Hallo iedereen! Ik ben nieuw op dit forum en hieronder is mijn eerste verhaal te lezen. Ik zou graag feedback willen ontvangen zodat ik steeds beter word in het schrijven van verhalen.
Inleiding
Kerstmis staat weer voor de deur en daarom kreeg iedere leerling bij mij op school (MBO) de opdracht om een kerstverhaal te schrijven. Hier is ook een prijs aan verbonden. Omdat ik het erg leuk vind om te schrijven ben ik meteen gaan brainstormen. Dit deed ik in de trein en op het station (dat kon heel veel door de winterse vertragingen). En soms droomde ik wat weg in de af en toe wat saaie lessen . Nadat ik een rode draad voor mijn verhaal had, ben ik meteen begonnen met schrijven. Ook op Facebook brak de onderlinge strijd tussen leerlingen al snel los. Cijfers van vroege vogels werden al snel gepresenteerd en zelfs was er een strijd om het aantal pagina’s. Hierdoor ben ik extra gedreven aan het schrijven gegaan en het resultaat hiervan ligt nu voor je neus. Waar het verhaal precies over gaat zal ik hier niet verklappen. Ik wens je heel veel leesplezier!
Met vriendelijke groet,
Davey
Kerst met Nets.
De bijna 16-jarige Aaron wordt wakker op zijn saaie donkere zolderkamer aan de Wilgenlaan. Er komen wat zonnestralen tussen de net niet dichtzittende gordijnen door die een straaltje licht op één van zijn muren projecteren. Alleen een poster van zijn favoriete voetballer, Lionel Messi, siert één van de grijze muren op zijn kamertje. “Ontbijt”, wordt er vanaf onder aan de trap geroepen. Snel raapt Aaron wat kleren van de grond, trekt deze aan en snelt zich bulderend de houten trap van het gehorige weeshuis af. “Kan het niet wat zachter?”, roept Linda, die pas een week in het weeshuis woont. “Jij hebt hier niks te zeggen, nieuwe”, zegt Carlo.
Carlo en Aaron zijn goede maatjes. Beide zijn ze net na hun geboorte in het weeshuis komen wonen en zijn sindsdien onafscheidelijk van elkaar. In het weeshuis wonen momenteel negen wezen. Dit zijn Aaron, Carlo, Dennis, Karim, Toon, Maik, Joris, Marcel en Linda. Twee begeleiders maken het gezelschap compleet. Dit zijn meneer Lucassen en mevrouw van Hoogh. Volgens Aaron en Carlo hebben ze stiekem een relatie.
“Wie wil er koffie?”, vraagt mevrouw van Hoogh met haar altijd vrolijke piepstemmetje. Zes handen gaan synchroon de lucht in. “Het is vandaag weer kijkdag jongens”, vertelt ze terwijl ze zes kopjes uit de kast pakt. “Elke woensdag hetzelfde, ze willen mij toch niet hebben”, moppert Carlo. “Dan moet je je kamer eens een keer opruimen zodat het niet naar dode dieren ruikt”, zegt Dennis tegen Carlo. “Jongens, wees eens wat vriendelijker voor elkaar”, zegt meneer Lucassen. “Voor Linda leg ik nog even uit wat de bedoeling is”, vervolgt Mevrouw van Hoogh haar verhaal. “Vandaag komen er mensen kijken die graag een kind willen adopteren of die graag een pleeggezin willen vormen. Het kan zijn dat ze je wat vragen stellen over je hobby’s en interesses zodat ze je beter kunnen leren kennen. Het is dus belangrijk dat je jezelf gedraagt vandaag en dat je kamer netjes is”. ”Anders zit je hier net zo lang als Aaron en Carlo”, zegt Karim. Rond de tafel beginnen wat mensen te grinniken. “Ik voel dat dit mijn dag wordt”, zegt Aaron. “En ik dan?”, vraagt Carlo. “Moet ik hier dan zonder jou blijven?”. “Nee joh, we gaan gewoon met zijn tweeën ergens wonen”, zegt Aaron terwijl iedereen de tafel begint af te ruimen. Nadat de borden en de leeggedronken kopjes van de tafel waren verdwenen, begon iedereen haastig aan het opruimen van zijn kamer. Zo ook Aaron.
Nadat Aaron zijn kamer van top tot teen een grondige schoonmaakbeurt had gegeven, gaat de deurbel. Er verschijnt een oude dikke man met grijs pluishaar, een warrige baard en een bruine leren jas in de deuropening. Hij loopt de keuken in waar hij eerst een gesprek heeft met Mevrouw van Hoogh en meneer Lucassen. Aaron en Carlo staan stiekem achter de eikenhouten keukendeur te luisteren en horen de man met een zware stem zijn verhaal vertellen. “Ik ben een alleenstaande oude man en ik voel mezelf eenzaam. Ik zou daarom ook graag een pleegkind adopteren”. “Wat is uw beroep?”, vraagt mevrouw van hoogh met haar bekende hoge stem. “Ik ben professor en uitvinder”, zegt de man. “Oké, dat is wel interessant, maar zullen we even boven gaan kijken zodat u een paar kinderen kunt leren kennen?” zegt Mevrouw van Hoogh. “Snel, we moeten naar boven, volgens mij komen ze eraan”, zegt Aaron tegen Carlo. Snel rennen ze de trap op, ieder hun eigen slaapkamer in. Mevrouw van Hoogh, meneer Lucassen en de oude professor lopen naar boven. “Wie slaapt er op zolder?”, vraagt de man. “Dat is Aaron, hij is 16 jaar geleden op kerstavond voor de deur van ons weeshuis gelegd. Hij heeft het daar altijd erg moeilijk mee gehad. Hij is uitzonderlijk slim, maar we moeten u wel vast waarschuwen voor zijn gedrag. Hij is erg onrustig en haalt veel kattenkwaad uit”, vertelt meneer Lucassen. “Hem wil ik als mijn pleegkind”, zegt de oude man. “Wilt u hem niet eerst leren kennen dan?”, vraagt mevrouw van Hoogh met een klein beetje bezorgdheid in haar stem. “O ja, maar natuurlijk”, zegt de man en hij loopt samen met de twee begeleiders de trap op.
Meneer Lucassen klopt driemaal op de dunne houten deur. “Binnen” wordt er vanuit de kamer geroepen. Krakend gaat de deur van de kamer open en het drietal loopt naar binnen. “Aangenaam, ik ben Mark, Mark Nets. Ik zou je graag als mijn pleegkind willen”. Een beetje overdonderd kijkt Aaron de oude man aan. “Sorry, maar ik ga niet zonder mijn vriend Carlo”, zegt Aaron. “Sorry Aaron, maar dat kan helaas niet”, zegt meneer Lucassen. Meneer Nets haalt een bruine leren drinkzak uit zijn binnenzak, haalt de kurk eraf en neemt een slok. Hij trekt een vies gezicht, blijkbaar zit er geen lekker drankje in zijn drinkzak. “Maar natuurlijk kan dat wel!”, zegt hij. ”Dan moeten jullie wel samen op een kamer, want mijn huis is niet heel erg groot”. “Ik ren meteen naar hem toe!”, roept Aaron enthousiast. Aaron rent stampend de trap af en vliegt de kamer van Carlo binnen. “We gaan hier eindelijk weg!”,zegt Aaron terwijl hij een dansje doet. “Maar hoezo dan? En gaan we samen ?”, vraagt Carlo een beetje beduusd. “Ja we gaan eindelijk weg hier! Samen! Die oude man wil onze pleegvader worden!”, antwoord Aaron vol euforie.
Ondertussen komen meneer Nets, meneer Lucassen en mevrouw van Hoogh de slaapkamer van Carlo binnen. “Pakken jullie je spullen?”, vraagt mevrouw van Hoogh. “Dan handelen wij even het papierwerk met meneer Nets af”, vervolgt ze haar zin. “Ik kan het haast niet geloven”, zegt Aaron. “Vind jij het niet raar dat hij ons niet hoefde te leren kennen voordat we bij hem gaan wonen?”, vraagt Carlo enigszins verbaasd. “ Nee, meneer Lucassen en mevrouw van Hoogh zullen wel een goed woordje over ons gedaan hebben”, antwoord Aaron. Zo snel als ze kunnen beginnen ze allebei hun spullen te pakken. Alle kasten worden opengetrokken en alle kledingstukken en persoonlijke bezittingen verdwijnen in een grote bruine hutkoffer. Het tweetal loopt met de zwaar gevulde hutkoffer de trap af en begint afscheid te nemen van iedereen. “Ik ga jullie missen”, roept mevrouw van Hoogh hen na, terwijl Aaron, Carlo en meneer Nets naar een klein, blauw, oud autootje toe lopen.
“Jullie spullen kunnen achter in de kofferbak”,zegt meneer Nets met een zware, maar wel erg vriendelijke stem. Nadat de motor eindelijk gestart is begint het gezelschap te rijden. “Zijn we er bijna?”, vraagt Carlo na twee uur rijden. “We zijn er bijna jongens, nog vijf minuutjes”, zegt meneer Nets. Aaron kijkt uit het met vuil beslagen raampje en ziet één lange zandweg waar ze hobbelend overheen rijden. De zandweg is omringd met gras en weidevelden, zover als Aaron kan kijken. In de verte ziet Aaron wat herten huppelen. Zodra hij doorheeft dat er een klein gammel oud boerderijtje langs het weiland staat, hoort Aaron meneer Nets zeggen : Äh, we zijn er jongens”’.“Gaan we hier wonen?”, klinkt er verbaasd in koor vanaf de achterbank. “Van binnen is het lang zo erg niet hoor!”, antwoordt meneer Nets met zijn zware stem.
De spullen worden uit de kofferbak geladen en het drietal loopt naar de deur. Meneer Nets graaft diep in zijn broekzak en haalt een piepklein sleuteltje tevoorschijn en stopt deze in een oud roestig hangslot dat aan de deur is bevestigd. Na wat wrikken is er een klik te horen en gaat de deur met een hoog piepend geluid open. Meneer Nets neemt weer een slok uit zijn drinkzak en vervolgens lopen ze alle drie naar binnen. “ Ik zal jullie even een rondleiding geven door het huis”, zegt meneer Nets. “Hier is de keuken, het stelt niet veel voor maar we kunnen er koken. Vanuit het keukenraam kun je mijn hertjes zien grazen”. “Waarom heb je herten?”, vraagt Aaron. “Omdat ik het mooie en leuke beesten vind” zegt meneer Nets terwijl hij weer zijn drinkzak uit zijn binnenzak haalt. “Hier is de woonkamer, hier eet ik ook altijd. Ik eet graag voor de televisie”. Na ook de rest van de benedenverdieping te hebben laten zien, vervolgt de oude meneer Nets zijn rondleiding op de bovenverdieping.
De jongens gaan voorop de trap op en lopen meteen naar één van de drie deuren die zich op de bovenverdieping bevinden en proberen deze open te maken. “Deze zit op slot”, zegt Aaron. “Daar mogen jullie ook niet komen, dat is mijn werkkamer”, zegt meneer Nets “ Daar maak ik al mijn uitvindingen. Maar dat kunnen jullie natuurlijk ook niet weten. Enfin, hier is jullie slaapkamer”, en hij wijst naar een deur tegenover de deur van werkkamer. De jongens maken de half zwart geverfde deur open en lopen naar binnen. Binnen zien ze één smal bedje , één oude kast en één klein tafeltje. “Hé, er staat maar één bed”, zegt Carlo een beetje verbaasd. “ Ja, ik had er niet op gerekend dat ik met twee kinderen thuis zou komen”, zegt Nets nadat hij weer een slok uit zijn drinkzak heeft genomen. “ Onder het bed ligt nog een matras, dus één van jullie zal op de grond moeten slapen”. “Dan wisselen we dat gewoon elke week af”, zegt Aaron. “Dat is prima jongens.
Wat willen jullie vanavond eigenlijk eten ?”vraagt meneer Nets. “Pannenkoeken!”, roepen de jongens enthousiast in koor. “Dan duik ik snel de keuken in, dan kunnen jullie vast een beetje aan het huis wennen”. De jongens beginnen hun spullen uit te pakken en doen deze in de kast. “Wat zal er allemaal in dat kamertje staan?”, vraagt Carlo aan Aaron. “Geen idee, professorspulletjes of zo”, antwoordt Aaron. De jongens gaan naar beneden waar ze nog even TV kijken tot het eten klaar is. Na de heerlijke pannenkoeken van meneer Nets te hebben gegeten trekken de jongens de pyjama’s aan en kruipt de één in bed en de ander gaat op het matras liggen.
“Jongens wakker worden”, buldert de zware stem van meneer Nets door de gang heen. Langzaam aan worden Aaron en Carlo wakker en rekken zich uit. Nadat ze zich rustig hebben aangekleed beginnen ze aan het ontbijt. “En wat gaan jullie vandaag doen”? vraagt meneer Nets aan de jongens. “Ik denk dat we de buurt gaan verkennen”,zegt Aaron. Ineens begint meneer Nets te schateren van het lachen. “ Haha, de buurt verkennen? Het enige dat je hier tegen gaat komen is gras, planten en nog meer gras!” en hij neemt weer een slok van het leren drinkzakje dat hij uit zijn binnenzak haalt. “Zijn er dan helemaal geen winkels of andere dingen die we hier kunnen doen ?”, vraagt Carlo teleurgesteld. “ Nee, maar jullie zouden de herten eten kunnen geven en daarna kunnen gaan voetballen of iets dergelijks. Het voer voor de dieren ligt in de schuur. Ik ga vandaag mijn werkkamertje in en ik wil niet gestoord worden”. Meneer Nets loopt weg van tafel, regelrecht de trap op. “Mooi is dat!”, zegt Carlo, “Wat gaan we vandaag nou doen?”. “Laten we eerst die herten maar te eten geven”, antwoordt Aaron.
De jongens lopen naar buiten en lopen naar de schuur toe. De jongens hebben net een stap binnen gezet waarna ze vol verbazing voor een gigantisch apparaat blijven staan. “Wat is dat?”, vraagt Carlo vol ongeloof. “Het lijkt wel een koets met twee enorme schaatsen eronder”, antwoordt Aaron. “Kijk!” zegt Carlo, “Er zitten ook 2 gigantische ventilators op!” “Dat zijn geen ventilators” zegt Aaron, “Dat zijn motoren!”. De jongens beginnen het gevaarte grondig te inspecteren. Na een kwartier lang elk schroefje en elk boutje te hebben bekeken zegt Aaron: “Zullen we de herten maar eten gaan geven? Dit zal wel één van zijn gekke uitvindingen zijn”. En de jongens lopen nog steeds vol verbazing naar buiten. “Zullen we gaan voetballen?” vraagt Aaron. “Ja, is goed dan gaan we eerst even wat andere kleren aan trekken”.
De jongens lopen de trap op en horen een gigantisch hard gezoem dat uit de werkkamer van meneer Nets lijkt te komen. “Wat is die man daar toch allemaal aan het doen?”, vraagt Aaron. Ineens houdt het gezoem op en is er een fractie van een seconde een blauwe lichtflits onder de deur door te zien. “Ik weet het niet, ik vind het allemaal maar vreemd”, zegt Carlo. Ze kleden zich allebei om en gaan nog een paar uur voetballen, waarna meneer Nets eindelijk zijn kamertje uitkomt. “En nog iets uitgevonden vandaag?”, vraagt Aaron. “Nee, niets bijzonders”, antwoord meneer Nets kortaf.
Het is dinsdag, de jongens wonen nu een week bij meneer Nets. Ze vervelen zich veel doordat er weinig te doen is. Elke dag zit meneer Nets de hele dag op zijn gesloten kamertje, waar elke dag rond hetzelfde tijdstip een blauwe flits vandaan komt. Het is een dag zoals alle andere dagen van deze week. “Jongens, wakker worden!”, wordt er weer geroepen. Aaron en Carlo kleden zich aan en gaan zitten voor het ontbijt. “En wat zijn de plannen vandaag?”, vraagt meneer Nets aan de jongens. “Weten we nog niet. We beginnen ons nu onderhand echt te vervelen”, zegt Carlo. “Het is hier saai, we willen terug naar het weeshuis!”.” Kom nou jongens, ik heb nu even weinig tijd maar dat zal snel beter zijn! Ik ben vandaag boodschappen doen, dus ik ben de hele dag weg”, zegt meneer Nets.
Nadat meneer Nets zijn auto gestart heeft en is weggereden zegt Carlo tegen Aaron : “Dit is onze kans! We kunnen nu eindelijk zien wat die oude meneer Nets voor ons verbergt op dat geheimzinnige kamertje van hem”. “Maar daar mogen we niet komen” ,zegt Aaron verbaasd over het plan van Carlo. “Dan moet hij maar niet zo geheimzinnig doen”, antwoordt Carlo. “Oke, daar heb je gelijk in, laten we gaan kijken”. Vol spanning lopen ze naar de gesloten deur toe. “Hoe krijgen we dat slot eraf”, vraagt Aaron. Ineens laat Carlo een rinkelende sleutelbos in zijn handen zien. “Daar heb ik vanochtend al aan gedacht. Deze lag op het nachtkastje van meneer Nets”. Carlo stopt de sleutel in het sleutelgat en draait het slot om. Meteen gooien ze de deur met een zwaai open en stappen naar binnen.
Binnen zien ze een grote kast , die reikt tot aan het plafond en van onder tot boven met gestickerde potjes is gevuld. Ook bevindt zich midden in het kamertje een grote ronde hoepel, die is bevestigd op een vierkant statief. Het statief bevat allemaal knopjes in verschillende grotes. Aaron loopt rustig naar de kast toe en leest de stickers op de potjes voor: “ Saffraan, eizelstroop, eenhoornsap, zuurstokdrank, levenselixir”. “Wat moet hij hier allemaal mee”? vraagt Carlo. “Het is allemaal onzin, deze dingen bestaan helemaal niet!”, zegt Aaron met toch stiekem een klein beetje angst in zijn stem. “Maar wat is dit hier?”, vraagt Carlo terwijl hij naar de hoepel loopt. “Even kijken wat er gebeurd als ik op één van de knoppen duw!”. Carlo drukt van de tientallen knopjes die zich op het statief bevinden op de allergrootste knop. Ineens is er een oorverdovend gezoem uit het statief te horen en verschijnt er in de hoepel een helder blauw licht dat zich door de gehele kamer verspreidt. Ineens begint alles te draaien en te tollen. Carlo en Aaron worden ineens erg misselijk en duizelig en vallen op de grond.
Al snel merken de jongens dat ze niet meer in het kamertje van meneer Nets liggen, maar op een dicht besneeuwde, koude ondergrond. Ze staan op en kijken om zich heen. Ze zien een sprookjesachtig landschap met overal in de verte heuvels. Boven één van deze heuvels is een prachtige regenboog te zien. “Waar zijn we?”, vraagt Aaron aan Carlo. “Dood, denk ik”, antwoordt Carlo. Ineens komt er in de verte een klein diertje aangelopen. “Kijk Aaron, een konijntje!”, zegt Carlo. “Het is te groot voor een konijn”, zegt Aaron terwijl het dichterbij komt. Het wordt steeds groter en groter, maar toch blijft het een beetje klein. Voordat de jongens zien wat het is, begint het te praten.
“Welkom in Winterwonderland, wij verwachten jullie al”. “Wat ben jij? En wie is wij? En waarom verwachtte je ons al?”, stamelt Aaron met grote ogen van verbazing. Carlo is ondertussen van schrik achterover gevallen en zit nu in de koude sneeuw. “Ik ben een kerstelf, ik woon hier samen met nog 99 andere kerstelven in Winterwonderland. Wij helpen de kerstman met het maken en verpakken van de cadeautjes én we brengen de cadeautjes ook naar alle kinderen”, zegt het mannetje van ongeveer één meter hoog. Het mannetje heeft spitse puntoortjes en een groen mutsje. “Eh eh een kerstelf?”, stottert Aaron met een gezicht of hij een spook gezien heeft. “Ja, een kerstelf!”.
“Aaron, weet je eigenlijk wie je echte ouders zijn?”, vraagt het mannetje. Ondertussen ligt Carlo nog steeds in de sneeuw en kijkt onthutst voor zich uit. “Nee, elke keer als ik daar over begon in het weeshuis werd er snel over een ander onderwerp gepraat”, zegt Aaron. “Je ouders zijn nog in leven Aaron. Je ouders wonen hier in Winterwonderland, het zijn kerstelven net als jij. Je werd ruim een maand voor kerst geboren en het was een erg druk jaar. Je ouders moesten je wel naar het weeshuis brengen. De kerstman heeft je toen een drankje toegediend zodat je niet op een kerstelf zou lijken . Zo kon je gewoon in de normale mensen wereld leven. Het drankje zal tot overmorgen, je zestiende verjaardag blijven werken”. Aaron barst in tranen uit. “Zijn mijn ouders nog in leven? Waar zijn ze dan? Ik wil ze zien!”.
Opeens staat Carlo op en zegt hij: “Aaron snap je het dan niet? Het is altijd de bedoeling geweest dat je hier zou komen. Weet je nog dat gekke ding dat we in de schuur zagen staan bij meneer Nets? Dat was een arrenslee! Die herten die hij heeft, dat zijn geen herten maar rendieren en als je de letters van Mark Nets door elkaar haalt , dan krijg je kerstman, het is een anagram! En dat drankje dat hij elke keer neemt uit dat rare drinkzakje is vast en zeker die levenselixer, want de kerstman is al heel oud!”. “Die vriend van jou is erg slim, Aaron.” , zegt de kerstelf. “Laten we nu naar je ouders gaan, die wachten al zestien jaar op deze dag.
“Ik weet niet of ik ze wel wil zien”, zegt Aaron snikkend. “Ze hebben me zestien jaar in een weeshuis gestopt”. “Je moet begrijpen dat je ouders je altijd gemist hebben en echt altijd van je gehouden hebben, maar ze hadden geen keus. Winterwonderland is geen plek om kinderen groot te brengen” legt de kerstelf uit. “Laten we snel naar je ouders gaan ,Aaron”, zegt Carlo. De jongens volgen de kerstelf door de sneeuw en na een kwartiertje komen ze bij een knalgeel huisje aan.
De kerstelf doet de deur open en loopt samen met de jongens naar binnen. Binnen zit een kleine, vrouwelijke kerstelf en naast haar zit meneer Nets. “Mama!”, roept Aaron, en begint haar meteen te omhelzen. “Ben jij mijn vader?” , vraagt Aaron terwijl hij naar meneer Nets kijkt. “Nee, ik ben je vader”, roept de kerstelf die al die tijd bij hen was. “Sorry dat ik het zo moest doen” zegt meneer Nets. “Het was beter dat je er zelf achter zou komen”. “Dus je wist al die tijd al dat wij naar jouw werkkamertje zouden gaan als je er niet was?”, vraagt Carlo. “En alles liep volgens plan”, antwoordt meneer Nets.
Twee dagen later is Aaron veranderd in een kerstelf doordat het drankje was uitgewerkt. Hij heeft nog jaren bij zijn ouders gewoond in het gele huisje en gewerkt voor de kerstman. En Carlo? Die vond het allemaal zo prachtig dat de kerstman speciaal voor hem een drankje heeft gebrouwen zodat ook hij een kerstelf werd. Geen kerst was meer hetzelfde voor de jongens en ze maakten de levens van veel kinderen nog lang en gelukkig. Vooral de kinderen in het weeshuis, elk jaar stopten Aaron en Carlo extra veel cadeautjes in de kerstsokken van de weesjes die, net als zij vroeger, op een nieuwe vader of moeder wachten.
Nawoord
Ik hoop dat je tijdens het lezen van dit verhaal net zoveel plezier hebt beleefd als ik bij het schrijven. We kregen van van mijn leraar nederlands de wijze raad om geen standaard verhaal te schrijven met sleeën, rendieren, kerstmannen, elfen en dergelijke. Toch heb ik, eigenwijs als ik ben, deze facetten in mijn verhaal verwerkt en proberen te laten zien dat je ook hiermee een origineel verhaal kunt schrijven. Ik hoop dat ik hierin geslaagd ben. Ook heb ik expres geen illustraties gebruikt omdat ik vind dat je tijdens het lezen zelf de illustraties met je fantasie vormt. Dat wilde ik niet verpesten met plaatjes van het internet. Ik kijk er nu al naar uit om het kerstverhaal van volgend jaar te gaan schrijven!
Alvast een fijne kerst en een gelukkig 2013,
Davey Mandemaker
Kerst met Nets
Davey,
Deze eerste publicatie is voor een gast zoals jij die niet professioneel schrijft ronduit goed te noemen.
Een mooi debuut met een stemmig kerstverhaal dat door vele lezers zal worden gelezen.
Deze materie beheeers je aardig.
Je kunt veel meer aan dan een kerstverhaal.
Je fantasie is onbeschrijflijk.
Let op je zinsbouw en woordkeuze.
Dat is werk voor je docent Nederlands.
Als je nu al zo kunt schrijven volgens een vast uitgewerkt thema moet je beslist verder gaan.
je hebt talent en dat weet je.
Doe er iets mee en ga schrijven, schrijven en vooral publiceren.
Mensen moeten je werk zien en lezen.
Geniet van de feedback.
Deze eerste publicatie is voor een gast zoals jij die niet professioneel schrijft ronduit goed te noemen.
Een mooi debuut met een stemmig kerstverhaal dat door vele lezers zal worden gelezen.
Deze materie beheeers je aardig.
Je kunt veel meer aan dan een kerstverhaal.
Je fantasie is onbeschrijflijk.
Let op je zinsbouw en woordkeuze.
Dat is werk voor je docent Nederlands.
Als je nu al zo kunt schrijven volgens een vast uitgewerkt thema moet je beslist verder gaan.
je hebt talent en dat weet je.
Doe er iets mee en ga schrijven, schrijven en vooral publiceren.
Mensen moeten je werk zien en lezen.
Geniet van de feedback.