Sascha en Pieter lopen samen door de straten. Niet dat het gezellig is ofzo, nee hoor. Ze praten niet. Waarom zouden ze dat doen? Ze hebben ruzie. Sascha heeft weer een woedeaanval gehad en Pieter begon in een opwelling tegen haar te schreeuwen. Ze willen geen van beiden als eerste sorry zeggen, omdat ze vinden dat de ander begon. Dus daarom lopen ze al ruim een half uur in stilte door het centrum van de stad.
„Hé, maar Sas?”
„Wat?”
„Sorry dat ik tegen je begon te schreeuwen. Maar...”
Sascha schudt haar hoofd en lacht. „Jaja, ik weet het. Sorry lieve lieve lieve Pieter, ik zal het nooooooooit meer doen. Of het in elk geval proberen..” Ze geeft hem een kus op de wang.
Hij lacht. „Ach, excuses aanvaard.”
Het is even stil, maar dan vraagt Sascha: „Was dit nou een ruzie? Het was dan wel erg dom. Maar ik wil nooit als eerste sorry zeggen, het spijt me.”
Pieter grijnst. „Ach, daar heb ik ook last van. Maarreh..? Het is nu toch weer goed hè?”
Sascha knikt. „Jep.”
Ze lopen weer verder. Deze keer zwijgen ze ook, maar dat komt omdat ze niks nuttigs te zeggen hebben. Pieter denkt wel heel diep na over wat hij zou kunnen vragen. Of vertellen. Maar dan begint Sascha ineens over iets waarvan hij dacht dat ze er nooit over zou praten. „Weet je Pieter?”
„Nee, ik weet niet. Vertel!” grijnst Pieter. Maar aan Sascha's gezicht te zien, is dit niet het moment om grapjes te maken. Daarom houdt hij zich even stil.
Ze gaat stilstaan bij een steegje. Pieter weet meteen wat ze wil zeggen. "Hier was het. Weet jij wat er is gebeurd?" Sascha kijkt hem vragend aan, al weet ze dat het antwoord nee zal zijn.
„Nee,” antwoordt Pieter dan ook. „Maar... Ik zou het wel willen weten..?” Nieuwsgierig kijkt hij zijn vriendin aan. Ja, ze zijn 'vriendje en vriendinnetje', zoals ze dat zo mooi zeggen.
Sascha loopt het steegje in, Pieter volgt haar. Hij deinst geschrokken achteruit als ze zich met een ruk omdraait. Ze lacht kort, al is het waarschijnlijk een gemaakt lachje. „Sorry.” Pieter haalt zijn schouders op. „Weet je nog? Ik was toen op weg naar jou.”
Pieter knikt. „Ja, klopt. En toen?”
Sascha is even stil als ze eraan terugdenkt. Pieter glimlacht en slaat zijn arm om haar heen. Dan begint ze weer te vertellen. „Onderweg zag ik een paar jongens staan. Eén van hen had naar me geknipoogt, maar ik heb ze genegeerd. Even later realiseerde ik me dat ik die jongen die knipoogde, dat ik die al eerder had ontmoet op school. Weet je wat hij toen zei?”
Pieter schudt zijn hoofd. „Nee, niet echt.”
Sascha denkt even na. „Hij vroeg me of ik Sascha was. Ik zei ja. Daarna vroeg hij me of mijn oom een paar jaar geleden was vermoord...” Ze stopt even om diep adem te halen, ze moet niet weer uitbarsten en haar woede uiten bij Pieter in de buurt. Ze vreest dat ze dan dingen zal doen die hij haar niet kan vergeven. Maar dan kan ze weer verder praten. „Ik vroeg wie hij was. Hij antwoorde met 'Niemand, maar doe de groeten aan je vriendje.' Daarna liep hij het schoolplein af. Ik kende hem niet, maar hij mij wel. Hij was zo'n zeventien of achttien jaar oud. Zijn uiterlijk ben ik vergeten.”
Pieter knikt. „En toen?”
„Ik realiseerde me toen ik dus op weg was naar jou, dat ik hem eerder had gezien. Maar alsnog zocht ik er niet veel achter. Na een tijdje, hoorde ik de jongens achter me lopen. Ze waren druk bezig met elkaar, dus wist ik vel dat ze mij volgden.” Weer is Sascha even stil, om Pieters reactie te zien. Die kijkt alleen maar alsof hij meer wil weten, dus ze gaat weer verder. „Ineens werd ik dit steegje ingetrokken.”
„En toen?” Pieter brandt van nieuwsgierigheid, maar aan de andere kant wil hij liever niet weten wat er gebeurde.
Sascha gaat toch verder. „Het waren dus die jongens. Ze waren zo rond de achttien, negentien jaar. Er was ook één van rond de tweeëntwintig ofzo. Eén van hen greep me vast, maar er ontstond een gevecht. Uiteindelijk heb ik die jongen op de grond gekregen. Maar voordat ik kon vluchten, greep een andere me vast en drukte me egen de muur. Hij.. Hij drukte een mes tegen mijn keel. Hij fluisterde als ik me niet stil zou houden, ik het niet zou overleven.”
Pieter weet wat er gaat komen. Sascha volgt geen bevelen op. „Je hield je niet stil hè?”
Sascha schudt haar hoofd. „Nee. Ik heb me nog weten los te maken van hem, door hem te trappen enzo. Uiteindelijk lag hij ook op de grond. Maar ineens...” Ze is even stil. Pieter weet wat er toen gebeurde. Dat weet iedereen. Ze werd neergestoken. In haar rug tussen de schouders, en in haar ribben. "Maar gelukkig heb ik het overleefd..."
Er volgt weer een korte stilte, dan begint Sascha te huilen. Pieter kijkt haar ontzet aan. Ze heeft nog nooit gehuild. Tenminste, niet dat hij weet. Zo is Sascha niet. "Wat is er?" Vraagt hij dan.
"Toen de jongens vluchtten, bleef die oudere van rond de tweeëntwintig staan. Weet je wat hij zei? 'Je lijkt heel erg op je oom.' Toen stompte hij me tegen m'n kop. 'Die gaf ook niet zomaar op.' Hij... Hij heeft mijn oom vermoord!"
Tips en commentaar altijd welkom
