De rit
Geplaatst: 11 jan 2012 22:53
Dit is mijn eerste poging en om eerlijk te zijn heb ik geen idee waar ik dit verhaal het best kan posten vandaar de zolder. Nogmaals een eerste poging dus wees voorzichtig. Dank u…
‘Jezus Christus!’ hoorde ik mijzelf uitroepen ‘Dat meen je niet! Schat? Achterin? Serieus?’ Maar ze knikte slechts een enkele keer een staarde daarna weer strak voor zich uit. Haar handen om het stuur geklemd, keurig op tien voor twee. Van buiten leek ze de serene rust zelve, maar haar steeds lichter wordende knokkels verraadde dat er achter dat masker een niet te tarten woede verscholen ging. Het was de eerste stap van een bekende vlucht die ze eigenlijk altijd nam tijdens ruzies. Sanne was de koningin van het doodzwijgen. Ik had in het begin van ons huwelijk vele malen geprobeerd dit te doorbreken, maar tijdens ruzies is Sanne eigenlijk het best te omschrijven als de Kilimanjaro. Een onbeweegbaar, niet te vermijden obstakel dat van buiten kalm lijkt maar van binnen kookt. Met dit gedrag behaalde zij uiteindelijk altijd haar gelijk.
‘Schatje, ik kan toch niet de hele weg…’ een ijzige blik van haar in haar achteruitkijkspiegel en het omdraaien van het contact deed mij verder zwijgen. Ze ramde de passagiersstoel naar achteren, liet de handrem zakken en trok, niet geheel rustig, op. ‘Ah kom op! Je weet dat het me spijt!’ probeerde ik nog. Maar de berg gaf niets mee en dus verder zwijgend vertrokken we uit Groningen. Sanne voorin, achter het stuur en ik achter haar, opgepropt in haar knalroze Suzuki Swift. Klote zooi!
Ik heb geen rijbewijs en ben voor vervoer dus altijd afhankelijk van anderen. Voor mijn werk is dat geen probleem. Dagelijks stap ik fluitend op de tram, of met mooi weer de fiets en maak een korte rit door de stad naar mijn werk. Ja, ik ben een stadsmens. Geboren en getogen in `s-Gravenhagen, beter bekend als Den Haag. Als stadchauvinist kom ik het liefst nooit buiten deze veilige zone en vind dat alles wat een mens nodig heeft in mijn stad te vinden is. Sanne niet. Sanne komt uit een dorp in de buurt van Maastricht of zoals ze zelf ooit zei “van onder de rivieren” en is naar de Randstad gekomen voor werk. Al verdenk ik haar er soms van dat het meer ging om de hang naar avontuur. Sanne verschilt eigenlijk in alles met mij, maar dat maakt ons zo’n goed team. Zoals het cliché behoord hebben we elkaar ontmoet op het werk en onze eerste avond samen was op een bedrijfsfeestje. Hoef ik niet uit te leggen hoop ik? Drank, muziek en een jongen die dacht dat hij kon salsadansen.
En nu, elf maanden en een huwelijkscrisis verder zat ik achter in haar auto op mijn lip te bijten. Als een terminale coureur manoeuvreerde zij door de stad. Stelselmatig verkeerslichten negerend scheurde Sanne door de straten van Groningen en reageerde standaard op getoeter met een enkele vinger. Meerdere malen moest ik een kreet onderdrukken. Het leek me niet wijs haar nu de les te lezen over haar rijstijl en dus drukte ik mijn lippen stijf op elkaar.
‘Fuck!’ Gilde Sanne plots. Ik voelde hoe ze een ruk aan het stuur gaf en haar rem intrapte. Een onzichtbare hand smeet mij ruw naar voren. In een flits realiseerde ik mij dat ik met mijn ogen dicht had gezeten en probeerde mij te oriënteren. Door het zijraam keek ik een enkele seconde in het gezicht van een woedende man. Hij stond naast een omgevallen fiets en zwaaide met een vuist als in slow motion door de lucht. Andere omstanders snelde de dame die bij de fiets hoorde toe. Sanne trapte haar gaspedaal weer in en reed gewoon door. Toen ik mij omdraaide om het tafereel goed te kunnen bekijken zag ik hoe de boodschappen van de dame nog over de straat tolde.
‘Godver… Sanne’ Mompelde ik ‘Ze had ook dood kunnen wezen.’
‘Houd je kop Mark.’
Halleluja! De berg praatte weer! ‘Doe nou eens rustig schat…’
‘Ik ben je schat niet!’ riep ze plots fel. Ze draaide zich om en keek mij strak aan. ‘Niet na vandaag!’
De auto zwalkte gevaarlijk uit naar links.
‘Schat! De weg!’ in paniek wees ik voor haar ‘Let op de weg!’
Met een irritant hoog piepstemmetje deed ze mij na en draaide zich daarna weer om. ‘Ik ben je schat niet.’ Blijkbaar reden we de stad uit en de snelweg op. ‘De weg…’ herhaalde ze na een poos nogmaals lacherig ‘Wat een ongelofelijk zielig mannetje ben jij zeg!’ Ze klonk al iets kalmer. Schone schijn. ‘Hoe oud was ze eigenlijk?’
‘Dat mens? Die was zeker tachtig,’ zei ik ‘Ze heeft vast een heup gebroken of zo!’
‘Nee lul! Dat meisje waarmee je hier was! Je had haar vader kunnen zijn!’
‘Jezus Christus!’ hoorde ik mijzelf uitroepen ‘Dat meen je niet! Schat? Achterin? Serieus?’ Maar ze knikte slechts een enkele keer een staarde daarna weer strak voor zich uit. Haar handen om het stuur geklemd, keurig op tien voor twee. Van buiten leek ze de serene rust zelve, maar haar steeds lichter wordende knokkels verraadde dat er achter dat masker een niet te tarten woede verscholen ging. Het was de eerste stap van een bekende vlucht die ze eigenlijk altijd nam tijdens ruzies. Sanne was de koningin van het doodzwijgen. Ik had in het begin van ons huwelijk vele malen geprobeerd dit te doorbreken, maar tijdens ruzies is Sanne eigenlijk het best te omschrijven als de Kilimanjaro. Een onbeweegbaar, niet te vermijden obstakel dat van buiten kalm lijkt maar van binnen kookt. Met dit gedrag behaalde zij uiteindelijk altijd haar gelijk.
‘Schatje, ik kan toch niet de hele weg…’ een ijzige blik van haar in haar achteruitkijkspiegel en het omdraaien van het contact deed mij verder zwijgen. Ze ramde de passagiersstoel naar achteren, liet de handrem zakken en trok, niet geheel rustig, op. ‘Ah kom op! Je weet dat het me spijt!’ probeerde ik nog. Maar de berg gaf niets mee en dus verder zwijgend vertrokken we uit Groningen. Sanne voorin, achter het stuur en ik achter haar, opgepropt in haar knalroze Suzuki Swift. Klote zooi!
Ik heb geen rijbewijs en ben voor vervoer dus altijd afhankelijk van anderen. Voor mijn werk is dat geen probleem. Dagelijks stap ik fluitend op de tram, of met mooi weer de fiets en maak een korte rit door de stad naar mijn werk. Ja, ik ben een stadsmens. Geboren en getogen in `s-Gravenhagen, beter bekend als Den Haag. Als stadchauvinist kom ik het liefst nooit buiten deze veilige zone en vind dat alles wat een mens nodig heeft in mijn stad te vinden is. Sanne niet. Sanne komt uit een dorp in de buurt van Maastricht of zoals ze zelf ooit zei “van onder de rivieren” en is naar de Randstad gekomen voor werk. Al verdenk ik haar er soms van dat het meer ging om de hang naar avontuur. Sanne verschilt eigenlijk in alles met mij, maar dat maakt ons zo’n goed team. Zoals het cliché behoord hebben we elkaar ontmoet op het werk en onze eerste avond samen was op een bedrijfsfeestje. Hoef ik niet uit te leggen hoop ik? Drank, muziek en een jongen die dacht dat hij kon salsadansen.
En nu, elf maanden en een huwelijkscrisis verder zat ik achter in haar auto op mijn lip te bijten. Als een terminale coureur manoeuvreerde zij door de stad. Stelselmatig verkeerslichten negerend scheurde Sanne door de straten van Groningen en reageerde standaard op getoeter met een enkele vinger. Meerdere malen moest ik een kreet onderdrukken. Het leek me niet wijs haar nu de les te lezen over haar rijstijl en dus drukte ik mijn lippen stijf op elkaar.
‘Fuck!’ Gilde Sanne plots. Ik voelde hoe ze een ruk aan het stuur gaf en haar rem intrapte. Een onzichtbare hand smeet mij ruw naar voren. In een flits realiseerde ik mij dat ik met mijn ogen dicht had gezeten en probeerde mij te oriënteren. Door het zijraam keek ik een enkele seconde in het gezicht van een woedende man. Hij stond naast een omgevallen fiets en zwaaide met een vuist als in slow motion door de lucht. Andere omstanders snelde de dame die bij de fiets hoorde toe. Sanne trapte haar gaspedaal weer in en reed gewoon door. Toen ik mij omdraaide om het tafereel goed te kunnen bekijken zag ik hoe de boodschappen van de dame nog over de straat tolde.
‘Godver… Sanne’ Mompelde ik ‘Ze had ook dood kunnen wezen.’
‘Houd je kop Mark.’
Halleluja! De berg praatte weer! ‘Doe nou eens rustig schat…’
‘Ik ben je schat niet!’ riep ze plots fel. Ze draaide zich om en keek mij strak aan. ‘Niet na vandaag!’
De auto zwalkte gevaarlijk uit naar links.
‘Schat! De weg!’ in paniek wees ik voor haar ‘Let op de weg!’
Met een irritant hoog piepstemmetje deed ze mij na en draaide zich daarna weer om. ‘Ik ben je schat niet.’ Blijkbaar reden we de stad uit en de snelweg op. ‘De weg…’ herhaalde ze na een poos nogmaals lacherig ‘Wat een ongelofelijk zielig mannetje ben jij zeg!’ Ze klonk al iets kalmer. Schone schijn. ‘Hoe oud was ze eigenlijk?’
‘Dat mens? Die was zeker tachtig,’ zei ik ‘Ze heeft vast een heup gebroken of zo!’
‘Nee lul! Dat meisje waarmee je hier was! Je had haar vader kunnen zijn!’