een kort verhaal over drugs, angst en criminalieit...
De weg naar geluk.
-doodlopend-
Perfect. Niet te donker, niet te licht. Nee, perfect. Met een druk op het knopje was de foto al gemaakt, de reactiesnelheid van de kat die nu al zeker twintig meter verderop zat, was toch niet hoog genoeg geweest. Iris keek glimlachend naar het schermpje van haar digitale camera, een verdwaasde
kattenkop tussen het vuil.
Wat was dit eigenlijk voor een plek? Haar aandacht had de laatste minuten alleen maar bij de foto gezeten, maar nu zag ze de hele omgeving. Ze huiverde, hier zou ze zeker niet terug willen komen. Het enige mooie was de ondergaande zon die de hemel rood kleurde, maar die zou ze overal wel kunnen bekijken. Ze draaide een half rondje en kwam tot de conclusie dat het plein waar ze opstond best een geschikt dorpsplein zou zijn. In gedachte zag ze de fonteintjes al staan, maar in de werkelijkheid werden de stenen alleen gedecoreerd door dozen en zakken vol wegrottend afval. Het plein was omringd door dode prikkelstruiken en andere heggetjes waar je moeilijk langs kon komen. Haar neus dichtknijpend liep Iris terug, om via het pad wat ze op de heenweg had ontdekt weer terug naar het internaat te gaan. Iris was blij dat ze op het zandpad kon lopen, het geklak van haar schoenen in de stille omgeving had haar toch wat benauwd gemaakt. Maar net toen ze het plein en de gedachte eraan wilde achterlaten, viel haar blik weer op iets wat een foto waard was. Opnieuw draaide ze zich om en nam de caravan die ze zojuist ontdekt had op. Hij zou er al jaren kunnen staan, want hij was haast bedekt door de planten die eromheen groeiden. De kunststof ramen waren gebarsten en zo zwart dat er niet doorheen te kijken viel. De banden waren lek en tegenwoordig een goed onderkomen voor jonge katten, te zien aan het aantal haren dat er omheen lag. Maar toch had dit oude, overwoekerde voertuig meer rust over zich heen dan het hele plein. Iris maakte gauw haar camera klaar om deze sfeer voor eeuwig vast te leggen. En met een flits had ze weer een foto om aan haar uitgebreide verzameling toe te voegen. Eigenlijk leefde ze er voor: fotograferen. Het was haar hobby, haar passie en hopelijk werd het ooit haar beroep. Ze schoot nog een laatste plaatje en zette toen een paar stappen achteruit. Maar opeens botste ze tegen iets op, met een ruk keerde ze zich om. Voor haar stond een angstaanjagende, forse jongen, zeker twee koppen groter dan zij. Met zijn linkerhand veegde hij het vette donkere haar uit zijn verwilderde gezicht. En met zijn rechterhand stopte hij zijn sigaret tussen zijn tanden, om daarna hoestend iets uit zijn zak te halen. Iris volgde zijn hand angstig en merkte dat ze dat inderdaad moest zijn, er kwam een blinkend mes tevoorschijn. Ze deed hetzelfde aantal stappen achteruit en keek ongerust om zich heen. Ze zat vast, voor haar stond de jongen het paadje te versperren, achter haar stond de caravan en voor de rest waren ze omringd met struiken. Rook uitademend kwam hij op haar af. “Wat doe je hier?”, vroeg hij met een zachte stem, die niet goed bij zijn uiterlijk paste.
“Ik eh..niets,” stamelde Iris terwijl ze nog steeds verwoed naar een uitweg zocht.
“Oké, luister. Dit is mijn stekkie, ik doe er niets bijzonders. Dus stoor me a.u.b niet. En geef die camera hier.”
Tot de laatste zin had het voor Iris nog heel redelijk geklonken, maar haar bloed begon te koken bij het laatste bevel.
“Nooit!” Ze stopte haar camera gauw weer terug in het schoudertasje wat ervoor bestemd was. Ze zou wel gek zijn, ze had het ding nog van haar moeder gekregen.
“Luister. Ik wil níét dat iemand mijn plek kent, dus ik moet iets als onderpand hebben om te zorgen dat je je mond houdt tot ik weer weg ben,” sprak de jongen met drukke gebaren.
Door de wilde bewegingen was de jongen een paar centimeter naar links verschoven en Iris merkte dat ze door haar kleine postuur waarschijnlijk net rechts langs hem kon glippen. Haar belager was aan het klooien met zijn sigaret en Iris greep haar kans, ze dook weg om het paadje af te rennen. Maar al met de eerste stap naar de vrijheid werd ze vastgegrepen en nu begon de jongen met minder vriendelijke stem te spreken.
“Oh, en nu zeker jankend naar je ouders vluchten, mijn schuilplaats verraden en me wegjagen. Ja toch? En dan kan je papa gaan opscheppen over zijn grote meid die de enge jongen heeft verjaagd.”
Iris voelde het verdriet achter haar ogen branden. Als de jongen nog even door was gegaan was ze daadwerkelijk gaan janken.
“Ik heb geen ouders meer, dus houd alsjeblieft op,” fluisterde ze zacht.
De jongen stopte opeens met zijn wilde geschreeuw. Hij keek nors naar Iris, maar achter zijn ogen kon je merken dat hij haar geen kwaad meer zou doen.
“Welkom bij de club dan.”
Iris keek hem wantrouwend aan.
“Nee, zo is het leven nou eenmaal.” De jongen lachte terwijl hij het zei en de sigaret bleef nog steeds tussen zijn lippen steken.
Iris begreep niets van hem, het leek hem niks te doen. Ze wist nog hoe kapot ze was geweest, geen enkele glimlach was sindsdien nog echt geweest. Ze was diep weggekropen in haar schuilplaats, wachtend op het geluk wat haar er weer vandaan zou halen.
“Nem,” zei de jongen met een begripvolle blik richting Iris. Hij borg zijn mes weer op om daarna zijn hand uit te steken.
Na een paar seconde had Iris pas door dat het zijn naam moest zijn.
“Iris.” Ze schudde zijn hand.
Iris schudde de herinnering van haar af, het beeld druk uit haar hoofd verbannend zette ze de pen weer in haar schrift.
“Het heeft zo moeten zijn, het enige wat ik me nu nog kan bedenken, is dat het zo had moeten zijn. Het is in ieder geval het enige wat ik wíl bedenken. Misschien is ieders toekomst wel vooruit gepland, kan je niet beslissen, al denken mensen nog zo machtig te zijn. Misschien moest ik hem wel ontmoeten, moest hij mij wel zoveel pijn doen. En mijn toekomst was nou eenmaal zo, ík ben nou eenmaal zo. De vreselijke mensen zijn wie ze zijn en kunnen niet veranderen, en op een vage manier, geeft me dat wat rust.”
Een knal van de deur, die zat dicht. Een enkele seconde stond Iris stil, terwijl de deur nog natrilde. Dit zou waarschijnlijk de laatste keer zijn dat ze hem kwaad dichtsloeg, de laatste keer dat ze het huis uitliep. De laatste keer dat ze de hoek van de straat op een stoere manier bereikte, om daarna ineengedoken rond te lopen en niet toe te geven aan zichzelf. Ze keek schichtig om zich heen en liep met trillende benen weg.
Dit was zoveel anders. Normaal was er altijd een klein stemmetje geweest, dat had gewaarschuwd dat ze ooit weer terug moest. Maar dat was verdwenen, nu waren alleen haar eigen stille gedachtes nog over.
Huiverend stak ze haar handen in haar jaszakken, het was toch kouder dan ze dacht. ’s Middags had de zon volop geschenen, terwijl nu zelfs de maan zich leek te verbergen achter de donkere wolken.
Iris stapte door, recht op haar doel af. In het internaat had ze het plan al uitgewerkt, en nu zweefde het volledig helder voor al haar gedachtes langs. Ze zou niet langer luisteren en het brave kindje van vroeger zijn. Nem zou haar helpen, hij had het beloofd. Hij zou haar weer blij maken, vrienden geven, en zo eindelijk weer een leven.
Eigenlijk had ze het zelfs toen al geweten, zoiets kón niet goed aflopen.
“Ik was zo naïef, ik dacht echt dat ik weer gelukkig zou worden… Wat moet ik nu? Ik zit er dik in, te dik. Hij heeft macht over iedereen, zelfs ik moet er nu onder lijden. We zitten diep in de schulden, allemaal, behalve hij. En helaas weet hij maar al te goed hoe hij daar gebruik van kan maken. Was ik verdomme maar van die troep afgebleven!! Vanavond komen we weer bij elkaar, en vanavond wordt míjn avond. Vanaf vanavond ben ik niet meer afhankelijk, ik zál er tegenin gaan. Ze zullen eens zien wat ik kan.”
Vastberaden pakte Iris haar jas, ze verstopte haar dagboek onder een van de losse planken van het kraakpand waar ze zich gedwongen schuilhield, en ging op weg.
Maar alles zou zoveel anders worden..
“Yo! Lanthe!” Het standaardgrapje, iedereen lachte.
“Pass die joint eens.” Het gelach stierf weg toen het meisje tegenover hem geen aanstalten leek te maken. Ze staarde een beetje angstig naar de grond.
“Yolanthe, ik zei wat,” ging Nem met ijzige stem verder. De groep voelde dat er iets aan zat te komen, met hun ogen volgden ze onopvallend het gesprek. Yolanthe keek beschuldigend richting Iris.
“Ik..” De zachte, aarzelende stem van Iris loste op in de nacht. De joint lag gloeiend achter haar op de grond, even daarvoor had ze hem kokhalzend laten vallen. De dreiging van de groep en de verstikking van de rook sloot haar opnieuw op in een cirkel vol angst, eindeloos en onontkoombaar. Van het vastberaden meisje was niets meer over.
“Godver, altijd bezorg je ons problemen!” Zijn duistere ogen priemden in de hare.
Grote pupillen, drugs, gevaar! Het zinnetje bonkte door Iris’ hoofd. Hoe was ze hier ooit terecht gekomen?
“Maar nu is het afgelopen!” Het laatste woord bulderde hij in haar richting. Aangedreven door haat, macht en de 10 gram cocaïne uit zijn linker binnenzak, stond hij op. Zijn lange jas gooide hij met een woest gebaar naar de persoon die naast hem had gezeten.
“Nu. Is. Het. Over.” Met ieder woord kwam hij dichterbij, duister en dreigend. De groep leek zijn adem in te houden.
“Afgelopen, kutwijf!” Zijn vuist trof haar recht in de maag. Iris klapte dubbel, ze kneep haar ogen dicht, zachtjes kermend van de pijn. Tranen drupten op de grond. Ze hoorde de vuist weer door de lucht schieten, uit reflex sloeg ze haar handen over haar hoofd. Een knal, en de hand leek verbrijzeld te zijn.
“Sta op!” Een voet raakte haar in haar buik. Bang keek ze omhoog, door een waas van tranen zag ze toch een blik van medelijden over zijn ogen trekken, afkomstig van de jongen die hij ooit geweest was.
“Ik zei; sta òp!” De hoop verdween en Iris werd hardhandig overeind getrokken. Zijn gezicht kwam vlak bij het hare, de rook als een vijandig schild tussen hen in.
“En nu wegwezen. Wegwezen!” Hij duwde haar de straat op, struikelend rende ze weg, haar handen in haar pijnlijke buik gedrukt. De groep keek haar na, met een zucht van opluchting, maar niemand durfde het uit te spreken. Plotseling trok Nem woedend een pistool uit zijn zak.
“Nee! Daar krijg je spijt van!”, gilde een meisje waarna ze verschrikt haar handen voor haar mond sloeg.
“Bemoei je er niet mee Jade. Of jij bent de volgende,” zei de jongen met alweer een nieuwe joint tussen zijn lippen. Met een nonchalant gebaar legde hij aan, richtte, en schoot.
Twintig meter verderop viel Iris neer.
Oldenzaal- Gisternacht rond 2 uur is de bende die de stad al een tijdje onveilig maakte, ontmaskerd. Helaas moest één lid dit met de dood betreuren. Na de schietpartij waarschuwde een oplettende burger de politie en ambulance, die helaas te laat kwam voor de zestienjarige Iris Meijers. Ze was al een maand vermist uit internaat ‘Accelerando ’waar ze altijd verbleef. De rest van deze jeugdbende wordt momenteel ondervraagd. Het draait waarschijnlijk om een groep onschuldige jongeren, met een niet nader te noemen voortvluchtige aan het hoofd. De man was bekend met illegale drugshandel, waarmee hij waarschijnlijk ook ‘zijn’ groep in zijn macht kreeg. De politie is druk in discussie over hoe dit had kunnen gebeuren, lees meer op pagina 12 -
De weg naar geluk
Moderator: Patrick
Erg leuk!! Goed geschreven
Idd jammer dat het niet verder gaat, ben benieuwd naar je andere verhalen!

Idd jammer dat het niet verder gaat, ben benieuwd naar je andere verhalen!
The quiet scares me cause it screams the truth
Supermooi!
Veni 

- Sabbientje
- Fijnschrijver
- Berichten: 588
- Lid geworden op: 25 nov 2007 09:22
Zeer mooi geschreven.
Ik hoop snel meer mooie verhalen van je te lezen
En net als de anderen vind ik het jammer dat dit verhaal niet verder gaat.
Ik hoop snel meer mooie verhalen van je te lezen

En net als de anderen vind ik het jammer dat dit verhaal niet verder gaat.
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.