Bloedrode Maan
Geplaatst: 09 feb 2012 00:09
Dit is dus mijn tweede verhaal het spookte al rond sinds de zomer vakantie eigenlijk, maar heb er toen niets mee gedaan. Dus nu kreeg ik het niet meer uit mijn hoofd dus heb ik het maar opgeschreven. Het lijkt wel een beetje op mijn andere verhaal maar dat is alleen het begin daarna wordt het compleet anders.
DE ik persoon heeft alleen dezelfde naam als in mijn andere verhaal. Als dit storend werkt moet je het maar melden dan verander ik dat even.
In ieder geval veel leesplezier.
Tips, spellingfouten of andere dingen. reageren mag!
Het is het eerste deel van de proloog want hij was nog niet helemaal af maar ik kon niet wachten om dit te plaatsen.
Het was donker toen ik wakker schrok, op klok stond twee uur. Al wrijvend in mijn ogen stond ik op uit mijn bed. Daarna realiseerde ik me pas dat ik allemaal rare geluiden van buiten hoorde komen. Het was geschreeuw en gegil. Door de gordijnen viel het licht van de maan naar binnen. Ik liep naar het raam en keek naar buiten. Op straat zag ik mensen rennen ze schreeuwde, waarom wat was er aan de hand. Ook was er overal vuur, bijna alles stond in brand de kerk, de huizen verderop bijna alles werd opgeslokt door de rood oranje vlammen.
Toen viel mij de maan op hij was helemaal vol, maar de kleur hij was rood, bloedrood. Zo had ik de maan nog nooit gezien het was net alsof hij magisch was de kleur trok je naar zich toe. Het voelde alsof ik niet weg kon kijken, ik staarde naar het de bloederode maan in haar volle glorie.
Mijn gedachte werden verstoord doordat er bloed spatte op het raam ik schrok hier zo van dat ik viel. Met angstige blik keek in naar het raam waar waren mijn ouders? Wat was er aan de hand? Nadat ik opgestaan was liep ik richting de trap boven aan de trap stopte ik.
''Mama! Ben je beneden? Mama?'' ik hoorde de trillingen in mijn stem van de angst.
Er volgde geen reactie en daarom liep ik voorzichtig de trap af. Onderaan de trap stond ik tegenover een geopende deur, hij was nooit zomaar open. Waarom nu wel en waar kwam al dat geschreeuw en gegil vandaan? Snel sloot ik de deur en liep de woonkamer in. Het was hier bijna helemaal donker het enige licht dat er was kwam van de haard af die brandde nog een beetje na van gisteravond.
In mijn ooghoek zag ik twee rode dingetjes ik keek naar het raam en ik zag twee kleine rode bolletjes volgens wij waren het ogen, maar zo snel als het was gekomen was het ook weer weg. Langzaam draaide ik me weer om want ik had het sterke gevoel dat ik werd bekeken. Uit het niets werd er tegen de deur gebonsd en gebeukt. Ik rende naar de deur maar hoorde die al kraken. Gelijk stormde ik de trap op, achter mijn hoorde ik de deur breken en zware voetstappen volgde mij de trap op. Ik keek achterom en zag de gedaante met de twee rode ogen. Toen ik dat zag gilde ik. Uit angst ging ik nog harder rennen en keek in niet meer waar ik liep en struikelde. Daar lag ik, de zwarte gedaante maar een paar meter van mij vandaan. Uit angst sloot ik mijn ogen, achter mij hoorde ik glas vallen. Het werd stil, de man was gestopt met lopen ik opende mijn ogen en daar stond hij nog geen twee meter van mij vandaan. Uit zijn nek stak iets toen ik beter keek zag ik dat het een pijl was waar was die vandaan gekomen?
Hier dacht ik niet lang over na. Toen de man op de grond viel stond ik op en stormde ik de trap af. Eenmaal buiten keek ik om mij heen, hier was het ook al zo donker de straatverlichting deed het niet, het enige licht dat er was kwam van het vuur en de maan. Welke kant moest ik opgaan? Naar rechts daar is het plein, daar zijn mijn ouders vast ook.
Eenmaal op het plein zag ik dat alles rood was van het bloed. Overal waar ik keek zag ik de maan, die weerkaatste in de rode plassen van bloed. Ik keek om mij heen overal lagen lijken, de meeste van deze lijken hadden geen hoofd meer of ze hadden een groot gapend gat in hun borst. Ook de geur was ondragelijk het brandde in mijn neus en kreeg er kokhals neigingen van. Ik voelde het zuur in mijn keel omhoog komen. Ik hoestte en liep achteruit. Ik struikelde over een lijk. Toen ik mijn ogen open deed keek ik recht in de levenloze ogen van de buurvrouw. Ik knielde naast haar neer.
''Mevrouw Ripyer, mevrouw Ripyer?''
Ik keek een beetje om me heen, toen viel het me op. Ik keek naar de rug van mevrouw Ripyer.
Plots hoorde ik mijn moeder, '' Damian.''
Ik draaide me om en zag haar staan, mijn moeder, ze leefde nog.
Ik sprintte naar haar toe. ''Mama!'' schreeuwde ik.
''Ssttt, we moeten stil zijn, anders ontdekken ze ons,'' zei ze met een serieus gezicht.
Ik snapte het niet, wie zijn ze?
''Kom Damian, we moeten naar huis. Papa komt ons daar zo halen,'' zei ze met hetzelfde serieuze gezicht.
Ze sleurde me mee weer terug naar ons huis. Eenmaal aangekomen stonden er twee mensen bij ons huis.
''Wie zijn dat, mama?'' vroeg ik. Ik wist niet was ons overkwam.
Waar waren alle mensen? Ik hoorde een derde persoon hij was aan het smeken. Hij wilde niet dood. Wat waren de mannen van plan gingen ze hem vermoorden? Langzaam steeg de man op van de grond. Hij begon nog harder te schreeuwen. Waarom helpen we de man niet vroeg ik me. Hij vloog nu boven de eerste etage. Ik hoorde een scherp geluid, het geluid dat j hoort als metaal over metaal gaat. Ik keek naar de man die in de lucht hing. Mijn moeder pakte me toen vast en deed haar hand voor mijn ogen. De man slaakte nog een laatste kreet voordat hij stil werd. Mijn moeder haalde haar hand weg en ik keek naar de man. Hij vloog niet meer het was alsof hij ergens op steunde. Toen zag ik het er stak iets glimmends in hem het ging er aan de voorkant in en kwam er aan de achterkant weer uit. Op het huis zaten allemaal bloed spetters zo hoog als de tweede etage. De twee ander mannen lachten gemeen alsof ze er plezier in hadden. Er klonk een doffe plof het was het levenloze lichaam van de man die op de grond viel.
Zodra de twee mannen weg waren liepen we naar ons huis. Mijn moeder sleurde mij mee de trap op. Waar was mijn papa? Was hij ook dood, net als alle andere? Ik snapte het niet. We waren boven, toen mijn moeder mij los liet.
''Ik wil dat je nu heel goed luistert.'' Ze keek me recht aan met haar serieuze blik en doordringende ogen.
''Maar mama wa... ''
ik wilde wat zeggen, maar ze onderbrak me gelijk.
'''Niks, het enige wat jij nu moet doen is goed luisteren en we hebben niet lang de tijd voor dat die mannen weer terug komen. Zo direct ga je naar de hoogste zolder kamer en daar verstop je, je totdat het licht is of totdat ik of papa je komt halen. Je hoeft niet bang te zijn, want de mannen zullen je nooit vinden daar boven. Nooit, hoor je me.''
''Ja, mama. Ik snap het. Maar wat ga jij doen en waar is papa?'' Ik keek haar vragend en angstig aan, maar ze keek niet terug.
Ze maakte het kastje open en haalde de achterkant weg, zodat ik naar boven kon kruipen. Eenmaal boven deed ze het weer dicht. het kamertje was klein en erg stoffig. Ik kon er maar net staan maar dan moest ik wel mijn hoofd gebogen houden. Er was ook maar één klein raampje. Het raampje was stuk, dus je kon makkelijk naar buiten kijken. Ik liep naar het raampje, vanuit het raampje kon je precies het plein zien.
Op het plein zag ik allemaal mannen in het zwart gekleed.
''1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8.'' Ik telde acht mensen gekleed in het zwart. Ze hadden alle dode mensen aan de kant geschoven. Ze hadden een apart teken op de grond getekend. Het was een rondje met een driehoek er om heen en in het midden van het ronde stond iets. Het was te klein om te zien wat het was. Ik werd er nog angstiger van het begon harder te waaien. Ook kreeg ik een naar gevoel ik mijn buik het was alsof dat mijn lichaam mij vertelde dat er wat ergs ging gebeuren het enige probleem was dat ik niet wist wat.
Ik keek verder rond en zag mijn moeder. Ze stond aan het ander kant van het plein, de mannen in het zwart zagen haar niet. Daarna zag ik steeds meer mensen ik herkende er een paar ze kwamen allemaal uit het dorp wat waren ze van plan. Ze hadden volgens mij wapens in hun handen. Wilden ze vechten tegen de mannen in het zwart?
Plots viel een gewaad uit het niets op de grond. Ik hoorde gegil en het gevecht brak los. Ik zag vuur, water, kristal. Zodra de kristallen uit de grond schoten voelde ik zelfs hier de grond trillen. Het gevecht duurde lang, maar steeds meer dorpelingen gingen dood of raakten gewond.
Mijn gedachte dwaalden weer af naar de bloedrode maan boven in de hemel. Hij was zo raar de aantrekkings kracht van de maan was niet normaal ik kon mijn ogen er niet vanaf houden
Uit het niets knalde er iets tegen het dak. Door het trillen van de vloer verloor ik mijn evenwicht en viel ik om ik voelde een pijn steek en alles werd zwart.
Met verwerking Feedback van :
@Tijgerlelie
@Saskjeszwaard
@JodieJJ
DE ik persoon heeft alleen dezelfde naam als in mijn andere verhaal. Als dit storend werkt moet je het maar melden dan verander ik dat even.
In ieder geval veel leesplezier.
Tips, spellingfouten of andere dingen. reageren mag!

Het is het eerste deel van de proloog want hij was nog niet helemaal af maar ik kon niet wachten om dit te plaatsen.

Het was donker toen ik wakker schrok, op klok stond twee uur. Al wrijvend in mijn ogen stond ik op uit mijn bed. Daarna realiseerde ik me pas dat ik allemaal rare geluiden van buiten hoorde komen. Het was geschreeuw en gegil. Door de gordijnen viel het licht van de maan naar binnen. Ik liep naar het raam en keek naar buiten. Op straat zag ik mensen rennen ze schreeuwde, waarom wat was er aan de hand. Ook was er overal vuur, bijna alles stond in brand de kerk, de huizen verderop bijna alles werd opgeslokt door de rood oranje vlammen.
Toen viel mij de maan op hij was helemaal vol, maar de kleur hij was rood, bloedrood. Zo had ik de maan nog nooit gezien het was net alsof hij magisch was de kleur trok je naar zich toe. Het voelde alsof ik niet weg kon kijken, ik staarde naar het de bloederode maan in haar volle glorie.
Mijn gedachte werden verstoord doordat er bloed spatte op het raam ik schrok hier zo van dat ik viel. Met angstige blik keek in naar het raam waar waren mijn ouders? Wat was er aan de hand? Nadat ik opgestaan was liep ik richting de trap boven aan de trap stopte ik.
''Mama! Ben je beneden? Mama?'' ik hoorde de trillingen in mijn stem van de angst.
Er volgde geen reactie en daarom liep ik voorzichtig de trap af. Onderaan de trap stond ik tegenover een geopende deur, hij was nooit zomaar open. Waarom nu wel en waar kwam al dat geschreeuw en gegil vandaan? Snel sloot ik de deur en liep de woonkamer in. Het was hier bijna helemaal donker het enige licht dat er was kwam van de haard af die brandde nog een beetje na van gisteravond.
In mijn ooghoek zag ik twee rode dingetjes ik keek naar het raam en ik zag twee kleine rode bolletjes volgens wij waren het ogen, maar zo snel als het was gekomen was het ook weer weg. Langzaam draaide ik me weer om want ik had het sterke gevoel dat ik werd bekeken. Uit het niets werd er tegen de deur gebonsd en gebeukt. Ik rende naar de deur maar hoorde die al kraken. Gelijk stormde ik de trap op, achter mijn hoorde ik de deur breken en zware voetstappen volgde mij de trap op. Ik keek achterom en zag de gedaante met de twee rode ogen. Toen ik dat zag gilde ik. Uit angst ging ik nog harder rennen en keek in niet meer waar ik liep en struikelde. Daar lag ik, de zwarte gedaante maar een paar meter van mij vandaan. Uit angst sloot ik mijn ogen, achter mij hoorde ik glas vallen. Het werd stil, de man was gestopt met lopen ik opende mijn ogen en daar stond hij nog geen twee meter van mij vandaan. Uit zijn nek stak iets toen ik beter keek zag ik dat het een pijl was waar was die vandaan gekomen?
Hier dacht ik niet lang over na. Toen de man op de grond viel stond ik op en stormde ik de trap af. Eenmaal buiten keek ik om mij heen, hier was het ook al zo donker de straatverlichting deed het niet, het enige licht dat er was kwam van het vuur en de maan. Welke kant moest ik opgaan? Naar rechts daar is het plein, daar zijn mijn ouders vast ook.
Eenmaal op het plein zag ik dat alles rood was van het bloed. Overal waar ik keek zag ik de maan, die weerkaatste in de rode plassen van bloed. Ik keek om mij heen overal lagen lijken, de meeste van deze lijken hadden geen hoofd meer of ze hadden een groot gapend gat in hun borst. Ook de geur was ondragelijk het brandde in mijn neus en kreeg er kokhals neigingen van. Ik voelde het zuur in mijn keel omhoog komen. Ik hoestte en liep achteruit. Ik struikelde over een lijk. Toen ik mijn ogen open deed keek ik recht in de levenloze ogen van de buurvrouw. Ik knielde naast haar neer.
''Mevrouw Ripyer, mevrouw Ripyer?''
Ik keek een beetje om me heen, toen viel het me op. Ik keek naar de rug van mevrouw Ripyer.
Plots hoorde ik mijn moeder, '' Damian.''
Ik draaide me om en zag haar staan, mijn moeder, ze leefde nog.
Ik sprintte naar haar toe. ''Mama!'' schreeuwde ik.
''Ssttt, we moeten stil zijn, anders ontdekken ze ons,'' zei ze met een serieus gezicht.
Ik snapte het niet, wie zijn ze?
''Kom Damian, we moeten naar huis. Papa komt ons daar zo halen,'' zei ze met hetzelfde serieuze gezicht.
Ze sleurde me mee weer terug naar ons huis. Eenmaal aangekomen stonden er twee mensen bij ons huis.
''Wie zijn dat, mama?'' vroeg ik. Ik wist niet was ons overkwam.
Waar waren alle mensen? Ik hoorde een derde persoon hij was aan het smeken. Hij wilde niet dood. Wat waren de mannen van plan gingen ze hem vermoorden? Langzaam steeg de man op van de grond. Hij begon nog harder te schreeuwen. Waarom helpen we de man niet vroeg ik me. Hij vloog nu boven de eerste etage. Ik hoorde een scherp geluid, het geluid dat j hoort als metaal over metaal gaat. Ik keek naar de man die in de lucht hing. Mijn moeder pakte me toen vast en deed haar hand voor mijn ogen. De man slaakte nog een laatste kreet voordat hij stil werd. Mijn moeder haalde haar hand weg en ik keek naar de man. Hij vloog niet meer het was alsof hij ergens op steunde. Toen zag ik het er stak iets glimmends in hem het ging er aan de voorkant in en kwam er aan de achterkant weer uit. Op het huis zaten allemaal bloed spetters zo hoog als de tweede etage. De twee ander mannen lachten gemeen alsof ze er plezier in hadden. Er klonk een doffe plof het was het levenloze lichaam van de man die op de grond viel.
Zodra de twee mannen weg waren liepen we naar ons huis. Mijn moeder sleurde mij mee de trap op. Waar was mijn papa? Was hij ook dood, net als alle andere? Ik snapte het niet. We waren boven, toen mijn moeder mij los liet.
''Ik wil dat je nu heel goed luistert.'' Ze keek me recht aan met haar serieuze blik en doordringende ogen.
''Maar mama wa... ''
ik wilde wat zeggen, maar ze onderbrak me gelijk.
'''Niks, het enige wat jij nu moet doen is goed luisteren en we hebben niet lang de tijd voor dat die mannen weer terug komen. Zo direct ga je naar de hoogste zolder kamer en daar verstop je, je totdat het licht is of totdat ik of papa je komt halen. Je hoeft niet bang te zijn, want de mannen zullen je nooit vinden daar boven. Nooit, hoor je me.''
''Ja, mama. Ik snap het. Maar wat ga jij doen en waar is papa?'' Ik keek haar vragend en angstig aan, maar ze keek niet terug.
Ze maakte het kastje open en haalde de achterkant weg, zodat ik naar boven kon kruipen. Eenmaal boven deed ze het weer dicht. het kamertje was klein en erg stoffig. Ik kon er maar net staan maar dan moest ik wel mijn hoofd gebogen houden. Er was ook maar één klein raampje. Het raampje was stuk, dus je kon makkelijk naar buiten kijken. Ik liep naar het raampje, vanuit het raampje kon je precies het plein zien.
Op het plein zag ik allemaal mannen in het zwart gekleed.
''1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8.'' Ik telde acht mensen gekleed in het zwart. Ze hadden alle dode mensen aan de kant geschoven. Ze hadden een apart teken op de grond getekend. Het was een rondje met een driehoek er om heen en in het midden van het ronde stond iets. Het was te klein om te zien wat het was. Ik werd er nog angstiger van het begon harder te waaien. Ook kreeg ik een naar gevoel ik mijn buik het was alsof dat mijn lichaam mij vertelde dat er wat ergs ging gebeuren het enige probleem was dat ik niet wist wat.
Ik keek verder rond en zag mijn moeder. Ze stond aan het ander kant van het plein, de mannen in het zwart zagen haar niet. Daarna zag ik steeds meer mensen ik herkende er een paar ze kwamen allemaal uit het dorp wat waren ze van plan. Ze hadden volgens mij wapens in hun handen. Wilden ze vechten tegen de mannen in het zwart?
Plots viel een gewaad uit het niets op de grond. Ik hoorde gegil en het gevecht brak los. Ik zag vuur, water, kristal. Zodra de kristallen uit de grond schoten voelde ik zelfs hier de grond trillen. Het gevecht duurde lang, maar steeds meer dorpelingen gingen dood of raakten gewond.
Mijn gedachte dwaalden weer af naar de bloedrode maan boven in de hemel. Hij was zo raar de aantrekkings kracht van de maan was niet normaal ik kon mijn ogen er niet vanaf houden
Uit het niets knalde er iets tegen het dak. Door het trillen van de vloer verloor ik mijn evenwicht en viel ik om ik voelde een pijn steek en alles werd zwart.
Met verwerking Feedback van :
@Tijgerlelie
@Saskjeszwaard
@JodieJJ