Pagina 1 van 1

De rit

Geplaatst: 11 jan 2012 22:53
door DuMoc
Dit is mijn eerste poging en om eerlijk te zijn heb ik geen idee waar ik dit verhaal het best kan posten vandaar de zolder. Nogmaals een eerste poging dus wees voorzichtig. Dank u…

‘Jezus Christus!’ hoorde ik mijzelf uitroepen ‘Dat meen je niet! Schat? Achterin? Serieus?’ Maar ze knikte slechts een enkele keer een staarde daarna weer strak voor zich uit. Haar handen om het stuur geklemd, keurig op tien voor twee. Van buiten leek ze de serene rust zelve, maar haar steeds lichter wordende knokkels verraadde dat er achter dat masker een niet te tarten woede verscholen ging. Het was de eerste stap van een bekende vlucht die ze eigenlijk altijd nam tijdens ruzies. Sanne was de koningin van het doodzwijgen. Ik had in het begin van ons huwelijk vele malen geprobeerd dit te doorbreken, maar tijdens ruzies is Sanne eigenlijk het best te omschrijven als de Kilimanjaro. Een onbeweegbaar, niet te vermijden obstakel dat van buiten kalm lijkt maar van binnen kookt. Met dit gedrag behaalde zij uiteindelijk altijd haar gelijk.
‘Schatje, ik kan toch niet de hele weg…’ een ijzige blik van haar in haar achteruitkijkspiegel en het omdraaien van het contact deed mij verder zwijgen. Ze ramde de passagiersstoel naar achteren, liet de handrem zakken en trok, niet geheel rustig, op. ‘Ah kom op! Je weet dat het me spijt!’ probeerde ik nog. Maar de berg gaf niets mee en dus verder zwijgend vertrokken we uit Groningen. Sanne voorin, achter het stuur en ik achter haar, opgepropt in haar knalroze Suzuki Swift. Klote zooi!

Ik heb geen rijbewijs en ben voor vervoer dus altijd afhankelijk van anderen. Voor mijn werk is dat geen probleem. Dagelijks stap ik fluitend op de tram, of met mooi weer de fiets en maak een korte rit door de stad naar mijn werk. Ja, ik ben een stadsmens. Geboren en getogen in `s-Gravenhagen, beter bekend als Den Haag. Als stadchauvinist kom ik het liefst nooit buiten deze veilige zone en vind dat alles wat een mens nodig heeft in mijn stad te vinden is. Sanne niet. Sanne komt uit een dorp in de buurt van Maastricht of zoals ze zelf ooit zei “van onder de rivieren” en is naar de Randstad gekomen voor werk. Al verdenk ik haar er soms van dat het meer ging om de hang naar avontuur. Sanne verschilt eigenlijk in alles met mij, maar dat maakt ons zo’n goed team. Zoals het cliché behoord hebben we elkaar ontmoet op het werk en onze eerste avond samen was op een bedrijfsfeestje. Hoef ik niet uit te leggen hoop ik? Drank, muziek en een jongen die dacht dat hij kon salsadansen.
En nu, elf maanden en een huwelijkscrisis verder zat ik achter in haar auto op mijn lip te bijten. Als een terminale coureur manoeuvreerde zij door de stad. Stelselmatig verkeerslichten negerend scheurde Sanne door de straten van Groningen en reageerde standaard op getoeter met een enkele vinger. Meerdere malen moest ik een kreet onderdrukken. Het leek me niet wijs haar nu de les te lezen over haar rijstijl en dus drukte ik mijn lippen stijf op elkaar.
‘Fuck!’ Gilde Sanne plots. Ik voelde hoe ze een ruk aan het stuur gaf en haar rem intrapte. Een onzichtbare hand smeet mij ruw naar voren. In een flits realiseerde ik mij dat ik met mijn ogen dicht had gezeten en probeerde mij te oriënteren. Door het zijraam keek ik een enkele seconde in het gezicht van een woedende man. Hij stond naast een omgevallen fiets en zwaaide met een vuist als in slow motion door de lucht. Andere omstanders snelde de dame die bij de fiets hoorde toe. Sanne trapte haar gaspedaal weer in en reed gewoon door. Toen ik mij omdraaide om het tafereel goed te kunnen bekijken zag ik hoe de boodschappen van de dame nog over de straat tolde.
‘Godver… Sanne’ Mompelde ik ‘Ze had ook dood kunnen wezen.’
‘Houd je kop Mark.’
Halleluja! De berg praatte weer! ‘Doe nou eens rustig schat…’
‘Ik ben je schat niet!’ riep ze plots fel. Ze draaide zich om en keek mij strak aan. ‘Niet na vandaag!’
De auto zwalkte gevaarlijk uit naar links.
‘Schat! De weg!’ in paniek wees ik voor haar ‘Let op de weg!’
Met een irritant hoog piepstemmetje deed ze mij na en draaide zich daarna weer om. ‘Ik ben je schat niet.’ Blijkbaar reden we de stad uit en de snelweg op. ‘De weg…’ herhaalde ze na een poos nogmaals lacherig ‘Wat een ongelofelijk zielig mannetje ben jij zeg!’ Ze klonk al iets kalmer. Schone schijn. ‘Hoe oud was ze eigenlijk?’
‘Dat mens? Die was zeker tachtig,’ zei ik ‘Ze heeft vast een heup gebroken of zo!’
‘Nee lul! Dat meisje waarmee je hier was! Je had haar vader kunnen zijn!’

Re: De rit

Geplaatst: 12 jan 2012 19:18
door annelotte
Hoooi DuMoc,

Een goed begin als dit je eerste verhaal is! Ik heb er eventjes wat kleine foutjes uitgehaald:
DuMoc schreef:Maar ze knikte slechte een enkele keer een
Slechte = slechts (typefoutje ;) )
DuMoc schreef:Van buiten leek ze de serene rust zelve maar haar steeds lichter wordende knokkels verraadde
Voor 'maar' moet meestal een komma, dit komt vaker voor in het stukje van je verhaal.
DuMoc schreef: Het was de eerste stap van een bekende vlucht die ze eigenlijk altijd nam tijdens ruzies.
Ik zou 'een bekende vlucht' veranderen in 'de bekende vlucht' omdat dit de vlucht die ze altijd neemt en niet een van de vluchten die meestal neemt.
DuMoc schreef:Een onbeweegbaar, niet te vermijden obstakel dat van buiten kalm lijkt maar van binnen kookt.
Na 'niet te vermijden' moet ook nog een komma volgens mij, maar dit weet ik niet zeker.
DuMoc schreef:Maar de berg gaf niets mee dus verder zwijgend vertrokken we uit Groningen.
Tussen twee werkwoorden moet een komma, dus ook hiet tussen 'zwijgend' en 'vertrokken'. Dit komt vaker voor in dit stukje van je verhaal.
DuMoc schreef:tram, of met mooi weer de fiets, en maak een korte rit door
Voor 'en' hoeft meestal geen komma.
DuMoc schreef:Ja ik ben een stadsmens.
Na 'ja' moet een komma.
DuMoc schreef:Geboren en getogen in `s Gravenhagen. Beter bekend als Den Haag.
[
Het is 's-Gravenhagen en ik zou van deze twee zinnen eentje maken, omdat de tweede zin een uitleg is van de eerste, snap je? dus dan wordt het; Geboren en getogen in 's-Gravenhagen, beter bekend als Den Haag.
DuMoc schreef: nodig heeft in mijn stad te vinden is. Sanne niet.
Hier heb je ook van één zin twee gemaakt. 'Sanne niet' hoort nog bij de eerste zin, je krijgt dus; nodig heeft in mijn stad te vinden is, Sanne niet.
DuMoc schreef: een jonge die dacht dat hij kon salsadansen.
jonge=jongen
DuMoc schreef:En nu elf maanden en een huwelijkscrisis verder zat
Na 'En nu' moet een komma.
DuMoc schreef:lippen stijf op elkaar. ‘Fuck!’ Gilde Sanne plots. Ik voelde hoe ze
Je hebt dit allemaal in één regel staan, maar als een nieuw persoon iets zegt, of na een uitleg of gedachte wordt iets gezegd, dan moet je dit op een volgende regel doen, bijvoorbeeld:

Ik dacht na over die som, wat zou die kunnen betekenen? Plotseling wist ik het!
'Pietje, kun jij het antwoord geven op deze som?', vroeg de meester.
'Ja, meester,' antwoordde ik meteen. Ik was blij dat ik net op tijd het antwoord wist.

Dus bij jou wordt het dan:
lippen stijf op elkaar.
'Fuck!' gilde Sanne plots. Ik voelde hoe ze

Ooh, ik zie dat je het later wel goed gedaan hebt, maar okee. Ik had nog niet verder gelezen :angel
DuMoc schreef:Andere omstanders snelde de dame die bij de fiets hoorde toe.
Je bent 'naar' vergeten in deze zin; Andere omstanders snelde naar de dame die bij de fiets hoorde toe.
DuMoc schreef:‘Houd je kop Mark.’ Halleluja! De berg praatte weer!
Ik zou hier 'Halleluja! De berg praatte weer!' op de volgende regel zetten, omdat het niet duidelijk is dat Mark dit denkt.
DuMoc schreef:‘Schat! de weg!’ in paniek
'de weg!' moet met een hoofdletter.
DuMoc schreef:Met een irritant hoog piepstemmetje deed ze mij na en draaide zich daarna weer om.
Ik zou wat ze dan nadoet nog een keertje opschrijven, maar dan dat Sanne het zegt, snap je?

Verder vroeg ik mij of je je verhaal nog in hoofdstukken in gaat delen en of dit de proloog is.

Ik vind het een leuk begin en ben benieuwd of het nog verder gaat. Veel verderschrijfsucces ;)

Groetjes Annelotte

De rit deel 2

Geplaatst: 12 jan 2012 22:06
door DuMoc
Dank Annelotte. Ik heb het daar waar nodig geacht aangepast...

Ik moet denk ik eerst iets bekennen. Het huwelijk tussen Sanne en mij is eigenlijk nooit echt geweest wat het had moeten zijn. Natuurlijk in eerste instantie wel even, je trouwt niet als niet van elkaar houdt maar Sanne en ik hielden te veel van elkaar. We trouwden veel te snel en het werd snel opvlammen in plaats van lang na smeulen. Ik weet het klinkt als een slap excuus en dat is het misschien ook wel maar voor mij is dit de realiteit. Na twee maanden als twee verliefde pubers rond te hebben getrokken op huwelijksreis kwam het echte leven als een onvermijdelijke klap in het gezicht.
Toen het dagelijkse leven weer begon kreeg ik het gevoel dat ik nooit aan de verwachtingen die zij aan mij zou moeten stellen kon voldoen. Elke keer als ik naar haar keek bekroop mij het gevoel dat ik veel te hoog had ingezet met als gevolg dat alles een bedreiging werd. Als een andere man naar Sanne keek, al was het maar heel even, werd ik al boos. Keek Sanne per ongeluk ook nog terug dan sloegen werkelijk alle stoppen door. Meerdere malen heeft ze mij streng de les hierover gelezen en elke keer bewees ze daar alleen maar mee dat mijn voorgevoel klopte. Sanne was de betere. Sanne was de hand die ik overspeeld had.

Buiten de donkergrijze strook asfalt voor ons was er echt niets te zien. De wereld bestond hier uit niet veel meer dan een langgerekt weideveld met schapen en zo nu en dan een tactisch geplaatste windmolen. Het landschap viel niet eens lelijk te noemen. De provincie Groningen was een schoolvoorbeeld van leeg. En daarom, besloot ik, had ik niets met Groningen en Groningen niets met mij.
‘Nou?’ onderbrak ze mijn gemijmer. Haar stem was als een zoete snauw ‘Waar ken je haar van?‘
Het enige antwoord dat ik haar kon geven was een onduidelijk gemompel dat roggelend in mijn keel bleef steken. Ik had een droge strot en had gevoelsmatig al uren zwijgend naar voorbijschietend gras zitten staren. Ik probeerde wat te gaan verzitten maar haar roze Swift gunde mijn geen ruimte om te draaien. ‘Mijn been begint te slapen, kan ik echt niet even naar voren?’
‘Wat denk je zelf?’ onverstoorbaar reed ze verder. Groen. Groen. Windmolen. Groen. Schaap. Groen.
‘Kom op Schat. Doet het er echt toe waar ik haar van ken?’ Ik probeerde mijn linker been iets onder mijn rechter te schuiven en te draaien zodat ik uiteindelijke haaks tussen de bank en de passagiersstoel geklemd zat. Een pijnscheut schoot op als stroom vanaf mijn zool tot mijn dij. ‘Jezus! Wat een kut wagen!’
‘Wil je liever terug lopen?’
‘Nee. Sorry.’ Mijn been tintelde.
‘En Mark, vloek niet zo.’
‘Sorry…’

Op het bedrijfsfeestje waar ik het eerder over had raakte ik voor het eerst aan de praat met Sanne. Het had ongeveer negen glazen sangria en twee peptalks van een collega gekost voordat ik de moed bij elkaar had de donkere dame die vlakbij me stond te dansen toe te spreken. De eerste helft van de avond had ik amper naar haar durven kijken, zo mooi was ze. Ze had haar heupen licht draaiend in het ritme van de steelband bewogen en zag eruit alsof de muziek haar volgde in plaats van andersom. Haar lange zwarte haar was gedeeltelijk opgestoken met een enkele zilveren speld en zo nu en dan hield ze de los hangende plukken bij elkaar achter op haar hoofd, mij een blik gunnend op een lange ranke halslijn. Sanne was die avond gekleed in een paarse galajurk want hoewel het thema van de avond Caribbean was had de feestcommissie besloten dat dit wel in gala behoorde. Haar verschijning was betoverend en juist toen ik haar benen die dankzij de split in haar jurk zo nu en dan te zien waren stond te bewonderen gaf mijn collega mij letterlijk het duwtje in de juiste richting.
Ik stommelde op haar af de dansvloer op en zag voor het eerst haar gezicht openbreken in een glimlach. Om mij! De steelband zette juist een nieuw nummer in en ik probeerde mijn meest ritmische kant te laten zien. Sannes glimlach veranderde in een schaterlach en gracieus draaide ze zich om. Ze deed een stap naar achter en greep mijn hand. Met lichte druk plaatste ze deze op, of beter gezegd net iets onder haar buik en hield hem stevig vast. Haar andere hand tilde instinctief de losse pluk haar weer op en soepel begon ze met haar heupen te draaien. Ik voelde hoe haar billen licht langs mijn kruis bewogen en probeerde haar bewegingen te volgen.
‘Goed zo Cassanova!’ Schaterde ze het uit. Haar eerste woorden naar mij begonnen met een prachtige zachte G en ik werd ter plekke verliefd.
Later op de avond ontdekte we dat we maanden in het zelfde gebouw hadden gewerkt zonder elkaar ooit te ontmoeten. Nou moet ik toegeven dat de paden van onze afdelingen elkaar normaliter al niet veel kruisen maar door onze functies hadden onze werelden niet verder van elkaar weg kunnen liggen. De enige echte overeenkomst was dat we beide in het MCH werkte. Ik kon mezelf voorstellen als Mark Knoops, broeder. Of zoals vrienden zeiden nachtzuster. Sanne bleek Sanne Bontier te heten en was manager finance & control.

De rit deel 3

Geplaatst: 15 jan 2012 23:31
door DuMoc
Ken je dat? Het gevoel dat tijd een flexibel begrip is? Ik bedoel dat het nooit even snel lijkt te gaan. Veronderstel dat je op een feestje bent. Je hebt het naar je zin. Dan komt er altijd dat onvermijdbare moment dat je denkt “He? Zo laat alweer?”. Volgens mij komt daar het begrip “de tijd vliegt” vandaan. Dit werkt natuurlijk ook andersom; heb je het niet naar je zin dan is tijd niet vooruit te branden. Verjaardagen met oudooms en -tantes, wachten bij de tandarts of met de vrouw die denkt dat je vreemdgaat in één suzuki swift opgesloten door Groningen rijden, dat soort dingen lijkt tijd te bevriezen tot een absoluut nulpunt. Aangezien tijd en afstand nu al een flinke tijd elk verband met elkaar leken te hebben verloren kon ik enkel concluderen: Ik had het niet naar mijn zin.
Tot overmaat van ramp begon het de laatste paar minuten, of uren ik had werkelijk geen idee, steeds donkerder te worden. Dikke grijze wolken onderstreepte de stemming in de auto tot ze uiteindelijk besloten licht te gaan druppelen. Sanne had de radio uitstaan en een tijdlang luisterde ik alleen maar naar het monotone geluid van de ruitenwissers en haar ademhaling. Diep en zwaar alsof het haar moeilijk viel. Op sommige momenten leek ze haar adem zelfs even vast te houden om daarna de lucht te laten ontsnappen in een zachte snik. Huilde ze nou?
‘Sanne?’ Begon ik voorzichtig.
Geen geluid behalve weer een gedempte snik.
‘Je weet toch ook wel dat ik niet…’ Ik werd onderbroken door een flits met direct daarop een harde donder. Het begon te storten. ‘Ik heb echt niets met dat…’
‘Mark,’ sprak ze zachtjes ‘Ik moet tanken.’ Controle. Hoewel het eerst volgende tankstation volgens een bord buiten nog zeker zes kilometer verderop was zette Sanne alvast demonstratief haar richtingaanwijzer aan. Tanken gaat voor praten. Autorijden was nu blijkbaar een uiterst serieuze bezigheid voor Sanne.

Een van de voordelen van geen rijbewijs hebben is toch wel dat je nooit hoeft te tanken. Maar vandaag was de eerste keer dat ik zelfs dat niet zo beleefde. Nadat we het op één auto na lege Shell station op waren gereden had Sanne uitgestapt en de capuchon van haar windjack tot ver over haar oren heen getrokken. De wind blies in korte stevige vlagen de regen tot onder het immense dak van het station. Met een verbeten gezicht ging Sanne naast mij staan en pakte de slang euroloodvrij. Binnen de kortste keren zag ze eruit alsof ze met kleding en al in bad was gestapt en haar blik de wagen in vertelde mij dat ze, ook dit, mij verweet. Het kleineerde me. Een van de dingen waar Sanne nog meer goed in is. Kleineren. Ook al heeft ze het niet altijd in de gaten. Ik kan mij nog goed herinneren dat Sanne mij op een dag zomaar van de werkvloer liet plukken. Het was vlak na onze na onze huwelijksreis.

Ik was op dat moment bijna klaar met mijn ochtendronde van die dag. Ik moest alleen nog meneer Ravens even naar de plee helpen. Meneer Ravens was een echte oude grijsaard met een grote mond en het bekende kleine hartje. Een ras Hagenees met meer goud dan goed voor hem was om zijn vingers en nek en een hoofd getooid met drie vettige plukken grijs haar. Hij was zijn leven lang al schilder geweest en was nu, als zeventig plusser nog steeds actief. Ik vermoed dat de verfdampen hem niet veel goed hebben gedaan. Er zaten wat steekjes los bij hem maar hij deed geen vlieg kwaad. De aandacht van mijn vrouwelijke collega’s vond hij vaak net iets te interessant en hierdoor kreeg ik hem toegewezen. Ergens moet ik bekennen: ik moest eigenlijk wel om die oude smeerpijp lachen.
‘Een goede morgen meneer Ravens!’ Riep ik luid terwijl ik zijn kamer binnen wandelde. De oude baas zat zoals altijd in zijn hemd en onderbroek op de rand van zijn bed. De tv stond net iets te luid op lingo. Ook zoals altijd. En Ravens riep semi-intelligente vijfletterwoorden naar het beeldscherm. Ook zoals altijd.
‘Eikel!’ Met de palm van zijn hand veegde hij wat snot van zijn lip af en smeerde dat zonder over na te denken af aan het oude onderhemd. Aan de oude vlekken op het hemd te zien deed hij dat vaker.
‘U heeft er zin in vandaag?’ Merkte ik op.
De oude baas keek op alsof hij mij nu pas voor het eerst zag en wreef over de stoppels op zijn kin om daarna zijn gele tanden te ontbloten in een scheve lach. ‘Ha! Wijfie!’ Grinnikte hij ‘Weet jij wanneer ze me nou eindelijk eens een fatsoenlijk mokkel sturen? Ik moet gewassen worden.’ Weer wreef hij over de witte stoppels op zijn kin.
‘Wanneer jij je normaal gedraagt en dames behandeld met respect…’ antwoordde ik ‘waarschijnlijk nooit meer dus.’ De oude baas lachte hartelijk om het spel dat we elke dag zo speelden. ‘Ik bedoel,’ Vervolgde ik terwijl ik de gordijnen opendeed ‘Kijk nou eens goed naar jezelf! Je ziet er niet uit! Zo goed als dood! Zonder mij hoef je alleen nog maar te gaan liggen. Zonder manieren willen ze echt niets meer van je hoor!’
Ravens schaterde nu. Een roggellende lach door het jaren lang stevig doorroken. ‘Stuur jij die blonde maar!’ Riep hij tussen twee hoestbuien door ‘Dan gaat deze oude raaf wel vast legge!’ Hij keek even naar het scherm en bleef grinniken om zijn eigen grapje. ‘Heb je der al gezien? Jong maar wel lekker hoor!’
Ik zette de tv uit en legde een arm om zijn middel om hem overeind te hijsen. ‘Je zal het vandaag weer met mij moeten doen ouwe. Sorry!’ De oude man rook zoals hij eruit zag. Het bekende zure luchtje dat om oude mensen hangt gemengd met de guur van zweet en nicotine. Niet alleen zijn adem rook zo. Het leek na al die jaren nog steeds uit al zijn poriën te komen. Ravens zweette zoals hij geleefd had.
‘God alle je… wat mot ik pisse!’ Riep de oude man. Hij stond wat wankel op zijn benen en stapte, hetzij door mij ondersteund door de kamer als en dronkenman.’En weet je wat de pest is, zuster?’
‘Ik ben een broeder…’ Verbeterde ik tevergeefs.
‘Als het eenmaal lukt gaat het om drie druppels!’ Er klonk enig spijt door in zijn stem ‘Drie druppels! Ik zou wel weer eens lekker willen zeiken.’
‘Nou daar ben je anders aardig mee bezig!’
‘Weet je,’ Ging hij onverstoorbaar verder ‘Als jij zo lekker zustertje speelt… ga je dan ook zittend pissen?’
‘Ik ben geen zuster!’ Riep ik deze maal gespeeld gepikeerd.
‘Ach jawel! Je bent hier toch de Florence Nightingale van het ziekenhuis?’ Lachte hij ‘Of stel je echt zo weinig voor dat je alleen nog maar mijn kont af kan vegen? Had je nu maar door geleerd he?’ Pestte Ravens.
‘Ze zouden niet zonder me kunnen!’ vertelde ik hem nu oprecht. ‘Ik ben trots op mijn werk.’
‘Maak dat iemand ander wijs! Jij hebt volgens mij geen ruk te zeggen hier, wijfie! Hier niet…’ Hij keek mij vals aan, duidelijk gefrustreerd door de situatie waar hij in verkeerde ‘En thuis ook niet!’
Zonder kloppen kwam er een collega binnen lopen. Een jonge, blond ding. Ik wist haar naam niet. Blijkbaar was ze net begonnen. Het kind scheen er echter wel plezier in te hebben waarmee ze binnen kwam want een grote simpele grijns sierde haar gelaat. Ravens kneep in mijn arm en fluisterde iets over “die blonde”.
‘Mark Knoops?’ Vroeg ze terwijl ze een arm om Ravens sloeg.
‘Ehh ja?’
‘U moet zich boven melden.’ Ze glimlachte naar Ravens. De oude dwaas toonde zijn zes tanden terug als charme offensief.
‘Melden? Waar dan?’ Vroeg ik verbaasd. Ik had mij nog nooit ergens hoeven melden.
‘Mevrouw Bontier wilt u onmiddellijk spreken. De manager financiën of zo.’ Ging het kind verder en voegde daar aan toe ‘Ik zal deze meneer dan wel even helpen.’
‘Perfect! Ik moest net gewassen worden!’ Riep Ravens en gaf mij een vet niet te missen knipoog ‘Maar ik kan nooit bij mijn rug…’
De jonge zuster negeerde hem en vroeg mij ‘Is zij aardig? Mevrouw Bontier? Ik ken haar niet echt maar ik wil eigenlijk een voorschotje. Ik ga op vakantie en …’
Ik onderbrak haar voor ik er erg in had ‘Ze is mijn vrouw!’
‘Je vrouw?’ Schaterde Ravens nu ‘Zie je nou wel wijfie! Je bent gewoon het wijfie! Je vrouw heeft de duidelijk de broek aan! Hier de baas. Thuis de baas. En Jij wast oude vieze mannen!’

Re: De rit

Geplaatst: 23 jan 2012 13:28
door Elixer
Ik vind dit erg leuk om te lezen, ondanks dat het niet helemaal mijn genre is :) De typetjes komen er leuk uit en ik ben benieuwd waar het heengaat met de relatie van Mark en Sanne. Ik hou van de manier waarop je af en toe de lezer aan het denken zet. Het doet me enigszins denken aan de stijl van Harry Mulisch!

Probeer nog wel iets meer te letten op spelling. Ik ben twee keer 'roggelen' tegengekomen, maar dat komt toch echt alleen maar voor in combinatie met 'goeiemoggel' en 'inktvip' en daar betekent het 'regelen'. Rochelen is het keelgeluid :P
Verder gebruik je vaak een hoofdletter na een uitspraak, zoals " 'Je vrouw?' Schaterde Ravens nu ". De hoofdletter mag een kleine letter zijn en achter 'nu' hoort een punt.
Verder is je taalgebruik heel goed en origineel, dus het is zonde als dit soort kleine dingetjes erin sluipen ;)

EDIT: Trouwens, ik vind je onderschrift heel inspirerend!

De rit deel 4

Geplaatst: 24 jan 2012 23:31
door DuMoc
Dank voor de reacties ik zal er op proberen te letten...
@Elixer duizend maal dank voor de complimenten! Het onderschift is van mijzelf. Het compliment dat het ook maar iets op Mulisch lijkt is denk ik het beste wat ik ooit heb gekregen! (en zeker niet waar, maar dat terzijde!)
lees hier het volgende stuk:



Zoals Sanne mij later vertelde was haar ochtend al even onaangenaam. We waren die bewuste dag tegelijk opgestaan zoals we eigenlijk altijd deden. Iets wat dankzij mijn wissellende werktijden soms resulteerde in absurde tijden voor een manager Finance & Control maar Sanne klaagde nooit. Ze had zich na het gillen van de wekker gewoon uit bed gerold, mij en por gegeven en vrolijk verteld dat ze nu tenminste door kon werken zonder gestoord te worden. Door werken. Het was vijf uur. Ik begon die dag om zes uur. Natuurlijk ging er dan nog geen kantoorslaaf haar lastigvallen met weet ik veel wat. Als ze heel eerlijk was dan moest ze misschien wel toegeven dat het prima was dat er op dit tijdstip nog niet veel mensen waren. Sanne voelde zich toch al niet altijd heel geliefd. Mensen vonden het lastig dat er bezuinigd moest worden en schoten tegen beter weten in nog steeds graag op de boodschapper. Een keer raden wie dat was.
Die ochtend was ze direct doorgelopen naar haar kantoor en had zich daar opgesloten om zich te stortten op haar werk. Sanne ziet poëzie in cijfers, zelfs als deze negatief zijn. Cijfers zijn eerlijk. Ze had de jaarverslagen van voorgaande jaren erbij gepakt en was het eerste uur verder gaan werken aan de prognose voor komend jaar. Het zag er niet goed uit. Er moest waarschijnlijk nog dieper in het personeelsbestand gesneden worden dan gedacht. Ze leunde achterover in haar bureaustoel en trommelde met haar vingers op het blad terwijl ze de cijfers bestudeerde. Beneden werden mensen levens gered daar waren de artsen, chirurgen en zusters voor maar hier… Hier voer Sanne haar eigen oorlog. Een die bijna niemand zag en die veel minder dankbaar was. Ze zuchtte diep en greep naar haar koffiemok. Een oerlelijk blauw ding met de tekst: `s werelds beste accountant die ze cadeau had gekregen. Blijkbaar waren bekers met manager Finance & Control moeilijk te krijgen. Gedachteloos nam ze een slok en realiseerde toen pas dat ze uit een lege beker probeerde te drinken.
‘Kom op meid,’ mompelde ze ‘tijd voor koffie.’
Ze was opgestaan en had haar computer vergrendeld. Gewapend met de lege kop was ze de gang op gelopen opzoek naar verse koffie. De eerste twee collega’s kwamen nu pas binnen en hadden een geanimeerde gesprek over een televisieprogramma van de afgelopen avond. De twee al wat oudere dames maakte duidelijk geen haast om eens te beginnen. Toen Sanne langs liep viel het gesprek even stil waarop een van de twee een gemompelde goedemorgen waagde. Maar meer hoefde Sanne ook echt niet te verwachten.
Maar merken deed Sanne het niet eens. In gedachte rolde de cijfers alleen maar voorbij. Als ze volgend jaar nou iets zouden korten op die nieuwe CAT scanner? ‘hmmpfff!’ Die gedachte deed een paniekerige lach aan haar lippen ontsnappen.
De twee collega’s staarde haar na, verder roddelend over de vreemde manager. Slapen met het personeel en dan ook nog eens de oud gediende uitlachen. Het moest volgens hen niet gekker worden!
Nog steeds merkte Sanne niets Het dilemma hield haar in zijn greep terwijl zij zich een weg naar de koffie automaat beende. Het was kiezen tussen twee slechten.
‘Bontier.’
Ze kon natuurlijk ook…
‘Bontier!’ De stem deed haar ruw opschikken uit haar gemijmer. Het was de stem van Alphonse Sade, haar baas. Meneer de Directeur. Meneer Sade, zoals hij graag genoemd wordt hebben Sanne en ik altijd al een zak gevonden. Sanne omdat ze hem ook werkelijk kent en ik omdat ik de verhalen over hem hoorde. Sade is een man zonder vrienden maar met vele vriendjes. Een man die zich ooit, dankzij het oud geld van pappa, heeft aangesloten bij een club. Een club met meer jongentjes die daar naartoe zijn gestuurd door hun pappa met geld. En hier leren deze jongentjes dat alles met geld te koop zolang je dat maar niet aan de plebs verteld.
Hoewel Sade ondertussen allang de titel jongetje niet meer mag hebben, hij is immers ergens in de vijftig, heeft hij altijd dat jongensachtige gehouden. En nu hij zo in een lichte tred met Sanne mee liep viel het haar plots op dat de directeur geen stropdas omhad en zijn bruin geverfde haar net iets te wild zat voor een man van zijn leeftijd.
‘Meneer Sade?’ Vroeg Sanne zonder te stoppen of haar pas wat af te remmen ‘wat kan ik voor u doen?’ Hij liep maar mee!
‘Nou luister eens Sanne,’ zei Sade ‘eigenlijk wou ik je even op mijn kantoor spreken.’ Hij grijnsde en legde daarbij iets te gemoedelijk een hand op haar schouder. Heel even maar. Terloops. ‘het gaat over de prognoses.’
Waar moest het anders over gaan? Ze stopten bij het koffie automaat en Sanne plaatste haar mok onder het uitgifte stuk. ‘Meneer Sade ik ben er mee bezig en ik…’
‘Het is niet wat je denkt,’ Onderbrak hij haar ‘het gaat om jou en die Knoops. Daar heb je een relatie mee geloof ik?’
‘Ik ben er mee getrouwd meneer.’ Ze voelde al waar dit heen ging en drukte op de knop voor een dubbele espresso. Hoe sterker hoe beter.
‘Precies!’ Knikte Sade en hij zakte door zijn knieën om een keukenkastje te openen. ‘weet jij waar de kopjes hier staan?’
Sanne Gaf geen antwoord op de vraag. ‘wat is er met Mark?’
‘Mark?’ Hij stak zijn hoofd bijna in het kastje ‘Oh De heer Knoops! Ja. Nou de mensen roddelen…’
Dus? Had Sanne willen zeggen maar ze hield wijselijk haar mond terwijl Sade triomfantelijk met een kopje uit de kast kwam. Zo blij als een kind.
‘Je hebt zijn salaris aangepast en mensen hebben dat gehoord. Ik weet ook niet hoe maar dit kan nu niet! Iedereen zit op de nul-lijn maar het personeel denkt, dankzij jou,’ Hij prikte bijna een vinger in haar borst ‘dat er hier mensen worden voorgetrokken! Dat kan ik nu niet hebben. En jij al helemaal niet!’
‘Maar hij is gepromoveerd! Hij is nu afdelingshoofd!’ Protesteerde Sanne ‘ik heb helemaal…’
‘Nee.’ Sade drukte de wijsvinger op haar lippen ‘shhhht! Ik wil het niet weten. Je maakt het maar weer ongedaan!’
‘Maar ik kan toch niet…’ Mompelde Sanne nog.
‘Ik wil het niet weten! De heer Knoops, uw man moet weer gewoon broedertje spelen! Maak een van die nieuwe meiden maar hoofd!’ beval Sade, en voegde daar aan toe ‘en anders kunnen jullie beide iets anders gaan zoeken…’ Met deze opdracht was het voor Alphonse Sade klaar. Hij zette zijn kopje onder het automaat en glimlachte alweer ‘Is de espresso lekker hier? Ik haal hier eigenlijk nooit koffie.’

Re: De rit

Geplaatst: 25 jan 2012 19:22
door Marleen
Hey DuMoc,

Het verhaal dat je schrijft is echt heel leuk om te lezen. Je maakt zoveel mooie vergelijkingen en je weet me nieuwsgierig te houden. Toen ik begon aan het lezen van jouw verhaal, dus toen ik nog niet die reactie had gelezen met dat je schrijft als Mülisch, vond ik al dat je een beetje schrijft zoals Kluun... Sommige zinnen hadden echt van hem kunnen zijn! En ik zou echt niet zeggen dat dit het eerste is wat je schrijft. Je doet het in ieder geval heel goed.

Groetjes, Marleen

Re: De rit

Geplaatst: 03 feb 2012 11:39
door ashleykoolen
Leuk verhaal en goed geschreven zeg! ga gauw verder (: