Ik ben getooid in een vlammenrode jurk en wanneer ik met een hand door mijn haren strijk, blijft er een laagje as op mijn vingertoppen liggen.
Waar ben ik?
Dit is een droom, zeker weten. Alleen lijkt alles deze keer veel scherper, veel feller.
Terwijl ik langs de bomen wandel, zie ik de sneeuw glinsteren op de grimmige, kale takken.
Even verderop is een open plek. Een kleine cirkel lijkt het wel, waar een lange gestalte met gebogen hoofd naar een kille steen staat te kijken. De sneeuw die oorspronkelijk op de steen lag moet hij er hebben afgeveegd, ik zie de lange strepen waarlangs zijn vingers smalle wegen hebben getrokken terwijl ik naar de man toestap. Er staan tekens gebeiteld in de rots, maar ze zijn te onduidelijk om te kunnen lezen.
De man kijkt me niet aan wanneer ik naast hem sta, maar ik neem zijn figuur helemaal in me op. Zijn zandkleurige haar krult springerig en schittert in de ochtendzon. Over zijn hoekig gezicht loopt een grillig litteken, dat de mondhoek die ik kan zien op een onnatuurlijke manier naar beneden trekt.
De man draagt een donkerrood hemd en een nette, bruine broek. En hij loopt net als ik op blote voeten rond. Ik schrik wanneer ik hem hoor praten.
"Best grappig, is het niet? De kronkelingen van het lot. " Kleine schilfers as dwarrelen uit zijn haar wanneer hij zich omdraait en ik zie hem glimlachen. Zijn mond vormt een vreemde, scheve grijns die een rilling over mijn rug doet lopen, maar het zijn vooral zijn ogen die een scherpe steek door mijn hart zenden.
Ze staren me bijna wanhopig aan, gebroken. Ik kijk gelaten een andere kant op, staar naar de bomen die hun takken als knokige vingers naar de hemel strekken.
"Om te bedenken dat het allemaal begon met een toevallige ontmoeting," begint de man weer.
"Ze was prachtig. Prachtig en zo liefdevol, toen ik haar ontmoette. Helemaal per toeval eigenlijk. Als ik mijn trein die dag niet gemist had, wie weet waar ik dan had gestaan."
Even zweeg hij en keek naar de pastelblauwe hemel.
"Ik had net een examen afgelegd aan mijn universiteit en wist al dat ik gebuisd zou zijn. Pech met de vragen gehad. Maar goed, dat doet er niet echt veel toe. Ik zou zeker nog een uur moeten wachten op de volgende trein, dus besloot ik in een koffiebar iets te gaan drinken. Gelukkig was het niet al te druk in het station.
Dus toen ik wat terneergeslagen zat te staren naar het oplossende klontje suiker in mijn dampende kop koffie, ging ze plots tegenover me zitten. Het eerste wat ik van haar zag, was haar hand, waar ze een doosje pralines in hield. Verbaasd keek ik naar haar uitgestoken hand.
'Hier,' zei ze, 'neem er eentje.' Haar ietwat hese stem verwarmde me meer dan de koffie die ik in mijn handen geklemd had. Langzaam keek ik op en zag haar volle lippen vriendelijk omhoog gekruld, haar glinsterende ogen nieuwsgierig in de mijne kijkend.
Toen ik weer even mijn blik op de pralines liet vallen, zei ze: 'Echt, ik sta erop. Ik heb die pralines net van mijn grootouders gekregen, maar jij ziet eruit alsof je ze meer nodig hebt.' Zonder het tegen kunnen te houden, begon ik te glimlachen.
'Wel, bedankt,' antwoordde ik en ik nam een witte praline.
Het meisje glimlachte. 'Ben ik blij dat je die neemt. Ik lust namelijk geen witte chocolade,' zei ze en vrolijk nam ze zelf een donkere praline. Terwijl ze wat ganache van haar lippen likte, keek ze me peilend aan.
'Slecht examen gehad?' Ik glimlachte. 'Hoe kan je het raden.'
'Wat studeer je?' Ze keek me nieuwsgierig aan.
'Architectuur,' antwoordde ik.
Ze grinnikte. 'Wat?'
Glimlachend antwoordde ze toen: 'Oh niks, je ziet er gewoon inderdaad echt uit als een architect. Ik ben trouwens Emma.'
Vervolgens hebben we zo lang gepraat dat ik mijn volgende trein ook miste."
De man glimlacht weer bij de herinnering en kijkt vervolgens naar de met sneeuw bedekte grond. Vlokken beginnen neer te dwarrelen op zijn langzaam op en neer deinende schouders. Vervolgens kijkt de man me weer aan.
"Nadien hebben we elke week met elkaar afgesproken. Dat was niet altijd gemakkelijk, ik studeerde in Gent, zij in Leuven. En telkens werd ik weer verrast door haar karakter, haar eigenzinnigheid, haar positieve visie op het leven." Zijn stem kraakt wanneer hij dit zegt.
Dan schraapt hij zijn keel en herpakt hij zich.
"Uiteindelijk, na enkele maanden zijn we een koppel geworden," hij glimlachte, "Emma heeft wel de eerste stap gezet. Natuurlijk." Weer valt stilte als een kille muur tussen ons in. Ik durf niets zeggen, nog steeds niet wetend wat ik zou moeten vertellen. Waar gaat dit gesprek naartoe? Word toch gewoon wakker, word gewoon wakker.
"Maar goed, ik dwaal af, denk ik. De reden waarom ik die dinsdag op de snelweg reed, was omdat ik onderweg was Emma van het ziekenhuis op te halen. Ze was namelijk enkele dagen daarvoor bevallen van ons eerste zoontje," een weemoedige glimlach glijdt als een schaduw over zijn gezicht, "en ik zou haar dus met de auto komen ophalen. Grappig toch, hoe zo'n kort gesprek in een koffiebar mijn leven zo drastisch veranderde? We trouwden drie jaar nadat we elkaar ontmoet hadden en vervolgens, na nog eens drie jaren, besloten we samen voor een kindje te gaan. Dus daar zat ik dan, in mijn auto, op weg naar het ziekenhuis." Een zware zucht ontsnapt. "Ik kon het niet zien aankomen. Niemand kon dat. Ook jij niet. Wie kon voorspellen dat die vrachtwagenchauffeur een beroerte zou krijgen op de snelweg? Er was geen ontsnappen aan."
Plots komt het allemaal terug. Beelden flitsen voor mijn ogen. Mijn moeder en ik in onze groene auto. Brokstukken van auto's die voor ons worden meegesleurd door de losgeslagen vrachtwagen. Onze auto die met een oorverdovende schok tegen een andere wagen botst. Oplaaiende vlammen.
En dan ben ik hier weer. Met mijn voeten in de zachte sneeuw, mijn zicht wazig .
"Jij... Ben ik," mijn stem breekt en stokt in mijn keel, die plots kurkdroog is. Ik probeer de prop door te slikken, maar hij is te groot en verstikt me.
De man staart me slechts even aan en glimlacht meelevend. "Kijk maar." Dan hurkt hij neer voor de koude steen en veegt nog wat sneeuw van het oppervlak. Nu kan ik de letters beter lezen.
Mira Archer
1995-2013
1995-2013