Het dertiende eiland
Geplaatst: 13 feb 2012 20:26
Hoi hoi!
Ik ga mijn eerste griezelverhaal beginnen. Ik hoop dat jullie het willen lezen, en dat jullie mij tips kunnen geven.
Dit verhaal gaat over een meisje genaamd Kayleigh van 13 jaar oud. Ze woont in de dertiende provincie van Nederland, ofwel het griezeleiland. De dertiende provincie is een klein eilandje in de Noordzee, in de buurt van Nederland. Er wonen slechts 500 mensen op het eiland. Er schijnen rare dingen te gebeuren op het eiland. Volgens sommige mensen woont Bigfoot daar en nog meer van zulke griezels. Of dit waar is, zul je in de loop van het verhaal ontdekken want Kayleigh, nieuwschierig als ze is, gaat op onderzoek uit! Ze woont al sinds haar geboorte op dit eiland. En natuurlijk zijn er wel een aantal vreemde dingen gebeurd, maar of dit nou echt griezels zijn? Wie weet...
Ik hoop dat jullie nu een beetje een idee hebben waar het verhaal over gaat. Het wordt echt een spannend verhaal, met veel horror maar ook wat romantiek en komedie.
Hoofdstuk 1
Het griezeleiland. Poe, hoe kom je er bij? Er is niks griezeligs aan dit eiland. Zachtjes en alleen loop ik door het vochtige bos. Ik snuif de geur van dennenbomen op. Opeens vliegt er iets over mijn hoofd heen. Man, wat was dat? Ik gooi mijn hoofd in mijn nek en speur het bos af. Vanuit mijn ooghoek zie ik een vogel weg vliegen. Ah, niks bijzonders, gewoon een vogeltje. Op mijn gemakje loop ik weer verder. Zachtjes begin ik een liedje te fluiten tot ik plots een zachte knal hoor. 'Ah, verotte vogels!' schreeuw ik. Poef, nog een plof. Hmm, of er vallen spontaan allemaal vogels dood uit de lucht, of het is iets anders. Weer hoor ik een aantal ploffen en daarna een harde 'krak'. Oké, nu word ik echt bang. Vogels zijn het niet, maar wat dan wel? Ik besluit op onderzoek uit te gaan. Ik kruip achter een boom en blijf zo laag mogelijk bij de grond. Vanachter mijn schuilplaats zie ik een donkere gedaante naderen. Ik grijp om me heen, op zoek naar een dikke tak om eventueel als wapen te kunnen gebruiken. Het figuur komt steeds dichter bij, mijn greep om de dikke tak wordt steeds steviger. Het figuur is nu ongeveer tien meter van mijn boom af. Langzaam kom ik om hoog en hef ik mijn tak op. De gedaante staat met zijn rug naar me toe. De rillingen lopen over mijn rug, het figuur heeft haren en het is breed. Het loopt rechtop en het lijkt op een beer. Maar het is groter dan een beer, minstens twee keer zo groot. Het lijkt op... op Bigfoot! Ik slaak een gil. Langzaam draait Bigfoot zich om, en loopt het richting mijn boom. Ik klem mijn tanden op elkaar en houdt de tak vlak naast me, zodat ik elk moment toe kan slaan. Bigfoot loopt om mijn boom tot hij vlak voor me staat. Hij ontbloot zijn tanden en sist. Ik begin te gillen en geef hem een enorme dreun op zijn hoofd. Meteen daarna laat ik de tak vallen en ren ik zo vlug als ik kan het bos uit, richting mijn huis. Bigfoot heeft eventjes tijd nodig om te herstellen, waardoor ik een kleine voorsprong heb, maar meer dan twintig meter is het niet. Bigfoot rent en gaat over van twee poten naar vier. Met grote sprongen dreunt hij achter me aan, maar als ik aan de rand van het bos kom blijft hij staan. Hah, gewonnen! Nog steeds nahijgend minder ik vaart. Op weg naar huis. Eng, eng eiland.
Hoofdstuk 2
'Kayleigh, waar heb jij uitgehangen?' gilt mijn moeder.
'Gewoon, ik ben in het bos geweest.' antwoord ik zo gewoon mogelijk.
'Je weet dat dit eiland niet vertrouwt is, je mag niet zonder ons het bos in gaan, of überhaupt uit ons huis gaan!' zegt mijn moeder.
'Mam, doe niet zo over hysterisch, ik weet wat ik doe. Er is niks gevaarlijks aan dit eiland. En als dat wel zo is, waarom wonen we hier dan?!' roep ik terug. Ha, daar heb ik haar. Mijn moeder denkt even na. 'Doe het gewoon niet meer. Punt uit.' zegt ze dan zachtjes maar duidelijk.
'Nou, veel plezier op school, en pas goed op ja? Om drie uur ben je uit toch, dan kom ik je dan weer op halen. Zet geen stap uit de school als ik er nog niet ben!' zegt mijn moeder tegen mij.
'Mam, het is duidelijk. Dit zeg je elke dag, maar er is nog nooit wat gebeurt!' zeg ik, mijn stem slaat een beetje over. Mijn moeder kijkt me streng aan en loopt dan de school uit, op weg naar huis. Ik grinnik en loop naar de toiletten. Daar ga ik in een hokje zitten. Eindelijk gaat de bel, ik hoor hoe iedereen de klas in gaat en hoe deuren dichtslaan. Zodra ik denk niks meer te horen haal ik de deur van het slot en loop ik de toiletten uit. Ik kijk goed om me heen en sluip de school uit. Stap één is geslaagd. Zo stil als ik kan loop ik naar het bos toe. Niemand mag me zien, want dan ben ik erbij. Er mag nooit een kind alleen over straat lopen, dat is de vaste regel van dit eiland. Maar waarom niet? Ik zou het niet weten, er is niks maar dan ook echt niks engs aan dit eiland. Alleen dat van gister, dat was wat vreemd. Maar waarschijnlijk heb ik toen niet goed geslapen en heb ik het me allemaal verbeeld. En was het gewoon een kat die achter me aan rende of zo. Als ik bij het bos aan kom pak ik voor de zekerheid een grote steen van de grond. Je weet maar nooit. Oké, nu is het nog een doodgewoon bos, maar er zijn geruchten dat hier allemaal dieren rondzwerven. Zoals Bigfoot, de grote boze wolf en dat soort figuren. Het klinkt net als een sprookje. Wat heb ik toch een geluk dat ik op dit eiland mag wonen. Plots hoor ik achter me een zacht gesnik en daarna een harde gil. Met een ruk draai ik me om en loop ik in de richting van het geluid. Na eventjes zoeken vind ik achter een boompje een meisje van ongeveer mijn leeftijd. Als ik haar goed bekijk schrik ik me dood. Dwars door haar hart zit een mes geboord. Het bloed druipt vanaf haar lichaam op de grond, haar prachtige witte jurk is rood geworden door het bloed. Ik moet hier weg, is het enige wat door mijn hoofd gaat. Ik begin te rennen en te rennen, ik moet zo snel mogelijk dit bos uit. Maar voor ik de rand van het bos heb bereikt struikel ik over een dikke boomstronk. Achter mij hoor ik dezelfde gil als die ik eerder al hoorde, van het meisje dus. Maar dat kan helemaal niet, ze is dood. Kort daarna hoor ik een luide grom, maar deze is veel dichter bij. Langzaam draai ik me om...
xx Gerbrich
Ik ga mijn eerste griezelverhaal beginnen. Ik hoop dat jullie het willen lezen, en dat jullie mij tips kunnen geven.
Dit verhaal gaat over een meisje genaamd Kayleigh van 13 jaar oud. Ze woont in de dertiende provincie van Nederland, ofwel het griezeleiland. De dertiende provincie is een klein eilandje in de Noordzee, in de buurt van Nederland. Er wonen slechts 500 mensen op het eiland. Er schijnen rare dingen te gebeuren op het eiland. Volgens sommige mensen woont Bigfoot daar en nog meer van zulke griezels. Of dit waar is, zul je in de loop van het verhaal ontdekken want Kayleigh, nieuwschierig als ze is, gaat op onderzoek uit! Ze woont al sinds haar geboorte op dit eiland. En natuurlijk zijn er wel een aantal vreemde dingen gebeurd, maar of dit nou echt griezels zijn? Wie weet...
Ik hoop dat jullie nu een beetje een idee hebben waar het verhaal over gaat. Het wordt echt een spannend verhaal, met veel horror maar ook wat romantiek en komedie.
Hoofdstuk 1
Het griezeleiland. Poe, hoe kom je er bij? Er is niks griezeligs aan dit eiland. Zachtjes en alleen loop ik door het vochtige bos. Ik snuif de geur van dennenbomen op. Opeens vliegt er iets over mijn hoofd heen. Man, wat was dat? Ik gooi mijn hoofd in mijn nek en speur het bos af. Vanuit mijn ooghoek zie ik een vogel weg vliegen. Ah, niks bijzonders, gewoon een vogeltje. Op mijn gemakje loop ik weer verder. Zachtjes begin ik een liedje te fluiten tot ik plots een zachte knal hoor. 'Ah, verotte vogels!' schreeuw ik. Poef, nog een plof. Hmm, of er vallen spontaan allemaal vogels dood uit de lucht, of het is iets anders. Weer hoor ik een aantal ploffen en daarna een harde 'krak'. Oké, nu word ik echt bang. Vogels zijn het niet, maar wat dan wel? Ik besluit op onderzoek uit te gaan. Ik kruip achter een boom en blijf zo laag mogelijk bij de grond. Vanachter mijn schuilplaats zie ik een donkere gedaante naderen. Ik grijp om me heen, op zoek naar een dikke tak om eventueel als wapen te kunnen gebruiken. Het figuur komt steeds dichter bij, mijn greep om de dikke tak wordt steeds steviger. Het figuur is nu ongeveer tien meter van mijn boom af. Langzaam kom ik om hoog en hef ik mijn tak op. De gedaante staat met zijn rug naar me toe. De rillingen lopen over mijn rug, het figuur heeft haren en het is breed. Het loopt rechtop en het lijkt op een beer. Maar het is groter dan een beer, minstens twee keer zo groot. Het lijkt op... op Bigfoot! Ik slaak een gil. Langzaam draait Bigfoot zich om, en loopt het richting mijn boom. Ik klem mijn tanden op elkaar en houdt de tak vlak naast me, zodat ik elk moment toe kan slaan. Bigfoot loopt om mijn boom tot hij vlak voor me staat. Hij ontbloot zijn tanden en sist. Ik begin te gillen en geef hem een enorme dreun op zijn hoofd. Meteen daarna laat ik de tak vallen en ren ik zo vlug als ik kan het bos uit, richting mijn huis. Bigfoot heeft eventjes tijd nodig om te herstellen, waardoor ik een kleine voorsprong heb, maar meer dan twintig meter is het niet. Bigfoot rent en gaat over van twee poten naar vier. Met grote sprongen dreunt hij achter me aan, maar als ik aan de rand van het bos kom blijft hij staan. Hah, gewonnen! Nog steeds nahijgend minder ik vaart. Op weg naar huis. Eng, eng eiland.
Hoofdstuk 2
'Kayleigh, waar heb jij uitgehangen?' gilt mijn moeder.
'Gewoon, ik ben in het bos geweest.' antwoord ik zo gewoon mogelijk.
'Je weet dat dit eiland niet vertrouwt is, je mag niet zonder ons het bos in gaan, of überhaupt uit ons huis gaan!' zegt mijn moeder.
'Mam, doe niet zo over hysterisch, ik weet wat ik doe. Er is niks gevaarlijks aan dit eiland. En als dat wel zo is, waarom wonen we hier dan?!' roep ik terug. Ha, daar heb ik haar. Mijn moeder denkt even na. 'Doe het gewoon niet meer. Punt uit.' zegt ze dan zachtjes maar duidelijk.
'Nou, veel plezier op school, en pas goed op ja? Om drie uur ben je uit toch, dan kom ik je dan weer op halen. Zet geen stap uit de school als ik er nog niet ben!' zegt mijn moeder tegen mij.
'Mam, het is duidelijk. Dit zeg je elke dag, maar er is nog nooit wat gebeurt!' zeg ik, mijn stem slaat een beetje over. Mijn moeder kijkt me streng aan en loopt dan de school uit, op weg naar huis. Ik grinnik en loop naar de toiletten. Daar ga ik in een hokje zitten. Eindelijk gaat de bel, ik hoor hoe iedereen de klas in gaat en hoe deuren dichtslaan. Zodra ik denk niks meer te horen haal ik de deur van het slot en loop ik de toiletten uit. Ik kijk goed om me heen en sluip de school uit. Stap één is geslaagd. Zo stil als ik kan loop ik naar het bos toe. Niemand mag me zien, want dan ben ik erbij. Er mag nooit een kind alleen over straat lopen, dat is de vaste regel van dit eiland. Maar waarom niet? Ik zou het niet weten, er is niks maar dan ook echt niks engs aan dit eiland. Alleen dat van gister, dat was wat vreemd. Maar waarschijnlijk heb ik toen niet goed geslapen en heb ik het me allemaal verbeeld. En was het gewoon een kat die achter me aan rende of zo. Als ik bij het bos aan kom pak ik voor de zekerheid een grote steen van de grond. Je weet maar nooit. Oké, nu is het nog een doodgewoon bos, maar er zijn geruchten dat hier allemaal dieren rondzwerven. Zoals Bigfoot, de grote boze wolf en dat soort figuren. Het klinkt net als een sprookje. Wat heb ik toch een geluk dat ik op dit eiland mag wonen. Plots hoor ik achter me een zacht gesnik en daarna een harde gil. Met een ruk draai ik me om en loop ik in de richting van het geluid. Na eventjes zoeken vind ik achter een boompje een meisje van ongeveer mijn leeftijd. Als ik haar goed bekijk schrik ik me dood. Dwars door haar hart zit een mes geboord. Het bloed druipt vanaf haar lichaam op de grond, haar prachtige witte jurk is rood geworden door het bloed. Ik moet hier weg, is het enige wat door mijn hoofd gaat. Ik begin te rennen en te rennen, ik moet zo snel mogelijk dit bos uit. Maar voor ik de rand van het bos heb bereikt struikel ik over een dikke boomstronk. Achter mij hoor ik dezelfde gil als die ik eerder al hoorde, van het meisje dus. Maar dat kan helemaal niet, ze is dood. Kort daarna hoor ik een luide grom, maar deze is veel dichter bij. Langzaam draai ik me om...
xx Gerbrich