De proloog mislukte steeds, maar ik heb besloten dat ik het toch ga posten.

Hopelijk gaat het jullie niet vies tegenvallen!

~~
Proloog
Mijn ogen tranen. Ik druk de met warmwater gevulde kruik steeds agressiever tegen mijn onderlichaam aan en hoor mezelf grommen.
Sinds half zeven lig ik hier al op de bank met een buikpijn die door merg en been gaat. Ik heb geen oog dicht gedaan. Sterker nog – ik heb mezelf niet eens de trap op kunnen krijgen.
In het begin viel het nog wel mee. Toen dacht ik – ach, dat gaat zo wel weer over. Maar vlak na die gedachte begon ik me steeds meer te beseffen dat het menens was. Ik was op de bank gaan liggen, en ik kan me inmiddels al niet meer voorstellen dat ik het een paar minuten geleden nog heb kunnen opbrengen om een kruik met warm water te vullen. Wat is er verdomme met me aan de hand? Vannacht was ik nog kerngezond. Ik had de hele avond doorgebracht in een benauwde kroeg, krioelend tussen wel honderden bezwete lichamen en gedanst tot ik erbij neerviel. Een hele prestatie op die nieuwe, hoge hakken – van vijftien centimeter -, al zeg ik het zelf.
Mijn hand reikt naar het glas water op de tafel, maar ik kan er net niet bij. Het scheelt nog geen centimeter. Ik kom overeind, kreunend en met veel moeite. Ik voel dat de pijnscheuten heftiger worden. Mijn lichaam klapt dubbel en ik voel nog meer pijn. ‘Verdomme!’ sis ik.
Als vanzelfsprekend klem ik mijn tanden op elkaar. Tranen rollen over mijn wangen, terwijl ik mijn ogen samenknijp. Ik val met een harde klap op de grond. Leuk, zo’n dieptepunt na een fantastisch avondje stappen.
Ik wil niet weten hoe het voelt als ik overeind probeer te komen, maar ik zie geen andere optie. Mijn nagels klemmen zich in het laminaat en ik probeer me voor te bereiden op iets vreselijks. Als ik denk dat ik er klaar voor ben, probeer ik op mijn knieën te komen. Ik merk dat ik gespannen ben, dat mijn ademhaling overslaat. Het is alsof mijn buik stukje bij beetje uit elkaar scheurt met elke seconde waarmee ik me uit mijn liggende positie probeer te bevrijden. Uit mijn mond komen onbeheerste snikken.
Plotseling voel ik pijnscheut in een mate waarin ik hem nog niet hem gevoeld. Ik klap weer dubbel. Ik klem mijn handen om mijn buik en blijf op mijn zij liggen. Mijn lichaam trilt overal.
‘Help,’ kerm ik in alle onmacht. ‘Ik…ik g-ga dood. Ik ga dood!’