- 1. -
Ren voor je leven nu je dat nog kunt. De letters die in het hout boven haar bed waren gekerfd, grijnsden haar onheilspellend toe. Kippenvel gleed over haar ruggengraat en maakte zich meester van haar hele lichaam. Ze huiverde. Met een ingespannen kreun tilde ze haar felrode koffer op en liet hem op het bed ploffen. Het kraakte vervaarlijk. Ze grijnslachte en keek moedeloos naar de primitieve inrichting van de blokhut. Anderhalve maand, hield ze zichzelf voor, anderhalve maand en dan ben ik hier weg. Het leek onmogelijk om het anderhalve maand uit te houden in een vochtige, koude blokhut in het midden van een koud, donker bos... Toch had ze geen enkele keus. Haar ouders hadden erop gestaan dat ze ging. En nu was ze hier. Na een reis van vier uur met de trein en twee uur met de bus.
Bij aankomst had ze niemand gezien, behalve één van de vier leiders van het kamp. Ze had zich voorgesteld als Renaté. Enthousiast had ze haar zomaar een knuffel gegeven. “Skylar! Wat geweldig dat je er bent! Hoe lang heb je gereisd? Je ziet er uitgeput uit!” Het was net alsof Renaté sprak met uitroeptekens en dat moest gewoon. Met haar rode, wilde krullen, haar sproeten en blanke huid en haar wipneus móest ze wel uitbundig zijn.
Skylar opende haar koffer en wroette door haar kleren. Ze had het gevoel dat ze meer dan de helft van de spullen, die ze mee moest nemen, was vergeten. Maar dat had ze altijd als ze op vakantie ging. Al kon je dit niet echt een vakantie noemen. Vakantie betekende Zuid-Frankrijk, Spanje, Italië, Griekenland... Florida... Dit? Dit was een regelrechte nachtmerrie waar ze in terecht was gekomen. En haar ouders waren nu onderweg naar Florida. Skylar keek op haar horloge en zag dat ze nu al ongeveer een half uur aan het vliegen waren. Ze hadden niet eens de moeite genomen om haar weg te brengen. Ze waren alleen maar blij dat ze van haar af waren. En wie kon ze ongelijk geven...?



