
-----------------------------------------------------------------------------------------
Mijn levensweg
Op een grote, ronde, houten tafel lag een stuk wol. Rood en sierlijk, zoals dat hoorde te zijn. Rood was het altijd, bij iedereen, maar sierlijk niet. De een was sierlijk, de ander ruw. De een had mooie figuren, de andere niet. Ik had het geluk een sierlijke te hebben. Met mooie ronde golven draaide hij rustig door over de tafel. Van links naar rechts. Van rechts naar links. Van boven naar beneden en van beneden weer naar boven. Met bochten en met rechte lijnen. Het maakt niet uit hoe, als hij maar door ging.
Zo deed hij ook. Dag in dag uit ging mijn bolletje wol door met draaien. Welke kant op maakte niet uit, als hij maar doorging. Na verloop van tijd begon er op de tafel een hoopjes te vormen. Heel onregelmatig. Links een hoopje en rechts twee hoopjes. Daar waren zijn hoogtepunten geweest. Tussendoor op de dunne stukjes waren ook bobbels en hobbels, maar dat waren maar zijn kleine avonturen. Nauwelijks iets voorstellend maar toch reuze veel plezier had hij ermee. Elke bobbel, hobbel, nieuwe lijn, alles was voor hem de eerste keer. Alles was voor mijn bolletje nieuw en onbekend.
De ogen van mijn bolletje zagen alleen de bruinrode houten tafel. Elk deukje en streepje zag hij. Maar buiten de tafel was onbekend en gevaarlijk terrein. Daar kwam hij niet, dus zijn zicht ook niet. De tafel was zijn licht. Daarbuiten was het donker en duister. Zoals iedereen zijn eigen angst heeft, was dit die van hem.
Alle dagen waren rustig. Elke dag dezelfde, bevredigende gebeurtenissen. Maar aan alles komt altijd een einde. Aan zijn avonturen, plezier en zo ook aan mijn bolletje. Hoe mooi hij ook was. Zo bloedrood en sierlijk. Maar het moest een keer komen. Dat wist ik, ik wist alleen niet dat het zo snel al zou zijn. Zijn angst zou binnenkort waarheid worden. Iets bekends, hij zou het onbekende te weten komen. Maar ik wist zeker dat zijn tijd nog niet daar was.
Het begon al toen mijn rode bolletje andere bochten, hobbels en bobbels ging maken. De bochten werden onregelmatig en gingen de verkeerde kant op. Ze begonnen onvoorspelbaar te worden. Het leek alsof mijn mooie bolletje vandaag de weg kwijt was. Hij startte vandaag in het midden van de tafel. Vanaf daar ging hij draaien en bochten maken. Langzaam, heel langzaam ging hij richting de rand van de tafel. Alsof hij van een helling af gleed maar dan in slowmotion.
Mijn mooie bolletje kwam toen waar hij nog nooit geweest was. Hij ging in de buitenbaan van de tafel draaien. Het verbaasde me dat hij naar de buitenbaan was gegaan. Ik wist dat hij als de dood was voor het onbekende maar toch was hij daar. Ik kon merken dat hij toch nog angstig was, maar er niks aan kon doen dat hij wegrolde.
Toen sloeg het noodlot toe. Mijn mooie bolletje gleed over de rand van de tafel de zwarte, onbekende diepte in. Hoe dieper hij kwam, hoe donkerder het werd. Uiteindelijk was er alleen nog maar een streepje licht over, totdat dat uiteindelijk ook verdween. Het enige waar mijn zicht nog toegang op bood waren mijn bloedrode touw en het zwarte duister. Steeds dieper en dieper viel hij het duister in totdat het stopte, mijn bolletje, zijn gedraai en tegelijkertijd ook zijn leven.