Halodiodoiooo!!
Ik wil een verhaaltje maken over een liefdeskoppel, het is geen fantasy (sorry), maar heeft duistere klanken. Eén ding is duidelijk; het zal niet goed eindigen.
Het verhaal is uit het oogpunt van Julia, een vijftien jarig meisje dat in Canada op een High School zit. Vorig jaar had ze geen vrienden, alleen af en toe contact met Eli Goldsworthy, een duistere figuur die mysterieus overkomt. Ze leren elkaar kennen tot op een punt alles bij Julia thuis instort en ze nergens meer heen kan. Eli is haar enige hoop.
Klinkt duf, hè? Nou, ik hoop dat het toch wat is want Eli is mah favorite character van Degrassi (ken je de serie? Eclare 4 ever!). Als je de serie kent weet je al hoe het verhaal eindigt, maar toch wil ik het opschrijven.
Eerste stukje:
Na het overlijden van mijn moeder is hij nooit meer dezelfde gebleven. De karakteristieke, humoristische man die overal een feest van maakte is net zo goed in het graf gedreven; als twee hopeloze verliefden begraven onder een dikke pak aarde.
In de drie jaar dat ze nu dood is heet Pa maar twee grappen gemaakt, terwijl hij je vroeger om het uur in je broek liet pissen van de lach. Nu zouden we naar Alaska gaan, de eerste vakantie die ik had gehad sinds het overlijden van Ma. Het werd een ongelooflijke ramp; mijn vader heeft haar daar ontmoet. Toen we huiswaarts gingen en alles voor de auto hadden opgestapeld kwam ze aangetrippeld op azuurblauwe hakjes en in een bijpassend mantelpak met achter zich aangesleept drie enorme hutkoffers.
"Verrassing!" Had Pa gezegd. "Christine gaat mee naar huis, naar Canada. Ze trekt bij ons in en we gaan trouwen. Geweldig, toch Julia?"
Nee, niet geweldig. Rampzalig was een betere beschrijving. Pa, de oude Reus, was ten minste wel gelukkig.
In het begin was Christine geen enkel probleem, ze was zelfs aardig tegen me, maar dat was een valse eerste indruk. We speelden spelletjes na het eten, ze bracht snoep voor me mee uit de snoepwinkel waar ze werkte en - als hoogtepunt - Pa maakte weer constant grappen.
Voor de eerste schooldag was ik vroeg opgestaan. Het was de eerste dag voor mijn tweede jaar High School.
"Ik breng je wel naar school," stelde Christine vriendelijk voor. Ik knikte instemmend; prima idee. Als Pa me naar school bracht liet hij me op het hart drukken dat ik voorzichtig zou zijn, op tijd thuis zou komen en eindigde hij in een kleffe knuffel waar ik geen trek in had zo vroeg in de morgen. Vast, het was een teken dat hij van me hield, maar op die manier hoefde ik het ook niet .
Ik stapte Christines auto in en tikte op het raam uit verveling. Ze had een klassieke radiozender opgezet waar ik kots neigingen van kreeg. Ik strekte mijn hand uit richting de knop. "Mag ik?"
Verbaasd keek ze me aan. "Hoezo? Vind je het niet prachtig?" vroeg ze verrukt en imiteerde een stel jankende violen. In haar geval klonk het als een kat onder een kettingzaag.
Ik perste mijn lippen bijeen om niet in lachen uit te barsten zodra ze Dori - van Finding Nemo - na deed die Walvis' sprak. Ik wist niet hoe snel ik die auto uit moest komen zodra die gestopt was.
"Ja, doei - dag!" Ik gooide de deur met een harde klap dicht, wachtte tot ze de hoek om was en zuchtte toen geërgerd. Ik draaide me om en zwaaide in die beweging mijn tas over mijn schouder. Ik raakte iets hards.
"Auch," zei het. Ik draaide me om.
"Eli!" riep ik uit en krabde mezelf op mijn hoofd. "Oeps, sorry. Denk ik?" Ik glimlachte dommig. Eli zat in mijn jaar. We hadden geschiedenis, Frans en Engels samen. Zijn donkerbruine haar was iets langer geworden en hing nu tot op zijn wenkbrauwen en krulde in zijn nek een beetje omhoog, wat er lief uitzag.
Hij droeg een schuine glimlach om zijn lippen die er niet af te vegen leek. Zijn groene ogen sprankelden mysterieus onder zijn opgetrokken wenkbrauwen. "Julia," zei hij met een zachte, intimiderende stem. "Een fijne ontmoeting, als altijd."
Ik voelde mijn mondhoeken opkrullen en rolde met mijn ogen. "Zoals gewoonlijk. Hé, en sorry dat ik je raakte; het was echt niet mijn bedoeling."
"Maakt niet uit," verzekerde hij me. Hij haalde zijn schouders op. "Wie was dat hij je in de auto. Het leek niet op het gebruikelijke afscheid."
Hij kende mijn vaders afscheid nog. Verdorie. "O." Was mijn snuggere antwoord. Ik wilde niemand over Christine vertellen, indien niemand wist dat mijn moeder overleden was.
"Laat maar," zei Eli. "Je hoeft het me niet te vertellen als je niet wilt." Hij schonk me een geruststellende glimlach en liep zonder nog iets te zeggen de school in.
Gondeltocht met de Duisternis.
Leuk verhaal, ben benieuwd hoe het gaat verlopen. Het begin was wel erg uitnodigend waardoor ik verder las. Het is makkelijk weg te lezen. Je schrijfstijl bevalt me ook best goed. Uhm... Heb zo 1,2,3 geen foutjes ontdekt, maar ik lees er zelf meestal ook over.
Al met al,
Leuk begin.
Veel succes met verder schrijven!
Al met al,
Leuk begin.
Veel succes met verder schrijven!
It's okey to be afraid!
Ellie Goulding
Ellie Goulding
-
- Potlood
- Berichten: 62
- Lid geworden op: 28 apr 2012 19:09
- Locatie: In the TARDIS, out in space.
De tweede dag startte de lessen al. In mijn geval begon het met wiskunde, gevolgd door Frans, gym en maatschappijleer. Nou, daar stond ik om te springen – not.
Wiskunde was een ramp. Ik zat naast rekenwonder Kevin Ray, die iedere keer als ik over een vraag langer deed dan vijf seconden me aanstaarde alsof ik de oenigste persoon op aarde was – wat mijn hersenen niet bepaald sneller liet functioneren.
Hoewel, dankzij Kevin was ik wel wiskundeloos voor de eerste huiswerkdag.
Ik strompelde door de gangen richting Frans toen ik een stem achter me hoorde.
“De stemming zit er al lekker in de eerste dag.”
Ik draaide me om. Sam Maine’s blauwe ogen staarde recht in die van mij. Sam was een typische surferdude: blond, warrig haar, ogen als de oceaan, lang, gespierd, gebruind en een jaar of zeventien.
“School is school.” Liet ik hem weten en haalde mijn schouders op. “Er is niet veel aan te vinden.”
Hij haalde me in en kram naast me lopen, wat ik vreemd vond. “Is dat wat ze je verteld hebben?”
Ik keek hem verbaasd aan. “Wie?” Ik fronste mijn wenkbrauwen.
Hij grijnsde alsof ik een grap maakte. “Je ouders, natuurlijk!” Hij wachtte duidelijk op antwoord.
Ik negeerde hem en liep met een versnelde pas door. “Gaat je geen donder uit, Maine.”
“Waarom niet?” Hij bleef naast me lopen en keek me met die grote ogen aan. Zijn blik ging niet los. Toen ik geen antwoord gaf vroeg hij door en leek niet te stoppen.
“De dame zegt dat het je niet aan gaat, laat het erbij.” Eli leunde tegen een stel kluisjes aan en veerde nu op tegen het metaal. Hij liep met zijn hoofd een tikje gekanteld naar ons toe.
Sam’s ogen vernauwden zich. “Daag jij me uit, Goldsworty?”
Eli spreidde zijn armen uit. “Echt niet. Ik weet niet hoe je er bij komt.” In zijn stem was geen vleugje sarcasme te bekennen, maar zijn gezicht sprak boekdelen
Sam deed een stap in zijn richting, maar Eli deed een stap opzij, richting mij en keek me vriendelijk aan. “Julia, we hebben Frans, laten we gaan.” Zijn mondhoek was weer opgekruld en hij leidde me richting de deur.
“Waar was dat voor?” vroeg ik aan hem.
Hij keek me aan. “Hoe bedoel je? Ik heb je van Sam verlost – wees dankbaar, dame.”
Ik grijnsde naar hem en opende de deur. “Dat ben ik, echt waar. Sam is een eikel, ik snap niet waarom hij een gesprek met me aan ging.”
Het bleef verdacht stil aan zijn kant.
“Wat?” vroeg ik.
Hij schudde zijn hoofd. “Niets.”
“Als er niets was zou je iets gezegd hebben,” kaatste ik terug.
“Een Goldsworthy heeft altijd een weerwoord,” bitste hij.
We waren gaan zitten, hij zat achter me. Ik zat omgekeerd op de stoel en keek hem aan.
“Dus waarom zei je niets, Goldsworty?” Mijn mond vormde zich weer tot een glimlach.
Hij keek me geamuseerd aan. “Het gaat je geen donder aan,” zei hij in een slechte imitatie van mijn stem.
“Jat mijn woorden niet, Goldsworty!”
“Ik heb ze echter in bruikleen.”
“Mag ik ze terug?”
Dit gesprek ging nergens meer over. We barsten op hetzelfde moment in lachen uit.
“Mister Goldsworthy, miss Alexandretta.”
We keken op naar het bord, waar mevrouw Laurent ons streng aankeek en vertelde dat de les zou starten. Als we niet snel onze boeken uit de tas haalden konden we opzouten. Met een grijns deed ik wat me gezegd werd en keek op naar Eli, die zijn nagels aan het inkleuren was met een zwarte balpen.
Wiskunde was een ramp. Ik zat naast rekenwonder Kevin Ray, die iedere keer als ik over een vraag langer deed dan vijf seconden me aanstaarde alsof ik de oenigste persoon op aarde was – wat mijn hersenen niet bepaald sneller liet functioneren.
Hoewel, dankzij Kevin was ik wel wiskundeloos voor de eerste huiswerkdag.
Ik strompelde door de gangen richting Frans toen ik een stem achter me hoorde.
“De stemming zit er al lekker in de eerste dag.”
Ik draaide me om. Sam Maine’s blauwe ogen staarde recht in die van mij. Sam was een typische surferdude: blond, warrig haar, ogen als de oceaan, lang, gespierd, gebruind en een jaar of zeventien.
“School is school.” Liet ik hem weten en haalde mijn schouders op. “Er is niet veel aan te vinden.”
Hij haalde me in en kram naast me lopen, wat ik vreemd vond. “Is dat wat ze je verteld hebben?”
Ik keek hem verbaasd aan. “Wie?” Ik fronste mijn wenkbrauwen.
Hij grijnsde alsof ik een grap maakte. “Je ouders, natuurlijk!” Hij wachtte duidelijk op antwoord.
Ik negeerde hem en liep met een versnelde pas door. “Gaat je geen donder uit, Maine.”
“Waarom niet?” Hij bleef naast me lopen en keek me met die grote ogen aan. Zijn blik ging niet los. Toen ik geen antwoord gaf vroeg hij door en leek niet te stoppen.
“De dame zegt dat het je niet aan gaat, laat het erbij.” Eli leunde tegen een stel kluisjes aan en veerde nu op tegen het metaal. Hij liep met zijn hoofd een tikje gekanteld naar ons toe.
Sam’s ogen vernauwden zich. “Daag jij me uit, Goldsworty?”
Eli spreidde zijn armen uit. “Echt niet. Ik weet niet hoe je er bij komt.” In zijn stem was geen vleugje sarcasme te bekennen, maar zijn gezicht sprak boekdelen
Sam deed een stap in zijn richting, maar Eli deed een stap opzij, richting mij en keek me vriendelijk aan. “Julia, we hebben Frans, laten we gaan.” Zijn mondhoek was weer opgekruld en hij leidde me richting de deur.
“Waar was dat voor?” vroeg ik aan hem.
Hij keek me aan. “Hoe bedoel je? Ik heb je van Sam verlost – wees dankbaar, dame.”
Ik grijnsde naar hem en opende de deur. “Dat ben ik, echt waar. Sam is een eikel, ik snap niet waarom hij een gesprek met me aan ging.”
Het bleef verdacht stil aan zijn kant.
“Wat?” vroeg ik.
Hij schudde zijn hoofd. “Niets.”
“Als er niets was zou je iets gezegd hebben,” kaatste ik terug.
“Een Goldsworthy heeft altijd een weerwoord,” bitste hij.
We waren gaan zitten, hij zat achter me. Ik zat omgekeerd op de stoel en keek hem aan.
“Dus waarom zei je niets, Goldsworty?” Mijn mond vormde zich weer tot een glimlach.
Hij keek me geamuseerd aan. “Het gaat je geen donder aan,” zei hij in een slechte imitatie van mijn stem.
“Jat mijn woorden niet, Goldsworty!”
“Ik heb ze echter in bruikleen.”
“Mag ik ze terug?”
Dit gesprek ging nergens meer over. We barsten op hetzelfde moment in lachen uit.
“Mister Goldsworthy, miss Alexandretta.”
We keken op naar het bord, waar mevrouw Laurent ons streng aankeek en vertelde dat de les zou starten. Als we niet snel onze boeken uit de tas haalden konden we opzouten. Met een grijns deed ik wat me gezegd werd en keek op naar Eli, die zijn nagels aan het inkleuren was met een zwarte balpen.
❒ Single
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
Mooi geschreven. Het was erg leuk om te lezen. Je zet de hoofdpersonen leuk neer. Ik hoop echt dat er iets ontstaat tussen Eli en Julia. Ben nieuwsgierig naar de rest van het verhaal.
Ook hier weer geen foutje gevonden maar ik lees er zoals ik al eerder zei overheen, behalve als het hele grote fouten zijn maar die zijn er niet. Je mag wel gedachten van je personage in het verhaal zetten maar let er op dat je niet te veel gaat gebruiken.
Veel succes met het verder schrijven!
Ook hier weer geen foutje gevonden maar ik lees er zoals ik al eerder zei overheen, behalve als het hele grote fouten zijn maar die zijn er niet. Je mag wel gedachten van je personage in het verhaal zetten maar let er op dat je niet te veel gaat gebruiken.
Veel succes met het verder schrijven!
It's okey to be afraid!
Ellie Goulding
Ellie Goulding
-
- Potlood
- Berichten: 62
- Lid geworden op: 28 apr 2012 19:09
- Locatie: In the TARDIS, out in space.
Dankje ^^
Schuddend met mijn hoofd richtte ik me op mijn de Franse vervoegingen.
De rest van de dag ging kwakkelig, vooral met gym; ik bakte niets van trefbal. Nu was ik buiten op Christine aan het wachten, maar ze was laat. Ik tikte met mijn voet tegen een steentje dat vooruit ketste en uiteindelijk verdween in de goot, waardoor ik weer niks te doen had dan wachten.
Voetstappen naderden en stopten op een paar passen achter me. Ik keek op. Eli observeerde mijn bewegingen terwijl hij nonchalant zijn handen in zijn zakken had gestopt en zijn koptelefoon aan zijn nek had hangen. Zijn zilveren ketting glinsterde in het zwakke zonlicht.
“Goldsworthy,” zei ik en trok vragend mijn wenkbrauwen op.
“Wat heb jij met het benoemen via achternaam?” Hij zei het terwijl zijn mondhoek omhoog stond en zijn ogen geamuseerd flonkerden.
Ik opende mijn mond om antwoord te geven toen ik door kreeg dat ik er geen antwoord op had. “Zeg ik het echt zo vaak?” Bijna had ik weer ‘Goldsworthy’ achter mijn zin geplakt, maar me net op tijd ingehouden.
Hij keek me aan met zijn hand om het hengsel van zijn tas geklemd. “Om interessanter over te komen misschien,” opperde hij.
Ik fronste beledigd mijn wenkbrauwen. “Nou, nee, dat in ieder geval niet. Waarom ben je hier trouwens?” vroeg ik om snel van onderwerp te veranderen.
Hij kreeg een serieuze uitdrukking op zijn gezicht en tikte tegen zijn tas alsof dat het antwoord was. “Ik snap niets van Frans. Toevallig wist ik dat jij half een Française was.” Hij trok weer één mondhoek op.
Ik sloeg mijn armen over elkaar. “En jij wilt help – van mij?”
Hij knikte. “Als het niet te veel moeite is.” Er sprankelde nog meer in zijn ogen terwijl zijn mondhoek nog verder opkrulde.
Lang bestudeerde ik de twinkelingen in zijn ogen, maar knikte uiteindelijk. “Tuurlijk. Ik vraag Christine wel of ze me wat later op wilt komen halen.” Ik pakte mijn mobiel al uit mijn broekzak en klapte het ding open.
“Christine?” vroeg hij. “O, nee, sorry, gaat me niets aan.” Hij bleef geduldig staan tot ik het gesprekje gevoerd had.
“Het maakt niet uit,” zei ik tegen hem nadat ik opgehangen had.
“Wat maakt niet uit?”
Ik keek naar hem op. “Christine. Ze is mijn nieuwe stiefmoeder.” Hij was de enige die wist dat mijn moeder overleden was. Vorig jaar was hij me huilend op de gang tegen gekomen en moest ik wel biechten.
Hij keek me aan met ogen die precies leken te begrijpen wat ik voelde, maar woorden waren niet nodig. Hij knikte echter.
De hele middag waren we aan het werk met Frans en spraken tussen het huiswerk door over van alles en nog wat over onze vakanties. Hij was naar het strand geweest, maar had er niets aan gevonden. Alaska leek hem wel iets.
Die late middag om half zes haalde Christine me weer op en vroeg naar mijn dag. “Prima.” Had ik geantwoord en was verder nergens op ingegaan.
De volgende morgen werd ik wakker met een rommelend gevoel in mijn maag dat niets te maken had met voedsel. De eerste naam die in mijn naam op kwam was ‘Eli’. Waarom wist ik ook niet, het was me een raadsel. Ik kauwde op de binnenkant van mijn wang en schoof de gedachte aan hem van me af. De rest van de morgen richtte mijn volledige aandacht op het uitzoeken van kleding voor die dag.
Schuddend met mijn hoofd richtte ik me op mijn de Franse vervoegingen.
De rest van de dag ging kwakkelig, vooral met gym; ik bakte niets van trefbal. Nu was ik buiten op Christine aan het wachten, maar ze was laat. Ik tikte met mijn voet tegen een steentje dat vooruit ketste en uiteindelijk verdween in de goot, waardoor ik weer niks te doen had dan wachten.
Voetstappen naderden en stopten op een paar passen achter me. Ik keek op. Eli observeerde mijn bewegingen terwijl hij nonchalant zijn handen in zijn zakken had gestopt en zijn koptelefoon aan zijn nek had hangen. Zijn zilveren ketting glinsterde in het zwakke zonlicht.
“Goldsworthy,” zei ik en trok vragend mijn wenkbrauwen op.
“Wat heb jij met het benoemen via achternaam?” Hij zei het terwijl zijn mondhoek omhoog stond en zijn ogen geamuseerd flonkerden.
Ik opende mijn mond om antwoord te geven toen ik door kreeg dat ik er geen antwoord op had. “Zeg ik het echt zo vaak?” Bijna had ik weer ‘Goldsworthy’ achter mijn zin geplakt, maar me net op tijd ingehouden.
Hij keek me aan met zijn hand om het hengsel van zijn tas geklemd. “Om interessanter over te komen misschien,” opperde hij.
Ik fronste beledigd mijn wenkbrauwen. “Nou, nee, dat in ieder geval niet. Waarom ben je hier trouwens?” vroeg ik om snel van onderwerp te veranderen.
Hij kreeg een serieuze uitdrukking op zijn gezicht en tikte tegen zijn tas alsof dat het antwoord was. “Ik snap niets van Frans. Toevallig wist ik dat jij half een Française was.” Hij trok weer één mondhoek op.
Ik sloeg mijn armen over elkaar. “En jij wilt help – van mij?”
Hij knikte. “Als het niet te veel moeite is.” Er sprankelde nog meer in zijn ogen terwijl zijn mondhoek nog verder opkrulde.
Lang bestudeerde ik de twinkelingen in zijn ogen, maar knikte uiteindelijk. “Tuurlijk. Ik vraag Christine wel of ze me wat later op wilt komen halen.” Ik pakte mijn mobiel al uit mijn broekzak en klapte het ding open.
“Christine?” vroeg hij. “O, nee, sorry, gaat me niets aan.” Hij bleef geduldig staan tot ik het gesprekje gevoerd had.
“Het maakt niet uit,” zei ik tegen hem nadat ik opgehangen had.
“Wat maakt niet uit?”
Ik keek naar hem op. “Christine. Ze is mijn nieuwe stiefmoeder.” Hij was de enige die wist dat mijn moeder overleden was. Vorig jaar was hij me huilend op de gang tegen gekomen en moest ik wel biechten.
Hij keek me aan met ogen die precies leken te begrijpen wat ik voelde, maar woorden waren niet nodig. Hij knikte echter.
De hele middag waren we aan het werk met Frans en spraken tussen het huiswerk door over van alles en nog wat over onze vakanties. Hij was naar het strand geweest, maar had er niets aan gevonden. Alaska leek hem wel iets.
Die late middag om half zes haalde Christine me weer op en vroeg naar mijn dag. “Prima.” Had ik geantwoord en was verder nergens op ingegaan.
De volgende morgen werd ik wakker met een rommelend gevoel in mijn maag dat niets te maken had met voedsel. De eerste naam die in mijn naam op kwam was ‘Eli’. Waarom wist ik ook niet, het was me een raadsel. Ik kauwde op de binnenkant van mijn wang en schoof de gedachte aan hem van me af. De rest van de morgen richtte mijn volledige aandacht op het uitzoeken van kleding voor die dag.
❒ Single
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
Leuk Leuk Leuk.
Hoop zo dat, als de hoodpersonage's een relatie krijgen, alles goed verloopt. Het is een leuk verhaal en het boeit me heel erg. Tevens is ook weer dit stukje makkelijk weg te lezen, maar ik heb nog een tip;
Als iemand praat is het het fijnst/handigst om het op een nieuwe regel te plaatsen, dan is het duidelijker voor de lezer dat iemand iets zegt en ook wie iets zegt. Zo moet je dan ook een reactie van een ander persoon op iemand anders ook weer op een nieuwe regel zetten.
Ik hoop dat je begrijpt wat ik bedoel.
Veel succes!
Hoop zo dat, als de hoodpersonage's een relatie krijgen, alles goed verloopt. Het is een leuk verhaal en het boeit me heel erg. Tevens is ook weer dit stukje makkelijk weg te lezen, maar ik heb nog een tip;
Als iemand praat is het het fijnst/handigst om het op een nieuwe regel te plaatsen, dan is het duidelijker voor de lezer dat iemand iets zegt en ook wie iets zegt. Zo moet je dan ook een reactie van een ander persoon op iemand anders ook weer op een nieuwe regel zetten.
Ik hoop dat je begrijpt wat ik bedoel.
Veel succes!
It's okey to be afraid!
Ellie Goulding
Ellie Goulding
-
- Potlood
- Berichten: 62
- Lid geworden op: 28 apr 2012 19:09
- Locatie: In the TARDIS, out in space.
Oh, shoet, ja, ik weet het, heb ik dat per ongeluk niet gedaan? *Schaamte*
Lang stukje (:
Economie, scheikunde, aardrijkskunde en Engels stonden vandaag op het programma. Het viel me op dat het me geen donder uitmaakte dat economie – mijn gruwelijkste vak – op het programma stond. Ik wist niet waarom, maar ik vond het prima zo.
Christine bracht me weer naar school; geen bezorgde vader gebeuren. Ze stopte voor de school, maar liet me nog niet naar buiten. “Je vader wilt dat je vandaag direct uit school naar huis komt.” Ze keek me met bezorgde, haast moederlijke ogen aan. Ik fronste mijn wenkbrauwen en stormde de auto uit zonder iets tegen haar te zeggen.
Het miezerde – gadver. Snel rende ik de school in, op naar economie.
“Hey.”
Ik draaide me om. Eli.
“Hoi,” zei ik terug. Ik hield mijn gezicht in een pokerface.
Hij ging naast me lopen en keek me geïnteresseerd aan. “Wat heb je nu?”
“Economie.” Ik trok een lelijk gezicht en hij grinnikte.
“Ja, dat is, eh… succes,” besloot hij. We bleven even stil, als voor een doodvonnis.
Plotseling sloeg ik een dramatische zucht. “Ik weet het, Eli, ik weet het – ” hij keek me vragend aan. “Economie is een verschrikkelijk vak, maar ik zal me er doorheen slaan als een echte overwinning.” Ik zei het als een eindspeech en liep mijn lokaal in zonder hem nog één blik gade te slaan.
In het lokaal bleef ik stokstijf stilstaan toen ik zag wie er vrolijk naar me aan het zwaaien was. Waarom hij? Waarom? Ik draaide me om naar achter, maar Eli was al verdwenen.
“Julia!” zei Sam, alsof het nog niet duidelijk genoeg was dat hij wilde dat ik naast hem kwam zitten. “Kom hier zitten!”
Even keek ik hem uitdagend aan, toen ging ik zo ver bij hem vandaan zitten als maar kon. Hij keek terneergeslagen naar beneden. Net goed. Ik pakte mijn economiespullen en bladerde door het boek, vervolgens sloeg ik het vol walging weg.
Aan de andere kant van het lokaal klonk geschraap van stoelen over linoleum vloer. Ik keek op en zag dat Sam Maine zich tussen de stoelen door naar mij toe wurmde en naast mijn stoel neerknielde.
“Wat moet je?” snauwde ik naar Sam, die me met zijn blauwe boerenzoonsogen aanstaarde vol onschuld. “Wat doe je überhaupt in deze klas?” Mijn irritatiepercentage was gestegen naar honderd procent.
Hij glimlachte. “Ik heb economie gekozen als vak, maar er waren geen klassen meer over, dus moest ik in een klas die twee jaar lager was dan ik. Nu zit ik hier dus opgescheept.”
“Ja, nu zit ik opgezadeld met jou – joehoe.” Sarcasme van de bovenste plank.
Hij bleef me aankijken als een puppy. Hij verwachtte blijkbaar meer van me, maar hij glimlachte waardoor het leek dat we een normaal gesprek voerden.
“En waarom wil je dat ik naast je kom zitten?” vroeg ik uiteindelijk. Ik had een pen uit mijn etui geplukt en was geërgerd op het knopje aan het klikken.
Hij zuchtte. Het zag er naar uit dat hij door had dat ik niet bij hem in de buurt wilde komen. “Kijk,” zuchtte hij. “Jij bent de enige van deze klas die ik een beetje ken, dus…” Hij maakte zijn zin niet af: ik moest de rest maar raden.
Ik keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. “Herinner me even, waarvan kenden wij elkaar ook al weer?” Ik was gestopt met klikken, maar tikte nu op het economieboek. Hopelijk werd hij vlug blauw.
Zijn gezicht fleurde helemaal op. “We zaten samen op de peuterspeelzaal!”
Ik sloeg mijn ogen ten hemel. Was deze jongen werkelijk zó idioot? “En jij geloofd weldegelijk dat ik me dat nog goed kan herinneren?”
Het klonk waarschijnlijk bot, want zijn gezicht betrok weer. “Nou, niet precies, maar onze moeders kenden elkaar! Heeft ze het je nooit verteld? Mijn moeder zegt vaak wat een aardige vrouw het was. Je zou het eens tegen haar kunnen zeggen; mijn moeder ziet er vast naar uit haar weer eens te ontmoeten. Mijn moeder heet Kathy, trouwens, klinkt die naam je bekend in de oren? Goed, mijn moeder vertelde me dat zij en jouw moeder eens samen gingen picknicken met ons en – ” Hij sprak door over zijn moeder en de mijne alsof hij haar gekend had.
Ik moest mijn nagels in de palm van mijn hand planten om niet te knappen van woede. Hoe durfde hij het zo over mijn moeder te praten? Hoe kon hij het maken om haar überhaupt te noemen! Negeer hem, zei ik tegen mezelf. Negeer hem. Maar ik hield het niet meer.
“Kop dicht, Sam,” zei ik op een strenge, sissende toon. Hij had me makkelijk kunnen horen. Hij ratelde door.
“Ik zei: hou je kop!” Ditmaal zei ik het wat harder, maar hij staarde me alleen maar glimlachend aan. Hij deed langzaam zijn mond weer open en ik kon niet meer.
“KOP. DICHT. SAM. MAINE!” schreeuwde ik en gaf hem een harde duw tegen zijn borst waardoor hij zijn evenwicht verloor en met zijn hoofd tegen een tafel stootte.
Verbluft keek hij naar me op. “Wat was dat nou?”
Ik stond op en hing over hem heen. “Als ik zeg dat je je kop dicht moet houden kun je het voortaan beter doen, Maine.”
Hij keek me aan alsof ik een met vuurballen jonglerende aap was veranderd.
Op dat moment kwam de leraar binnen en begon de les. Ik ging weer op mijn stoel zitten, zette mijn boek overeind en steunde op mijn hand. Tranen prikten achter mijn kassen, ik probeerde ze te bedwingen, maar toch wist er een te ontsnappen.
In mijn portemonnee zat een foto van haar. Ze had mijn donkerblonde haar en donkerbruine ogen. Ik hoorde niet naar de foto te kijken waar mijn vader haar middel zielsgelukkig vasthield en zij mij als vijfjarig meisje op haar heup had. Ze keek me gelukkig aan terwijl ik met mijn mond in een enorme grijns recht in de lens staarde. De foto was perfect. Wij waren perfect. Tot ze die ziekte kreeg. Drie maanden heeft ze kunnen vechten, toen was het al voorbij. Deze foto hing in meterformaat in de hal thuis. Ik stopte de foto weg en maakte zo veel economie als ik maar aankon.
Lang stukje (:
Economie, scheikunde, aardrijkskunde en Engels stonden vandaag op het programma. Het viel me op dat het me geen donder uitmaakte dat economie – mijn gruwelijkste vak – op het programma stond. Ik wist niet waarom, maar ik vond het prima zo.
Christine bracht me weer naar school; geen bezorgde vader gebeuren. Ze stopte voor de school, maar liet me nog niet naar buiten. “Je vader wilt dat je vandaag direct uit school naar huis komt.” Ze keek me met bezorgde, haast moederlijke ogen aan. Ik fronste mijn wenkbrauwen en stormde de auto uit zonder iets tegen haar te zeggen.
Het miezerde – gadver. Snel rende ik de school in, op naar economie.
“Hey.”
Ik draaide me om. Eli.
“Hoi,” zei ik terug. Ik hield mijn gezicht in een pokerface.
Hij ging naast me lopen en keek me geïnteresseerd aan. “Wat heb je nu?”
“Economie.” Ik trok een lelijk gezicht en hij grinnikte.
“Ja, dat is, eh… succes,” besloot hij. We bleven even stil, als voor een doodvonnis.
Plotseling sloeg ik een dramatische zucht. “Ik weet het, Eli, ik weet het – ” hij keek me vragend aan. “Economie is een verschrikkelijk vak, maar ik zal me er doorheen slaan als een echte overwinning.” Ik zei het als een eindspeech en liep mijn lokaal in zonder hem nog één blik gade te slaan.
In het lokaal bleef ik stokstijf stilstaan toen ik zag wie er vrolijk naar me aan het zwaaien was. Waarom hij? Waarom? Ik draaide me om naar achter, maar Eli was al verdwenen.
“Julia!” zei Sam, alsof het nog niet duidelijk genoeg was dat hij wilde dat ik naast hem kwam zitten. “Kom hier zitten!”
Even keek ik hem uitdagend aan, toen ging ik zo ver bij hem vandaan zitten als maar kon. Hij keek terneergeslagen naar beneden. Net goed. Ik pakte mijn economiespullen en bladerde door het boek, vervolgens sloeg ik het vol walging weg.
Aan de andere kant van het lokaal klonk geschraap van stoelen over linoleum vloer. Ik keek op en zag dat Sam Maine zich tussen de stoelen door naar mij toe wurmde en naast mijn stoel neerknielde.
“Wat moet je?” snauwde ik naar Sam, die me met zijn blauwe boerenzoonsogen aanstaarde vol onschuld. “Wat doe je überhaupt in deze klas?” Mijn irritatiepercentage was gestegen naar honderd procent.
Hij glimlachte. “Ik heb economie gekozen als vak, maar er waren geen klassen meer over, dus moest ik in een klas die twee jaar lager was dan ik. Nu zit ik hier dus opgescheept.”
“Ja, nu zit ik opgezadeld met jou – joehoe.” Sarcasme van de bovenste plank.
Hij bleef me aankijken als een puppy. Hij verwachtte blijkbaar meer van me, maar hij glimlachte waardoor het leek dat we een normaal gesprek voerden.
“En waarom wil je dat ik naast je kom zitten?” vroeg ik uiteindelijk. Ik had een pen uit mijn etui geplukt en was geërgerd op het knopje aan het klikken.
Hij zuchtte. Het zag er naar uit dat hij door had dat ik niet bij hem in de buurt wilde komen. “Kijk,” zuchtte hij. “Jij bent de enige van deze klas die ik een beetje ken, dus…” Hij maakte zijn zin niet af: ik moest de rest maar raden.
Ik keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. “Herinner me even, waarvan kenden wij elkaar ook al weer?” Ik was gestopt met klikken, maar tikte nu op het economieboek. Hopelijk werd hij vlug blauw.
Zijn gezicht fleurde helemaal op. “We zaten samen op de peuterspeelzaal!”
Ik sloeg mijn ogen ten hemel. Was deze jongen werkelijk zó idioot? “En jij geloofd weldegelijk dat ik me dat nog goed kan herinneren?”
Het klonk waarschijnlijk bot, want zijn gezicht betrok weer. “Nou, niet precies, maar onze moeders kenden elkaar! Heeft ze het je nooit verteld? Mijn moeder zegt vaak wat een aardige vrouw het was. Je zou het eens tegen haar kunnen zeggen; mijn moeder ziet er vast naar uit haar weer eens te ontmoeten. Mijn moeder heet Kathy, trouwens, klinkt die naam je bekend in de oren? Goed, mijn moeder vertelde me dat zij en jouw moeder eens samen gingen picknicken met ons en – ” Hij sprak door over zijn moeder en de mijne alsof hij haar gekend had.
Ik moest mijn nagels in de palm van mijn hand planten om niet te knappen van woede. Hoe durfde hij het zo over mijn moeder te praten? Hoe kon hij het maken om haar überhaupt te noemen! Negeer hem, zei ik tegen mezelf. Negeer hem. Maar ik hield het niet meer.
“Kop dicht, Sam,” zei ik op een strenge, sissende toon. Hij had me makkelijk kunnen horen. Hij ratelde door.
“Ik zei: hou je kop!” Ditmaal zei ik het wat harder, maar hij staarde me alleen maar glimlachend aan. Hij deed langzaam zijn mond weer open en ik kon niet meer.
“KOP. DICHT. SAM. MAINE!” schreeuwde ik en gaf hem een harde duw tegen zijn borst waardoor hij zijn evenwicht verloor en met zijn hoofd tegen een tafel stootte.
Verbluft keek hij naar me op. “Wat was dat nou?”
Ik stond op en hing over hem heen. “Als ik zeg dat je je kop dicht moet houden kun je het voortaan beter doen, Maine.”
Hij keek me aan alsof ik een met vuurballen jonglerende aap was veranderd.
Op dat moment kwam de leraar binnen en begon de les. Ik ging weer op mijn stoel zitten, zette mijn boek overeind en steunde op mijn hand. Tranen prikten achter mijn kassen, ik probeerde ze te bedwingen, maar toch wist er een te ontsnappen.
In mijn portemonnee zat een foto van haar. Ze had mijn donkerblonde haar en donkerbruine ogen. Ik hoorde niet naar de foto te kijken waar mijn vader haar middel zielsgelukkig vasthield en zij mij als vijfjarig meisje op haar heup had. Ze keek me gelukkig aan terwijl ik met mijn mond in een enorme grijns recht in de lens staarde. De foto was perfect. Wij waren perfect. Tot ze die ziekte kreeg. Drie maanden heeft ze kunnen vechten, toen was het al voorbij. Deze foto hing in meterformaat in de hal thuis. Ik stopte de foto weg en maakte zo veel economie als ik maar aankon.
❒ Single
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
-
- Potlood
- Berichten: 62
- Lid geworden op: 28 apr 2012 19:09
- Locatie: In the TARDIS, out in space.
Welke typefouten? Die kan ik dan verbeteren; van je fouten leer je (:
__________________________________________________
De les had eeuwenlang geleken, en schei- en aardrijkskunde waren ook niet voorbij gevlogen, maar nu had ik Engels. Ik had goede hoop dat mijn dag toch niet helemaal verrot was.
“Vertel me alsjeblieft dat er op dit moment een nieuwe feministische golf aan komt?” De bekende stem achter me deed mijn mondhoeken opkrullen. Ik liep door met de hoop dat hij achter me aan zou komen.
“Voor jou hopelijk wel. Maatschappijleer naar de gallemiezer geschopt?” Ik plantte mijn hielen in de grond en draaide me naar hem om, hij had het echter niet aan zien komen en hield zijn handen voor zich voor hij tegen mij aan zou botsen.
Overweldigd keek hij me aan en hield me bij mijn schouders vast om een stap naar achter te doen. Oké, ik geef het toe; toen hij me vasthield ging er een warme siddering door me heen.
We bleven elkaar midden in die drukke gang aankijken tot hij zijn mond open deed en naast me ging staan. “Op naar Engels?” vroeg hij. Ik hoorde dat zijn stem een octaaf hoger klonk dan normaal.
Ik hield mijn hoofd een beetje schuin en bestudeerde hem. “Tuurlijk.”
We glimlachten op hetzelfde moment naar elkaar. Snel wendde we onze blikken af en liepen zwijgend richting Engels. Een beetje onbehagelijk was het wel, maar liever dit dan dat hij helemaal niet naast me liep.
Wat was er met me aan de hand?! Dit was Eli, de jongen die ik o zo goed kende van vorig jaar.
Eli duwde hard de deur open, waardoor ik geen moeite hoefde te doen om het lokaal in te lopen. Ik glimlachte vlug naar hem als bedankje.
“Blijkbaar kun je het zelf aan, nietwaar?” Hij was gaan zitten en keek me recht in mijn ogen.
Ik keek hem niet begrijpend aan. “Eh, sorry? Volgens mij volg ik het niet helemaal.” Mijn mondhoeken krulden een beetje op.
Hij liet zijn hoofd op zijn knokkels rustten waardoor hij een beetje omhoog moest kijken om me aan te staren. “Sam Maine.” Was zijn antwoord. Zijn mondhoek krulde een beetje op, maar in zijn ogen was geen humor te vinden.
Ik opende mijn mond om te reageren, maar kon niets bedenken.
Op dat moment kwam Leah – ik had geen idee wat haar achternaam was – naar mijn tafeltje gehuppeld. Leah was een hoogblonde hotemetoot die alle roddels bij elkaar schraapte om ze vervolgens gratis uit te delen. Het enige wat ik van haar wist was dat haar ouders onwijs rijk waren en ze kreeg wat ze maar wilde. O, en natuurlijk dat ze een enorm oogje had op Sam Maine – de eikel.
Ze keek me met een enorme glimlach aan en sprankelende ogen die het dollarteken haast uitschreeuwden.
“Is het waar?” piepte ze.
Ik keek haar met verbaasde, grote ogen aan. Eli was niet meer geïnteresseerd en was op de achterkant van zijn pen aan het klikken, net als ik gedaan had bij Sam. Grappig; we hadden hetzelfde tikje als we geërgerd waren. Ik probeerde niet te glimlachen om het feitje.
“Is wat waar?” vroeg ik, me van geen schuld bewust.
“O,” zei ze weer met haar veel te hoge stem die eigenlijk alleen muizen hoorden te horen. Eli’s handen balden zich tot vuisten en hij rolde met zijn ogen.
“Heb je Sam Maine op de grond geslagen?” Haar stem klonk vol overgaven. Ze boog zich dichter naar me toe waardoor ik haar parfum collectie op me kreeg. Ik probeerde niet te hoesten.
“Hij is blijkbaar met een lichte hersenschudding naar het ziekenhuis gestuurd.” Ze knikte meelijwekkend.
Ik trok mijn wenkbrauwen op. “Het was nooit mijn bedoeling geweest hem het ziekenhuis in te duwen –” Jawel. “– Maar als je naar hem toe gaat kun je dan sterkte van me meebrengen?”
Ze staarde me vragend aan. “Hoe bedoel je?”
Ik keek haar gespeeld verbaasd aan. “Ga je niet naar hem toe dan? Dat zou zijn hart breken . Wist je niet dat hij je al heel erg lang leuk vindt?”
Ze werd knalrood, brabbelde wat geluidjes uit en ging met een enorme, verlangende zucht in de andere kant van de klas zitten.
Ik zuchtte opgelucht, blij dat ze weg was en liet me ver in mijn stoel zakken. Naast me hoorde ik het gnuivende geluid van Eli’s gedempte lach. Mijn blik gleed naar hem toe. Ik trok vragend mijn wenkbrauwen op; wat was er zo grappig?
Hij me aan. “Interessant.”
“Hè?” Opheldering graag.
Zijn blik gleed naar het bord en hij negeerde me de rest van de les volkomen, op een paar onbedoelde blikken na.
Rare jongen, dacht ik bij mezelf. Rare jongen.
__________________________________________________
De les had eeuwenlang geleken, en schei- en aardrijkskunde waren ook niet voorbij gevlogen, maar nu had ik Engels. Ik had goede hoop dat mijn dag toch niet helemaal verrot was.
“Vertel me alsjeblieft dat er op dit moment een nieuwe feministische golf aan komt?” De bekende stem achter me deed mijn mondhoeken opkrullen. Ik liep door met de hoop dat hij achter me aan zou komen.
“Voor jou hopelijk wel. Maatschappijleer naar de gallemiezer geschopt?” Ik plantte mijn hielen in de grond en draaide me naar hem om, hij had het echter niet aan zien komen en hield zijn handen voor zich voor hij tegen mij aan zou botsen.
Overweldigd keek hij me aan en hield me bij mijn schouders vast om een stap naar achter te doen. Oké, ik geef het toe; toen hij me vasthield ging er een warme siddering door me heen.
We bleven elkaar midden in die drukke gang aankijken tot hij zijn mond open deed en naast me ging staan. “Op naar Engels?” vroeg hij. Ik hoorde dat zijn stem een octaaf hoger klonk dan normaal.
Ik hield mijn hoofd een beetje schuin en bestudeerde hem. “Tuurlijk.”
We glimlachten op hetzelfde moment naar elkaar. Snel wendde we onze blikken af en liepen zwijgend richting Engels. Een beetje onbehagelijk was het wel, maar liever dit dan dat hij helemaal niet naast me liep.
Wat was er met me aan de hand?! Dit was Eli, de jongen die ik o zo goed kende van vorig jaar.
Eli duwde hard de deur open, waardoor ik geen moeite hoefde te doen om het lokaal in te lopen. Ik glimlachte vlug naar hem als bedankje.
“Blijkbaar kun je het zelf aan, nietwaar?” Hij was gaan zitten en keek me recht in mijn ogen.
Ik keek hem niet begrijpend aan. “Eh, sorry? Volgens mij volg ik het niet helemaal.” Mijn mondhoeken krulden een beetje op.
Hij liet zijn hoofd op zijn knokkels rustten waardoor hij een beetje omhoog moest kijken om me aan te staren. “Sam Maine.” Was zijn antwoord. Zijn mondhoek krulde een beetje op, maar in zijn ogen was geen humor te vinden.
Ik opende mijn mond om te reageren, maar kon niets bedenken.
Op dat moment kwam Leah – ik had geen idee wat haar achternaam was – naar mijn tafeltje gehuppeld. Leah was een hoogblonde hotemetoot die alle roddels bij elkaar schraapte om ze vervolgens gratis uit te delen. Het enige wat ik van haar wist was dat haar ouders onwijs rijk waren en ze kreeg wat ze maar wilde. O, en natuurlijk dat ze een enorm oogje had op Sam Maine – de eikel.
Ze keek me met een enorme glimlach aan en sprankelende ogen die het dollarteken haast uitschreeuwden.
“Is het waar?” piepte ze.
Ik keek haar met verbaasde, grote ogen aan. Eli was niet meer geïnteresseerd en was op de achterkant van zijn pen aan het klikken, net als ik gedaan had bij Sam. Grappig; we hadden hetzelfde tikje als we geërgerd waren. Ik probeerde niet te glimlachen om het feitje.
“Is wat waar?” vroeg ik, me van geen schuld bewust.
“O,” zei ze weer met haar veel te hoge stem die eigenlijk alleen muizen hoorden te horen. Eli’s handen balden zich tot vuisten en hij rolde met zijn ogen.
“Heb je Sam Maine op de grond geslagen?” Haar stem klonk vol overgaven. Ze boog zich dichter naar me toe waardoor ik haar parfum collectie op me kreeg. Ik probeerde niet te hoesten.
“Hij is blijkbaar met een lichte hersenschudding naar het ziekenhuis gestuurd.” Ze knikte meelijwekkend.
Ik trok mijn wenkbrauwen op. “Het was nooit mijn bedoeling geweest hem het ziekenhuis in te duwen –” Jawel. “– Maar als je naar hem toe gaat kun je dan sterkte van me meebrengen?”
Ze staarde me vragend aan. “Hoe bedoel je?”
Ik keek haar gespeeld verbaasd aan. “Ga je niet naar hem toe dan? Dat zou zijn hart breken . Wist je niet dat hij je al heel erg lang leuk vindt?”
Ze werd knalrood, brabbelde wat geluidjes uit en ging met een enorme, verlangende zucht in de andere kant van de klas zitten.
Ik zuchtte opgelucht, blij dat ze weg was en liet me ver in mijn stoel zakken. Naast me hoorde ik het gnuivende geluid van Eli’s gedempte lach. Mijn blik gleed naar hem toe. Ik trok vragend mijn wenkbrauwen op; wat was er zo grappig?
Hij me aan. “Interessant.”
“Hè?” Opheldering graag.
Zijn blik gleed naar het bord en hij negeerde me de rest van de les volkomen, op een paar onbedoelde blikken na.
Rare jongen, dacht ik bij mezelf. Rare jongen.
❒ Single
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
-
- Potlood
- Berichten: 62
- Lid geworden op: 28 apr 2012 19:09
- Locatie: In the TARDIS, out in space.
De maand die volgde was als eerder gezegd ‘interessant’. Sam was uit het ziekenhuis ontslagen en beweerde dat hij inderdaad gevoelens voor Leah had gehad zijn hele leven. Blijkbaar was die tafel echt heel hard aangekomen. Als ik de één tegen kwam zat de ander aan de één vastgeplakt als superlijm. Maar gelukkig was ik van Sam af.
Eli was één groot mysterie voor me. Het ene ogenblik was hij open en grappig waardoor ik alles tegen hem kon zeggen wat ik maar wilde, dan ging het soepel als een geoliede machine. Maar er waren ook momenten dat hij bot en afstandelijk deed, alsof alleen al mijn aanblik hem pijn deed.
En ik dacht aan hem. Ik kon niets anders doen dan aan hem denken. Iedere seconde van de dag, voor ik naar bed ging, zodra ik wakker was, maar zelfs in mijn dromen liet hij me niet los. Ik haatte mezelf voor het gevoel dat hij me gaf.
Ondertussen was Christine veranderd in een monster. De enige radiozender die nog op mocht was dat klassieke geval, waardoor ik Linkin Park aan de kant moest schuiven. Gelukkig had ik een iPod met oortjes. Alsof dat nog niet erg genoeg was moest ik iedere avond – ook in de weekenden – om negen uur thuis zijn, en o wee als ik te laat was! Ze had de afwasmachine kapot gemaakt – hoe is me een wonder – waardoor ik nu iedere avond af moest wassen na het eten. Ook was gezamenlijk eten een must. Niet alleen avond, maar ook in de morgen. Als ik het eerste uur vrij was, was dat jammer voor me. En het ergste van alles was dat Christine en ik verplicht een ‘meidenavond’ hadden iedere week. Dan gingen we gezamenlijk naar een film of spraken we anderhalf uur over onze problemen. Onze problemen. Zeg maar gerust haar problemen, want het enige wat ik deed was luisteren naar haar gezwam.
Eli was één groot mysterie voor me. Het ene ogenblik was hij open en grappig waardoor ik alles tegen hem kon zeggen wat ik maar wilde, dan ging het soepel als een geoliede machine. Maar er waren ook momenten dat hij bot en afstandelijk deed, alsof alleen al mijn aanblik hem pijn deed.
En ik dacht aan hem. Ik kon niets anders doen dan aan hem denken. Iedere seconde van de dag, voor ik naar bed ging, zodra ik wakker was, maar zelfs in mijn dromen liet hij me niet los. Ik haatte mezelf voor het gevoel dat hij me gaf.
Ondertussen was Christine veranderd in een monster. De enige radiozender die nog op mocht was dat klassieke geval, waardoor ik Linkin Park aan de kant moest schuiven. Gelukkig had ik een iPod met oortjes. Alsof dat nog niet erg genoeg was moest ik iedere avond – ook in de weekenden – om negen uur thuis zijn, en o wee als ik te laat was! Ze had de afwasmachine kapot gemaakt – hoe is me een wonder – waardoor ik nu iedere avond af moest wassen na het eten. Ook was gezamenlijk eten een must. Niet alleen avond, maar ook in de morgen. Als ik het eerste uur vrij was, was dat jammer voor me. En het ergste van alles was dat Christine en ik verplicht een ‘meidenavond’ hadden iedere week. Dan gingen we gezamenlijk naar een film of spraken we anderhalf uur over onze problemen. Onze problemen. Zeg maar gerust haar problemen, want het enige wat ik deed was luisteren naar haar gezwam.
❒ Single
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist
❒ Taken
✔ Mentally in love with a character that doesn't really exist