Eindeloos Dichtbij
Geplaatst: 26 jan 2012 23:13
Dit is het eerste kortverhaal dat ik op dit forum zet. De meningen van de mensen rondom me zijn verdeeld.
Ben benieuwd wat jullie er van vinden.
'Waarom rijden we?' vroeg ze loom.
K antwoordde niet. Het had geen zin te antwoorden op nutteloze vragen. Hij volgde met zijn ogen de strakke rechte lijn van de interstate. De zon baldde hoog aan de hemel en scheen oppermachtig.
Niets leek de levenloze vlakte waarin ze reden in zijn rust te verstoren. Dor rekte het landschap zich uit.
Aan de horizon kon hij een glooiing ontdekken. K zette zijn lippen aan het blik, wist dat hij lauw bier zou drinken, twijfelde even maar dronk toch. De pils smaakte zwak af en zoog zijn keel onmiddellijk droog.
'We rijden omdat we rijden' antwoorde hij uiteindelijk toch.
De glooiing aan de horizon verschoof een beetje. Of had K het zich ingebeeld? Rechtdoor was de enige optie. Handig.
M legde haar voeten en haar mooie benen te zonnen op het dashboard. K kreeg geen vat op het meisje dat hij sinds een paar dagen kende. Samen onderweg, op de vlucht van New York, op de vlucht van de stad, de mensen, het werk, de liefde en het leven. Maar vooral op de vlucht voor de eentonigheid. Ze reden ondertussen vijf uur op dezelfde rechte lijn. Eentonigheid had hen officieel ingehaald en al snel zou de rest volgen vreesde K. Een koude rilling spon zich omheen zijn ruggengraat en hij bandde de gedachte nog voordat ze vorm had kunnen krijgen.
Hij trachtte te stoppen met denken tout court. Het monotone geronk van de motor had M het zwijgen opgelegd. Ook zij staarde voor zich uit. Er lag een waas in haar ogen. Maar waar was ze? Was het er stil? Was ze er alleen? Had ze de knop helemaal kunnen omdraaien? Of zat ze als een lobotomiezombie in de wagen? Ze zag er alleszins vredig uit. Daar nam hij genoegen mee. Haar haren krulden speels in de wind. Hij dankte de wind in stilte en liet het gaspedaal dieper de wagen in zinken. Hoe harder hij reed des te harder het krulde. Misschien was het dat wat hij wilde. Zijn perceptie maakte de wet uit. Zij reden alleen op de interstate.
Hij volgde haar prachtige benen en de golvende lijn van haar huid. Een ingebakken dankgebed. Hij had met haar vier dagen meegemaakt. Het viel het hem op dat er geen enkel haartje op haar benen stond. De vrouwelijke contouren van haar billen lokten. Hij keek. Ze glansden natuurlijk vol in de zon. Twee beenhammetjes. Twee keer de lotto winnen. Twee keer teveel van het goede. Ze bewoog haar tenen en rekte zich met een vrouwelijk gegrom uit. Hij keek haar aan en wist dat zij ook hem had gade geslagen. Ze glimlachte voldaan alsof ze zijn geheimen had doorgrond.
Hij voelde zich als een perverse puber betrapt bij het bekijken van pornoboekjes tijdens de les fysica. Hij wilde zich verontschuldigen maar keek nors voor zich uit. Glooiingen werden lijnen die verdwenen. De zon scheen fel. Haar benen dansten een vrolijk rondedansje in zijn hoofd en hij tikte ritmisch met zijn duimen op het stuurwiel mee.
'Wat vind je van me?' flirtte M. K probeerde opkomend schaamrood te verbergen maar haar gegiechel verduidelijkte dat hij faliekant faalde.
‘Naar waar gaan we eigenlijk?” vroeg ze.
Hij was er de voorbije dagen in geslaagd die vraag te vermijden. Hij reed van horizon naar horizon en telkens leek het hem dat wat voor hem lag beter was dan waar hij zich bevond. Dus reed hij verder. Een einddoel zou nefast zijn.
'Waar zou jij naartoe willen?' vroeg hij. K frommelde een Kangooblad in een propje en stak het in zijn mond. Het smaakte bitter. Kale bomen zoomden als doelloze supporters beide kanten van de interstate af. In de verte een stofwolk. De blauwe hemel was voor een keer niet oneindig hoog. Het leunde op de wereld. K kon de druk bijna fysiek voelen.
'Nigeria' antwoorde zij nadenkend.
'Waarom... Nigeria?' vroeg hij meer om de stilte te doorbreken dan uit interesse.
'Niet echt om een bepaalde reden. Maar als ik echt ergens naartoe wil is het Nigeria.'
'Je kan niet gewoon ergens naartoe willen, er is altijd een reden' zei hij pedant.
'Hoeft toch niet' antwoorde zij, 'heb je nog nooit het gevoel gehad dat iets aan je trekt? Je ziet, voelt of ruikt iets en krijgt de onhoudbare drang dat dichtbij te willen hebben voor altijd.'
'Een beetje zoals verliefd zijn?' viel hij haar in de rede.
'Nee, niet echt. Verliefd zijn is iets tijdelijk. Een drang naar iets vluchtig is altijd intenser net omdat het vluchtig is. Nee, een gigantische drang naar iets dat je zo aanspreekt dat het je intrinsiek zou kunnen veranderen. Iets dat je zo in bedwang houdt, iets dat als je het los zou laten het een ravage zou aanrichten, fysisch of psychisch.'
'Voorbeeld?' vroeg hij.
M hield haar adem in, slikte, opende haar mond maar wrong haar kaken even snel terug op elkaar. K keek haar vragend aan. Ze staarde ongemakkelijk voor zich uit, schoof een paar keer over en weer.
'Een tijd geleden' begon ze, 'zag ik een schilderij met een zwaan die zichzelf waste, trots en zo majestueus. Terwijl de rest rond haar zwart en duister was straalde zij wit met een aureool van verblindend licht. Het was zo mooi dat ik het schilderij wilde meenemen,’ zei ze bijna fluisterend met hese stem. 'Ik ben er weken lang elke dag naar gaan kijken, tot ... '
' ... tot het zijn glans verloor,' maakte hij haar zin af.
Ze knikte triest. 'Het schilderij had ineens iets bombastisch, als een Breugeliaanse vrouw vadsig en protserig pronkend.' M zweeg triest.
Het ogenblik dat verwondering plaats moet maken voor herkenning baadt de wereld zich in zwarte rouwgewaden. M kruiste haar armen en trok haar benen op. De stilte toonde haar minst fraaie kant. Minuten werden zeeën van tijd, een vaccuum gezogen uit stilte. M tuurde naar de voor zich uitstrekkende horizon.
‘M is unieker dan de rest,’ dacht hij, 'alleen al om haar benen, haar huid en haar woorden.'
Hij spuwde de bittere Kangooprop uit en peuterde enkele bladerresten van tussen zijn tanden. Hij wilde haar vragen of er nog pils was maar durfde de gesettelde stilte niet doorbreken.
Zou er een reden zijn waarom vrouwen langer leven dan mannen? dacht hij. Moeten vrouwen nog iets afwerken na de dood van hun partner? Werken zij trager naar hun levensdoel toe? Krijgen zij daarom wat meer respijt? Hij kon niet geloven dat iemand zoals M meer respijt zou moeten krijgen. Hij voelde de druk van haar intense leven al de hele tijd. Het dwalen op zich was voor haar al een doel, net zoals het ergens toekomen of het net niet toekomen en omkeren. Hij wist niet meer wie de vlucht had voorgesteld.
Was hij te gast op haar vlucht of was het net andersom? Misschien waren ze beide wel de gast van elkaar. Kunnen twee wildvreemden iets écht delen?
Hij wilde niet stoppen met rijden. Hij vluchtte nog niet lang genoeg om het nu al op te geven.
'Ok, Nigeria it is,' zei hij uiteindelijk. 'Straight to the Black Lands man,' riep hij met een vloeiend Jamaicaans accent.
Ze lachtte vrolijk, vlijdde haar voeten terug op het dashboard en liet haar huid weer blinken. Ze inhalleerde de frisse woestijnlucht, snoof nogmaals diep en hield haar adem in. Ze keek K met opengesperde ogen aan. Haar borst stond bol.
Veertig seconden gingen voorbij, M bleef haar adem inhouden en K bleef haar aankijken. De weg, het rijden, de horizon waren allen even bijzaak. Zij liep rood aan. Hij gaf de wagen extra gas. Haar ogen puilden uit en haar borst maakte schokkende bewegingen. De wielen spinden een lijn op het wegdek als nooit tevoren. De motor draaide hoge toeren, hij vergat te schakelen. Ze keek dwars door hem heen naar wie hij was. Hij kon haar niet weigeren, wilde ook niet weigeren. Er was even geen uitweg, geen wagen, geen stuur, geen horizon. Zij was daar als een ongelukkig incident dat evengoed intens geluk kan genoemd worden. Het volledige zwarte, de totale stilte, het oog van de storm. K knipperde met zijn ogen en vestigde zijn aandacht terug op het wegdek. Hij slikte de intensiteit dankbaar maar met tristesse weg.
'Hey,' vroeg ze na het terug op adem komen 'wat vind je eigenlijk van mij?'
Hij schroefde de dop van de tank, de loden geur van benzine kwam hem tegemoet. Hij boog voorover en stak zijn neus in het benzinegat. Hij inhalleerde diep, gaf zijn brein niet de kans op adem te komen en snoof zijn longblaasjes nogmaals vol.
Hij tolde vrolijk rond en zag in zijn waas de steppe, de rotsen en de blauwe lucht. Hij zag een coyote, vormde zijn hand tot een revolver en schoot de halfwolf neer.
'Alweer wat konijnen gered vandaag' dacht de revolverheld en stak zijn geweer na enkele vingervlugge Western-moves achter zijn broeksriem. Hij zag M praten met de verkoper achter het glas. De hoeren van het tankgebeuren, prostituees der ronkende motoren met een trotse sticker op de achterbumper.
Mensen zoals zij redden de wereld van de intelligentie daardoor de mogelijkheid tot verandering en daardoor van de totale ondergang, het einde van de wereld, de absolute apocalyps, dacht hij.
M kwam vrolijk vertraagt de deur van het tankstation door, deed in slow motion het flesje water open en goot het in superslomo secuur over zichzelf uit. Haar borsten vormden haar witte T-shirt. Ze wreef met haar handen genietend door haar natte haren en keek K met getuite lippen aan en zei plagend:'Een gouden dukaat voor jou gedachten.'
‘Lijkt me geen goed plan” zei hij, besliste dat dromen soms meer waarheid in zich hebben dan realiteit en klasseerde deze herinnering dan ook volledig onder waargebeurd.
Eindelijk had zij het stuur in handen. Het bijzitten begon te vervelen. M kon nog net knipogen naar de onthutste K vooralleer ze haar voet vol op het gaspedaal vlamde. Hun hoofden knakten achteruit terwijl het ijzeren ros even zijn zin deed en gelukkig de rechte in de horizon opgaande interstate op vloog.
Ben benieuwd wat jullie er van vinden.
Eindeloos Dichtbij
'Waarom rijden we?' vroeg ze loom.
K antwoordde niet. Het had geen zin te antwoorden op nutteloze vragen. Hij volgde met zijn ogen de strakke rechte lijn van de interstate. De zon baldde hoog aan de hemel en scheen oppermachtig.
Niets leek de levenloze vlakte waarin ze reden in zijn rust te verstoren. Dor rekte het landschap zich uit.
Aan de horizon kon hij een glooiing ontdekken. K zette zijn lippen aan het blik, wist dat hij lauw bier zou drinken, twijfelde even maar dronk toch. De pils smaakte zwak af en zoog zijn keel onmiddellijk droog.
'We rijden omdat we rijden' antwoorde hij uiteindelijk toch.
De glooiing aan de horizon verschoof een beetje. Of had K het zich ingebeeld? Rechtdoor was de enige optie. Handig.
M legde haar voeten en haar mooie benen te zonnen op het dashboard. K kreeg geen vat op het meisje dat hij sinds een paar dagen kende. Samen onderweg, op de vlucht van New York, op de vlucht van de stad, de mensen, het werk, de liefde en het leven. Maar vooral op de vlucht voor de eentonigheid. Ze reden ondertussen vijf uur op dezelfde rechte lijn. Eentonigheid had hen officieel ingehaald en al snel zou de rest volgen vreesde K. Een koude rilling spon zich omheen zijn ruggengraat en hij bandde de gedachte nog voordat ze vorm had kunnen krijgen.
Hij trachtte te stoppen met denken tout court. Het monotone geronk van de motor had M het zwijgen opgelegd. Ook zij staarde voor zich uit. Er lag een waas in haar ogen. Maar waar was ze? Was het er stil? Was ze er alleen? Had ze de knop helemaal kunnen omdraaien? Of zat ze als een lobotomiezombie in de wagen? Ze zag er alleszins vredig uit. Daar nam hij genoegen mee. Haar haren krulden speels in de wind. Hij dankte de wind in stilte en liet het gaspedaal dieper de wagen in zinken. Hoe harder hij reed des te harder het krulde. Misschien was het dat wat hij wilde. Zijn perceptie maakte de wet uit. Zij reden alleen op de interstate.
Hij volgde haar prachtige benen en de golvende lijn van haar huid. Een ingebakken dankgebed. Hij had met haar vier dagen meegemaakt. Het viel het hem op dat er geen enkel haartje op haar benen stond. De vrouwelijke contouren van haar billen lokten. Hij keek. Ze glansden natuurlijk vol in de zon. Twee beenhammetjes. Twee keer de lotto winnen. Twee keer teveel van het goede. Ze bewoog haar tenen en rekte zich met een vrouwelijk gegrom uit. Hij keek haar aan en wist dat zij ook hem had gade geslagen. Ze glimlachte voldaan alsof ze zijn geheimen had doorgrond.
Hij voelde zich als een perverse puber betrapt bij het bekijken van pornoboekjes tijdens de les fysica. Hij wilde zich verontschuldigen maar keek nors voor zich uit. Glooiingen werden lijnen die verdwenen. De zon scheen fel. Haar benen dansten een vrolijk rondedansje in zijn hoofd en hij tikte ritmisch met zijn duimen op het stuurwiel mee.
'Wat vind je van me?' flirtte M. K probeerde opkomend schaamrood te verbergen maar haar gegiechel verduidelijkte dat hij faliekant faalde.
‘Naar waar gaan we eigenlijk?” vroeg ze.
Hij was er de voorbije dagen in geslaagd die vraag te vermijden. Hij reed van horizon naar horizon en telkens leek het hem dat wat voor hem lag beter was dan waar hij zich bevond. Dus reed hij verder. Een einddoel zou nefast zijn.
'Waar zou jij naartoe willen?' vroeg hij. K frommelde een Kangooblad in een propje en stak het in zijn mond. Het smaakte bitter. Kale bomen zoomden als doelloze supporters beide kanten van de interstate af. In de verte een stofwolk. De blauwe hemel was voor een keer niet oneindig hoog. Het leunde op de wereld. K kon de druk bijna fysiek voelen.
'Nigeria' antwoorde zij nadenkend.
'Waarom... Nigeria?' vroeg hij meer om de stilte te doorbreken dan uit interesse.
'Niet echt om een bepaalde reden. Maar als ik echt ergens naartoe wil is het Nigeria.'
'Je kan niet gewoon ergens naartoe willen, er is altijd een reden' zei hij pedant.
'Hoeft toch niet' antwoorde zij, 'heb je nog nooit het gevoel gehad dat iets aan je trekt? Je ziet, voelt of ruikt iets en krijgt de onhoudbare drang dat dichtbij te willen hebben voor altijd.'
'Een beetje zoals verliefd zijn?' viel hij haar in de rede.
'Nee, niet echt. Verliefd zijn is iets tijdelijk. Een drang naar iets vluchtig is altijd intenser net omdat het vluchtig is. Nee, een gigantische drang naar iets dat je zo aanspreekt dat het je intrinsiek zou kunnen veranderen. Iets dat je zo in bedwang houdt, iets dat als je het los zou laten het een ravage zou aanrichten, fysisch of psychisch.'
'Voorbeeld?' vroeg hij.
M hield haar adem in, slikte, opende haar mond maar wrong haar kaken even snel terug op elkaar. K keek haar vragend aan. Ze staarde ongemakkelijk voor zich uit, schoof een paar keer over en weer.
'Een tijd geleden' begon ze, 'zag ik een schilderij met een zwaan die zichzelf waste, trots en zo majestueus. Terwijl de rest rond haar zwart en duister was straalde zij wit met een aureool van verblindend licht. Het was zo mooi dat ik het schilderij wilde meenemen,’ zei ze bijna fluisterend met hese stem. 'Ik ben er weken lang elke dag naar gaan kijken, tot ... '
' ... tot het zijn glans verloor,' maakte hij haar zin af.
Ze knikte triest. 'Het schilderij had ineens iets bombastisch, als een Breugeliaanse vrouw vadsig en protserig pronkend.' M zweeg triest.
Het ogenblik dat verwondering plaats moet maken voor herkenning baadt de wereld zich in zwarte rouwgewaden. M kruiste haar armen en trok haar benen op. De stilte toonde haar minst fraaie kant. Minuten werden zeeën van tijd, een vaccuum gezogen uit stilte. M tuurde naar de voor zich uitstrekkende horizon.
‘M is unieker dan de rest,’ dacht hij, 'alleen al om haar benen, haar huid en haar woorden.'
Hij spuwde de bittere Kangooprop uit en peuterde enkele bladerresten van tussen zijn tanden. Hij wilde haar vragen of er nog pils was maar durfde de gesettelde stilte niet doorbreken.
Zou er een reden zijn waarom vrouwen langer leven dan mannen? dacht hij. Moeten vrouwen nog iets afwerken na de dood van hun partner? Werken zij trager naar hun levensdoel toe? Krijgen zij daarom wat meer respijt? Hij kon niet geloven dat iemand zoals M meer respijt zou moeten krijgen. Hij voelde de druk van haar intense leven al de hele tijd. Het dwalen op zich was voor haar al een doel, net zoals het ergens toekomen of het net niet toekomen en omkeren. Hij wist niet meer wie de vlucht had voorgesteld.
Was hij te gast op haar vlucht of was het net andersom? Misschien waren ze beide wel de gast van elkaar. Kunnen twee wildvreemden iets écht delen?
Hij wilde niet stoppen met rijden. Hij vluchtte nog niet lang genoeg om het nu al op te geven.
'Ok, Nigeria it is,' zei hij uiteindelijk. 'Straight to the Black Lands man,' riep hij met een vloeiend Jamaicaans accent.
Ze lachtte vrolijk, vlijdde haar voeten terug op het dashboard en liet haar huid weer blinken. Ze inhalleerde de frisse woestijnlucht, snoof nogmaals diep en hield haar adem in. Ze keek K met opengesperde ogen aan. Haar borst stond bol.
Veertig seconden gingen voorbij, M bleef haar adem inhouden en K bleef haar aankijken. De weg, het rijden, de horizon waren allen even bijzaak. Zij liep rood aan. Hij gaf de wagen extra gas. Haar ogen puilden uit en haar borst maakte schokkende bewegingen. De wielen spinden een lijn op het wegdek als nooit tevoren. De motor draaide hoge toeren, hij vergat te schakelen. Ze keek dwars door hem heen naar wie hij was. Hij kon haar niet weigeren, wilde ook niet weigeren. Er was even geen uitweg, geen wagen, geen stuur, geen horizon. Zij was daar als een ongelukkig incident dat evengoed intens geluk kan genoemd worden. Het volledige zwarte, de totale stilte, het oog van de storm. K knipperde met zijn ogen en vestigde zijn aandacht terug op het wegdek. Hij slikte de intensiteit dankbaar maar met tristesse weg.
'Hey,' vroeg ze na het terug op adem komen 'wat vind je eigenlijk van mij?'
Hij schroefde de dop van de tank, de loden geur van benzine kwam hem tegemoet. Hij boog voorover en stak zijn neus in het benzinegat. Hij inhalleerde diep, gaf zijn brein niet de kans op adem te komen en snoof zijn longblaasjes nogmaals vol.
Hij tolde vrolijk rond en zag in zijn waas de steppe, de rotsen en de blauwe lucht. Hij zag een coyote, vormde zijn hand tot een revolver en schoot de halfwolf neer.
'Alweer wat konijnen gered vandaag' dacht de revolverheld en stak zijn geweer na enkele vingervlugge Western-moves achter zijn broeksriem. Hij zag M praten met de verkoper achter het glas. De hoeren van het tankgebeuren, prostituees der ronkende motoren met een trotse sticker op de achterbumper.
Mensen zoals zij redden de wereld van de intelligentie daardoor de mogelijkheid tot verandering en daardoor van de totale ondergang, het einde van de wereld, de absolute apocalyps, dacht hij.
M kwam vrolijk vertraagt de deur van het tankstation door, deed in slow motion het flesje water open en goot het in superslomo secuur over zichzelf uit. Haar borsten vormden haar witte T-shirt. Ze wreef met haar handen genietend door haar natte haren en keek K met getuite lippen aan en zei plagend:'Een gouden dukaat voor jou gedachten.'
‘Lijkt me geen goed plan” zei hij, besliste dat dromen soms meer waarheid in zich hebben dan realiteit en klasseerde deze herinnering dan ook volledig onder waargebeurd.
Eindelijk had zij het stuur in handen. Het bijzitten begon te vervelen. M kon nog net knipogen naar de onthutste K vooralleer ze haar voet vol op het gaspedaal vlamde. Hun hoofden knakten achteruit terwijl het ijzeren ros even zijn zin deed en gelukkig de rechte in de horizon opgaande interstate op vloog.