Mijn eerste One-Shot, ik hoop dat jullie het wat vinden. Ik schrijf meestal gedichten, maar vond dit ook erg leuk, in het begin wel moeilijk maar hier het resultaat.......
ps; ik ben afgeweken maar in globale lijnen heb ik me wel aan de opdacht gehouden.
Ik zie jullie reacties graag tegemoet!
Het laatste uur....
Het is donderdagavond, de buurtsuper, het is half acht. Een half uur voor sluitingstijd. Het is rustig in de winkel. Esmee is de enige klant in de supermarkt. Er staan nog twee jonge meiden wat laatste doosjes in de schappen te pakken. Het schemert buiten, de straat lantaarns kunnen ieder moment aan gaan.
‘Mijn plan moet gewoon lukken’ denk ze, ‘Ik heb het immers goed voorbereid’.
Op TV schreeuwen ze gewoon: “Dit is een overval, geef me het geld of........”. Dat kan toch niet zo moeilijk zijn?
Ze loopt door de winkel te ijsberen en denkt het plan nog één keer over: “Myrthe dekt me en geeft een seintje mocht er een klant aankomen. Zij blijft ongezien en kan dus zo de winkel uit zonder op te vallen. Kevin wacht buiten op me zodat we er gelijk vandoor kunnen op zijn scooter”.
Esmee had het grootste mes meegenomen uit de keukenla en deze verstopt onder haar jas. Ze keek op haar horloge.
‘Nog vijf minuten’ denkt ze. ‘Dan komen Kevin en Myrthe op de scooter. Myrthe komt naar binnen en krijgt een seintje van Kevin, dan is het mijn beurt, de overval’. Ze hebben tien minuten de tijd. De tijd dringt. Het is bijna kwart vóór acht.
Ze hoort iets, het gebrom van een scooter. Haar hart begint van spanning nu sneller te kloppen. ‘Daar komen ze’ denkt Esmee. Ze krijgt een brok in haar keel als ze naar de afgesproken plek loopt. Ze hebben afgesproken dat ze elkaar ontmoeten bij de frisdrank en vandaar uit loopt Esmee richting de kassa met Myrthe vijf meter achter haar om dekking te geven. Als ze vlak bij de laatste gang is en vlak bij de kassa's zet ze de bivakmuts op en pleegt ze de overval.
Precies kwart voor acht is het nu.
Ze hoort de deuren van de winkel opengaan. Er komt iemand binnen. Als ze net de hoek om wil gaan om Myrthe te ontmoeten denkt ze: ‘Er klopt iets niet’.
Opeens staat er een jongen supermooie voor haar. Hij is iets langer dan Esmee. Hij draagt een petje maar daaronder ziet ze blond haar. Ze kijken elkaar een paar seconden diep in de ogen. Haar hart klopt nu nog sneller, maar van opwinding. Het lijkt wel minuten lang te duren.... Hij heeft heldere blauwe ogen.
‘Ooooooh my GOD!’ denkt Esmee. ‘Wat een lekker koppie!’.
“Wat is er aan de hand?” vraagt de jongen. “Je lijkt zo geschrokken”.
“Ehm,.....”
Dan krijgt ze een harde duw en valt haast op de grond. Het is Myrthe.
“Wat ben je aan het in vredesnaam aan het doen meid, dit was niet afgesproken!?” fluistert ze Esmee toe.
“Dat weet ik ook wel” antwoord Esmee en neemt haar vriendin bij de arm verder de winkel in.
“Het was ook niet de bedoeling dat deze ongelooflijk lekkere jongen op het laatste moment de winkel in zou komen” voegt ze eraan toe.
“Ik werd afgeleid door die jongen”
De overval word onmiddellijk afgeblazen, want Esmee heeft vlinders in haar buik, heel veel vlinders. Zo kan ze zich niet concentreren en is de kans groot dat het misgaat. Ze is op slag smoorverliefd op deze jongen en ze zou het liefst hand in hand met hem naar buiten lopen. Hij staat nu bij de kassa af te rekenen. Esmee en Myrthe sluiten snel aan. Ze leggen allebei een blikje cola en een pakje kauwgom op de band. Nu moeten zo ook nog bedenken hoe ze deze jongen staande houden en zijn mobiele nummer of msn te vragen. Er gebeurd iets onverwachts.
“Ken ik jou?” vraagt de jongen aan Esmee.
“Je botste net bijna tegen me aan, suffie” antwoord Esmee.
“Nee, ik meen het echt. Ik ken jou, jij woont in de flat op het Grote Plein. Ik zie je soms fietsen”.
Esmee begint bijna te blozen. Ze krijgt het er warm van. Meer vlinders.
Dan roept de kassiëre “Dat word dan drievijfenzeventig samen”.
De jongen rekent af voor zichzelf maar ook voor Esmee en Myrthe. Hij vraagt iets aan de kassière. Ze hebben niet meegekregen wat, maar de kassière. geeft een pen aan de jongen. Hij schrijft iets op de kassabon. Die stopt hij in zijn jaszak en neemt de twee meiden mee naar de uitgang. Hij geeft het blikje cola en de kauwgom aan ze en zegt:
“Krijgen jullie van mij, oké?”
Esmee herinnerd zich van het briefje.
“Mag ik de kassabon?” vraagt ze met een licht hese stem. Ze weet niet goed of dit wel de juiste vaag was.
“Hoe heet je eigenlijk?” vraagt de jongen.
Esmee steekt haar hand uit. “Ik ben Esmee en dit is mijn allerbeste vriendin Myrthe”.
“Ik ben Pepijn, ik woon verderop bij jou in de straat”.
Het is nu acht uur, de supermarkt sluit haar deuren. Het word al aardig donker nu. De lantaarns springen aan.
Samen lopen ze verder. Dan komt Kevin op zijn scooter de hoek om en stopt bij het drietal. Hij zet zijn helm af. Ook hij heeft geen enkel idee wat er aan de hand is.
“Wat doen jullie, we hadden dit niet afgesproken, toch?
“Klopt, maar er kwam iets tussen” geeft Esmee snel als antwoord terwijl ze stiekem Pepijn lief aankijkt.
Hij knipoogt naar haar. Weer krijgt ze het warm, meer vlinders en een sneller kloppend hart.
“Oh ja, de kassabon wilde je nog hè?”
“Ja, heel graag”
Snel stopt ze het weg. Er staat vast een telefoonnummer op.
Kevin kijkt op zijn horloge. Het is kwart over acht.
“Shit, ik ben de tijd vergeten. Ik moet nu weg”.
Kevin zet zijn helm weer op, start zijn scooter en rijd weg.
“Doei en tot morgen” schreeuwt hij nog na.
Net als Esmee iets wil gaan zeggen tegen Pepijn, hoort ze iets. Een vreemd geluid dat ze niet herkend. Dan komt er een meisje van haar leeftijd de hoek om op een oude roestige fiets. Het ding piept, kraakt en maakt knersende geluiden. Het meisje zet de fiets tegen de muur en ze loopt recht op Pepijn af, slaat haar armen om hem heen en geeft hem een zoen. Die zoen lijkt wel eeuwen te duren.
Esmee krijgt nu een brok in haar keel die ze amper door kan slikken. Ze krijgt het opnieuw warm, echter nu van woede. Er knapt iets in haar. Vanuit het niets voelt ze een onbeheersbare woede opkomen.
“Die mooie jongen is verliefd op mij, hij is van mij, van mij” begint Esmee haast schreeuwend.
Dan word alles zwart voor haar ogen. Het licht gaat uit. En weer aan. Ze pakt haar mes en loopt recht op het tweetal af. Het meisje staat met haar rug naar Esmee toe. Ze heft haar hand en begint het meisje overal te steken. Het meisje gilt en schreeuwt. Ook raakt ze Pepijn meerdere keren met het grote mes. Het lijkt wel een zwaard zo groot is het ding. De twee tieners liggen in hun eigen bloed op de grond.
Dan komt Esmee weer bij haar positieven en ziet de twee daar liggen. Ze raakt in paniek, begint te huilen, knielt neer bij de twee. Ze liggen er zo hopeloos bij. Veel bloed.
Dan pakt Esmee het mes met twee handen, de punt naar haar gericht en duwd hem met alle kracht dwars door haar jas heen recht in haar hart. Ze zakt in elkaar. Nu liggen er drie tieners dood te bloeden op straat. Komt er geen hulp, dan zullen ze het alle drie niet overleven.
Precies om vijf voor half negen komt er melding binnen bij de alarmcentrale. Er liggen drie zwaargewonde tieners op staat te baden in hun eigen bloed. Maar de hulp komt helaas te laat. Ze treffen drie levenloze lichamen aan. Eén van de hulpverleners vind het kassabonnetje waar op staat
“ik vind je lief, maar ik heb een vriendin (maar niet voor lang) -xxx-”.
Het Laatste Uur
Wat een verhaal zeg...
De opdracht heb je echter wel leuk uitgevoerd. Tevens heb je alles mooi en duidelijk geschreven waardoor ik door wilde lezen. Erg mooi gedaan. Ik heb zo 1,2,3 geen fout ontdekt in de spelling of de grammatica.
De laatste zin van de one-shot vind ik echt mooi, jammer dat ze het dan niet levend ervan brengen.
Al met Al een goed verhaal!
De opdracht heb je echter wel leuk uitgevoerd. Tevens heb je alles mooi en duidelijk geschreven waardoor ik door wilde lezen. Erg mooi gedaan. Ik heb zo 1,2,3 geen fout ontdekt in de spelling of de grammatica.
De laatste zin van de one-shot vind ik echt mooi, jammer dat ze het dan niet levend ervan brengen.
Al met Al een goed verhaal!
It's okey to be afraid!
Ellie Goulding
Ellie Goulding