Hier weer een stukje, sorry als het wat lang duurt met al mijn verhalen, maar ik ben veel bezig met Frans leren en tekenen. Schrijven schiet er een beetje tussendoor.
Hopen dat dit leuk is
:
Hoofdstuk 1
Het begin
Met een ruk werd ik wakker. Ik knipperde wild met mijn ogen toen ik mijzelf overeind hees. Mijn hoofd bonkte, mijn ademhaling versnelde. Ik kneep mijn ogen dicht toen een hevige kramp mijn lichaam binnendrong.
'Ze is wakker?' Hoorde ik ergens vaag op de achtergrond. 'Zorg dat ze niet het infuus uit haar arm haalt.'
Infuus, wat is dat?
'Wablief?' Kon ik tussen de krampen door uitbrengen.
Ik voelde twee paar handen op mijn lichaam drukken.
'Stop!' Riep ik uit.
Ze moesten me loslaten.
'Los!' Gilde ik.
Ik bewoog me hevig, maar de handen probeerden me stil te houden.
'Laat los.' Mijn stem sloeg over.
Er werden touwen vastgemaakt om mijn enkels, knieën, buik en armen zodat ik me niet meer kon bewegen.
Alleen mijn linkerhand was nog niet vast gemaakt. Ik rukte hem los en taste naar mijn rug. Daar was niets.
Ik sloot mijn ogen en concentreerde me op mijn rug. Probeerde me mijn vleugels weer voor te stellen.
De krampen verdwenen, maar de handen lieten mij niet los.
'Lianne?' De stem klonk vol medelijden.
Tegen wie zou ze het hebben? Schoot door mijn hoofd heen.
Ik opende voorzichtig mijn ogen en keek in het gezicht van een vrouw. Ze had lange blonde haren en felrode lippen. Waarschijnlijk was haar toverkunst mislukt.
'Welke spreuk heeft u gebruikt?' Vroeg ik.
Maar je kon allen maar ''Euk muikt?" verstaan omdat ze haar hand op mijn keel had gelegd en was gaan drukken.
'Niet praten, dat is niet goed voor je Lianne.' Zei de vrouw.
Wie is Lianne? Ik niet in iedergeval. De vrouw haalde haar hand van mijn keel en wilde net weglopen toen ik zei: 'Wie is Lianne?'
Woedend draaide de vrouw zich om: 'Ik zei "Niet praten". Welk deel van niet praten begrijp je niet?'
'Wie is Lianne?' Hield ik vol.
'Jij.' Sprak de vrouw kortaf.
Ik schudde mijn hoofd. 'Ik ben Elaine, en waar ben ik.'
Ik probeerde in mijn stem mijn macht te laten zien. Wie waagde het om mij vast te binden. Ik! De prinses van de hemel.
'Op de Aarde, in het Martini ziekenhuis in Groningen.'
Op Aarde? Nee dat kan niet. Ik schudde mijn hoofd.
'Dat is voor de mensheid niet voor mijn soort.'
'Sorry dat ik je uit je droom moet helpen, maar jij bent ook een mens. Alleen niemand weet wie je bent. We kunnen je in geen enkel register vinden. We hebben je maar een naam gegeven maar je heet dus Elaine?'
Ik knikte.
'Wie ben je? En waar woon je?'
Ik hield mijn hart vast. Ik moest niet vertellen waar ik werkelijk vandaan kwam. Dan zou ik in een ''Gekkenhuis" worden neer gezet.
Aarzelend schudde ik mijn hoofd: 'Verder weet ik niets over mezelf. Sorry.'
Er verscheen een glimlach op de vrouw haar gezicht.
'Maakt niet uit. Maar ik moet nu naar zeven andere patiënten die geheugenverlies hebben. Er zijn zevenentachtig kinderen op de hele wereld die op dezelfde dag gevonden zijn.