Siamo nemice naturali, che amano la vicenda.
Geplaatst: 04 feb 2012 19:54
Hallo allemaal!
Een paar dagen geleden had ik een leuk idee voor een nieuw verhaal. Mijn eerste verhaal liep al lekker maar deze stukken spookten al een hele tijd rond. Het is een deel waarheid, van mijzelf. Af en toe zie ik overeenkomsten tussen Fay en mijzelf. Maar oordeel zelf maar...
Let wel, het kan best zielig worden maar dat moet ik nog even bekijken. Het is in ieder geval geen klef "halsoverkop koetsjekoetsjie liefdes verhaal." Het word niet makkelijk voor Fay, dat weet ik wel zeker..
Hoop dat jullie het leuk gaan vinden...
Siamo nemice naturali, che amano la vicenda. Een onbegrijpelijke liefde.
1.
“Fay!” Mijn moeder stormde de kamer binnen en ik schoot omhoog. Het was weer eens gebeurt, door m’n wekker heen geslapen. “Word wakker!”
Langzaam kwam ik overeind en rekte me uit. Mijn spieren werkten ernstig tegen en met een zucht viel ik weer op bed. Zonder dat ik het in de gaten had keek ik naar het digitale wekkertje op mijn nachtkastje. Half acht.
“Shit!” Met een sprong stond ik naast mijn bed en ik rende naar mijn kast. Veel bedenktijd had ik niet dus trok ik de eerste de beste combinatie uit de kast en sprintte naar beneden.
“Waar was je nou?” Vroeg Demi, een goede vriendin van school. Net op tijd was ik bij de bushalte aangekomen en de bus kwam net aanrijden.
“Verslapen,” mompelde ik en we stapten de bus in. Het was rustig. Mooi. Dan konden we tenminste bijpraten over het weekend.
“Goedemorgen,” zei de buschauffeur vrolijk en ik staarde hem aan. Waarom konden zij op dit tijdstip toch altijd zo blij en opgewekt zijn. Koffie deed volgens mij wonderen voor hen. Alleen jammer dat ik het niet te drinken vond. Snel liepen we naar de achterbank en Demi begon direct.
“En?”
“Wat en?”
Ze zuchtte. “Hoe ging het met Sjoerd?”
“O, dat.” Arme Demi begon nu wel erg geïrriteerd te raken en ik gaf haar maar wat ze wilde. “Het ging wel goed, denk ik. Hij nam het goed op.” Ik moest wel. Hij had een ander, ik moest het wel uitmaken maar Demi had er nooit iets van begrepen. Zo lekker naïef als zij was. ‘Hij zei dat hij zou veranderen,’ had ze gezegd. En ik had getwijfeld. Maar toen bedacht ik me dat Sjoerd niet zo’n jongen was. Als hij er enigszins een andere gedachten op na hield kreeg je hem daar ook niet meer vanaf. En waarom zou hij verliefd worden op een ander als ik de ware was voor hem. Het was beter zo.
“Echt heel rot voor je.” Fluisterde ze en ik schudde mijn hoofd van niet. Hoewel zij me ook wel beter kende dan dat. Ik stond op instorten en dat wist ze. Dat wist iedereen want, hoe onlogisch het ook leek na wat hij me aangedaan had, hield ik van hem. Nog steeds van hem en ik had niet het idee dat het ooit nog ging veranderen.
“Dankjewel, maar genoeg over mij. Hoe was jouw weekend?” Ik staarde naar buiten waar de bomen voorbij zoefden terwijl Demi in geuren en kleuren haar weekend herbeleefde.
“Goedemorgen iedereen.” Zei Selina. “Is dit de klas van vandaag?” Door het slechte weer was niet iedereen aanwezig maar Selina deed nooit zo moeilijk. Iedereen mocht haar.
Ik keek eens om me heen en zag dat er best veel lege plaatsen waren. Alleen Demi, ik en een groep waar we niet zo veel mee omgingen. De sociale orde was in onze klas heel duidelijk weergegeven. Gelukkig vielen wij onder de goede groep. In mijn ooghoek zag ik iets langs het raam rennen en Ruben stormde het lokaal binnen.
“Sorry dat ik te laat ben Selina.” Hijgde hij en hij plofte in zijn stoel. Ik grinnikte terwijl Demi hem grijnzend aanstaarde. Stiekem vond ze hem al jaren leuk maar ze durfde het nooit te zeggen. Onopvallend stootte ik haar aan en ze lachte.
Eindelijk ging de bel. Het leek een eeuwigheid te duren maar het nasale gezoem dreunde door de school.
“Hej,” zei Ruben, “Hoe is’t nou?” Ik haalde mijn schouders op. Natuurlijk wist hij het. Bijna iedereen wist het in zo’n dorp als waar ik in woonde. In een dorp wat welgeteld drieduizend zevenhonderd tweeënzestig inwoners telde kende iedereen alles van elkaar.
“Ik leef nog,” zuchtte ik en hij sloeg meelevend zijn arm om mij heen.
“Oehh,” hoorde ik iemand achter ons joelen. Het was Tim, een irritante klier die iedereen mentaal afmaakte. De idioot kwam ergens uit de rimboe, dacht ik.
“Hou je mond, Tim.” Mopperde Ruben en ik knikte. Achter hem liepen zijn schoothondjes, zoals iedereen ze noemden. Maar sinds een paar maanden leek het anders. Een aantal jongens staarde me aan en ik rilde. Geen idee waarom maar het gaf me de kriebels. Het ware geen lieverdjes, dat wist iedereen al.
“Wat is er?” Vroeg Demi en ik keek betekenend naar de jongens en weer naar haar gezicht. Ze knikte oppervlakkig en fluisterde iets tegen Ruben. Op dat moment schalde de stem van de rector door de hal.
“Zouden we niet eens naar de les gaan?” Riep meneer Fürheid. “U ook, mejuffrouw Brente.” Zei hij en we vluchtte naar ons lokaal, Tim en de puppy’s achter ons latende.
Een paar dagen geleden had ik een leuk idee voor een nieuw verhaal. Mijn eerste verhaal liep al lekker maar deze stukken spookten al een hele tijd rond. Het is een deel waarheid, van mijzelf. Af en toe zie ik overeenkomsten tussen Fay en mijzelf. Maar oordeel zelf maar...
Let wel, het kan best zielig worden maar dat moet ik nog even bekijken. Het is in ieder geval geen klef "halsoverkop koetsjekoetsjie liefdes verhaal." Het word niet makkelijk voor Fay, dat weet ik wel zeker..
Hoop dat jullie het leuk gaan vinden...
Siamo nemice naturali, che amano la vicenda. Een onbegrijpelijke liefde.
1.
“Fay!” Mijn moeder stormde de kamer binnen en ik schoot omhoog. Het was weer eens gebeurt, door m’n wekker heen geslapen. “Word wakker!”
Langzaam kwam ik overeind en rekte me uit. Mijn spieren werkten ernstig tegen en met een zucht viel ik weer op bed. Zonder dat ik het in de gaten had keek ik naar het digitale wekkertje op mijn nachtkastje. Half acht.
“Shit!” Met een sprong stond ik naast mijn bed en ik rende naar mijn kast. Veel bedenktijd had ik niet dus trok ik de eerste de beste combinatie uit de kast en sprintte naar beneden.
“Waar was je nou?” Vroeg Demi, een goede vriendin van school. Net op tijd was ik bij de bushalte aangekomen en de bus kwam net aanrijden.
“Verslapen,” mompelde ik en we stapten de bus in. Het was rustig. Mooi. Dan konden we tenminste bijpraten over het weekend.
“Goedemorgen,” zei de buschauffeur vrolijk en ik staarde hem aan. Waarom konden zij op dit tijdstip toch altijd zo blij en opgewekt zijn. Koffie deed volgens mij wonderen voor hen. Alleen jammer dat ik het niet te drinken vond. Snel liepen we naar de achterbank en Demi begon direct.
“En?”
“Wat en?”
Ze zuchtte. “Hoe ging het met Sjoerd?”
“O, dat.” Arme Demi begon nu wel erg geïrriteerd te raken en ik gaf haar maar wat ze wilde. “Het ging wel goed, denk ik. Hij nam het goed op.” Ik moest wel. Hij had een ander, ik moest het wel uitmaken maar Demi had er nooit iets van begrepen. Zo lekker naïef als zij was. ‘Hij zei dat hij zou veranderen,’ had ze gezegd. En ik had getwijfeld. Maar toen bedacht ik me dat Sjoerd niet zo’n jongen was. Als hij er enigszins een andere gedachten op na hield kreeg je hem daar ook niet meer vanaf. En waarom zou hij verliefd worden op een ander als ik de ware was voor hem. Het was beter zo.
“Echt heel rot voor je.” Fluisterde ze en ik schudde mijn hoofd van niet. Hoewel zij me ook wel beter kende dan dat. Ik stond op instorten en dat wist ze. Dat wist iedereen want, hoe onlogisch het ook leek na wat hij me aangedaan had, hield ik van hem. Nog steeds van hem en ik had niet het idee dat het ooit nog ging veranderen.
“Dankjewel, maar genoeg over mij. Hoe was jouw weekend?” Ik staarde naar buiten waar de bomen voorbij zoefden terwijl Demi in geuren en kleuren haar weekend herbeleefde.
“Goedemorgen iedereen.” Zei Selina. “Is dit de klas van vandaag?” Door het slechte weer was niet iedereen aanwezig maar Selina deed nooit zo moeilijk. Iedereen mocht haar.
Ik keek eens om me heen en zag dat er best veel lege plaatsen waren. Alleen Demi, ik en een groep waar we niet zo veel mee omgingen. De sociale orde was in onze klas heel duidelijk weergegeven. Gelukkig vielen wij onder de goede groep. In mijn ooghoek zag ik iets langs het raam rennen en Ruben stormde het lokaal binnen.
“Sorry dat ik te laat ben Selina.” Hijgde hij en hij plofte in zijn stoel. Ik grinnikte terwijl Demi hem grijnzend aanstaarde. Stiekem vond ze hem al jaren leuk maar ze durfde het nooit te zeggen. Onopvallend stootte ik haar aan en ze lachte.
Eindelijk ging de bel. Het leek een eeuwigheid te duren maar het nasale gezoem dreunde door de school.
“Hej,” zei Ruben, “Hoe is’t nou?” Ik haalde mijn schouders op. Natuurlijk wist hij het. Bijna iedereen wist het in zo’n dorp als waar ik in woonde. In een dorp wat welgeteld drieduizend zevenhonderd tweeënzestig inwoners telde kende iedereen alles van elkaar.
“Ik leef nog,” zuchtte ik en hij sloeg meelevend zijn arm om mij heen.
“Oehh,” hoorde ik iemand achter ons joelen. Het was Tim, een irritante klier die iedereen mentaal afmaakte. De idioot kwam ergens uit de rimboe, dacht ik.
“Hou je mond, Tim.” Mopperde Ruben en ik knikte. Achter hem liepen zijn schoothondjes, zoals iedereen ze noemden. Maar sinds een paar maanden leek het anders. Een aantal jongens staarde me aan en ik rilde. Geen idee waarom maar het gaf me de kriebels. Het ware geen lieverdjes, dat wist iedereen al.
“Wat is er?” Vroeg Demi en ik keek betekenend naar de jongens en weer naar haar gezicht. Ze knikte oppervlakkig en fluisterde iets tegen Ruben. Op dat moment schalde de stem van de rector door de hal.
“Zouden we niet eens naar de les gaan?” Riep meneer Fürheid. “U ook, mejuffrouw Brente.” Zei hij en we vluchtte naar ons lokaal, Tim en de puppy’s achter ons latende.