Grimm

Laat je zaak hier oplossen, of ben jij het die de ander in het duister houdt? Lees alle Thriller, Detective & Mysterie verhalen.
Plaats reactie
CasBuijs
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 29 aug 2012 15:42

Grimm, mijn allereerste verhaal ooit, compleet herschreven met een donkerder en serieuzer tintje, het lijkt eigenlijk helemaal niet meer op het origineel. Grimm is waar ik begon met schrijven, Grimm is duister, avontuurlijk en spannend. Zoals je ziet is Grimm 16+, maar dat is vooral vanwege het geweld en grimmige onderwerpen, seks zul je er waarschijnlijk niet in vinden. Hier is het proloog, het enige wat ik erbij wil zeggen is dat Anton niet de hoofdpersoon is, het is maar even dat je het weet ^^

Proloog

De agent drukte zijn sigaret uit tegen de natte lantaarnpaal.
Wat een rotweer, dacht hij chagrijnig, maar hij moest niet klagen, de familie die hij ging bezoeken had het vele malen zwaarder, althans, hun zoon dan.
Hij vermande zich, hij mocht geen teken van zwakte tonen, die mensen vertrouwden hem.
Hij liep naar de roodbruine villa. Er brandden alleen lichten in de woonkamer en een van de slaapkamers boven. De agent zag een jongen van binnen naar hem kijken.
De jongens draaide zich om, riep iets, en sloot toen de gordijnen.
Er waren dus meerdere mensen in die kamer.
Het zwembad van de mensen was bedekt, je had dat ook niet nodig in het najaar.
Hij besloot niet langer in de regen te wachten en ging onder het afdak van de villa staan en drukte op de deurbel. Er werd open gedaan door een klein meisje. Hij schatte haar rond de dertien.
Het meisje staarde de agent een tijdje aan en riep toen naar iemand in huis.
´Mama! De agent is er!´ Een vrouw van rond de veertig met kort rood haar kwam in de deuropening staan. `Kom binnen meneer…´ Ze was duidelijk zijn naam vergeten.
´Zeg maar Anton,´ zei de agent en zwaaide met zijn hoed. Hij hing zijn druipende jas en hoed aan de kapstok en volgde de vrouw mee de woonkamer in.
Ze schoof voor het een stoel aan bij een lage tafel, waar haar man met een kop koffie zat, diep in gedachten verzonken. `Meneer en mevrouw Hanabi neem ik aan?’ vroeg Anton.
De ouders knikten, een Aziatische achternaam, maar zo zagen ze er absoluut niet uit.
Vreemd, dacht Anton. Anton nam een voorzichtig slokje van zijn koffie, nog te heet, merkte hij vrijwel meteen.
‘U weet waar ik het met u over wilde hebben neem ik aan?’ De man en vrouw knikten.
‘Over Tieneke nietwaar?’
‘Dat klopt,’ antwoordde Anton. ‘U heeft dus al bericht gehad van mijn superieur.’
Hij wachtte niet op antwoord. ‘We zijn naar jullie gekomen omdat u de enige waren met een connectie tot het slachtoffer, althans, uw zoon dan, als ik het goed begrepen heb?’
‘Dat klopt,’ zei John Hanabi, de vader. ‘Tieneke was de vriendin van Leon.’
Leon, de naam waarmee ze de identiteit van het slachtoffer hadden kunnen bepalen.
Tieneke was verbrand, dat was alles wat ze wisten, eerst was ze vermoord, hoe, dat wisten ze niet.
Daarna was er benzine over haar dode lichaam gegoten en haar in de fik gestoken.
Lafaards. Het enige dat ze gevonden hadden was een gouden kettinkje in de vorm van een hartje, waar de namen van Leon en Tieneke in gegraveerd stonden.
‘Ik neem aan dat u met onze zoon wilt praten?’ vroeg Tanya Hanabi.
‘Graag,’ zei Anton, hij kon toch niet meer informatie uit de ouders krijgen.
‘Als dat zou kunnen tenminste.’ De vrouw knikte.
‘Hij is boven met zijn vrienden, maar hij zei dat hij bereid was met u te praten.’
Anton glimlachte, dat was fijn om te horen. Hij groette de ouders van Leon en het kleine meisje wees hem naar de trap.
Bonnie Hanabi, het zusje. Hij liep naar de slaapkamerdeur van Anton en klopte drie keer.
Hij hoorde zacht gemompel en toen riep iemand vanuit de slaapkamer: ‘Binnen!’
Anton opende de deur en twee jongens verlieten de kamer. Eentje was klein en tenger met zwart haar en helderblauwe ogen. De jongen knikte beleefd naar de agent en sleurde een zware boekentas mee.
De andere daarentegen was groot en gespierd, met goudblond haar dat tot zijn schouders hing en een leren jack met bijpassende zwarte broek.
De tweede jongen gunde Anton geen blik waardig en had op het eerste gezicht een sigaret in zijn mond, maar het bleek het een lolly te zijn.
Jimmy, zo stond hij bekend op het bureau, een herrieschopper en vandalist, maar er was nooit concreet bewijs geweest tegen zijn misdrijven.
Er bleef een jongen achter in de kamer. Leon Hanabi, een knappe jongen met donkerbruin haar en staalblauwe ogen, zijn ogen stonden vol tranen, maar het had net zo goed water kunnen zijn, want hij keek niet verdrietig. Leon staarde roerloos uit raam. Hij was leeg. ‘Leon,’ vroeg de Agent. ‘Wat is er gebeurt?’
Laatst gewijzigd door CasBuijs op 13 okt 2012 21:30, 1 keer totaal gewijzigd.
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

Zou je misschien wat enters willen plaatsen :). Ik ben nieuwsgierig naar je verhaal, maar zoals het nu opgeschreven staat is het niet echt te lezen xD
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
CasBuijs
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 29 aug 2012 15:42

Tadaaa :P
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
artikel
Computer
Computer
Berichten: 2659
Lid geworden op: 16 sep 2011 16:45

Eerst moet ik zeggen; schrik niet van het lange bericht!
De inhoud van het verhaal maakt mij erg nieuwsgierig naar wie Tieneke nou heeft vermoord, en waarom hij/zij dat heeft gedaan. Je kon voor mijn gevoel wel nog wat meer details gebruiken bij het stukje, ook om de vormgeving te geven aan het verhaal, maar ook om het nog wat pakkender te maken.
Qua schrijfstijl vind ik het zelf wel lekker weglezen, maar ik heb wel een opmerking over het gebruik van enters. Eerst; aan Jodies reactie kan ik opmaken dat je eerst geen/bijna geen enters hebt gebruikt. Maar voor mijn gevoel heb je nu weer te veel enters gebruikt, en dat is soms irritant. Daarnaast zijn sommige enters erg misplaatst.

Verbetering:
Wat een rotweer, dacht hij chagrijnig, maar hij moest niet klagen, de familie die hij ging bezoeken had het vele malen zwaarder, althans, hun zoon dan.
Voor mij is het wel duidelijk wat je hier wilt vertellen, maar je hebt bij deze zin te veel komma's gebruikt. Wat je hier hebt gedaan is dat je twee verschillende zinnen bij elkaar wilde pakken, maar dat past niet goed. Verbetering:
Wat een rotweer, dacht hij chagrijnig. Maar hij zou eigenlijk niet mogen klagen want de familie die hij ging bezoeken had het vele malen zwaarder, althans hun zoon.
De jongens draaide zich om, riep iets, en sloot toen de gordijnen.
Als ik kijk naar de zin die ervoor staat gaat het bij deze zin om één jongen. Dus de "s" achter "jongen" moet weg.
De jongen draaide zich om, riep iets, en sloot toen de gordijnen.
Het meisje staarde de agent een tijdje aan en riep toen naar iemand in huis.
Aan het einde van deze zin moet er tussen "in" en "huis" het woord "het" nog tussen (voor mijn gevoel).
Het meisje staarde de agent een tijdje aan en riep toen naar iemand in het huis.
Ze schoof voor het een stoel aan bij een lage tafel, waar haar man met een kop koffie zat, diep in gedachten verzonken.
De agent heeft een geslacht, dus is het geen "het" maar "hem". En daarnaast zou ik zelf nog "zijn" tussen "in" en "gedachten" plaatsen, dat leest wat makkelijker.
Ze schoof voor hem een stoel aan bij een lage tafel waar haar man met een kop koffie zat, die diep in zijn gedachten was verzonken.
Daarna was er benzine over haar dode lichaam gegoten en haar in de fik gestoken.
Daarna was er benzine over haar dode lichaam gegoten en hebben ze haar in de fik gestoken.
‘Graag,’ zei Anton, hij kon toch niet meer informatie uit de ouders krijgen.
‘Als dat zou kunnen tenminste.’ De vrouw knikte.
Dit stukje was voor mij toen ik het voor het eerst las niet meteen duidelijk wie wat zei. Het leek namelijk eerst dat de vrouw zei:'Als dat zou kunnen tenminste.'
'Als dat zou kunnen dan graag', zei Anton. Hij wist dat hij geen informatie uit de ouders kon krijgen. De vrouw knikte, als antwoord dat Anton kon spreken met Leon.
Anton glimlachte, dat was fijn om te horen. Hij groette de ouders van Leon en het kleine meisje wees hem naar de trap.
Bonnie Hanabi, het zusje.
De zinnen zijn wel compleet, maar het loopt voor mijn gevoel een beetje raar. Nadat je hebt gezegd dat het meisje, Bonnie Hanabi, hem de weg heeft gewezen noem je haar naam opeens. Je kon ook meteen na "Het kleine meisje" de naam zeggen van haar.
Anton glimlachte, dat was fijn om te horen. Hij groette de ouders van Leon en het kleine meisje, Bonnie Hanabi, wees hem de weg naar de trap.
Leon staarde roerloos uit raam.
Leon staarde roerloos uit het raam.
De tweede jongen gunde Anton geen blik waardig en had op het eerste gezicht een sigaret in zijn mond, maar het bleek het een lolly te zijn.
Deze zin vind ik erg leuk geschreven, maar er staat in het tweede gedeelte van de zin een klein foutje.
De tweede jongen gunde Anton geen blik waardig en had op het eerste gezicht een sigaret in zijn mond, maar het bleek een lolly te zijn.

Ik hoop dat je de verbeteringen begrijpt, en ik heb bij elke fout een zin onder gezet hoe je hem mogelijk anders kan schrijven. Het is dus niet meteen altijd de enige mogelijke oplossing om de fout eruit te halen.
Maar verder ben ik erg nieuwsgierig naar de rest van het verhaal, en natuurlijk ook naar wie Tieneke nou echt heeft vermoord.

Veel succes met het verder schrijven! :D
It's okey to be afraid!
Ellie Goulding
CasBuijs
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 29 aug 2012 15:42

Heel erg bedankt! Ik heb de raad opgevolgd en het meeste aangepast, ik doe straks hetzelfde met het artikel hier. In ieder geval is hier hoofdstuk 1, het verhaal zal ongeveer 20 hoofdstukken bevatten, met dit hoofdstuk als een van de kortere. Veel leesplezier :)

Hoofdstuk 1: De dag van de moord.

Één week eerder….
‘Joost, omdat je zo’n grote mond hebt weet je vast wel het antwoord op mijn vraag!’
De leraar sloeg boos op tafel en Joost draaide zich razendsnel om, hij had omgedraaid met Leon en Jimmy zitten kletsen.
‘Ehmm, wel, ehhh… Bijvoeglijk naamwoord?’
De leraar sloeg zijn hand voor zijn gezicht.
‘Dit is wiskunde Joost, Nederlands had je drie lessen eerder!’
Joost werd rood en de klas lachte, dit verklaarde de ‘goede’ punten van Joost, hij kon waarschijnlijk een telefoontje naar huis verwachten. De leraar wendde zich tot een bleke jongen met zwart haar en grijze ogen.
‘Emil? Weet jij het antwoord?’
De jongen friemelde wat met zijn haar, hij droeg oude kleren en zijn ogen stonden altijd wijd open, ook had hij standaard last van wallen. Hij was een beetje eng volgens de meesten op school, omdat hij de vreemde neiging had naar mensen te staren, maar sommige meisjes vonden hem schattig.
Dat vond Leon vreemd, hij vond Emil eerder een beetje contactgestoord. Aan de andere kant had hij ook een beetje respect voor Emil, aangezien pesten en plagen hem totaal niet leek te deren.
‘X kwadraat is 68 meneer,’ antwoordde Emil met zijn monotone, zachte stem.
‘Juist ja, daar kun jij een voorbeeld van aannemen Joost!’
Joost gromde wat en staarde Emil verbitterd aan, die zich in een ruk omdraaide en Joost’s blik beantwoorde.
‘Het is niet mijn schuld, je moet zelf beter leren.’
Beng, de harde waarheid, Joost wist niet meteen een weerwoord, dus negeerde hij Emil en ging weer recht zitten. Leon keek naar zijn vriend Jimmy, die achterover geleund zat en zijn nagels blijkbaar interessanter dan de les vond.
‘Moet jij niet opletten?’ vroeg Leon. ‘Je wilt niet weer blijven zitten!’
Jimmy haalde achteloos zijn schouders op:
‘Maakt me niet uit, ‘k snap ‘t toch al.’
‘Wat jij wil,’ zei Leon zuchtend. ‘Maar kom niet bij me janken als je huiswerk moet overschrijven!’
‘Sinds wanneer maak jij je huiswerk?’ vroeg Jimmy. ‘Ik hoor dat je meer aan je vriendin geplakt zit dat aan je boeken.’
Leon grinnikte, dat klopte half, hij hield het nog wel bij met zijn huiswerk, maar zijn gemiddelde was zeker met een punt gezakt sinds hij met Tieneke had. Joost had hem niet gelooft toen hij vertelde dat hij een vriendin had, vooral omdat Joost het meestal drukker had met zijn eigen ´liefdeslevens´, die altijd maar één date lang waren en eindigden in een glas wijn in het gezicht van Joost, hij had al vijf onbruikbare T-shirts. Nu had Joost zijn interesse tegenover Emma laten blijken, een meisje uit hun klas met een kort lontje. Jimmy had Joost al meerdere malen gewaarschuwd dat hij het niet bij Emma moest proberen, en dat Emma zwaardere dingen dan wijn naar zijn gezicht kon werpen, een jongen die haar voor de grap in haar kont had geknepen had een dreun gekregen, en had nu nog steeds een blauw oog. Ondanks al Joost’s tekortkomingen en stunts was hij een goede vriend, hij was Leon’s beste vriend om precies te zijn. Jimmy was er natuurlijk ook, maar Jimmy was vele malen afstandelijker en impulsiever, hij was te bot om over problemen te praten. Jimmy was een zoetekauw, meestal at hij chocolade of had hij een lolly in zijn mond. Dat maakte hem echter niet dik, Jimmy sportte en trainde veel, en ging ’s nachts graffiti spuiten op muren van winkels, waarop gruwelijke beelden over oorlog en geweld te zien waren, om mensen aan het kwaad in het wereld te herinneren. De bel rinkelde en de leerlingen grepen snel naar hun tassen, voordat de leraar de kans zou krijgen nog meer huiswerk op te geven.
‘Wat ga jij ’s middags doen?’ vroeg Joost. ‘Naar Tieneke?’
Leon schudde zijn hoofd. ‘Nee, ik ga thuis even niksen, ’s avonds gaan we naar de film.’
Joost floot plagerig. ‘Dan zie ik je misschien daar wel!’
Jimmy deed alsof hij niks hoorde, maar sloeg snel af naar zijn kluisje. Leon fietste samen met Joost naar huis en hij kwam in goed humeur aan bij de villa.
‘Hoi mam! Is pap al thuis?’
Zijn moeder schudde haar hoofd.
‘Nee, hij is erg druk met een zaak, het gaat over een afgehakte vinger die ze in de post hebben ontvangen!’
‘Hè jasses,´ zei Leon´s zusje Bonnie, die opkeek van haar huiswerk.
´Wie doet nou zoiets?’
Leon haalde zijn schouders op en keek op zijn horloge.
‘Ik ga maar eens aan mijn huiswerk, anders krijg ik het voor het eten niet af!’
‘Doe dat maar eens jongen!’ zei zijn moeder blij en Leon wandelde de trap op. Hij opende de deur naar zijn kamer en rook de vertrouwde geur van papier en snacks. Hij ging op bed liggen en las wat ze voor geschiedenis moesten leren. Na een paar uur druk studeren begon hij de geur van gehaktballen te ruiken en hij hoorde zijn vader thuiskomen. Tijd om te eten! Hij wachtte niet tot zijn moeder hem riep maar sprintte de trap af, begroette zijn vader en ging aan tafel zitten. Hij at met het hele gezin redelijk zwijgzaam, want zijn vader was erg moe van het werken, totdat Bonnie een sluwe glimlach op haar gezicht kreeg en ze zei luid.
‘Leon heeft vanavond toch een date papa?’
‘Waarom vraag je dat aan mij?’
Bonnie besloot meteen ter zake te komen.
‘Betekend dat dat ik alleen thuis ben!?’
´Ja Bonnie, maar je moet wel op tijd naar bed, papa en mama zijn dat naar een musical.´
´Natuurlijk papa,´ zei Bonnie poeslief, maar in haar ogen speelde een duivelse blik. Waarschijnlijk kon haar moeder weer helemaal opnieuw eten kopen.
´Nu we het er toch over hebben,´ zei John. ´Ik wil dat je belt-´
´Wanneer ik in de bioscoop ben, wanneer er iets ergs gebeurt. Blabla, ik weet het pap!´ Zei Leon, een tikkeltje geïrriteerd, hij was Bonnie niet!
‘Mooi zo, dan wens ik je veel plezier!’
‘Bedankt pap, jij ook!’
De rest van de maaltijd was een gezellige bedoening, het was tegen sinterklaas, dus iedereen was redelijk in zijn nopjes, vooral Bonnie, maar dat was alleen voor de cadeaus. Leon keek meer uit naar kerst, hij had iets speciaals gepland voor Tieneke. Na het eten ging Leon gelijk door naar het huis van Tieneke, het was al donker, maar dat kwam door de tijd van het jaar. Hij pikte Tieneke op, die hem een kus op de wang gaf bij begroeting.
‘Hai schat, leuke dag gehad?’ vroeg ze vrolijk,.
‘Ik wel, en jij?’
Ze haalde haar schouders op.
‘Mwa, mijn ouders zeuren nogal de laatste tijd, over hoe mijn punten achteruit gaan de laatste tijd, ze geven jou de schuld.’
‘Ik wist niet dat ik zó leuk was!’
Ze giechelde en klom bij hem achterop de fiets en Leon reed moeizaam weg. Ze reden zeker twintig minuten door de stad toen ze uitkwamen bij een stukje heide, ze moesten daarlangs om bij de bioscoop te komen. Ze fietsten langs op een zandpaadje naast was prikkeldraad, er was geen verlichting, op de lamp van Leon’s fiets na dan. Plotseling zag Leon een paar figuren op het paadje staan, hij voelde dat Tieneke hem stevig vastkneep. Hij streelde haar geruststellend.
‘Er is niets aan de hand.’
Was het maar waar, plotseling herkende Leon een van de schimmen. De jongen was langer dan Leon en een stuk gespierder, hij had een domme grijns op zijn gezicht en had volgens geruchten altijd een boksbeugel bij. Dario, die eikel. Dario was de ex van Tieneke, die haar in de laatste dagen van hun relatie een aantal keren had geslagen, Leon was tussenbeide gekomen, en zo hadden ze elkaar ontmoet.
Nu moest hij echt uitkijken, hij voelde de mobiele telefoon in zijn zak, als ze iets deden, belde hij de politie. Dario ging midden op de weg staan, Leon probeerde om hem heen te rijden, maar een van zijn vrienden greep Tieneke van achteren en wierp haar van de fiets. Tieneke gilde en Leon stopte woedend en sprong van zijn fiets, de jongens lachten.
‘Ha! Sukkel!’ Riep de jongen die Tieneke had gegrepen. Ze werden stil en keken allemaal naar Dario.
‘Wel, wel, als het de prins op het witte paard niet is!’
De anderen lachten. Dit liep uit de hand, Leon bewoog zijn hand naar zijn broekzak, maar Dario verkocht hem razendsnel een dreun voor zijn gezicht. Leon was duizelig en viel op de grond, zijn mobiel viel uit zijn zak en Dario trapte hem snel kapot. Een van de vrienden van Dario gaf Leon een trap in zijn maag. Dario lachte hard en vol leedvermaak.
‘Ik kom mijn vriendinnetje terughalen Leonneke!’
Hij boog zich voorover naar Leon.
‘Wat ga je er aan doen dwerg?’
‘Ze is jouw vriendin niet eikel!’
Dario’s gezicht betrok en hij haalde zijn boksbeugel tevoorschijn. Hij haalde zonder te aarzelen uit en verkocht Leon een bloedneus, hij voelde het bot breken. Leon kon niets te doen, ze waren te sterk. Een van de jongen had Tieneke gegrepen en rook aan haar haar.
´Viespeuk! Laat me los zeg ik je!´
Ze wurmde zich los en gaf de jongen een klap in zijn gezicht.
´Teef!´
De jongen stompte Tieneke in haar maag, en ze begon te huilen. De jongens hitsten Dario op, die haar om haar middel greep en stevig vasthield.
‘Wel Leon, het was leuk je gezien te hebben, maar ik ga even lol hebben met deze slet!’
Leon gromde woedend, stond moeizaam op en stormde op Dario af, die hem een trap in zijn gezicht gaf, Leon klapte achterover en lag weer in het zand. De andere jongens brulden van het lachen en spuugden op zijn verslagen lichaam. Leon spartelde heen en weer, maar zijn lichaam was compleet gedesoriënteerd. Hij hoorde het starten van verscheidene motors en het gegil van Tieneke. Vaag zag hij de lichten van de motors voor zijn ogen, die zich omkeerden en van hem wegreden. Leon bleef op zijn rug liggen, wat nu!? Hij kon niks, hij voelde zich langzaam bewusteloos raken, hij hoorde het geluid van rennende voetstappen en zag het gezicht van Joost boven het zijne. Joost was geschokt en had een kleine blauwe plek op zijn wang. Hij hoorde Joost roepen, maar zijn stem kwam van ver, Leon raakte bewusteloos.

WORDT VERVOLGD

Ik wou ook even weten wat je van de personages vond, met name Leon, Dario, Emil, Joost en Jimmy. Danku :)
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
CasBuijs
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 29 aug 2012 15:42

Hoofdstuk 2: Waterdicht alibi

Anton luisterde aandachtig toen Leon zijn verhaal vertelde. Anton had medelijden met Leon, het moest angstaanjagend zijn geweest om zijn vriendin ontvoerd te zien worden.
‘En toen hoorde ik Joost, maar daarna raakte ik bewusteloos,’ zei Leon, in een slechte poging om luchtig te doen.
Anton knikte. ‘Wat zei je wat de naam van de ontvoerder ook al weer was?’
‘Dario,’ antwoordde Leon.
Het was even stil. ‘Onmogelijk,’ zei Anton. ‘Dario was een van onze hoofdverdachten, maar hij heeft een waterdicht alibi. Zijn ouders waren de hele avond bij hem, we hebben zelfs de leugendetector gebruikt op de ouders van Dario, want er was een vingerafdruk op Dario’s jas gevonden, die sterk op die van Tieneke. Dario zelf weigerde de detector te gebruiken.’
‘Het was hem echt!’ riep Leon. ‘Ik zweer het! U moet me geloven! Daarom wilde Dario de leugendetector niet gebruiken!’
‘Ik zou dat heel graag willen, maar het bewijs is te sterk, je moet je vergist hebben.’
Leon’s ogen stonden vol tranen. ‘Dus jullie doen helemaal niks!? Zijn ouders moeten hebben gelogen! Het kan niet anders!’
Leon sprong op van het bed en sloeg met zijn vuist hard tegen de muur, zijn knokkels bloedden.
Anton schaamde zich een beetje, maar hij mocht zijn gevoelens niet de overhand van hem laten nemen. Hij stond op van Leon’s bureaustoel en liep naar de deur. Toen hij de kamer verliet voegde hij eraan toe:
‘Doe niks doms Leon, laat dit aan de politie over.’

Edgar schonk twee kleine kopjes thee in. De theepot was van duur porselein, evenals de kopjes. Hij was voorzichtig, hij wilde niet op zijn zwarte pak knoeien. Het haardvuur was de enige lichtbron in de grote luxe woonkamer van het huis heremiet. Het huis was eeuwenoud en werd van generatie op generatie doorgegeven door de heremiet familie. Edgar was slechts een butler, die de familie al vanaf zijn twintigste had gediend. Het betaalde verrassend goed, maar dat kon Edgar niet zoveel schelen, al kreeg hij onder het minimumloon, hij zou huize heremiet nooit verlaten, het was zijn thuis, hij had geen ouders, geen broers of zussen en geen kinderen. De vijfenzestig jaar oude Edgar was helemaal alleen. Hij plaatste de twee kopjes thee op een houten salontafel en pakte een klein gouden belletje. Edgar stapte naar het trappenhuis en rinkelde het belletje.
´Meester Emil, de thee is klaar!´ Hij hoorde een boek op het bureau ploffen en twee voetjes van de trap naar beneden tippelen. Emil volgde Edgar naar de woonkamer, en ze namen plaats aan de tafel. Emil ging op zijn hurken in een luie stoel zitten en pakte het kopje met twee vingers bij de oor.
´Hoe was uw dag meneer?’ vroeg Edgar aan Emil en de jongen zette zijn kopje neer.
‘Niets bijzonders, maar ik vraag me af wanneer Leon weer op school komt, het is betreurenswaardig dat hij niet aanwezig is, ik mag hem,’ zei Emil, maar aan zijn stem was niks van meelij, verdriet of blijdschap te horen. Toch wist Edgar dat Emil het meende, de jongen had hem van het begin af aan al geïntrigeerd, Emil was erg afgesloten van de buitenwereld, Leon was de enige jongen die ooit mee van school naar Emil was gekomen, en Emil was die dag nog nooit zo blij geweest, een van de weinige keren dat Emil glimlachte en het echt meende. Emil lachte wel, maar zijn glimlach was dan meer een vreemde grimas, als een klein kind dat zijn ouders imiteert met lachen. Edgar had veel medelijden met de jongen, hij had hem onder zijn hoede genomen, want zijn ouders werkten allebei en waren heel soms thuis, ze besteedden beide geen aandacht aan Emil, en Emil evenmin. Toch wist Edgar zeker dat Emil diep van binnen heel eenzaam was. Emil wilde niets liever dan vrienden hebben, maar die vonden hem raar, en schaamden zich in Emil’s bijzijn, vanwege zijn soms botte opmerkingen of vreemde gedrag.
‘Is alles in orde Edgar?’ vroeg Emil aan de oude butler.
Dat was een van de enge dingen van Emil, niets ontging hem, hij was hoogbegaafd en wist altijd wat er in het hoofd van anderen omging, waardoor hij vele vijanden had gemaakt, die er niet tegen konden dat Emil ze door had, dat achter het masker van zo’n pestkop een eenzaam angstig beest zat. Emil kon rubiks kubussen in minder dan tien seconden oplossen, de Eiffeltoren van papier vouwen, puzzels geblinddoekt in elkaar zetten en kaartenhuizen van drie meter hoog bouwen. Maar toch was hij, zoals Emil het zelf noemde, incompetent in het maken van vrienden.
Edgar beantwoorde de vraag van zijn jongen meester.
‘Nee Emil, alles is in orde.’
Tot zijn verbazing glimlachte Emil, een echte glimlach.
´Gelukkig, ik vind het niet fijn als je verdrietig bent Edgar.´
Edgar zette zijn lege kop thee neer, hij zou Emil nooit iets laten overkomen.

Niks doms, hij had makkelijk praten. Leon klemde zijn hand om het keukenmes. Hij stond voor het huis van Dario. Die zak! Hij moest dood! De politie kon niks doen, alleen Leon kon het doen! Hij had het koud door de sneeuw. Het was bijna sinterklaas. Tieneke zou langs komen met Sinterklaas. Als ze niet… Nee, hij mocht niet huilen, dat zou ze niet willen. Hij zou Dario doden en waarschijnlijk levenslang krijgen. Wat kon het hem nog schelen! Als er niemand voor gerechtigheid was, dan moest Leon het maar zijn, zelfs als hij de rest van zijn leven er voor op het spel zette. Hij vroeg zich wel af hoe Dario het klaargespeeld had met zijn alibi. Hadden zijn ouders echt niet gelogen? Hij wist zeker dat het Dario was, hij had zijn vieze adem geroken toen hij hem had geslagen. Zijn adem, zijn gezicht, hij haatte alles aan Dario. Leon gromde woedend. Hij zag licht branden, zijn ouders waren er ook, ook Dario’s kleine broertje. Wat als ze er tussen sprongen? Moest hij ze dan ook doodmaken? Waarschijnlijk wel, het was een misselijkmakende gedachte, maar zijn haat voor Dario was als een verzwelgend monster, dat hunkerde naar gerechtigheid, het monster miste Tieneke totaal niet, het monster was corrupt, het had de rouw en woede van Leon omgezet in pure haat, het haalde alle menselijkheid uit hem. Leon hield het niet meer en stormde brullend op het huis af. Plotseling voelde hij een stomp in zijn maag en hij werd op de grond geslingerd. Iemand had hem geduwd en hij was over de sneeuw uitgegleden. Hij krabbelde woedend overeind en bekeek zijn belager: Het was een jongen die al twee jaar van school was, de jongen was zeker een kop groter dan Leon en keek hem bestraffend en doordringend aan, hij leek totaal niet verbaasd. De jongen was Leon´s grote voorbeeld, Derek.

Emil zat op zijn hurken op de grond. Zijn kamer was ruim en de vloer was normaal bezaaid met papieren en gevouwen dieren, maar nu lagen er krantenartikelen en foto’s. Bewijsmateriaal. Arme Leon, Emil voelde medelijden. Een emotie die hij niet vaak voelde, sterker nog, hij voelde nauwelijks emoties. Hij koesterde tegen niemand wrok, maar had ook niet echt vrienden. Dat erkende hij, al deed het soms pijn om er aan te denken. Leon was anders, Leon was altijd aardig tegen hem geweest, al was het niet nodig, Emil dopte zijn eigen boontjes. Hij vreesde dat Leon daar niet toe in staat was, dus had Emil besloten hem te helpen. Hij zou de ware dader voor Leon ontmaskeren, dat was hij hem verschuldigd. Hij pakte een doos mensergerjeniet en gooide de doos over de grond leeg. Hij verzamelde de pionnetjes en schoof de rest van het spel onder zijn bed. Emil rommelde in een van zijn lades en haalde een kaart van de stad en omstreken tevoorschijn.
Eens zien, dacht hij. Het is rond zeven uur, Leon en het slachtoffer rijden richting de bioscoop. Ze nemen snel een afsnijroute langs de heide, al is dit afgeraden door de vader van Leon, zoals die dat had verteld in het interview in de telegraaf. Hij plaatste een groen en een blauw poppetje bij het huis van Leon en trok met een zwarte stift de route over de kaart. Waar moet de moordenaar hen hebben opgewacht? Vermoedelijk bij het kruispunt bij de heide, eens zien. Hij plaatste een rood poppetje op het kruispunt. Één persoon had dit nooit kunnen klaarspelen, bedacht Emil zich en voegde extra rode poppetjes toe. Een groep, een georganiseerde moord, dus er was waarschijnlijk een leider. Hij pakte een foto van een jongen met een brede kaak. Dario, hoofdverdachte. Vrijgesproken wegens goed alibi. Toevallig waren al zijn de stad uit. Vreemd, had Dario alleen orders gegeven en waren zijn vrienden de daad uitgevoerd? Hij dacht aan het autopsie. Ze was verbrand, maar er waren kneuzingen ontdekt in de botten. Sporen van geweld, vermoedelijk verkrachting. Als Dario daadwerkelijk de dader was, moest hij erbij zijn geweest, dat klopt met zijn motief. Hij wilde zijn ex-vriendin terug. Dus twee vragen blijven over. Één: Hoe kwam Dario aan zijn alibi? Twee: Hoe wist hij dat de twee een afsnijroute zouden nemen? Hij verplaatste het rode pionnetje naar Dario’s huis. Dario, weigerde de leugendetector zelf te gebruiken, maar zijn ouders deden het wel. Dario, normaal erg geïsoleerd van zijn ouders, nu stond hij erop tijd met ze door te brengen. Hier klopte iets niet. Hij trok een lijn van Dario’s huis naar het kruispunt. Met scooter duurde het zeker twintig minuten om er naartoe te gaan. Verdomme! Hoe kon Dario dit gedaan hebben? Emil stak wat wierrook aan, dat hielp hem concentreren. Hij sloot zijn ogen en zijn brein werkte op topsnelheid. Hoe had Dario een vals alibi gekregen? Nee, hij moest niet kijken hóé Dario het had gedaan, hij moest naar bewijs zoeken dat ontstond omdát Dario het had gedaan. De avond van de moord, Dario’s ouders arriveren thuis rond de klok van zes uur, Dario is thuis en ze drinken samen koffie, na drie uur gaat Dario weg, maar de moord is dan al gepleegd, er mist iets. Hij greep het artikel over de leugendetector. Vader arriveert op politiebureau vanuit zijn werk om 17:28 uur, moeder verschijnt om 19:32 uur vanuit huis. Twee uur te laat. Het onderzoek wordt gedaan en Dario en zijn ouders worden om 20:48 vrijgelaten. De volgende dag is er een doorzoeking van de woning, zonder resultaat. Emil wist het niet, wat was er mis? Wat zou Derek gedaan hebben? Derek had alleen nooit tijd. Tijd, Emil sperde zijn ogen open.
‘Dat is het!’ riep hij opgewonden. ‘Tijd!’
‘Derek!’ riep Leon verontwaardigd.
‘Wat doe jij nog in deze stad!?’
Derek was lang en slank met een klein stoppelbaardje. Zijn gezicht was smal en zijn grijze ogen stonden wijs. Derek had lang zwart, golvend haar en kleine oren. Het meest opvallende aan hem was het litteken van een snijwond dat op zijn wang zat. Dat litteken, hij had nooit verteld hoe hij het had gekregen. Derek had Leon veel geleerd over zelfbeheersing, hij had Leon geholpen in de donkerste tijden van zijn jeugd, meer dan zijn ouders ooit hadden kunnen doen. Leon haatte pestkoppen. In de tweede klas kwam hij tussenbeiden bij een ernstige pesterij, dat kwam hem duur te staan en hij werd na school in elkaar geslagen. Als Derek er niet was geweest, was hij in het ziekenhuis beland. Derek nam Leon onder zijn hoede en leerde hem dat het onmogelijk was alle pestkoppen aan te kunnen met alleen maar woorden en vechten.
‘Dat geldt niet alleen voor pestkoppen, maar voor al het kwaad in de wereld,’ had Derek gezegd en hij leerde Leon zichzelf verdedigen.
‘Blijf uit de buurt van gevaar Leon, het kost je nog eens de kop.’
Leon was het er niet mee eens geweest, maar wist ook dat het geen zin meer had om te vechten. Derek vertelde Leon dat er een tijd zou komen dat Leon anderen kon helpen, maar dan moest Leon sterker worden, niet alleen fysiek, maar ook mentaal. Leon moest het grijze gebied tussen goed en kwaad kennen, achter het masker van elke crimineel zit een verknipte ziel, die net als elk persoon gevoelens heeft. ´Maar,´ had Derek gezegd. ´Je hebt ook mensen die dingen doen zonder echte reden, mensen die kinderen ontvoeren, aan mensenhandel doen en mensen die liegen. Mensen die nooit een eerlijk woord zeggen, mensen die je verraden, die je als opstapje gebruiken voor hun eigen succes.´ Dat was de enige keer dat Leon Derek ooit verdrietig had gezien, als hij het had over verraders, mensen waarvan je dacht dat je ze kon vertrouwen. Leon was Derek veel verschuldigd, en hij vond het jammer toen Derek twee jaar geleden van school af ging om rechten te studeren, samen met Kyle, Derek’s beste vriend. Leon schrok wakker uit zijn korte dagdroom en Derek´s gezicht was van bestraffend naar serieus gegaan.
‘Ik heb hier wat rekeningen te vereffenen,’ zei Derek, in antwoord op Leon’s vraag.
Hij keek Leon scherp aan. ‘Weet je niet meer wat ik je heb verteld Leon? Blijf uit problemen!’
‘Maar hij heeft Tieneke vermoord! Dit is iets anders! Ik wil vechten Derek!’
Wilde hij echt nog vechten? Nee, het monster in Leon was tijdelijk getemd, hij was geschrokken van zijn eigen haat, en het monster lag weer te slapen, wachtend op het juiste moment. Zou het monster ooit verdwijnen?
Derek schudde zijn hoofd. ‘Zo los je het niet op Leon, kom, ik neem je mee naar de m’n stekkie, dan kun je even kalmeren.
‘Ik ben kalm!’ schreeuwde Leon, maar Derek stak zijn hand uit. Met tegenzin pakte Leon deze aan.
Leon zat op de bank met een kom soep, die hij gretig leeg schrokte, zijn honger was weer terug. Toen hij hem op had, kwam Derek tegenover hem zitten. Derek’s appartement was redelijk chic ingericht, Leon had gehoord dat Derek een natuurtalent was als advocaat, en Leon wilde op een dag ook advocaat worden, of politieagent, hij wist het niet zeker. Hij zag foto’s van familieleden in de servieskast staan. Er stond ook een foto van Derek, Joost, Jimmy en Leon zelf in, Leon glimlachte bij de aanblik van die foto, de goede oude tijd. Hij zag een foto van Kyle en Derek op een feest, Leon was jaloers op Kyle, hij en Derek waren het ultieme duo. Leon zag ook een foto van Derek en Emil, wat moest Derek met Emil? Hij had de twee nooit zien praten, en toch stonden ze bij elkaar op de foto. Ze stonden samen met een andere enge jongen op de foto. De derde jongen had lelijk vet haar waar twee flaporen onderuit staken en enorme visachtige ogen. De drie stonden bij een of andere expositie voor films of boeken, Leon kon er niet echt iets uit opmaken. Derek wachtte tot Leon op adem was gekomen en begon te praten.
‘Luister Leon,’ zei hij. ‘Je moet weten-’
‘Ik wéét het Derek!’ zei Leon knorrig. ‘Blijf uit de buurt van gevaar! Laat het aan de autoriteiten over!’
Derek schudde zijn hoofd. ‘Nee Leon, dat zei ik omdat je nog niet klaar was.’
Leon keek hem vragend en belangstellend aan.
‘Leon, al vanaf het begin af aan wist ik dat je speciaal was, je haatte criminelen en pestkoppen, maar je kon er niks tegen doen, je was te zwak.’
‘Zo veel sterker ben ik nu ook weet niet,’ mompelde Leon onverschillig.
‘Dat bedoel ik niet,’ zei Derek. ‘Je was te zwak, om dat je niet wist wat goed en kwaad was, je was niet in staat een oordeel over anderen te vellen, je kende de grootsheid van je tegenstander niet.’
Leon begon het te begrijpen.
‘Nu ben je volwassener, je weet welke gevaren het niet waard zijn te bestrijden, Leon, ik heb je hulp nodig.’
‘Met wat?’ vroeg Leon gretig.
‘Toen ik zei dat ik nog wat rekeningen te vereffenen had, maakte ik geen geintje, we zitten met een groot probleem.’
We, wie zijn ‘we’ dan wel? Vroeg Leon zich af, waarschijnlijk Derek’s vrienden ofzoiets.
‘We zitten achter een groot crimineel aan, degene die achter de moord van Tieneke zit, en vele andere moorden.’
‘Je bedoelt Dario?’
Derek lachte hol.
‘Nee, Dario is slechts een pion, we hebben het over de crimineel die achter de schermen werkt. Hij noemt zichzelf: De verteller.’

‘TIJD!’ Emil was trots op zichzelf, hij had het raadsel opgelost. Hoe Dario het had klaargespeeld, en hij had bewijs! Dario’s moeder kwam twee uur te laat bij het bureau, maar ze wist niet hoe dat had kunnen gebeuren. Dario had op de avond van de moord de klok verzet! Hij had de klok twee uur naar voren geplaatst en was bij zijn ouders gaan zitten om een alibi te creëren! Hij vergat de klok alleen terug te zetten, en zijn moeder gaf hem het bewijs! Daarna had Dario zijn fout gezien en de klok weer goed gezet voor de doorzoeking van het huis! Hij moest het de politie vertellen! Hij moest het Leon vertellen! Maar toen herinnerde hij zich de belofte.

‘Doe niets voordat ik het teken geef Emil!’

De stem van Derek galmde door zijn hoofd. Derek had vast gelijk, hij moest rustig afwachten, Derek wist altijd wat hij moest doen.

‘De verteller?’ Zei Leon verbaasd. ‘Nog nooit van gehoord!’
‘Dat is ook niet zo gek, ik ben een van de enigen die van zijn bestaan afweet.’
Leon was een en al oor, eindelijk mocht hij iets doen! Wie die verteller ook was, hij mocht later een cel delen met Dario!
‘Ik weet dat je graag wilt helpen, maar je moet alleen nog heel even geduld hebben,’ zei Derek. ‘Wacht totdat ik een teken geef, je zult wel weten wat het is, zodra ik het gegeven heb Leon.’
Leon keek verbaasd naar Derek, zijn ogen stonden vol tranen, Derek was bang, Leon had Derek verdrietig gezien, maar nog nooit bang. Derek zag er doodsbang uit. Leon Wilde iets zeggen, maar Derek was snel weer zijn oude, kalme zelf.
‘Ga nu maar naar huis, je ouders zullen wel ongerust zijn.’
Derek wees Leon naar de deur, en voor hij het wist, stond Leon weer in de kou.
Laatst gewijzigd door CasBuijs op 17 nov 2012 16:54, 1 keer totaal gewijzigd.
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
Kattie
Potlood
Potlood
Berichten: 90
Lid geworden op: 28 aug 2012 16:49

Oke ik heb de proloog en het eerste hoofdstuk al gelezen, en ja ik vind je stijl fantastisch (maar dat wist je ook al langer :p ) Hier en daar gebruik je wel erg lange zinnen (een fout die ik ook al eens maak) waardoor het een beetje moeizamer leest.
Ohja en een dt-foutje:
Betekend dat dat ik alleen thuis ben!?
>> Betekent ;)

En verder hoop ik natuurlijk dat je zeker voort schrijft!
Fire, walk with me.
CasBuijs
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 29 aug 2012 15:42

Bedankt voor de reactie :D Maar ik adviseer trouwens wel dat je op ZD even verder leest, er zijn namelijk wat veranderingen in het verhaal op degene in zd, en ik moet de tekst hier nog aanpassen :)
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
Kattie
Potlood
Potlood
Berichten: 90
Lid geworden op: 28 aug 2012 16:49

Ja dat had ik al gemerkt, maar hier sta je verder, dus dat is een dilemma :p
Fire, walk with me.
CasBuijs
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 29 aug 2012 15:42

Hoofdstuk 3: Nalatenschap

‘Ik zeg je Leon, de moord en het feit dat Derek hier is kan geen toeval zijn!’ benadrukte Joost. ‘Ik zou oppassen, er komen vaak problemen als Derek in de buurt is!’
Dat kon wel zo zijn, dacht Leon, maar de problemen waren nooit de schuld van Derek, hij was degene die ze meestal oploste. Misschien was Derek echt iets op het spoor. Hij herinnerde zich de verteller, waarom zouden ze hem zo noemen? En bestond hij echt? Waarschijnlijk wel, Derek zei altijd dat hij alleen dingen tegen anderen vertelde als hij minstens tachtig procent zeker wist dat het klopte.
‘Het klopte wel een beetje van wat hij zei,’ zei Jimmy in gedachten verzonken, en hij beet een stuk van zijn chocoladereep af. Leon zag Joost verlangend naar de chocola kijken, maar je zou wel gek zijn om Jimmy te vragen om te delen. Jimmy deed alsof hij Joost niet zag en ging door met zijn verhaal.
‘Dario is te dom om een moord zo goed te plannen dat hij een waterdicht alibi heeft, ik vroeg me al af hoe hij het heeft gedaan, maar hij heeft waarschijnlijk instructies gekregen van die verteller gast.’
Daar zat wat in, Dario’s IQ was dat van een theelepeltje, maar dat maakte Leon’s haat voor hem zo veel groter, omdat zijn EQ waarschijnlijk dezelfde grote had, en die verkrachting niks voor hem was geweest. Leon wou dat er een manier was om Dario terug te pakken, zonder dat de politie er iets aan kon doen. Dat zou Dario een lesje leren. De bel ging, het was Leon’s eerste dag dat hij weer naar school ging, hij had het zelf niet nodig gevonden thuis te blijven, maar zijn vader stond erop en zijn moeder vond het erg gezellig om iemand thuis erbij te hebben. Leon vond het zelf fijn om weer op school te zijn, en weer in het ritme van het gewone leven te komen.
´Welke lessen hebben we zo?’ vroeg Jimmy, om op een ander onderwerp over te kunnen slaan.
‘Scheidkunde en Nederlands,’ zei Joost. ‘Eitje, korte dag!’
Ze gingen richting de tweede verdieping en kwamen het scheikundelokaal binnen, waar ze begonnen met het doen van proefjes met aluminium. Toen viel het oog van Leon op een knap meisje met lang zwart haar, die achter in de klas naast Emil proefjes aan het doen was. Het meisje had een lange pony en had twee grote rode laarzen aan, de rest van haar kleding was verborgen onder haar labjas. Emil was opvallend stil en stijf, en keek vaak in de richting van het meisje, maar zodra ze hem aan keek werd Emil vuurrood en viel van zijn stoel. Leon glimlachte, hij had Emil nog nooit nerveus gezien, Joost had het ook gezien en glimlachte.
‘Emil heeft dus een oogje op Sara? Interessant.’
‘Sara?’ Vroeg Leon.
‘Ow ja, das waar, je was er vorige week niet.’ Zei Joost, die zichzelf voor zijn gezicht sloeg. ‘Sara de Wit is hier op school gekomen omdat haar ouders zijn verhuisd, haar vader is de producent van ‘De gulle lach’, je weet wel!’
Leon herinnerde het programma, waar goede mensen worden beloond voor hun daden, Derek en Kyle waren er een keer op geweest voor het redden van een klein meisje uit een vijver. De gulle lach was oorspronkelijk een klein café geweest, maar iemand was er gaan optreden en het werd langzaam een populaire plaats voor optredens, en langzaam was het een grote keten, en daarna een televisieprogramma geworden.
Joost leek meer geïnteresseerd in het nieuwe feit dat hij ontdekt had. Wat dat betreft had Joost beter een wijf kunnen zijn, want hij roddelde als de beste.
‘Ik heb Emil nog nooit zo gezien,’ zei Jimmy, met een kleine glimlach. ‘Ik hoop dat het ‘m lukt.’
‘Emil!?’ riep Joost verontwaardigd. ‘Nee joh, Sara kan veel beter krijgen! Alle jongens aanbidden haar zo’n beetje!’
Leon keek naar Emil en was het toch met Jimmy eens, Emil verdiende een ‘soulmate’, iemand waarmee hij zijn gedachtes kon delen. Emil’s ogen flitsten even naar Leon en Leon stak zijn duim naar hem op, waarnaar Emil dat gebaar voorzichtig imiteerde.

Na een lang uur proefjes was het tijd voor Nederlands en de drie verlieten het lokaal en gingen naar de eerste verdieping, waar ze werden opgewacht door de strenge lerares, maar nog verbazender was Emma, die bij de ingang van het lokaal stond. Bij Joost brak het angstzweet uit en hij was bang een tweede klap van Emma te krijgen, hij had het waarschijnlijk wel heel bont gemaakt in de bioscoop, en Leon vroeg zich af wanneer Joost ooit van zijn fouten ging leren. Maar Emma negeerde Joost en stapte op Leon af, die terecht verbaasd was.
´Ha Leon,´ zei ze, wat raar was, want ze spraken elkaar eigenlijk nauwelijks. Ze stak haar hand naar hem uit.
´Eh, gecondoleerd met eh… Je weet wel.´ Leon keek haar met grote ogen aan, maar pakte uiteindelijk de hand aan en schudde deze.
´Gaat het weer een beetje?’ vroeg ze, maar wipte nerveus op en neer.
‘Ja, best wel, ik bedoel, ik ben nog steeds verdrietig,’ zei Leon, nog steeds een beetje overrompeld door haar spontaniteit.
‘Weet je,’ zei ze. ‘Als er iets is waar je over wilt praten, dan kun je altij-’
‘Dat is niet heel aardig,’ zei een stem van achter Emma, ze draaide zich om en keek recht in de enorme grijze ogen van Emil, die met zijn ogen haar helemaal analyseerde.
‘Hij is net zijn vriendin verloren, en je probeert nu al haar plaats in te nemen,’ ging Emil onverbiddelijk door. ‘Volgens normale etiquette is dat niet heel erg beleefd.’
Emma sloeg verontwaardigd haar hand voor haar borst en werd een beetje rood.
‘Dat is niet.. Jij etter! Je liegt!’
‘Liegen?’ zei Emil. ‘Integendeel, je draagt je chicste kleding en je hebt jezelf erg opgemaakt, iets waar je normaal nogal laks in bent. Ook heb je je nagels gelakt, al heb je vanavond kickboks training, waardoor de nagellak er gewoon af hoort te gaan. Daarbij heb je de neiging naar hem te staren, dus ik neem aan dat je hem al een hele lange tijd leuk vind.’
De sfeer in de gang was verschrikkelijk ongemakkelijk, Emma had woest haar vuisten gebald, Joost lag dubbel van het lachen en Jimmy was gestopt met het eten van zijn chocolade. Wat moest hij zeggen? Hij kon het Emil moeilijk kwalijk nemen, diep van binnen wist de klas het al een tijdje, al had niemand het gezegd. Leon was de enige die het niet door heeft gehad. Emma draaide zich laaiend om en stormde de klas in, waar ze naast Sara neer plofte en Emil nijdige blikken toewierp.

De bel, eindelijk, de dag was voorbij! Nederlands was akelig saai geweest en Joost kon wel een vreugdedansje maken van blijdschap. Helaas regende het buiten hard en iedereen greep naar zijn of haar paraplu en verlieten zo snel mogelijk het schoolplein, Jimmy en Leon liepen achter Sara en Emma, die een paraplu deelden. Leon wilde iets tegen Emma zeggen, maar kon niks bedenken. Toen viel zijn oog op een jongen bij het hek van de school, de jongen kwam hem vaag bekend voor, hij had hem ergens eerder gezien. De jongen stond druipend in de regen, zonder jas of paraplu. Hij stond voorovergebogen en keek Sara glazig aan met zijn enorme zwarte vissenogen. Hij had zwart haar en enorme flaporen die daar onderuit staken, zijn broek was zeker drie maten te kort en paste niet bij zijn bruinleren schoenen. Plotseling stapte hij op Sara af, die zeker van de jongen schrok.
‘Sara!’ riep de jongen en hij ging vlak voor haar staan en haar doordringend aan.
‘Wat is er?’ vroeg ze geschrokken en wilde wegrennen, maar de jongen greep haar aan haar arm.
‘Ga met me uit!’
‘Ga weg freak!’ riep Emma boos, maar ook angstig.
‘Liever niet,’ zei Sara zachtjes en probeerde zich los te wurmen uit de greep van de jongen.
‘Stomme bitch! Kom mee!’ De jongen was er honderd procent van overtuigd dat Sara hem wel degelijk leuk vond, en wilde niet uit die fantasie gehaald worden.
Sara probeerde weg te rennen, maar de jongen was verbazend sterk, ondanks zijn tengere uitstraling.
Jimmy stapte op de jongen af.
‘Is er een probleem? Wat moet je sukkel!?’
De jongen schrok van Jimmy, die zeker een kop groter was dan hem en hij liet Sara spontaan los. De jongen keek Jimmy uitdagend aan, maar de angst was ook in zijn ogen af te lezen.
‘Eikel! Ik dood jullie! Ik dood jullie allemaal!’
De jongen struikelde en landde in de modder, krabbelde overeind en stormde angstig bij Jimmy vandaan.

WORDT VERVOLGD
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
CasBuijs
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 29 aug 2012 15:42

Wegens ongekend succes is hier het vervolg XD

Het was laat in de avond, de stad was in duisternis gehuld, terwijl iedereen uitrustte van een drukke dag werken, of voorbereidingen maakte voor de feestdagen, had een man iets heel anders aan zijn hoofd. Derek stond in de lift, die hem naar het dak van het flatgebouw bracht. Het was tijd hier een einde aan te maken. Hij wist wat hij moest doen, het kon niet anders. Hij stapte de lift uit, met een griezelig kalme gezichtsuitdrukking op zijn gezicht, maar zou je weten wat er achter het masker van gebeurde, dan zou je alleen maar verdriet en angst zien. Hij gebruikte de noodtrap en klom op het dak van het flatgebouw, daar stond hij, de verteller, Derek was de enige op aarde die zijn ware identiteit kende, maar al zou hij het vertellen, dan zou hij het nog steeds niet kunnen bewijzen. Hij hoorde de verteller grinniken.
´Derek, je bent dus gekomen!´
´Had je iemand anders verwacht dan?’ vroeg Derek. ‘Oude vriend.’
De verteller lachte. ‘Je ziet me dus nog als een vriend? Misschien moet ik je dat maar eens afleren!’
‘Oude gewoontes slijten niet X.’
X, de originele codenaam voor de verteller, voordat die zich met zijn titel bekroonde.
‘Wanneer ga je me bij mijn echte naam noemen Derek? Je weet toch wat voor krachten ik bezit!?’
De verteller hield een dik boek omhoog.
‘Alles wat hier in staat gebeurt Derek! Ik kan je nu doden!’
‘Ik geloof niet in sprookjes of magie X, je kunt mij niks maken.’
De verteller keek Derek sluw aan.
‘Moet ik het bewijzen? Wil je dat ik het bewijs!?’

De verteller haalde een pen uit het boek tevoorschijn en begon koortsachtig in het boek te schrijven.
‘Kijk zelf Derek, en zei hoe je vrienden sterven!’
Derek keek vanaf het dak naar de straat, hij zag Wally lopen, een vriend die hij al kende van de basisschool.
‘AANSCHOUW!’ riep de verteller en zette dramatisch een punt achter de zin.
Onmiddellijk verscheen uit het niets een wit busje die Wally aanreed. De jongen vloog door de lucht en brak zijn nek op het voetpad, het busje reed zonder pardon door. De verteller schreef nog een zin, en vanuit een raam van het flatgebouw tegenover was een gil te horen, en een meisje viel dwars door het raam op de grond kapot, bloed lag overal.
‘Zie je dit Derek? Wil je dat ik stop!?’
Maar Derek reageerde niet en keek strak voor zich uit.
Boos schreef de verteller nog een zin op, en vanuit het niets vloog een huis in de verte in de brand.
‘Dat was Clair! Je vriendin!’
Derek reageerde nog steeds niet.
Woest schreeuwde de verteller in Derek´s gezicht, maar die vertrok geen spier.
‘ Ik kan iedereen doden Derek! Je vader! Je moeder! Je opa! Je oma! Je leerling!’
Bij het horen van dat laatste opende Derek zijn ogen en keek de verteller aan.
‘Genoeg, je hebt jezelf bewezen!’
‘Integendeel! Dit is nog maar het begin! Ik dood iedereen waar je om geeft! Tenzij…’
Derek wist wat komen ging en confronteerde zijn tegenstander.
´Is dat alles X? Je grote plan? Ik had meer verwacht!’
‘Snap je het niet Derek? Je gaat dood! Er is niks erger dan de dood!’
‘Integendeel, er is niks voor de dood te vrezen, er zijn veel ergere dingen om bang voor te zijn.’
‘Zoals?’
‘Monsters,’ zei Derek kortaf.
De verteller lachte schamper.
‘Ha! Dat is een goede! Monsters! Er zijn geen monsters op aarde!’
‘Geen monsters zoals jij bedoelt, maar er zijn wel andere monsters. Monsters die je uitlachen vanwege je dromen, monsters die achter je rug om praten.’
Derek keek de verteller scherp aan.
‘En monsters die liegen, monsters die je je hele leven al bedriegen.’
De verteller raakte een beetje van zijn stuk.
‘Typisch iets voor jou om sentimenteel te gaan doen, maar dat weerhoudt mij niet van het feit dat mijn plan onfeilbaar is. Ik kan jou niet zelf doden, maar jij kan wel jezelf doden. Zodra jij jezelf dood, beloof ik degene die je lief zijn verder te doden.’
Derek staarde de verteller serieus aan.
‘Maar wat doe je als ik dood ben X? Is het dan niet voorbij?’
‘Nee, zodra jij doodgaat, voer ik mijn plan uit, en maak mijzelf bekent aan het volk. Ik word de koning van de onderwereld!’
‘Je plan?’ vroeg Derek. ‘Je bedoelt je listige raadseltje?’
‘Inderdaad, en jij gaat mij niet stoppen!’
Derek glimlachte flauwtjes.
‘Het ziet er naar uit dat alles toch op zijn pootjes terecht zal komen,’ fluisterde hij.
Derek wandelde langzaam naar de rand van het gebouw en keek op zijn horloge.
Één minuut voor twaalf, precies op tijd. Hij keek vijftien verdiepingen naar beneden en haalde diep adem.

Leon stormde door de straten richting het flatgebouw, het afgesproken punt. Hij had zojuist een sms van Derek gekregen om naar het flatgebouw te komen, met de boodschap dat het van levensbelang was. Hij had al een ziekenwagen en brandweerwagen langs zien komen, dus hij was redelijk bang. Hij stond op de parkeerplaats van het flatgebouw. Vreemd, er was niets te zien. Hij keek haastig om zich heen en staarde toen naar boven. Daar stond een schim die hij uit duizenden herkende, de schim van Derek.
‘Derek!’ schreeuwde Leon. ‘Derek ik ben hier! Wat doe je daar!? Moet ik naar boven komen?’ Derek’s schim keek naar Leon en draaide zich toen om, Derek stond met zijn rug naar de straat. Plotseling liet Derek zich zonder waarschuwing vallen, hij had een mooie sprong gemaakt, waardoor hij in de lucht zwierig op zijn rug bleef vliegen, zijn armen en benen vouwden zich langzaam in elkaar.
‘DEREK NEE!’
Het was te laat, Derek knalde met een enorme klap op zijn eigen auto, het alarm begon te rinkelen, het dak deukte diep in en de ramen knalden uiteen.
‘NEEEEEE!!!’
Leon stormde op de auto af en bekeek het gezicht van zijn levenloze voorbeeld, die met zijn dode ogen in het niets staarde, uit zijn hoofd droop dik bloed, en hij gleed langzaam van de auto af. Leon ving zijn held op in twee armen, de rug van Derek rustte op zijn knie, met zijn hand draaide hij het hoofd van Derek, waardoor ze elkaar aankeken, maar Derek was er niet meer, Derek was dood.

Emil zat in zijn kamer huiswerk te maken, hij was eigenlijk al klaar, maar hij werkte voorruit voor de komende twee maanden, dan hield hij meer tijd over voor… wat eigenlijk? Hij had geen vrienden om iets mee te doen, misschien kon Edgar hem leren golfen, daar was hij blijkbaar erg goed in. Plotseling werd de kamer in een wit licht gehuld, zijn laptop was spontaan aangegaan en logde zichzelf in op Emil’s webmail account, Emil was enigszins verbaasd, maar dit gebeurde vaker als Derek hem iets belangrijks wilde vertellen, Derek had blijkbaar een hele goede hacker als vriend. Hij ontving automatisch een email die zichzelf opende. Het hele scherm werd zwart, toen verscheen er een zin in grote witte letters:

Derek is dood.



WORDT VERVOLGD...


Derek heeft zijn opvolgers gekozen, nu is mijn vraag, aan wiens kant sta jij?
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
CasBuijs
Balpen
Balpen
Berichten: 144
Lid geworden op: 29 aug 2012 15:42

Hoofdstuk 4: De geboorte van Grimm

‘Anton!’ de stem van de commissaris klonk streng en Anton vloekte zachtjes, wat had hij nu weer gedaan? Hij pakte snel de kop koffie uit het automaat en haastte zich naar het kantoor van de commissaris, dat verbazingwekkend genoeg gevuld was met een paar van zijn collega’s. Hans en Christiaan, twee recherches. John Hanabi, vader van Leon en forensisch expert. Damian Hunter, een agent van Interpol die al een tijdje rondneusde op het kantoor en tenslotte de commissaris zelf: Hendrik Bakker, een gezette man met een kort lontje, maar hij had meer ervaring dan de gehele Nederlandse politie bij elkaar.
‘Fijn dat je er bent Anton,’ zei John. ‘Ga alsjeblieft zitten.’
Anton plofte neer en nam een slokje van zijn kop koffie.
‘Laat ik meteen ter zake komen,’ zei de commissaris. ‘We zijn hier vanwege de verteller.’
Anton zag Hans en Christiaan huiveren, en agent Hunter keek de commissaris eindelijk aan, John en Anton wisten echter niet waar het over ging, en ze keken elkaar vragend aan.
‘Geen zorgen,’ zei Hunter. ‘Het is niet vreemd als je niet weet wie de verteller is, er zijn er maar een paar die van hem af weten, ik maak deel uit van een afdeling op Interpol die achter de verteller aanzit. De afdeling bestaat alleen maar voor de verteller, de meest gevaarlijke crimineel die deze wereld waarschijnlijk ooit gekend heeft.’
De manier waarop Damian dat zei leek erop dat hij het serieus meende.
‘Maar de wereld weet toch wel dat de verteller bestaat als hij de meest gezochte crimineel is?’ Zei Anton een beetje sceptisch.
‘Nee, de verteller werkt achter de schermen, hij krijgt betaald om criminelen te helpen, we weten dat de verteller er is en we weten dat hij dingen doet, maar we weten niet wat en we weten al helemaal niet wie hij is.’
‘Hoe weten jullie dan van zijn bestaan!?’ vroeg John Hanabi verontwaardigd. ‘En waarom vertellen jullie dit aan ons?’
‘We weten van de verteller door Derek, ons contactpersoon.’
Anton wist wie Derek was, maar bijna niemand had hem ooit gezien, niemand wist zijn achternaam en hij bleek geadopteerd te zijn, maar niemand wist wie zijn echte ouders waren. Hij had grootse dingen over Derek gehoord.
‘Derek vertelde ons over de verteller, en we moesten alle info die we over de verteller hadden doorbrieven aan Derek, maar Derek zelf liet niets los over de verteller, toch vertrouwden we hem, we stonden bij Derek in het krijt,’ zei Damian met respect.
‘Maar dat is nu anders, we moeten nu zelf actie ondernemen, Derek is namelijk niet meer. Derek is dood.’
Anton schrok, dit kon niet waar zijn.
‘Derek heeft, zover we weten, niemand instructies gegeven zijn werk voort te zetten, maar hij gaf ons een hint. Volgens Derek heeft de verteller iets met de moord met de moord op Tieneke Pelgrim te maken, dus hebben we besloten met de commissaris dat wij zessen de verteller zullen vangen, jullie zijn allemaal uitgekozen vanwege jullie individuele kwaliteiten.’
Hans, Christiaan en Anton glommen van trots, ze waren bereid te helpen, maar John was kritischer.
‘Hebben wij hier niets over te zeggen?’
‘Jawel,’ antwoordde Hendrik. ‘Je mag stoppen wanneer je wilt, maar je moet je mond dichthouden over alles wat hier gebeurt, begrepen?’
‘Ja meneer,’ zei John. ‘Ik doe mee, ik wil de moordenaar van de vriendin van mijn zoon achter de tralies!’
‘Dat is dan geregeld,’ zei Damian. ‘Nu is het tijd voor-‘
Hij stopte in het midden van zijn zin toen hij een gezoem uit zijn borstzak hoorde komen. Hij pakte zijn mobiel en bekeek het display, er stond: ‘Derek belt.’
‘Onmogelijk!’ riep Hunter. ‘Derek’s telefoon was van het plaats delict verdwenen!’
‘Zet hem op luidspreker!’ beval de commissaris.
Damian gehoorzaamde en nam op, er klonk een synthetische, wazige stem, er werd een stemvervormer gebruikt.
‘Gegroet Damian Hunter, mijn naam is Derek, Derek de tweede.’

WORDT VERVOLGD...
"In the face of disaster lies the opportunity for renewal."
Tijgerlelie
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 362
Lid geworden op: 20 dec 2011 13:25

Hallo Cas,
We lopen een beetje achter bij de Tipp-ex’ers maar bij deze alsnog je reactie. Ik ben op hoofdstuk 3 ingehaakt omdat je daarvoor al best uigebreidde reacties had gehad. Ik moet zeggen, ik ben niet heel enthousiast. Je karakters komen voor mij niet uit de verf en je beschrijft veel. Probeer misschien eens korte dialogen te maken en verander wie wat zegt. Dan kun je zien hoe het karakter van je personage de dialoog beïnvloedt. Op dit moment is het nog inwisselbaar wie wat zegt. Daarnaast heb je nog het een en ander taaltechnisch te verbeteren. Ik heb hieronder aan de hand van het eerste stuk van hoofdstuk 3 wat tips proberen te geven en verduidelijken waarom ik het wat minder vond. Hopelijk heb je er wat aan!
Succes met schrijven, oefening baart kunst en beoordelen van anderen nog veel meer! Dat heeft mij iig het meest geholpen de afgelopen jaren. Want mijn eerste versies waren kwadratisch minder goed dan het jouwe en nu komen veel mensen er wel doorheen :P
Groeten,
Tijgerlelie
‘Het klopte wel een beetje van wat hij zei,’ zei Jimmy in gedachten verzonken, en hij beet een stuk van zijn chocoladereep af. Leon zag Joost verlangend naar de chocola kijken, maar je zou wel gek zijn om Jimmy te vragen om te delen.
Misschien komt het omdat ik bij hoofdstuk drie inhaak maar dit stuk wordt ik een beetje draaierig van alle namen. Daarnaast komt die chocoladereep compleet uit de lucht vallen. Waarom is die nu weer belangrijk? En is het absoluut noodzakelijk voor de ontwikkeling van je karakter dat ik weet dat Jimmy niet graag z’n chocolade deelt?
Vanuit welk personage schrijf je eigenlijk? Of probeer je vertellers perspectief? Ik heb de indruk dat je vanuit Leon schrijft namelijk. Soms kun je namen best vervangen door hij of ‘de oudere man’ of zoiets. Dan geef je gelijk wat meer informatie over je karakter en hoef je niet iedere naam elke keer te herhalen. ‘Het klopte wel wat hij vertelde,’ zei Jimmy. In gedachten verzonken beet hij een stuk van zijn chocoladereep af. Verlangend keek Joost naar de reep. “Dat kan hij wel vergeten!” dacht Leon, “de ouwe gierigaard deelt nooit wat.”
Zoiets zou ik ervan maken denk ik. Zeker niet perfect maar misschien helpt het met verduidelijken wat ik bedoel.
Daar zat wat in, Dario’s IQ was dat van een theelepeltje, maar dat maakte Leon’s haat voor hem zo veel groter, omdat zijn EQ waarschijnlijk dezelfde grote had, en die verkrachting niks voor hem was geweest.
Vier komma’s in één hele lange zin is wat veel. Het maakt zinnen onoverzichtelijk en moeilijk leesbaar. Je hebt wel vaker in het stuk hiervoor vrij lange zinsconstructies die de leesbaarheid van dit stuk niet ten goede komen.
‘Scheidkunde en Nederlands,’ zei Joost. ‘Eitje, korte dag!’
Hahaha, Scheidkunde, hele klas op een rijtje op wc-potten :P (ik denk in plaatjes soms)
Ze gingen richting de tweede verdieping en kwamen het scheikundelokaal binnen, waar ze begonnen met het doen van proefjes met aluminium. Toen viel het oog van Leon op een knap meisje met lang zwart haar, die achter in de klas naast Emil proefjes aan het doen was. Het meisje had een lange pony en had twee grote rode laarzen aan, de rest van haar kleding was verborgen onder haar labjas. Emil was opvallend stil en stijf, en keek vaak in de richting van het meisje, maar zodra ze hem aan keek werd Emil vuurrood en viel van zijn stoel. Leon glimlachte, hij had Emil nog nooit nerveus gezien, Joost had het ook gezien en glimlachte.
‘Emil heeft dus een oogje op Sara? Interessant.’
Dit stukje is erg beschrijvend. Show don’t tell.
‘Ow ja, das waar, je was er vorige week niet.’ Zei Joost, die zichzelf voor zijn gezicht sloeg. ‘Sara de Wit is hier op school gekomen omdat haar ouders zijn verhuisd, haar vader is de producent van ‘De gulle lach’, je weet wel!’
Nu ben ik opnieuw in de war. Ik dacht dat we vanuit Leo aan het kijken waren. En ik kreeg de indruk dat ‘Emil heeft dus een oogje op Sara.’ Vanuit Leon kwam. En als er een nieuw knap meisje in de klas komt bij een stel puberale jongen die ook nog eens een bekende vader heeft dan vind ik het moeilijk geloven dat een goede vriend niet zou vertellen dat die in de klas gekomen is. Een nieuwe in de klas is nogal wat.
Plaats reactie

Terug naar “Het Duistere Complot”