De bekraste lei
Geplaatst: 16 jan 2012 22:58
Als je de kans krijgt om met een schone lei te beginnen, is de lei dan wel volledig schoon?
Je zal de groeven blijven zien van het verleden en die zullen je altijd teisteren. Je kan je verleden niet achter je laten en simpelweg overnieuw beginnen, je kan enkel de nieuwe kans aanpakken en er het beste van maken en roeien met de riemen die je hebt.
Hoofdstuk 1
De wolken leken eeuwig voorbij te glijden. De bomen stonden trots op hun plek om het grasveld heen. Het meisje dat zich midden op het grasveld bevond draaide rondjes om haar eigen as tot ze duizelig werd. Ze trok de mouwen van haar vest op tot haar ellebogen en liet haar armen bewegen door de wind heen die zachtjes warme lucht aanblies. Het gevoel van zuiverheid kietelde haar gezicht en met gesloten ogen zette ze stappen door het gras. Geen obstakel dat haar weg blokkeerde.
Ze opende haar ogen en haar aandacht ging naar een klein vijvertje. Het water van het vijvertje glinsterde en weerspiegelde de omgeving. Ze liep ernaar toe. Het lag in het midden van het grasveld en zag er uitnodigend uit. Ze liet zichzelf op haar knieƫn vallen en staarde naar haar ogen in de duidelijke weerspiegeling.
Voorzichtig boog ze iets meer naar voren tot haar bruine krullen het wateroppervlak raakte en kleine cirkeltjes maakte. Ze probeerde met haar hand boven het water te blijven zweven, maar haar vingers leken er naar toe getrokken te worden. Ze raakten het oppervlak en een koude rilling liep van haar hand tot aan haar nek en liet haar haren overeind staan.
Ze hield nu haar linkerhand erbij en maakte een klein kommetje met beide handen. Ze liet het langzaam vollopen met helder water en keek even naar de trillende weerspiegeling. Ze zag eerst haar eigen hazelnootbruine ogen, maar na iets kantelen kon ze de prachtige lucht zien. Ze keek omhoog en staarde naar de oneindige hemel. Het water uit haar handen sijpelde zachtjes via haar vingers, langs haar pols en onderarm, op haar broek, maar met haar gedachten zat ze ergens anders.
Er was een rust die ze nog nooit meegemaakt had, een rust die ze niet wilde verliezen. Ze was alleen en kon doen wat ze wilde. Ze liet de rest van het water wegsijpelen en liet zich op haar rug vallen. Ze sloot haar ogen even en dacht terug aan hoe het voor deze tijd was, maar ze wist niets meer. Alsof ze het gewist had uit haar gedachten. Ze kon nu zorgeloos leven, waarom zou ze dan moeten twijfelen?
Ze liet haar koude handen glijden door het met dauw bedekte gras. Ze ademde rustig en regelmatig in en uit en maakte haar gedachte leeg. Haar hand stopte even met bewegen en haar vingers pakte een kleine grasspriet vast. Het was een zacht en warm gevoel. Een gevoel van een leven dat naast het hare was en haar bescherming gaf.
Ze kon daar liggen zonder dat haar ooit iets aangedaan zou worden. Heel subtiel vormde er een glimlach op haar gezicht en trokken haar wangen iets omhoog. Met een stralende glimlach viel ze in slaap. Haar vingers verdwenen in het hoge gras en haar glimlach verminderde tot het een blik van geluk vormde in haar slaap. Haar mondhoeken een beetje opgeheven en haar ogen rustig gesloten. Geen enkel probleem aan haar hoofd. Geen enkele druk. Zelfs de tijd leek nergens invloed op te hebben. Een eeuwig bestaan van veiligheid en zorgeloosheid.
Het was een wereld vol geluk, dat ze niet los wilde laten. Ze was op haarzelf en ze had zich nog nooit zo veilig gevoeld.
Ze wilde niet wakker worden, bang dat alles een droom bleek te zijn en deze voorbij zou zijn.
Ze schrok wakker. Overal klonk getoeter en mensen waren aan het schreeuwen. Overal lag sneeuw en iedereen liep van hier naar daar. Niemand stond stil. De wereld leek grijs en vies.
Ze rilde van de kou en keek haastig om haar heen. Waar was haar prachtige hemel? Waarom was het eindig? Ze wilde niet terugkeren naar de plek die ze bewust verlaten had. Ze lag tussen twee hoge flatgebouwen. Snel stond ze op en veegde de sneeuw van haar broek af. Ze trok de mouwen van haar vest naar beneden. Haar haren stonden overeind van de kou en ze kon niet ophouden met rillen.
Ze keek omhoog naar een grijze lucht. Alsof iemand de lucht ineens vervuild had, met zijn vieze kwast door het kunstwerk van blauw en wit gegaan. Tranen liepen over haar wangen. Ze was weer terug, terug op de plek die ze verafschuwde.
Je zal de groeven blijven zien van het verleden en die zullen je altijd teisteren. Je kan je verleden niet achter je laten en simpelweg overnieuw beginnen, je kan enkel de nieuwe kans aanpakken en er het beste van maken en roeien met de riemen die je hebt.
Hoofdstuk 1
De wolken leken eeuwig voorbij te glijden. De bomen stonden trots op hun plek om het grasveld heen. Het meisje dat zich midden op het grasveld bevond draaide rondjes om haar eigen as tot ze duizelig werd. Ze trok de mouwen van haar vest op tot haar ellebogen en liet haar armen bewegen door de wind heen die zachtjes warme lucht aanblies. Het gevoel van zuiverheid kietelde haar gezicht en met gesloten ogen zette ze stappen door het gras. Geen obstakel dat haar weg blokkeerde.
Ze opende haar ogen en haar aandacht ging naar een klein vijvertje. Het water van het vijvertje glinsterde en weerspiegelde de omgeving. Ze liep ernaar toe. Het lag in het midden van het grasveld en zag er uitnodigend uit. Ze liet zichzelf op haar knieƫn vallen en staarde naar haar ogen in de duidelijke weerspiegeling.
Voorzichtig boog ze iets meer naar voren tot haar bruine krullen het wateroppervlak raakte en kleine cirkeltjes maakte. Ze probeerde met haar hand boven het water te blijven zweven, maar haar vingers leken er naar toe getrokken te worden. Ze raakten het oppervlak en een koude rilling liep van haar hand tot aan haar nek en liet haar haren overeind staan.
Ze hield nu haar linkerhand erbij en maakte een klein kommetje met beide handen. Ze liet het langzaam vollopen met helder water en keek even naar de trillende weerspiegeling. Ze zag eerst haar eigen hazelnootbruine ogen, maar na iets kantelen kon ze de prachtige lucht zien. Ze keek omhoog en staarde naar de oneindige hemel. Het water uit haar handen sijpelde zachtjes via haar vingers, langs haar pols en onderarm, op haar broek, maar met haar gedachten zat ze ergens anders.
Er was een rust die ze nog nooit meegemaakt had, een rust die ze niet wilde verliezen. Ze was alleen en kon doen wat ze wilde. Ze liet de rest van het water wegsijpelen en liet zich op haar rug vallen. Ze sloot haar ogen even en dacht terug aan hoe het voor deze tijd was, maar ze wist niets meer. Alsof ze het gewist had uit haar gedachten. Ze kon nu zorgeloos leven, waarom zou ze dan moeten twijfelen?
Ze liet haar koude handen glijden door het met dauw bedekte gras. Ze ademde rustig en regelmatig in en uit en maakte haar gedachte leeg. Haar hand stopte even met bewegen en haar vingers pakte een kleine grasspriet vast. Het was een zacht en warm gevoel. Een gevoel van een leven dat naast het hare was en haar bescherming gaf.
Ze kon daar liggen zonder dat haar ooit iets aangedaan zou worden. Heel subtiel vormde er een glimlach op haar gezicht en trokken haar wangen iets omhoog. Met een stralende glimlach viel ze in slaap. Haar vingers verdwenen in het hoge gras en haar glimlach verminderde tot het een blik van geluk vormde in haar slaap. Haar mondhoeken een beetje opgeheven en haar ogen rustig gesloten. Geen enkel probleem aan haar hoofd. Geen enkele druk. Zelfs de tijd leek nergens invloed op te hebben. Een eeuwig bestaan van veiligheid en zorgeloosheid.
Het was een wereld vol geluk, dat ze niet los wilde laten. Ze was op haarzelf en ze had zich nog nooit zo veilig gevoeld.
Ze wilde niet wakker worden, bang dat alles een droom bleek te zijn en deze voorbij zou zijn.
Ze schrok wakker. Overal klonk getoeter en mensen waren aan het schreeuwen. Overal lag sneeuw en iedereen liep van hier naar daar. Niemand stond stil. De wereld leek grijs en vies.
Ze rilde van de kou en keek haastig om haar heen. Waar was haar prachtige hemel? Waarom was het eindig? Ze wilde niet terugkeren naar de plek die ze bewust verlaten had. Ze lag tussen twee hoge flatgebouwen. Snel stond ze op en veegde de sneeuw van haar broek af. Ze trok de mouwen van haar vest naar beneden. Haar haren stonden overeind van de kou en ze kon niet ophouden met rillen.
Ze keek omhoog naar een grijze lucht. Alsof iemand de lucht ineens vervuild had, met zijn vieze kwast door het kunstwerk van blauw en wit gegaan. Tranen liepen over haar wangen. Ze was weer terug, terug op de plek die ze verafschuwde.