Het verhaal gaat over een jongen, Joachim. Hij heet zo, omdat ik geen zin had in het verzinnen van een naam... Ik nam gewoon mijn eigen naam.
De wereld wordt dan uiteindelijk aangevallen door een Monsterlijk ras, afkomstig van een plaats die zij "Dâmâ" genoemd hebben, de Demonen (of Dâmôn in hun taal). Eén van die Demonen maakt Joachim dus wijs dat hij de Aarde wil beschermen en vertelt hem hoe hij de Tunnel moet sluiten. Etc.
Ik post de proloog nu maar. Deze is wel nog niet zo uitgewerkt, en zal waarschijnlijk nog wat veranderen. Het is gewoon puur een inleiding. Ik praat te veel. .-.
P.S Ik heb mijn hoofd gestoten tegen een kastdeur. Dus als er iets raars tussenstaat. :s
~~~~ ~~~~
Hoofdstuk 1
Heb je je al eens afgevraagd waar we vandaan komen?
Dacht je wel eens na over het al dan niet aanwezig zijn van God?
Natuurlijk deed je dat... Dat doet iedereen toch?
"Iedereen doet het toch?" ... Het is niet altijd leuk om zulk antwoord te horen. Bij die "het" kan je van alles plaatsen. Pesten, roken, masturberen... en zoveel meer. Die vraag heeft dan als gevolg dat je het uiteindelijk ook "één keer" probeert, maar ik dwaal af.Dacht je wel eens na over het al dan niet aanwezig zijn van God?
Natuurlijk deed je dat... Dat doet iedereen toch?
Ik dacht daar ook wel eens over na, ook al vond ik het dan een absurd idee dat er een God is. Toch verzon ik geen antwoorden. Kon ik er geen vinden of wou ik dat niet? Geen idee. Wat ik wel weet, is dat ik het nu niet meer wil weten. De antwoorden kwamen samen met nogal wat problemen.
Wel, voor mij niet echt. Eerder voor het grootste deel van de wereld. Het is wel wat cliché, maar zo is het nu eenmaal. Ik kan natuurlijk een bondige samenvatting over alles wat er gebeurd is, maken, maar dat zal ik niet doen. Ik begin gewoon waar het begon. Thuis.
Bzzt.
Bzzt.
Het geluid dat me altijd uit mij dromen joeg, joeg me weer eens uit mijn bed. De kamer was nog donker; het enige beetje licht kwam uit de badkamer, waar twee kleine raampjes waren. Daardoor zag ik alleen maar de rode letters van de klokradio en een schimmig beeld van de bureau die vlak voor de stond. Ik heb wat ruzie met mijn ouders; dus besloot ik de deur te barricaderen.
Ik zat nog een tijdje rechtop in mijn bed. Nu mijn broer het huis verlaten had, was er geen nood meer aan een stapelbed; de extra slaapverdieping kon dus weg en ik kon me vrij bewegen... zonder mijn hoofd te stoten.
Bzzt.
Bzzt.
Die stomme wekker! Ik stond maar op en schakelde hem uit. Toen ik mezelf uit mijn kamer bevrijd had, ging ik richting badkamer. Ik deed wat iedere, normale, zeventienjarige jongen in de badkamer zou doen en haastte me toen naar beneden. Ik spurtte de rode trap af, twee treden per stap, en vulde mijn kom met cornflakes. Eigenlijk wou ik mijn eten voor tijdens de middag nu klaar maken, maar ik besloot om later wel een broodje te kopen.
Op school handelde ik volgens het dagelijkse ritme: op de speelplaats, verplaatste ik me automatisch in de richting van mijn kluisje en vulde en leegde ik mijn boekentas. Dan ging ik gewoon weer bij een van de groepjes staan, waar ik bij hoorde.
"Yo." Ik duwde mezelf in de cirkel die ze - zoals altijd - gevormd hadden. Het is niet zo dat ik in deze groepjes echt thuis voelde, maar ik kon toch nergens anders naartoe. Wat dagelijks gepraat. Niets meer dan wat onnozele gespreksonderwerpen, die meestal op seks gebaseerd waren. Volgens mij praat een groep tienerjongens toch niet echt over veel andere dingen. Soms dan was er eens een serieus onderwerp, maar dat gebeurde zelden.
Lessen... Daar zal ik niet dieper op in gaan.