De dood in haar ogen
Romeh & Abel
Proloog Ian
Ik was mijn hele leven braaf geweest. Ik had nooit ruzie thuis en op school was ik er slechts één keer uitgestuurd. Mijn gedachten had ik onder controle en zo ook mijn woede. Ik wist al van jongs af aan dat ik snel boos kon worden, maar deze woede hield ik tegen door tot tien te tellen. Het was altijd goed gegaan, tot nu. Tot tien tellen zou geen zin hebben, mijn woede was al te groot. Mijn hoofd stond op ontploffen en vele giftige woorden wilden uit mijn mond ontsnappen. Ik probeerde het echt tegen te houden, maar de drang om te gillen en te schreeuwen was veel te groot. Het kwam allemaal door haar. Ze was te ver gegaan, veel te ver. Het was genoeg! Ik moest haar stoppen, nú. Koste wat het kost. Ik had er alles voor over. Ze had beloofd niets te veranderen en vooral snel weg te gaan. Ze had beloofd om mijn leven niet omver te gooien, maar die belofte had ze verbroken. Verdomme, wat haatte ik haar. Ik haatte haar sierlijke lichaam, haar lieflijke woordjes en de prachtige glimlach waar ze iedereen mee betoverde. Iedereen, behalve mij. Wat zou het geweldig zijn om die glimlach van haar gezicht te vegen. Wat zou het geweldig zijn om haar te zien lijden, zoals ik al maanden leed. Ja, ik zou er echt van genieten, net zoals ik ervan genoot om haar hart te doorboren met vlijmscherpe woorden. Haar o zo gouden hart zal bloeden, bloeden totdat er niets meer van over was. Totdat er niets meer van háar over was.
De gedachte die zojuist mijn hoofd was binnengedrongen, leek plotseling ongelooflijk goed. Ze zou weg zijn, voor altijd. Ze zou nooit meer iemand lastig kunnen vallen en vooral mij niet. Voorzichtig keek ik vanuit mijn ooghoeken naar de messenset op de keukentafel. Het was een gruwelijke gedachte, maar ook zo perfect.
Proloog Ian
Ik was mijn hele leven braaf geweest. Ik had nooit ruzie thuis en op school was ik er slechts één keer uitgestuurd. Mijn gedachten had ik onder controle en zo ook mijn woede. Ik wist al van jongs af aan dat ik snel boos kon worden, maar deze woede hield ik tegen door tot tien te tellen. Het was altijd goed gegaan, tot nu. Tot tien tellen zou geen zin hebben, mijn woede was al te groot. Mijn hoofd stond op ontploffen en vele giftige woorden wilden uit mijn mond ontsnappen. Ik probeerde het echt tegen te houden, maar de drang om te gillen en te schreeuwen was veel te groot. Het kwam allemaal door haar. Ze was te ver gegaan, veel te ver. Het was genoeg! Ik moest haar stoppen, nú. Koste wat het kost. Ik had er alles voor over. Ze had beloofd niets te veranderen en vooral snel weg te gaan. Ze had beloofd om mijn leven niet omver te gooien, maar die belofte had ze verbroken. Verdomme, wat haatte ik haar. Ik haatte haar sierlijke lichaam, haar lieflijke woordjes en de prachtige glimlach waar ze iedereen mee betoverde. Iedereen, behalve mij. Wat zou het geweldig zijn om die glimlach van haar gezicht te vegen. Wat zou het geweldig zijn om haar te zien lijden, zoals ik al maanden leed. Ja, ik zou er echt van genieten, net zoals ik ervan genoot om haar hart te doorboren met vlijmscherpe woorden. Haar o zo gouden hart zal bloeden, bloeden totdat er niets meer van over was. Totdat er niets meer van háar over was.
De gedachte die zojuist mijn hoofd was binnengedrongen, leek plotseling ongelooflijk goed. Ze zou weg zijn, voor altijd. Ze zou nooit meer iemand lastig kunnen vallen en vooral mij niet. Voorzichtig keek ik vanuit mijn ooghoeken naar de messenset op de keukentafel. Het was een gruwelijke gedachte, maar ook zo perfect.
Ik geloof in monsters onder mijn bed.
Hey Romeh en Abel!
Leuk jullie schrijven samen een verhaal. Jullie tittel klinkt heel erg misterieus en geheimzinnig dus dacht ik ff kijke wat het is.
Ik vond jullie proloog super goed, heet einde bevatte een spannende cliffhanger. Je houd de lezer goed vast want nu ben ik natuurlijk heel erg nieuwsgierig en wil ik graag weten wat hij gaat doen met het meisje waar hij zo een haat aan heeft. Zeker niet veel goed omdat hij naar de keukenmesseb keek. :/
En wie is die meisje over wie hij het steeds over heeft, haar wil vermoorden. En nog belangrijker wat heeft ze gedaan dat hij haar wil vermoorden??
Ik heb geen foutjes gezien en op jullie inhoud heb ik ook niks te klagen. Het is spannend!! En het belooft een goed verhaal te worden, dat hebben jullie sowieso duidelijk gemaakt.
Schrijven jullie snel verder!?
Groetjes,
Jenna
Leuk jullie schrijven samen een verhaal. Jullie tittel klinkt heel erg misterieus en geheimzinnig dus dacht ik ff kijke wat het is.

Ik vond jullie proloog super goed, heet einde bevatte een spannende cliffhanger. Je houd de lezer goed vast want nu ben ik natuurlijk heel erg nieuwsgierig en wil ik graag weten wat hij gaat doen met het meisje waar hij zo een haat aan heeft. Zeker niet veel goed omdat hij naar de keukenmesseb keek. :/
En wie is die meisje over wie hij het steeds over heeft, haar wil vermoorden. En nog belangrijker wat heeft ze gedaan dat hij haar wil vermoorden??
Ik heb geen foutjes gezien en op jullie inhoud heb ik ook niks te klagen. Het is spannend!! En het belooft een goed verhaal te worden, dat hebben jullie sowieso duidelijk gemaakt.
Schrijven jullie snel verder!?
Groetjes,
Jenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Bedankt voor je reactie Jenna. Je wilt niet weten hoeveel dat voor ons betekent, haha.
Proloog, Liv.
Ik moet toegeven dat er een glimlach rond mijn lippen speelde toen ik haar zag creperen op de houten vloer. Het was een lust voor het oog. Haar bruine ogen knepen zich samen door de godsgruwelijke pijn, haar perfect gevormde lichaam bibberde onder mijn macht en ik lachte. Ze zocht in paniek naar haar stem, maar er kwam niets anders uit haar keel dan een schril geluid. Ja, je leest het goed. Het meisje dat nooit een greintje respect toonde en altijd een grote mond had, voelde zich ineens heel klein. Ze smeekte me op haar bloedende knieën om haar niet te vermoorden en ik respecteerde haar keuze. In plaats van haar keel in één keer door te snijden, drukte ik mijn brandende sigaret uit op haar fluwelen huid. Haar gekrijs streelde mijn oren en om het volume nog hoger te krijgen, gaf ik een harde trap in haar rug. O god, wat klonk dat goed.
Ze probeerde te ontsnappen door huilend richting de deuropening te kruipen. Haar vingers grepen zich vast aan een plint vlakbij de deur en toen, toen pakte ik haar enkel vast. Even stribbelde ze tegen, tot ze besefte dat ze geen kans maakte. De hoop in haar ogen doofde.
Trots liet ik mijn blik over haar lichaam glijden, dat onder de verwondingen zat. Haar borstkas zakte ineen bij een diepe zucht; ze had de strijd opgegeven. Ik wrong mijn hand om het mes en voelde het tussen mijn vingers branden. Mijn hart klopte angstaanjagend snel, de adrenaline gierde door mijn lijf. Ik streelde liefkozend haar wang en stak het mes in haar buik. En nog eens. En nog eens. En nog eens. Haar geblondeerde haren kleurden rood door het vloeiende bloed. Haar bloed, waarmee ik jullie deze brief heb geschreven. Elke letter, elk woord, elke zin; het is een deel van Jess. De trut.
Jess Bosch 19-02-1994 – 14-05-2011†
Proloog, Liv.
Ik moet toegeven dat er een glimlach rond mijn lippen speelde toen ik haar zag creperen op de houten vloer. Het was een lust voor het oog. Haar bruine ogen knepen zich samen door de godsgruwelijke pijn, haar perfect gevormde lichaam bibberde onder mijn macht en ik lachte. Ze zocht in paniek naar haar stem, maar er kwam niets anders uit haar keel dan een schril geluid. Ja, je leest het goed. Het meisje dat nooit een greintje respect toonde en altijd een grote mond had, voelde zich ineens heel klein. Ze smeekte me op haar bloedende knieën om haar niet te vermoorden en ik respecteerde haar keuze. In plaats van haar keel in één keer door te snijden, drukte ik mijn brandende sigaret uit op haar fluwelen huid. Haar gekrijs streelde mijn oren en om het volume nog hoger te krijgen, gaf ik een harde trap in haar rug. O god, wat klonk dat goed.
Ze probeerde te ontsnappen door huilend richting de deuropening te kruipen. Haar vingers grepen zich vast aan een plint vlakbij de deur en toen, toen pakte ik haar enkel vast. Even stribbelde ze tegen, tot ze besefte dat ze geen kans maakte. De hoop in haar ogen doofde.
Trots liet ik mijn blik over haar lichaam glijden, dat onder de verwondingen zat. Haar borstkas zakte ineen bij een diepe zucht; ze had de strijd opgegeven. Ik wrong mijn hand om het mes en voelde het tussen mijn vingers branden. Mijn hart klopte angstaanjagend snel, de adrenaline gierde door mijn lijf. Ik streelde liefkozend haar wang en stak het mes in haar buik. En nog eens. En nog eens. En nog eens. Haar geblondeerde haren kleurden rood door het vloeiende bloed. Haar bloed, waarmee ik jullie deze brief heb geschreven. Elke letter, elk woord, elke zin; het is een deel van Jess. De trut.
Jess Bosch 19-02-1994 – 14-05-2011†
Laatst gewijzigd door ROMEH op 20 mei 2012 15:48, 2 keer totaal gewijzigd.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Ohh wat goed!! Niet dat hij haar vermoord maar hoe jullie het beschrijven. Het leek egt op zo een martelstukkje uit een horrorfilm
Eigenlijk zou je iemand niet zomaar kunnen vermoorden ook als haat je degene. Je moet dan wel egt harteloos zijn. En heeft ie deze brief met haar bloed geschrven??? Iejeuuwww vies
Jullie proloog lijkt op een one-shot.. Tenminste zo lijkt het voor mij. Maar gelukkig is het geen one-shot. Ik ben benieuwd naar de rest van jullie verhaal !
Schrijf snel verder

Eigenlijk zou je iemand niet zomaar kunnen vermoorden ook als haat je degene. Je moet dan wel egt harteloos zijn. En heeft ie deze brief met haar bloed geschrven??? Iejeuuwww vies

Jullie proloog lijkt op een one-shot.. Tenminste zo lijkt het voor mij. Maar gelukkig is het geen one-shot. Ik ben benieuwd naar de rest van jullie verhaal !
Schrijf snel verder

Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Hoofdstuk 1.
Liv.
De zon liet haar goudkleurige stralen over de wereld glijden en de warme wind streelde mijn bezwete huid. Even sloot ik mijn ogen en snoof de vrijheid in me op. Het was een prachtige, bijna magische dag. Wanneer de zon op zo’n zomerse dag als vandaag scheen, leek ze al mijn leed en verdriet te verbranden tot smeulend as.
“Ik heb niet de hele dag de tijd,” klonk een mannelijke stem geïrriteerd, niet ver bij mij vandaan. Hij begon ongeduldig met zijn voet op de grond te tikken.
Ik wist zeker dat als ik niet opschoot de chagrijnige man de liftdeur zo voor mijn gezicht liet dichtslaan. De drukte op het station en de enorm zware koffer maakte het haast onmogelijk om sneller vooruit te komen.
Mijn moeder had me de vorige avond nog uitgelachen om de hoeveelheid spullen die ik meenam en er grapjes over gemaakt als ‘straks zak je nog door de grond’ of ‘kan ik ook mee in je koffer?’, maar zo eigenwijs als ik was, had ik alsnog mijn halve kamer leeg gehaald en in mijn koffer gepropt.
Ik hoorde hoe de liftdeur zich langzaam sloot en probeerde me sneller door de mensenmassa te wurmen. De drukte maakte het er niet makkelijker op; het voelde net als tegen de stroming in zwemmen. Maar ik liet mijn vakantie echt niet verpesten door één of andere chagrijnige man die geen geduld had. Nee, zeker niet.
Nu ik vijftien was, had ik eindelijk toestemming gekregen om alleen met vrienden weg te gaan. Ik had net zo lang gesmeekt en gezeurd totdat mijn ouders zich overgaven en niet anders konden.
Ik had de jaarlijkse vakanties naar Italië nu wel gezien en tenslotte riepen de donkergroene, bijna zwarte wouden te veel herinneringen bij me op. Herinneringen waarin zij de hoofdrol speelde. Herinneringen die wonden op mijn bleke huid creëerden.
Toen ik eindelijk mijn weg gevonden had in het doolhof van mensen, stak ik mijn wit met rood gestreepte stok tussen de deur en leken de irritaties door een windvlaag te verdwijnen.
Er heerste een gespannen sfeer in de lift en niemand durfde me aan te kijken. De mensen schuifelden zenuwachtig een paar stappen naar achteren, zodat ik genoeg ruimte had om mijn koffer kwijt te kunnen. Ik hoorde hun adem haast stokken.
“Sorry,” kuchte de chagrijnige man, “ik wist niet dat.. dat..”
“Dat ik blind ben?” vroeg ik laconiek en trok mijn wenkbrauw op, die nu boven mijn zwarte bril uitstak.
De zwarte schimmen kwamen langzaam naar me toe. Ze likten gulzig aan mijn lichaam en lieten me leven in een wereld vol duisternis. Ze kwamen en gingen al zo lang dat ik me niet eens kon herinneren wanneer ik ze voor het eerst had gezien. Maar ik kon me wel de eerste keer herinneren dat ik me had gerealiseerd dat de schimmen niet bij iedereen kwamen.
Toen ik vijf jaar was, was ik met mijn ouders en zus op vakantie naar Italië gegaan. Jess had voorgesteld om een boottochtje te maken op het Gardameer. De zon wilde net ondergaan toen de zwarte schimmen zich als een laaghangende mist over het water verspreidde. Ik had me naar mijn vader omgedraaid en gevraagd: “wat doe jij als de monsters komen, pap? Waarom ben jij niet bang?”
Mijn ouders hadden me gerustgesteld en gezegd dat er geen monsters waren, maar ik had bij herhaling volgehouden dat er toch echt zwarte schimmen door de lucht vlogen en dat had geleid tot diverse afspraken bij de oogarts. Hoewel ik niet veel begreep van wat de arts zei, besefte ik dondersgoed dat ik binnen een paar jaar blind zou zijn. Alles wat ik zorgvuldig had opgebouwd, stortte als een wankel kaartenhuis ineen.
Ik was dan niet honderd procent blind, maar ik had de chagrijnige man nu wel duidelijk gemaakt dat hij voortaan niet zo ongeduldig moest zijn. Tevreden liep ik de lift uit en voelde met mijn stok de ribbels op de grond als teken dat een meter verderop de rails begon.
“Liv, je bent er!” hoorde ik een stem kieren. Het kon niet anders dan dat het Zara was. Ze gooide haar koffer op de grond, kwam naar me toe rennen en omarmde me.
“Ik heb je zo erg gemist!” Ik moest lachen om haar reactie. We hadden elkaar vier dagen geleden nog gezien tijdens het zomerfeest op school, maar dat leek zij te ervaren als weken, misschien wel maanden.
“Ik jou ook,” zei ik en probeerde me uit haar stevige omarming te wurmen. Haar diepblauwe ogen moesten nu wel glunderen van geluk.
“Waar zijn Amy en Daxx?” vroeg ik en zocht het perron af, opzoek naar de rest van onze vriendengroep, maar de zwarte schimmen maakten het haast onmogelijk om de mensen om ons heen van elkaar te onderscheiden.
“Het hulpteam is gearriveerd,” hoorde ik Amy achter ons en ze pakte de felrode koffer van Zara op.
“Je ziet een beetje rood, Liv. Hoe komt dat? O, wacht. Ik zie het al. Zara heeft je vast weer eens omhelst als een wurgslang, maar maak geen zorgen. Wij zijn hier om je te bevrijden,” lachte Daxx en gaf me een stomp tegen mijn schouder.
“Hé, een beetje voorzichtig met Liv hè,” zei Zara vinnig en trok me beschermend naar zich toe.
“Zara, dat mijn zicht deze maand weer achteruit is gegaan, betekent echt niet dat ik bij elke aanraking als een lappenpop in elkaar kan storten hoor. Dat zou jij moeten weten met je gevaarlijke omhelzingen,” lachte ik.
Zara trok teleurgesteld een overdreven pruillip en grinnikte.
“Jongens, laten we onze tijd hier niet verdoen. We moeten onze trein halen,” zei Daxx nu serieus en keek op zijn telefoon vanaf welk perron onze trein zou vertrekken. Amy keek stiekem over zijn schouder mee.
“Perron 2a, we are coming!” zong ze een paar octaven te hoog voor haar schrille stem.
“Daar komt hij al!” schreeuwde Zara en ik hoorde haar voetstappen verdwijnen in de verte.
Amy en Daxx wilden haar achterna rennen, totdat ze het getik van mijn stok op de grond hoorden. Ze wisten dat ik niet kon rennen, dat was te gevaarlijk en al helemaal op een station.
“Liv, ga eens op mijn trolley zitten?” vroeg Daxx speels. Ik wist precies wat hij van plan was, gaf mijn loodzware koffer aan Amy en nam plaats op mijn rijtuig.
Alsof ik op een slee zat werd ik voortgetrokken naar onze trein. Daxx rende zo hard, dat ik bang was om van zijn trolley te vallen. Een paar voorbijgangers keken ons afkeurend aan terwijl wij de grootste lol van ons leven hadden. Ons gelach echode over het perron. Perron 2a, waar onze vakantie begon.
Aangepast na tips van Saskjezwaard.
Liv.
De zon liet haar goudkleurige stralen over de wereld glijden en de warme wind streelde mijn bezwete huid. Even sloot ik mijn ogen en snoof de vrijheid in me op. Het was een prachtige, bijna magische dag. Wanneer de zon op zo’n zomerse dag als vandaag scheen, leek ze al mijn leed en verdriet te verbranden tot smeulend as.
“Ik heb niet de hele dag de tijd,” klonk een mannelijke stem geïrriteerd, niet ver bij mij vandaan. Hij begon ongeduldig met zijn voet op de grond te tikken.
Ik wist zeker dat als ik niet opschoot de chagrijnige man de liftdeur zo voor mijn gezicht liet dichtslaan. De drukte op het station en de enorm zware koffer maakte het haast onmogelijk om sneller vooruit te komen.
Mijn moeder had me de vorige avond nog uitgelachen om de hoeveelheid spullen die ik meenam en er grapjes over gemaakt als ‘straks zak je nog door de grond’ of ‘kan ik ook mee in je koffer?’, maar zo eigenwijs als ik was, had ik alsnog mijn halve kamer leeg gehaald en in mijn koffer gepropt.
Ik hoorde hoe de liftdeur zich langzaam sloot en probeerde me sneller door de mensenmassa te wurmen. De drukte maakte het er niet makkelijker op; het voelde net als tegen de stroming in zwemmen. Maar ik liet mijn vakantie echt niet verpesten door één of andere chagrijnige man die geen geduld had. Nee, zeker niet.
Nu ik vijftien was, had ik eindelijk toestemming gekregen om alleen met vrienden weg te gaan. Ik had net zo lang gesmeekt en gezeurd totdat mijn ouders zich overgaven en niet anders konden.
Ik had de jaarlijkse vakanties naar Italië nu wel gezien en tenslotte riepen de donkergroene, bijna zwarte wouden te veel herinneringen bij me op. Herinneringen waarin zij de hoofdrol speelde. Herinneringen die wonden op mijn bleke huid creëerden.
Toen ik eindelijk mijn weg gevonden had in het doolhof van mensen, stak ik mijn wit met rood gestreepte stok tussen de deur en leken de irritaties door een windvlaag te verdwijnen.
Er heerste een gespannen sfeer in de lift en niemand durfde me aan te kijken. De mensen schuifelden zenuwachtig een paar stappen naar achteren, zodat ik genoeg ruimte had om mijn koffer kwijt te kunnen. Ik hoorde hun adem haast stokken.
“Sorry,” kuchte de chagrijnige man, “ik wist niet dat.. dat..”
“Dat ik blind ben?” vroeg ik laconiek en trok mijn wenkbrauw op, die nu boven mijn zwarte bril uitstak.
De zwarte schimmen kwamen langzaam naar me toe. Ze likten gulzig aan mijn lichaam en lieten me leven in een wereld vol duisternis. Ze kwamen en gingen al zo lang dat ik me niet eens kon herinneren wanneer ik ze voor het eerst had gezien. Maar ik kon me wel de eerste keer herinneren dat ik me had gerealiseerd dat de schimmen niet bij iedereen kwamen.
Toen ik vijf jaar was, was ik met mijn ouders en zus op vakantie naar Italië gegaan. Jess had voorgesteld om een boottochtje te maken op het Gardameer. De zon wilde net ondergaan toen de zwarte schimmen zich als een laaghangende mist over het water verspreidde. Ik had me naar mijn vader omgedraaid en gevraagd: “wat doe jij als de monsters komen, pap? Waarom ben jij niet bang?”
Mijn ouders hadden me gerustgesteld en gezegd dat er geen monsters waren, maar ik had bij herhaling volgehouden dat er toch echt zwarte schimmen door de lucht vlogen en dat had geleid tot diverse afspraken bij de oogarts. Hoewel ik niet veel begreep van wat de arts zei, besefte ik dondersgoed dat ik binnen een paar jaar blind zou zijn. Alles wat ik zorgvuldig had opgebouwd, stortte als een wankel kaartenhuis ineen.
Ik was dan niet honderd procent blind, maar ik had de chagrijnige man nu wel duidelijk gemaakt dat hij voortaan niet zo ongeduldig moest zijn. Tevreden liep ik de lift uit en voelde met mijn stok de ribbels op de grond als teken dat een meter verderop de rails begon.
“Liv, je bent er!” hoorde ik een stem kieren. Het kon niet anders dan dat het Zara was. Ze gooide haar koffer op de grond, kwam naar me toe rennen en omarmde me.
“Ik heb je zo erg gemist!” Ik moest lachen om haar reactie. We hadden elkaar vier dagen geleden nog gezien tijdens het zomerfeest op school, maar dat leek zij te ervaren als weken, misschien wel maanden.
“Ik jou ook,” zei ik en probeerde me uit haar stevige omarming te wurmen. Haar diepblauwe ogen moesten nu wel glunderen van geluk.
“Waar zijn Amy en Daxx?” vroeg ik en zocht het perron af, opzoek naar de rest van onze vriendengroep, maar de zwarte schimmen maakten het haast onmogelijk om de mensen om ons heen van elkaar te onderscheiden.
“Het hulpteam is gearriveerd,” hoorde ik Amy achter ons en ze pakte de felrode koffer van Zara op.
“Je ziet een beetje rood, Liv. Hoe komt dat? O, wacht. Ik zie het al. Zara heeft je vast weer eens omhelst als een wurgslang, maar maak geen zorgen. Wij zijn hier om je te bevrijden,” lachte Daxx en gaf me een stomp tegen mijn schouder.
“Hé, een beetje voorzichtig met Liv hè,” zei Zara vinnig en trok me beschermend naar zich toe.
“Zara, dat mijn zicht deze maand weer achteruit is gegaan, betekent echt niet dat ik bij elke aanraking als een lappenpop in elkaar kan storten hoor. Dat zou jij moeten weten met je gevaarlijke omhelzingen,” lachte ik.
Zara trok teleurgesteld een overdreven pruillip en grinnikte.
“Jongens, laten we onze tijd hier niet verdoen. We moeten onze trein halen,” zei Daxx nu serieus en keek op zijn telefoon vanaf welk perron onze trein zou vertrekken. Amy keek stiekem over zijn schouder mee.
“Perron 2a, we are coming!” zong ze een paar octaven te hoog voor haar schrille stem.
“Daar komt hij al!” schreeuwde Zara en ik hoorde haar voetstappen verdwijnen in de verte.
Amy en Daxx wilden haar achterna rennen, totdat ze het getik van mijn stok op de grond hoorden. Ze wisten dat ik niet kon rennen, dat was te gevaarlijk en al helemaal op een station.
“Liv, ga eens op mijn trolley zitten?” vroeg Daxx speels. Ik wist precies wat hij van plan was, gaf mijn loodzware koffer aan Amy en nam plaats op mijn rijtuig.
Alsof ik op een slee zat werd ik voortgetrokken naar onze trein. Daxx rende zo hard, dat ik bang was om van zijn trolley te vallen. Een paar voorbijgangers keken ons afkeurend aan terwijl wij de grootste lol van ons leven hadden. Ons gelach echode over het perron. Perron 2a, waar onze vakantie begon.
Aangepast na tips van Saskjezwaard.
Laatst gewijzigd door ROMEH op 28 mei 2012 12:55, 6 keer totaal gewijzigd.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Ahh dus dat meisje dat in de proloog vermoord werd was Jess, Livs zus. Wat zielig, dus ik had toch gelijk. Die brief was met het bloed van Jess geschreven, ranzig.
Trouwens ik heb nog nooit eerdr gehoord dat mensen blind zijn maar toch iets kunnen zien/onderscheiden van elkaar.
Nu weet ik dat het kan, weer iets nieuws geleerd. Liv is toch maar pas 15 jaat oud, hoezo is ze dan oud genoeg om in haar eentje op vakantie te gaan? Ze is nog niet eens 16, dan kan ze ook niet naar een bar ofzo. Dat lijkt me niet zo leuk en al helemaal niet als je je rijbewijs niet hebt. Dan moet je dehele tijd met de trein bus reizen. Ook leuk zeg
Maar ik praat teveel, schrijf verder!
Trouwens ik heb nog nooit eerdr gehoord dat mensen blind zijn maar toch iets kunnen zien/onderscheiden van elkaar.
Nu weet ik dat het kan, weer iets nieuws geleerd. Liv is toch maar pas 15 jaat oud, hoezo is ze dan oud genoeg om in haar eentje op vakantie te gaan? Ze is nog niet eens 16, dan kan ze ook niet naar een bar ofzo. Dat lijkt me niet zo leuk en al helemaal niet als je je rijbewijs niet hebt. Dan moet je dehele tijd met de trein bus reizen. Ook leuk zeg

Maar ik praat teveel, schrijf verder!
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
@ Jenna: Liv heeft een afwijking aan haar ogen, waardoor ze langzaam blind wordt, op dit moment is ze nog niet 100% blind, maar ernstig slechtziend. Wanneer de zon ondergaat kan ze helemaal niets zien (nachtblind).
De ouders van Liv hadden nu pas toestemming gegeven zodat ze alleen op vakantie mocht, voor haar 15e vonden ze haar daar nog te jong voor.
De ouders van Liv hadden nu pas toestemming gegeven zodat ze alleen op vakantie mocht, voor haar 15e vonden ze haar daar nog te jong voor.

“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Abel zou deze vakantie zijn stukje gaan schrijven. Hij heeft het helaas ontzettend druk met school. Ik hoop stiekem wel dat we iets meer lezers zullen krijgen. 
___________________________________________________________________________________
De zee was erg ruw voor deze tijd van het jaar. De golven sloegen schuimend tegen de kant en namen happen uit het zand mee de diepte in.
In de verte verdween de zon langzaam achter de pier, waardoor de schimmen als teer uit de schelpen in het mulle zand vandaan kwamen. Wanneer de wereld werd gehuld in schemer, leek de duisternis me wel bij mijn keel te grijpen en zag ik helemaal niets meer.
Met een scherpe klik viel de deur achter me dicht. Een steek in mijn zij vertelde me voor de zoveelste keer dat ik deze vakantie niet kon en mocht doorbrengen zonder Jess. Ik voelde me schuldig en hopeloos zakte ik langs de muur ineen.
De geur van haar shampoo leek nog in het huisje te hangen. De zoete geur van frambozen maakte me misselijk en deed me verlangen naar haar stem.
Ik voelde mijn hart versneld tegen mijn borst aan kloppen en trok mijn knieën op om mezelf bij elkaar te houden. Jess hielp me met opstaan en doorgaan en nu ze er niet meer was stond mijn leven stil. Ik had de kracht niet meer om op te staan en klampte me vast aan mijn herinneringen.
Verwoed sloot ik mijn ogen en probeerde na te denken over de dingen die we deze vakantie zouden gaan doen, maar het lukte niet. Jess. De brief. Het bloed. Haar dood.
De pijn nam mijn geest over en plotseling begon ik te schreeuwen. Het geluid sidderde door mijn lichaam en doorboorde mijn hart. Ik probeerde mijn longen eruit te gillen in de hoop dat ze het hoorde en weer terugkwam, maar er gebeurde niets en ik bleef alleen achter in de doodse stilte.
De eerste snik klonk luider dan ik had verwacht en ik gaf me er aan toe. De tranen sijpelden langs mijn wangen.
“Liv? Gaat het wel?” vroeg Zara geschrokken in de deuropening. Ik kon niets zeggen, wilde niets zeggen en verstopte mijn hoofd tussen mijn knieën.
“Liv?” probeerde ze nog eens. Toen ze naast me kwam zitten, liet ik me direct in haar armen vallen. Het ging automatisch. Haar lange vingers streelden mijn rug zoals die van Jess altijd deden. Het deed me alleen nog maar meer naar haar verlangen.
“Zara, ik mis haar zo!”
“Ik snap dat deze plek je doet herinneren aan Jess,” suste ze in mijn oor, “maar je moet doorgaan met je leven. Vallen, opstaan en weer doorgaan. Je weet wat Jess je…”
“Ik weet verdomme heel goed wat Jess me heeft geleerd, dat ik niet bij de pakken moet gaan neerzitten, maar dit is anders!” viel ik haar in de rede en schudde haar heen in weer in de hoop dat het tot haar door zou dringen.
De stilte om ons heen roffelde steeds luider, alsof het mijn trommelvliezen probeerde te slopen en voor het eerst irriteerde me het dat Zara niets zei. De tranen stroomden genadeloos over mijn wangen en ik verstopte mijn gezicht tussen mijn handen.
“Nu moet je goed luisteren Liv. Jess is er niet meer. Ze is dood,” ik kromp ineen door haar woorden die zo cru klonken, “en huilen lost niets op. Ze komt niet meer terug, dat weet je als geen ander. Maar toch zal ze altijd bij je zijn. Hier in je hart,” en ze liet haar hand op mijn borstkas rusten. Ik legde mijn hand op de hare.
Het feit dat Jess er niet meer was, brandde in mijn ziel, maar Zara had gelijk. Het was nu genoeg geweest. Ik ademde diep in. Zara veegde met een doekje mijn uitgelopen make-up weg en ik rechtte mijn schouders.
“Zara?” vroeg ik hees.
“Ja?” Haar heldere stem schoot door mijn hoofd en liet me even vergeten wat ik wilde zeggen.
“Het spijt me dat ik zo boos werd. Ik..”
“Het is al goed, Liv. Kom, we gaan naar een strandtent hier verderop om wat te eten. Daxx en Amy zijn er al,” zei Zara en gaf me mijn stok aan. We liepen buiten de misselijkmakende duisternis weer tegemoet. Een duisternis waaraan ik nooit zou wennen.

___________________________________________________________________________________
De zee was erg ruw voor deze tijd van het jaar. De golven sloegen schuimend tegen de kant en namen happen uit het zand mee de diepte in.
In de verte verdween de zon langzaam achter de pier, waardoor de schimmen als teer uit de schelpen in het mulle zand vandaan kwamen. Wanneer de wereld werd gehuld in schemer, leek de duisternis me wel bij mijn keel te grijpen en zag ik helemaal niets meer.
Met een scherpe klik viel de deur achter me dicht. Een steek in mijn zij vertelde me voor de zoveelste keer dat ik deze vakantie niet kon en mocht doorbrengen zonder Jess. Ik voelde me schuldig en hopeloos zakte ik langs de muur ineen.
De geur van haar shampoo leek nog in het huisje te hangen. De zoete geur van frambozen maakte me misselijk en deed me verlangen naar haar stem.
Ik voelde mijn hart versneld tegen mijn borst aan kloppen en trok mijn knieën op om mezelf bij elkaar te houden. Jess hielp me met opstaan en doorgaan en nu ze er niet meer was stond mijn leven stil. Ik had de kracht niet meer om op te staan en klampte me vast aan mijn herinneringen.
Verwoed sloot ik mijn ogen en probeerde na te denken over de dingen die we deze vakantie zouden gaan doen, maar het lukte niet. Jess. De brief. Het bloed. Haar dood.
De pijn nam mijn geest over en plotseling begon ik te schreeuwen. Het geluid sidderde door mijn lichaam en doorboorde mijn hart. Ik probeerde mijn longen eruit te gillen in de hoop dat ze het hoorde en weer terugkwam, maar er gebeurde niets en ik bleef alleen achter in de doodse stilte.
De eerste snik klonk luider dan ik had verwacht en ik gaf me er aan toe. De tranen sijpelden langs mijn wangen.
“Liv? Gaat het wel?” vroeg Zara geschrokken in de deuropening. Ik kon niets zeggen, wilde niets zeggen en verstopte mijn hoofd tussen mijn knieën.
“Liv?” probeerde ze nog eens. Toen ze naast me kwam zitten, liet ik me direct in haar armen vallen. Het ging automatisch. Haar lange vingers streelden mijn rug zoals die van Jess altijd deden. Het deed me alleen nog maar meer naar haar verlangen.
“Zara, ik mis haar zo!”
“Ik snap dat deze plek je doet herinneren aan Jess,” suste ze in mijn oor, “maar je moet doorgaan met je leven. Vallen, opstaan en weer doorgaan. Je weet wat Jess je…”
“Ik weet verdomme heel goed wat Jess me heeft geleerd, dat ik niet bij de pakken moet gaan neerzitten, maar dit is anders!” viel ik haar in de rede en schudde haar heen in weer in de hoop dat het tot haar door zou dringen.
De stilte om ons heen roffelde steeds luider, alsof het mijn trommelvliezen probeerde te slopen en voor het eerst irriteerde me het dat Zara niets zei. De tranen stroomden genadeloos over mijn wangen en ik verstopte mijn gezicht tussen mijn handen.
“Nu moet je goed luisteren Liv. Jess is er niet meer. Ze is dood,” ik kromp ineen door haar woorden die zo cru klonken, “en huilen lost niets op. Ze komt niet meer terug, dat weet je als geen ander. Maar toch zal ze altijd bij je zijn. Hier in je hart,” en ze liet haar hand op mijn borstkas rusten. Ik legde mijn hand op de hare.
Het feit dat Jess er niet meer was, brandde in mijn ziel, maar Zara had gelijk. Het was nu genoeg geweest. Ik ademde diep in. Zara veegde met een doekje mijn uitgelopen make-up weg en ik rechtte mijn schouders.
“Zara?” vroeg ik hees.
“Ja?” Haar heldere stem schoot door mijn hoofd en liet me even vergeten wat ik wilde zeggen.
“Het spijt me dat ik zo boos werd. Ik..”
“Het is al goed, Liv. Kom, we gaan naar een strandtent hier verderop om wat te eten. Daxx en Amy zijn er al,” zei Zara en gaf me mijn stok aan. We liepen buiten de misselijkmakende duisternis weer tegemoet. Een duisternis waaraan ik nooit zou wennen.
Laatst gewijzigd door ROMEH op 06 mei 2012 18:40, 3 keer totaal gewijzigd.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Hint, hint, op andermans verhalen reageren 

And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Zo, mijn beloofde reactie^^ ik had de eerste twee stukjes al gelezen, maar het derde stukje vond ik te lang
Eigenlijk zonde, het is heel erg leuk om te lezen! Ik vond alleen het begin ervan verwarrend
En ik mis het gedeelte dat ze de lift weer uitgaat, nu had ik zoiets van, he, zo uitgebreid omhelzen in een kleine lift, dat kan toch niet? Je beschrijft de rest namelijk heel uitgebreid en dit dan weer niet.
en een ander klein puntje:
Getallen graag voluit schrijven, dat staat mooier
En nog een vraagje, mijn laatste, hoe zit het met haar oogziekte? Want af en toe laat je haar details zien waarbij ik me afvraag hoe erg het nu is. Want het moet wel erg zijn, je krijgt niet voor niets zo'n stok en draagt zo'n bril.
Oh, en ik wil nog even zeggen, ik vind je eerste twee stukken geniaal^^ haha, ik hou van sadistische stukjes xD dat moest er even uit

Dit stukje lijkt er nutteloos tussen te zweven en maakte voor mij juist dat ik me afvroeg of ze nu in de trein zat of naar de lift liep.Ik kon me nog goed herinneren hoe chagrijnig mijn vader was toen hij op een bloedhete dag als vandaag gebruik moest maken van het openbaar vervoer. De trein zat zo vol, dat er zelfs mensen in het gangpad moesten gaan staan – wat bijna onmogelijk was door alle tassen vol strandspullen.
En ik mis het gedeelte dat ze de lift weer uitgaat, nu had ik zoiets van, he, zo uitgebreid omhelzen in een kleine lift, dat kan toch niet? Je beschrijft de rest namelijk heel uitgebreid en dit dan weer niet.
en een ander klein puntje:
Nu ik 15 was, had ik eindelijk toestemming gekregen om alleen met vrienden weg te gaan.
Getallen graag voluit schrijven, dat staat mooier

En nog een vraagje, mijn laatste, hoe zit het met haar oogziekte? Want af en toe laat je haar details zien waarbij ik me afvraag hoe erg het nu is. Want het moet wel erg zijn, je krijgt niet voor niets zo'n stok en draagt zo'n bril.
Oh, en ik wil nog even zeggen, ik vind je eerste twee stukken geniaal^^ haha, ik hou van sadistische stukjes xD dat moest er even uit

And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
***
IanGeruisloos wapperden mijn haren mee met de wind. De zonnestralen, die de zon dapper op de aarde liet vallen, werden opgeslokt door het donkere zeewater. De blauwgroene golven groeiden vanuit het water omhoog, bereikten hun hoogste punt, en braken tegen de houten pilaren van de pier. ’s Nachts, wanneer de zon zich verstopt had en de wereld in duisternis was gehuld, lichtte de pier prachtig op in de donkere omgeving. De pier was één van de plekken waar ik vaak te vinden was. Ik sloeg mijn ogen neer en werd meegetrokken door een stroming vol herinneringen. Beelden van mierzoete suikerspinnen, goedkope cadeautjes, en attracties doken op vanuit mijn geheugen. Het was een van mijn favoriete feesten geweest, maar nu werd ik er alleen maar verdrietig van. Elf jaar geleden was ik er voor het laatst geweest. Het was die dag erg regenachtig, waardoor de meeste attracties dicht zaten. Alleen het spookhuis en een paar kraampjes waren open, waardoor ik gedwongen was mij te vermaken in het spookhuis. Ik gok dat ik er die dag tien keer in ben geweest. Op het laatst wist ik precies waar de enge dingen waren en lachte ik de bebloede poppen en afgerukte armen uit. Het was een leuke dag geweest, dat zeker. Toen ik echter thuiskwam was alle vreugde verdwenen.
Ik kneep in mijn hand om de herinnering te vergeten. Ik wilde er niet meer aan denken, het was te pijnlijk. En zij, ja zij had het nog erger gemaakt. Nu praatte ze wel anders. Ik had haar al zo vaak gewaarschuwd, maar nooit had ze geluisterd. Nu was het te laat, binnenkort zal niemand haar meer missen. Ze zal worden herinnerd als een schurk uit een vergeten boek. Een glimlach speelde rond mijn lippen bij het denken aan de toekomst. Een toekomst waarin zij niet meer voorkwam.
Doordat ik zo in gedachten was verzonken, had ik niet gemerkt dat er iemand achter mij was komen staan. Verschrikt keek ik op en keek recht in het gezicht van Josh, mijn beste vriend. “Slecht geweten?”, grapte Josh. Ik schudde mijn hoofd sneller dan ik had gewild. Beschaamd keek ik weg. Josh leek er niets van te merken en praatte gewoon door. “Poe, ik moest er even uit zeg. Het is zo ongelooflijk warm in de keuken van de Tropical!”
Ik knikte. Ja, ik wist er alles van. Bijna alle dagen van de vakantie werkte ik als afwasser/ bediende in de Tropical. De Tropical was één van de vele strandtentjes op de pier. De naam “Tropical” zei het al; het gehele restaurant was in een tropische sfeer gehuld.
“Peuk?”, vroeg ik, terwijl ik een pakje sigaretten aanreikte. Josh pakte er één en stak hem in zijn mond. Ik viste een aansteker uit mijn broekzak en stak zijn sigaret en die van mij aan. Ik nam een grote teug, liet de rook een paar seconden in mijn mond hangen en blies het daarna weer uit. Een zucht ontsnapte uit mijn keel. “We hebben er weer zin in”, mompelde Josh droog. We keken elkaar aan en barsten in lachen uit. Dat kreeg je ervan als je Josh en mij in een kamer zette; slechte humor. Voor mij maakte het echter niet uit. Mijn dag kon nu niet meer stuk. Ik rechtte mijn rug en glimlachte. Ik was er helemaal klaar voor om weer een avond te werken.
Laatst gewijzigd door Abel op 20 mei 2012 15:53, 1 keer totaal gewijzigd.
Ik geloof in monsters onder mijn bed.
- Artemiss
- Tipp-Ex team
- Berichten: 890
- Lid geworden op: 01 jul 2008 14:29
- Locatie: Ergens in de Randstad
Beter laat dan nooit, zullen we maar denken. Het Tipp-ex team plaatst een reactie.
Ten eerste wil ik je graag een compliment geven: jullie (ik heb begrepen dat jullie met zijn tweeën zijn) zijn sterren in het beschrijven van emoties. Ook jullie beschrijvingen van de omgeving (ik noem de zee en het strand) mogen er zijn.
Waar jullie misschien nog een beetje mee kunnen oefenen, zijn de dialogen. Hier en daar vind ik het een beetje overdreven. Probeer je altijd voor te stellen hoe een bepaalde dialoog in het echt zou klinken, of ga na of je het zelf ook zo op een natuurlijke manier zou zeggen.
Wat spelling en grammatica betreft, ben ik niets noemenswaardigs tegengekomen. Ga vooral zo door, zou ik zeggen!
Ten eerste wil ik je graag een compliment geven: jullie (ik heb begrepen dat jullie met zijn tweeën zijn) zijn sterren in het beschrijven van emoties. Ook jullie beschrijvingen van de omgeving (ik noem de zee en het strand) mogen er zijn.
Waar jullie misschien nog een beetje mee kunnen oefenen, zijn de dialogen. Hier en daar vind ik het een beetje overdreven. Probeer je altijd voor te stellen hoe een bepaalde dialoog in het echt zou klinken, of ga na of je het zelf ook zo op een natuurlijke manier zou zeggen.
Wat spelling en grammatica betreft, ben ik niets noemenswaardigs tegengekomen. Ga vooral zo door, zou ik zeggen!
Alles draait om jou en mij en wij, we draaien overal omheen...
-Herman van Veen
-Herman van Veen
Mijn dromen gevuld met warmte, de werkelijkheid enkel met kou. Zo zag mijn wereld eruit. Verdriet maakte plaats voor woede, en woede op zijn tijd weer voor spijt. De wereld en haar keiharde waarheid waren naar de achtergrond verdwenen. Het leek alsof ik opgesloten zat in stilte, een stilte waaruit ik niet kon ontsnappen. Hoewel ik opgesloten zat in een grote bel vol stilte, ging het gewone leven door. En wanneer ik het niet zag aankomen, prikte iemand met een dunne naald de bel kapot en was de stilte verdwenen.
Zo deed het meisje met het blauwe jurkje het ook. Ze schudde me wakker en liet mij het nieuwe leven zien. Het leven met nieuwe mogelijkheden.
Het meisje liep met kleine passen naar het rieten tafeltje dat het dichtst bij de zee stond. Ze werd gevolgd door twee vriendinnen en een jongen. Tot mijn blijdschap sloeg de jongen zijn arm om één van de andere meisjes. Ik wilde net aanstalten maken om de bestelling van het groepje op te nemen, toen een vrouw met een grote hoed aan de bar verscheen. Ik verborg mijn ergernis en vroeg de vrouw hoe ik haar kon helpen. “Ik heb net een Cola besteld, maar ik kreeg Sinas”, zei de vrouw op extreem hoge toon, terwijl ze naar Thomas, de nieuwe medewerker, wees. Ik knikte.
“Ik zal het direct voor u regelen, mevrouw. Excuses voor het ongemak”, antwoordde ik op beleefde toon. De vrouw leek tevreden te zijn en liep terug naar haar tafel. Terwijl ik het glas voor de vrouw klaarmaakte, keek ik vanuit mijn ooghoeken naar het meisje. Ze lachte, waardoor er zich kleine kuiltjes in haar wangen vormden. “Thomas, kun jij dit glas naar tafel drie brengen?”, vroeg ik afwezig, terwijl ik nog steeds naar het groepje keek. Zonder dat ik het echt doorhad, werd het glas uit mijn hand gepakt. Mijn gedachten waren alleen bij het meisje, dat niet doorhad dat ze werd bekeken. Honderden vragen vormden zich in mijn hoofd. Hoe heette ze, waar kwam ze vandaan, wat waren haar hobby’s? Het verlangen om mijn hand door haar kastanjebruine haren te halen en haar gezicht te kussen, drukte ik snel weg. Het wordt toch niets, hield ik mijzelf voor. Straks, wanneer de teleurstelling groot zou zijn, zou ik zeggen: Ik zei het toch!
De jongen aan hetzelfde tafeltje stak zijn hand in de lucht; ze wilden bestellen. Ik kon het nu niet langer uitstellen. Met lood in mijn schoenen, zette ik de eerste paar stappen. De moed, waaraan het mij nooit ontbrak, was nu nergens meer te vinden. Ik had het gevoel dat alles rondom mij zich in slow motion afspeelde, mijn reis naar het tafeltje leek oneindig. Mijn blik hield ik gefocust op het meisje. Ze glimlachte weer en ontblootte haar kleine, parelwitte tanden. Ik vermoedde dat achter die donkere zonnebril prachtige ogen schuilgingen.
“Goedenavond, kan ik jullie misschien helpen?” Mijn stem klonk hard in mijn oren, maar ik wist dat dit enkel verbeelding was. De jongen nam het woord. “We zouden graag twee salades, een biefstuk…” Zijn woorden gingen verloren in haar lieve glimlach. Als versteend, keek ik ernaar.
“Heb je dat?”, vroeg één van de andere meisjes.
Ik wendde mijn blik af. “Ja, dat heb ik. Hadden jullie er ook nog een mand met exotisch fruit bij gewild?” Mijn ogen ontmoetten de ogen van het meisje dat net sprak. Ik herkende haar direct. De temperatuur leek in die paar seconden plotseling een aantal graden te zijn gestegen. Zenuwachtig plukte ik aan mijn rode werkshirt. “Het, eh… het is gratis.” Het verlangen om te vluchten was groot, maar ik wist mij te bedwingen.
“Nee, het is goed zo”, antwoordde de jongen. Ik knikte opgelucht en haastte mij naar de keuken. Net wanneer ik dacht dat het lot mij gunstig was gestemd, duikt zij op. Zara.
Zo deed het meisje met het blauwe jurkje het ook. Ze schudde me wakker en liet mij het nieuwe leven zien. Het leven met nieuwe mogelijkheden.
Het meisje liep met kleine passen naar het rieten tafeltje dat het dichtst bij de zee stond. Ze werd gevolgd door twee vriendinnen en een jongen. Tot mijn blijdschap sloeg de jongen zijn arm om één van de andere meisjes. Ik wilde net aanstalten maken om de bestelling van het groepje op te nemen, toen een vrouw met een grote hoed aan de bar verscheen. Ik verborg mijn ergernis en vroeg de vrouw hoe ik haar kon helpen. “Ik heb net een Cola besteld, maar ik kreeg Sinas”, zei de vrouw op extreem hoge toon, terwijl ze naar Thomas, de nieuwe medewerker, wees. Ik knikte.
“Ik zal het direct voor u regelen, mevrouw. Excuses voor het ongemak”, antwoordde ik op beleefde toon. De vrouw leek tevreden te zijn en liep terug naar haar tafel. Terwijl ik het glas voor de vrouw klaarmaakte, keek ik vanuit mijn ooghoeken naar het meisje. Ze lachte, waardoor er zich kleine kuiltjes in haar wangen vormden. “Thomas, kun jij dit glas naar tafel drie brengen?”, vroeg ik afwezig, terwijl ik nog steeds naar het groepje keek. Zonder dat ik het echt doorhad, werd het glas uit mijn hand gepakt. Mijn gedachten waren alleen bij het meisje, dat niet doorhad dat ze werd bekeken. Honderden vragen vormden zich in mijn hoofd. Hoe heette ze, waar kwam ze vandaan, wat waren haar hobby’s? Het verlangen om mijn hand door haar kastanjebruine haren te halen en haar gezicht te kussen, drukte ik snel weg. Het wordt toch niets, hield ik mijzelf voor. Straks, wanneer de teleurstelling groot zou zijn, zou ik zeggen: Ik zei het toch!
De jongen aan hetzelfde tafeltje stak zijn hand in de lucht; ze wilden bestellen. Ik kon het nu niet langer uitstellen. Met lood in mijn schoenen, zette ik de eerste paar stappen. De moed, waaraan het mij nooit ontbrak, was nu nergens meer te vinden. Ik had het gevoel dat alles rondom mij zich in slow motion afspeelde, mijn reis naar het tafeltje leek oneindig. Mijn blik hield ik gefocust op het meisje. Ze glimlachte weer en ontblootte haar kleine, parelwitte tanden. Ik vermoedde dat achter die donkere zonnebril prachtige ogen schuilgingen.
“Goedenavond, kan ik jullie misschien helpen?” Mijn stem klonk hard in mijn oren, maar ik wist dat dit enkel verbeelding was. De jongen nam het woord. “We zouden graag twee salades, een biefstuk…” Zijn woorden gingen verloren in haar lieve glimlach. Als versteend, keek ik ernaar.
“Heb je dat?”, vroeg één van de andere meisjes.
Ik wendde mijn blik af. “Ja, dat heb ik. Hadden jullie er ook nog een mand met exotisch fruit bij gewild?” Mijn ogen ontmoetten de ogen van het meisje dat net sprak. Ik herkende haar direct. De temperatuur leek in die paar seconden plotseling een aantal graden te zijn gestegen. Zenuwachtig plukte ik aan mijn rode werkshirt. “Het, eh… het is gratis.” Het verlangen om te vluchten was groot, maar ik wist mij te bedwingen.
“Nee, het is goed zo”, antwoordde de jongen. Ik knikte opgelucht en haastte mij naar de keuken. Net wanneer ik dacht dat het lot mij gunstig was gestemd, duikt zij op. Zara.
Ik geloof in monsters onder mijn bed.
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Zo, ik heb weer tijd om te reageren^^ Een echte reactie is toch nét iets leuker dan een duimpje
ik snap trouwens niet waarom niet meer mensen reageren, ik vind het echt een geweldig verhaal! Ik blijf het net zolang herhalen totdat er meer mensen langskomen^^
Echt leuk hoe die verhaallijnen bij elkaar komen! Alleen weet ik niet helemaal wie Ian zo geweldig vindt, Zara of een van haar vriendinnen. Dat werd mij niet helemaal duidelijk, maar goed, dat komt allemaal nog.
En nu snel verder gaan
ik wil meer 

Echt leuk hoe die verhaallijnen bij elkaar komen! Alleen weet ik niet helemaal wie Ian zo geweldig vindt, Zara of een van haar vriendinnen. Dat werd mij niet helemaal duidelijk, maar goed, dat komt allemaal nog.
En nu snel verder gaan


And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Dankjewel Saskia! Het wordt allemaal duidelijker in de volgende stukjes. 
___________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 2.
Liv.
De temperatuur was in vergelijking met vanmiddag flink afgenomen, waardoor ik klappertandend aan het kampvuur zat. Ik verstopte me steeds dieper in het deken dat ik om me heen geslagen had en liet me hypnotiseren door het dansende vuur.
Een waas van oranje vlammen wakkerde steeds hoger de hemel in en verlichtte de duisternis iets.
“Het eten bij de Tropical was echt heerlijk. Vooral die biefstuk. Moeten we zeker vaker gaan doen,” zei Daxx. Ik hoefde zijn gezichtsuitdrukking niet te zien om te weten hoe enthousiast hij was.
“Onze bediende was anders ook niet verkeerd,” lalde Zara in een dronken bui en gaf me lachend een duw, waardoor ik bijna van het houten bankje viel. Ik kon me nog net vastgrijpen aan de leuning van de pier. De bezorgdheid van vanmiddag om een stomp van Daxx was plotseling verdwenen.
“Nee, inderdaad. Ik werd telkens afgeleid door zijn groene ogen,” beaamde Amy.
“Hallo, vriendje!” hielp Daxx haar herinneren en lachte. Voor een paar seconden was het stil. Ik nam aan dat ze elkaar zoenden en probeerde in de duisternis te tasten naar bevestiging. Zelfs ik voelde vlinders in mijn buik bij het zien van hun prille liefde in het zwakke licht van het kampvuur.
“Was hij dan echt zo knap?” vroeg ik nieuwsgierig en nam een hap van mijn geroosterde marshmallow.
“Heb je het niet gezien dan? Het was overduidelijk,” zei Zara kritisch, alsof ik net een grote fout had begaan. Ik stelde me voor hoe ze haar altijd roze gestifte lippen tuitte.
“Nee, Zaar. Zal ik je er even aan helpen herinneren dat ik de laatste tijd amper wat zie,” zei ik gefrustreerd en prikte een nieuwe marshmallow aan mijn stok.
Er kwam niets anders over haar lippen dan een simpele “o”, maar ik legde me er al gauw bij neer. Hoe kon ik ook anders? Het was niet de eerste keer dat iemand me niet begreep.
Ik kon me nog goed herinneren dat mijn ouders me voor de eerste keer voorstelden om met een psycholoog te praten. Nee, ik moest er niet aan denken. Bij het idee alleen al walgde ik en zoals gewoonlijk hielden een paar dingen me tegen. Mijn trots, mijn angst en vooral de confrontatie. Het was toch een teken van zwakte en ik redde me prima op deze manier, dacht ik, maar de huilbuien bij Jess bewezen het tegenovergestelde. God, wat deed de realiteit soms toch pijn.
“Wisten jullie dat je niet kan neuriën als je je neus dichtknijpt?” vroeg Zara uit het niets, waarna ze het uitprobeerde. Er kwam een vreemd geluid uit haar keel, waarna ze meteen in de lach schoot.
“Probeer het maar!” Het houten bankje schudde onder haar gegiechel. Het was zo aanstekelijk, dat ik automatisch mee lachte.
“Zo, jij hebt echt te diep in het glaasje gekeken,” zei ik.
“Maar ik drink uit een fles?” zei ze niet begrijpend en nam nog een slok van het zoete spul. Zo te ruiken was het pure Smirnoff, niet vreemd dat ze zich zo vreemd gedroeg. Ze dronk alsof het verse limonade was.
“Ja, nog erger,” lachte Daxx, “maar als jullie het goed vinden, zonderen Amy en ik ons even af van dit geleuter.”
“Spannend hoor,” antwoordde Amy speels en stond op. Hun voetstappen stierven langzaam weg en ik draaide me om naar Zara.
“Wat?” vroeg ze.
“Wat gaan ze doen?”
“Nou, wat denk jezelf liefste livipivi? Die duiken natuurlijk hun bed in!”
“O, gaan ze slapen?” vroeg ik quasi onnozel en peilde haar reactie.
“Je weet wel wat ik bedoel. Ik ga ze achtervolgen, misschien gebeurt er nog wat spannends,” zei ze giechelend.
Voordat ik antwoord kon geven verdween ze de duisternis in, mij alleen latend. Zuchtend liet ik mijn hoofd in mijn handen vallen. Ik moest er niet aan denken wat ze met haar dronken kop zou uitspoken en stelde mezelf gerust met het feit dat ze niet ver zou komen.
Tijdens de zomerviering wist ze via een oudere jongen aan drank te komen. De alcohol had ons tot vreemden gemaakt en ik probeerde haar te herkennen in haar grote, donkerblauwe ogen, maar het ging niet.
Ze was aan het einde van de avond zo dronken dat ze amper kon lopen en de drankjongen uitgebreid vlak voor haar moeders neus had staan zoenen. Ze kon niet eens zijn naam herinneren.
Ik wilde haar op dit moment wel achtervolgen, maar ik kon niet. De duisternis hield me vast in zijn greep. Ik kon geen kant op.

___________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 2.
Liv.
De temperatuur was in vergelijking met vanmiddag flink afgenomen, waardoor ik klappertandend aan het kampvuur zat. Ik verstopte me steeds dieper in het deken dat ik om me heen geslagen had en liet me hypnotiseren door het dansende vuur.
Een waas van oranje vlammen wakkerde steeds hoger de hemel in en verlichtte de duisternis iets.
“Het eten bij de Tropical was echt heerlijk. Vooral die biefstuk. Moeten we zeker vaker gaan doen,” zei Daxx. Ik hoefde zijn gezichtsuitdrukking niet te zien om te weten hoe enthousiast hij was.
“Onze bediende was anders ook niet verkeerd,” lalde Zara in een dronken bui en gaf me lachend een duw, waardoor ik bijna van het houten bankje viel. Ik kon me nog net vastgrijpen aan de leuning van de pier. De bezorgdheid van vanmiddag om een stomp van Daxx was plotseling verdwenen.
“Nee, inderdaad. Ik werd telkens afgeleid door zijn groene ogen,” beaamde Amy.
“Hallo, vriendje!” hielp Daxx haar herinneren en lachte. Voor een paar seconden was het stil. Ik nam aan dat ze elkaar zoenden en probeerde in de duisternis te tasten naar bevestiging. Zelfs ik voelde vlinders in mijn buik bij het zien van hun prille liefde in het zwakke licht van het kampvuur.
“Was hij dan echt zo knap?” vroeg ik nieuwsgierig en nam een hap van mijn geroosterde marshmallow.
“Heb je het niet gezien dan? Het was overduidelijk,” zei Zara kritisch, alsof ik net een grote fout had begaan. Ik stelde me voor hoe ze haar altijd roze gestifte lippen tuitte.
“Nee, Zaar. Zal ik je er even aan helpen herinneren dat ik de laatste tijd amper wat zie,” zei ik gefrustreerd en prikte een nieuwe marshmallow aan mijn stok.
Er kwam niets anders over haar lippen dan een simpele “o”, maar ik legde me er al gauw bij neer. Hoe kon ik ook anders? Het was niet de eerste keer dat iemand me niet begreep.
Ik kon me nog goed herinneren dat mijn ouders me voor de eerste keer voorstelden om met een psycholoog te praten. Nee, ik moest er niet aan denken. Bij het idee alleen al walgde ik en zoals gewoonlijk hielden een paar dingen me tegen. Mijn trots, mijn angst en vooral de confrontatie. Het was toch een teken van zwakte en ik redde me prima op deze manier, dacht ik, maar de huilbuien bij Jess bewezen het tegenovergestelde. God, wat deed de realiteit soms toch pijn.
“Wisten jullie dat je niet kan neuriën als je je neus dichtknijpt?” vroeg Zara uit het niets, waarna ze het uitprobeerde. Er kwam een vreemd geluid uit haar keel, waarna ze meteen in de lach schoot.
“Probeer het maar!” Het houten bankje schudde onder haar gegiechel. Het was zo aanstekelijk, dat ik automatisch mee lachte.
“Zo, jij hebt echt te diep in het glaasje gekeken,” zei ik.
“Maar ik drink uit een fles?” zei ze niet begrijpend en nam nog een slok van het zoete spul. Zo te ruiken was het pure Smirnoff, niet vreemd dat ze zich zo vreemd gedroeg. Ze dronk alsof het verse limonade was.
“Ja, nog erger,” lachte Daxx, “maar als jullie het goed vinden, zonderen Amy en ik ons even af van dit geleuter.”
“Spannend hoor,” antwoordde Amy speels en stond op. Hun voetstappen stierven langzaam weg en ik draaide me om naar Zara.
“Wat?” vroeg ze.
“Wat gaan ze doen?”
“Nou, wat denk jezelf liefste livipivi? Die duiken natuurlijk hun bed in!”
“O, gaan ze slapen?” vroeg ik quasi onnozel en peilde haar reactie.
“Je weet wel wat ik bedoel. Ik ga ze achtervolgen, misschien gebeurt er nog wat spannends,” zei ze giechelend.
Voordat ik antwoord kon geven verdween ze de duisternis in, mij alleen latend. Zuchtend liet ik mijn hoofd in mijn handen vallen. Ik moest er niet aan denken wat ze met haar dronken kop zou uitspoken en stelde mezelf gerust met het feit dat ze niet ver zou komen.
Tijdens de zomerviering wist ze via een oudere jongen aan drank te komen. De alcohol had ons tot vreemden gemaakt en ik probeerde haar te herkennen in haar grote, donkerblauwe ogen, maar het ging niet.
Ze was aan het einde van de avond zo dronken dat ze amper kon lopen en de drankjongen uitgebreid vlak voor haar moeders neus had staan zoenen. Ze kon niet eens zijn naam herinneren.
Ik wilde haar op dit moment wel achtervolgen, maar ik kon niet. De duisternis hield me vast in zijn greep. Ik kon geen kant op.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Ik schrok op van voetstappen die als klokslagen in de nacht klonken en tastte naar mijn stok om me te kunnen verweren. Mijn hart bonkte in mijn keel en voor het eerst deze avond had ik het warm. Het zweet brak me uit.
“Zara?” vroeg ik zenuwachtig. Er klonk wat onverstaanbaar gemompel, terwijl de voetstappen steeds dichterbij kwamen.
“Wat denk je wel niet? Het is levensgevaarlijk om een kampvuur te houden op een houten pier. Een houten, hoor je me?”
Zijn woorden klonken dreigend, maar zijn stem toch vertrouwd; als een vage herinnering die niet meteen scherp wilde worden. Ik verstarde bij elk geluid dat ik vanaf zijn kant hoorde en wist even niets te zeggen.
“Nou, komt er nog wat van? Doven die zooi.” Hij stond op het punt een emmer water over het vuur te gooien, totdat zijn groene ogen de mijne ontmoetten. Ze glommen in het licht van de dansende vlammen. Was hij soms onze bediende geweest?
“Sorry. Het spijt me. Ik had niet zo tegen je uit mogen vallen,” zei hij verlegen. “Heb ik jou niet eerder gezien?”
“Ik denk het wel. Ben jij geen bediende in die strandtent?” vroeg ik haast verdoofd.
“Ja, én afwasser,” zei hij nonchalant en haalde zijn schouders op. “Waar zijn je vrienden eigenlijk?”
“De één is dronken en de anderen zijn.. ehm, wandelen.”
“Zal ik je dan maar gezelschap houden?” Er weerklonk een glimlach in zijn stem.
“Graag.” Ik schoof een stukje op en creëerde zo een plek voor hem op het bankje. Op dat moment kon het me niet schelen dat ik alleen was met een jongen die ik niet eens kende. Het feit dat hij me eerder weg wilde sturen, totdat hij zag wie ik was, voelde al bijzonder genoeg. Voor het eerst sinds weken voelde het alsof ik weer iets waard was.
“Ik zit hier vaak om tot rust te komen,” zei hij toen hij naast me kwam zitten. Zijn hand raakte even mijn been aan. Het was verontrustend om zijn groene ogen niet meer te kunnen zien nu hij niet meer bij het kampvuur stond. Op de één of andere manier lieten ze me alles vergeten, inclusief Jess en mijn ogen. Ik leefde in het hier en nu en zette alles van me af, behalve de mysterieuze jongen.
“Ja, ik snap wat je bedoelt. Als ik alleen wil zijn, trek ik me altijd terug op mijn kamer,” zei ik afwezig en probeerde in het duister te reiken naar zijn uiterlijk. Wat voor kleur haar had hij? Was hij lang? Kort? Gespierd? Knap?
“Ik ben helemaal vergeten om mezelf voor te stellen. Mijn naam is Ian.”
“Liv. Ik heet Liv,” kwam er vanuit mijn droge keel. O, ik had me in tijden niet zo goed gevoeld. Het leek alsof Ian met zijn komst een heel nieuw hoofdstuk in mijn leven had geblazen.
“Zara?” vroeg ik zenuwachtig. Er klonk wat onverstaanbaar gemompel, terwijl de voetstappen steeds dichterbij kwamen.
“Wat denk je wel niet? Het is levensgevaarlijk om een kampvuur te houden op een houten pier. Een houten, hoor je me?”
Zijn woorden klonken dreigend, maar zijn stem toch vertrouwd; als een vage herinnering die niet meteen scherp wilde worden. Ik verstarde bij elk geluid dat ik vanaf zijn kant hoorde en wist even niets te zeggen.
“Nou, komt er nog wat van? Doven die zooi.” Hij stond op het punt een emmer water over het vuur te gooien, totdat zijn groene ogen de mijne ontmoetten. Ze glommen in het licht van de dansende vlammen. Was hij soms onze bediende geweest?
“Sorry. Het spijt me. Ik had niet zo tegen je uit mogen vallen,” zei hij verlegen. “Heb ik jou niet eerder gezien?”
“Ik denk het wel. Ben jij geen bediende in die strandtent?” vroeg ik haast verdoofd.
“Ja, én afwasser,” zei hij nonchalant en haalde zijn schouders op. “Waar zijn je vrienden eigenlijk?”
“De één is dronken en de anderen zijn.. ehm, wandelen.”
“Zal ik je dan maar gezelschap houden?” Er weerklonk een glimlach in zijn stem.
“Graag.” Ik schoof een stukje op en creëerde zo een plek voor hem op het bankje. Op dat moment kon het me niet schelen dat ik alleen was met een jongen die ik niet eens kende. Het feit dat hij me eerder weg wilde sturen, totdat hij zag wie ik was, voelde al bijzonder genoeg. Voor het eerst sinds weken voelde het alsof ik weer iets waard was.
“Ik zit hier vaak om tot rust te komen,” zei hij toen hij naast me kwam zitten. Zijn hand raakte even mijn been aan. Het was verontrustend om zijn groene ogen niet meer te kunnen zien nu hij niet meer bij het kampvuur stond. Op de één of andere manier lieten ze me alles vergeten, inclusief Jess en mijn ogen. Ik leefde in het hier en nu en zette alles van me af, behalve de mysterieuze jongen.
“Ja, ik snap wat je bedoelt. Als ik alleen wil zijn, trek ik me altijd terug op mijn kamer,” zei ik afwezig en probeerde in het duister te reiken naar zijn uiterlijk. Wat voor kleur haar had hij? Was hij lang? Kort? Gespierd? Knap?
“Ik ben helemaal vergeten om mezelf voor te stellen. Mijn naam is Ian.”
“Liv. Ik heet Liv,” kwam er vanuit mijn droge keel. O, ik had me in tijden niet zo goed gevoeld. Het leek alsof Ian met zijn komst een heel nieuw hoofdstuk in mijn leven had geblazen.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Ian.
Liv glimlachte, waardoor de kuiltjes weer in haar rode wangen verschenen. Haar plezier deed me goed. Ik had me net behoorlijk voor gek gezet door zo tekeer te gaan. Ik kon er niets aan doen, mijn geduld was gewoon op. De laatste tijd waren er steeds meer vakantiegasten die een kampvuur maakten op de pier. Ik werd er gek van. Gelukkig was er nog nooit een echte brand ontstaan. Dat zou nog eens moeten gebeuren; een brand op míjn pier. Maar dat was nu allemaal niet aan de orde. Liv had mijn uitbarsting van net duidelijk vergeven dus ik hoefde mij er niet meer druk om te maken.
“Ben je hier op vakantie?”, vroeg ik. Stiekem hoopte ik dat ze ontkennend zou antwoorden. Misschien was ze hier wel net komen wonen en kon ik haar vaker dan één keer zien.
“Ja, ik ben hier op vakantie met mijn vrienden. Mijn ouders vinden eindelijk dat ik oud genoeg ben om alleen op vakantie te gaan,” antwoordde ze verheugd.
“En dan ga je naar dit gat?”, grinnikte ik. Liv deed net alsof ze lang nadacht over een of ander moeilijk raadsel.
“Hmm… daar maak je een punt,” lachte ze. Er volgde een stilte, maar het was geen vervelende stilte. We keken beiden naar het dansende vuur. Een windvlaag liet de vlammen hoger de lucht in reiken. Ik had het gevoel dat ik eeuwig naar de vlammen kon kijken, maar dat was niet het enige waar ik als maar naar kon kijken. Vanuit mijn ooghoeken keek ik naar Liv. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Het verbaasde me dat ik zomaar op iemand afstapte en dat ik zo een gesprek had. Het was niet oppervlakkig, zoals je zou verwachten. Het leek alsof ik Liv al jaren kende, maar niets leek minder waar.
“Mag ik?”, vroeg ik, terwijl ik naar de marshmallows wees. Stilte.
“De marshmallows, bedoel ik,” zei ik ter verduidelijking.
“Ja, natuurlijk,” antwoordde Liv beschaamd.
“Je ziet natuurlijk ook helemaal niets met die donkere zonnebril. Ik zie je ogen niet eens. Kom, ik zal hem afzetten,” grapte ik. Ik reikte naar haar zonnebril, maar Liv deinsde direct naar achteren. “Nee!”, schreeuwde ze geschrokken. Verbaasd keek ik haar aan. Had ik iets verkeerd gedaan?
“Sorry, ik… je hebt helemaal gelijk. Ik zie ook niets. Ik ben blind, althans… ik word langzaam blind. Het komt er op neer dat mijn lenzen langzaam afsterven. Dus.” Het leek alsof alle lucht uit mijn longen werd geslagen.
“Dat wist ik niet… Sorry,” zei ik aarzelend. Liv keek me begripvol aan.
“Het maakt niet uit. Je kon het ook niet weten,” zei ze.
“Heb je dat je hele leven al?” Ze knikte.
“Ja, ik heb het al mijn hele leven, maar vanaf mijn vijfde werd het pas bekend.”
De wind veranderde van richting, waardoor hij nu precies in onze gezichten waaide. Het hout onder het vuur begon harder te sissen. Ik rilde even en verplaatste mijn gewicht iets in de richting van het vuur. Ik wilde de ongemakkelijke stilte verbreken, maar wist niet hoe.
“Zal ik de perfecte marshmallow voor je maken?, vroeg ik uiteindelijk. Ze keek me met één omhoog getrokken wenkbrauw aan.
“De perfecte marshmallow?”
“Ja, je zit hier naast een marshmallow specialist. Een perfecte marshmallow is zacht van binnen en krokant van buiten. Maar hij moet ook weer niet te krokant zijn, want dan smelt hij niet meer weg op je tong. Ook moet hij weer niet te zacht zijn, want dan glijdt hij van het stokje. Ik zal het je laten zien.” Ik pakte twee stokjes en prikte aan elk drie marshmallows. Gehurkt ging ik naast het vuur zitten en hield de twee stokjes net boven het vuur.
“Je moet ze nooit in het vuur houden, want dan verbranden ze,” zei ik.
Ik draaide beide stokjes precies twee keer om boven het vuur, zodat elk gedeelte evenveel warmte kreeg.
“Ja, ja, deze zijn perfect,” riep ik opgetogen. Ik gaf Liv één van de stokjes en hield de andere voor mezelf. Liv keurde de marshmallows en knikte goedkeurend.
“Ik ben benieuwd,” zei ze glimlachend. Ze stak een marshmallow in haar mond en begon vrijwel meteen hevig te knikken.
“Heerlijk,” zei ze en stak nog een marshmallow in haar mond. Ik lachte en nam zelf ook een hap van mijn marshmallow.
Liv glimlachte, waardoor de kuiltjes weer in haar rode wangen verschenen. Haar plezier deed me goed. Ik had me net behoorlijk voor gek gezet door zo tekeer te gaan. Ik kon er niets aan doen, mijn geduld was gewoon op. De laatste tijd waren er steeds meer vakantiegasten die een kampvuur maakten op de pier. Ik werd er gek van. Gelukkig was er nog nooit een echte brand ontstaan. Dat zou nog eens moeten gebeuren; een brand op míjn pier. Maar dat was nu allemaal niet aan de orde. Liv had mijn uitbarsting van net duidelijk vergeven dus ik hoefde mij er niet meer druk om te maken.
“Ben je hier op vakantie?”, vroeg ik. Stiekem hoopte ik dat ze ontkennend zou antwoorden. Misschien was ze hier wel net komen wonen en kon ik haar vaker dan één keer zien.
“Ja, ik ben hier op vakantie met mijn vrienden. Mijn ouders vinden eindelijk dat ik oud genoeg ben om alleen op vakantie te gaan,” antwoordde ze verheugd.
“En dan ga je naar dit gat?”, grinnikte ik. Liv deed net alsof ze lang nadacht over een of ander moeilijk raadsel.
“Hmm… daar maak je een punt,” lachte ze. Er volgde een stilte, maar het was geen vervelende stilte. We keken beiden naar het dansende vuur. Een windvlaag liet de vlammen hoger de lucht in reiken. Ik had het gevoel dat ik eeuwig naar de vlammen kon kijken, maar dat was niet het enige waar ik als maar naar kon kijken. Vanuit mijn ooghoeken keek ik naar Liv. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Het verbaasde me dat ik zomaar op iemand afstapte en dat ik zo een gesprek had. Het was niet oppervlakkig, zoals je zou verwachten. Het leek alsof ik Liv al jaren kende, maar niets leek minder waar.
“Mag ik?”, vroeg ik, terwijl ik naar de marshmallows wees. Stilte.
“De marshmallows, bedoel ik,” zei ik ter verduidelijking.
“Ja, natuurlijk,” antwoordde Liv beschaamd.
“Je ziet natuurlijk ook helemaal niets met die donkere zonnebril. Ik zie je ogen niet eens. Kom, ik zal hem afzetten,” grapte ik. Ik reikte naar haar zonnebril, maar Liv deinsde direct naar achteren. “Nee!”, schreeuwde ze geschrokken. Verbaasd keek ik haar aan. Had ik iets verkeerd gedaan?
“Sorry, ik… je hebt helemaal gelijk. Ik zie ook niets. Ik ben blind, althans… ik word langzaam blind. Het komt er op neer dat mijn lenzen langzaam afsterven. Dus.” Het leek alsof alle lucht uit mijn longen werd geslagen.
“Dat wist ik niet… Sorry,” zei ik aarzelend. Liv keek me begripvol aan.
“Het maakt niet uit. Je kon het ook niet weten,” zei ze.
“Heb je dat je hele leven al?” Ze knikte.
“Ja, ik heb het al mijn hele leven, maar vanaf mijn vijfde werd het pas bekend.”
De wind veranderde van richting, waardoor hij nu precies in onze gezichten waaide. Het hout onder het vuur begon harder te sissen. Ik rilde even en verplaatste mijn gewicht iets in de richting van het vuur. Ik wilde de ongemakkelijke stilte verbreken, maar wist niet hoe.
“Zal ik de perfecte marshmallow voor je maken?, vroeg ik uiteindelijk. Ze keek me met één omhoog getrokken wenkbrauw aan.
“De perfecte marshmallow?”
“Ja, je zit hier naast een marshmallow specialist. Een perfecte marshmallow is zacht van binnen en krokant van buiten. Maar hij moet ook weer niet te krokant zijn, want dan smelt hij niet meer weg op je tong. Ook moet hij weer niet te zacht zijn, want dan glijdt hij van het stokje. Ik zal het je laten zien.” Ik pakte twee stokjes en prikte aan elk drie marshmallows. Gehurkt ging ik naast het vuur zitten en hield de twee stokjes net boven het vuur.
“Je moet ze nooit in het vuur houden, want dan verbranden ze,” zei ik.
Ik draaide beide stokjes precies twee keer om boven het vuur, zodat elk gedeelte evenveel warmte kreeg.
“Ja, ja, deze zijn perfect,” riep ik opgetogen. Ik gaf Liv één van de stokjes en hield de andere voor mezelf. Liv keurde de marshmallows en knikte goedkeurend.
“Ik ben benieuwd,” zei ze glimlachend. Ze stak een marshmallow in haar mond en begon vrijwel meteen hevig te knikken.
“Heerlijk,” zei ze en stak nog een marshmallow in haar mond. Ik lachte en nam zelf ook een hap van mijn marshmallow.
Ik geloof in monsters onder mijn bed.
“Ian?”, vroeg Liv, toen ze haar marshmallows ophad. “Wat deed jij eigenlijk hier. Ik bedoel, wat wilde je doen voordat je het kampvuur zag?” Ze haalde haar hand door haar kastanjebruine haren en keek me vragend aan. Ik dacht even na. Ik kwam net van de Tropical en was op weg om een bezoekje te brengen. Een kort bezoekje, gewoon zaken. Zaken konden nu echter wachten.
“Ik kwam kijken naar het geweldige uitzicht,” loog ik. “Wil je het zien?”
“Ik weet het niet. Straks komen mijn vrienden terug. Ik wil niet dat ze ongerust worden.” Ik glimlachte.
“Als ze echt ongerust zijn, kunnen ze je toch bellen op jouw mobiel?”, zei ik.
“Ik weet het niet, Ian,” mompelde Liv vertwijfeld.
“Er zal je echt niets overkomen,” overtuigde ik haar.
Met hangende schouders gaf ze toe. “Goed dan,” mompelde ze. Ik stond op van het bankje en pakte de emmer met water die nog naast het kampvuur stond. In één keer gooide ik de inhoud op het vuur. Complete duisternis. Zo moest Liv zich dus voelen. Snel pakte ik mijn mobiel om een einde te maken aan de duisternis. Ik scheen in het rond en zag Liv nog steeds op dezelfde plek op het bankje zitten.
“Je weet dat ik nu niets zie?”, vroeg ze. In plaats van te antwoorden, pakte ik haar hand. Liv schrok op, maar liet die angst snel varen. Met mijn andere hand pakte ik haar tweede hand vast en trok haar omhoog.
“Ik zal vanavond uw gids zijn,” fluisterde ik. Verbaasd keek Liv op. Ze streek een lok kastanjebruin haar uit haar gezicht. “En ik zal u volgen,” fluisterde ze terug.
Behoedzaam stapte ik de duisternis in, terwijl Liv mij op korte afstand volgde. Haar hand klemde zich strakker om mijn hand. Met mijn mobiel scheen ik op het pad voor mij. “We zijn er bijna,” zei ik om Liv gerust te stellen.
“Waar zijn we bijna?”
“Dat zie je zo,” antwoordde ik mysterieus. Door het licht van mijn mobiel werd de houten reling van de pier zichtbaar. Het was geen hoge reling, maar wel een stevige. De lantaarn naast de reling straalde een oranje gloed uit. “We zijn er,” meldde ik.
Liv trok haar hand terug en deed twee stappen naar voren. “Ik zie niets,” mompelde ze teleurgesteld.
“Je moet ook iets dichter bij de reling gaan staan,” antwoordde ik. Ik pakte haar hand en trok haar mee naar voren. Net voor de reling kwamen we tot stilstand.
“Wauw, Ian. Dit is prachtig.” Vol verbazing keek Liv naar de honderden lichtjes, afkomstig van de stad. “Kijk dan naar de lichtjes op de heuvel. Dit is echt geweldig!” riep Liv uit.
“Ja, ik weet het,” antwoordde ik nuchter. Ik had het zelf al heel vaak gezien en was niet meer onder de indruk van de lichtjes. Mijn blik was gefocust op de woeste golven van de zee. De golven waren enorm en leken onverwoestbaar. Als één grote massa stoven ze op het strand af. De golfbrekers wierpen een gordijn van stuifwater de lucht in, toen het donkere water ertegen aan klapte. Ik boog iets verder over de reling en keek naar de pilaren onder de pier. Ze waren groen geworden door de vele algen die eraan vast plakten. Het was altijd donker onder de pier en daardoor een perfecte verstopplek. Een verstopplek waar ik meerdere malen gebruik van had gemaakt, en nog gebruik van zal gaan maken.
“Ik ben blij dat je me hiernaar toe hebt genomen,” zei Liv zacht. Ik draaide me naar haar toe en bemerkte de kleine afstand tussen ons. De zoete geur van haar parfum drong mijn neusgaten binnen.
“Ik heb je hier niet zomaar mee naartoe genomen, Liv,” fluisterde ik, bang om het moment te verbreken. Met mijn duim streek ik lichtjes over haar kaaklijn. “Ik…” begon ik. De juiste woorden wilden niet komen. Alles wat ik bedacht leek stom, afgezaagd. Liv tastte met haar hand in de duisternis en raakte mijn gezicht aan. Met haar vingers gleed ze over de contouren van mijn gezicht. Onze lippen waren zo dichtbij dat ik die ene gedachte niet kon onderdrukken. Ik bewoog mijn lippen naar Liv en kuste haar zachtjes en kort. Liv legde haar arm op mijn schouder en kuste mij terug. De kus duurde enkele seconden, maar leek een eeuwigheid te duren. Een warm gevoel vanuit mijn borst breidde zich uit naar de rest van mijn lichaam. De kriebels in mijn buik waren heviger dan ooit en daar had Liv allemaal voor gezorgd. Ik glimlachte bij de gedachte. Ja, Liv was mijn lichtpuntje in de duisternis.
“Ik kwam kijken naar het geweldige uitzicht,” loog ik. “Wil je het zien?”
“Ik weet het niet. Straks komen mijn vrienden terug. Ik wil niet dat ze ongerust worden.” Ik glimlachte.
“Als ze echt ongerust zijn, kunnen ze je toch bellen op jouw mobiel?”, zei ik.
“Ik weet het niet, Ian,” mompelde Liv vertwijfeld.
“Er zal je echt niets overkomen,” overtuigde ik haar.
Met hangende schouders gaf ze toe. “Goed dan,” mompelde ze. Ik stond op van het bankje en pakte de emmer met water die nog naast het kampvuur stond. In één keer gooide ik de inhoud op het vuur. Complete duisternis. Zo moest Liv zich dus voelen. Snel pakte ik mijn mobiel om een einde te maken aan de duisternis. Ik scheen in het rond en zag Liv nog steeds op dezelfde plek op het bankje zitten.
“Je weet dat ik nu niets zie?”, vroeg ze. In plaats van te antwoorden, pakte ik haar hand. Liv schrok op, maar liet die angst snel varen. Met mijn andere hand pakte ik haar tweede hand vast en trok haar omhoog.
“Ik zal vanavond uw gids zijn,” fluisterde ik. Verbaasd keek Liv op. Ze streek een lok kastanjebruin haar uit haar gezicht. “En ik zal u volgen,” fluisterde ze terug.
Behoedzaam stapte ik de duisternis in, terwijl Liv mij op korte afstand volgde. Haar hand klemde zich strakker om mijn hand. Met mijn mobiel scheen ik op het pad voor mij. “We zijn er bijna,” zei ik om Liv gerust te stellen.
“Waar zijn we bijna?”
“Dat zie je zo,” antwoordde ik mysterieus. Door het licht van mijn mobiel werd de houten reling van de pier zichtbaar. Het was geen hoge reling, maar wel een stevige. De lantaarn naast de reling straalde een oranje gloed uit. “We zijn er,” meldde ik.
Liv trok haar hand terug en deed twee stappen naar voren. “Ik zie niets,” mompelde ze teleurgesteld.
“Je moet ook iets dichter bij de reling gaan staan,” antwoordde ik. Ik pakte haar hand en trok haar mee naar voren. Net voor de reling kwamen we tot stilstand.
“Wauw, Ian. Dit is prachtig.” Vol verbazing keek Liv naar de honderden lichtjes, afkomstig van de stad. “Kijk dan naar de lichtjes op de heuvel. Dit is echt geweldig!” riep Liv uit.
“Ja, ik weet het,” antwoordde ik nuchter. Ik had het zelf al heel vaak gezien en was niet meer onder de indruk van de lichtjes. Mijn blik was gefocust op de woeste golven van de zee. De golven waren enorm en leken onverwoestbaar. Als één grote massa stoven ze op het strand af. De golfbrekers wierpen een gordijn van stuifwater de lucht in, toen het donkere water ertegen aan klapte. Ik boog iets verder over de reling en keek naar de pilaren onder de pier. Ze waren groen geworden door de vele algen die eraan vast plakten. Het was altijd donker onder de pier en daardoor een perfecte verstopplek. Een verstopplek waar ik meerdere malen gebruik van had gemaakt, en nog gebruik van zal gaan maken.
“Ik ben blij dat je me hiernaar toe hebt genomen,” zei Liv zacht. Ik draaide me naar haar toe en bemerkte de kleine afstand tussen ons. De zoete geur van haar parfum drong mijn neusgaten binnen.
“Ik heb je hier niet zomaar mee naartoe genomen, Liv,” fluisterde ik, bang om het moment te verbreken. Met mijn duim streek ik lichtjes over haar kaaklijn. “Ik…” begon ik. De juiste woorden wilden niet komen. Alles wat ik bedacht leek stom, afgezaagd. Liv tastte met haar hand in de duisternis en raakte mijn gezicht aan. Met haar vingers gleed ze over de contouren van mijn gezicht. Onze lippen waren zo dichtbij dat ik die ene gedachte niet kon onderdrukken. Ik bewoog mijn lippen naar Liv en kuste haar zachtjes en kort. Liv legde haar arm op mijn schouder en kuste mij terug. De kus duurde enkele seconden, maar leek een eeuwigheid te duren. Een warm gevoel vanuit mijn borst breidde zich uit naar de rest van mijn lichaam. De kriebels in mijn buik waren heviger dan ooit en daar had Liv allemaal voor gezorgd. Ik glimlachte bij de gedachte. Ja, Liv was mijn lichtpuntje in de duisternis.
Ik geloof in monsters onder mijn bed.
@Abel: Hé Abel! Ik zou graag wat van me willen laten horen, maar jouw pb-functie staat uit, dus ik kan je niks sturen. En ik kan ook niks naar je nieuwe e-mailadres sturen, omdat het adres niet bestaat ofzo. Heel vreemd. Dan maar even op deze manier.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
-
- Balpen
- Berichten: 213
- Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27
Ik vond jullie verhaal net en het is fantastisch! Jullie hebben echt een mooie schrijfstijl!
Jullie hebben er een nieuwe lezer bij
Jullie hebben er een nieuwe lezer bij

Ik ben begonnen op aanr aden van andere xD gheheh,
Het verhaal trektme ontzettend heel goed geschreven, mijn complimenten.
Wel moet je in je tweede stukje contiquent blijven. Je schrijft het vanuit het blinde meisje maar ondertussen benoem je ook dingen die het blinde meisje helemaal niet kan weten, zoals de rode koffer of haar vrienden die kleine bewegingen maken.
ik ben pas bij dit sutkje xD dus snel maar weer verder lezen maar je maakt me nu al erg nieuwsgierig
Het verhaal trektme ontzettend heel goed geschreven, mijn complimenten.
Wel moet je in je tweede stukje contiquent blijven. Je schrijft het vanuit het blinde meisje maar ondertussen benoem je ook dingen die het blinde meisje helemaal niet kan weten, zoals de rode koffer of haar vrienden die kleine bewegingen maken.
ik ben pas bij dit sutkje xD dus snel maar weer verder lezen maar je maakt me nu al erg nieuwsgierig

Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Ik heb moeite met het bijhouden van verhalen, maar hier wil ik toch even een efforreke doen om alles eens te lezen ^^ Het begin wekt alleszins mijn nieuwsgierigheid, dus ik hoop dat ik snel alles heb gelezen, zodat ik wat meer tips kan geven (Als die al nodig zijn -a-)
Leuk dat mensen nu ineens gaan reageren, nu we echt druk bezig zijn aan een nieuw stukje.
@NeleVanHol: Heel erg bedankt voor je lieve reactie. Fijn om te lezen dat we een eigen stijl hebben.
@Kattie: We wilden een proloog schrijven, die meteen zou trekken, dat is bij deze dan gelukt. Bedankt voor je reactie!
@Jodie: Heel erg bedankt voor je reactie. Ik wil wel even laten weten aan je en ook aan de rest, dat Liv niet volledig blind is. Ze kan nog wel dingen onderscheiden. In hoofdstuk 1 is misschien alles iets te duidelijk beschreven, maar dat weten we. Daar gaan we aan werken, als we het ooit gaan herschrijven.
@Plushie: Heel erg bedankt voor je reactie. Tips en commentaar zijn altijd welkom!
___________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 3.
Mijn voeten namen kleine stappen naar hem toe, terughoudend, maar toch vol verlangen. De houten vloer kraakte onder mijn gewicht. Het was allemaal al geregeld. Het enige wat ik nog hoefde te doen, was het uitvoeren van hun bevelen. In harmonie met het geschreeuw van mijn nieuwe slachtoffer, verspreidden de huiveringwekkende stemmen zich door de donkere ruimte en eindigden in een zacht gesis. Ik was echter de enige met het geschenk hen te kunnen horen.
Stilte. Het was zover. De tijd waar ik dagen lang ongeduldig op had zitten wachten, was eindelijk aangebroken. Alleen al bij de gedachte begonnen mijn vingers te jeuken.
Zijn blonde haren leken dof in het schijnsel van de oude gloeilamp. Bij het zien van de allesoverheersende angst in zijn blauwe ogen, ontsnapte er een gesmoorde lach over mijn lippen. Hij moest eens weten wat hem te wachten stond. Als vanzelf zette ik een stap in het licht. Het script had zich al zo vaak in mijn hoofd afgespeeld, dat mijn hersenen wisten wat ze moesten doen; ik kon me eenmaal geen fouten veroorloven in deze situatie.
Het voelde ontzettend goed om zoveel macht uit te stralen, terwijl hij daar als een geslagen hond tegen de deurpost lag. Mijn ogen gleden tevreden over zijn bibberende lichaam. Alsof er een plotselinge windvlaag kwam opzetten, vulden de stemmen opnieuw de ruimte. Ik wist wat me te doen stond.
De tyraps die zijn handen bij elkaar hielden, sneden als vlijmscherpe messen in zijn gebruinde huid. Het bloed verzamelde zich in kleine plasjes op de houten vloer. Ik kon zelfs nadat ik alles had afgehandeld, nog genieten van het gestolde bloed in de groeven. Bij dat idee bewoog zich een prettig gevoel voort in mijn buik.
Ik pakte een zogenaamd, rondslingerend mes van de plank naast de deur en sneed de tyraps los. Zo onopvallend mogelijk gaf ik een extra trekje, zodat het plastic zich nog dieper in zijn huid zou boren. De jongen kreunde. Hij had niet door dat ik even mijn ogen sloot, om zijn pijnkreten in me op te nemen.
"Dankje. Je hebt mijn leven gered. Als we in leven willen blijven, moeten we hier zo snel mogelijk weg. Hij is daar nog ergens," fluisterde de jongen gespannen en stond op het punt de deur te openen. Zijn trillende hand omsloot de deurknop.
Voor hij het doorhad gaf ik hem een klap met een losliggende plank uit de houten vloer. De roestende spijkers, boorden zich hard door het roze vlees onder zijn blonde haren.
De klap was net hard genoeg om hem even op zijn benen te doen wankelen en ik tijd genoeg had het mes van de vloer te rapen. Ik grijnsde bij het zien van het kleine straaltje bloed, dat langs zijn nek gleed.
De jongen wist niet wat hem overkwam, toen ik hem met al mijn gewicht tegen de muur duwde en het mes vlakbij zijn keel hield.
"Je doet wat ik zeg of.." Er ontstond een dunne snee in zijn hals, toen ik het mes over zijn huid liet glijden.
"Oké. Oké. Ik luister," schreeuwde de jongen in de hoop dat ik ermee zou stoppen. Het werkte.
Met mijn lichaam vol adrenaline greep ik hem in zijn nekvel en sleurde hem met me mee. Hij had moeite mijn snelheid bij te houden, maar wist zich met vallen en opstaan voort te slepen. Bij de pier aangekomen, gooide ik hem ruw tegen de grond. Hij kermde van de pijn. Zijn knieën zaten onder het bloed en stof. Op zijn linker elleboog liep een diepe snee.
"Wat.. waarom doe je-" ik onderbrak hem gauw door mijn vinger sussend tegen zijn lippen te leggen. Hij keek me vol ongeloof aan. Net als de zee, ruisten de fluisteringen door de donkere nacht, totdat ze hun rust vonden.
"Vind je het ook niet heerlijk om naar de stilte van de zee te luisteren?" fluisterde ik in zijn oor. Geen antwoord, enkel zijn raspende ademhaling.
"Antwoord, verdomme!" gilde ik en voor ik er erg in had, gaf ik hem een stomp met het lemmet van mijn mes. En nog eens. En nog eens. Donkerrood bloed droop uit zijn neus.
"Heel mooi," kermde hij, terwijl hij zich voor de zoveelste keer onder me uit probeerde te wurmen.
"Maar ik kan je vertellen dat het niet lang stil zal blijven, want straks zal jouw geschreeuw de lucht vullen, terwijl ik je martel. Langzaam en zorgvuldig, alsof ik de vleugels uit een insect trek."
@NeleVanHol: Heel erg bedankt voor je lieve reactie. Fijn om te lezen dat we een eigen stijl hebben.
@Kattie: We wilden een proloog schrijven, die meteen zou trekken, dat is bij deze dan gelukt. Bedankt voor je reactie!
@Jodie: Heel erg bedankt voor je reactie. Ik wil wel even laten weten aan je en ook aan de rest, dat Liv niet volledig blind is. Ze kan nog wel dingen onderscheiden. In hoofdstuk 1 is misschien alles iets te duidelijk beschreven, maar dat weten we. Daar gaan we aan werken, als we het ooit gaan herschrijven.
@Plushie: Heel erg bedankt voor je reactie. Tips en commentaar zijn altijd welkom!
___________________________________________________________________________________
Hoofdstuk 3.
Mijn voeten namen kleine stappen naar hem toe, terughoudend, maar toch vol verlangen. De houten vloer kraakte onder mijn gewicht. Het was allemaal al geregeld. Het enige wat ik nog hoefde te doen, was het uitvoeren van hun bevelen. In harmonie met het geschreeuw van mijn nieuwe slachtoffer, verspreidden de huiveringwekkende stemmen zich door de donkere ruimte en eindigden in een zacht gesis. Ik was echter de enige met het geschenk hen te kunnen horen.
Stilte. Het was zover. De tijd waar ik dagen lang ongeduldig op had zitten wachten, was eindelijk aangebroken. Alleen al bij de gedachte begonnen mijn vingers te jeuken.
Zijn blonde haren leken dof in het schijnsel van de oude gloeilamp. Bij het zien van de allesoverheersende angst in zijn blauwe ogen, ontsnapte er een gesmoorde lach over mijn lippen. Hij moest eens weten wat hem te wachten stond. Als vanzelf zette ik een stap in het licht. Het script had zich al zo vaak in mijn hoofd afgespeeld, dat mijn hersenen wisten wat ze moesten doen; ik kon me eenmaal geen fouten veroorloven in deze situatie.
Het voelde ontzettend goed om zoveel macht uit te stralen, terwijl hij daar als een geslagen hond tegen de deurpost lag. Mijn ogen gleden tevreden over zijn bibberende lichaam. Alsof er een plotselinge windvlaag kwam opzetten, vulden de stemmen opnieuw de ruimte. Ik wist wat me te doen stond.
De tyraps die zijn handen bij elkaar hielden, sneden als vlijmscherpe messen in zijn gebruinde huid. Het bloed verzamelde zich in kleine plasjes op de houten vloer. Ik kon zelfs nadat ik alles had afgehandeld, nog genieten van het gestolde bloed in de groeven. Bij dat idee bewoog zich een prettig gevoel voort in mijn buik.
Ik pakte een zogenaamd, rondslingerend mes van de plank naast de deur en sneed de tyraps los. Zo onopvallend mogelijk gaf ik een extra trekje, zodat het plastic zich nog dieper in zijn huid zou boren. De jongen kreunde. Hij had niet door dat ik even mijn ogen sloot, om zijn pijnkreten in me op te nemen.
"Dankje. Je hebt mijn leven gered. Als we in leven willen blijven, moeten we hier zo snel mogelijk weg. Hij is daar nog ergens," fluisterde de jongen gespannen en stond op het punt de deur te openen. Zijn trillende hand omsloot de deurknop.
Voor hij het doorhad gaf ik hem een klap met een losliggende plank uit de houten vloer. De roestende spijkers, boorden zich hard door het roze vlees onder zijn blonde haren.
De klap was net hard genoeg om hem even op zijn benen te doen wankelen en ik tijd genoeg had het mes van de vloer te rapen. Ik grijnsde bij het zien van het kleine straaltje bloed, dat langs zijn nek gleed.
De jongen wist niet wat hem overkwam, toen ik hem met al mijn gewicht tegen de muur duwde en het mes vlakbij zijn keel hield.
"Je doet wat ik zeg of.." Er ontstond een dunne snee in zijn hals, toen ik het mes over zijn huid liet glijden.
"Oké. Oké. Ik luister," schreeuwde de jongen in de hoop dat ik ermee zou stoppen. Het werkte.
Met mijn lichaam vol adrenaline greep ik hem in zijn nekvel en sleurde hem met me mee. Hij had moeite mijn snelheid bij te houden, maar wist zich met vallen en opstaan voort te slepen. Bij de pier aangekomen, gooide ik hem ruw tegen de grond. Hij kermde van de pijn. Zijn knieën zaten onder het bloed en stof. Op zijn linker elleboog liep een diepe snee.
"Wat.. waarom doe je-" ik onderbrak hem gauw door mijn vinger sussend tegen zijn lippen te leggen. Hij keek me vol ongeloof aan. Net als de zee, ruisten de fluisteringen door de donkere nacht, totdat ze hun rust vonden.
"Vind je het ook niet heerlijk om naar de stilte van de zee te luisteren?" fluisterde ik in zijn oor. Geen antwoord, enkel zijn raspende ademhaling.
"Antwoord, verdomme!" gilde ik en voor ik er erg in had, gaf ik hem een stomp met het lemmet van mijn mes. En nog eens. En nog eens. Donkerrood bloed droop uit zijn neus.
"Heel mooi," kermde hij, terwijl hij zich voor de zoveelste keer onder me uit probeerde te wurmen.
"Maar ik kan je vertellen dat het niet lang stil zal blijven, want straks zal jouw geschreeuw de lucht vullen, terwijl ik je martel. Langzaam en zorgvuldig, alsof ik de vleugels uit een insect trek."
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
haha oke ik kon niet laten om daar nog even op te reageren xD haha, sorry ik ga nog verder lezen maar nu heb ik geen tijd xD.
Maar ik had wel door dat ze nniet helemaal blind is, maar als ze mensen ziet als zwarte schimmen zou ze geen felrode koffer mogen zien, ook zou ze geen kleine dingen mogen zien.
Zoals het klinkt haar blindheid lijkt het alsof al haar kegeltjes het niet doen, dus de hele fovea niet werkt ( het scherpe zicht ) en alleen nog nachtzicht heeft. ( jaa ik leer wat met psychologie xD duikt weg voor saskia kritisch gaat kijken en misschien een fout ziet xD )
Dus dat ze wazig ziet en weinig tot geen kleur.
Ook al denk ik ergens dat bij jullie misschien de blindheid niet helemaal natuurlijk is xD
Maar ik had wel door dat ze nniet helemaal blind is, maar als ze mensen ziet als zwarte schimmen zou ze geen felrode koffer mogen zien, ook zou ze geen kleine dingen mogen zien.
Zoals het klinkt haar blindheid lijkt het alsof al haar kegeltjes het niet doen, dus de hele fovea niet werkt ( het scherpe zicht ) en alleen nog nachtzicht heeft. ( jaa ik leer wat met psychologie xD duikt weg voor saskia kritisch gaat kijken en misschien een fout ziet xD )
Dus dat ze wazig ziet en weinig tot geen kleur.
Ook al denk ik ergens dat bij jullie misschien de blindheid niet helemaal natuurlijk is xD
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Hahahhaa, I LOVE IT
goden, jouw laatste stukje is echt geweldig, ik heb het met een big smile gelezen xD sadistische persoontjes zijn zó leuk om te lezen en stiekem ook heerlijk om te schrijven xD ik denk alleeen dat ik niet zo blij zou zijn als ik ze in real-life tegen zou komen hahaha 
Ik moest weer even alles van voor af aan lezen omdat ik de precieze details kwijt was, maar dat las zo lekker weg dat ik eigenlijk jammer vond dat ik alweer bij het laatste stukje was
hoewel het laatste stukje wel echt geniaal is xD
Heb ik al gezegd dat ik van jullie schrijfstijl hou? Jullie weten alles zó mooi te beschrijven dat je er echt een goed beeld van krijgt. En dan ook nog de uitleg in alles wat ze doen, de emoties die jullie zo perfect neer weten te zetten. Ge-wel-dig!
Oh, het viel me nu trouwens pas op dat het tweede gedeelte van de proloog Liv bij stond. Leest zij de brief of heeft ze hem stiekem geschreven... ^^ ik vertrouw geen enkel personage gheheh xD
Ik wil meer! Gimme, gimme! Schijt aan Jodie die achterloopt, post snel door
Oh, en Jodie, ze had juist helemaal geen nachtzicht, dus daar gaat je theorie hahaha xD
Maar is die blindheid iets verzonnens of is het een echte ziekte?


Ik moest weer even alles van voor af aan lezen omdat ik de precieze details kwijt was, maar dat las zo lekker weg dat ik eigenlijk jammer vond dat ik alweer bij het laatste stukje was

Heb ik al gezegd dat ik van jullie schrijfstijl hou? Jullie weten alles zó mooi te beschrijven dat je er echt een goed beeld van krijgt. En dan ook nog de uitleg in alles wat ze doen, de emoties die jullie zo perfect neer weten te zetten. Ge-wel-dig!
Oh, het viel me nu trouwens pas op dat het tweede gedeelte van de proloog Liv bij stond. Leest zij de brief of heeft ze hem stiekem geschreven... ^^ ik vertrouw geen enkel personage gheheh xD
Ik wil meer! Gimme, gimme! Schijt aan Jodie die achterloopt, post snel door

Maar is die blindheid iets verzonnens of is het een echte ziekte?
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
@Jodie De ziekte die Liv heeft, is gebaseerd op een bestaande oogziekte. Wij hebben het echter in een ergere vorm geschreven. Ze kan kleuren wel zien, alleen de scherpte en het gezichtsveld nemen af. We hopen dat het zo wat duidelijker is
.
@Saskia Yes, naar deze reactie keken wij zo erg uit! Toen we het schreven moesten wij (althans ik) telkens aan jou denken, haha. Het is super leuk om te horen dat je van onze schrijfstijl houdt. Dat is echt een super motiverend compliment (kun je dat zo zeggen?). De oogziekte is dus een bestaande ziekte, alleen hebben wij er een ergere vorm van gemaakt. De rest van de vragen gaan wij lekker niet beantwoorden
.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het mes tegen zijn keel, hield hem opnieuw in bedwang. Vlug kleedde ik de jongen uit. Zijn lichaam schokte onder mijn gewicht. Ik voelde zijn angstzweet mijn shirt binnen dringen, waardoor er een glimlach op mijn gezicht ontstond.
Ik kwam iets omhoog. Het mes hield ik nog steeds tegen zijn keel aan gedrukt. Bij elke beweging hapte hij beducht naar adem, bang dat ik elk moment zijn slagader door kon snijden. Mijn ogen brandden trots op zijn trillende lichaam. Voorzichtig streek ik het mes over zijn naakte huid. De jongen volgde angstig de onzichtbare patronen.
"Weet je wat het mooie aan littekens is? De huid krijgt zijn oorspronkelijke kleur weer terug." Ik greep het lemmet beter vast en duwde het mes ruw tegen zijn huid. De jongen slaakte een kreet van pijn en greep in een reflex naar zijn been. Het wapen was diep in zijn huid doorgedrongen. Bruut duwde ik hem weer naar achteren. Met een klap kwam zijn hoofd tegen het witte zand. Tot mijn frustratie bleef hij roerloos liggen. Een dreun tegen zijn wang liet de jongen weer bij bewustzijn komen. Hij zou niks mogen missen van wat er vanavond komen zou, daarvoor was het veel te leuk.
Ik tastte met mijn vingers in de rauwe wond. Het bloed streelde liefkozend mijn vingertoppen. De neiging om mijn vingers naar mijn mond te brengen, kon ik niet onderdrukken. De jongen keek vol afschuw en ongeloof toe. Mijn bloederige mondhoeken krulden omhoog bij het zien van de groeiende angst in zijn ogen. Ik was klaar voor de volgende zet. De fluisterende stemmen moedigden me enthousiast vanaf de zijkant aan.
Opnieuw liet ik de scherpe kartelranden langs zijn huid glijden. De jongen kromp telkens ineen en ik keek vol genoegen toe. Zijn eerst zo gave huid, was nu verminkt met vele snijwonden. Het bloed kleurde het witte zand rood. De almaar groter wordende onmacht in zijn ogen, gaf me de kracht om verder te gaan.
Net toen ik nog een keer wilde toeslaan, voelde ik het koude water tegen mijn blote voeten rollen. Zonder dat ik het gemerkt had, was het zeewater onder de pier gestegen. Ik lachte. De timing was perfect. Het water trok zich schuimend terug, klaar om een volgende golf te vormen. En deze kwam. Het water raasde naar ons toe en klotste tegen zijn benen. De rauwe wonden in zijn schenen vulden zich met het zoute water. De jongen gilde het uit.
Een nieuwe golf volgde, en ik wist dat ik sneller te werk moest gaan. Ik duwde de trappende jongen tegen de grond. Mijn ogen vielen op een zwarte tatoeage op zijn bovenarm. Een omgedraaide driehoek. Dit was perfect. Ik verplaatste mijn gewicht naar mijn knieën en boog me over zijn bovenarm. De kleine zandkorreltjes drukten hard in mijn knieën, iets wat ik niet opmerkte. Zorgvuldig bewoog ik het mes langs de randen van de omgedraaide driehoek. De jongen schreeuwde en probeerde zich uit alle macht los te trekken. Tot grote ergernis schoot ik uit. Ik legde woedend het mes naast me neer en liet een schreeuw tussen mijn lippen ontsnappen.
"Snap je het dan niet?" raasde ik. "Alles moet perfect zijn en dat heb jij zojuist verpest!"
De jongen schudde zijn hoofd. Zijn betraande ogen keken nerveus om zich heen. Ik greep zijn enkels vast en sleurde hem richting de zee. De jongen bewoog zich als een vis op het droge, alsof hij wist wat er zou gaan gebeuren. Hij maakte het echter alleen maar erger. Zijn rug schuurde over de scherpe steentjes en schelpjes in het zand en lieten een spoor van bloed achter. Argeloos liet ik de jongen in de branding vallen. Het water sloot zich onmiddellijk om hem heen. Ik grijnsde bij het zien van de spartelende jongen. De stemmen fluisterden goedkeurend.
Terwijl hij uit alle macht zijn hoofd boven het kolkende water probeerde te houden, pakte ik hem opnieuw bij zijn arm. De tatoeage zat nog deels vast aan zijn rood aangelopen lichaam. Een klein beetje kracht zou genoeg moeten zijn. Ik pakte de losgesneden huid tussen mijn nagels en trok. De huid scheurde los en trots liet ik het stukje tussen mijn vingers glijden.
De jongen was tot mijn verbazing stil geworden. Hij probeerde niet eens meer zijn hoofd boven het water te houden, alsof hij zo snel mogelijk zijn dood wilde bereiken.
Snel greep ik in. Zuchtend pakte ik zijn polsen beet en trok hem omhoog. De jongen opende langzaam zijn ogen en keek recht in mijn kwaadaardige blik.
"Zo snel zal het niet gaan, Thomas," fluisterde ik. Hoewel ik een gloed van herkenning in zijn ogen aantrof bij het horen van zijn naam, antwoordde hij niet meer. Na een stomp in zijn buik, kwam er toch nog een klein knikje vanaf. Ik glimlachte tevreden.
De fluisterende stemmen die woedend tegen de binnenkant van mijn schedel sloegen, gaven aan dat het te lang duurde. Ze wilden actie. De golven kwamen al eenmaal tot mijn middel. Zoals me opgedragen werd, pakte ik een aantal tyraps en bond Thomas opnieuw vast. Dit keer aan één van de vele steunpilaren van de pier. De golven zouden zo hoog komen, dat hij zou verdrinken in het zoute zeewater, vermengd met zijn eigen bloed. Ik lachte. Voor een laatste keer greep ik het mes stevig vast en zette een snee in zijn wang. Zijn gezicht vertrok van de pijn. Ik lachte.
Terwijl ik langzaam weer het strand op liep, keek ik toe hoe de golven steeds hogerop klommen, terwijl aan de horizon een oranje gloed ontstond. Een nieuwe morgen, nieuwe kansen en nieuwe slachtoffers. Er ontschoot een lach over mijn lippen, bij het ondergaan van zijn lichaam.

@Saskia Yes, naar deze reactie keken wij zo erg uit! Toen we het schreven moesten wij (althans ik) telkens aan jou denken, haha. Het is super leuk om te horen dat je van onze schrijfstijl houdt. Dat is echt een super motiverend compliment (kun je dat zo zeggen?). De oogziekte is dus een bestaande ziekte, alleen hebben wij er een ergere vorm van gemaakt. De rest van de vragen gaan wij lekker niet beantwoorden

--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het mes tegen zijn keel, hield hem opnieuw in bedwang. Vlug kleedde ik de jongen uit. Zijn lichaam schokte onder mijn gewicht. Ik voelde zijn angstzweet mijn shirt binnen dringen, waardoor er een glimlach op mijn gezicht ontstond.
Ik kwam iets omhoog. Het mes hield ik nog steeds tegen zijn keel aan gedrukt. Bij elke beweging hapte hij beducht naar adem, bang dat ik elk moment zijn slagader door kon snijden. Mijn ogen brandden trots op zijn trillende lichaam. Voorzichtig streek ik het mes over zijn naakte huid. De jongen volgde angstig de onzichtbare patronen.
"Weet je wat het mooie aan littekens is? De huid krijgt zijn oorspronkelijke kleur weer terug." Ik greep het lemmet beter vast en duwde het mes ruw tegen zijn huid. De jongen slaakte een kreet van pijn en greep in een reflex naar zijn been. Het wapen was diep in zijn huid doorgedrongen. Bruut duwde ik hem weer naar achteren. Met een klap kwam zijn hoofd tegen het witte zand. Tot mijn frustratie bleef hij roerloos liggen. Een dreun tegen zijn wang liet de jongen weer bij bewustzijn komen. Hij zou niks mogen missen van wat er vanavond komen zou, daarvoor was het veel te leuk.
Ik tastte met mijn vingers in de rauwe wond. Het bloed streelde liefkozend mijn vingertoppen. De neiging om mijn vingers naar mijn mond te brengen, kon ik niet onderdrukken. De jongen keek vol afschuw en ongeloof toe. Mijn bloederige mondhoeken krulden omhoog bij het zien van de groeiende angst in zijn ogen. Ik was klaar voor de volgende zet. De fluisterende stemmen moedigden me enthousiast vanaf de zijkant aan.
Opnieuw liet ik de scherpe kartelranden langs zijn huid glijden. De jongen kromp telkens ineen en ik keek vol genoegen toe. Zijn eerst zo gave huid, was nu verminkt met vele snijwonden. Het bloed kleurde het witte zand rood. De almaar groter wordende onmacht in zijn ogen, gaf me de kracht om verder te gaan.
Net toen ik nog een keer wilde toeslaan, voelde ik het koude water tegen mijn blote voeten rollen. Zonder dat ik het gemerkt had, was het zeewater onder de pier gestegen. Ik lachte. De timing was perfect. Het water trok zich schuimend terug, klaar om een volgende golf te vormen. En deze kwam. Het water raasde naar ons toe en klotste tegen zijn benen. De rauwe wonden in zijn schenen vulden zich met het zoute water. De jongen gilde het uit.
Een nieuwe golf volgde, en ik wist dat ik sneller te werk moest gaan. Ik duwde de trappende jongen tegen de grond. Mijn ogen vielen op een zwarte tatoeage op zijn bovenarm. Een omgedraaide driehoek. Dit was perfect. Ik verplaatste mijn gewicht naar mijn knieën en boog me over zijn bovenarm. De kleine zandkorreltjes drukten hard in mijn knieën, iets wat ik niet opmerkte. Zorgvuldig bewoog ik het mes langs de randen van de omgedraaide driehoek. De jongen schreeuwde en probeerde zich uit alle macht los te trekken. Tot grote ergernis schoot ik uit. Ik legde woedend het mes naast me neer en liet een schreeuw tussen mijn lippen ontsnappen.
"Snap je het dan niet?" raasde ik. "Alles moet perfect zijn en dat heb jij zojuist verpest!"
De jongen schudde zijn hoofd. Zijn betraande ogen keken nerveus om zich heen. Ik greep zijn enkels vast en sleurde hem richting de zee. De jongen bewoog zich als een vis op het droge, alsof hij wist wat er zou gaan gebeuren. Hij maakte het echter alleen maar erger. Zijn rug schuurde over de scherpe steentjes en schelpjes in het zand en lieten een spoor van bloed achter. Argeloos liet ik de jongen in de branding vallen. Het water sloot zich onmiddellijk om hem heen. Ik grijnsde bij het zien van de spartelende jongen. De stemmen fluisterden goedkeurend.
Terwijl hij uit alle macht zijn hoofd boven het kolkende water probeerde te houden, pakte ik hem opnieuw bij zijn arm. De tatoeage zat nog deels vast aan zijn rood aangelopen lichaam. Een klein beetje kracht zou genoeg moeten zijn. Ik pakte de losgesneden huid tussen mijn nagels en trok. De huid scheurde los en trots liet ik het stukje tussen mijn vingers glijden.
De jongen was tot mijn verbazing stil geworden. Hij probeerde niet eens meer zijn hoofd boven het water te houden, alsof hij zo snel mogelijk zijn dood wilde bereiken.
Snel greep ik in. Zuchtend pakte ik zijn polsen beet en trok hem omhoog. De jongen opende langzaam zijn ogen en keek recht in mijn kwaadaardige blik.
"Zo snel zal het niet gaan, Thomas," fluisterde ik. Hoewel ik een gloed van herkenning in zijn ogen aantrof bij het horen van zijn naam, antwoordde hij niet meer. Na een stomp in zijn buik, kwam er toch nog een klein knikje vanaf. Ik glimlachte tevreden.
De fluisterende stemmen die woedend tegen de binnenkant van mijn schedel sloegen, gaven aan dat het te lang duurde. Ze wilden actie. De golven kwamen al eenmaal tot mijn middel. Zoals me opgedragen werd, pakte ik een aantal tyraps en bond Thomas opnieuw vast. Dit keer aan één van de vele steunpilaren van de pier. De golven zouden zo hoog komen, dat hij zou verdrinken in het zoute zeewater, vermengd met zijn eigen bloed. Ik lachte. Voor een laatste keer greep ik het mes stevig vast en zette een snee in zijn wang. Zijn gezicht vertrok van de pijn. Ik lachte.
Terwijl ik langzaam weer het strand op liep, keek ik toe hoe de golven steeds hogerop klommen, terwijl aan de horizon een oranje gloed ontstond. Een nieuwe morgen, nieuwe kansen en nieuwe slachtoffers. Er ontschoot een lach over mijn lippen, bij het ondergaan van zijn lichaam.
Ik geloof in monsters onder mijn bed.
ZO weer een stukje verder gelezen
Ik vind soms de pov wisselingen verwarrend, maar dat komt meer omdat ik het in de trein lees en daar is nogal veel afleiding denk ik xD. Ik vind jullie zinsgebruik echt prachtig
love it.
Wel vind ik ( ondanks dat Liv niet helemaal blind is, wat ik wel door hebt ) ze over het algemeen soms vreemde details kan zien
. Hebben jullie een bepaalde soort aandoening gebruikt? Zo ja dan ben ik wel nieuwsgierig naar welke
ghehe xD
en nu maar weer verder lezen xD

Ik vind soms de pov wisselingen verwarrend, maar dat komt meer omdat ik het in de trein lees en daar is nogal veel afleiding denk ik xD. Ik vind jullie zinsgebruik echt prachtig

Wel vind ik ( ondanks dat Liv niet helemaal blind is, wat ik wel door hebt ) ze over het algemeen soms vreemde details kan zien


en nu maar weer verder lezen xD
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
-
- Typmachine
- Berichten: 771
- Lid geworden op: 04 sep 2011 11:50
- Locatie: Heelal, Melkweg, Aarde, Europa, Nederland, (Provincie) Groningen, Oude Pekela
Even alles gelezen... Geweldig gedaan allebei!
Dat bijna blind zijn lijkt me helmaal niets, zou ik niet willen.
Wanneer posten jullie weer
Dat bijna blind zijn lijkt me helmaal niets, zou ik niet willen.
Wanneer posten jullie weer

Shit happens, just flush it and move on!
Hoofdstuk 4.
Liv.
Verdomme. De zon was deze ochtend zo fel, dat ik meteen mijn bril op moest zetten bij het openen van mijn slaperige ogen. De gouden stralen leken haast als vlijmscherpe naalden dwars door de duisternis in mijn pupillen te steken. In een reflex had ik mijn oogleden stijf dichtgeknepen, in de hoop dat de scherpe pijn snel zou verdwijnen.
Diep- in en uitademend wist ik eindelijk mijn kalmte te bewaren en deed een poging tot het openen van mijn ogen. Heel voorzichtig gluurde ik vanonder mijn wimpers de fel verlichte kamer rond. Een steek die tot in mijn schedel doordrong, verblinding en toen was het over.
Nog hijgend van wat er zo net gebeurd was, sloeg ik het laken van me af. De zwarte schimmen kronkelden als glibberige slangen langs mijn zicht, maar ik wist nog net het slapende trio te onderscheiden. Het snurkende schouwspel zag er zo hilarisch uit, dat ik het niet laten kon om er direct een foto van te maken. Er ontsnapte een zacht gegiechel over mijn lippen. Deze foto zou nog wel eens goed van pas kunnen komen.
Bang dat ik mijn vrienden wakker zou maken met het getik van mijn stok, liep ik zo zacht en voorzichtig mogelijk langs de bedden. Godzijdank bleef iedereen op hun plek liggen na de veel te laat geworden nacht en de roes van al het drank. Mijn ouders moesten eens weten.
Een echo liet me weten dat ik bijna tegen de deur aangelopen was, maar ik kon mijn ogen er niet de schuld van geven. Nee. Niet dat ik het erg vond, maar het vuur in mijn snel kloppende hart, wakkerde telkens benevelde beelden van vannacht aan. Als vanzelf werden mijn lippen aangeraakt door mijn klamme vingers.
O god. Wat een nacht. Het gevoel van zijn intense liefde voelde ik bij de gedachte nog steeds op mijn tong neerdalen. De eerst woedende en afstandelijke jongen, had me dingen laten zien waarvan ik enkel kon dromen. Hij had me met zoveel zorg door de duisternis geleid, dat ik alleen al bij zijn eerste aanraking geen afstand van hem kon nemen. Een irritant stemmetje in mijn achterhoofd bleef volhouden, dat ik niet met vreemden hoorde rond te hangen, maar Ian had zoiets liefs en vertrouwelijks dat ik besloot te blijven.
Terwijl ik me beschermend tegen de kou in zijn armen had verstopt, hadden we uren gepraat. Over het strand. Over school. Zelfs even over Jess. Hij had mijn onzekere vragen, beantwoord met liefkozende woorden. De jongen, die alle onzekerheden als sneeuw voor de zon had doen verdwijnen door zijn komst, had zoveel oog voor mij dat we het amper over hem hadden gehad.
Ik moest hem nog eens zien; de hartstocht op zijn lippen proeven en diepgaande gesprekken voeren. De uit het niets gekomen woede uitbarsting van Zara, had echter een abrupt einde gemaakt aan onze gezellige avond. Ik had gehoord hoe Ian’s adem stokte na een adembenemende zoen en gevraagd om een verklaring. Ik kon eenmaal niet zien wat er om ons heen gebeurde. Het geschreeuw van Zara kwam dan ook geheel onverwachts. De razernij op haar gezicht, die hij me in alle details wist te beschrijven, had een rilling over mijn rug doen lopen. Ik had nooit geweten dat Zara – het altijd lieve en zorgzame meisje, zoveel woede in zich had.
Als oud vuil werd ik uit Ian’s gespierde armen getrokken en letterlijk richting ons zomerhuisje gesleept. Zara was meteen haar bed ingedoken, mij alleen latend in het onverlichte huisje.
Voor nu gaf ik de alcohol de schuld. Zara had eenmaal zoveel gedronken, dat ze met al dat drank een paard lam kon krijgen. Ze kon zich vast niets meer herinneren van vannacht, dus had ik niets te vrezen, toch? Haar vreemde reactie, had zoveel vraagtekens bij me weten te ontlokken, dat ik besloot gewoon af te wachten.
Nadat ik een koude douche genomen had in het wc-complex, wilde ik me gauw in mijn bikini naar De Tropical haasten om Ian weer te kunnen zien. Een bekend gekuch vanachter me hield me echter tegen.
Verdomme.
“O, sorry. Ik had je niet gezien,” mompelde ik schamper.
“Ach, kan gebeuren. Je had gisteren zeker ook niet door aan wiens lippen je zat vast geplakt? Zeg het me als ik fout zit hoor.” Haar stem trilde onder de ingehouden woede en het gespeelde begrip.
“Ik begrijp niet waar je het over hebt.” Alsof de woorden een knop in haar hadden omgeschakeld, greep ze me bij mijn schouder. Haar nagels prikten in mijn vel.
“Doe niet zo dom, trut. Je hebt Ian gezoend. Ik heb het zelf gezien!” Ik voelde zoveel woede in me omhoog komen, dat ik mezelf moest dwingen om haar niet de huid vol te schelden.
“Ja, ik heb Ian gezoend en wat dan nog?” Luchtjes sloeg ik haar hand van mijn schouder.
“Je begrijpt het echt niet hè?” lachte Zara spottend. “Verdomme, Liv. Ben je zo blind dat je niet kan zien dat Ian de jongen is waarmee ik heb gezoend op de zomerviering? De jongen die speciaal voor mij gecarameliseerde popcorn maakte, drank voor me haalde en me daarna thuis afzette en me op ons veranda innig had gezoend.” De woorden die ze langzaam en duidelijk uitsprak haalden het bloed onder mijn nagels vandaan, maakten me zelfs jaloers. Ik was zo boos, dat ik geen moeite meer deed mezelf tegen te houden.
“Ja, en vast en zeker ook de jongen die het de volgende morgen met je uitmaakte, omdat je zo’n naïeve trut bent. Hij had gedronken, jij had gedronken. Er was niets tussen jullie! Niets meer dan een fles Malibu!”
Voor ik er erg in had, raakte Zara’s vuist mijn gezicht. Ik voelde hoe een dun straaltje bloed langzaam langs mijn lippen gleed. De ijzeren smaak maakte me misselijk. Mijn bril was door de harde klap op de grond neergevallen, waardoor het pulserende licht opnieuw in mijn ogen stak.
“Als ik jou was, zou ik maar uit zijn buurt blijven of onze vriendschap is voorbij.” Bij haar laatste woorden draaide ze woeden de schakelaar van het licht om, waardoor ik niets meer kon zien. Duisternis. De woede was net zo snel als het was komen aanwaaien verdwenen. In plaats daarvan voelde ik me zwak, verraden en gekleineerd. Hoe kon een beste vriendin zoiets doen? Ze wist hoe moeilijk ik het vond om een jongen überhaupt aan te spreken; bang om afgewezen te worden omdat hij me als een babysitter in de gaten moest houden. Daarbij wist ik echt niet dat Ian de mysterieuze drankjongen was van de zomerviering.
Een eenzame traan sijpelde langzaam over mijn wang, terwijl mijn vingers machteloos over de stenen vloer gleden, opzoek naar mijn bril. Godzijdank had ik hem binnen een paar seconden gevonden, zodat ik mijn brandende ogen weer tor rust kon laten komen.
Wat moest ik in godsnaam doen? Diep in mijn buik woedde een tweestrijd, waar geen einde aan leek te komen.
Ik wilde Zara niet kwijt, maar kon onmogelijk de affectie tussen Ian en mij verhullen en vergeten, want mijn versufte brein kon aan niets anders dan hem denken.
Liv.
Verdomme. De zon was deze ochtend zo fel, dat ik meteen mijn bril op moest zetten bij het openen van mijn slaperige ogen. De gouden stralen leken haast als vlijmscherpe naalden dwars door de duisternis in mijn pupillen te steken. In een reflex had ik mijn oogleden stijf dichtgeknepen, in de hoop dat de scherpe pijn snel zou verdwijnen.
Diep- in en uitademend wist ik eindelijk mijn kalmte te bewaren en deed een poging tot het openen van mijn ogen. Heel voorzichtig gluurde ik vanonder mijn wimpers de fel verlichte kamer rond. Een steek die tot in mijn schedel doordrong, verblinding en toen was het over.
Nog hijgend van wat er zo net gebeurd was, sloeg ik het laken van me af. De zwarte schimmen kronkelden als glibberige slangen langs mijn zicht, maar ik wist nog net het slapende trio te onderscheiden. Het snurkende schouwspel zag er zo hilarisch uit, dat ik het niet laten kon om er direct een foto van te maken. Er ontsnapte een zacht gegiechel over mijn lippen. Deze foto zou nog wel eens goed van pas kunnen komen.
Bang dat ik mijn vrienden wakker zou maken met het getik van mijn stok, liep ik zo zacht en voorzichtig mogelijk langs de bedden. Godzijdank bleef iedereen op hun plek liggen na de veel te laat geworden nacht en de roes van al het drank. Mijn ouders moesten eens weten.
Een echo liet me weten dat ik bijna tegen de deur aangelopen was, maar ik kon mijn ogen er niet de schuld van geven. Nee. Niet dat ik het erg vond, maar het vuur in mijn snel kloppende hart, wakkerde telkens benevelde beelden van vannacht aan. Als vanzelf werden mijn lippen aangeraakt door mijn klamme vingers.
O god. Wat een nacht. Het gevoel van zijn intense liefde voelde ik bij de gedachte nog steeds op mijn tong neerdalen. De eerst woedende en afstandelijke jongen, had me dingen laten zien waarvan ik enkel kon dromen. Hij had me met zoveel zorg door de duisternis geleid, dat ik alleen al bij zijn eerste aanraking geen afstand van hem kon nemen. Een irritant stemmetje in mijn achterhoofd bleef volhouden, dat ik niet met vreemden hoorde rond te hangen, maar Ian had zoiets liefs en vertrouwelijks dat ik besloot te blijven.
Terwijl ik me beschermend tegen de kou in zijn armen had verstopt, hadden we uren gepraat. Over het strand. Over school. Zelfs even over Jess. Hij had mijn onzekere vragen, beantwoord met liefkozende woorden. De jongen, die alle onzekerheden als sneeuw voor de zon had doen verdwijnen door zijn komst, had zoveel oog voor mij dat we het amper over hem hadden gehad.
Ik moest hem nog eens zien; de hartstocht op zijn lippen proeven en diepgaande gesprekken voeren. De uit het niets gekomen woede uitbarsting van Zara, had echter een abrupt einde gemaakt aan onze gezellige avond. Ik had gehoord hoe Ian’s adem stokte na een adembenemende zoen en gevraagd om een verklaring. Ik kon eenmaal niet zien wat er om ons heen gebeurde. Het geschreeuw van Zara kwam dan ook geheel onverwachts. De razernij op haar gezicht, die hij me in alle details wist te beschrijven, had een rilling over mijn rug doen lopen. Ik had nooit geweten dat Zara – het altijd lieve en zorgzame meisje, zoveel woede in zich had.
Als oud vuil werd ik uit Ian’s gespierde armen getrokken en letterlijk richting ons zomerhuisje gesleept. Zara was meteen haar bed ingedoken, mij alleen latend in het onverlichte huisje.
Voor nu gaf ik de alcohol de schuld. Zara had eenmaal zoveel gedronken, dat ze met al dat drank een paard lam kon krijgen. Ze kon zich vast niets meer herinneren van vannacht, dus had ik niets te vrezen, toch? Haar vreemde reactie, had zoveel vraagtekens bij me weten te ontlokken, dat ik besloot gewoon af te wachten.
Nadat ik een koude douche genomen had in het wc-complex, wilde ik me gauw in mijn bikini naar De Tropical haasten om Ian weer te kunnen zien. Een bekend gekuch vanachter me hield me echter tegen.
Verdomme.
“O, sorry. Ik had je niet gezien,” mompelde ik schamper.
“Ach, kan gebeuren. Je had gisteren zeker ook niet door aan wiens lippen je zat vast geplakt? Zeg het me als ik fout zit hoor.” Haar stem trilde onder de ingehouden woede en het gespeelde begrip.
“Ik begrijp niet waar je het over hebt.” Alsof de woorden een knop in haar hadden omgeschakeld, greep ze me bij mijn schouder. Haar nagels prikten in mijn vel.
“Doe niet zo dom, trut. Je hebt Ian gezoend. Ik heb het zelf gezien!” Ik voelde zoveel woede in me omhoog komen, dat ik mezelf moest dwingen om haar niet de huid vol te schelden.
“Ja, ik heb Ian gezoend en wat dan nog?” Luchtjes sloeg ik haar hand van mijn schouder.
“Je begrijpt het echt niet hè?” lachte Zara spottend. “Verdomme, Liv. Ben je zo blind dat je niet kan zien dat Ian de jongen is waarmee ik heb gezoend op de zomerviering? De jongen die speciaal voor mij gecarameliseerde popcorn maakte, drank voor me haalde en me daarna thuis afzette en me op ons veranda innig had gezoend.” De woorden die ze langzaam en duidelijk uitsprak haalden het bloed onder mijn nagels vandaan, maakten me zelfs jaloers. Ik was zo boos, dat ik geen moeite meer deed mezelf tegen te houden.
“Ja, en vast en zeker ook de jongen die het de volgende morgen met je uitmaakte, omdat je zo’n naïeve trut bent. Hij had gedronken, jij had gedronken. Er was niets tussen jullie! Niets meer dan een fles Malibu!”
Voor ik er erg in had, raakte Zara’s vuist mijn gezicht. Ik voelde hoe een dun straaltje bloed langzaam langs mijn lippen gleed. De ijzeren smaak maakte me misselijk. Mijn bril was door de harde klap op de grond neergevallen, waardoor het pulserende licht opnieuw in mijn ogen stak.
“Als ik jou was, zou ik maar uit zijn buurt blijven of onze vriendschap is voorbij.” Bij haar laatste woorden draaide ze woeden de schakelaar van het licht om, waardoor ik niets meer kon zien. Duisternis. De woede was net zo snel als het was komen aanwaaien verdwenen. In plaats daarvan voelde ik me zwak, verraden en gekleineerd. Hoe kon een beste vriendin zoiets doen? Ze wist hoe moeilijk ik het vond om een jongen überhaupt aan te spreken; bang om afgewezen te worden omdat hij me als een babysitter in de gaten moest houden. Daarbij wist ik echt niet dat Ian de mysterieuze drankjongen was van de zomerviering.
Een eenzame traan sijpelde langzaam over mijn wang, terwijl mijn vingers machteloos over de stenen vloer gleden, opzoek naar mijn bril. Godzijdank had ik hem binnen een paar seconden gevonden, zodat ik mijn brandende ogen weer tor rust kon laten komen.
Wat moest ik in godsnaam doen? Diep in mijn buik woedde een tweestrijd, waar geen einde aan leek te komen.
Ik wilde Zara niet kwijt, maar kon onmogelijk de affectie tussen Ian en mij verhullen en vergeten, want mijn versufte brein kon aan niets anders dan hem denken.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Nu ik toch bezig ben met mensen boos aankijken, jullie staan ook op mijn lijstje. Schrijf eens door! Ik wil weten wat er verder gebeurt
er zitten gewoon te veel onbeantwoorde vragen in die ik opgelost wil hebben! Schiet op, schiet op! En dan ook nog een onverwachte ruzie, ik hou van drama :3 maar dan moeten julie niet telkens bijna twee maanden wachten. Dat is niet aardig voor mij 
Ghehe, vorige stukje was trouwens ook leuk :3 leuke martelmethodes^^ post snel verder, ik wil veel meer weten en lezen!


Ghehe, vorige stukje was trouwens ook leuk :3 leuke martelmethodes^^ post snel verder, ik wil veel meer weten en lezen!
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Ik heb het ook helemaal gelezen en ik vind het geweldig!
De omschrijvingen, het is alsof ik het zo voor me zie.
Ik hoop dat jullie snel weer een stukje gaan schrijven.
De omschrijvingen, het is alsof ik het zo voor me zie.
Ik hoop dat jullie snel weer een stukje gaan schrijven.
For sale: Babyshoes, never worn