Een zweem van een glimlach hing om haar mond. De tijd leek stil te staan. Niemand stond op, niemand zei wat. Iedereen was bang voor het meisje met de grijns. Iedereen was op dit moment godseblij dat zij niet het slachtoffer van haar woedebuien waren. Maar het slachtoffer zelf was niet blij.
“Laat me met rust!” schreeuwde het meisje dan ook, terwijl ze zich loswurmde uit de strakke greep. Ze huilde, ze jammerde, ze liet zichzelf vallen maar raapte zichzelf weer op.
“Ik wil het niet meer, laat me, laat me!” Een wanhopige uitspraak, al zo vaak gedaan. Maar de omstanders gingen haar niet helpen. De omstanders zagen het niet. Ze wouden niet dat het hun overkwam maar waren onzichtbaar voor het geweld dat bezig was bij het meisje. Het was een meisje als velen, leuke glimlach, leuk gezichtje, oogde alsof ze veel zelfvertrouwen had. Iedereen kon slachtoffer worden, maar zij was het. En toch wist niemand dat zij slachtoffer was.
Bloed helde op, helde op uit de kras op haar arm en ze staarde ernaar. Hoe kon dit zijn gebeurd? Verbaasd tuurde ze naar het meisje tegenover haar en twee grote ogen staarden terug. Alsof het meisje ook verbaasd was dat dit haar was aangedaan. Alsof dit allemaal niet de bedoeling was. Toen kwamen de tranen, de tranen van het meisje met de kras. Tranen die eigenlijk nooit echt weg waren, maar enkel ver verborgen was.
“Alsjeblieft,” fluisterde het meisje nu. “Alsjeblieft, laat me met rust.” Het was een gesmeek, een fluistering, maar leek totaal geen effect te hebben. De kracht was uit haar stem verdwenen. Ze had geen wilskracht meer om te kunnen vechten tegen het meisje tegenover haar. De wond op haar arm was het bewijs.
Weer staarden ze naar elkaar en het meisje vroeg zich af waarom dit nodig was. Waarom stond zij hier, waarom werd zij beheerst door het meisje tegenover zich? Was dat eerlijk? Mocht dat wel? En daarbij, wou ze onderdrukt worden? Ze schudde haar hoofd terwijl ze op haar lip beet. Met een lichte twinkeling in haar ogen, een schittering die daarvoor er niet geweest was, keek ze het meisje weer aan.
“Ik ben van mezelf,” fluisterde ze zachtjes. “Ik ben van mezelf!” zei ze harder. “Ik ben van mezelf!” schreeuwde ze, terwijl ze het mes pakte en van zich af gooide.
“Ik ben van mezelf!” gilde ze nu, terwijl het meisje tegenover haar een schittering in haar ogen kreeg. “Ik ben van mezelf en van niemand anders!” De meiden keken elkaar aan en glimlachten allebei. Ze knikten naar elkaar, tevreden. Hun blik gleed naar de littekens op de armen van het meisje en even verdween de glimlach.
“Maar dat is nu voorbij,” zei ze opgelucht. Tranen rolden over hun wangen. Maar ze rukte haar blik los van de spiegel.
“Het is nu voorbij,” zei ze nogmaals, terwijl ze haar armen om zichzelf heen sloeg. Een pleister over de kras. Een stom excuus, ze was gekrabd door de kat. Niets aan de hand, geen zorgen.
Inderdaad, niets aan de hand, geen zorgen. Ze leefde weer. Ze koos weer voor zichzelf. En het meisje met de woedebuien was nooit meer teruggekomen. Ze was ook nooit weggegaan, maar dat hinderde niet. Want er werd niet meer naar haar geluisterd.
Tips en verbeteringen zijn welkom. :3
Het gevaarte.
Moderator: Patrick
-
- Potlood
- Berichten: 54
- Lid geworden op: 11 mei 2011 19:38
"The greatest thing you'll ever learn, is just to love and be loved in return." ~ Moulin Rouge