Murron
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Murron richtte zich voor een paar tellen op om zo even haar pijnlijke rug te ontzien. Ze liet haar blik glijden over haar doorkliefde handen om de schade vast te stellen. Nooit zouden ze meer dezelfde zachtheid terug krijgen, voordat haar leven helemaal op de kop was komen te staan. Het was allemaal de schuld van haar dwaze oom en zijn honger naar oorlog.
Elke naburige clan had hij tegen zichzelf in het harnas gejaagd. Murron en haar moeder betaalde de uiteindelijke prijs die daaraan hing. Haar ogen gleden over het veld heen die vol stond met tarwe. Aan de ene kant vervloekte ze het veld, terwijl ze het andere kant zegende. Alle mannen die normaal gesproken verantwoordelijk waren voor de oogst waren door haar oom weggeroepen, waardoor het verzamelen van de voedselvoorraad nu op de schouders van de aanwezige vrouwen lag. Althans zij die het konden. Helaas voor Murron behoorde zij ook toe aan dat kleine groepje pechvogels.
Even plukte ze aan haar kleding die dicht tegen haar lichaam aanplakte. Zweetdruppels rolde zowel over haar voorhoofd als over haar rug heen.
'Die vervloekte dwaas! Ellende bezorgd hij ons! Alleen maar ellende,' mopperde ze kwaad, terwijl ze met de minuut chagrijniger begon te worden.
Na haar vaders overlijden had haar oom de taak van clanleider op zijn schouders toegewezen gekregen. De vrede waar haar vader zo voor gestreden had al die jaren had de man binnen enkele weken compleet vruchtloos gemaakt. Haar tante die normaal gesproken altijd weinig van zich had laten horen genoot aanzienlijk van haar nieuwe positie en had zichzelf dan ook van het recht voorzien om een ieder die voor voeten kwam te commanderen. Nu ze zwanger was leek ze nog vreselijker dan eerst. Ze voerde niets uit en leek de hele dag alleen maar te willen klagen. Murron werd gek van de vrouw, net zoals van haar dochtertje die zichzelf nu behoolijk belangrijk vond. Haar nichtje was nu negen jaar oud, maar Murron geloofde niet dat er een vreselijker kind van die leeftijd was dan Aleena.
Als Murron zichzelf toestond om wat langer op bed te blijven liggen kon ze ervan op aan dat Aleena het wel bij haar vader bracht. Oom Astor liet haar dan bij zich roepen om haar de les te lezen over verantwoordelijkheden.
Haar lieve geduldige moeder Breanna wist haar altijd weer te kalmeren, toch was het meer uiterlijke kalmte dan innerlijke.
Elke naburige clan had hij tegen zichzelf in het harnas gejaagd. Murron en haar moeder betaalde de uiteindelijke prijs die daaraan hing. Haar ogen gleden over het veld heen die vol stond met tarwe. Aan de ene kant vervloekte ze het veld, terwijl ze het andere kant zegende. Alle mannen die normaal gesproken verantwoordelijk waren voor de oogst waren door haar oom weggeroepen, waardoor het verzamelen van de voedselvoorraad nu op de schouders van de aanwezige vrouwen lag. Althans zij die het konden. Helaas voor Murron behoorde zij ook toe aan dat kleine groepje pechvogels.
Even plukte ze aan haar kleding die dicht tegen haar lichaam aanplakte. Zweetdruppels rolde zowel over haar voorhoofd als over haar rug heen.
'Die vervloekte dwaas! Ellende bezorgd hij ons! Alleen maar ellende,' mopperde ze kwaad, terwijl ze met de minuut chagrijniger begon te worden.
Na haar vaders overlijden had haar oom de taak van clanleider op zijn schouders toegewezen gekregen. De vrede waar haar vader zo voor gestreden had al die jaren had de man binnen enkele weken compleet vruchtloos gemaakt. Haar tante die normaal gesproken altijd weinig van zich had laten horen genoot aanzienlijk van haar nieuwe positie en had zichzelf dan ook van het recht voorzien om een ieder die voor voeten kwam te commanderen. Nu ze zwanger was leek ze nog vreselijker dan eerst. Ze voerde niets uit en leek de hele dag alleen maar te willen klagen. Murron werd gek van de vrouw, net zoals van haar dochtertje die zichzelf nu behoolijk belangrijk vond. Haar nichtje was nu negen jaar oud, maar Murron geloofde niet dat er een vreselijker kind van die leeftijd was dan Aleena.
Als Murron zichzelf toestond om wat langer op bed te blijven liggen kon ze ervan op aan dat Aleena het wel bij haar vader bracht. Oom Astor liet haar dan bij zich roepen om haar de les te lezen over verantwoordelijkheden.
Haar lieve geduldige moeder Breanna wist haar altijd weer te kalmeren, toch was het meer uiterlijke kalmte dan innerlijke.
Laatst gewijzigd door daantjeschrijft op 23 nov 2012 10:31, 1 keer totaal gewijzigd.
Even Miracles take A Little Time
Leuk begin van je verhaal! Al kan ik het nog niet plaatsen in het romantische prieel. Eerder het oorlogshoekje of de poort naar de andere wereld, maar dat geeft niet
Het is leuk als het nog alle kanten op kan en het vervolg nog niet te raden valt.
Je hebt de sfeer goed geschetst in je eerste post, haar irritatie komt mooi naar voren
Ga zo door!

Je hebt de sfeer goed geschetst in je eerste post, haar irritatie komt mooi naar voren

d = dehad d man binnen
ieuwe = nieuwehaar ieuwe positie
Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
hoi Maaike, thnx voor je reactie.
Nu ik het stukje zelf even terug las zag ik die foutjes ook... STom stom
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De geur die vanuit de keuken de burcht overspoelde kwam Murron al bij de deur tegemoet. Het jachtseizoen was weer geopend, wat betekende dat de tafel gevuld zou zijn met hert en zwijn. Misschien ook nog wel een fazant of wilde gans als de mannen heel veel geluk hadden gehad. Murron hield eigenlijk niet zo heel erg van wild vlees, de zoete aardappels die daarbij geserveerd werden konden haar meer bekoren. Maar het was nu eenmaal een traditie die haar overgrootvader ooit was begonnen. Het was ook de enige traditie waar haar oom aan vasthield.
Murron dacht dat het kwam, omdat jagen het enige was waar de man in uitblonk. Stiekem als hij was wist hij zijn prooi muisstil in de bosjes op te wachten om vervolgens met één pijl een einde te brengen aan het leven.
In gedachten verzonken trok ze haar cape dichter om haar heen. Oktober was gekomen en het vocht die in de lucht hing was tot diep in de vezels van haar kleding gedrongen. Ze haatte het om nog langer op de velden te moeten zwoegen, maar er was nu eenmaal nog heel wat werk te verrichten voordat ze het land konden laten rusten om zo op krachten te komen voor de volgende oogst.
'Murron, daar ben je,' Breanna, haar moeder, kwam op haar afgelopen.
Nog steeds droeg haar moeder een bepaalde air mee die heel normaal was voor vrouwen van haar afkomst, maar na alles wat er de laatste tijd gebeurd was zo volkomen misplaatst leek.
Ze nam haar moeder met grote ogen op. 'Je ziet eruit alsof je nieuws voor me hebt, maar ik heb nog niet besloten of ik dat prettig ga vinden of niet...'


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De geur die vanuit de keuken de burcht overspoelde kwam Murron al bij de deur tegemoet. Het jachtseizoen was weer geopend, wat betekende dat de tafel gevuld zou zijn met hert en zwijn. Misschien ook nog wel een fazant of wilde gans als de mannen heel veel geluk hadden gehad. Murron hield eigenlijk niet zo heel erg van wild vlees, de zoete aardappels die daarbij geserveerd werden konden haar meer bekoren. Maar het was nu eenmaal een traditie die haar overgrootvader ooit was begonnen. Het was ook de enige traditie waar haar oom aan vasthield.
Murron dacht dat het kwam, omdat jagen het enige was waar de man in uitblonk. Stiekem als hij was wist hij zijn prooi muisstil in de bosjes op te wachten om vervolgens met één pijl een einde te brengen aan het leven.
In gedachten verzonken trok ze haar cape dichter om haar heen. Oktober was gekomen en het vocht die in de lucht hing was tot diep in de vezels van haar kleding gedrongen. Ze haatte het om nog langer op de velden te moeten zwoegen, maar er was nu eenmaal nog heel wat werk te verrichten voordat ze het land konden laten rusten om zo op krachten te komen voor de volgende oogst.
'Murron, daar ben je,' Breanna, haar moeder, kwam op haar afgelopen.
Nog steeds droeg haar moeder een bepaalde air mee die heel normaal was voor vrouwen van haar afkomst, maar na alles wat er de laatste tijd gebeurd was zo volkomen misplaatst leek.
Ze nam haar moeder met grote ogen op. 'Je ziet eruit alsof je nieuws voor me hebt, maar ik heb nog niet besloten of ik dat prettig ga vinden of niet...'
Laatst gewijzigd door daantjeschrijft op 23 nov 2012 10:29, 1 keer totaal gewijzigd.
Even Miracles take A Little Time
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Even knipperde haar moeder als reactie met haar ogen, maar ze besloot om wijselijk niet te reageren op de reactie van haar dochter.
'We hebben bezoek vanavond.... Daarom zijn de vrouwen zich zo aan het uitsloven in de keuken,' haar moeder klonk enthousiast. 'En nou ja...ook een beetje omdat je oom dat wilde. Maar goed, hij zoekt een huwelijkskandidaat voor Aleena.'
'Aleena? Dat is nog een kind! Denkt die dwaas werkelijk dat er ook maar iemand met een kind gaat trouwen?'
Breanna haalde even haar schouders op. 'Je onderbreekt me, dochter. Luister, Astor heeft niet in de gaten dat de tijden veranderd zijn. Huwelijkskandidaten zijn er voor het uitzoeken en vaak nemen ze meer mee dan dat Aleena doet. Vooral omdat de erfenis van Aleena nu nogal onzeker is...'
Wild sloeg Murron haar handen in de lucht. 'Ja, omdat tante zwanger is en ze misschien wel een zoon gaat krijgen. Als ik een broer of broertje had gehad was dit alles nooit uit onze handen gevallen.'
'Precies dochter, maar er zijn veel belangrijke mannen aanwezig vanavond en als jij nu eens je best doet om...'
Murron voelde de adem in haar keel stokken. Even had ze het gevoel alsof er een grote hand om haar nek lag die haar ieder moment kon wurgen....
'U wilt dat ik mijn best doet om bij één van hen op te vallen? Die mannen zijn hier niet voor mij en ten tweede met dat soort mannen wil ik helemaal niets te maken hebben.'
Met boze stappen liep ze bij haar moeder vandaan. Hoe kon die nu met zo'n idee op de proppen komen? Okay, het leven hier in de burcht was verre van perfect, maar het was nog altijd beter dan om haar hele leven vast te zitten aan de verkeerde man. De mannen die bij haar oom op bezoek kwamen waren niets meer dan een stel bierdrinkende herrieschoppers met veel te veel bravoure.
'We hebben bezoek vanavond.... Daarom zijn de vrouwen zich zo aan het uitsloven in de keuken,' haar moeder klonk enthousiast. 'En nou ja...ook een beetje omdat je oom dat wilde. Maar goed, hij zoekt een huwelijkskandidaat voor Aleena.'
'Aleena? Dat is nog een kind! Denkt die dwaas werkelijk dat er ook maar iemand met een kind gaat trouwen?'
Breanna haalde even haar schouders op. 'Je onderbreekt me, dochter. Luister, Astor heeft niet in de gaten dat de tijden veranderd zijn. Huwelijkskandidaten zijn er voor het uitzoeken en vaak nemen ze meer mee dan dat Aleena doet. Vooral omdat de erfenis van Aleena nu nogal onzeker is...'
Wild sloeg Murron haar handen in de lucht. 'Ja, omdat tante zwanger is en ze misschien wel een zoon gaat krijgen. Als ik een broer of broertje had gehad was dit alles nooit uit onze handen gevallen.'
'Precies dochter, maar er zijn veel belangrijke mannen aanwezig vanavond en als jij nu eens je best doet om...'
Murron voelde de adem in haar keel stokken. Even had ze het gevoel alsof er een grote hand om haar nek lag die haar ieder moment kon wurgen....
'U wilt dat ik mijn best doet om bij één van hen op te vallen? Die mannen zijn hier niet voor mij en ten tweede met dat soort mannen wil ik helemaal niets te maken hebben.'
Met boze stappen liep ze bij haar moeder vandaan. Hoe kon die nu met zo'n idee op de proppen komen? Okay, het leven hier in de burcht was verre van perfect, maar het was nog altijd beter dan om haar hele leven vast te zitten aan de verkeerde man. De mannen die bij haar oom op bezoek kwamen waren niets meer dan een stel bierdrinkende herrieschoppers met veel te veel bravoure.
Even Miracles take A Little Time
-
- Balpen
- Berichten: 222
- Lid geworden op: 07 jul 2012 21:09
Hoi!
Ten eerste; je hebt een fijne schrijfstijl, je leest lekker door en toch zie je het voor je. Zelfs de relatief kleine stukjes lijken groter. Good job ^^
Net als Maaike vroeg ik me even af of je het niet toevallig verkeerd had geplaatst, maar dat laatste stukje klaarde al een hoop op. Ik ben benieuwd of er - hopelijk voor Murron - toch een leuke man tussen of dat ze toch, ondanks haar weerzin, opvalt bij een van die herrieschoppers. Mm.
Ik volg!
Ten eerste; je hebt een fijne schrijfstijl, je leest lekker door en toch zie je het voor je. Zelfs de relatief kleine stukjes lijken groter. Good job ^^
Net als Maaike vroeg ik me even af of je het niet toevallig verkeerd had geplaatst, maar dat laatste stukje klaarde al een hoop op. Ik ben benieuwd of er - hopelijk voor Murron - toch een leuke man tussen of dat ze toch, ondanks haar weerzin, opvalt bij een van die herrieschoppers. Mm.
Ik volg!
We could be a story in the morning but we'll be a legend tonight.
Aah! Daar komt wat romantiek in beeld, haha
Ik vind dat je die huwelijks kandidaten goed weergeeft. Ik kan me heel goed voorstellen hoe die rijkeluis mannetjes zich gedragen
Dat belooft wat.
Ga zo door!

Ik vind dat je die huwelijks kandidaten goed weergeeft. Ik kan me heel goed voorstellen hoe die rijkeluis mannetjes zich gedragen

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
Het leest heel leuk weg!
En inderdaad, zelfs de kleine stukjes lijken groot.
Ik volg je!
En inderdaad, zelfs de kleine stukjes lijken groot.
Ik volg je!
For sale: Babyshoes, never worn
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Hey....thnx allemaal voor die lovende reacties
.... Ik hoop dat het mij lukt om jullie aandacht vast te houden, en mocht het nodig zijn jullie ook kritisch zullen zijn
Hier een volgend stukje....
....................................................................................................................................................................................
De geur van het vlees kietelde haar neus. Ongedurig liet Murron de aardewerken kruik tussen haar handen draaien. Zelfs wanneer ze dacht klaar te zijn met haar werk leken er nog genoeg klusjes voor haar klaar te liggen. Één daarvan was dat ze nu als bedienster mocht optreden.
Ze kon het niet laten om haar moeder boze blikken toe werpen, terwijl die bezig was de schalen op te maken.
Agatha, de oude kokkin, nam haar even aandachtig op. Met geweldadige bewegingen gooide ze het geknede deeg weer terug in de schaal. Murron fronste haar wenkbrauwen.
Hoe graag had ze dat gedaan met het hoofd van ome Astor!
Ze liet haar ogen even door de keuken heen glijden. Er hing een bedompte hitte in de ruimte, die werd veroorzaakt door de broodoven. Agatha had de lage zware keukendeur al opengezet in de hoop dat de meeste warmte zijn weg naar buiten zou vinden. Niets was minder waar! De warmte steeg op waar het bij het balkenplafond bleef hangen. Zo nu en dan probeerde de boerderijkatten, gelokt door de geur van het voedsel, hun weg naar binnen te vinden. Zowel Agatha als haar hulpjes waren de beesten iedere keer voor en joegen ze met een sissend geluid terug.
Één van de keukenhulpen wilde de plaat met het gegaarde brood uit de oven halen. Het jonge meisje vergiste zich blijkbaar in de temperatuur van het vuur, want de plaat belandde met een luid gekletter op de grond.
Geschrokken liet het meisje een kreet en stopte haar verbrandde vingers als reactie in haar mond.
Agatha gooide haar handen in de lucht. Er volgde een stroom verwensingen in een oude taal die alleen de ouderen in deze dagen nog beheerstte.
Murron bedacht zich dat het misschien maar goed was dat het meisje het niet kon verstaan.
De twee wolfshonden van haar oom kwamen direct overeind van hun vaste plaats in de keuken en grepen hun kans waar. Grauwend grepen ze het veel te hete brood van de rode plavuizen vloer. Snel deed het meisje een poging om te redden wat ze redden kon. De twee honden waren echter niet van plan om deze toevallige buit af te staan. Net op tijd kon ze haar hand terug trekken.
'Je wilt toch zeker je andere hand ook niet kwijt raken,' reageerde Murron spottend, terwijl er een lach opborrelde in haar onderbuik.
Breanna keek haar bestraffend aan. 'Ga dat bier brengen, en wel nu!'
Protesterend liet ze een diepe zucht, maar ze kwam wel overeind. Het gegiste gerstenvocht zou de mannen immers even bezig houden, zodat ze in de keuken de tijd hadden om de ravage in orde te brengen.
Murron rolde met haar ogen, toen het het kabaal wat de mannen veroorzaakte haar tegemoet kwam. Als alle mannen zo waren dan zou ze nooit gaan trouwen besloot ze. Iedere vrouw was uitgebannen van het diner. Haar moeder en zij zouden met Agatha en haar keukenhulpen eten. Haar tante en nichtje hadden besloten om de maaltijd op hun kamer te nuttigen. Die voelden zich beide immers te goed om met het 'personeel' te eten.
Er viel een stilte, toen ze de eetzaal binnen trad. De lange tafel zat vol met mannen.
De één nog afschuwelijker dan de ander. Het te lange haar plakte op hun hoofd, alsof het in geen tijden gewassen was. De kleding die ze droegen was rafelig en smerig. En vele van hen leken meerdere tanden te missen.
De meeste van hen waren naburige clanleiders. Mannen van aanzien. Niet dat hen kleding dat deed vermoeden.
'Bier!' zei ze kortaf.
Met een luide klap plaatste ze de kruik op het midden van de tafel. Ze voelde de ogen van de mannen op haar gericht. Vooral degene tussen wie ze door boog, om de kruik op tafel te zetten, gaven hun ogen vrijelijk de kost. Als reactie wierp ze hen een kille blik toe.
'Mannen, dit is mijn nicht,' Astor stond op van zijn plaats aan het hoofd van de tafel.
Nog even en hij doet alsof hij werkelijk trots is op dat gegeven, schoot er door haar heen. Lieflijk glimlachtte ze haar oom toe.
'Ik geloof niet dat ze er behoefte aan hebben om te weten wie ik ben,' ze zei het op zo'n vriendeijke manier dat alleen haar oom door zou hebben dat ze behoorlijk geirriteerd was.
De man die aan de andere kant van de tafel zat nam haar ernstig op. 'U doet ons eerder vermoeden dat u er geen behoefte aan hebt om ons voorgesteld te worden.'
Murron liet haar ogen over de man heen dwalen. Hij was heel anders dan de anderen. Ook duidelijk een man met aanzien, want hij droeg dezelfde soort kleding als de rest. Alleen waren die van hem ongehavend en schoon. Zijn ravenzwarte lokken hingen speels om zijn gezicht heen. De al evenzwarte snor gaf hem een gedistineerd uiterlijk. Terwijl hij haar aansprak plukte hij aan de linkerpunt van zijn snor.
Astor keek haar grijnzend aan. 'Lord Graham, mijn nichtje Murron. Murron, lord Graham, de verloofde van je nichtje.'
Even staarde ze de man verstomd aan. Hij was oud genoeg om haar vader te zijn. Zeker het driedubbele van haar nichtjes leeftijd. Het nieuws drong zich langzaam tot haar door, maar nadat het was binnengekomen begon ze smakelijk te lachen.
'Wat een grap!' proestte ze.
Feedback toegepast


Hier een volgend stukje....
....................................................................................................................................................................................
De geur van het vlees kietelde haar neus. Ongedurig liet Murron de aardewerken kruik tussen haar handen draaien. Zelfs wanneer ze dacht klaar te zijn met haar werk leken er nog genoeg klusjes voor haar klaar te liggen. Één daarvan was dat ze nu als bedienster mocht optreden.
Ze kon het niet laten om haar moeder boze blikken toe werpen, terwijl die bezig was de schalen op te maken.
Agatha, de oude kokkin, nam haar even aandachtig op. Met geweldadige bewegingen gooide ze het geknede deeg weer terug in de schaal. Murron fronste haar wenkbrauwen.
Hoe graag had ze dat gedaan met het hoofd van ome Astor!
Ze liet haar ogen even door de keuken heen glijden. Er hing een bedompte hitte in de ruimte, die werd veroorzaakt door de broodoven. Agatha had de lage zware keukendeur al opengezet in de hoop dat de meeste warmte zijn weg naar buiten zou vinden. Niets was minder waar! De warmte steeg op waar het bij het balkenplafond bleef hangen. Zo nu en dan probeerde de boerderijkatten, gelokt door de geur van het voedsel, hun weg naar binnen te vinden. Zowel Agatha als haar hulpjes waren de beesten iedere keer voor en joegen ze met een sissend geluid terug.
Één van de keukenhulpen wilde de plaat met het gegaarde brood uit de oven halen. Het jonge meisje vergiste zich blijkbaar in de temperatuur van het vuur, want de plaat belandde met een luid gekletter op de grond.
Geschrokken liet het meisje een kreet en stopte haar verbrandde vingers als reactie in haar mond.
Agatha gooide haar handen in de lucht. Er volgde een stroom verwensingen in een oude taal die alleen de ouderen in deze dagen nog beheerstte.
Murron bedacht zich dat het misschien maar goed was dat het meisje het niet kon verstaan.
De twee wolfshonden van haar oom kwamen direct overeind van hun vaste plaats in de keuken en grepen hun kans waar. Grauwend grepen ze het veel te hete brood van de rode plavuizen vloer. Snel deed het meisje een poging om te redden wat ze redden kon. De twee honden waren echter niet van plan om deze toevallige buit af te staan. Net op tijd kon ze haar hand terug trekken.
'Je wilt toch zeker je andere hand ook niet kwijt raken,' reageerde Murron spottend, terwijl er een lach opborrelde in haar onderbuik.
Breanna keek haar bestraffend aan. 'Ga dat bier brengen, en wel nu!'
Protesterend liet ze een diepe zucht, maar ze kwam wel overeind. Het gegiste gerstenvocht zou de mannen immers even bezig houden, zodat ze in de keuken de tijd hadden om de ravage in orde te brengen.
Murron rolde met haar ogen, toen het het kabaal wat de mannen veroorzaakte haar tegemoet kwam. Als alle mannen zo waren dan zou ze nooit gaan trouwen besloot ze. Iedere vrouw was uitgebannen van het diner. Haar moeder en zij zouden met Agatha en haar keukenhulpen eten. Haar tante en nichtje hadden besloten om de maaltijd op hun kamer te nuttigen. Die voelden zich beide immers te goed om met het 'personeel' te eten.
Er viel een stilte, toen ze de eetzaal binnen trad. De lange tafel zat vol met mannen.
De één nog afschuwelijker dan de ander. Het te lange haar plakte op hun hoofd, alsof het in geen tijden gewassen was. De kleding die ze droegen was rafelig en smerig. En vele van hen leken meerdere tanden te missen.
De meeste van hen waren naburige clanleiders. Mannen van aanzien. Niet dat hen kleding dat deed vermoeden.
'Bier!' zei ze kortaf.
Met een luide klap plaatste ze de kruik op het midden van de tafel. Ze voelde de ogen van de mannen op haar gericht. Vooral degene tussen wie ze door boog, om de kruik op tafel te zetten, gaven hun ogen vrijelijk de kost. Als reactie wierp ze hen een kille blik toe.
'Mannen, dit is mijn nicht,' Astor stond op van zijn plaats aan het hoofd van de tafel.
Nog even en hij doet alsof hij werkelijk trots is op dat gegeven, schoot er door haar heen. Lieflijk glimlachtte ze haar oom toe.
'Ik geloof niet dat ze er behoefte aan hebben om te weten wie ik ben,' ze zei het op zo'n vriendeijke manier dat alleen haar oom door zou hebben dat ze behoorlijk geirriteerd was.
De man die aan de andere kant van de tafel zat nam haar ernstig op. 'U doet ons eerder vermoeden dat u er geen behoefte aan hebt om ons voorgesteld te worden.'
Murron liet haar ogen over de man heen dwalen. Hij was heel anders dan de anderen. Ook duidelijk een man met aanzien, want hij droeg dezelfde soort kleding als de rest. Alleen waren die van hem ongehavend en schoon. Zijn ravenzwarte lokken hingen speels om zijn gezicht heen. De al evenzwarte snor gaf hem een gedistineerd uiterlijk. Terwijl hij haar aansprak plukte hij aan de linkerpunt van zijn snor.
Astor keek haar grijnzend aan. 'Lord Graham, mijn nichtje Murron. Murron, lord Graham, de verloofde van je nichtje.'
Even staarde ze de man verstomd aan. Hij was oud genoeg om haar vader te zijn. Zeker het driedubbele van haar nichtjes leeftijd. Het nieuws drong zich langzaam tot haar door, maar nadat het was binnengekomen begon ze smakelijk te lachen.
'Wat een grap!' proestte ze.
Feedback toegepast
Laatst gewijzigd door daantjeschrijft op 28 nov 2012 23:00, 1 keer totaal gewijzigd.
Even Miracles take A Little Time
-
- Balpen
- Berichten: 213
- Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27
Leuk!! Benieuwd welke reactie op haar proestbui zal volgen 

Haha, ik ben ook benieuwd hoe haar proetsbui zal eindigen!
For sale: Babyshoes, never worn
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Astor’s gezicht, die toch altijd al behoorlijk rood zag, werd zo mogelijk nog roder. De man keek verdwaasd van de lachende Murron naar haar oom. Hij voelde zich blijkbaar voorschut gezet, maar dat was iets waar zij niet mee kon zitten.
Haar buik schudde één en weer. Gierend sloeg ze haar armen om haar heen. Astor porde met zijn vinger in haar bovenarm. Het zou haar morgen een lelijke blauwe plek bezorgen, toch maakte ze zich daar nu niet druk om.
‘Ik begrijp niet wat hier zo grappig aan is?’ ze hoorde de man op de achtergrond.
De blikken van de andere mannen waren nu ook op haar gericht. Nahikkend van het lachen keek Murron even naar haar oom.
‘Heeft hij het u niet verteld?’ de man schudde verbaasd zijn hoofd. ‘Tegen de tijd dat Aleena de huwbare leeftijd heeft zult u een opa zijn! Of bent u zo’n viespeuk die van kleine kinderen houdt?’
Lord Graham slikte de brok in zijn keel weg. Hij wist zich geen raad met haar openhartigheid. Dat was iets wat haar wel vaker overkwam.
‘Murron!’ Astor kon zich niet langer meer beheersen, zijn stem bulderde tegen door de eetkamer heen en kaatste tegen de vieren muren. ‘Verlaat deze ruimte! Nu!’
Grijnzend zag ze hoe zijn drie onderkinnen meedeinde op het ritme van zijn woede. Nonchalant haalde ze haar schouders op.
‘Sorry oom, ik had niet in de gaten dat ik niet bevoegd was om dat te zeggen.’
De vinger van Astor trilde, terwijl hij richting de deur wees. ‘O, ik kom zo het eten brengen.’
‘Nee, laat een ander dat maar doen,’ snauwde hij, bang om opnieuw voorschut gezet te worden door zijn nichtje.
Breanna wachtte haar op om de hoek van de deur. ‘Wat heb je gedaan?’
‘Ik heb m’n best gedaan om op te vallen,’ ze wierp haar moeder een lieflijke glimlach toe.
Breanna schudde haar hoofd, maar gaf verder geen enkele reactie. Zo snel als ze kon draaide Murron zich van haar af en verdween naar buiten. Er was niet veel meer te doen op het erf. De mannen die te oud of te jong waren om met haar oom het veld in te gaan waren al in hun huizen verdwenen. Al haar speelkameraadjes zaten daar ergens buiten, en degene die er nog wel waren snakten ’s avonds naar bed.
Boos trapte ze een emmer omver die één van de knechten was vergeten op te ruimen. Het rollende geluid maakte haar voor een paar seconden aan het lachen. Het deed haar denken aan haar eigen hart. Op het moment leek die ook maar te blijven rollen en ze had er geen grip meer op. Al de controle over haar leven was ze verloren op de dag dat ze definitief haar vader had begraven.
Alles wat hij haar geleerd had leek niets meer waard te zijn. Wat had ze aan al die vaardigheden zonder er met hem over te kunnen praten? Daarbij moest ze het geheim houden voor haar oom. Er waren zo vele dingen die ze voor hem geheim moest houden… Waarom kon hij niet gewoon zoals haar vader zijn?
Astor maakte van haar geliefde burcht één grote puinhoop. Een rovershol! Zo kon je het wel noemen… Waarom liet hij toch al die vreemde figuren toe? Ze schopte naar een kip die toevallig voor haar voeten terecht was gekomen. Vroeger zou ze dat nooit gedaan hebben, maar nu haalde ze het liefst naar alles uit!
***
‘Nee hé,’ zuchtend zwaaide ze haar benen over het grote ledikant heen.
De vrienden van haar oom kwamen met een hoop kabaal de stenen trap op. Hier had ze niet op gerekend. Ze had niet geweten dat ze bleven slapen. Als ze dat wel had gedaan had ze zeker maatregelen getroffen. De mannen waren overduidelijk dronken. Waarschijnlijk dachten ze dat ze zongen, maar het klonk meer als een vaag gelal waar niemand nog een woord kon uithalen.
Geirriteerd trok ze de deur van haar kamer open. ‘Zeg, kan het iets zachter!’
Één van de mannen schrok zo dat hij zijn evenwicht verloor en achterover kukelde. Het was net alsof Murron naar een rijtje pionnen keek. Alle mannen die achter hem liepen werden door hem meegesleurd.
Lord Graham liet zijn ogen even over haar heen glijden. Op dat moment werd ze zich wel heel bewust van hoe ze eruit zag. Kwaad als dat ze was geweest had ze er geen moment aan gedacht om een kamerjas aan te schieten. Nu stond ze hier voor hem in haar nachtjapon en de lange tarwekleurige vlecht die over haar rechterschouder heen viel, waar hij eindige op haar heup.
Arrogant stak ze haar neus in de lucht. ‘Bevalt het u wat u ziet?’
Er verscheen een speelse glimlach om zijn lippen. ‘De buitenkant prima, jammer genoeg is de binnenkant iets minder schoon.’
Haar lippen weken als vanzelf uiteen, maar snel slikte ze de woorden die op het puntje van haar tong lagen in. Het zou toch niets uitmaken. De man zou alleen maar zelfingenomen staan grijnzen en haar doen koken.
‘Zorg dat die dronkaards stil zijn,’ snoof ze kwaad, met een klap smeet ze de deur van haar kamer dicht.
Even leunde ze er met haar rug tegenaan. Lord Graham had niet dronken geleken. Was hij niet het soort man dat dronk? Murron voelde de neiging opkomen om het hem te vragen, maar snel wist ze die te onderdrukken. Voetje voor voetje schuifelde ze terug naar het bed, waar de kou ondertussen al weer ingetrokken was. Rillend greep ze de dekens bij elkaar en trok die op tot onder haar kin. Voor heel even liet ze haar gedachten de vrije loop, die onmiddelijk uitkwamen bij die vreemde lord Graham.
In de eetzaal had hij nog zo correct geleken. Zo naïef. Gevangen in normen en waarden waarvan hij geacht werd ze hoog te houden. En toch...
Zojuist had hij heel anders geleken. Uitdagend. En jonger... Veel jonger.
Haar buik schudde één en weer. Gierend sloeg ze haar armen om haar heen. Astor porde met zijn vinger in haar bovenarm. Het zou haar morgen een lelijke blauwe plek bezorgen, toch maakte ze zich daar nu niet druk om.
‘Ik begrijp niet wat hier zo grappig aan is?’ ze hoorde de man op de achtergrond.
De blikken van de andere mannen waren nu ook op haar gericht. Nahikkend van het lachen keek Murron even naar haar oom.
‘Heeft hij het u niet verteld?’ de man schudde verbaasd zijn hoofd. ‘Tegen de tijd dat Aleena de huwbare leeftijd heeft zult u een opa zijn! Of bent u zo’n viespeuk die van kleine kinderen houdt?’
Lord Graham slikte de brok in zijn keel weg. Hij wist zich geen raad met haar openhartigheid. Dat was iets wat haar wel vaker overkwam.
‘Murron!’ Astor kon zich niet langer meer beheersen, zijn stem bulderde tegen door de eetkamer heen en kaatste tegen de vieren muren. ‘Verlaat deze ruimte! Nu!’
Grijnzend zag ze hoe zijn drie onderkinnen meedeinde op het ritme van zijn woede. Nonchalant haalde ze haar schouders op.
‘Sorry oom, ik had niet in de gaten dat ik niet bevoegd was om dat te zeggen.’
De vinger van Astor trilde, terwijl hij richting de deur wees. ‘O, ik kom zo het eten brengen.’
‘Nee, laat een ander dat maar doen,’ snauwde hij, bang om opnieuw voorschut gezet te worden door zijn nichtje.
Breanna wachtte haar op om de hoek van de deur. ‘Wat heb je gedaan?’
‘Ik heb m’n best gedaan om op te vallen,’ ze wierp haar moeder een lieflijke glimlach toe.
Breanna schudde haar hoofd, maar gaf verder geen enkele reactie. Zo snel als ze kon draaide Murron zich van haar af en verdween naar buiten. Er was niet veel meer te doen op het erf. De mannen die te oud of te jong waren om met haar oom het veld in te gaan waren al in hun huizen verdwenen. Al haar speelkameraadjes zaten daar ergens buiten, en degene die er nog wel waren snakten ’s avonds naar bed.
Boos trapte ze een emmer omver die één van de knechten was vergeten op te ruimen. Het rollende geluid maakte haar voor een paar seconden aan het lachen. Het deed haar denken aan haar eigen hart. Op het moment leek die ook maar te blijven rollen en ze had er geen grip meer op. Al de controle over haar leven was ze verloren op de dag dat ze definitief haar vader had begraven.
Alles wat hij haar geleerd had leek niets meer waard te zijn. Wat had ze aan al die vaardigheden zonder er met hem over te kunnen praten? Daarbij moest ze het geheim houden voor haar oom. Er waren zo vele dingen die ze voor hem geheim moest houden… Waarom kon hij niet gewoon zoals haar vader zijn?
Astor maakte van haar geliefde burcht één grote puinhoop. Een rovershol! Zo kon je het wel noemen… Waarom liet hij toch al die vreemde figuren toe? Ze schopte naar een kip die toevallig voor haar voeten terecht was gekomen. Vroeger zou ze dat nooit gedaan hebben, maar nu haalde ze het liefst naar alles uit!
***
‘Nee hé,’ zuchtend zwaaide ze haar benen over het grote ledikant heen.
De vrienden van haar oom kwamen met een hoop kabaal de stenen trap op. Hier had ze niet op gerekend. Ze had niet geweten dat ze bleven slapen. Als ze dat wel had gedaan had ze zeker maatregelen getroffen. De mannen waren overduidelijk dronken. Waarschijnlijk dachten ze dat ze zongen, maar het klonk meer als een vaag gelal waar niemand nog een woord kon uithalen.
Geirriteerd trok ze de deur van haar kamer open. ‘Zeg, kan het iets zachter!’
Één van de mannen schrok zo dat hij zijn evenwicht verloor en achterover kukelde. Het was net alsof Murron naar een rijtje pionnen keek. Alle mannen die achter hem liepen werden door hem meegesleurd.
Lord Graham liet zijn ogen even over haar heen glijden. Op dat moment werd ze zich wel heel bewust van hoe ze eruit zag. Kwaad als dat ze was geweest had ze er geen moment aan gedacht om een kamerjas aan te schieten. Nu stond ze hier voor hem in haar nachtjapon en de lange tarwekleurige vlecht die over haar rechterschouder heen viel, waar hij eindige op haar heup.
Arrogant stak ze haar neus in de lucht. ‘Bevalt het u wat u ziet?’
Er verscheen een speelse glimlach om zijn lippen. ‘De buitenkant prima, jammer genoeg is de binnenkant iets minder schoon.’
Haar lippen weken als vanzelf uiteen, maar snel slikte ze de woorden die op het puntje van haar tong lagen in. Het zou toch niets uitmaken. De man zou alleen maar zelfingenomen staan grijnzen en haar doen koken.
‘Zorg dat die dronkaards stil zijn,’ snoof ze kwaad, met een klap smeet ze de deur van haar kamer dicht.
Even leunde ze er met haar rug tegenaan. Lord Graham had niet dronken geleken. Was hij niet het soort man dat dronk? Murron voelde de neiging opkomen om het hem te vragen, maar snel wist ze die te onderdrukken. Voetje voor voetje schuifelde ze terug naar het bed, waar de kou ondertussen al weer ingetrokken was. Rillend greep ze de dekens bij elkaar en trok die op tot onder haar kin. Voor heel even liet ze haar gedachten de vrije loop, die onmiddelijk uitkwamen bij die vreemde lord Graham.
In de eetzaal had hij nog zo correct geleken. Zo naïef. Gevangen in normen en waarden waarvan hij geacht werd ze hoog te houden. En toch...
Zojuist had hij heel anders geleken. Uitdagend. En jonger... Veel jonger.
Even Miracles take A Little Time
-
- Vulpen
- Berichten: 390
- Lid geworden op: 27 sep 2011 18:43
- Locatie: You can't buy a house in heaven.
Hallooo, ik lees ook mee! Leuk verhaal, het houdt mijn aandacht vast
Het leest heel goed weg en ik vind het een leuk onderwerp. Even voor de duidelijkheid; speelt dit zich af in de middeleeuwen? Anders vorm ik me straks in mijn hoofd een beeld wat helemaal niet klopt..
Verder één puntje, je maakt een aantal kleine grammatica en spellingsfouten, maar ik heb het idee dat je gewoon net niet goed genoeg oplet. Want meestal doe je het gewoon goed! Een voorbeeld is: "Aan de ene kant vervloekte ze het veld, terwijl ze het andere kant zegende." (ben te lui om te quoten xD) bedoelde je hier "terwijl ze het aan de andere kant zegende." ? Dat soort foutjes komen af en toe voor, maar volgens mij ligt het er niet aan dat je de regels niet goed kent. Misschien een keertje extra nalezen voordat je het post?
Ik vind het iig nu al interessant en ik blijf zeker lezen! Ben benieuwd hoe het afloopt met die uitdagende-en-niet-zo-heel-oude lord Graham
we want more!

Verder één puntje, je maakt een aantal kleine grammatica en spellingsfouten, maar ik heb het idee dat je gewoon net niet goed genoeg oplet. Want meestal doe je het gewoon goed! Een voorbeeld is: "Aan de ene kant vervloekte ze het veld, terwijl ze het andere kant zegende." (ben te lui om te quoten xD) bedoelde je hier "terwijl ze het aan de andere kant zegende." ? Dat soort foutjes komen af en toe voor, maar volgens mij ligt het er niet aan dat je de regels niet goed kent. Misschien een keertje extra nalezen voordat je het post?
Ik vind het iig nu al interessant en ik blijf zeker lezen! Ben benieuwd hoe het afloopt met die uitdagende-en-niet-zo-heel-oude lord Graham

Truth be told, I miss you.
And truth be told, I'm lying.
And truth be told, I'm lying.
Ooh ze is lekker assertief, al weet ik niet of dat in die tijden zo gewaardeerd werd, haha. Ik vraag me af of haar oom haar voor dit gedrag zal straffen 
Ik ben een paar kleine foutjes tegen gekomen in je stukje van 26 november
Ga zo door! Ik ben heel benieuwd wat haar nichtje van haar toekomstige opa uhhh man vindt

Ik ben een paar kleine foutjes tegen gekomen in je stukje van 26 november

al reacie = als reactiestopte haar verbrandde vingers al reacie in haar mond.
tijde = tijdenalsof het in geen tijde gewassen was.
haargericht = haar gerichtZe voelde de ogen van de mannen op haargericht.
Ga zo door! Ik ben heel benieuwd wat haar nichtje van haar toekomstige opa uhhh man vindt

- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Zo, je verhaal in één keer doorgelezen, las fijn weg^^ je hebt een mooie, beschrijvende en uitgebreide schrijfstijl, zonder dat het gedetailleerde het saai maakt. Dat is altijd een uitdaging om het zo neer te zetten :p en de details die je erin zet maken meteen duidelijk dat ergens rond de Middeleeuwen afspeelt. Geven goede sfeer^^
Bij je beginstuk heb ik wel wat kritiek :p want als je dat gedeelte weg zou halen, zou het verhaal ook nog gewoon lopen. Je probeert een beeld neer te zetten en ondertussen ook de situatie te schetsen waarin Murron leeft. In een verhaal staat het meestal mooier om dat al vertellende neer te zetten, en niet in één scene. Dat is infodumpen :p en vooral in de beginscene is het af te raden, omdat dat zo enorm beslissend is voor mensen om besluiten het wel of niet te lezen. Dus als je ooit van plan ben om er iets meer mee te gaan doen dan het hier online te zetten, zou ik je aanraden om de beginscene te veranderen. Anders kan je het naast je neerleggen xD
Je had in het tweede stukje, in het gesprek tussen moeder en dochter vaak ... staan op plaatsen waar dat niet hoorde. Gelukkig heb je dat in de stukjes erna niet meer gedaan, dat leest niet echt fijn :p te veel punten is nooit goed haha xD maar ik dacht, ik zeg het even voordat je weer een drang krijgt om de punten vriendjes te geven :p
Ik heb nog een laatste punt van, nou ja, kritiek is het niet. Meer een hoop op wat er volgt :p want ik moet tot mijn grote schande bekennen dat ik heel veel van die historische romannetjes heb gelezen, waar je eigenlijk met ogen dicht en grote stukken overslaan kan voorspellen wat er gebeurt:
Vrouw wil geen man. Ze ontmoet een man die ze in eerste instantie niets vindt. Dan blijkt hij interessanter te zijn dan ze denkt. Ze begint op hem te vallen en hij op haar. Dan komen ze samen, maar er gebeurt iets waardoor ze weer uit elkaar drijven. En aan het einde komt alles goed omdat ze van elkaar blijken te houden
--'
Dus ik zit nu heel erg te hopen dat het in jouw vehraal niet gebeurt
want je hebt eigenlijk al de eerste twee punten erin zitten. Helemaal niet erg als je het zo wil doen, er zijn genoeg mensen die dat leuk vinden. Ik kan gewoon niet meer tegen suikerzoete romantiek die het glazuur op je tanden laat barsten :p
Maar goed, het is jouw verhaal, doe ermee wat je wilt^^ maar als je van plan bent om bovenstaand plot te volgen, dan ben ik bang dat ik niet meer meelees, sorry. Hee, ik loop geweldig op zaken vooruit xD nutteloos talent numero zoveel (a) maar goed, ik zie het wel hoe het afloopt^^
Murron heeft trouwens een leuk karakter, lekker assertief! Het is mooi dat ze zo duidelijk te herkennen is, goede karakters kunnen een verhaal maken of breken :p
Ben benieuwd wat er nog allemaal komt^^
Bij je beginstuk heb ik wel wat kritiek :p want als je dat gedeelte weg zou halen, zou het verhaal ook nog gewoon lopen. Je probeert een beeld neer te zetten en ondertussen ook de situatie te schetsen waarin Murron leeft. In een verhaal staat het meestal mooier om dat al vertellende neer te zetten, en niet in één scene. Dat is infodumpen :p en vooral in de beginscene is het af te raden, omdat dat zo enorm beslissend is voor mensen om besluiten het wel of niet te lezen. Dus als je ooit van plan ben om er iets meer mee te gaan doen dan het hier online te zetten, zou ik je aanraden om de beginscene te veranderen. Anders kan je het naast je neerleggen xD
Je had in het tweede stukje, in het gesprek tussen moeder en dochter vaak ... staan op plaatsen waar dat niet hoorde. Gelukkig heb je dat in de stukjes erna niet meer gedaan, dat leest niet echt fijn :p te veel punten is nooit goed haha xD maar ik dacht, ik zeg het even voordat je weer een drang krijgt om de punten vriendjes te geven :p
Ik heb nog een laatste punt van, nou ja, kritiek is het niet. Meer een hoop op wat er volgt :p want ik moet tot mijn grote schande bekennen dat ik heel veel van die historische romannetjes heb gelezen, waar je eigenlijk met ogen dicht en grote stukken overslaan kan voorspellen wat er gebeurt:
Vrouw wil geen man. Ze ontmoet een man die ze in eerste instantie niets vindt. Dan blijkt hij interessanter te zijn dan ze denkt. Ze begint op hem te vallen en hij op haar. Dan komen ze samen, maar er gebeurt iets waardoor ze weer uit elkaar drijven. En aan het einde komt alles goed omdat ze van elkaar blijken te houden

Dus ik zit nu heel erg te hopen dat het in jouw vehraal niet gebeurt

Maar goed, het is jouw verhaal, doe ermee wat je wilt^^ maar als je van plan bent om bovenstaand plot te volgen, dan ben ik bang dat ik niet meer meelees, sorry. Hee, ik loop geweldig op zaken vooruit xD nutteloos talent numero zoveel (a) maar goed, ik zie het wel hoe het afloopt^^
Murron heeft trouwens een leuk karakter, lekker assertief! Het is mooi dat ze zo duidelijk te herkennen is, goede karakters kunnen een verhaal maken of breken :p
Ben benieuwd wat er nog allemaal komt^^
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Hai hai, allemaal weer bedankt voor de reacties.
@Yociame: Thnx voor je reactie, is altijd leuk om zoiets te horen...
@ Dancing in the sun: Ook bedankt voor je reactie. Het verhaal speelt zich inderdaad rond die tijd af, dus dat heb je helemaal goed gelezen/gezien. Ook thnx voor je kritische kijk, want dat is inderdaad een fout die ik vaker maak. Zal wat beter nakijken
, maar vooral iets minder gehaast
@ Maaike: Haha, ze inderdaad behoorlijk assertief, maar ja (alleen echte mannen kunnen een gebekte vrouw/ meisje handelen toch
) Ga natuurlijk voor de rest niets verklappen
Ook heel erg bedankt voor je kritische kijk, eigenlijk is dat dezelfde fout als waar dancing in the sun het over heeft. Laksigheid van mijn kant, en te snel typen... Toch beter nakijken
@ Sakjezwaard: Bedankt voor je kritische kijk, want uiteindelijk zet ik het er daarom juist op. Na het even nagelezen te hebben begrijp ik eigenlijk wel waar je op doelt met het beginstuk. Het is inderdaad een beetje infodump, ik ben zeer blij dat je me hier even op wijst. Hahaha, en wat die punten betreft (om heel eerlijk te zijn ben ik echt een puntenfreak
), maar na er even op gelet te hebben is dit inderdaad misschien beter om weg te laten. En die historische romannetjes heb ik ook echt versleten, maar help nee, ik wil absoluut niet die kant op gaan met het verhaal
Die zijn mij ook iets te zoetsappig
______________________________________________________________________________________
Het luide getik van de regen die tegen het raam aan kletterde wekte haar die ochtend. Foeterend kwam Murron overeind. Even staarde ze verduft om zich heen.
Niet voor het eerst viel het haar op dat haar kamer vrij somber was ingericht. Oom Astor had gewild dat ze de weelde inruilde voor meer praktische zaken, maar die wens had hij wel heel drastisch in vervulling doen laten gaan.
Tegen de muur, aan de kant van het voeteneind van het bed, stond een simpele commode. Er was geen spoor te bekennen van het houtsnijwerk waar deze regio zo bekend om stond. Schuin voor de haard stond een al even eenvoudige stoel.
Murron had altijd van haarzelf gedacht niet bijzonder veel te geven om al dat materialisme, maar nu ze het had moeten inleveren moest ze aan zichzelf bekennen dat ze al die luxe toch wel miste.
Voorzichtig veerde ze overeind. Het ledikant kraakte luid, alsof het zuchtte onder haar gewicht.
‘En dit vind ik nog het ergst,’ mompelde ze kwaad.
Hoewel ze het bed vervloekte ontbrak het haar aan moed om er een schop tegenaan te geven. Bang dat de toch al krakkemikkige poten er dan helemaal onderuit zouden schieten.
In zichzelf foeterend trok ze de bovenste lade van de commode open. Ze haalde er een schone, maar saaie wollen jurk uit. Bruin, zoals allemaal!
Prima geschikt voor het werk op het land, echter volkomen ongepast voor de rechtmatige vrouwe van de burcht. Zo snel als dat ze waren opgekomen schoof ze de sentimentele gevoelens opzij.
Het had geen zin om stil te blijven staan bij datgene wat was geweest.
Ze trok de kan van het aardewerken lampet stel naar haar toe en goot wat water in de bijbehorende schaal. Ze verwijdde de borstelige draadjes van het zoethoutje om er mee langs haar tanden te gaan.
Vervolgens plonsde ze behoedzaam wat water in haar gezicht.
Er hing een vredige stilte in de burcht. Dit waren de momenten waarop Murron zich even durfde te ontspannen. De spaarzame ogenblikken waarbij ze niet op haar tenen hoefde te lopen.
Geruisloos liep ze de trap af. Het enige teken van leven kwam vanuit de keuken.
Agatha was altijd al bij dag en dauw in de weer. Zodra de eerste zonnestralen de aarde streelde werd de oude kokkin wakker.
Soms vroeg Murron zich weleens af of de vrouw nooit moe werd van haar leven. Iedere dag weer hetzelfde ritueel. Vroeg opstaan en laat naar bed. Niemand die in haar huisje op haar wachtte. Niemand die de haard alvast had opgestookt. Niemand, slechts de eenzaamheid die haar ’s nachts omhulde.
Hoe vaak had ze zich al niet afgevraagd of Agatha niet dat verlangen kende naar een levensmaatje. Iemand met wie ze haar gevoelens en dromen delen kon.
Zelf kende ze dat verlangen maar al te goed. De wens om gekoesterd te worden was geboren op het moment dat haar oom de verantwoording over de clan had gekregen. Vanaf dat moment had ze zich niets meer dan een slavin gevoeld. Een landarbeider, zonder het voorrecht op de loonlijst te mogen staan.
‘Goedemorgen vrouwe,’ Agatha keek haar glimlachend aan.
Wanneer er niemand in de buurt was noemde Agatha haar nog steeds bij haar officiële titel. Murron had het zichzelf afgeleerd om er nog wat van te zeggen. Koppig als de oude vrouw was hield ze toch stug vol.
‘Goedemorgen,’ snel wierp ze een blik over de schouders van de kokkin.
Agatha draaide zich om naar een grote pot die boven het vuur hing. Met een lange lepel roeide ze daadkrachtig door de ketel heen. Biesten pap!
Als Murron iets afschuwelijk vond was dat het wel. Niet alleen de gelige kleur vond ze een gruwel, maar de geur die ervan opsteeg was ook niet smakelijk te noemen. Nee, dat mochten ze houden.
In haar opinie was het niet eens bestemd voor menselijke consumptie. Het behoorde toe aan de jonge dieren. De kalfjes die het nodig hadden om een sterk afweersysteem op te bouwen.
Even trok ze haar neus op. Zodra ze zich ervan verzekerd had dat Agatha niet keek schoot ze langs de vrouw heen en griste twee broodjes van de keukentafel af.
Het verse brood maakte haar handen aan het gloeien, maar de vloek die op haar lippen lag wist ze in te slikken. Als Agatha het door zou hebben dat ze eten aan het stelen was, dan zou het haar een ferme tik over haar vingers opleveren.
Ze kon het niet laten om achter de rug van de vrouw even breed te lachen. Of de vrouw werd oud, of ze werd iets toegeeflijker. Als kind zijnde had Murron nog geen stap over de drempel kunnen zetten zonder dat de kokkin het in de gaten had.
@Yociame: Thnx voor je reactie, is altijd leuk om zoiets te horen...

@ Dancing in the sun: Ook bedankt voor je reactie. Het verhaal speelt zich inderdaad rond die tijd af, dus dat heb je helemaal goed gelezen/gezien. Ook thnx voor je kritische kijk, want dat is inderdaad een fout die ik vaker maak. Zal wat beter nakijken


@ Maaike: Haha, ze inderdaad behoorlijk assertief, maar ja (alleen echte mannen kunnen een gebekte vrouw/ meisje handelen toch



@ Sakjezwaard: Bedankt voor je kritische kijk, want uiteindelijk zet ik het er daarom juist op. Na het even nagelezen te hebben begrijp ik eigenlijk wel waar je op doelt met het beginstuk. Het is inderdaad een beetje infodump, ik ben zeer blij dat je me hier even op wijst. Hahaha, en wat die punten betreft (om heel eerlijk te zijn ben ik echt een puntenfreak



______________________________________________________________________________________
Het luide getik van de regen die tegen het raam aan kletterde wekte haar die ochtend. Foeterend kwam Murron overeind. Even staarde ze verduft om zich heen.
Niet voor het eerst viel het haar op dat haar kamer vrij somber was ingericht. Oom Astor had gewild dat ze de weelde inruilde voor meer praktische zaken, maar die wens had hij wel heel drastisch in vervulling doen laten gaan.
Tegen de muur, aan de kant van het voeteneind van het bed, stond een simpele commode. Er was geen spoor te bekennen van het houtsnijwerk waar deze regio zo bekend om stond. Schuin voor de haard stond een al even eenvoudige stoel.
Murron had altijd van haarzelf gedacht niet bijzonder veel te geven om al dat materialisme, maar nu ze het had moeten inleveren moest ze aan zichzelf bekennen dat ze al die luxe toch wel miste.
Voorzichtig veerde ze overeind. Het ledikant kraakte luid, alsof het zuchtte onder haar gewicht.
‘En dit vind ik nog het ergst,’ mompelde ze kwaad.
Hoewel ze het bed vervloekte ontbrak het haar aan moed om er een schop tegenaan te geven. Bang dat de toch al krakkemikkige poten er dan helemaal onderuit zouden schieten.
In zichzelf foeterend trok ze de bovenste lade van de commode open. Ze haalde er een schone, maar saaie wollen jurk uit. Bruin, zoals allemaal!
Prima geschikt voor het werk op het land, echter volkomen ongepast voor de rechtmatige vrouwe van de burcht. Zo snel als dat ze waren opgekomen schoof ze de sentimentele gevoelens opzij.
Het had geen zin om stil te blijven staan bij datgene wat was geweest.
Ze trok de kan van het aardewerken lampet stel naar haar toe en goot wat water in de bijbehorende schaal. Ze verwijdde de borstelige draadjes van het zoethoutje om er mee langs haar tanden te gaan.
Vervolgens plonsde ze behoedzaam wat water in haar gezicht.
Er hing een vredige stilte in de burcht. Dit waren de momenten waarop Murron zich even durfde te ontspannen. De spaarzame ogenblikken waarbij ze niet op haar tenen hoefde te lopen.
Geruisloos liep ze de trap af. Het enige teken van leven kwam vanuit de keuken.
Agatha was altijd al bij dag en dauw in de weer. Zodra de eerste zonnestralen de aarde streelde werd de oude kokkin wakker.
Soms vroeg Murron zich weleens af of de vrouw nooit moe werd van haar leven. Iedere dag weer hetzelfde ritueel. Vroeg opstaan en laat naar bed. Niemand die in haar huisje op haar wachtte. Niemand die de haard alvast had opgestookt. Niemand, slechts de eenzaamheid die haar ’s nachts omhulde.
Hoe vaak had ze zich al niet afgevraagd of Agatha niet dat verlangen kende naar een levensmaatje. Iemand met wie ze haar gevoelens en dromen delen kon.
Zelf kende ze dat verlangen maar al te goed. De wens om gekoesterd te worden was geboren op het moment dat haar oom de verantwoording over de clan had gekregen. Vanaf dat moment had ze zich niets meer dan een slavin gevoeld. Een landarbeider, zonder het voorrecht op de loonlijst te mogen staan.
‘Goedemorgen vrouwe,’ Agatha keek haar glimlachend aan.
Wanneer er niemand in de buurt was noemde Agatha haar nog steeds bij haar officiële titel. Murron had het zichzelf afgeleerd om er nog wat van te zeggen. Koppig als de oude vrouw was hield ze toch stug vol.
‘Goedemorgen,’ snel wierp ze een blik over de schouders van de kokkin.
Agatha draaide zich om naar een grote pot die boven het vuur hing. Met een lange lepel roeide ze daadkrachtig door de ketel heen. Biesten pap!
Als Murron iets afschuwelijk vond was dat het wel. Niet alleen de gelige kleur vond ze een gruwel, maar de geur die ervan opsteeg was ook niet smakelijk te noemen. Nee, dat mochten ze houden.
In haar opinie was het niet eens bestemd voor menselijke consumptie. Het behoorde toe aan de jonge dieren. De kalfjes die het nodig hadden om een sterk afweersysteem op te bouwen.
Even trok ze haar neus op. Zodra ze zich ervan verzekerd had dat Agatha niet keek schoot ze langs de vrouw heen en griste twee broodjes van de keukentafel af.
Het verse brood maakte haar handen aan het gloeien, maar de vloek die op haar lippen lag wist ze in te slikken. Als Agatha het door zou hebben dat ze eten aan het stelen was, dan zou het haar een ferme tik over haar vingers opleveren.
Ze kon het niet laten om achter de rug van de vrouw even breed te lachen. Of de vrouw werd oud, of ze werd iets toegeeflijker. Als kind zijnde had Murron nog geen stap over de drempel kunnen zetten zonder dat de kokkin het in de gaten had.
Even Miracles take A Little Time
Haha, ik vind Murron echt heel leuk. Even lekker de broodjes van je oom jatten omdat je het vieze ontbijt niet wil xD ik ben benieuwd of ze de dronken heren (die inmiddels wel een fijne kater zullen hebben) nog tegenkomt 
Ga zo door!

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
-
- Vulpen
- Berichten: 390
- Lid geworden op: 27 sep 2011 18:43
- Locatie: You can't buy a house in heaven.
Leuk stukje! Weinig actie, wel achtergrondinformatie, wat net zo belangrijk is in een verhaal.
Ik heb het niet heel kritisch bekeken, maar ik heb eigenlijk geen foutjes gevonden zoals in de eerdere stukjes. Top, schrijf snel verder 


Truth be told, I miss you.
And truth be told, I'm lying.
And truth be told, I'm lying.
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Murron hield de broodjes diep in de zakken van haar rok weggestopt, maar de wolfshonden van haar oom hadden de geur geroken. De twee grijze honden volgden haar op de hielen.
Op een drafje rende ze het binnenplein over. Dewey stond bij de poort al op haar te wachten.
De twee paarden die hij opgezadeld had schraapten ongeduldig met hun voorbenen over de grond heen. Met een ruk aan de teugels corrigeerde hij de dieren.
Hoofdschuddend keek hij haar aan. ‘Heeft u weer eten gestolen?’
Met een scheve glimlach beantwoordde ze zijn vraag. Even liet ze haar ogen over de man heen glijden. Dewey was altijd de rechterhand van haar vader geweest. Hij had de armzalig uitziende man tot opzichter gemaakt, ondanks dat de man niet kon schrijven en lezen.
Murron wist niets van het voormalige leven dat Dewey had geleid, maar dat ruwe leven had wel zijn sporen nagelaten in het gezicht van de man. Vanaf zijn linkermondhoek begon een groot litteken dat pas eindige bij zijn oor. Hij miste een voortand en zijn haargroei begon pas halverwege zijn schedel.
Het sluike sliertige grijze haar hing tot op zijn schouders. Het leek erop dat Dewey weinig moeite deed om, dat beetje haar wat hij nog bezat, te onderhouden.
Zijn kleren slobberde om zijn magere lichaam heen. Snel stak ze hem één van de broodjes toe.
De mensen die rondom de burcht woonden leden honger en Astor deed niets om ze te helpen. Terwijl hij zichzelf te goed deed aan buitensporige maaltijden verlekkerden zij zich aan de geur van al dat voedsel.
Dankbaar nam de oude man het broodje aan en scheurde er met zijn tanden een stuk af. Murron nam de teugels van de bruine merrie over. Schrijlings liet ze zich in het zadel glijden. Dewey klakte afkeurend met zijn tong. Hoewel hij niet veel ophad met de wet en alle regels van dien waren er toch ook bepaalde gedragscodes waar hij waarde aan hechtte.
Één daarvan was dat jongedames zich naar behoren diende te gedragen. Murron daarin tegen schopte tegen alles wat ook maar met haar voorberechte wereld te maken had. Ze was allang niet meer bevoorrecht en daarom alleen al vond ze dat ze zich niet meer als zodanig hoefde te gedragen. Daarbij kwam dat het haar vader was die haar had leren paardrijden als een man. Ze had een hekel aan de amazonezit, omdat ze het idee had minder controle te hebben over haar rijdier.
‘Als uw oom u zo ziet, vrouwe, dan denk ik dat u grote problemen heeft,’ waarschuwde de man haar.
Murron haalde haar schouders op. ‘Het kan mij bitter weinig bekoren wat mijn oom vindt, Dewey. Zullen we nu gaan?’
Met de souplesse van een man die altijd met paarden omging besteeg Dewey zijn paard en spoorde hem aan tot een galop. Snel volgde ze hem.
Bij de rand van de velden lieten ze de dieren halt houden. Met haar ogen tuurde Murron de stukken landbouwgrond af. Het was drassig. Veel te vochtig om nu alweer in te poten.
Van haar vader wist ze dat het voorjaar het best geschikte seizoen was om het land gereed te maken voor de volgende oogst. Astor wilde echter zijn eigen stempel drukken om de manier waarop de natuur zijn werk ging.
In Murron’s ogen was het een verkwisting van de kostbare zaden. Weinige zouden ontkiemen tegen de tijd dat het gebeuren moest, en ze konden niet opnieuw verlies draaien. Er was al veel te weinig voedsel. Samen met Dewey had ze bekeken wat ze hadden kunnen verkopen en dat was veel minder geweest als voorgaande jaren. Ze waren gedwongen geweest om de prijzen hoger aan te houden, waardoor men op zoek ging naar andere handelaren.
Zuchtend gleed ze van het zadel af. Ze gaf de teugel over aan Dewey, waarna ze zich door haar hurken liet zakken. Met haar vingers woelde ze door de natte aarde.
‘We kunnen hier niet poten,’ verzuchtte ze.
Dewey knikte instemmend. ‘Zeker geen aardappels zoals uw oom opperde. Het risico op meeldauw is veel te groot.’
Murron haalde haar neus op. Zelf had ze nog nooit te maken gehad met de aardappelziekte, maar ze had er over gehoord. Vele andere clanleiders die net als haar oom te overhaast waren geweest met poten, hadden te maken gehad met meeldauw.
Ze had gehoord over de penetrante geur die daarmee gepaard ging. Dat was nog niet eens het ergste, maar geen enkele aardappel had nog gebruikt kunnen worden voor consumptie.
Ze liet haar ogen naar de achterste velden glijden die bij de bosrand lagen. In de lucht zweefde een roofvogel. Vermoedelijk een havik op zoek naar prooi. Op een elegante wijze liet hij zich op de luchtstroom drijven.
Ze bewonderde het majestueuze dier. Ze benijdde hem om zijn vrijheid. Het feit dat hij kon wegvliegen wanneer hij wilde, zonder zich te hoeven bekommeren om verantwoordelijkheden die zich aan hem kleefden. Ze benijdde hem om zijn geduld. De rust waarmee hij zijn moment kon afwachten daar boven in de lucht, tot het moment waarop zijn prooi zijn hol verliet. De omschakeling waarmee hij van zweven als een razende naar beneden dook om zijn slachtoffer te overvallen.
Ze wenste dat ze ook dat geduld had. Wachtend op het moment waarop haar oom een radicale fout maakte en ze de rol van haar oom de hare kon maken.
‘Soms wilde ik dat ik ook gewoon weg kon vliegen zonder om te hoeven kijken,’ mompelde ze.
Dewey was ondertussen ook van zijn paard afgestapt en legde troostvol een hand op haar schouder. ‘We hebben allen onze lasten om te torsen, vrouwe.’
Ze richtte haar blik op het gezicht van de man, maar er was niets van af te lezen. Toch had ze het idee dat zijn woorden kwamen uit een levenservaring die zij nog lang niet bezat.
Stilzwijgend keek ze haar ogen weer voor zich.
Toen er een haas het land opschoot haalde Dewey zijn pijl en boog tevoorschijn. Murron wist dat Dewey geen gewelddadig man was en dat hij alleen doodde wat hij nodig had.
De haas was echter een welkom stuk vlees dat zijn honger zou stillen. Terwijl hij aanlegde ging de haas op zijn achterste poten staan. Zijn oren waren naar voren gespitst, alsof hij aanvoelde dat er gevaar dreigde.
Even voelde Murron medelijden met het dier, maar ze zei er niets over tegen de man naast haar. Ze hoorde de pijl suizen en binnen een mum van tijd zag ze het dier plat vallen. De dood was hem zo snel tegemoet getreden dat haar hart er een tel van over sloeg. Het was alsof ze met haar neus op de feiten gedrukt werd. Zo abrupt als dat de haas zijn dood gevonden had, zo snel kon deze ook bij haar optreden.
Samen met Dewey rende ze het veld over, maar uit het niets stormde de wolfshonden hun voorbij.
Murron schreeuwde woedend tegen de dieren, toch was het al te laat. De honden waren eerder bij het dode dier dan zij en trokken grommend beide aan een kant van het lijk. Vol walging zag Murron toe hoe het dier uit elkaar gescheurd werd. Onbeheerst greep ze een kluit modder en smeet die naar de grauwende honden.
‘Rotbeesten!’ schreeuwde ze. ‘Verachtelijke aasgieren!’
Alle boosheid die ze jegens haar oom voelde vierde ze nu bot op de honden die enkel vanuit hun instinct handelde.
Dewey legde zijn hand op haar bovenarm. ‘Kom vrouwe, die dieren hebben ook honger.’
Ze snapte niet hoe hij zo rustig kon blijven, ondanks dat zijn maaltijd onder zijn neus was weggekaapt.
Achter haar hoorde ze een paard naderden. Verbaasd draaide ze zich om. Behalve Dewey en zij was er niemand uit de clan die zo vroeg op de ochtend al zijn dier besteeg om een rit te maken.
De ruiter die het dier bereed was elegant gekleed en het kostte haar dan ook weinig moeite om de man te identificeren.
Met afgezakte schouders sjokte ze achter Dewey aan, in de richting waar ze hun paarden hadden laten staan.
Vanaf zijn paard keek lord Graham hooghartig op hun neer. ‘Zo, we zijn deze morgen vroeg uit de veren.’
Ze hoorde de minachting in zijn toon. ‘Er zijn ook mensen die moeten werken, zodat anderen hun maag kunnen vullen.’
Dewey stootte haar waarschuwend aan. Murron wist dat ze te ver ging met haar bijtende reactie, maar het kon haar weinig schelen. Door die stomme honden van haar oom was Dewey opnieuw een fatsoenlijke maaltijd misgelopen en nu kwam die arrogante lord bekijken hoe ze de teleurstelling verwerkten.
Om zijn lippen hing een spottende grijns. ‘Voor het nichtje van de burchtheer bent u toch behoorlijk afgezakt om u te kleden als een landarbeider.’
Het liefst had Murron zich tot de aarde gebukt om de man een klont aarde naar zijn hoofd te smijten, maar ook zij had haar grenzen. Ze wilde zich niet uit laten lokken tot dergelijke lage acties.
‘Dat is maar hoe u het bekijkt, sir,’ ze wendde zich van hem en klom op haar paard.
Dewey volgde haar gedrag. Ook hij gunde de man geen blik waardig. Opnieuw voelde ze dankbaarheid voor Dewey’s loyaliteit aan haar vader.
Op een drafje rende ze het binnenplein over. Dewey stond bij de poort al op haar te wachten.
De twee paarden die hij opgezadeld had schraapten ongeduldig met hun voorbenen over de grond heen. Met een ruk aan de teugels corrigeerde hij de dieren.
Hoofdschuddend keek hij haar aan. ‘Heeft u weer eten gestolen?’
Met een scheve glimlach beantwoordde ze zijn vraag. Even liet ze haar ogen over de man heen glijden. Dewey was altijd de rechterhand van haar vader geweest. Hij had de armzalig uitziende man tot opzichter gemaakt, ondanks dat de man niet kon schrijven en lezen.
Murron wist niets van het voormalige leven dat Dewey had geleid, maar dat ruwe leven had wel zijn sporen nagelaten in het gezicht van de man. Vanaf zijn linkermondhoek begon een groot litteken dat pas eindige bij zijn oor. Hij miste een voortand en zijn haargroei begon pas halverwege zijn schedel.
Het sluike sliertige grijze haar hing tot op zijn schouders. Het leek erop dat Dewey weinig moeite deed om, dat beetje haar wat hij nog bezat, te onderhouden.
Zijn kleren slobberde om zijn magere lichaam heen. Snel stak ze hem één van de broodjes toe.
De mensen die rondom de burcht woonden leden honger en Astor deed niets om ze te helpen. Terwijl hij zichzelf te goed deed aan buitensporige maaltijden verlekkerden zij zich aan de geur van al dat voedsel.
Dankbaar nam de oude man het broodje aan en scheurde er met zijn tanden een stuk af. Murron nam de teugels van de bruine merrie over. Schrijlings liet ze zich in het zadel glijden. Dewey klakte afkeurend met zijn tong. Hoewel hij niet veel ophad met de wet en alle regels van dien waren er toch ook bepaalde gedragscodes waar hij waarde aan hechtte.
Één daarvan was dat jongedames zich naar behoren diende te gedragen. Murron daarin tegen schopte tegen alles wat ook maar met haar voorberechte wereld te maken had. Ze was allang niet meer bevoorrecht en daarom alleen al vond ze dat ze zich niet meer als zodanig hoefde te gedragen. Daarbij kwam dat het haar vader was die haar had leren paardrijden als een man. Ze had een hekel aan de amazonezit, omdat ze het idee had minder controle te hebben over haar rijdier.
‘Als uw oom u zo ziet, vrouwe, dan denk ik dat u grote problemen heeft,’ waarschuwde de man haar.
Murron haalde haar schouders op. ‘Het kan mij bitter weinig bekoren wat mijn oom vindt, Dewey. Zullen we nu gaan?’
Met de souplesse van een man die altijd met paarden omging besteeg Dewey zijn paard en spoorde hem aan tot een galop. Snel volgde ze hem.
Bij de rand van de velden lieten ze de dieren halt houden. Met haar ogen tuurde Murron de stukken landbouwgrond af. Het was drassig. Veel te vochtig om nu alweer in te poten.
Van haar vader wist ze dat het voorjaar het best geschikte seizoen was om het land gereed te maken voor de volgende oogst. Astor wilde echter zijn eigen stempel drukken om de manier waarop de natuur zijn werk ging.
In Murron’s ogen was het een verkwisting van de kostbare zaden. Weinige zouden ontkiemen tegen de tijd dat het gebeuren moest, en ze konden niet opnieuw verlies draaien. Er was al veel te weinig voedsel. Samen met Dewey had ze bekeken wat ze hadden kunnen verkopen en dat was veel minder geweest als voorgaande jaren. Ze waren gedwongen geweest om de prijzen hoger aan te houden, waardoor men op zoek ging naar andere handelaren.
Zuchtend gleed ze van het zadel af. Ze gaf de teugel over aan Dewey, waarna ze zich door haar hurken liet zakken. Met haar vingers woelde ze door de natte aarde.
‘We kunnen hier niet poten,’ verzuchtte ze.
Dewey knikte instemmend. ‘Zeker geen aardappels zoals uw oom opperde. Het risico op meeldauw is veel te groot.’
Murron haalde haar neus op. Zelf had ze nog nooit te maken gehad met de aardappelziekte, maar ze had er over gehoord. Vele andere clanleiders die net als haar oom te overhaast waren geweest met poten, hadden te maken gehad met meeldauw.
Ze had gehoord over de penetrante geur die daarmee gepaard ging. Dat was nog niet eens het ergste, maar geen enkele aardappel had nog gebruikt kunnen worden voor consumptie.
Ze liet haar ogen naar de achterste velden glijden die bij de bosrand lagen. In de lucht zweefde een roofvogel. Vermoedelijk een havik op zoek naar prooi. Op een elegante wijze liet hij zich op de luchtstroom drijven.
Ze bewonderde het majestueuze dier. Ze benijdde hem om zijn vrijheid. Het feit dat hij kon wegvliegen wanneer hij wilde, zonder zich te hoeven bekommeren om verantwoordelijkheden die zich aan hem kleefden. Ze benijdde hem om zijn geduld. De rust waarmee hij zijn moment kon afwachten daar boven in de lucht, tot het moment waarop zijn prooi zijn hol verliet. De omschakeling waarmee hij van zweven als een razende naar beneden dook om zijn slachtoffer te overvallen.
Ze wenste dat ze ook dat geduld had. Wachtend op het moment waarop haar oom een radicale fout maakte en ze de rol van haar oom de hare kon maken.
‘Soms wilde ik dat ik ook gewoon weg kon vliegen zonder om te hoeven kijken,’ mompelde ze.
Dewey was ondertussen ook van zijn paard afgestapt en legde troostvol een hand op haar schouder. ‘We hebben allen onze lasten om te torsen, vrouwe.’
Ze richtte haar blik op het gezicht van de man, maar er was niets van af te lezen. Toch had ze het idee dat zijn woorden kwamen uit een levenservaring die zij nog lang niet bezat.
Stilzwijgend keek ze haar ogen weer voor zich.
Toen er een haas het land opschoot haalde Dewey zijn pijl en boog tevoorschijn. Murron wist dat Dewey geen gewelddadig man was en dat hij alleen doodde wat hij nodig had.
De haas was echter een welkom stuk vlees dat zijn honger zou stillen. Terwijl hij aanlegde ging de haas op zijn achterste poten staan. Zijn oren waren naar voren gespitst, alsof hij aanvoelde dat er gevaar dreigde.
Even voelde Murron medelijden met het dier, maar ze zei er niets over tegen de man naast haar. Ze hoorde de pijl suizen en binnen een mum van tijd zag ze het dier plat vallen. De dood was hem zo snel tegemoet getreden dat haar hart er een tel van over sloeg. Het was alsof ze met haar neus op de feiten gedrukt werd. Zo abrupt als dat de haas zijn dood gevonden had, zo snel kon deze ook bij haar optreden.
Samen met Dewey rende ze het veld over, maar uit het niets stormde de wolfshonden hun voorbij.
Murron schreeuwde woedend tegen de dieren, toch was het al te laat. De honden waren eerder bij het dode dier dan zij en trokken grommend beide aan een kant van het lijk. Vol walging zag Murron toe hoe het dier uit elkaar gescheurd werd. Onbeheerst greep ze een kluit modder en smeet die naar de grauwende honden.
‘Rotbeesten!’ schreeuwde ze. ‘Verachtelijke aasgieren!’
Alle boosheid die ze jegens haar oom voelde vierde ze nu bot op de honden die enkel vanuit hun instinct handelde.
Dewey legde zijn hand op haar bovenarm. ‘Kom vrouwe, die dieren hebben ook honger.’
Ze snapte niet hoe hij zo rustig kon blijven, ondanks dat zijn maaltijd onder zijn neus was weggekaapt.
Achter haar hoorde ze een paard naderden. Verbaasd draaide ze zich om. Behalve Dewey en zij was er niemand uit de clan die zo vroeg op de ochtend al zijn dier besteeg om een rit te maken.
De ruiter die het dier bereed was elegant gekleed en het kostte haar dan ook weinig moeite om de man te identificeren.
Met afgezakte schouders sjokte ze achter Dewey aan, in de richting waar ze hun paarden hadden laten staan.
Vanaf zijn paard keek lord Graham hooghartig op hun neer. ‘Zo, we zijn deze morgen vroeg uit de veren.’
Ze hoorde de minachting in zijn toon. ‘Er zijn ook mensen die moeten werken, zodat anderen hun maag kunnen vullen.’
Dewey stootte haar waarschuwend aan. Murron wist dat ze te ver ging met haar bijtende reactie, maar het kon haar weinig schelen. Door die stomme honden van haar oom was Dewey opnieuw een fatsoenlijke maaltijd misgelopen en nu kwam die arrogante lord bekijken hoe ze de teleurstelling verwerkten.
Om zijn lippen hing een spottende grijns. ‘Voor het nichtje van de burchtheer bent u toch behoorlijk afgezakt om u te kleden als een landarbeider.’
Het liefst had Murron zich tot de aarde gebukt om de man een klont aarde naar zijn hoofd te smijten, maar ook zij had haar grenzen. Ze wilde zich niet uit laten lokken tot dergelijke lage acties.
‘Dat is maar hoe u het bekijkt, sir,’ ze wendde zich van hem en klom op haar paard.
Dewey volgde haar gedrag. Ook hij gunde de man geen blik waardig. Opnieuw voelde ze dankbaarheid voor Dewey’s loyaliteit aan haar vader.
Even Miracles take A Little Time
Lord Graham heeft vast die honden meegenomen
Hoe konden ze er andes zo snel zijn. Wat gemeen 
Ik vind dat je de karakters in je verhaal goed beschrijft, het zijn tot nu toe eigen persoonlijkheden
Goed gedaan!
Ga zo door!


Ik vind dat je de karakters in je verhaal goed beschrijft, het zijn tot nu toe eigen persoonlijkheden

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
-
- Balpen
- Berichten: 213
- Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27
Ik dacht dat Lord Graham sympathieker ging zijn... Hmm nu weet ik niet of ik hem leuk vind... Snel meer maar weer dan kan ik beslissen 

Hey,
Heb je verhaal tot nu toe helemaal gelezen en ik ben er dol op. Ik hou van verhalen die over de middeleeuwen gaan (deze speelt zich af in de middeleeuwen toch?)
Ik mag Murron egt heel erg, ze is het soort type meisje waar ik egt respect voor heb. Ze laat zich niet kleineren, zo moet het ook. Ff een vraagje hoe oud is ze eigenlijk en hoe oud is die lord ongeveer. Of maakt dat niet zo veel uit.
Maarja schrijf verder!!
xxJenna
Heb je verhaal tot nu toe helemaal gelezen en ik ben er dol op. Ik hou van verhalen die over de middeleeuwen gaan (deze speelt zich af in de middeleeuwen toch?)
Ik mag Murron egt heel erg, ze is het soort type meisje waar ik egt respect voor heb. Ze laat zich niet kleineren, zo moet het ook. Ff een vraagje hoe oud is ze eigenlijk en hoe oud is die lord ongeveer. Of maakt dat niet zo veel uit.
Maarja schrijf verder!!

xxJenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Murron probeerde zo stil mogelijk naar binnen te sluipen. Ze had er geen zin in om haar moeder tegen het lijf te lopen, maar blijkbaar had die op wacht gezeten. Zodra ze de trap bereikt, had die haar de veiligheid bood van haar kamer, kwam haar moeder eraan gestormd. Breanna’s gezicht stond als een donderbui.
Dat voorspelde niet veel goeds. Murron had er immers vaak genoeg mee te maken gekregen en ze wist maar al te goed wat het inhield. Haar moeders blik stond veel te donker voor een leuk gesprekje.
‘Murron,’ de zool van haar rijglaarsjes tikte op de stenen vloer.
Murron draaide zichzelf naar haar moeder toe. Met moeite hield ze de gefrustreerde zucht binnen die op haar lippen lag. Uit ervaring wist ze dat ze dat maar beter niet kon doen.
‘Je oom is niet echt blij met je gedrag van vanmorgen,’ haar woorden klonken niet kwaad of verbitterd, slechts vermoeid.
Net als zij werd ook zij moe van de constante strijd die Astor met zijn schoonzuster en diens dochter leek te willen voeren. Murron haalde nonchalant haar schouders op.
‘Ik zou niet weten waarom hij mijn gedrag onaanvaardbaar vinden moet,’ reageerde ze nuchter. ‘Ik heb niets gedaan wat hem tot schaamte is.’
Even liet ze haar ogen vallen om de besmeurde onderkant van haar wollen rok. De situatie waarin zij zich bevond was ronduit onacceptabel. Vooral aangezien de positie waarin ze geboren was.
Ze wist van meerdere jongedames wiens vader overleden was en waarin hun oom de verantwoordelijkheden overgenomen had. Geen van allen werd nu behandeld als een slavin, maar hun ooms probeerden een zo goed mogelijke toekomst voor hun te vinden.
Breanna kwam iets dichter naar haar toe gelopen. ‘Lord Graham heeft zijn beklag gedaan over je gedrag. Je schijnt hem nogal beledigd te hebben.’
‘Ik heb hem niet beledigd. Ik heb hem slechts genegeerd.’
Ze zag hoe haar moeder haar schouders ophaalde, om ze vervolgens weer af te laten hangen. Het was een diepe zucht die ze geluidloos liet ontsnappen. Iets wat ze de laatste tijd vaker deed.
Het was een eigenschap die Murron irriteerde.
Vlug liep Murron de trap weer af. Met een handigheid die ze zich eigen gemaakt had manoeuvreerde ze langs haar moeder heen. Haar ogen gleden naar de plaatsen waar eens statige portretten van haar vader hadden gehangen. Na zijn dood had Astor niet geweten hoe snel hij ze had moeten verwijderen.
De grote hal voelde nu bijna als vreemd aan. De schilderijen van haar vader hadden haar altijd een gevoel van veiligheid gegeven. Zelfs wanneer hij niet thuis was geweest had het geleken alsof hij toch bij hen was.
Er hingen nog wel enkele portretten van zijn en haar voorvaderen. Voorvaderen van Astor. Toch leken zij nu droeviger te kijken dan daarvoor. Ernstiger.
Murron wist dat ze zichzelf daarmee voor de gek hield. De schilders hadden de staatsieportretten ooit vastgelegd en hoe getalenteerd ze ook waren, de schilderijen zouden voor altijd hetzelfde blijven. De mannen die erop stonden zouden altijd hetzelfde blijven kijken.
‘Ik heb hem horen spreken met één van de mannen over een eventueel huwelijk, Murron,’ verzuchtte haar moeder. ‘Ik wil dat je jezelf leert in te houden. Hoe moet ik het hier overleven als ik jou ook kwijt raak?’
Een zwaar schuldgevoel drukte Murron op haar schouders. Hoe vaak had ze haar moeder niet gesmeekt om hier weg te gaan. Om terug te keren naar haar familie in de hooglanden. Toch had Breanna altijd koppig geweigerd. Deze burcht had hun thuis moeten zijn, zo had haar vader het immers gewild. Zo had hij het bedoeld.
Nu was het niets meer dan een plaats waar ze een bed hadden, maar meer dan dat was het niet. Voor Murron was het haar thuis al niet meer geweest sinds de dood van haar vader.
Ze kon het bijna niet meer opbrengen om naar de velden te gaan en te kijken of ze klaar waren om opnieuw ingezaaid te worden. Om in te moeten schatten of de luchtvochtigheid te hoog was, of dat ze het risico wel konden nemen. Ze was er klaar mee om iedere dag opnieuw berispt te worden, omdat ze in de ogen van een ander onacceptabel gedrag vertoonde.
‘Wees niet bang, mama,’ troostend legde ze haar hand op haar moeders schouder. ‘Ome Astor mag dan denken dat hij veel over ons te zeggen heeft, maar hij kan me niet in een huwelijk dwingen.’
Breanna schudde protesterend haar hoofd. ‘Dat kan hij wel, Murron. Daar is hij toe bevoegd, aangezien hij nu verantwoordelijk voor je is.’
Een zware steen was op haar maag gevallen. Althans zo voelde het. Hoe oneerlijk was het leven. Waarom kon een vrouw geen keuzes voor zichzelf maken? Haar vader was altijd een ruimdenkend man geweest. Dankzij hem had Murron meer onderwijs gekregen dan de meeste andere jongedames. Ze had anatomie geleerd, rekenen en allerlei andere dingen waarvan de meeste het een verkwisting van geld vonden. De leraar die haar vader daarvoor had aangesteld was verbaasd geweest vanwege de snelheid waarmee ze leerde. Hij had nooit gedacht van een vrouw dat ze daartoe in staat waren en was het opeens volkomen eens geweest met haar vader. Aan de andere kant was al haar kennis ook een vervloeking. Weinige mannen zouden geïnteresseerd zijn in een vrouw die zoveel geleerd had als zij. Daarom had haar vader het altijd een geheim gehouden.
Nu kon ze al haar vergaarde kennis ten goede gebruiken. Die domme vrienden van haar oom zouden het vast niet prettig vinden wanneer hun vrouw slimmer bleek dan zij.
Met een brede glimlach keek ze haar moeder aan. ‘U weet dat vader mij allerlei dingen heeft geleerd.’
‘O nee, Murron, alsjeblieft laat dat uit je hoofd,’ smeekte haar moeder zo’n beetje.
Toch stond haar besluit vast.
***
De befaamde wildstoofpot van Agatha maakte haar normaal gesproken altijd hongerig. De geur van de kruiden stegen op vanuit de grote pot. Het was een welriekend aroma, maar nu kon Murron niet beamen dat ze bijzonder veel trek had.
Al de eetlust die ze had gehad was verdwenen, zodra haar oom haar een plaats om te gaan zitten had aangewezen. De man naast haar rook naar een varkensstal en zijn lange vaal blonde lokken hingen in vettige slierten over zijn rug. Murron vroeg zich constant af hoe hij zijn eten verteerde, aangezien hij bijzonder weinig tanden in zijn mond had staan. Degene die hij nog wel bezat leken niet in een goede conditie te verkeren. Bruine en zwarte vlekken domineerden in zijn mond.
Ook zijn huid leek onder de zweren te zitten. Het was een smerige man om te zien. Iedere keer dat haar blik op hem viel moest ze moeite doen om haar walging te verbergen.
En iedere keer dat hij zich naar haar toeboog om iets tegen haar te zeggen, werd ze omhuld door de zurige lucht die om hem heen ging. De lucht maakte haar aan het kokhalzen.
Toch moest ze toegeven dat de man zijn best deed om een aangename gesprekspartner voor haar te zijn. Op de een of andere manier pleitte dat wel voor hem.
Met moeite probeerde ze belangstellend op hem te reageren. ‘Hoe-hoe denkt u over de huidige situatie waarin de verschillende clans nu verkeren?’
Met grote ogen staarde hij haar aan. ‘Ik geloof niet dat een vrouw zichzelf daarom moet bekommeren, vrouwe. Als de clanleiders er niet eens uitkomen, hoe kan een vrouw dan de oplossing vinden?’
Met de bovenkant van zijn grote handen veegde hij zijn mond af die onder het vet zat van de kippenpoot. Iedere keer dat hij het vlees van het bot scheurde met zijn tanden, hoopte ze dat ze het nog zouden volhouden. Terwijl hij tegen haar sprak zag ze het vlees door zijn mond dwalen.
Dit soort mannen zouden niet uitgenodigd worden in de kamers van de belangrijke mannen. Alois Douglas mocht dan een clanleider zijn, hij getuigde niet van bijzonder veel opleiding.
‘Vindt u het vervelend wanneer een vrouw nadenkt over die bijzonderheden van het leven dat we leiden?’
Murron probeerde het gesprek gaande te houden, ondertussen haar bord van haar af schuivend. Ze had al de tijd de ogen van lord Graham op haar gericht gevoeld. Koppig als ze was had ze die niet beantwoord.
Het was zijn schuld dat ze wederom onenigheid had met haar oom. Astor had niet veel gezegd, maar haar slechts geboden om deel te nemen aan het diner in de eetkamer. Nou, als je het wel een diner noemen mocht!
Haar tante had haar best gedaan om zichzelf als een vrouw voor te spiegelen. Ze had zich omgekleed voor het avondeten en speelde de rol van een goede gastvrouw voortreffelijk. Breanna zat aan de andere kant van de lange tafel. Ze leek zich net zo ongelukkig te voelen als Murron, maar om haar mond lag een constante glimlach die er niet vanaf te vegen leek te zijn. De enige die ontbrak was Aleena, maar zij was nog te jong voor dit soort gebeurtenissen. Iedereen wist dat kinderen niet aan tafel werden geduld wanneer men gasten had. Murron snapte niet dat lord Graham zijn verloving met dat kind nog steeds van kracht liet gaan.
Die man moest werkelijk blind zijn. Of vreselijk dwaas. Iets anders dan dat kon het niet zijn.
‘Murron, kindje,’ vanaf het hoofd van de tafel sprak haar oom haar toe.
Met een ruk keek Murron naar hem op. De suikerzoete toon waarmee hij haar had aangesproken voorspelde niet veel goeds en dat baarde haar ernstige zorgen.
Ze knikte hem slechts toe ter bevestiging dat ze hem gehoord had. ‘Alois Douglas heeft om je hand gevraagd en ik heb hem van ganser harte mijn zegen gegeven.’
Het liefst had ze die giftige glimlach van zijn gezicht afgeslagen. Dat was dus gelijk de reden waarom de man naast haar zo zijn best had gedaan om haar te vermaken. Niet dat zijn verwoede pogingen veel indruk hadden gemaakt.
‘Mijn excuses, oom. Ik geloof niet dat ik u helemaal goed heb begrepen,’ mompelde ze, nadenkend over datgene wat hij zojuist had gezegd.
‘Ik zeg je, mijn lieve nicht, dat je zojuist verloofd bent met lord Douglas.’
Als door een bij gestoken vloog Murron overeind van haar plek van de tafel. ‘Dat kunt u niet maken!’
Haar ogen gleden af naar lord Graham die het hele gebeuren grijnzend aanzag. ‘Ik ben niet van plan om te gaan trouwen. Nu niet en nooit niet.’
Astor sloeg met een harde klap over de tafel. ‘Gedraag je!’
‘Moet ik mijzelf gedragen? U bent degene die mij uithuwt zonder mijn medeweten,’ gilde ze hysterisch.
Breanna kwam geschrokken op haar afgelopen. ‘Hoe kunt u dit nu doen, Astor? U heeft zelfs niets met mij overlegd!’
Murron keek haar moeder geschokt aan en zag de tranen die over haar moeders wangen gleden. Zowel Breanna als zijzelf hadden dit helemaal niet zien aankomen. Ook al had Breanna haar gewaarschuwd voor wat Astor doen zou als zij zichzelf niet zou gaan inhouden.
‘Ik geloof dat ik een gesprek moet voeren met mijn schoonzuster en mijn nicht,’ er steeg een gebrom op onder de mannen en Treva, haar tante, knikte slechts stilzwijgend.
Hoe kon het ook anders. Zij zou wel degene zijn die dit alles heeft aangesticht, schoot er door Murron heen.
Dat voorspelde niet veel goeds. Murron had er immers vaak genoeg mee te maken gekregen en ze wist maar al te goed wat het inhield. Haar moeders blik stond veel te donker voor een leuk gesprekje.
‘Murron,’ de zool van haar rijglaarsjes tikte op de stenen vloer.
Murron draaide zichzelf naar haar moeder toe. Met moeite hield ze de gefrustreerde zucht binnen die op haar lippen lag. Uit ervaring wist ze dat ze dat maar beter niet kon doen.
‘Je oom is niet echt blij met je gedrag van vanmorgen,’ haar woorden klonken niet kwaad of verbitterd, slechts vermoeid.
Net als zij werd ook zij moe van de constante strijd die Astor met zijn schoonzuster en diens dochter leek te willen voeren. Murron haalde nonchalant haar schouders op.
‘Ik zou niet weten waarom hij mijn gedrag onaanvaardbaar vinden moet,’ reageerde ze nuchter. ‘Ik heb niets gedaan wat hem tot schaamte is.’
Even liet ze haar ogen vallen om de besmeurde onderkant van haar wollen rok. De situatie waarin zij zich bevond was ronduit onacceptabel. Vooral aangezien de positie waarin ze geboren was.
Ze wist van meerdere jongedames wiens vader overleden was en waarin hun oom de verantwoordelijkheden overgenomen had. Geen van allen werd nu behandeld als een slavin, maar hun ooms probeerden een zo goed mogelijke toekomst voor hun te vinden.
Breanna kwam iets dichter naar haar toe gelopen. ‘Lord Graham heeft zijn beklag gedaan over je gedrag. Je schijnt hem nogal beledigd te hebben.’
‘Ik heb hem niet beledigd. Ik heb hem slechts genegeerd.’
Ze zag hoe haar moeder haar schouders ophaalde, om ze vervolgens weer af te laten hangen. Het was een diepe zucht die ze geluidloos liet ontsnappen. Iets wat ze de laatste tijd vaker deed.
Het was een eigenschap die Murron irriteerde.
Vlug liep Murron de trap weer af. Met een handigheid die ze zich eigen gemaakt had manoeuvreerde ze langs haar moeder heen. Haar ogen gleden naar de plaatsen waar eens statige portretten van haar vader hadden gehangen. Na zijn dood had Astor niet geweten hoe snel hij ze had moeten verwijderen.
De grote hal voelde nu bijna als vreemd aan. De schilderijen van haar vader hadden haar altijd een gevoel van veiligheid gegeven. Zelfs wanneer hij niet thuis was geweest had het geleken alsof hij toch bij hen was.
Er hingen nog wel enkele portretten van zijn en haar voorvaderen. Voorvaderen van Astor. Toch leken zij nu droeviger te kijken dan daarvoor. Ernstiger.
Murron wist dat ze zichzelf daarmee voor de gek hield. De schilders hadden de staatsieportretten ooit vastgelegd en hoe getalenteerd ze ook waren, de schilderijen zouden voor altijd hetzelfde blijven. De mannen die erop stonden zouden altijd hetzelfde blijven kijken.
‘Ik heb hem horen spreken met één van de mannen over een eventueel huwelijk, Murron,’ verzuchtte haar moeder. ‘Ik wil dat je jezelf leert in te houden. Hoe moet ik het hier overleven als ik jou ook kwijt raak?’
Een zwaar schuldgevoel drukte Murron op haar schouders. Hoe vaak had ze haar moeder niet gesmeekt om hier weg te gaan. Om terug te keren naar haar familie in de hooglanden. Toch had Breanna altijd koppig geweigerd. Deze burcht had hun thuis moeten zijn, zo had haar vader het immers gewild. Zo had hij het bedoeld.
Nu was het niets meer dan een plaats waar ze een bed hadden, maar meer dan dat was het niet. Voor Murron was het haar thuis al niet meer geweest sinds de dood van haar vader.
Ze kon het bijna niet meer opbrengen om naar de velden te gaan en te kijken of ze klaar waren om opnieuw ingezaaid te worden. Om in te moeten schatten of de luchtvochtigheid te hoog was, of dat ze het risico wel konden nemen. Ze was er klaar mee om iedere dag opnieuw berispt te worden, omdat ze in de ogen van een ander onacceptabel gedrag vertoonde.
‘Wees niet bang, mama,’ troostend legde ze haar hand op haar moeders schouder. ‘Ome Astor mag dan denken dat hij veel over ons te zeggen heeft, maar hij kan me niet in een huwelijk dwingen.’
Breanna schudde protesterend haar hoofd. ‘Dat kan hij wel, Murron. Daar is hij toe bevoegd, aangezien hij nu verantwoordelijk voor je is.’
Een zware steen was op haar maag gevallen. Althans zo voelde het. Hoe oneerlijk was het leven. Waarom kon een vrouw geen keuzes voor zichzelf maken? Haar vader was altijd een ruimdenkend man geweest. Dankzij hem had Murron meer onderwijs gekregen dan de meeste andere jongedames. Ze had anatomie geleerd, rekenen en allerlei andere dingen waarvan de meeste het een verkwisting van geld vonden. De leraar die haar vader daarvoor had aangesteld was verbaasd geweest vanwege de snelheid waarmee ze leerde. Hij had nooit gedacht van een vrouw dat ze daartoe in staat waren en was het opeens volkomen eens geweest met haar vader. Aan de andere kant was al haar kennis ook een vervloeking. Weinige mannen zouden geïnteresseerd zijn in een vrouw die zoveel geleerd had als zij. Daarom had haar vader het altijd een geheim gehouden.
Nu kon ze al haar vergaarde kennis ten goede gebruiken. Die domme vrienden van haar oom zouden het vast niet prettig vinden wanneer hun vrouw slimmer bleek dan zij.
Met een brede glimlach keek ze haar moeder aan. ‘U weet dat vader mij allerlei dingen heeft geleerd.’
‘O nee, Murron, alsjeblieft laat dat uit je hoofd,’ smeekte haar moeder zo’n beetje.
Toch stond haar besluit vast.
***
De befaamde wildstoofpot van Agatha maakte haar normaal gesproken altijd hongerig. De geur van de kruiden stegen op vanuit de grote pot. Het was een welriekend aroma, maar nu kon Murron niet beamen dat ze bijzonder veel trek had.
Al de eetlust die ze had gehad was verdwenen, zodra haar oom haar een plaats om te gaan zitten had aangewezen. De man naast haar rook naar een varkensstal en zijn lange vaal blonde lokken hingen in vettige slierten over zijn rug. Murron vroeg zich constant af hoe hij zijn eten verteerde, aangezien hij bijzonder weinig tanden in zijn mond had staan. Degene die hij nog wel bezat leken niet in een goede conditie te verkeren. Bruine en zwarte vlekken domineerden in zijn mond.
Ook zijn huid leek onder de zweren te zitten. Het was een smerige man om te zien. Iedere keer dat haar blik op hem viel moest ze moeite doen om haar walging te verbergen.
En iedere keer dat hij zich naar haar toeboog om iets tegen haar te zeggen, werd ze omhuld door de zurige lucht die om hem heen ging. De lucht maakte haar aan het kokhalzen.
Toch moest ze toegeven dat de man zijn best deed om een aangename gesprekspartner voor haar te zijn. Op de een of andere manier pleitte dat wel voor hem.
Met moeite probeerde ze belangstellend op hem te reageren. ‘Hoe-hoe denkt u over de huidige situatie waarin de verschillende clans nu verkeren?’
Met grote ogen staarde hij haar aan. ‘Ik geloof niet dat een vrouw zichzelf daarom moet bekommeren, vrouwe. Als de clanleiders er niet eens uitkomen, hoe kan een vrouw dan de oplossing vinden?’
Met de bovenkant van zijn grote handen veegde hij zijn mond af die onder het vet zat van de kippenpoot. Iedere keer dat hij het vlees van het bot scheurde met zijn tanden, hoopte ze dat ze het nog zouden volhouden. Terwijl hij tegen haar sprak zag ze het vlees door zijn mond dwalen.
Dit soort mannen zouden niet uitgenodigd worden in de kamers van de belangrijke mannen. Alois Douglas mocht dan een clanleider zijn, hij getuigde niet van bijzonder veel opleiding.
‘Vindt u het vervelend wanneer een vrouw nadenkt over die bijzonderheden van het leven dat we leiden?’
Murron probeerde het gesprek gaande te houden, ondertussen haar bord van haar af schuivend. Ze had al de tijd de ogen van lord Graham op haar gericht gevoeld. Koppig als ze was had ze die niet beantwoord.
Het was zijn schuld dat ze wederom onenigheid had met haar oom. Astor had niet veel gezegd, maar haar slechts geboden om deel te nemen aan het diner in de eetkamer. Nou, als je het wel een diner noemen mocht!
Haar tante had haar best gedaan om zichzelf als een vrouw voor te spiegelen. Ze had zich omgekleed voor het avondeten en speelde de rol van een goede gastvrouw voortreffelijk. Breanna zat aan de andere kant van de lange tafel. Ze leek zich net zo ongelukkig te voelen als Murron, maar om haar mond lag een constante glimlach die er niet vanaf te vegen leek te zijn. De enige die ontbrak was Aleena, maar zij was nog te jong voor dit soort gebeurtenissen. Iedereen wist dat kinderen niet aan tafel werden geduld wanneer men gasten had. Murron snapte niet dat lord Graham zijn verloving met dat kind nog steeds van kracht liet gaan.
Die man moest werkelijk blind zijn. Of vreselijk dwaas. Iets anders dan dat kon het niet zijn.
‘Murron, kindje,’ vanaf het hoofd van de tafel sprak haar oom haar toe.
Met een ruk keek Murron naar hem op. De suikerzoete toon waarmee hij haar had aangesproken voorspelde niet veel goeds en dat baarde haar ernstige zorgen.
Ze knikte hem slechts toe ter bevestiging dat ze hem gehoord had. ‘Alois Douglas heeft om je hand gevraagd en ik heb hem van ganser harte mijn zegen gegeven.’
Het liefst had ze die giftige glimlach van zijn gezicht afgeslagen. Dat was dus gelijk de reden waarom de man naast haar zo zijn best had gedaan om haar te vermaken. Niet dat zijn verwoede pogingen veel indruk hadden gemaakt.
‘Mijn excuses, oom. Ik geloof niet dat ik u helemaal goed heb begrepen,’ mompelde ze, nadenkend over datgene wat hij zojuist had gezegd.
‘Ik zeg je, mijn lieve nicht, dat je zojuist verloofd bent met lord Douglas.’
Als door een bij gestoken vloog Murron overeind van haar plek van de tafel. ‘Dat kunt u niet maken!’
Haar ogen gleden af naar lord Graham die het hele gebeuren grijnzend aanzag. ‘Ik ben niet van plan om te gaan trouwen. Nu niet en nooit niet.’
Astor sloeg met een harde klap over de tafel. ‘Gedraag je!’
‘Moet ik mijzelf gedragen? U bent degene die mij uithuwt zonder mijn medeweten,’ gilde ze hysterisch.
Breanna kwam geschrokken op haar afgelopen. ‘Hoe kunt u dit nu doen, Astor? U heeft zelfs niets met mij overlegd!’
Murron keek haar moeder geschokt aan en zag de tranen die over haar moeders wangen gleden. Zowel Breanna als zijzelf hadden dit helemaal niet zien aankomen. Ook al had Breanna haar gewaarschuwd voor wat Astor doen zou als zij zichzelf niet zou gaan inhouden.
‘Ik geloof dat ik een gesprek moet voeren met mijn schoonzuster en mijn nicht,’ er steeg een gebrom op onder de mannen en Treva, haar tante, knikte slechts stilzwijgend.
Hoe kon het ook anders. Zij zou wel degene zijn die dit alles heeft aangesticht, schoot er door Murron heen.
Even Miracles take A Little Time
Aaaaaaaaaaah dit is egt ernstig ze wordt gewoond uitgehuwelijkt aan een vette dikke oude man. Beggg Jakkes ik kan zijn gezicht nu al voor me zien. Wil egt weten hoe het afloopt schrijf verder 

Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Met gebalde vuisten stond Murron in de studeerkamer van Astor. De woorden kwamen over zijn lippen, maar het leken voor haar vreemde klanken. Alsof ze zich niet tot een geheel wilde vormen.
Voorzichtig keek ze opzij naar haar moeder die haar blik op de grond gericht hield. Er was weinig wat ze tegen zijn beslissing konden doen. Een man bezat nu eenmaal het recht om te beslissen over het lot van de vrouw. Astor had haar toekomst in zijn handen en er was niets wat ze er tegenin kon brengen.
‘Wat als ik zowel Alois Douglas weiger als huwelijkskandidaat en ook niet wens om naar het klooster te gaan?’ vroeg ze haar oom.
Het was zowel een vraag als een onderstreping van haar beslissing. Astor’s ogen knepen zich samen, toen hij haar strak opnam.
‘Dan zal ik een andere oplossing moeten gaan zoeken,’ beet hij haar toe.
Breanna schudde haar hoofd om haar duidelijk te maken er niet tegenin te gaan. Toch wilde Murron zichzelf niet zomaar overgeven aan de grillen van haar oom. Hoewel Alois zijn best had gedaan om zich aangenaam op te stellen naar haar toe wilde ze hem niet als haar man. Er waren zoveel vrouwen wiens partner was uitgezocht door een mannelijk familielid. Het was een traditie, vooral in de adellijke kringen. Toch wenste zij dat ze zelf haar echtgenoot uitzoeken mocht. Ze wilde niet gebruikt worden om Astor’s contacten uit te breiden.
Murron keek hem boos aan. ‘Dan zoekt u maar naar die andere oplossing, want ik ben geen van beide van plan!’
Hard sloeg Astor met zijn vuist over het eikenhouten bureau, wat al meerdere generaties in de familie was. Stil hoopte Murron dat hij zich bezeerd had. De adrenaline zorgde er echter voor dat hij er niets van voelde.
Breanna staarde haar met een open mond aan. Murron wist wel wat er door haar moeders gedachten ging. Het leven was voor haar moeder al heel wat harder geworden door de dood van haar echtgenoot. Haar dochter kwijt raken zou ze niet kunnen verdragen.
‘Dan zul je jezelf moeten te zien behelpen in de buitenwereld!’ schreeuwde Astor woest.
Zijn luide stem galmde tegen de hoge muren, alsof ze zijn woorden wilde benadrukken. Murron haalde nonchalant haar schouders op.
‘Zoveel slechter dan om te leven met u kan het niet zijn.’
Ze wist heel goed wanneer ze te ver ging. Dit was wederom zo’n moment waarop haar tong sneller werkte dan haar verstand. Op het moment dat de woorden al haar mond hadden verlaten, bedacht ze zich dat het niet bepaald slim was. Ze zou Astor alleen maar meer tegen zichzelf in het harnas werken. Als hij echt wilde dat ze de burcht zou verlaten dan zou hij haar nakijken. Uitzwaaien in de veronderstelling dat ze niets meer had meegenomen dan dat hij haar had toegelaten.
Murron’s gedachten draaide overuren. Ze zou hem voor zijn. Ervoor zorgen dat ze in elk geval een goed rijdier had, terwijl ze een nieuw leven tegemoet zou gaan.
‘Murron, houdt je mond,’ siste Breanna tussen haar tanden door.
De vrouw zag al haar hoop tussen haar vingers doorglijden. Als vanzelf gleden haar ogen naar het portret die achter Astor aan de wand hing. Alain Murray de tweede keek hen, vanaf zijn plaats aan de hoge stenen muur, ernstig aan. Alain, haar overleden echtgenoot, had zoveel op zijn vader geleken. Beide geharde mannen, maar allebei gezegend met een goed hart. Astor was echter een heel ander soort man. Een persoon die alleen dacht aan zijn eigen gewin. Die handelde zoals het hem uitkwam.
Murron was voor hem een bedreiging. Als vrouw zijnde had ze de wet niet aan haar kant, maar ze was geleerd en wist alles wat ze weten moest om de leiding over een burcht te nemen.
Toch was haar dochter ook een koppige jongedame. Het lukte haar niet om haar mond te bedwingen en dat stond de meeste mensen niet aan.
‘Ik houdt mijn mond niet,’ Murron’s ogen fonkelden boos.
Astor had haar duidelijk overstuur gemaakt. Dat was duidelijk te merken. Het was echter wel in haar eigen belang dat ze leerde om sommige gedachten voor zichzelf te houden.
Breanna keek van de één naar de ander. Zowel Astor als Murron hadden beide al hun plannen gemaakt.
***
Murron liep vluchtig over het pad dat omgeven werd door treurwilgen en toegang verschafte tot de familiebegraafplaats. Voor de laatste maal zou ze neerknielen bij het graf van haar vader.
Ze wierp een blik over haar schouder heen om zich ervan te vergewissen dat er nog niemand wakker was geworden. Kyra stond buiten de poort op haar te wachten, zodat ze er als een dief in de nacht tussen uit zo kunnen knijpen. Murron kon niet langer meer hier blijven. Murron had snel het plan opgevat om te vertrekken. Astor had duidelijk gemaakt dat hij haar zou verbannen als ze geen van zijn keuzes zou aanvaarden. Om te voorkomen dat ze helemaal niets zou hebben had ze hem voor willen zijn.
Hoe hard het ook zou zijn, ze moest een leven opbouwen buiten de muren van de burcht waar ze was opgegroeid. Kyra had haar huilend aangehoord, maar ze had niet geprotesteerd tot Murron’s opluchting.
Voorzichtig knielde ze neer aan het einde van het graf. Even streek ze met haar hand over de bult omgewoelde aarde die was omgeven door onkruid.
‘Dag papa,’ mompelde ze, de tranen gleden langs haar wangen naar beneden om vervolgens op de aarde te vallen. ‘Ik weet niet of ik ooit nog terug keer daarom neem ik nu afscheid.’
Ergens had ze het gevoel dat haar vader het wel had begrepen als hij nog in leven was geweest. Alain Murray had haar altijd al beter begrepen dan haar moeder.
Nadat ze opstond klopte ze de vochtige donkere grond van haar rok af. Ze wierp nog een laatste blik over het graf en schudde toen haar hoofd. De liefde die ze eens had gevonden was hier nu niet meer. Het verblijf in de burcht was slechts een strijd om te overleven. Een strijd waarvoor ze niet langer meer de kracht kon opbrengen.
Toen ze uiteindelijk de poorten had bereikt zette ze het op een rennen. Kyra stond zenuwachtig van haar ene been op de andere de wippen. Ze duwde Murron een bundel kleren in haar armen.
‘Trek dat aan, het is veiliger om gekleed te gaan als een man dan als vrouw zijnde,’ het gezicht van de jonge vrouw stond gespannen.
De volle maan verschafte genoeg licht om de gezichtsuitdrukking van haar jeugdvriendin te zien. Murron knikte en bedankte haar vriendin omdat ze zo verstandig was geweest daaraan te denken.
Zelf had ze er nooit meer aan gedacht. ‘Ik heb ook wat proviand meegesmokkeld en in je zadeltassen gestopt. Als je vertrekt kijk dan niet meer om.’
Wederom knikte Murron, terwijl ze haar voet in de stijgbeugel stak om zichzelf op te hijsen. Het was de eerste keer dat ze op Ahern wilde gaan rijden en ze hoopte dat de hengst mee zou werken. Hoewel er veel gemakkelijkere dieren op stal stonden had ze bewust haar vaders paard uitgezocht. Er was geen sneller dier en het feit dat Ahern het paard van haar vader was geweest had daarin een grote rol gespeeld. Ze had een snel en sterk rijdier nodig. Niet alleen omdat ze zo snel mogelijk uit de buurt wilde geraken, maar ook omdat ze een lange reis voor de boeg had. Ze had er nog geen idee van waar ze uiteindelijk naar toe zou gaan. Misschien zou ze naar de hooglanden vertrekken. Naar de clan van haar moeders familie. Hopende dat er daar liefde te vinden was.
‘Ik zal mezelf omkleden zodra ik ver genoeg uit de buurt ben,’ mompelde ze.
In de tussentijd moest ze er maar op vertrouwen dat ze geen kwaadwillende personen tegenkwam.
‘Murron, ga naar mijn ooms huis. Hij was een vriend van je vader,’ raadde Kyra haar aan. ‘Hij zal je helpen.’
Murron dacht even na. Ze had Liam vaak genoeg ontmoet. Niet alleen was hij een goede vriend geweest, ook had hij aan haar vaders zijde gestreden.
Toch wilde ze niet onaangekondigd bij de man aankomen. Niet als ze op eigen benen wilde staan. In zijn ogen zou ze net zo’n hulpeloze vrouw zijn als in die van ieder ander.
Murron knikte. ‘Ik zal wel zien, nu is mijn eerste prioriteit om hier weg te komen. Tot ziens Kyra, ik wens je alle goeds.’
Met ferme bewegingen spoorde ze het paard aan. Zonder strubbelingen reageerde Ahern op haar commando en viel in een soepele galop.
Voorzichtig keek ze opzij naar haar moeder die haar blik op de grond gericht hield. Er was weinig wat ze tegen zijn beslissing konden doen. Een man bezat nu eenmaal het recht om te beslissen over het lot van de vrouw. Astor had haar toekomst in zijn handen en er was niets wat ze er tegenin kon brengen.
‘Wat als ik zowel Alois Douglas weiger als huwelijkskandidaat en ook niet wens om naar het klooster te gaan?’ vroeg ze haar oom.
Het was zowel een vraag als een onderstreping van haar beslissing. Astor’s ogen knepen zich samen, toen hij haar strak opnam.
‘Dan zal ik een andere oplossing moeten gaan zoeken,’ beet hij haar toe.
Breanna schudde haar hoofd om haar duidelijk te maken er niet tegenin te gaan. Toch wilde Murron zichzelf niet zomaar overgeven aan de grillen van haar oom. Hoewel Alois zijn best had gedaan om zich aangenaam op te stellen naar haar toe wilde ze hem niet als haar man. Er waren zoveel vrouwen wiens partner was uitgezocht door een mannelijk familielid. Het was een traditie, vooral in de adellijke kringen. Toch wenste zij dat ze zelf haar echtgenoot uitzoeken mocht. Ze wilde niet gebruikt worden om Astor’s contacten uit te breiden.
Murron keek hem boos aan. ‘Dan zoekt u maar naar die andere oplossing, want ik ben geen van beide van plan!’
Hard sloeg Astor met zijn vuist over het eikenhouten bureau, wat al meerdere generaties in de familie was. Stil hoopte Murron dat hij zich bezeerd had. De adrenaline zorgde er echter voor dat hij er niets van voelde.
Breanna staarde haar met een open mond aan. Murron wist wel wat er door haar moeders gedachten ging. Het leven was voor haar moeder al heel wat harder geworden door de dood van haar echtgenoot. Haar dochter kwijt raken zou ze niet kunnen verdragen.
‘Dan zul je jezelf moeten te zien behelpen in de buitenwereld!’ schreeuwde Astor woest.
Zijn luide stem galmde tegen de hoge muren, alsof ze zijn woorden wilde benadrukken. Murron haalde nonchalant haar schouders op.
‘Zoveel slechter dan om te leven met u kan het niet zijn.’
Ze wist heel goed wanneer ze te ver ging. Dit was wederom zo’n moment waarop haar tong sneller werkte dan haar verstand. Op het moment dat de woorden al haar mond hadden verlaten, bedacht ze zich dat het niet bepaald slim was. Ze zou Astor alleen maar meer tegen zichzelf in het harnas werken. Als hij echt wilde dat ze de burcht zou verlaten dan zou hij haar nakijken. Uitzwaaien in de veronderstelling dat ze niets meer had meegenomen dan dat hij haar had toegelaten.
Murron’s gedachten draaide overuren. Ze zou hem voor zijn. Ervoor zorgen dat ze in elk geval een goed rijdier had, terwijl ze een nieuw leven tegemoet zou gaan.
‘Murron, houdt je mond,’ siste Breanna tussen haar tanden door.
De vrouw zag al haar hoop tussen haar vingers doorglijden. Als vanzelf gleden haar ogen naar het portret die achter Astor aan de wand hing. Alain Murray de tweede keek hen, vanaf zijn plaats aan de hoge stenen muur, ernstig aan. Alain, haar overleden echtgenoot, had zoveel op zijn vader geleken. Beide geharde mannen, maar allebei gezegend met een goed hart. Astor was echter een heel ander soort man. Een persoon die alleen dacht aan zijn eigen gewin. Die handelde zoals het hem uitkwam.
Murron was voor hem een bedreiging. Als vrouw zijnde had ze de wet niet aan haar kant, maar ze was geleerd en wist alles wat ze weten moest om de leiding over een burcht te nemen.
Toch was haar dochter ook een koppige jongedame. Het lukte haar niet om haar mond te bedwingen en dat stond de meeste mensen niet aan.
‘Ik houdt mijn mond niet,’ Murron’s ogen fonkelden boos.
Astor had haar duidelijk overstuur gemaakt. Dat was duidelijk te merken. Het was echter wel in haar eigen belang dat ze leerde om sommige gedachten voor zichzelf te houden.
Breanna keek van de één naar de ander. Zowel Astor als Murron hadden beide al hun plannen gemaakt.
***
Murron liep vluchtig over het pad dat omgeven werd door treurwilgen en toegang verschafte tot de familiebegraafplaats. Voor de laatste maal zou ze neerknielen bij het graf van haar vader.
Ze wierp een blik over haar schouder heen om zich ervan te vergewissen dat er nog niemand wakker was geworden. Kyra stond buiten de poort op haar te wachten, zodat ze er als een dief in de nacht tussen uit zo kunnen knijpen. Murron kon niet langer meer hier blijven. Murron had snel het plan opgevat om te vertrekken. Astor had duidelijk gemaakt dat hij haar zou verbannen als ze geen van zijn keuzes zou aanvaarden. Om te voorkomen dat ze helemaal niets zou hebben had ze hem voor willen zijn.
Hoe hard het ook zou zijn, ze moest een leven opbouwen buiten de muren van de burcht waar ze was opgegroeid. Kyra had haar huilend aangehoord, maar ze had niet geprotesteerd tot Murron’s opluchting.
Voorzichtig knielde ze neer aan het einde van het graf. Even streek ze met haar hand over de bult omgewoelde aarde die was omgeven door onkruid.
‘Dag papa,’ mompelde ze, de tranen gleden langs haar wangen naar beneden om vervolgens op de aarde te vallen. ‘Ik weet niet of ik ooit nog terug keer daarom neem ik nu afscheid.’
Ergens had ze het gevoel dat haar vader het wel had begrepen als hij nog in leven was geweest. Alain Murray had haar altijd al beter begrepen dan haar moeder.
Nadat ze opstond klopte ze de vochtige donkere grond van haar rok af. Ze wierp nog een laatste blik over het graf en schudde toen haar hoofd. De liefde die ze eens had gevonden was hier nu niet meer. Het verblijf in de burcht was slechts een strijd om te overleven. Een strijd waarvoor ze niet langer meer de kracht kon opbrengen.
Toen ze uiteindelijk de poorten had bereikt zette ze het op een rennen. Kyra stond zenuwachtig van haar ene been op de andere de wippen. Ze duwde Murron een bundel kleren in haar armen.
‘Trek dat aan, het is veiliger om gekleed te gaan als een man dan als vrouw zijnde,’ het gezicht van de jonge vrouw stond gespannen.
De volle maan verschafte genoeg licht om de gezichtsuitdrukking van haar jeugdvriendin te zien. Murron knikte en bedankte haar vriendin omdat ze zo verstandig was geweest daaraan te denken.
Zelf had ze er nooit meer aan gedacht. ‘Ik heb ook wat proviand meegesmokkeld en in je zadeltassen gestopt. Als je vertrekt kijk dan niet meer om.’
Wederom knikte Murron, terwijl ze haar voet in de stijgbeugel stak om zichzelf op te hijsen. Het was de eerste keer dat ze op Ahern wilde gaan rijden en ze hoopte dat de hengst mee zou werken. Hoewel er veel gemakkelijkere dieren op stal stonden had ze bewust haar vaders paard uitgezocht. Er was geen sneller dier en het feit dat Ahern het paard van haar vader was geweest had daarin een grote rol gespeeld. Ze had een snel en sterk rijdier nodig. Niet alleen omdat ze zo snel mogelijk uit de buurt wilde geraken, maar ook omdat ze een lange reis voor de boeg had. Ze had er nog geen idee van waar ze uiteindelijk naar toe zou gaan. Misschien zou ze naar de hooglanden vertrekken. Naar de clan van haar moeders familie. Hopende dat er daar liefde te vinden was.
‘Ik zal mezelf omkleden zodra ik ver genoeg uit de buurt ben,’ mompelde ze.
In de tussentijd moest ze er maar op vertrouwen dat ze geen kwaadwillende personen tegenkwam.
‘Murron, ga naar mijn ooms huis. Hij was een vriend van je vader,’ raadde Kyra haar aan. ‘Hij zal je helpen.’
Murron dacht even na. Ze had Liam vaak genoeg ontmoet. Niet alleen was hij een goede vriend geweest, ook had hij aan haar vaders zijde gestreden.
Toch wilde ze niet onaangekondigd bij de man aankomen. Niet als ze op eigen benen wilde staan. In zijn ogen zou ze net zo’n hulpeloze vrouw zijn als in die van ieder ander.
Murron knikte. ‘Ik zal wel zien, nu is mijn eerste prioriteit om hier weg te komen. Tot ziens Kyra, ik wens je alle goeds.’
Met ferme bewegingen spoorde ze het paard aan. Zonder strubbelingen reageerde Ahern op haar commando en viel in een soepele galop.
Even Miracles take A Little Time
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Wederom een nieuw stukje, inclusief de introductie van een nieuw karakter. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Morgan sloeg zijn ogen neer. De woorden die over en weer vielen gleden langs hem heen. Hij deed er geen moeite meer voor om ze te verstaan. Al die oorlogspraat was hij lang geleden al zat geworden. Hij was het beu om als een parasiet door zijn geboorteland te trekken. Hij was het beu om continu op zijn hoede te moeten zijn voor een onverwachte aanval. Om te moeten slapen op een modderige ondergrond, wetende dat zijn lichaam de volgende ochtend beurs aan zou voelen.
Nee, het enige wat hij nog wilde was terug naar de boerderij van zijn vader.
Terug keren naar de warme schoot van zijn familie.
Het leven was hem gunstig gezind geweest. Morgan behoorde niet tot de adel, maar desondanks had hij een bevoorrechte positie in het leven. Zijn vader was een zogenaamde herenboer. Hoewel het in feite niets meer inhield dan een veredelde boer, had het voor hem vele deuren geopend. Dat ene eigen lapje grond, wat te klein was om er een gedeelte van te verpachten, verschafte hem toegang tot een wereld die anders gesloten was gebleven. Morgan had een positie verkregen binnen de raad van krijgsheren. Het klonk mooier als datgene wat het uiteindelijk inhield. Hij bleef ver verwijderd van de uiteindelijke strijd, maar in ruil daarvoor zwierf hij als een banneling door het land heen.
Er was geen contact met medemensen. Hooguit de bijeenkomsten die eens in de drie maanden gehouden werden. Het enige wat hij hoefde te doen was zijn oren en ogen open houden voor verontrustend nieuws.
‘Wat vindt jij, McNeal?’ de man naast hem stootte hem hard aan.
Verbaasd staarde Morgan de roodharige woest uitziende man aan. Niemand zou vermoeden dat er achter dat ruige uiterlijk een zeer belangrijk man schuilging. Met het schouderlange vuurrode haar en de al even vlammende baard, waar enkele grijze haren doorheen kleurde, had Fergus Fraser bijzonder veel weg van een verdwaalde viking. Van al de mannen in de ruimte die uit de hooglanden afkomstig was, leek hij nog het meest nader te staan tot zijn pure Keltische achtergrond.
‘Sorry, wat?’
Fergus trok een borstelige wenkbrauw op. ‘Vindt je dat het tijd wordt om actie te ondernemen? Of moeten we ons nog even gedeisd houden?’
Peinzend overdacht Morgan de vragen die hem gesteld werden. Hoe kritisch moest hij zijn? Hoeveel eerlijkheid kon hij zich veroorloven? Overal waar hij kwam hoorde hij de wenende klaaglijke geluiden van een onderdrukt volk. Hij was getuige van de sporen die de overheerser achterliet. Langzaam, maar zeker zoog ze zowel het land als diens bewoners leeg. Nu ook de clanleiders begonnen waren met het plunderen en overvallen van hun eigen volk, leek het land rechtstreeks af te stormen op een onoverkoombare ramp.
Morgan zoog zijn longen vol lucht, schraapte zijn keel en joeg toen iedereen tegen zich in het harnas.
‘We moeten iets doen, maar onze mannen zijn er nog lang niet klaar voor!’
***
Murron streek over haar stijve ledematen. De nacht op de vochtige bosbodem had haar geen goed gedaan. Haar kleding voelde klam aan. Met haar hand gleed ze langs haar verwarde vlecht, waar zich van alles in genesteld leek te hebben. Nu begreep ze waarom de soldaten altijd zo smerig leken. Zij had er slechts één nacht voor nodig gehad om zich vies te voelen.
Kreunend hees ze zichzelf overeind. De spieren in haar rug waren hevig aan het protesteren. Haar ogen gleden langs de lucht die op een oase leek van verschillende kleuren. De zwakke zonnestralen probeerden het donker te verjagen, waardoor de wolken een rode gloed kregen.
Murron hield van deze vroege ochtenden. Van de momenten waarop het leven ontwaakte, zich opmakend voor een nieuwe dag.
Helaas waren de dagen tegenwoordig een aaneenschakeling van overleven voor de mensen die hun wortels in de bodem van dit land hadden liggen. Toch, wanneer het wilde gedierte tevoorschijn kwam vanuit hun schuilplaatsen, de randen van de velden afstruinend naar iets eetbaars. En de morgenstralen weerkaatste in de ochtenddauw waardoor de natuur bedekt leek te zijn met miljoenen kristallen. Op zulke momenten stroomde er weer hoop door haar aderen.
Rustig liep ze naar Ahern toe, die zich ontspannen proestend berustte in hun huidige situatie. Met een glimlach om haar lippen liet ze haar hand over de gespierde hals van het zwarte paard glijden.
‘Ik zal mezelf omkleden en daarna zullen we verder trekken,’ het paard spitste zijn oren naar voren, luisterend naar het geluid van haar stem.
Het was prettig om het dier bij haar te hebben. Niet alleen omdat hij een levende herinnering aan haar vader was, maar het paard was dit soort tochten ook gewend. Ondanks zijn pittige karakter wist hij wat er van hem verwacht werd en hij raakte vrijwel nooit in paniek. Daarbij verdreef hij ook de eenzaamheid een beetje. Hij kon dan wel niet terug praten, maar zij had iemand om tegenaan te praten.
Ze liet haar handen in de zadeltassen glijden en haalde het stel jongenskleren tevoorschijn die Kyra haar had meegegeven. De keuze om de nacht door te brengen in haar huidige kledij was een groot risico geweest. Het zou niet verstandig zijn om een stadje op die manier te bezoeken. Daarmee zou ze vele ogen op haar vestigen. Haar maag protesteerde van de honger. Het weinige voedsel wat ze bij zich had kon ze niet ineenkeer verorberen. Ze moest er zuinig mee omgaan.
Voorzichtig zette haar tanden in een hard stukje brood. Het smaakte niet lekker, zoals dat ze gewend was. Toch mocht ze zich daar niet over beklagen. Ze had er immers zelf voor gekozen om op deze manier door het land heen te trekken. In stilte vroeg Murron zich af welke richting ze op zou moeten gaan. Ze had besloten om naar de hooglanden te trekken. Naar het landgoed van haar moeders familie.
Nadat ze zich had omgekleed duwde ze haar spullen terug in de zadeltassen, waarna ze zich ophees aan het zadel. Met een stevige druk van haar kuit begon Ahern zich te bewegen in de richting waar ze hem heen stuurde.
Morgan sloeg zijn ogen neer. De woorden die over en weer vielen gleden langs hem heen. Hij deed er geen moeite meer voor om ze te verstaan. Al die oorlogspraat was hij lang geleden al zat geworden. Hij was het beu om als een parasiet door zijn geboorteland te trekken. Hij was het beu om continu op zijn hoede te moeten zijn voor een onverwachte aanval. Om te moeten slapen op een modderige ondergrond, wetende dat zijn lichaam de volgende ochtend beurs aan zou voelen.
Nee, het enige wat hij nog wilde was terug naar de boerderij van zijn vader.
Terug keren naar de warme schoot van zijn familie.
Het leven was hem gunstig gezind geweest. Morgan behoorde niet tot de adel, maar desondanks had hij een bevoorrechte positie in het leven. Zijn vader was een zogenaamde herenboer. Hoewel het in feite niets meer inhield dan een veredelde boer, had het voor hem vele deuren geopend. Dat ene eigen lapje grond, wat te klein was om er een gedeelte van te verpachten, verschafte hem toegang tot een wereld die anders gesloten was gebleven. Morgan had een positie verkregen binnen de raad van krijgsheren. Het klonk mooier als datgene wat het uiteindelijk inhield. Hij bleef ver verwijderd van de uiteindelijke strijd, maar in ruil daarvoor zwierf hij als een banneling door het land heen.
Er was geen contact met medemensen. Hooguit de bijeenkomsten die eens in de drie maanden gehouden werden. Het enige wat hij hoefde te doen was zijn oren en ogen open houden voor verontrustend nieuws.
‘Wat vindt jij, McNeal?’ de man naast hem stootte hem hard aan.
Verbaasd staarde Morgan de roodharige woest uitziende man aan. Niemand zou vermoeden dat er achter dat ruige uiterlijk een zeer belangrijk man schuilging. Met het schouderlange vuurrode haar en de al even vlammende baard, waar enkele grijze haren doorheen kleurde, had Fergus Fraser bijzonder veel weg van een verdwaalde viking. Van al de mannen in de ruimte die uit de hooglanden afkomstig was, leek hij nog het meest nader te staan tot zijn pure Keltische achtergrond.
‘Sorry, wat?’
Fergus trok een borstelige wenkbrauw op. ‘Vindt je dat het tijd wordt om actie te ondernemen? Of moeten we ons nog even gedeisd houden?’
Peinzend overdacht Morgan de vragen die hem gesteld werden. Hoe kritisch moest hij zijn? Hoeveel eerlijkheid kon hij zich veroorloven? Overal waar hij kwam hoorde hij de wenende klaaglijke geluiden van een onderdrukt volk. Hij was getuige van de sporen die de overheerser achterliet. Langzaam, maar zeker zoog ze zowel het land als diens bewoners leeg. Nu ook de clanleiders begonnen waren met het plunderen en overvallen van hun eigen volk, leek het land rechtstreeks af te stormen op een onoverkoombare ramp.
Morgan zoog zijn longen vol lucht, schraapte zijn keel en joeg toen iedereen tegen zich in het harnas.
‘We moeten iets doen, maar onze mannen zijn er nog lang niet klaar voor!’
***
Murron streek over haar stijve ledematen. De nacht op de vochtige bosbodem had haar geen goed gedaan. Haar kleding voelde klam aan. Met haar hand gleed ze langs haar verwarde vlecht, waar zich van alles in genesteld leek te hebben. Nu begreep ze waarom de soldaten altijd zo smerig leken. Zij had er slechts één nacht voor nodig gehad om zich vies te voelen.
Kreunend hees ze zichzelf overeind. De spieren in haar rug waren hevig aan het protesteren. Haar ogen gleden langs de lucht die op een oase leek van verschillende kleuren. De zwakke zonnestralen probeerden het donker te verjagen, waardoor de wolken een rode gloed kregen.
Murron hield van deze vroege ochtenden. Van de momenten waarop het leven ontwaakte, zich opmakend voor een nieuwe dag.
Helaas waren de dagen tegenwoordig een aaneenschakeling van overleven voor de mensen die hun wortels in de bodem van dit land hadden liggen. Toch, wanneer het wilde gedierte tevoorschijn kwam vanuit hun schuilplaatsen, de randen van de velden afstruinend naar iets eetbaars. En de morgenstralen weerkaatste in de ochtenddauw waardoor de natuur bedekt leek te zijn met miljoenen kristallen. Op zulke momenten stroomde er weer hoop door haar aderen.
Rustig liep ze naar Ahern toe, die zich ontspannen proestend berustte in hun huidige situatie. Met een glimlach om haar lippen liet ze haar hand over de gespierde hals van het zwarte paard glijden.
‘Ik zal mezelf omkleden en daarna zullen we verder trekken,’ het paard spitste zijn oren naar voren, luisterend naar het geluid van haar stem.
Het was prettig om het dier bij haar te hebben. Niet alleen omdat hij een levende herinnering aan haar vader was, maar het paard was dit soort tochten ook gewend. Ondanks zijn pittige karakter wist hij wat er van hem verwacht werd en hij raakte vrijwel nooit in paniek. Daarbij verdreef hij ook de eenzaamheid een beetje. Hij kon dan wel niet terug praten, maar zij had iemand om tegenaan te praten.
Ze liet haar handen in de zadeltassen glijden en haalde het stel jongenskleren tevoorschijn die Kyra haar had meegegeven. De keuze om de nacht door te brengen in haar huidige kledij was een groot risico geweest. Het zou niet verstandig zijn om een stadje op die manier te bezoeken. Daarmee zou ze vele ogen op haar vestigen. Haar maag protesteerde van de honger. Het weinige voedsel wat ze bij zich had kon ze niet ineenkeer verorberen. Ze moest er zuinig mee omgaan.
Voorzichtig zette haar tanden in een hard stukje brood. Het smaakte niet lekker, zoals dat ze gewend was. Toch mocht ze zich daar niet over beklagen. Ze had er immers zelf voor gekozen om op deze manier door het land heen te trekken. In stilte vroeg Murron zich af welke richting ze op zou moeten gaan. Ze had besloten om naar de hooglanden te trekken. Naar het landgoed van haar moeders familie.
Nadat ze zich had omgekleed duwde ze haar spullen terug in de zadeltassen, waarna ze zich ophees aan het zadel. Met een stevige druk van haar kuit begon Ahern zich te bewegen in de richting waar ze hem heen stuurde.
Even Miracles take A Little Time
Goed vervolg! Gezien haar opties is het denk ik wel goed dat Murron weggegaan is, maar of haar oom dat ongestraft zal laten gebeuren...? Ik betwijfel het
Ga zo door!

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Murron propte haar tarwekleurige haren onder haar boerenpet. Snel controleerde ze of er geen enkele pluk onderuit stak. Dankzij de kleding leek ze nu echt op een jongen, maar als ze haar haren niet in bedwang zou kunnen houden dan zou haar ware identiteit zo bekend zijn.
Ze stapte van Ahern af en leidde hem aan de teugel mee het pad op dat richting het stadje ging. Het was een drukte van jewelste. Luidkeels prezen de kooplui hun waren aan.
Vrouwen liepen langs de verschillende kramen waarop het koopwaar was uitgesteld. Ze probeerde voor zo weinig mogelijk centen voedsel van goede kwaliteit te kopen. Met gefronste wenkbrauwen keek Murron toe hoe de vrouwen hun aandacht moesten verdelen tussen datgene wat werd aangeboden en de kinderen die zeurend aan hun rokken trokken.
Dit was het boerenleven, het leven buiten de burcht wat ze nooit had gekend. Met grote passen naderde ze het marktpleintje. Verbaasde blikken werden op haar gericht. Niet alleen viel ze op, omdat ze een vreemdeling was. Ook Ahern trok de aandacht. In dit opzicht was het zeer onverstandig geweest om het mooiste en pittigste paard van thuis mee te nemen.
Haar blik schoot naar de rand van het plein waar soldaten in rode uniformen het tafereel aandachtig gade sloegen. Voor het eerst in haar leven kreeg ze een blik van de daadwerkelijke bezetting van haar land. Toch leek het haar helemaal niet zo erg als dat haar vader haar had doen vermoeden. De soldaten deden niet veel en de burgers leken hen nauwelijks op te merken. De dagelijkse rituelen gingen gewoon door.
Uit een zijsteegje, die tussen twee simpele boerenhuizen doorliep, kwamen twee knullen gerend. Één van hen hield een kip in zijn armen. Het dier kakelde luid van paniek. Een man kwam schreeuwend achter hen aan en riep de omstanders toe om hen te stoppen. Hoogstwaarschijnlijk hadden de knullen hem de kip afhandig gemaakt. Een veelvoorkomende gebeurtenis nu de mensen honger leden.
De zonen die nog niet oud genoeg waren om werk te vinden wilde hun ouders wel helpen. Voedsel stelen bij buren en stropen waren de enige mogelijkheden die ze hadden om dat te doen. Murron schudde haar hoofd, klakte met haar tong om het dier naast haar weer in beweging te brengen en liep verder. Ze wenste geen inmenging met zulke problemen. De jongens tegenhouden zou waarschijnlijk een uitnodiging van de man betekenen om een maaltijd te nuttigen in zijn huis. Dat zou ook inhouden dat ze haar pet moest afnemen. De man verhinderen om de jongens in te halen zou haar veel grotere problemen opleveren. In geen van de beide opties had ze trek.
Een jonge vrouw liep langs haar heen. Er hing een zweem van een glimlach om haar lippen, toen ze een blik op Murron wierp.
Murron werd er lichtelijk zenuwachtig van. Bang dat de vrouw in de gaten zou hebben dat ze de boel voor de gek hield. Opgelucht haalde ze adem, nadat de jonge vrouw haar voorbij was gelopen. Hopelijk zag de vrouw haar inderdaad ook daadwerkelijk aan voor een jongeman en had ze slechts op een snelle flirt gehoopt. Murron had wel vaker vage geruchten gehoord over dat boerendochters gemakkelijker waren in die soorten van omgang. Als dat het geval was dan zou de vrouw er al snel achterkomen dat zij niet van dat soort was. Niet dat het haar veel kon schelen. Ze hoefde niet een zogenaamde omgang met een vrouw aan te gaan, want haar verblijf in dit dorp zou toch niet van lange duur zijn.
Ze was hier alleen om een voedselvoorraad in te slaan en daarna zou ze direct haar reis vervolgen.
***
Morgan drukte de koopman een aantal stuivers in zijn hand en propte zijn pasgekochte spullen in de zadeltassen. Schuins wierp hij een blik op de soldaten. Het leven in dit dorp leek vrij vredig te verlopen, maar niets was minder waar. De pater met wie hij vroeg in de ochtend een gesprek was aangegaan had hem daarvan op de hoogte gesteld.
In dit kleine dorp waren de meeste jonge vrouwen van huwbare leeftijd al moeder of aanstaande moeders. Niet zoals het gewoonlijk was wanneer men was getrouwd, want de meeste van hen waren alleenstaand. De kansen op een eventueel huwelijk waren daardoor verkleind. De pater had hem verteld dat de vaders ook in dit dorpje aanwezig waren, maar dat men hun bestaan probeerde te negeren. Net zoals dat men het ongedierte negeerde die over hun lichamen krioelde, voortgekomen uit de schrijnende levensomstandigheden waarin ze verkeerde.
De pater probeerde te doen wat hij kon, maar ook hij had weinig beschikking over e levensmiddelen die juist zo belangrijk waren. Morgan was blij dat hij enkel voor zichzelf hoefde te zorgen, aangezien de kooplui de hongersnood in hun voordeel wendde door hogere prijzen dan gewoonlijk te rekenen.
‘U bent niets meer dan een ordinaire dief! Deze prijzen zijn ronduit belachelijk!’ verbaasd keek hij op naar een kraam een eindje verderop.
De boerenknul die zo tekeer ging tegen de verkoper was het duidelijk niet eens met de prijzen die de man handhaafde. Woedend smeet hij de spullen neer, mompelde nog wat beledigende woorden en stapte verder naar de volgende kraam. Morgan wist maar al te goed dat hij daar hetzelfde zou ondervinden. In alle verkoopstanden die hier op het plein stonden overigens.
De andere bezoekers keken nieuwsgierig om naar de jongen, zich afvragend wat er met hem zou gebeuren als hij opnieuw zijn mond zou opentrekken. Aandachtig sloeg Morgan zijn armen voor zijn buik, leunend tegen de paal die de stand overeind hield.
Ook hij was benieuwd wat de jongen ervan terecht zou brengen. Het gebrek aan lengte verbaasde Morgan, aangezien zijn taalgebruik deed vermoeden dat hij zeker wel ouder was dan veertien. Toch reikte hij nauwelijks de één meter vijfenzestig. Erg breedgeschouderd was de knul ook niet. Het kon zijn dat het voortkwam uit gebrek aan eten, maar het zware werk dat de boeren verrichten zorgde vaak ook voor spierontwikkeling en dat leek de knul nauwelijks te hebben.
Terwijl de knul zijn kant opgesjokt kwam bekeek Morgan hem eens goed. De pet was diep over zijn voorhoofd getrokken, waardoor hij zijn gezicht niet duidelijk kon zien. Het was vooral het paard wat hij aan de teugel mee leidde die Morgan’s aandacht trok. Een zeer mooi dier overigens, maar één die niet vaak in het bezit was van boerenknullen. Morgan had ze vaak genoeg gezien, volbloeden van de meeste zuivere bloedlijnen, maar altijd in het bezit van de adel.
Van Engelse graven, hertogen en een ieder die ook maar een titel droeg. Ook in zijn geboorteland waren ze altijd in het bezit van de adel geweest. Hij bezat zelf een goed rijdier. Zijn oog voor goede paarden had hij geërfd van zijn vader, maar het was geen zuivere volbloed. Dat deed hem afvragen wie deze knul dan wel niet was.
Zou hij iets op zijn kerfstok hebben? Dat paard onteigend hebben? In deze dagen waren er genoeg vogelvrij verklaarde jongens van zijn leeftijd. Ze hielden zich schuil in de bossen, leefden van de stroperij en zo nu en dan overvielen ze de koetsen waarmee de landadel zich verplaatste. Toch vertoonden die jongens zich nooit in de dorpen en steden. Niet op de plaatsen waar veel mensen waren. Dat deze jongen dat wel deed getuigde of van vertrouwen dat hij niet opgepakt zou worden, of van een ongekende domheid.
De knul kwam naast hem staan en liet zijn blik over het koopwaar heen glijden. Zijn ogen bleven hangen bij de sappige appels die vlak voor zijn neus lagen. Hoewel Morgan naar de jongen bleef kijken, gunde deze hem geen blik waardig.
‘Wat koste deze?’ vroeg hij aan de verkoper, terwijl hij naar de appels wees.
Om de lippen van de man hing een hebberige glimlach. ‘Vijf cent de stuk.’
Morgan zag hoe de jongen zijn lippen samenperste. ‘Dat is een belachelijke prijs. Nog geen paar weken geleden kocht je daar een half pond appels voor.’
De verkoper haalde nonchalant zijn schouders op. ‘Dan had je ze voor een paar weken terug moeten kopen.’
Nu pas wierp de jongen een blik op Morgan, maar hij zei geen woord. Daarna richtte hij zich weer tot de koopman.
‘Heeft u iets eetbaars voor een meer schappelijke prijs?’
De man keek de jongen even verrast aan, bukte zich vervolgens en haalde een kistje verschrompelde wortels tevoorschijn. ‘Deze mag je allemaal hebben voor vijf cent.’
De knul trok zijn neus op, maar zonder protesteren stak hij zijn hand in de zak van zijn kilt.
Plotseling steeg er een luid gegil op vanuit één van de boerenhutjes. Iedereen draaide zich geschrokken om in de richting waar het lawaai vandaan kwam. Daardoor verloor zowel de verkoper als Morgan hun aandacht voor de jongen.
Vanuit het boerenhuisje kwam een half ontklede jonge vrouw gerend. Haar haren waaide verward om haar hoofd heen, en van haar gezicht was de paniek af te lezen. Een groepje van drie soldaten kwam lachend achter haar aan de hut uit. Woedend balde Morgan zijn vuisten. Er was niets wat hij kon doen voor de jonge vrouw, hoe graag hij dat ook zou willen. Dit soort aanvallen op zijn vrouwelijke landgenoten was een veelvoorkomend probleem. Elke man die ook maar probeerde op te komen voor zijn vrouw, dochter of geliefde belandde op het schavot.
Morgan keek weer naast zich, maar de knul zat al op zijn paard en spoorde het aan tot galop.
***
Geschrokken staarde Murron over haar schouder. De aanblik die de lastig gevallen jonge vrouw haar bood maakte haar onrustig. Snel draaide ze zich terug naar de kraam. Hoe erg ze het ook vond voor de vrouw, ze kon niets voor haar doen!
Zowel de koopman als de jongeman naast haar hadden hun blikken op de vrouw gericht, waardoor ze hun aandacht voor haar vergeten waren. Vliegensvlug wierp ze een laatste blik op de verkoper, greep haar kans waar en griste toen een aantal appels uit het kistje. Nog nooit had ze zo snel een paard bestegen. Met een stevige druk van haar kuiten spoorde ze Ahern aan tot galop, terwijl achter haar het gebulder van de koopman los barstte.
Ze stapte van Ahern af en leidde hem aan de teugel mee het pad op dat richting het stadje ging. Het was een drukte van jewelste. Luidkeels prezen de kooplui hun waren aan.
Vrouwen liepen langs de verschillende kramen waarop het koopwaar was uitgesteld. Ze probeerde voor zo weinig mogelijk centen voedsel van goede kwaliteit te kopen. Met gefronste wenkbrauwen keek Murron toe hoe de vrouwen hun aandacht moesten verdelen tussen datgene wat werd aangeboden en de kinderen die zeurend aan hun rokken trokken.
Dit was het boerenleven, het leven buiten de burcht wat ze nooit had gekend. Met grote passen naderde ze het marktpleintje. Verbaasde blikken werden op haar gericht. Niet alleen viel ze op, omdat ze een vreemdeling was. Ook Ahern trok de aandacht. In dit opzicht was het zeer onverstandig geweest om het mooiste en pittigste paard van thuis mee te nemen.
Haar blik schoot naar de rand van het plein waar soldaten in rode uniformen het tafereel aandachtig gade sloegen. Voor het eerst in haar leven kreeg ze een blik van de daadwerkelijke bezetting van haar land. Toch leek het haar helemaal niet zo erg als dat haar vader haar had doen vermoeden. De soldaten deden niet veel en de burgers leken hen nauwelijks op te merken. De dagelijkse rituelen gingen gewoon door.
Uit een zijsteegje, die tussen twee simpele boerenhuizen doorliep, kwamen twee knullen gerend. Één van hen hield een kip in zijn armen. Het dier kakelde luid van paniek. Een man kwam schreeuwend achter hen aan en riep de omstanders toe om hen te stoppen. Hoogstwaarschijnlijk hadden de knullen hem de kip afhandig gemaakt. Een veelvoorkomende gebeurtenis nu de mensen honger leden.
De zonen die nog niet oud genoeg waren om werk te vinden wilde hun ouders wel helpen. Voedsel stelen bij buren en stropen waren de enige mogelijkheden die ze hadden om dat te doen. Murron schudde haar hoofd, klakte met haar tong om het dier naast haar weer in beweging te brengen en liep verder. Ze wenste geen inmenging met zulke problemen. De jongens tegenhouden zou waarschijnlijk een uitnodiging van de man betekenen om een maaltijd te nuttigen in zijn huis. Dat zou ook inhouden dat ze haar pet moest afnemen. De man verhinderen om de jongens in te halen zou haar veel grotere problemen opleveren. In geen van de beide opties had ze trek.
Een jonge vrouw liep langs haar heen. Er hing een zweem van een glimlach om haar lippen, toen ze een blik op Murron wierp.
Murron werd er lichtelijk zenuwachtig van. Bang dat de vrouw in de gaten zou hebben dat ze de boel voor de gek hield. Opgelucht haalde ze adem, nadat de jonge vrouw haar voorbij was gelopen. Hopelijk zag de vrouw haar inderdaad ook daadwerkelijk aan voor een jongeman en had ze slechts op een snelle flirt gehoopt. Murron had wel vaker vage geruchten gehoord over dat boerendochters gemakkelijker waren in die soorten van omgang. Als dat het geval was dan zou de vrouw er al snel achterkomen dat zij niet van dat soort was. Niet dat het haar veel kon schelen. Ze hoefde niet een zogenaamde omgang met een vrouw aan te gaan, want haar verblijf in dit dorp zou toch niet van lange duur zijn.
Ze was hier alleen om een voedselvoorraad in te slaan en daarna zou ze direct haar reis vervolgen.
***
Morgan drukte de koopman een aantal stuivers in zijn hand en propte zijn pasgekochte spullen in de zadeltassen. Schuins wierp hij een blik op de soldaten. Het leven in dit dorp leek vrij vredig te verlopen, maar niets was minder waar. De pater met wie hij vroeg in de ochtend een gesprek was aangegaan had hem daarvan op de hoogte gesteld.
In dit kleine dorp waren de meeste jonge vrouwen van huwbare leeftijd al moeder of aanstaande moeders. Niet zoals het gewoonlijk was wanneer men was getrouwd, want de meeste van hen waren alleenstaand. De kansen op een eventueel huwelijk waren daardoor verkleind. De pater had hem verteld dat de vaders ook in dit dorpje aanwezig waren, maar dat men hun bestaan probeerde te negeren. Net zoals dat men het ongedierte negeerde die over hun lichamen krioelde, voortgekomen uit de schrijnende levensomstandigheden waarin ze verkeerde.
De pater probeerde te doen wat hij kon, maar ook hij had weinig beschikking over e levensmiddelen die juist zo belangrijk waren. Morgan was blij dat hij enkel voor zichzelf hoefde te zorgen, aangezien de kooplui de hongersnood in hun voordeel wendde door hogere prijzen dan gewoonlijk te rekenen.
‘U bent niets meer dan een ordinaire dief! Deze prijzen zijn ronduit belachelijk!’ verbaasd keek hij op naar een kraam een eindje verderop.
De boerenknul die zo tekeer ging tegen de verkoper was het duidelijk niet eens met de prijzen die de man handhaafde. Woedend smeet hij de spullen neer, mompelde nog wat beledigende woorden en stapte verder naar de volgende kraam. Morgan wist maar al te goed dat hij daar hetzelfde zou ondervinden. In alle verkoopstanden die hier op het plein stonden overigens.
De andere bezoekers keken nieuwsgierig om naar de jongen, zich afvragend wat er met hem zou gebeuren als hij opnieuw zijn mond zou opentrekken. Aandachtig sloeg Morgan zijn armen voor zijn buik, leunend tegen de paal die de stand overeind hield.
Ook hij was benieuwd wat de jongen ervan terecht zou brengen. Het gebrek aan lengte verbaasde Morgan, aangezien zijn taalgebruik deed vermoeden dat hij zeker wel ouder was dan veertien. Toch reikte hij nauwelijks de één meter vijfenzestig. Erg breedgeschouderd was de knul ook niet. Het kon zijn dat het voortkwam uit gebrek aan eten, maar het zware werk dat de boeren verrichten zorgde vaak ook voor spierontwikkeling en dat leek de knul nauwelijks te hebben.
Terwijl de knul zijn kant opgesjokt kwam bekeek Morgan hem eens goed. De pet was diep over zijn voorhoofd getrokken, waardoor hij zijn gezicht niet duidelijk kon zien. Het was vooral het paard wat hij aan de teugel mee leidde die Morgan’s aandacht trok. Een zeer mooi dier overigens, maar één die niet vaak in het bezit was van boerenknullen. Morgan had ze vaak genoeg gezien, volbloeden van de meeste zuivere bloedlijnen, maar altijd in het bezit van de adel.
Van Engelse graven, hertogen en een ieder die ook maar een titel droeg. Ook in zijn geboorteland waren ze altijd in het bezit van de adel geweest. Hij bezat zelf een goed rijdier. Zijn oog voor goede paarden had hij geërfd van zijn vader, maar het was geen zuivere volbloed. Dat deed hem afvragen wie deze knul dan wel niet was.
Zou hij iets op zijn kerfstok hebben? Dat paard onteigend hebben? In deze dagen waren er genoeg vogelvrij verklaarde jongens van zijn leeftijd. Ze hielden zich schuil in de bossen, leefden van de stroperij en zo nu en dan overvielen ze de koetsen waarmee de landadel zich verplaatste. Toch vertoonden die jongens zich nooit in de dorpen en steden. Niet op de plaatsen waar veel mensen waren. Dat deze jongen dat wel deed getuigde of van vertrouwen dat hij niet opgepakt zou worden, of van een ongekende domheid.
De knul kwam naast hem staan en liet zijn blik over het koopwaar heen glijden. Zijn ogen bleven hangen bij de sappige appels die vlak voor zijn neus lagen. Hoewel Morgan naar de jongen bleef kijken, gunde deze hem geen blik waardig.
‘Wat koste deze?’ vroeg hij aan de verkoper, terwijl hij naar de appels wees.
Om de lippen van de man hing een hebberige glimlach. ‘Vijf cent de stuk.’
Morgan zag hoe de jongen zijn lippen samenperste. ‘Dat is een belachelijke prijs. Nog geen paar weken geleden kocht je daar een half pond appels voor.’
De verkoper haalde nonchalant zijn schouders op. ‘Dan had je ze voor een paar weken terug moeten kopen.’
Nu pas wierp de jongen een blik op Morgan, maar hij zei geen woord. Daarna richtte hij zich weer tot de koopman.
‘Heeft u iets eetbaars voor een meer schappelijke prijs?’
De man keek de jongen even verrast aan, bukte zich vervolgens en haalde een kistje verschrompelde wortels tevoorschijn. ‘Deze mag je allemaal hebben voor vijf cent.’
De knul trok zijn neus op, maar zonder protesteren stak hij zijn hand in de zak van zijn kilt.
Plotseling steeg er een luid gegil op vanuit één van de boerenhutjes. Iedereen draaide zich geschrokken om in de richting waar het lawaai vandaan kwam. Daardoor verloor zowel de verkoper als Morgan hun aandacht voor de jongen.
Vanuit het boerenhuisje kwam een half ontklede jonge vrouw gerend. Haar haren waaide verward om haar hoofd heen, en van haar gezicht was de paniek af te lezen. Een groepje van drie soldaten kwam lachend achter haar aan de hut uit. Woedend balde Morgan zijn vuisten. Er was niets wat hij kon doen voor de jonge vrouw, hoe graag hij dat ook zou willen. Dit soort aanvallen op zijn vrouwelijke landgenoten was een veelvoorkomend probleem. Elke man die ook maar probeerde op te komen voor zijn vrouw, dochter of geliefde belandde op het schavot.
Morgan keek weer naast zich, maar de knul zat al op zijn paard en spoorde het aan tot galop.
***
Geschrokken staarde Murron over haar schouder. De aanblik die de lastig gevallen jonge vrouw haar bood maakte haar onrustig. Snel draaide ze zich terug naar de kraam. Hoe erg ze het ook vond voor de vrouw, ze kon niets voor haar doen!
Zowel de koopman als de jongeman naast haar hadden hun blikken op de vrouw gericht, waardoor ze hun aandacht voor haar vergeten waren. Vliegensvlug wierp ze een laatste blik op de verkoper, greep haar kans waar en griste toen een aantal appels uit het kistje. Nog nooit had ze zo snel een paard bestegen. Met een stevige druk van haar kuiten spoorde ze Ahern aan tot galop, terwijl achter haar het gebulder van de koopman los barstte.
Even Miracles take A Little Time
You go girl, egt grappig hoe je dat laatste stukje heb beschreven. En nu maar hopen dat niemand haar achterna komt. Stiekem hoop ik wel dat die ene Morgan haar achterna komt
Schrijf snel verder XD

Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Behendig stuurde Murron Ahern om de bomen heen. Het geluid van haar achtervolgers joeg de adrenaline door haar aderen heen. Ze spande haar kuit aan. Het paard reageerde onmiddellijk door het tempo te versnellen. Het doffe geluid van zijn hoeven die het zandpad raakte volgde snel achter elkaar. Als ze maar het kreupelhout wist te bereiken! Daar zou ze de soldaten kwijt raken. Als ze het maar op tijd wist te halen!
In deze dagen waren er maar weinige die dat donkere gedeelte van het bos durfden te betreden. Niet vanwege de wilde dieren die zich daar overdag schuil hielden, maar vanwege de vrijbuiters die van het woud hun thuis hadden gemaakt. Jongens die van allerlei misdaden werden verdacht.
Die van alles op hun kerfstok hadden, waarvan de meeste waren begaan uit pure rauwe wanhoop. Murron joeg het tempo nog hoger op. Ze boog zich licht naar voren om Ahern meer bewegingsvrijheid te verschaffen. Het kreupelhout verscheen al in haar zicht, maar ze durfde nog niet opgelucht adem te halen. Vluchtig wierp ze een blik over haar schouder. Door de snelheid die het zwarte paard bezat had ze al weer enkele meters gewonnen.
Zodra zijn hoeven het kreupelhout bereikte liet ze voorzichtig het tempo zakken. Achter haar hoorde ze het woedende geschreeuw van de soldaten. Hun hogere gaf hen de bevelen haar het woud in te volgen, maar geen één van hen waagde dat ook echt. Ze zouden gestraft kunnen worden voor desertie, toch gebeurde dat zelden. De bezetter had zijn soldaten hard nodig. Ze konden geen mannen verliezen.
Ahern neusgaten waren verwijd en hij brieste wild. Door het hoge tempo wat ze hadden aangehouden was het dier nu buiten adem. Het lange stilstaan op stal had zijn conditie geen goed gedaan.
Trots gaf ze hem een klopje op zijn hals. ‘Je bent een brave jongen.’
De woorden waren zowel voor het paard bedoeld als voor haar eigen geruststelling. Hoewel ze had gedacht dat het woud haar niet veel deed, kreeg ze nu toch de rillingen. Het gevoel van alle kanten bekeken te worden kon ze niet van haar afzetten. Het was bijna alsof het woud honderden ogen had. Alsof de bomen adem haalden en zich met haar meedraaide. Met haar ogen tuurde ze het dichtbegroeide bos in, maar haar blik reikte niet erg ver. Ze ging iets verzitten in het zadel, zodat ze achter haar kon kijken.
Achter haar hoorde ze nog steeds het woedende geraas van de soldaten, toch klonk het al veel verder weg. Stapje voor stapje ging Ahern vooruit. Zo voorzichtig mogelijk plantte hij zijn hoeven neer. Het paard leek aan te voelen dat dit woud gevaarlijk was voor zijn benen.
Murron draaide zich weer terug, proberend het nare gevoel van haar af te zetten, toen er iets donkers voor haar ogen flitste.
Met een harde klap belande ze op de grond. Een pijnscheut trok fel door haar rug. Het laatste wat ze nog hoorde was een paniekerig gehinnik van Ahern die ergens van geschrokken leek te zijn.
***
Astor kwam met grote passen op Breanna afgelopen. De vrouw dook in elkaar, zich voorbereidend op zijn felle woorden. Alois Douglas en diens vader hadden hem bezocht. Blijkbaar had dat bezoekje weinig goeds te betekenen gehad, aangezien Astor’s gezicht stond als een donderwolk. Wachtend om los te barsten.
Haar gevoel zei haar dat het iets te maken had met Murron. Haar dochter was vertrokken zonder er iets over te zeggen. Tot een paar dagen geleden had Breanna nog gehoopt dat ze terug zou keren, maar nu was ze daar niet meer zo van overtuigd.
Ze wreef haar handen die onder de aarde zaten af aan haar schort. Snel probeerde ze haar kapsel een beetje te corrigeren, hoewel het eigenlijk verspilde moeite was. Hoe deftig haar haren ook zaten het zou niets afdoen aan de razernij van haar zwager. Iedere dag had hij haar gevraagd waar Murron uithing en iedere dag had ze hem moeten vertellen dat ze het niet wist. Toch leek hij het niet op te willen geven! Waarschijnlijk dacht hij dat ze iets voor hem verborgen hield. Een logische redenering wanneer ze er over nadacht, maar ze wilde er niet langer over nadenken. Ze zou al zijn woedende buien ondergaan als dat nodig was om hier te kunnen blijven. Waar moest ze anders heen? Buiten de muren van de burcht wachtte er niemand op haar. Ze had geen familieleden die uitkeken naar haar komst. Die haar wilde zien komen.
Breanna’s helderblauwe ogen zochten Dewey op. De man schonk haar een troostvolle knipoog. Nou ja, echt troostvol was het niet, maar het was fijn om iemand om haar heen te hebben die er in ieder geval een poging toedeed.
‘Breanna!’ Astor gebaarde haar met wilde bewegingen om naar hem toe te komen.
Zo vlug als ze kon voldeed ze aan zijn wil. De modder beperkte haar echter in de snelheid waarmee ze zich kon bewegen. Iedere keer als ze haar voeten optilde klonk er een zuigend geluid.
‘Ja Astor,’ ze hield haar ogen op de grond onder haar gericht, omdat ze hem niet aan durfde te kijken.
Haar zwagers blik lag strak op haar gericht. ‘Weet je nog steeds niet waar Murron uithangt?’
Breanna schudde haar hoofd. De tranen rolde over haar wangen. Waarom had haar eigen kind haar dit aangedaan? Ze had toch kunnen weten wat dit voor haar moeder zou gaan betekenen! Haar taken lagen niet langer in huis. Ze had Murron’s werk over moeten nemen. Werk waar ze niets van afwist. Het enige voordeel wat het met zich meedroeg was dat ze nu wist wat haar dochter had moeten ondergaan, maar Murron had verstand gehad van dit soort dingen. Had geweten wanneer het land opnieuw ingezaaid kon worden, wanneer het klaar was voor de oogst en tot in de kleinste cijfers geweten hoe de voorraad ervoor stond. Zelfs Dewey die dit werk al jarenlang deed wist lang niet alles.
Hij deed zijn best om haar bij te staan, maar doordat Astor hem ook een hoop extra taken had toebedeeld lukte het hem lang niet altijd.
‘Als ik had geweten waar mijn dochter naar toe was dan had ik haar hiervoor zeker bestraft,’ snikte ze.
Astor kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Je hebt haar nog nooit gestraft, net zoals mijn broer. Misschien hadden jullie haar strakker moeten houden.’
Het was een loos verwijt. Hoewel Murron als kind zijnde al in het bezit was geweest van een scherpe tong, had ze nog nooit zoiets drastisch ondernomen. Één simpele blik was vaak al voldoende geweest om haar in te binden. Nu waren het wel altijd de blikken van haar vader geweest, de blikken van Breanna’s echtgenoot.
Na zijn dood was Murron veranderd. Het lieve, maar ondeugende meisje was veranderd in een jonge vrouw die op het punt stond om verbitterd te raken. Dat had Breanna beangstigd.
De najaarszon brandde fel op haar rug, toch deed het niets aan de kilte die ze in haar hart met zich meedroeg. Het kon de duisternis niet verdrijven die zwaar op haar hart drukte.
In deze dagen waren er maar weinige die dat donkere gedeelte van het bos durfden te betreden. Niet vanwege de wilde dieren die zich daar overdag schuil hielden, maar vanwege de vrijbuiters die van het woud hun thuis hadden gemaakt. Jongens die van allerlei misdaden werden verdacht.
Die van alles op hun kerfstok hadden, waarvan de meeste waren begaan uit pure rauwe wanhoop. Murron joeg het tempo nog hoger op. Ze boog zich licht naar voren om Ahern meer bewegingsvrijheid te verschaffen. Het kreupelhout verscheen al in haar zicht, maar ze durfde nog niet opgelucht adem te halen. Vluchtig wierp ze een blik over haar schouder. Door de snelheid die het zwarte paard bezat had ze al weer enkele meters gewonnen.
Zodra zijn hoeven het kreupelhout bereikte liet ze voorzichtig het tempo zakken. Achter haar hoorde ze het woedende geschreeuw van de soldaten. Hun hogere gaf hen de bevelen haar het woud in te volgen, maar geen één van hen waagde dat ook echt. Ze zouden gestraft kunnen worden voor desertie, toch gebeurde dat zelden. De bezetter had zijn soldaten hard nodig. Ze konden geen mannen verliezen.
Ahern neusgaten waren verwijd en hij brieste wild. Door het hoge tempo wat ze hadden aangehouden was het dier nu buiten adem. Het lange stilstaan op stal had zijn conditie geen goed gedaan.
Trots gaf ze hem een klopje op zijn hals. ‘Je bent een brave jongen.’
De woorden waren zowel voor het paard bedoeld als voor haar eigen geruststelling. Hoewel ze had gedacht dat het woud haar niet veel deed, kreeg ze nu toch de rillingen. Het gevoel van alle kanten bekeken te worden kon ze niet van haar afzetten. Het was bijna alsof het woud honderden ogen had. Alsof de bomen adem haalden en zich met haar meedraaide. Met haar ogen tuurde ze het dichtbegroeide bos in, maar haar blik reikte niet erg ver. Ze ging iets verzitten in het zadel, zodat ze achter haar kon kijken.
Achter haar hoorde ze nog steeds het woedende geraas van de soldaten, toch klonk het al veel verder weg. Stapje voor stapje ging Ahern vooruit. Zo voorzichtig mogelijk plantte hij zijn hoeven neer. Het paard leek aan te voelen dat dit woud gevaarlijk was voor zijn benen.
Murron draaide zich weer terug, proberend het nare gevoel van haar af te zetten, toen er iets donkers voor haar ogen flitste.
Met een harde klap belande ze op de grond. Een pijnscheut trok fel door haar rug. Het laatste wat ze nog hoorde was een paniekerig gehinnik van Ahern die ergens van geschrokken leek te zijn.
***
Astor kwam met grote passen op Breanna afgelopen. De vrouw dook in elkaar, zich voorbereidend op zijn felle woorden. Alois Douglas en diens vader hadden hem bezocht. Blijkbaar had dat bezoekje weinig goeds te betekenen gehad, aangezien Astor’s gezicht stond als een donderwolk. Wachtend om los te barsten.
Haar gevoel zei haar dat het iets te maken had met Murron. Haar dochter was vertrokken zonder er iets over te zeggen. Tot een paar dagen geleden had Breanna nog gehoopt dat ze terug zou keren, maar nu was ze daar niet meer zo van overtuigd.
Ze wreef haar handen die onder de aarde zaten af aan haar schort. Snel probeerde ze haar kapsel een beetje te corrigeren, hoewel het eigenlijk verspilde moeite was. Hoe deftig haar haren ook zaten het zou niets afdoen aan de razernij van haar zwager. Iedere dag had hij haar gevraagd waar Murron uithing en iedere dag had ze hem moeten vertellen dat ze het niet wist. Toch leek hij het niet op te willen geven! Waarschijnlijk dacht hij dat ze iets voor hem verborgen hield. Een logische redenering wanneer ze er over nadacht, maar ze wilde er niet langer over nadenken. Ze zou al zijn woedende buien ondergaan als dat nodig was om hier te kunnen blijven. Waar moest ze anders heen? Buiten de muren van de burcht wachtte er niemand op haar. Ze had geen familieleden die uitkeken naar haar komst. Die haar wilde zien komen.
Breanna’s helderblauwe ogen zochten Dewey op. De man schonk haar een troostvolle knipoog. Nou ja, echt troostvol was het niet, maar het was fijn om iemand om haar heen te hebben die er in ieder geval een poging toedeed.
‘Breanna!’ Astor gebaarde haar met wilde bewegingen om naar hem toe te komen.
Zo vlug als ze kon voldeed ze aan zijn wil. De modder beperkte haar echter in de snelheid waarmee ze zich kon bewegen. Iedere keer als ze haar voeten optilde klonk er een zuigend geluid.
‘Ja Astor,’ ze hield haar ogen op de grond onder haar gericht, omdat ze hem niet aan durfde te kijken.
Haar zwagers blik lag strak op haar gericht. ‘Weet je nog steeds niet waar Murron uithangt?’
Breanna schudde haar hoofd. De tranen rolde over haar wangen. Waarom had haar eigen kind haar dit aangedaan? Ze had toch kunnen weten wat dit voor haar moeder zou gaan betekenen! Haar taken lagen niet langer in huis. Ze had Murron’s werk over moeten nemen. Werk waar ze niets van afwist. Het enige voordeel wat het met zich meedroeg was dat ze nu wist wat haar dochter had moeten ondergaan, maar Murron had verstand gehad van dit soort dingen. Had geweten wanneer het land opnieuw ingezaaid kon worden, wanneer het klaar was voor de oogst en tot in de kleinste cijfers geweten hoe de voorraad ervoor stond. Zelfs Dewey die dit werk al jarenlang deed wist lang niet alles.
Hij deed zijn best om haar bij te staan, maar doordat Astor hem ook een hoop extra taken had toebedeeld lukte het hem lang niet altijd.
‘Als ik had geweten waar mijn dochter naar toe was dan had ik haar hiervoor zeker bestraft,’ snikte ze.
Astor kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Je hebt haar nog nooit gestraft, net zoals mijn broer. Misschien hadden jullie haar strakker moeten houden.’
Het was een loos verwijt. Hoewel Murron als kind zijnde al in het bezit was geweest van een scherpe tong, had ze nog nooit zoiets drastisch ondernomen. Één simpele blik was vaak al voldoende geweest om haar in te binden. Nu waren het wel altijd de blikken van haar vader geweest, de blikken van Breanna’s echtgenoot.
Na zijn dood was Murron veranderd. Het lieve, maar ondeugende meisje was veranderd in een jonge vrouw die op het punt stond om verbitterd te raken. Dat had Breanna beangstigd.
De najaarszon brandde fel op haar rug, toch deed het niets aan de kilte die ze in haar hart met zich meedroeg. Het kon de duisternis niet verdrijven die zwaar op haar hart drukte.
Even Miracles take A Little Time
-
- Vulpen
- Berichten: 390
- Lid geworden op: 27 sep 2011 18:43
- Locatie: You can't buy a house in heaven.
Heb even je laatste paar stukjes gelezen en ik ben heeel erg benieuwd hoe het verder gaat! Die Morgan is wel interessant... 
Wat mij alleen niet helemaal duidelijk is geworden in het laatste stuk, waarom gingen de soldaten achter Murron aan? Omdat ze die appels had gestolen? Omdat ze verdacht leek toen ze zo snel weg gallopeerde? Misschien kan je dat nog duidelijker maken.
Schrijf snel verder!

Wat mij alleen niet helemaal duidelijk is geworden in het laatste stuk, waarom gingen de soldaten achter Murron aan? Omdat ze die appels had gestolen? Omdat ze verdacht leek toen ze zo snel weg gallopeerde? Misschien kan je dat nog duidelijker maken.
Schrijf snel verder!
Truth be told, I miss you.
And truth be told, I'm lying.
And truth be told, I'm lying.
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Ergens, vanuit de verte hoorde ze verschillende stemmen. Ze leken zich ergens over op te winden, maar de woorden bleven buiten haar bereik. Een donkere mist belette haar om de woorden in te drinken. Hoe graag ze ook wilde weten waar de personen het over hadden, ze kon er niet bij komen. Telkens als ze probeerde haar ogen te openen voelde ze weer die doffe pijn in haar hoofd. Een irritant dreunend gevoel waardoor ze zich er niet van kon vergewissen waar ze zich bevond.
Met haar ogen gesloten reikte Murron naar haar hoofd. Een kleverige substantie bleef aan haar vingers zitten.
Kreunend betaste ze de grote bult die haar voorhoofd leek te sieren.
‘Ssst, ze komt bij,’ snauwde één van de stemmen, waarop een ander brommend reageerde.
Heel voorzichtig opende Murron haar ogen. Het duurde even voordat ze de kamer scherp zag, alsof haar ogen moesten wennen aan de in donker gehulde ruimte.
Ze liet haar blik door de kamer glijden. Aan haar zijde stond een lange slungelige blonde jongen met een vriendelijke glimlach. Zorgzaam legde hij een vochtige doek op haar voorhoofd.
‘Dat zal de hoofdpijn een beetje verzachten,’ zijn zachte stem maakte dat ze terug wilde lachen, maar alleen al het proberen daarvan maakte haar het kreunen.
Aan het voeteneind stonden nog twee jongens. De kleinste, maar meest grof gebouwde keek stuurs opzij. Hij weigerde haar blik te beantwoorden. In betere tijden was hij waarschijnlijk een mollig kereltje geweest. Nu de honger een dagelijkse bekende geworden was waren de kilo’s er afgevlogen, toch was hij nog niet zo mager als zijn vrienden. Rode krullen dansten langs zijn hoofd en vielen springerig over zijn voorhoofd. Hij had een bleke huid met veel sproeten, zoals de meeste mensen met rood haar bezaten. De contouren van zijn spitse neus tekenden zich scherp af in het vage kaarslicht.
De andere jongen naast hem was maar een paar centimeter groter. Waarschijnlijk waren ze familie, aangezien ze dezelfde gelaatstrekken deelden. Het haar van de andere jongen neigde echter meer naar het bruin dan dat het rood genoemd kon worden.
‘Ik ben Rowan,’als vanzelf gleden haar ogen weer naar de jongen die aan haar bed stond. ‘Het spijt ons dat we je hoofdpijn bezorgd hebben, maar in deze tijden kun je niet voorzichtig genoeg zijn.’
Zwijgend staarde ze hem aan. Haar tong plakte aan haar gehemelte. Wat moest ze terug zeggen? Iedereen wist dat voorzichtigheid geboden was, maar dat kon toch geen reden zijn om mensen zomaar van hun paard af te slaan.
Ahern! Plotseling schoten haar gedachten naar haar paard. Ze had er geen idee van wat ze met hem hadden gedaan. Murron vloog overeind, veel te snel waardoor de kamer en alles daarin om haar heen begon te draaien.
Snel greep de jongen, die zichzelf Rowan had genoemd, in door haar weer neer te leggen.
‘Ga liggen,’ hij sprak haar toe als een strenge verpleger. ‘Je zult de eerste paar dagen nog voorzichtig moeten doen.’
‘Wa-waar is mijn paard?’ de woorden die uit haar mond kwamen klonken zwak.
Rowan trok het deken dat was gemaakt van een gelooide hertenhuid weer op tot aan haar kin. ‘Die wacht op een goede plaats totdat zijn eigenaresse weer in staat is om hem te verzorgen. Ga nu maar weer slapen, okay.’
Even voelde ze de neiging om zich te verzetten, maar de misselijkheid en doffe hoofdpijn die ze voelde zorgde ervoor dat ze maar al te graag haar ogen sloot om zich weer weg te laten zakken in het donker.
***
Morgan moest zijn best doen om de lach die in zijn buik borrelde binnen te houden. Vanuit de deur van de kleine pub bekeek hij de soldaten die met hangende hoofden terug waren gekeerd. Ze waren duidelijk teleurgesteld dat ze de kleine appeldief niet te pakken hadden gekregen, maar wat hadden ze dan gedacht? De jongen had gereden als de wind, wat ook niet bijna anders kon met zo’n paard in zijn bezit.
Geamuseerd draaide hij de mok mede rond in zijn handen. Even schudde hij zijn hoofd, waarna hij terug keerde naar binnen. Hij keek om zich heen, zoekend naar een rustige plek om te gaan zitten. Dit was zo’n zeldzaam moment waarop hij zich onder de mensen kon begeven en hij had zich voorgenomen om hier dan ook echt van te genieten.
Stil kroop hij neer in een donkere hoek.
Terwijl hij daar zo eenzaam zat kwam er een jonge vrouw heupwiegend naar hem toegelopen. Haar kastbruine lokken vielen golvend over haar schouders.
Verleidelijk legde ze haar handen op zijn schouders om hem vervolgens te gaan masseren. Even sloot Morgan zijn ogen. De aanraking van de vrouw indrinkend, inprentend.
Ze boog zich naar hem toe en hij rook een zoete geur prikkelde zijn neus. Het was lang geleden dat een vrouw hem had aangeraakt. Zeker zo’n mooie vrouw. Brutaal, maar doelbewust vleide ze zich op zijn schoot neer zodat ze hem in zijn ogen aan kon kijken. Haar ogen waren zo groen als het nieuwe gras in het voorjaar. Koket lachte ze naar hem. Haar zogenaamde verlegen blik verschuilend achter de lange zwarte wimpers.
‘Zo vreemdeling, heeft u behoefte aan wat gezelschap?’ de zangerige manier waarop ze de woorden uitsprak streelde zijn oren.
Hoe Morgan ook genoot van het gezelschap dat de vrouw hem bood, en de belofte die er onder verborgen lag. Hij wist dat hij haar moest afwimpelen. Vrouwen zoals zij hadden er hun beroep van gemaakt om mannen te verleiden. Ze namen hen mee naar een kamer en boden hun lichaam aan. De volgende morgen was je echter wel alles kwijt wat ook maar enige waarde had.
Morgan schudde zijn hoofd. ‘Ik voel me zeer vereerd, mevrouw, maar ik heb een verloofde om aan te denken.’
Het liegen ging hem steeds natuurlijker af. Het was een deel van hem geworden. Zonder een spier te vertrekken staarde hij in de verbijsterde groene ogen. Vrouwen zoals zij waren er niet aan gewend om aan de kant te worden gezet voor een verloofde. De meeste mannen gingen zelfs met hen mee al waren ze getrouwd en hadden ze kinderen.
‘U verloofde hoeft er toch niets van te weten,’ met haar vinger trok ze cirkels over de revers van zijn bruine wollen jas.
Morgan wist dat ze het niet zomaar zou opgeven. Om zijn woorden kracht bij te zetten tilde hij haar met gemak van zijn schoot af.
‘Dat zou ook niet hoeven, mevrouw, maar eerlijkheid staat bij mij hoog in het vaandel,’ met een soepele beweging kwam hij overeind, goot de laatste slok mede naar binnen en liep weg.
De vrouw verbijsterd achterlatend.
Met haar ogen gesloten reikte Murron naar haar hoofd. Een kleverige substantie bleef aan haar vingers zitten.
Kreunend betaste ze de grote bult die haar voorhoofd leek te sieren.
‘Ssst, ze komt bij,’ snauwde één van de stemmen, waarop een ander brommend reageerde.
Heel voorzichtig opende Murron haar ogen. Het duurde even voordat ze de kamer scherp zag, alsof haar ogen moesten wennen aan de in donker gehulde ruimte.
Ze liet haar blik door de kamer glijden. Aan haar zijde stond een lange slungelige blonde jongen met een vriendelijke glimlach. Zorgzaam legde hij een vochtige doek op haar voorhoofd.
‘Dat zal de hoofdpijn een beetje verzachten,’ zijn zachte stem maakte dat ze terug wilde lachen, maar alleen al het proberen daarvan maakte haar het kreunen.
Aan het voeteneind stonden nog twee jongens. De kleinste, maar meest grof gebouwde keek stuurs opzij. Hij weigerde haar blik te beantwoorden. In betere tijden was hij waarschijnlijk een mollig kereltje geweest. Nu de honger een dagelijkse bekende geworden was waren de kilo’s er afgevlogen, toch was hij nog niet zo mager als zijn vrienden. Rode krullen dansten langs zijn hoofd en vielen springerig over zijn voorhoofd. Hij had een bleke huid met veel sproeten, zoals de meeste mensen met rood haar bezaten. De contouren van zijn spitse neus tekenden zich scherp af in het vage kaarslicht.
De andere jongen naast hem was maar een paar centimeter groter. Waarschijnlijk waren ze familie, aangezien ze dezelfde gelaatstrekken deelden. Het haar van de andere jongen neigde echter meer naar het bruin dan dat het rood genoemd kon worden.
‘Ik ben Rowan,’als vanzelf gleden haar ogen weer naar de jongen die aan haar bed stond. ‘Het spijt ons dat we je hoofdpijn bezorgd hebben, maar in deze tijden kun je niet voorzichtig genoeg zijn.’
Zwijgend staarde ze hem aan. Haar tong plakte aan haar gehemelte. Wat moest ze terug zeggen? Iedereen wist dat voorzichtigheid geboden was, maar dat kon toch geen reden zijn om mensen zomaar van hun paard af te slaan.
Ahern! Plotseling schoten haar gedachten naar haar paard. Ze had er geen idee van wat ze met hem hadden gedaan. Murron vloog overeind, veel te snel waardoor de kamer en alles daarin om haar heen begon te draaien.
Snel greep de jongen, die zichzelf Rowan had genoemd, in door haar weer neer te leggen.
‘Ga liggen,’ hij sprak haar toe als een strenge verpleger. ‘Je zult de eerste paar dagen nog voorzichtig moeten doen.’
‘Wa-waar is mijn paard?’ de woorden die uit haar mond kwamen klonken zwak.
Rowan trok het deken dat was gemaakt van een gelooide hertenhuid weer op tot aan haar kin. ‘Die wacht op een goede plaats totdat zijn eigenaresse weer in staat is om hem te verzorgen. Ga nu maar weer slapen, okay.’
Even voelde ze de neiging om zich te verzetten, maar de misselijkheid en doffe hoofdpijn die ze voelde zorgde ervoor dat ze maar al te graag haar ogen sloot om zich weer weg te laten zakken in het donker.
***
Morgan moest zijn best doen om de lach die in zijn buik borrelde binnen te houden. Vanuit de deur van de kleine pub bekeek hij de soldaten die met hangende hoofden terug waren gekeerd. Ze waren duidelijk teleurgesteld dat ze de kleine appeldief niet te pakken hadden gekregen, maar wat hadden ze dan gedacht? De jongen had gereden als de wind, wat ook niet bijna anders kon met zo’n paard in zijn bezit.
Geamuseerd draaide hij de mok mede rond in zijn handen. Even schudde hij zijn hoofd, waarna hij terug keerde naar binnen. Hij keek om zich heen, zoekend naar een rustige plek om te gaan zitten. Dit was zo’n zeldzaam moment waarop hij zich onder de mensen kon begeven en hij had zich voorgenomen om hier dan ook echt van te genieten.
Stil kroop hij neer in een donkere hoek.
Terwijl hij daar zo eenzaam zat kwam er een jonge vrouw heupwiegend naar hem toegelopen. Haar kastbruine lokken vielen golvend over haar schouders.
Verleidelijk legde ze haar handen op zijn schouders om hem vervolgens te gaan masseren. Even sloot Morgan zijn ogen. De aanraking van de vrouw indrinkend, inprentend.
Ze boog zich naar hem toe en hij rook een zoete geur prikkelde zijn neus. Het was lang geleden dat een vrouw hem had aangeraakt. Zeker zo’n mooie vrouw. Brutaal, maar doelbewust vleide ze zich op zijn schoot neer zodat ze hem in zijn ogen aan kon kijken. Haar ogen waren zo groen als het nieuwe gras in het voorjaar. Koket lachte ze naar hem. Haar zogenaamde verlegen blik verschuilend achter de lange zwarte wimpers.
‘Zo vreemdeling, heeft u behoefte aan wat gezelschap?’ de zangerige manier waarop ze de woorden uitsprak streelde zijn oren.
Hoe Morgan ook genoot van het gezelschap dat de vrouw hem bood, en de belofte die er onder verborgen lag. Hij wist dat hij haar moest afwimpelen. Vrouwen zoals zij hadden er hun beroep van gemaakt om mannen te verleiden. Ze namen hen mee naar een kamer en boden hun lichaam aan. De volgende morgen was je echter wel alles kwijt wat ook maar enige waarde had.
Morgan schudde zijn hoofd. ‘Ik voel me zeer vereerd, mevrouw, maar ik heb een verloofde om aan te denken.’
Het liegen ging hem steeds natuurlijker af. Het was een deel van hem geworden. Zonder een spier te vertrekken staarde hij in de verbijsterde groene ogen. Vrouwen zoals zij waren er niet aan gewend om aan de kant te worden gezet voor een verloofde. De meeste mannen gingen zelfs met hen mee al waren ze getrouwd en hadden ze kinderen.
‘U verloofde hoeft er toch niets van te weten,’ met haar vinger trok ze cirkels over de revers van zijn bruine wollen jas.
Morgan wist dat ze het niet zomaar zou opgeven. Om zijn woorden kracht bij te zetten tilde hij haar met gemak van zijn schoot af.
‘Dat zou ook niet hoeven, mevrouw, maar eerlijkheid staat bij mij hoog in het vaandel,’ met een soepele beweging kwam hij overeind, goot de laatste slok mede naar binnen en liep weg.
De vrouw verbijsterd achterlatend.
Even Miracles take A Little Time
Leuke vervolg stukjes! Toen Murron in het bos aankwam moest ik een beetje aan Robin Hood denken, hihi. Ergens heb ik het gevoel dat Murron dat stokje overgaat nemen 
Je hebt een aantal keer in je tekst "indrinkend" staan, maar ik denk dat je "indringend" bedoelt.
Ga zo door!

Je hebt een aantal keer in je tekst "indrinkend" staan, maar ik denk dat je "indringend" bedoelt.
Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
@Maaike: Thnx voor je reactie. Hahaha, ik had al een vermoeden dat ik een beetje een Robin Hood-achtige sfeer op poten zette met dit gedeelte van het verhaal....
De anderen ook bedankt voor jullie reacties, ik hoop dat ik jullie kan blijven bekoren met het verdere verloop.
______________________________________________________________________________________
Het koste Murron moeite om Rowan bij te houden. Met grote zelfverzekerde stappen beende hij zich een weg door de struiken heen. Zijn pijl en boog in de aanslag om een eventuele prooi direct neer te kunnen schieten. Op het moment dat ze sterk genoeg was geweest om niet langer meer aan bed gekluisterd te zijn had Rowan haar onder zijn hoede genomen. Tot grote opluchting van Brody, de grovere jongen, die normaliter de nieuwelingen moest begeleiden.
Het had haar verbaasd dat de slungelige jongeman zo’n belangrijke plaats innam in de kleine gemeenschap die ze te midden van het kreupelhout hadden opgebouwd. Met zijn achttien jaar was Rowan slechts een jaar ouder dan haar. Toch leek hij bedeeld te zijn met een grote schat aan levenservaring waarbij Murron zich slechts een leek kon voelen.
‘Murron, loop eens door,’ Rowan’s stem haalde haar terug naar het heden.
Verrast keek ze naar hem op, recht in zijn vriendelijke helderblauwe ogen. Op een draf snelde ze naar hem toe, de tedere glimlach om zijn lippen beantwoordend. In de paar dagen die ze nu met elkaar hadden doorgebracht was ze zijn zachte karakter zeer gaan waarderen.
Er was niets opdringerigs aan hem. Hij deed geen doelbewuste pogingen om haar te versieren, noch had hij last van een stugge afstandelijke houding zoals ze van veel mannen gewend was.
Er was alleen zijn vriendelijke bejegening naar haar toe. Hij respecteerde haar duidelijke mening, ook al was hij dit niet gewend van een vrouw. En wanneer hij haar corrigeerde deed hij dit altijd op zo’n rustige wijze, waardoor hij haar het gevoel gaf dat ze de keuze had om er iets mee te doen of niet.
Het was een verademing na de kille behandeling van Astor, die haar altijd op grove wijze naar zijn keuzes had willen laten buigen.
De regen had zijn weg gevonden door het dichtbegroeide bladerdek. De nauw verweven toppen van de bomen boden hen niet langer beschutting. Rowan gebaarde haar voort te maken.
Op de plaats waar hij stond waren de uit de kluiten gewassen wortels van de bomen omhoog gebogen. Doordat ze de aarde mee hadden gescheurd was er een soort van kuil ontstaan. Dit bood hen beide een goede schuilplaats om droog te blijven, ondanks de krappe afmetingen. Zoals het een heer betaamde liet Rowan haar voorgaan, om er vervolgens bij te kruipen. Zwijgend zaten ze strak tegen elkaar aan.
Beide zich volkomen bewust van hun lichamen die elkaar op intieme wijze raakte. Het luide tikkende geluid van de regen was het enige geluid wat de lucht om hen heen vulde. De vogels waren vanmorgen al gestopt met zingen en hadden ook een droge schuilplaats opgezocht. Wachtend op het moment om hun kleinschalige assortiment van liederen te bewaren voor een later tijdstip wanneer de zon hun vederen weer zou verwarmen.
Zenuwachtig schraapte Murron haar keel. Ondanks haar grote vertrouwen in Rowan maakte de intense nabijheid van zijn lichaam haar bijzonder nerveus. Elke beweging die hij maakte leek haar lichaam te strelen en een groot aantal van gevoelens in haar op te roepen die ze nog nooit had ervaren. Verliefd was ze niet. Ze had er niet veel ervaring mee, maar die eerste keer uit haar vroege kinderjaren was voldoende om te weten hoe het voelde. De vlinders in haar buik, de mist in haar hoofd. De gevoelens die ze nu ervoer had veel meer te maken met op hol geslagen hormonen dan iets wat dicht in de buurt kwam van verliefdheid. Even gingen haar gedachten uit naar haar moeder die haar voor dit soort momenten gewaarschuwd had. Deze gevoelens waren degene waarover Breanna het had, toen ze vertelde dat jonge vrouwen moesten waken voor hun op hol geslagen hoofd. Deze gevoelens konden ervoor zorgen dat een jonge vrouw door haar familie werd verbannen naar een klooster, zodat de schande die hen te deel gevallen was een beetje werd afgenomen.
Rowan’s blauwe ogen stonden groot, toen hij naar haar omkeek. Blijkbaar was hij zich net zo bewust van de sidderende atmosfeer om hen heen. Streed hij ook met gevoelens die hart en verstandszaken in een waas van mist probeerde te hullen.
‘Waarom wil je hier eigenlijk weg?’ zijn vraag kwam volkomen onverwacht.
Even vermoedde Murron dat hij naar een afleiding zocht. Snel haalde ze haar schouders op. Wat moest ze zeggen? Dat ze onderweg was naar een familie die ze niet kende? Waarvan ze niet wist of dat ze een plek voor haar hadden, een plaats in hun leven?
Overal leverde de clans een strijd om hun voortbestaan, dat zou voor haar moeders familie niet anders zijn. Toch, ondanks alle twijfels die hart beklemde, verlangde ze naar de warme veiligheid die een familie bieden kon.
Voorzichtig stootte Rowan haar met zijn elleboog aan. ‘Ik begrijp eigenlijk niet waarom je van huis bent weggelopen. Het is niet, omdat je stiekem eten weg haalde bij een boer iets verderop, toch?’
Wijs hield Murron haar mond dicht over de broodjes van Agatha. Rowan zou haar slechts uitlachen. Het afschuiven op kinderstreken. Hij had haar al eens iets verteld over zijn harde jeugd, de belachelijke pacht die de landheer aan de boeren vroeg en dat zijn familie die niet meer had kunnen betalen. Al de jongens in de hechte groep hadden een gedeeld verleden, of ze waren familie of ze hadden hetzelfde soort jeugd gekend. Op welke manier dan ook, er leek een onzichtbare draad te zijn die hen aan elkaar bond. En iedere dag leken er nieuwe leden bij te komen, een gemist stuk van dat draad met zich meenemend. Zij had niets wat haar met hen bond.
Ze was niet de dochter van een verarmde pachtboer, noch van een herenboer zoals men de boeren met een eigen stuk land noemde. Zij behoorde tot de landadel. Haar vader was een clanleider geweest. Een man die ook land had verpacht aan boeren in de omgeving. In hun ogen zou ze slechts een verwende jongedame zijn als ze hen vertelde dat ze was weggelopen, omdat ze het niet eens was geweest met de keuze van echtgenoot die haar oom voor haar had aangewezen.
Dergelijke dingen gebeurde op dagelijkse wijze. Er waren zelfs boerendochters die de man huwde die hen vader had aangewezen. Zo was nu eenmaal de traditie en een gehoorzame dame had het zonder strubbelingen aanvaard.
Als ze erover nadacht had de keuze van Astor veel erger kunnen zijn. Alois Douglas had misschien best een aangename echtgenoot kunnen zijn, als ze zijn afschuwelijke uiterlijk maar had kunnen vergeten. Dat was echter het grote probleem geweest, ze had het niet kunnen vergeten. Iedere keer dat ze haar ogen over zijn gehavende gezicht had laten glijden had ze van hem gegruweld. Daarbij had ze de man ook helemaal niet gekend, alleen daarom al was een huwelijk voor haar ondenkbaar geweest.
‘We hebben allemaal zo onze problemen en onze geheimen,’ probeerde ze zijn vraag te ontwijken. ‘Het is toch niet nodig om daar verder over uit te wijden?’
Rowan’s lippen weken van elkaar. Er was iets wat hij haar wilde zeggen, maar leek de juiste woorden niet gevonden te hebben. Murron fronste haar wenkbrauwen. Waarom wilde hij zo graag de reden weten van haar vertrek? De reden waarom ze alles wat ze had gekend achter haar had gelaten?
De herinnering aan thuis was bitterzoet. In haar slaap droomde ze over haar gelukkige kinderjaren. De jaren waarin haar vader ervoor had gezorgd dat de burcht een vredige plek was, gevuld met gelach en vrolijke liederen van zijn bewoners. De herinnering aan de tijd waarin Astor de scepter had gezwaaid vulde haar met een woede die een vieze smaak achterliet in haar mond.
Schuldgevoel lag als een steen op haar maag. Haar moeder was daar nu alleen en moest de grillen van Astor ondergaan. Ze had geen steun meer van haar dochter, die haar om egoïstische redenen had verlaten. Toch was terug keren op dit moment ook geen optie.
Op hangende pootjes Astor om vergeving smeken zou haar nog veel meer problemen opleveren. De kans op haar te straffen zou hij niet ongedaan laten. Daarvoor kende ze haar oom veel te goed.
Een ongemakkelijk gevoel steeg op vanuit haar tenen, waardoor ze werd overspoeld door een golf van misselijkheid. Haar vingers leken te tintelen en om het gevoel even van haar af te zetten probeerde ze zichzelf af te leiden door denkbeeldig vuil van haar kleding te kloppen.
Rowan tikte met zijn wijsvinger tegen zijn kin. Het was een tik die erger werd wanneer hij diep nadacht. Murron vermoedde dat hij het zelf niet eens doorhad. Ze corrigeerde hem niet. Eigenlijk had het wel iets. Het gaf hem iets heel erg jongensachtig, onschuldig bijna.
‘Iedereen hier praat over zijn of haar problemen, Murron,’ zei hij opeens. ‘Jij bent de enige die het niet doet.’
Ze haalde haar schouders op. ‘Wat maakt het uit! Brody heeft mij vanaf het begin al niet gemogen, en de rest. Nou ja, ik doe ze geen kwaad, maar ik hoef ook geen verantwoording af te leggen jegens hen.’
‘Brody vindt je vreemd, omdat je in mannenkleding het bos betrad. We waren dan ook zeer verrast, toen we erachter kwamen dat je een jonge vrouw was. Daarbij is die kilt een symbool van een machtige clan,’ Rowan keek haar zo doordringend aan dat Murron even bang was dat hij meer wist dan dat hij zei. ‘Als je een jonkvrouw bent die is weggelopen, of ontvoerd en ontsnapt bent, dan kun je ons heel veel problemen bezorgen. Daar is Brody bezorgd over.’
De regen daalde nog steeds kletterend neer op de drassige bosbodem. Het belette haar om het hazenpad te nemen, hoe graag ze dat nu ook wilde. De modder zou het haar bemoeilijken om te rennen, en mogelijk zou ze vallen. Rowan was hier thuis. Hij zou haar inhalen en dwingen om te gaan praten.
Misschien werd het wel tijd om haar verhaal te delen met de slungelige jongeman. Hij had niets gedaan om haar argwaan op te wekken. De rust die hij met zich meedroeg maakte dat ze hem heel graag wilde vertrouwen. Dat ze werd opgenomen in zijn cirkel van vrienden.
De waarheid kon er ook voor zorgen dat hij helemaal niets meer met haar te maken wilde hebben. Dat hij haar verstootte, verbande naar een ander gedeelte van het bos. De twee mogelijkheden wogen zwaar tegen elkaar op. Beide keuzes die ze had droegen zowel voordelen als nadelen met zich mee. Hoeveel kon ze vertellen?
‘Ik ben inderdaad weggelopen,’ mompelde ze uiteindelijk.
Ze kromp ineen onder de blik van Rowan. Hoewel hij niets zei en zijn gezicht ook niets verried van de emoties die door hem heentrokken, had ze het gevoel dat hij wel degelijk afkeurde.
‘Maar dat was alleen omdat de beide keuzes waar mijn oom me voor stelde me niet konden bekoren.’
Het was bedoeld als een snelle verdediging, toch klonk het haar nu behoorlijk kinderachtig in de oren. De woorden die voor Rowan waren bedoeld om haar situatie uit te leggen, leken nu haar onnozele gedrag bloot te leggen. Alsof ze zich er nu pas van bewust raakte dat ze zich had moeten neer leggen bij de keuze van haar oom.
De tranen die in haar ogen prikten vonden nu een weg naar beneden. Het zwijgen van Rowan was vele malen erger dan wanneer hij tekeer was gegaan tegen haar. Nu had ze het gevoel dat hij haar gedachten deelde. Dat hij haar een onnozel dwaas wicht vond. Ze durfde hem niet meer aan te kijken en staarde naar de vochtige plekken op haar boerenbroek. Uit het niets voelde ze zijn vinger onder haar kin. Dwingende hem aan te kijken.
‘Konden ze je alleen niet bekoren? Of maakte ze je werkelijk ongelukkig?’
Rowan leek te hebben nagedacht over de vragen die hij haar had willen stellen.
‘Voornamelijk woedend,’ snikte ze schouderophalend. ‘Astor heeft me nooit erg vriendelijk behandeld en ik was er aan gewend geraakt. Totdat hij me voor de keuze stelde om te trouwen of het klooster in te gaan.’
Rowan’s blik dwaalde naar haar lippen. Als vanzelf gleed haar tong over haar onderlip. Er flikkerde iets op in zijn ogen. Een emotie die een brok in haar keel bracht. Hoewel ze zo’n blik nooit eerder had gezien, wist ze maar al te goed wat het betekende. Het betekende hetzelfde als datgene wat ze in de ogen van lord Graham had gezien, al was het bij die man veel oppervlakkiger geweest.
‘Waarom wilde je niet trouwen?’ hun lichamen bogen zich als vanzelf dichter naar elkaar toe.
Rowan’s lippen waren slechts nog een paar centimeter van die van haar verwijderd. Zijn adem streek langs haar gezicht, als een fluwelen handschoen die haar gelaatstrekken aaide.
‘Omdat ik de man afschuwelijk vond,’ de woorden kwamen er fluisterend uit, het koste haar alle moeite om ze over haar lippen te laten komen.
Voordat ze het in de gaten had wat er gebeurde raakten hun monden elkaar. Teder streelde Rowan’s lippen de hare. Een mist steeg op in haar hoofd en deed haar de wereld om hen beide heen vergeten. Zelfs de regen die steeds nadrukkelijk aanwezig was geweest leek naar de achtergrond te verdwijnen. Het getik was nu slechts een mysterieus lied die het intieme moment leek op te zwepen.
De anderen ook bedankt voor jullie reacties, ik hoop dat ik jullie kan blijven bekoren met het verdere verloop.

Het koste Murron moeite om Rowan bij te houden. Met grote zelfverzekerde stappen beende hij zich een weg door de struiken heen. Zijn pijl en boog in de aanslag om een eventuele prooi direct neer te kunnen schieten. Op het moment dat ze sterk genoeg was geweest om niet langer meer aan bed gekluisterd te zijn had Rowan haar onder zijn hoede genomen. Tot grote opluchting van Brody, de grovere jongen, die normaliter de nieuwelingen moest begeleiden.
Het had haar verbaasd dat de slungelige jongeman zo’n belangrijke plaats innam in de kleine gemeenschap die ze te midden van het kreupelhout hadden opgebouwd. Met zijn achttien jaar was Rowan slechts een jaar ouder dan haar. Toch leek hij bedeeld te zijn met een grote schat aan levenservaring waarbij Murron zich slechts een leek kon voelen.
‘Murron, loop eens door,’ Rowan’s stem haalde haar terug naar het heden.
Verrast keek ze naar hem op, recht in zijn vriendelijke helderblauwe ogen. Op een draf snelde ze naar hem toe, de tedere glimlach om zijn lippen beantwoordend. In de paar dagen die ze nu met elkaar hadden doorgebracht was ze zijn zachte karakter zeer gaan waarderen.
Er was niets opdringerigs aan hem. Hij deed geen doelbewuste pogingen om haar te versieren, noch had hij last van een stugge afstandelijke houding zoals ze van veel mannen gewend was.
Er was alleen zijn vriendelijke bejegening naar haar toe. Hij respecteerde haar duidelijke mening, ook al was hij dit niet gewend van een vrouw. En wanneer hij haar corrigeerde deed hij dit altijd op zo’n rustige wijze, waardoor hij haar het gevoel gaf dat ze de keuze had om er iets mee te doen of niet.
Het was een verademing na de kille behandeling van Astor, die haar altijd op grove wijze naar zijn keuzes had willen laten buigen.
De regen had zijn weg gevonden door het dichtbegroeide bladerdek. De nauw verweven toppen van de bomen boden hen niet langer beschutting. Rowan gebaarde haar voort te maken.
Op de plaats waar hij stond waren de uit de kluiten gewassen wortels van de bomen omhoog gebogen. Doordat ze de aarde mee hadden gescheurd was er een soort van kuil ontstaan. Dit bood hen beide een goede schuilplaats om droog te blijven, ondanks de krappe afmetingen. Zoals het een heer betaamde liet Rowan haar voorgaan, om er vervolgens bij te kruipen. Zwijgend zaten ze strak tegen elkaar aan.
Beide zich volkomen bewust van hun lichamen die elkaar op intieme wijze raakte. Het luide tikkende geluid van de regen was het enige geluid wat de lucht om hen heen vulde. De vogels waren vanmorgen al gestopt met zingen en hadden ook een droge schuilplaats opgezocht. Wachtend op het moment om hun kleinschalige assortiment van liederen te bewaren voor een later tijdstip wanneer de zon hun vederen weer zou verwarmen.
Zenuwachtig schraapte Murron haar keel. Ondanks haar grote vertrouwen in Rowan maakte de intense nabijheid van zijn lichaam haar bijzonder nerveus. Elke beweging die hij maakte leek haar lichaam te strelen en een groot aantal van gevoelens in haar op te roepen die ze nog nooit had ervaren. Verliefd was ze niet. Ze had er niet veel ervaring mee, maar die eerste keer uit haar vroege kinderjaren was voldoende om te weten hoe het voelde. De vlinders in haar buik, de mist in haar hoofd. De gevoelens die ze nu ervoer had veel meer te maken met op hol geslagen hormonen dan iets wat dicht in de buurt kwam van verliefdheid. Even gingen haar gedachten uit naar haar moeder die haar voor dit soort momenten gewaarschuwd had. Deze gevoelens waren degene waarover Breanna het had, toen ze vertelde dat jonge vrouwen moesten waken voor hun op hol geslagen hoofd. Deze gevoelens konden ervoor zorgen dat een jonge vrouw door haar familie werd verbannen naar een klooster, zodat de schande die hen te deel gevallen was een beetje werd afgenomen.
Rowan’s blauwe ogen stonden groot, toen hij naar haar omkeek. Blijkbaar was hij zich net zo bewust van de sidderende atmosfeer om hen heen. Streed hij ook met gevoelens die hart en verstandszaken in een waas van mist probeerde te hullen.
‘Waarom wil je hier eigenlijk weg?’ zijn vraag kwam volkomen onverwacht.
Even vermoedde Murron dat hij naar een afleiding zocht. Snel haalde ze haar schouders op. Wat moest ze zeggen? Dat ze onderweg was naar een familie die ze niet kende? Waarvan ze niet wist of dat ze een plek voor haar hadden, een plaats in hun leven?
Overal leverde de clans een strijd om hun voortbestaan, dat zou voor haar moeders familie niet anders zijn. Toch, ondanks alle twijfels die hart beklemde, verlangde ze naar de warme veiligheid die een familie bieden kon.
Voorzichtig stootte Rowan haar met zijn elleboog aan. ‘Ik begrijp eigenlijk niet waarom je van huis bent weggelopen. Het is niet, omdat je stiekem eten weg haalde bij een boer iets verderop, toch?’
Wijs hield Murron haar mond dicht over de broodjes van Agatha. Rowan zou haar slechts uitlachen. Het afschuiven op kinderstreken. Hij had haar al eens iets verteld over zijn harde jeugd, de belachelijke pacht die de landheer aan de boeren vroeg en dat zijn familie die niet meer had kunnen betalen. Al de jongens in de hechte groep hadden een gedeeld verleden, of ze waren familie of ze hadden hetzelfde soort jeugd gekend. Op welke manier dan ook, er leek een onzichtbare draad te zijn die hen aan elkaar bond. En iedere dag leken er nieuwe leden bij te komen, een gemist stuk van dat draad met zich meenemend. Zij had niets wat haar met hen bond.
Ze was niet de dochter van een verarmde pachtboer, noch van een herenboer zoals men de boeren met een eigen stuk land noemde. Zij behoorde tot de landadel. Haar vader was een clanleider geweest. Een man die ook land had verpacht aan boeren in de omgeving. In hun ogen zou ze slechts een verwende jongedame zijn als ze hen vertelde dat ze was weggelopen, omdat ze het niet eens was geweest met de keuze van echtgenoot die haar oom voor haar had aangewezen.
Dergelijke dingen gebeurde op dagelijkse wijze. Er waren zelfs boerendochters die de man huwde die hen vader had aangewezen. Zo was nu eenmaal de traditie en een gehoorzame dame had het zonder strubbelingen aanvaard.
Als ze erover nadacht had de keuze van Astor veel erger kunnen zijn. Alois Douglas had misschien best een aangename echtgenoot kunnen zijn, als ze zijn afschuwelijke uiterlijk maar had kunnen vergeten. Dat was echter het grote probleem geweest, ze had het niet kunnen vergeten. Iedere keer dat ze haar ogen over zijn gehavende gezicht had laten glijden had ze van hem gegruweld. Daarbij had ze de man ook helemaal niet gekend, alleen daarom al was een huwelijk voor haar ondenkbaar geweest.
‘We hebben allemaal zo onze problemen en onze geheimen,’ probeerde ze zijn vraag te ontwijken. ‘Het is toch niet nodig om daar verder over uit te wijden?’
Rowan’s lippen weken van elkaar. Er was iets wat hij haar wilde zeggen, maar leek de juiste woorden niet gevonden te hebben. Murron fronste haar wenkbrauwen. Waarom wilde hij zo graag de reden weten van haar vertrek? De reden waarom ze alles wat ze had gekend achter haar had gelaten?
De herinnering aan thuis was bitterzoet. In haar slaap droomde ze over haar gelukkige kinderjaren. De jaren waarin haar vader ervoor had gezorgd dat de burcht een vredige plek was, gevuld met gelach en vrolijke liederen van zijn bewoners. De herinnering aan de tijd waarin Astor de scepter had gezwaaid vulde haar met een woede die een vieze smaak achterliet in haar mond.
Schuldgevoel lag als een steen op haar maag. Haar moeder was daar nu alleen en moest de grillen van Astor ondergaan. Ze had geen steun meer van haar dochter, die haar om egoïstische redenen had verlaten. Toch was terug keren op dit moment ook geen optie.
Op hangende pootjes Astor om vergeving smeken zou haar nog veel meer problemen opleveren. De kans op haar te straffen zou hij niet ongedaan laten. Daarvoor kende ze haar oom veel te goed.
Een ongemakkelijk gevoel steeg op vanuit haar tenen, waardoor ze werd overspoeld door een golf van misselijkheid. Haar vingers leken te tintelen en om het gevoel even van haar af te zetten probeerde ze zichzelf af te leiden door denkbeeldig vuil van haar kleding te kloppen.
Rowan tikte met zijn wijsvinger tegen zijn kin. Het was een tik die erger werd wanneer hij diep nadacht. Murron vermoedde dat hij het zelf niet eens doorhad. Ze corrigeerde hem niet. Eigenlijk had het wel iets. Het gaf hem iets heel erg jongensachtig, onschuldig bijna.
‘Iedereen hier praat over zijn of haar problemen, Murron,’ zei hij opeens. ‘Jij bent de enige die het niet doet.’
Ze haalde haar schouders op. ‘Wat maakt het uit! Brody heeft mij vanaf het begin al niet gemogen, en de rest. Nou ja, ik doe ze geen kwaad, maar ik hoef ook geen verantwoording af te leggen jegens hen.’
‘Brody vindt je vreemd, omdat je in mannenkleding het bos betrad. We waren dan ook zeer verrast, toen we erachter kwamen dat je een jonge vrouw was. Daarbij is die kilt een symbool van een machtige clan,’ Rowan keek haar zo doordringend aan dat Murron even bang was dat hij meer wist dan dat hij zei. ‘Als je een jonkvrouw bent die is weggelopen, of ontvoerd en ontsnapt bent, dan kun je ons heel veel problemen bezorgen. Daar is Brody bezorgd over.’
De regen daalde nog steeds kletterend neer op de drassige bosbodem. Het belette haar om het hazenpad te nemen, hoe graag ze dat nu ook wilde. De modder zou het haar bemoeilijken om te rennen, en mogelijk zou ze vallen. Rowan was hier thuis. Hij zou haar inhalen en dwingen om te gaan praten.
Misschien werd het wel tijd om haar verhaal te delen met de slungelige jongeman. Hij had niets gedaan om haar argwaan op te wekken. De rust die hij met zich meedroeg maakte dat ze hem heel graag wilde vertrouwen. Dat ze werd opgenomen in zijn cirkel van vrienden.
De waarheid kon er ook voor zorgen dat hij helemaal niets meer met haar te maken wilde hebben. Dat hij haar verstootte, verbande naar een ander gedeelte van het bos. De twee mogelijkheden wogen zwaar tegen elkaar op. Beide keuzes die ze had droegen zowel voordelen als nadelen met zich mee. Hoeveel kon ze vertellen?
‘Ik ben inderdaad weggelopen,’ mompelde ze uiteindelijk.
Ze kromp ineen onder de blik van Rowan. Hoewel hij niets zei en zijn gezicht ook niets verried van de emoties die door hem heentrokken, had ze het gevoel dat hij wel degelijk afkeurde.
‘Maar dat was alleen omdat de beide keuzes waar mijn oom me voor stelde me niet konden bekoren.’
Het was bedoeld als een snelle verdediging, toch klonk het haar nu behoorlijk kinderachtig in de oren. De woorden die voor Rowan waren bedoeld om haar situatie uit te leggen, leken nu haar onnozele gedrag bloot te leggen. Alsof ze zich er nu pas van bewust raakte dat ze zich had moeten neer leggen bij de keuze van haar oom.
De tranen die in haar ogen prikten vonden nu een weg naar beneden. Het zwijgen van Rowan was vele malen erger dan wanneer hij tekeer was gegaan tegen haar. Nu had ze het gevoel dat hij haar gedachten deelde. Dat hij haar een onnozel dwaas wicht vond. Ze durfde hem niet meer aan te kijken en staarde naar de vochtige plekken op haar boerenbroek. Uit het niets voelde ze zijn vinger onder haar kin. Dwingende hem aan te kijken.
‘Konden ze je alleen niet bekoren? Of maakte ze je werkelijk ongelukkig?’
Rowan leek te hebben nagedacht over de vragen die hij haar had willen stellen.
‘Voornamelijk woedend,’ snikte ze schouderophalend. ‘Astor heeft me nooit erg vriendelijk behandeld en ik was er aan gewend geraakt. Totdat hij me voor de keuze stelde om te trouwen of het klooster in te gaan.’
Rowan’s blik dwaalde naar haar lippen. Als vanzelf gleed haar tong over haar onderlip. Er flikkerde iets op in zijn ogen. Een emotie die een brok in haar keel bracht. Hoewel ze zo’n blik nooit eerder had gezien, wist ze maar al te goed wat het betekende. Het betekende hetzelfde als datgene wat ze in de ogen van lord Graham had gezien, al was het bij die man veel oppervlakkiger geweest.
‘Waarom wilde je niet trouwen?’ hun lichamen bogen zich als vanzelf dichter naar elkaar toe.
Rowan’s lippen waren slechts nog een paar centimeter van die van haar verwijderd. Zijn adem streek langs haar gezicht, als een fluwelen handschoen die haar gelaatstrekken aaide.
‘Omdat ik de man afschuwelijk vond,’ de woorden kwamen er fluisterend uit, het koste haar alle moeite om ze over haar lippen te laten komen.
Voordat ze het in de gaten had wat er gebeurde raakten hun monden elkaar. Teder streelde Rowan’s lippen de hare. Een mist steeg op in haar hoofd en deed haar de wereld om hen beide heen vergeten. Zelfs de regen die steeds nadrukkelijk aanwezig was geweest leek naar de achtergrond te verdwijnen. Het getik was nu slechts een mysterieus lied die het intieme moment leek op te zwepen.
Even Miracles take A Little Time
Awwh ze vinden elkaar stiekem leuk
Nu neigt mijn gevoel meer naar een Romeo en Julia richting, haha. Ze mag vast niet blijven als het bij de rest uitkomt.
Ik ben benieuwd waar het heen gaat

Ik ben benieuwd waar het heen gaat

- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Eindelijk weer een stukje....@ Maaike Haha Romeo en Juliette. Had ik maar het talent van Shakespeare;) Ben in iedergeval wel blij dat ik je zulke verschillende richtingen opstuur.
De anderen natuurlijk ook heel erg bedankt voor de reacties. Hoop dat jullie mee blijven lezen
____________________________________________________________________________________
Glimlachend keek Murron naar Rowan op. Hun relatie duurde nu al zo’n vijf weken. In het begin hadden ze het goed weten te verbergen, maar uiteindelijk had Rowan er openlijk aan toegegeven. Murron’s gevoelens bestonden meer uit een diepe genegenheid die ze voor hem koesterde. Toch voelde ze nu ook vlinders door haar buik heen fladderen. De warme blik in zijn blauwe ogen was daar een aanleiding toe. Hij gaf haar het gevoel dat ze het werkelijk waard was om geliefd te worden.
‘Je leidt mij af,’ beet ze hem quasi boos toe, wetende dat hij grinnikend zijn hoofd zou schudden.
Langzaam, maar doelbewust boog hij over haar schouder om mee te kijken hoe ze de pijl op het doel zou richten.
‘Ik wil niet dat mijn vrouw een betere schutter wordt dan mij,’ op die plagerige woorden gaf ze hem een zachte duw met haar schouder.
Hij was een goede leraar. Niemand in het geïmproviseerde dorp kon zo goed met pijl en boog overweg als Rowan. Murron had hem min of meer gedwongen om het haar te leren. In het begin waren ze zeer serieus bezig geweest met hun lessen, totdat Rowan in had gezien dat ze de dingen snel oppikte. Nu had hij er meer een spel van gemaakt. Met tedere aanrakingen probeerde hij haar van haar stuk te brengen, zogenaamd om haar te leren dat ze ongeacht de situatie haar concentratie niet kwijt mocht raken. Murron wist echter heel goed dat het hem om iets anders te doen was.
Elk excuus om haar huid voor een seconde te strelen werd met beide handen door hem aangegrepen. En als ze heel eerlijk was vond ze het allerminst onprettig.
De grote vraag die hij haar had gesteld was dan ook niet helemaal als een verrassing gekomen, net zomin als dat haar antwoord hem verbaasd had. De meeste waren verheugd geweest over het nieuws. Eindelijk iets heuglijks. Iets om naar uit te kijken. Na zoveel ellende bracht dit nieuws weer wat hoop in de zeer kleine gemeenschap.
Rowan had haar verteld dat hij het nieuws zelf aan Brody wilde verkondigen. Ze had het eigenlijk wel verwacht. Nog steeds had de stevige jongeman haar niet kunnen accepteren. Haar aanleg voor de vechtkunst droeg zeker niet bij aan de sfeer. Op de één of andere manier zag hij haar als een bedreiging en nu ze zijn vriend zou huwen leek hij er helemaal op uit te zijn om haar te verstoten. Er ging geen moment voorbij of hij maakte wel een lelijke opmerking ten koste van haar. Murron zelf had er niet zoveel problemen mee.
Gisella had haar op zulke momenten meelevend aangekeken, maar zij had haar schouders opgehaald en haar hoofd van de jongeman weggedraaid. Ze wenste geen contact te hebben met iemand die erop gebrand was om haar onderuit te halen. Het had niet lang geduurd, voordat ze in de gaten kreeg dat Brody een oogje had laten vallen op Gisella. Het meisje was van boerenafkomst, waardoor ze de taak had gekregen om voor de dieren te zorgen. Zodoende kwam Murron vaak met het meisje in aanraking. Ahern was bij de brunette in kundige handen. Op die manier was er een hechte vriendschap ontstaan tussen de twee jonge vrouwen.
Hoewel Gisella het nooit direct gezegd had vermoedde Murron dat ze ook gevoelens koesterde voor Brody, maar om een onbekende reden ging ze er niet op in. Snel schudde ze haar gedachten van haar af en concentreerde zich op het doelwit voor haar.
‘Ik ben je vrouw nog niet,’ met het puntje van haar tong tussen haar lippen spande ze de boog.
Op het moment dat ze de pijl los wilde laten fluisterde Rowan haar iets in haar oren, de pijl suisde door de lucht heen. Niet in de rechte lijn, zoals ze bedoeld had, maar zwabberend rakelings langs het hoofd van Brody. De jongen trok wit weg van schrik. Nog nooit had ze zo’n intens kwade blik in zijn ogen gezien. Als ze een man of jongen was geweest had hij haar zeker gestraft met een stevige vuistslag, daar was ze van overtuigd.
Geschrokken draaide ze om naar Rowan die moeite had om zijn lach in te houden. ‘Brody kerel, je ziet eruit alsof je een spook hebt gezien.’
Hij was de enige die er de humor van in kon zien, want Murron voelde zichzelf kwaad worden. ‘Idioot, er hadden wel ongelukken kunnen gebeuren!’
Rowan haalde nuchter zijn schouders op. ‘Die zijn er niet gebeurd.’
Brody had even de tijd nodig om op adem te komen, maar daarna kwamen zijn lelijke woorden als een stortvloed uit zijn mond gerold. ‘Dat krijg je ervan als je vrouwen opleidt om deel te nemen in een mannenwereld! En jij laat je nog inpalmen door die heks ook!’
Met moeite hield Murron zich in. Nog nooit had iemand haar een heks genoemd. Zelfs oom Astor niet, hoe woedend hij ook op haar was geweest.
‘Houdt je mond, Brody. Je hebt het hier wel over mijn toekomstige vrouw,’ waarschuwde Rowan hem met een trillende stem.
Toch hield de jongen zich niet in. Daarin tegen ging hij alleen maar harder te keer. Rowan stormde op hem af. Zijn vuist raakte vol het gezicht van zijn vriend, die hem net zo hard terug sloeg. Schreeuwend probeerde Murron het kabaal die de twee maakte te overstemmen. Hen uit elkaar te krijgen, maar ze werd weggeduwd. Opnieuw deed ze een vruchteloze poging, terwijl de andere omstanders alleen maar met open mond toekeken hoe de jongemannen elkaar met doelbewuste klappen te lijf gingen.
***
Het had dagen achtereen geregend, waardoor de aarde was bedekt met een laag modder die niet meer leek te willen drogen. Met iedere stap die Morgan zette ging een zuigend geluid gepaard. Moedeloos zuchtte hij. Het vochtige klimaat had hem geen goed gedaan.
Hij mocht er dan aan gewend zijn om buiten te slapen, tegen dit soort weersomstandigheden had hij geen weerstand opgebouwd. Zijn ademhaling voelde zwaar, alsof zijn longen voel zaten met slijm. Het hoestje wat hij had opgelopen deed zeer in zijn borstkas en zijn keel leek opgezet te zijn. Toch moest hij door. Het werd hoog tijd om even in een echt bed te slapen, zodat hij op krachten kon komen. Het meest van alles verlangde hij naar een behoorlijke maaltijd en een droge kamer.
Zijn paard was al even vermoeid als hijzelf. Met moeite wist het dier het ene been voor het andere te verzetten.
Morgan baalde wel vaker van het leven dat hij leidde, maar op dagen als deze vroeg hij zich wat het eigenlijk allemaal voor nut had. De wettige koning hield zichzelf verborgen, terwijl zij die hem trouw bleven als parasieten door het land heen trokken. Elke dorp en stad ontwijkend waar ze de kans liepen geïdentificeerd te worden. Het was niet dat hij geen begrip had voor de koning. De man kon niet uit zijn schuilplaats komen, voordat hij zijn armzalige leger versterkt had. De bezetter had immers een prijs op zijn hoofd gezet, en op iedere man die hem trouw was gebleven.
Maar Morgan zag ook de andere kant van de medaille. Het volk begon wanhopig te worden. Aan voedsel was er een stelselmatig gebrek, waardoor ze elkaar begonnen te bestelen. De adelen en de eens zo sterke clans begonnen het volk uit te buiten. Te beroven. Plundertochten waren niet langer vage geruchten uit een ver verleden, maar net zo waar als dat het waar was dat men ademen moest om te kunnen leven.
De edelen hielden hun vrouwen en dochters angstvallig gevangen tussen de muren van hun burchten en kastelen. Bang voor de verkrachtingen waarover men voorzichtig sprak zodra de vijand even de rug naar hen toedraaide. Boeren zagen hun vrouwelijke familieleden buitenechtelijke kinderen krijgen, wegzakken in depressies en verbittering. Sommige jonge meisjes die de schande, die hen was aangedaan, niet konden verdragen maakte een einde aan hun leven. Anderen verstootte het kind wat hen deed denken aan de vader die ze zo vreselijk haatte. En weer anderen probeerden hun leven zo goed als mogelijk op te pakken, maar de littekens zouden nooit helemaal weggaan.
Morgan hoefde alleen maar zijn ogen open te houden om de smeekbede, die vanuit het land omhoog steeg, te kunnen horen. De burgerbevolking had hun vertrouwen verloren in degene die hen zouden moeten beschermen. Ze verachtte de koning die gevlucht leek te zijn, maar hoe konden zij weten dat die vanuit een ander deel van het land vocht voor hun vrijheid. Even schudde hij zijn hoofd, totdat er een dorp in zijn vizier kwam.
Hoe dichter hij bij het dorp kwam, hoe onheilspellender zijn gevoel werd. Het boerendorp was stil. Te stil. Verlaten lag het er bij.
Een rilling trok langs zijn ruggengraat naar beneden. Stevig hield hij de teugels in zijn handen vast, terwijl hij het paard met zich meetrok. Hij liep de hoofdweg op. Die leidde recht naar de kern van het dorp. Zijn ogen werden groot van schrik. Op het pad lagen talloze doden. De meeste mannen. Ongewapende mannen. Kinderen, allen jongentjes, waarvan de kleinste nog te jong waren geweest om er ook maar aan te denken zich te verweren. Zwaar gehavend lagen ze daar op de modderige grond, achtergelaten als oud vuil zonder enige waarde.
Hij slikte de brok in zijn keel weg, terwijl hij verder liep doemde er een brandstapel voor hem op. Zeven palen waaraan zwart geblakerde lichamen hingen. Niet meer te herkennen. Morgan wist maar al te goed dat dit vrouwen waren geweest. Te oud, of niet mooi genoeg bevonden door degene die dit op hun geweten hadden. De geur van verbrand vlees was al door de wind weggeblazen, maar toch moest hij kokhalzen. De jongere en mooiere vrouwen waren weggevoerd. Ze zouden verkocht worden als slavinnen, misbruikt door hun overmeesters. Alles wat hen lief was ontnomen.
Dit was niet zomaar het werk van de overheerser. Dit was het werk van huurlingen. In dienst genomen door de overheerser, er op los gelaten om dood en verderf te zaaien. Angst in te boezemen. Schreeuwend zakte Morgan door zijn knieën heen. De tranen rolde ongetemd over zijn wangen heen.
Wat was er met zijn vaderland gebeurd? Waarom gebeurde dit alles? Hoe kon het dat een land wat eens zo had gestraald van plezier, zo’n saamhorigheid had uitgestraald, nu zo’n diepe ellende kende?
Zijn kin zakte op zijn borst. Hoelang het ook duren zou, hoeveel tijd het ook in beslag zou nemen. Deze mensen, deze onschuldige slachtoffers van een zeer wreed machtspel, zouden een behoorlijke begrafenis krijgen! Al moest hij hun graven met een stokje spitten, hij zou hen niet achterlaten voor de aaseters.
De anderen natuurlijk ook heel erg bedankt voor de reacties. Hoop dat jullie mee blijven lezen

____________________________________________________________________________________
Glimlachend keek Murron naar Rowan op. Hun relatie duurde nu al zo’n vijf weken. In het begin hadden ze het goed weten te verbergen, maar uiteindelijk had Rowan er openlijk aan toegegeven. Murron’s gevoelens bestonden meer uit een diepe genegenheid die ze voor hem koesterde. Toch voelde ze nu ook vlinders door haar buik heen fladderen. De warme blik in zijn blauwe ogen was daar een aanleiding toe. Hij gaf haar het gevoel dat ze het werkelijk waard was om geliefd te worden.
‘Je leidt mij af,’ beet ze hem quasi boos toe, wetende dat hij grinnikend zijn hoofd zou schudden.
Langzaam, maar doelbewust boog hij over haar schouder om mee te kijken hoe ze de pijl op het doel zou richten.
‘Ik wil niet dat mijn vrouw een betere schutter wordt dan mij,’ op die plagerige woorden gaf ze hem een zachte duw met haar schouder.
Hij was een goede leraar. Niemand in het geïmproviseerde dorp kon zo goed met pijl en boog overweg als Rowan. Murron had hem min of meer gedwongen om het haar te leren. In het begin waren ze zeer serieus bezig geweest met hun lessen, totdat Rowan in had gezien dat ze de dingen snel oppikte. Nu had hij er meer een spel van gemaakt. Met tedere aanrakingen probeerde hij haar van haar stuk te brengen, zogenaamd om haar te leren dat ze ongeacht de situatie haar concentratie niet kwijt mocht raken. Murron wist echter heel goed dat het hem om iets anders te doen was.
Elk excuus om haar huid voor een seconde te strelen werd met beide handen door hem aangegrepen. En als ze heel eerlijk was vond ze het allerminst onprettig.
De grote vraag die hij haar had gesteld was dan ook niet helemaal als een verrassing gekomen, net zomin als dat haar antwoord hem verbaasd had. De meeste waren verheugd geweest over het nieuws. Eindelijk iets heuglijks. Iets om naar uit te kijken. Na zoveel ellende bracht dit nieuws weer wat hoop in de zeer kleine gemeenschap.
Rowan had haar verteld dat hij het nieuws zelf aan Brody wilde verkondigen. Ze had het eigenlijk wel verwacht. Nog steeds had de stevige jongeman haar niet kunnen accepteren. Haar aanleg voor de vechtkunst droeg zeker niet bij aan de sfeer. Op de één of andere manier zag hij haar als een bedreiging en nu ze zijn vriend zou huwen leek hij er helemaal op uit te zijn om haar te verstoten. Er ging geen moment voorbij of hij maakte wel een lelijke opmerking ten koste van haar. Murron zelf had er niet zoveel problemen mee.
Gisella had haar op zulke momenten meelevend aangekeken, maar zij had haar schouders opgehaald en haar hoofd van de jongeman weggedraaid. Ze wenste geen contact te hebben met iemand die erop gebrand was om haar onderuit te halen. Het had niet lang geduurd, voordat ze in de gaten kreeg dat Brody een oogje had laten vallen op Gisella. Het meisje was van boerenafkomst, waardoor ze de taak had gekregen om voor de dieren te zorgen. Zodoende kwam Murron vaak met het meisje in aanraking. Ahern was bij de brunette in kundige handen. Op die manier was er een hechte vriendschap ontstaan tussen de twee jonge vrouwen.
Hoewel Gisella het nooit direct gezegd had vermoedde Murron dat ze ook gevoelens koesterde voor Brody, maar om een onbekende reden ging ze er niet op in. Snel schudde ze haar gedachten van haar af en concentreerde zich op het doelwit voor haar.
‘Ik ben je vrouw nog niet,’ met het puntje van haar tong tussen haar lippen spande ze de boog.
Op het moment dat ze de pijl los wilde laten fluisterde Rowan haar iets in haar oren, de pijl suisde door de lucht heen. Niet in de rechte lijn, zoals ze bedoeld had, maar zwabberend rakelings langs het hoofd van Brody. De jongen trok wit weg van schrik. Nog nooit had ze zo’n intens kwade blik in zijn ogen gezien. Als ze een man of jongen was geweest had hij haar zeker gestraft met een stevige vuistslag, daar was ze van overtuigd.
Geschrokken draaide ze om naar Rowan die moeite had om zijn lach in te houden. ‘Brody kerel, je ziet eruit alsof je een spook hebt gezien.’
Hij was de enige die er de humor van in kon zien, want Murron voelde zichzelf kwaad worden. ‘Idioot, er hadden wel ongelukken kunnen gebeuren!’
Rowan haalde nuchter zijn schouders op. ‘Die zijn er niet gebeurd.’
Brody had even de tijd nodig om op adem te komen, maar daarna kwamen zijn lelijke woorden als een stortvloed uit zijn mond gerold. ‘Dat krijg je ervan als je vrouwen opleidt om deel te nemen in een mannenwereld! En jij laat je nog inpalmen door die heks ook!’
Met moeite hield Murron zich in. Nog nooit had iemand haar een heks genoemd. Zelfs oom Astor niet, hoe woedend hij ook op haar was geweest.
‘Houdt je mond, Brody. Je hebt het hier wel over mijn toekomstige vrouw,’ waarschuwde Rowan hem met een trillende stem.
Toch hield de jongen zich niet in. Daarin tegen ging hij alleen maar harder te keer. Rowan stormde op hem af. Zijn vuist raakte vol het gezicht van zijn vriend, die hem net zo hard terug sloeg. Schreeuwend probeerde Murron het kabaal die de twee maakte te overstemmen. Hen uit elkaar te krijgen, maar ze werd weggeduwd. Opnieuw deed ze een vruchteloze poging, terwijl de andere omstanders alleen maar met open mond toekeken hoe de jongemannen elkaar met doelbewuste klappen te lijf gingen.
***
Het had dagen achtereen geregend, waardoor de aarde was bedekt met een laag modder die niet meer leek te willen drogen. Met iedere stap die Morgan zette ging een zuigend geluid gepaard. Moedeloos zuchtte hij. Het vochtige klimaat had hem geen goed gedaan.
Hij mocht er dan aan gewend zijn om buiten te slapen, tegen dit soort weersomstandigheden had hij geen weerstand opgebouwd. Zijn ademhaling voelde zwaar, alsof zijn longen voel zaten met slijm. Het hoestje wat hij had opgelopen deed zeer in zijn borstkas en zijn keel leek opgezet te zijn. Toch moest hij door. Het werd hoog tijd om even in een echt bed te slapen, zodat hij op krachten kon komen. Het meest van alles verlangde hij naar een behoorlijke maaltijd en een droge kamer.
Zijn paard was al even vermoeid als hijzelf. Met moeite wist het dier het ene been voor het andere te verzetten.
Morgan baalde wel vaker van het leven dat hij leidde, maar op dagen als deze vroeg hij zich wat het eigenlijk allemaal voor nut had. De wettige koning hield zichzelf verborgen, terwijl zij die hem trouw bleven als parasieten door het land heen trokken. Elke dorp en stad ontwijkend waar ze de kans liepen geïdentificeerd te worden. Het was niet dat hij geen begrip had voor de koning. De man kon niet uit zijn schuilplaats komen, voordat hij zijn armzalige leger versterkt had. De bezetter had immers een prijs op zijn hoofd gezet, en op iedere man die hem trouw was gebleven.
Maar Morgan zag ook de andere kant van de medaille. Het volk begon wanhopig te worden. Aan voedsel was er een stelselmatig gebrek, waardoor ze elkaar begonnen te bestelen. De adelen en de eens zo sterke clans begonnen het volk uit te buiten. Te beroven. Plundertochten waren niet langer vage geruchten uit een ver verleden, maar net zo waar als dat het waar was dat men ademen moest om te kunnen leven.
De edelen hielden hun vrouwen en dochters angstvallig gevangen tussen de muren van hun burchten en kastelen. Bang voor de verkrachtingen waarover men voorzichtig sprak zodra de vijand even de rug naar hen toedraaide. Boeren zagen hun vrouwelijke familieleden buitenechtelijke kinderen krijgen, wegzakken in depressies en verbittering. Sommige jonge meisjes die de schande, die hen was aangedaan, niet konden verdragen maakte een einde aan hun leven. Anderen verstootte het kind wat hen deed denken aan de vader die ze zo vreselijk haatte. En weer anderen probeerden hun leven zo goed als mogelijk op te pakken, maar de littekens zouden nooit helemaal weggaan.
Morgan hoefde alleen maar zijn ogen open te houden om de smeekbede, die vanuit het land omhoog steeg, te kunnen horen. De burgerbevolking had hun vertrouwen verloren in degene die hen zouden moeten beschermen. Ze verachtte de koning die gevlucht leek te zijn, maar hoe konden zij weten dat die vanuit een ander deel van het land vocht voor hun vrijheid. Even schudde hij zijn hoofd, totdat er een dorp in zijn vizier kwam.
Hoe dichter hij bij het dorp kwam, hoe onheilspellender zijn gevoel werd. Het boerendorp was stil. Te stil. Verlaten lag het er bij.
Een rilling trok langs zijn ruggengraat naar beneden. Stevig hield hij de teugels in zijn handen vast, terwijl hij het paard met zich meetrok. Hij liep de hoofdweg op. Die leidde recht naar de kern van het dorp. Zijn ogen werden groot van schrik. Op het pad lagen talloze doden. De meeste mannen. Ongewapende mannen. Kinderen, allen jongentjes, waarvan de kleinste nog te jong waren geweest om er ook maar aan te denken zich te verweren. Zwaar gehavend lagen ze daar op de modderige grond, achtergelaten als oud vuil zonder enige waarde.
Hij slikte de brok in zijn keel weg, terwijl hij verder liep doemde er een brandstapel voor hem op. Zeven palen waaraan zwart geblakerde lichamen hingen. Niet meer te herkennen. Morgan wist maar al te goed dat dit vrouwen waren geweest. Te oud, of niet mooi genoeg bevonden door degene die dit op hun geweten hadden. De geur van verbrand vlees was al door de wind weggeblazen, maar toch moest hij kokhalzen. De jongere en mooiere vrouwen waren weggevoerd. Ze zouden verkocht worden als slavinnen, misbruikt door hun overmeesters. Alles wat hen lief was ontnomen.
Dit was niet zomaar het werk van de overheerser. Dit was het werk van huurlingen. In dienst genomen door de overheerser, er op los gelaten om dood en verderf te zaaien. Angst in te boezemen. Schreeuwend zakte Morgan door zijn knieën heen. De tranen rolde ongetemd over zijn wangen heen.
Wat was er met zijn vaderland gebeurd? Waarom gebeurde dit alles? Hoe kon het dat een land wat eens zo had gestraald van plezier, zo’n saamhorigheid had uitgestraald, nu zo’n diepe ellende kende?
Zijn kin zakte op zijn borst. Hoelang het ook duren zou, hoeveel tijd het ook in beslag zou nemen. Deze mensen, deze onschuldige slachtoffers van een zeer wreed machtspel, zouden een behoorlijke begrafenis krijgen! Al moest hij hun graven met een stokje spitten, hij zou hen niet achterlaten voor de aaseters.
Even Miracles take A Little Time
Woow, gaan ze nu al trouwen :/ dat is vlug. Haha, zag ik niet aankomen, daar gaat mn Romeo en Julia idee xD
Ik dacht (vreemd genoeg) dat Murron het enige meisje was in dat bosdorpje. Zijn er naast Gisella nog meer meisjes?
Oei, dat wat Morgan ziet is echt heel heftig! Maar ik vind de setting mooi, het beloofd een verhaal vol helden en strijden te worden. In het historisch thema vind ik dat altijd mooi
Ga zo door!
Ik dacht (vreemd genoeg) dat Murron het enige meisje was in dat bosdorpje. Zijn er naast Gisella nog meer meisjes?
Oei, dat wat Morgan ziet is echt heel heftig! Maar ik vind de setting mooi, het beloofd een verhaal vol helden en strijden te worden. In het historisch thema vind ik dat altijd mooi

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
eindelijk weer een stukje.....
___________________________
Zenuwachtig liet Murron zich door Gisella in de simpele witte jurk helpen. Haar tarwekleurige lokken vielen als een waterval op haar rug. Alsof Gisella niets anders gewend was dan jonge bruidjes aan te kleden plaatste ze een bloemenkrans op haar hoofd.
Al die tijd stond Murron er als verdoofd bij. Talloze gedachten streden om voorrang. Waar had haar leven zo'n compleet andere wending genomen? Waar op de weg was ze haar oorspronkelijke doel uit het oog verloren en had ze zichzelf aan Rowan beloofd?
Gisella nam haar fronsend op. 'Gaat het wel goed?'
Verward schoten haar ogen naar de jonge vrouw voor haar. 'Hoe-hoe bedoel je?'
Er werd iets gemompelt over wit weggetrokken en angst voor de huwelijksnacht.
Murron deinsde verschrikt achteruit, zodat ze met haar rug tegen de uit hout opgetrokken wand kwam aan te staan. Haar rechterhand schoot omhoog en rukte de bloemenkrans van haar hoofd.
'Ik kan het niet,' piepte ze paniekerig.
Gisella's ogen werden groot. Even bleef haar adem stokken. 'Natuurlijk wel, je geeft toch om hem?'
Ze gaf inderdaad om Rowan. De tedere aanrakingen vondt ze niet vervelend, maar ze zette haar ook niet in vuur en vlam. De kussen waren tot daaraan toe. Het vooruitzicht meer met het hem te moeten wisselen dan de aftastende strelingen stond haar echter tegen. Dat was toch geen liefde? Behoorde geliefden niet naar elkaar te hunkeren?
'Maar wat als zich dat nooit verdiept? Als dit alles is wat ik ooit zal voelen?'
Gisella keek haar vragend aan. 'Rowan is een goede man. Hij is jong, betrouwbaar en moedig. Alles wat een vrouw wil. Natuurlijk is het snel gegaan, maar als het goed voelt...'
'Dat is het hem nu juist! Het voelt niet goed,' onderbrak Murron haar heftig. 'Deze wereld die hij voor zichzelf, voor jullie gecreëerd heeft, is de mijne niet. Ik hoor hier niet.'
Voorzichtig schuifelde Gisella richting de uitgang. 'Ik laat je even alleen. Je moet even tot jezelf komen.'
De jonge vrouw klom al naar buiten. Murron liet zich door haar benen heen zakken. Als Rowan haar grote liefde was geweest dan had ze hier niet zo'n last van gehad. Daar was ze van overtuigd. Er stond haar maar één ding te doen... En dat moest ze snel doen!
___________________________
Zenuwachtig liet Murron zich door Gisella in de simpele witte jurk helpen. Haar tarwekleurige lokken vielen als een waterval op haar rug. Alsof Gisella niets anders gewend was dan jonge bruidjes aan te kleden plaatste ze een bloemenkrans op haar hoofd.
Al die tijd stond Murron er als verdoofd bij. Talloze gedachten streden om voorrang. Waar had haar leven zo'n compleet andere wending genomen? Waar op de weg was ze haar oorspronkelijke doel uit het oog verloren en had ze zichzelf aan Rowan beloofd?
Gisella nam haar fronsend op. 'Gaat het wel goed?'
Verward schoten haar ogen naar de jonge vrouw voor haar. 'Hoe-hoe bedoel je?'
Er werd iets gemompelt over wit weggetrokken en angst voor de huwelijksnacht.
Murron deinsde verschrikt achteruit, zodat ze met haar rug tegen de uit hout opgetrokken wand kwam aan te staan. Haar rechterhand schoot omhoog en rukte de bloemenkrans van haar hoofd.
'Ik kan het niet,' piepte ze paniekerig.
Gisella's ogen werden groot. Even bleef haar adem stokken. 'Natuurlijk wel, je geeft toch om hem?'
Ze gaf inderdaad om Rowan. De tedere aanrakingen vondt ze niet vervelend, maar ze zette haar ook niet in vuur en vlam. De kussen waren tot daaraan toe. Het vooruitzicht meer met het hem te moeten wisselen dan de aftastende strelingen stond haar echter tegen. Dat was toch geen liefde? Behoorde geliefden niet naar elkaar te hunkeren?
'Maar wat als zich dat nooit verdiept? Als dit alles is wat ik ooit zal voelen?'
Gisella keek haar vragend aan. 'Rowan is een goede man. Hij is jong, betrouwbaar en moedig. Alles wat een vrouw wil. Natuurlijk is het snel gegaan, maar als het goed voelt...'
'Dat is het hem nu juist! Het voelt niet goed,' onderbrak Murron haar heftig. 'Deze wereld die hij voor zichzelf, voor jullie gecreëerd heeft, is de mijne niet. Ik hoor hier niet.'
Voorzichtig schuifelde Gisella richting de uitgang. 'Ik laat je even alleen. Je moet even tot jezelf komen.'
De jonge vrouw klom al naar buiten. Murron liet zich door haar benen heen zakken. Als Rowan haar grote liefde was geweest dan had ze hier niet zo'n last van gehad. Daar was ze van overtuigd. Er stond haar maar één ding te doen... En dat moest ze snel doen!
Even Miracles take A Little Time
-
- Balpen
- Berichten: 144
- Lid geworden op: 18 jun 2012 21:31
Woest beende Astor door zijn werkkamer op en neer, nauwlettend gade geslagen door de Douglas broeders. ‘Je hebt mijn broer dat knappe nichtje van je beloofd, maar nu beweer je dat je niet weet waar ze is!’
Astor wierp een kille blik op de man die deze woorden sprak. ‘Zoals ik al zei heb ik maatregelen getroffen.’
‘En al iets op het spoor?’ Donald Douglas keek hem uitdagend aan.
De man zou geen moment ongemoeid laten om zijn positie aan het wankelen te brengen. Normaal gesproken wist hij de man altijd wel de mond te snoeren, maar nu had hij echter geen weerwoord. Hij had die verdraaide nicht van hem danig onderschat. Hoe dan ook, vroeg of laat moest ze echter uit haar schuilplaats tevoorschijn komen. Hoe het ook verliep, hij had de Douglas clan nodig als bondgenoot om zijn plannen te voltooien.
‘Je beweert een uitmuntende leider te zijn, maar het lukt je nog niet eens om die griet onder controle te houden,’ Donald bleef hem zonder onderbrekingen lasteren. ‘Mijn broer verroert geen vin voordat hij zijn bruid heeft of in elk geval schadeloos is gesteld.’
Alois keek hem onbeweeglijk aan. Het feit dat de man zat te springen om een erfgenaam was geen nieuwtje. Toen hij eenmaal de eerste stap had gezet in het doorvoeren van zijn plannen had het hem een goed idee geleken om hem Murron te beloven. Op die manier had hij de beruchte clan aan zich weten te binden. Het kleine serpent had echter roet in het eten weten te gooien.
‘Misschien dat het dochtertje van jou mijn broer weer tot rede weet te brengen!’
Met hoekige bewegingen schoot zijn gezicht opnieuw in de richting van zijn uitdager. ‘Aleena is te jong om voor erfgenamen te zorgen en bovendien is ze aan Graham beloofd.’
‘Jij bent degene die zijn toorn zal moeten verdragen, niet wij,’ grinnikte de man laaghartig.
Astor ving een glimp op van zijn schoonzuster die voorbij gelopen kwam. Hoewel hij eigenlijk andere plannen met haar had moest hij die nu wijzigen.
Zijn mondhoeken krulden omhoog en zijn ogen begonnen triomfantelijk te glinsteren. ‘Neem de moeder!’
De mannen keken hem verbaasd aan. ‘Wat moet mijn broer met die ouwe feeks?’
‘Neem de moeder en de dochter zal vanzelf volgen!’
Nadat de mannen zijn werkkamer hadden verlaten wierp hij een blik op het schilderij van zijn vader.
‘Durft u nu nog eens te beweren dat ik niets waard ben, vadertje,’ wierp hij het portret toe. ‘Ik ben een genie!’
***
Breanna bestudeerde het gezicht van haar dochters vriendin uitvoerig. ‘Ik weet dat jij iets te maken hebt met mijn dochters verdwijning, Kyra.’
‘Maar vrouwe,’ de wangen van het meisje kleurden vuurrood. ‘Hij kan zich toch niet zomaar van u ontdoen?’
‘Dat kan hij wel. In feite is dat precies wat hij gedaan heeft,’ antwoordde ze streng. ‘Als er ook maar een kleine kans bestaat dat jij weet waar je haar bereiken kunt, wil ik dat je haar achterna reist.’
Ze duwde het meisje een brief in haar hand. ‘Geef haar deze brief.’
De ogen van Kyra vulden zich met vocht. ‘Vrouwe, ik kan u toch niet zo aan uw lot overlaten.’
Breanna voelde zich ongeduldig worden. ‘Dat doe je niet op deze manier. Het is belangrijk voor mij dat deze boodschap bij Murron komt.’
Kyra knipperde weifelend met haar ogen, waarop Breanna het meisje bij haar schouders pakte en zachtjes door elkaar heen schudde. ‘Ik heb mijn portie liefde gehad. De herinneringen aan mijn Alain zijn genoeg om de rest van mijn leven op te teren.’
Eindelijk knikte Kyra. Snel legde Breanna haar het plan uit.
‘Kyra,’ het meisje draaide zich nog even naar haar om. ‘Wees voorzichtig, alsjeblieft.’
Astor wierp een kille blik op de man die deze woorden sprak. ‘Zoals ik al zei heb ik maatregelen getroffen.’
‘En al iets op het spoor?’ Donald Douglas keek hem uitdagend aan.
De man zou geen moment ongemoeid laten om zijn positie aan het wankelen te brengen. Normaal gesproken wist hij de man altijd wel de mond te snoeren, maar nu had hij echter geen weerwoord. Hij had die verdraaide nicht van hem danig onderschat. Hoe dan ook, vroeg of laat moest ze echter uit haar schuilplaats tevoorschijn komen. Hoe het ook verliep, hij had de Douglas clan nodig als bondgenoot om zijn plannen te voltooien.
‘Je beweert een uitmuntende leider te zijn, maar het lukt je nog niet eens om die griet onder controle te houden,’ Donald bleef hem zonder onderbrekingen lasteren. ‘Mijn broer verroert geen vin voordat hij zijn bruid heeft of in elk geval schadeloos is gesteld.’
Alois keek hem onbeweeglijk aan. Het feit dat de man zat te springen om een erfgenaam was geen nieuwtje. Toen hij eenmaal de eerste stap had gezet in het doorvoeren van zijn plannen had het hem een goed idee geleken om hem Murron te beloven. Op die manier had hij de beruchte clan aan zich weten te binden. Het kleine serpent had echter roet in het eten weten te gooien.
‘Misschien dat het dochtertje van jou mijn broer weer tot rede weet te brengen!’
Met hoekige bewegingen schoot zijn gezicht opnieuw in de richting van zijn uitdager. ‘Aleena is te jong om voor erfgenamen te zorgen en bovendien is ze aan Graham beloofd.’
‘Jij bent degene die zijn toorn zal moeten verdragen, niet wij,’ grinnikte de man laaghartig.
Astor ving een glimp op van zijn schoonzuster die voorbij gelopen kwam. Hoewel hij eigenlijk andere plannen met haar had moest hij die nu wijzigen.
Zijn mondhoeken krulden omhoog en zijn ogen begonnen triomfantelijk te glinsteren. ‘Neem de moeder!’
De mannen keken hem verbaasd aan. ‘Wat moet mijn broer met die ouwe feeks?’
‘Neem de moeder en de dochter zal vanzelf volgen!’
Nadat de mannen zijn werkkamer hadden verlaten wierp hij een blik op het schilderij van zijn vader.
‘Durft u nu nog eens te beweren dat ik niets waard ben, vadertje,’ wierp hij het portret toe. ‘Ik ben een genie!’
***
Breanna bestudeerde het gezicht van haar dochters vriendin uitvoerig. ‘Ik weet dat jij iets te maken hebt met mijn dochters verdwijning, Kyra.’
‘Maar vrouwe,’ de wangen van het meisje kleurden vuurrood. ‘Hij kan zich toch niet zomaar van u ontdoen?’
‘Dat kan hij wel. In feite is dat precies wat hij gedaan heeft,’ antwoordde ze streng. ‘Als er ook maar een kleine kans bestaat dat jij weet waar je haar bereiken kunt, wil ik dat je haar achterna reist.’
Ze duwde het meisje een brief in haar hand. ‘Geef haar deze brief.’
De ogen van Kyra vulden zich met vocht. ‘Vrouwe, ik kan u toch niet zo aan uw lot overlaten.’
Breanna voelde zich ongeduldig worden. ‘Dat doe je niet op deze manier. Het is belangrijk voor mij dat deze boodschap bij Murron komt.’
Kyra knipperde weifelend met haar ogen, waarop Breanna het meisje bij haar schouders pakte en zachtjes door elkaar heen schudde. ‘Ik heb mijn portie liefde gehad. De herinneringen aan mijn Alain zijn genoeg om de rest van mijn leven op te teren.’
Eindelijk knikte Kyra. Snel legde Breanna haar het plan uit.
‘Kyra,’ het meisje draaide zich nog even naar haar om. ‘Wees voorzichtig, alsjeblieft.’
Even Miracles take A Little Time
Bij het vorige stukje had ik even mijn vraagtekens waar het ook als weer overging. Maar Astor en zijn nichtje, hielpen heel goed het verhaal weer te herinneren 
Leuk dat het weer verder gaat!
Ga zo door

Leuk dat het weer verder gaat!

- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...