~ Victory & Vincer ~
Het Gouden Ei
- 1. -
“Het gouden ei is gestolen!” De kreet schalde door de verlaten straten van de Witte Stad. Hij werd herhaald, twee keer, drie keer. Daarna viel de stilte weer over de van hitte zinderende stad, als een stilte voor de storm. Als de feniks zou merken dat haar ei, haar baby zou zijn gestolen, zou ze in woede uitbarsten en die woede uitspuwen over de Witte Stad. En zie je dan maar eens te redden...De stilte werd verbroken door het geluid van kletterende paardenhoeven. Een tiental ruiters reed door de stadspoort naar de Tweede Weg, die naar het Witte Woud leidde. De woonomgeving van de feniks, ofwel het hol van de leeuw.
“Schiet op, als we snel zijn kunnen we de dief nog te pakken krijgen,” riep de aanvoerder van de mannen. Zijn naam was Prins Castellius. Aan zijn zijde reed zijn zuster Estamera.
“We roepen de toorn van de feniks over ons uit, Castellius. We kunnen haar onmogelijk onder ogen komen. Als we dat doen, verteert ze ons met haar vurige adem.”
“We moeten het proberen, we moeten de dief te pakken krijgen,” siste Castellius. “Het is vast een Vincerist, die lopen ons altijd voor de voeten.”
De groep ruiters snelde over de zanderige weg, naar de ingang van het Witte Woud. Ze hadden maar even nodig om de rand van het oneindige bos te bereiken.
“Opsplitsen!” schreeuwde Castellius. Hij wendde zijn paard naar links en verdween met Estamera op de hielen in het duister van het woud. De vier andere paren ruiters kozen hun eigen weg, op zoek naar de feniks. Het was echter een onbegonnen zaak; nog geen twee minuten nadat de ruiters allemaal in het woud waren verdwenen, rolde de gillende roep van de feniks over het woud, gevolgd door het angstige geschreeuw van het eerste paar ruiters, die door de trillende hitte van haar hete adem werden gedood. De adem van de feniks was vergeven van stinkende, voor mensen levensgevaarlijke gassen die, als je ze inademde, je binnenste wegbrandden.
Castellius hield zijn paard in en vertrok zijn gezicht achter de helm die zijn gezicht beschermde. Estamera stopte haar vurige hengst naast hem en keek verontrust naar de kant waar het geroep vandaan was gekomen. “Ze is woedend.”
“Vind je het heel gek, zus? Het is haar kind, dat van haar is afgenomen.” Castellius zuchtte diep, haalde zijn helm van zijn hoofd en wiste het zweet van zijn voorhoofd.
“Het ei komt nooit uit, waarom zouden ze het willen stelen?”
“Het is puur goud en de feniks wil het beschermen. Als je het ei omsmelt tot een amulet, kun je de krachten die de feniks bezit, van haar afnemen. Zo gaat de feniks dood en daarmee alle burgers die het element Vuur bezitten,” grimaste Castellius. “We moeten die burgers én de feniks beschermen. Hun kracht komt voort uit dat ei. Vincer wil ons vernietigen.”
“Wilden wij dat ook niet bij hen?” Estamera klopte op de hals van het paard, dat onrustig werd onder haar.
“Ze zijn gewoon jaloers op onze welvaart en niets anders,” beet Castellius haar toe. “Maar die welvaart verdienen ze niet na wat ze bij ons hebben gedaan. We mogen geen medelijden tonen omdat zij met rampen te doen hebben, wij hebben niets met hen te maken!”
Estamera twijfelde ernstig aan zijn woorden. Ze waren doordrenkt met haat, die met de paplepel was ingegoten en er niet meer uitgeslagen kon worden. “Misschien is het een cirkel van wrevelige gedachten die deze gebeurtenissen gaande houdt,” verzuchtte ze. Ze wilde nog meer zeggen, maar haar woorden werden overstemd door een nieuwe roep van de feniks. Haar gil was ijselijker dan voorheen en het geschreeuw van de mannen was maar heel kort. Vier doden.
Feedback Christian Damen toegepast. (: