- 1. -
Ik lag op mijn rug, mijn armen onder mijn hoofd gevouwen, starend naar de oranjeroze wolken. De zon was net achter de bomen verdwenen en het vage avondlicht wierp een zachte, aangename gloed over het park.
Tegen mijn zij lag mijn hond Kiwi. Hij had zijn oogjes gesloten en deed alsof hij sliep, maar ik zag aan zijn gespitste oortjes dat hij alles om zich heen nauwlettend in de gaten hield.
Ik ademde eens diep in en uit. Ik was doodop, maar ik mocht niet omvallen tot zeker half één vannacht. En nu was het nog maar half zeven.
“Waar is Ninah?” hoorde ik de stem van mijn beste vriendin en kamergenootje, Kirsten.
Ik richtte me wat op en stak mijn hand omhoog. “Ik ben hier,” riep ik zacht.
Kiwi opende zijn oogjes en ging rechtop zitten. Zijn korte staartje ging heen en weer toen hij zag dat Kirsten op ons af kwam lopen. Toen ze dichtbij genoeg was naar zijn zin, schoot hij overeind en rende hij enthousiast naar haar toe.
Ik glimlachte en maaide met mijn vingers door mijn haren om de knopen eruit te trekken. “Is het eten op?”
“Ja, had je nog meer gewild?” Kirsten plofte naast me neer en meteen nam Kiwi haar schoot in beslag.
“Nee, hoor.” Ik rekte me uitgebreid uit en gaapte. “Ik houd het echt niet vol tot vanavond laat,” kreunde ik. “Als ik nu mijn bed in zou rollen, zou ik meteen slapen. Sterker nog, ik denk dat ik zelfs staande in slaap zou kunnen vallen.”
“Doe maar niet,” merkte Kirsten bezorgd op. “Ga anders gewoon naar huis, je hebt je aandeel hier meer dan genoeg geleverd.”
“Nee, dat vind ik niet leuk.” Ik schudde mijn hoofd. “Ik leefde weken naar dit feestje toe. Ik laat me niet tegenhouden door een nacht slecht slapen.”
“Het is morgenochtend wel jouw beurt om brood te halen,” plaagde Kirsten.
“We zijn toch niet voor één uur thuis,” grijnsde ik. “En dat betekent dat we zeker tot tien uur morgenochtend slapen.”
Kirsten liet zich achterover vallen en staarde naar de wolken. “Het is nog steeds stikheet.” Ze wreef langs haar voorhoofd. “Van mij mag het ter plekke gaan onweren en stortregenen.”
“Van mij niet,” zei ik snel. “Dat mag nog even wachten tot een uur of twee vannacht.”
Het bleef een tijdje stil tussen ons. Al snel was ik diep in gedachten verzonken terwijl ik Kiwi zachtjes over zijn ruggetje streelde. Over een paar dagen was het alweer vier jaar.
Prompt verdween mijn goede humeur. Ik had mezelf nog zo op het hart gedrukt vanavond niet aan hem te denken en wie was het onderwerp van mijn gedachten...?
Ik glimlachte triest. Ik had het wel kunnen weten. Ondanks die vier jaar dat we elkaar niet hadden gezien of gesproken, dacht ik nog elke dag aan hem.
“Ninah,” zei Kirsten streng. Ze had natuurlijk aan mijn gezichtsuitdrukking gezien wie in mijn gedachten aanwezig was. “Zet hem uit je hoofd. Niet vanavond, oké?”
Ik beet mijn lippen op elkaar en haalde mijn schouders op. Dat zou toch niet lukken. Ik sprong overeind. Kiwi blafte me verontwaardigd toe. Ik stak ongeïnteresseerd mijn tong naar hem uit.
“Ik ga kijken of ik nog kan helpen met... dingen,” verzon ik.
“Alles is al klaar...?” Kirsten stond ook op en klopte haar kleren af. “Het is nu slechts wachten tot het zeven uur is en dan gooien we de poorten open.”
“Oh.” Ik fronste teleurgesteld en pakte de slijmerige bal van Kiwi vast. Meteen was de hond vol aandacht en enthousiasme. Keffend sprong hij tegen me aan. Ik gooide de bal zo ver mogelijk weg en veegde een pluk haar uit mijn gezicht.
Achter ons was de band bezig met stemmen. Het was een garage-bandje hier uit Wickston en dit was hun eerste echte optreden. Ons budget was laag en daarom hadden we niet veel geld uitbesteed aan een professionele band. Die zou toch niet willen komen spelen voor een simpel tuinfeestje in deze uithoek van Californië. Zij waren veel liever op de grote feesten in Los Angeles.
Een glimlach dwaalde over mijn gezicht. Los Angeles... Daar woonde hij nu, in een grote villa in de buurt van Long Beach, terwijl hij genoot van zijn ongelooflijke fortuin.
“Ninah,” klonk Kirstens stem waarschuwend. “Zet hem uit je hoofd.”
“Dat probeer ik,” verzuchtte ik moedeloos. “Het lukt gewoon niet. Het is al bijna vier jaar geleden.”
Kirsten sloeg haar armen over elkaar. “Ik ga je echt in een coma brengen als het zover is.” Ze had moeite om een grijns te onderdrukken. “Misschien huil je dan niet de hele dag.”
“Grote kans,” knikte ik. Dat was in ieder geval de afgelopen drie jaar wel het geval geweest. De laatste weken waren aftellen en op de bewuste dag stortte ik altijd in en kon ik niet meer stoppen met huilen. Ik had het altijd zwak van mezelf gevonden dat ik zo slecht over hem heen kon komen. Gelukkig was Kirsten er altijd nog geweest om me op te vangen.
Ik ging weer in het gras zitten en liet me achterover vallen. De wolken waren veranderd van roze-oranje naar donkergrijs tegen de strakblauwe lucht. Ik volgde een vliegtuiglijn met mijn ogen tot ik het toestel vond en staarde het na tot het achter de bomen verdween.
Kiwi kwam weer aangestuiterd en besloot voor de verandering zijn poten eens in mijn buik te zetten om mijn aandacht te trekken. “Oef!” Ik snakte naar lucht en keek met een vertrokken gezicht naar de kwijlende Corgi. Zijn bal druppelde en het smerige speeksel kwam op mijn shirtje terecht. “Kiwi!” riep ik verontwaardigd. Hij keek me aan met de onschuld van een pasgeboren lammetje en begon te kwispelen toen ik de bal uit zijn bek nam. Ik grinnikte en gooide de bal weer weg.
“De band is goed,” hoorde ik Kirsten zeggen. Ik keek omhoog, naar haar gestalte dat drie keer zo lang leek te zijn nu ik voor haar voeten op de grond lag.