
Het thema was een afbeelding (http://img339.imageshack.us/img339/1937/vrmonln2.jpg) en ik heb er ook een muziekstukje bij gekozen:
http://www.youtube.com/watch?v=JgcoBKWTW14
ZILVER
Zonder echt iets te zien staarde ik uit het raam van onze oude Volkswagen naar het zonovergoten landschap. Mijn vader ratelde al de hele weg door over onbenullige zaken die niemand interesseerde. Dat was typisch iets voor hem: hij ontweek gevoelige onderwerpen zo veel mogelijk door over zijn saaie job, voetbal en het werk in de tuin te praten, een kunst waar hij na jarenlange training erg goed in was geworden. Het klonk zelfs bijna alsof hij het zelf interessant vond. Jamie keek stug de andere kant op en snapte niet waarom zijn grote zus de laatste dagen zoveel aandacht kreeg. Hij hoopte blijkbaar dat, als hij mij maar lang genoeg negeerde, hij zijn zelfverzonnen strijd zou winnen en weer het lievelingetje van mijn ouders kon worden.
Ten slotte wist zelfs mijn vader niet meer wat zeggen en liet hij een ongemakkelijke stilte achter in de auto, alsof hij was uitgestapt zonder aan zijn medereizigers te zeggen waar hij naartoe ging.
“Het is belangrijk voor het verwerkingsproces”, merkte mijn moeder voor de derde keer op.
Ik zei niets. Ik zei al de hele week niets.
Na een halfuur van pijnlijke stiltes en onhandige pogingen van mijn ouders om die te doorbreken, kwamen we aan op onze bestemming. Ik werd onaangenaam getroffen door de schoonheid van de plek; ik kon me gerust voorstellen dat sommige mensen hier hun vakantie kwamen doorbrengen – misschien wij zelfs, onder andere omstandigheden. Een vreemd gevoel van kwaadheid bekroop me: deze plek hoorde lelijk te zijn, afstotelijk, het soort plaats waar mensen het idee kregen dat de wereld vol met boze dingen zat. Het hoorde hier niet gezellig te zijn, met een vrolijk zonnetje dat in het bruisende water werd weerspiegeld. Ik kreeg de neiging om me om te draaien en terug in de auto te stappen, maar mijn moeder legde zacht haar hand op mijn schouder. Omdat ik wist dat ze me anders toch niet met rust zou laten, stapte ik naar de rand van het klif. Van dichtbij zag het er allemaal een heel stuk minder vredig uit; het water klotste wild tegen de rotsen en de scherpe wind speelde met mijn zwarte jurk. Nog zo’n beslissing van mijn moeder.
Achter mij hoorde ik mijn vader fluisteren dat ze mij misschien maar beter wat privacy moesten geven, alsof ik hem niet kon horen. Ze wandelden met zijn drieën bij mij vandaan terwijl Jamie zeurde voor een ijsje. Voor hem was dit gewoon een saaie uitstap.
Ik staarde naar beneden en er kwamen allerlei ongewenste gedachten bij me op: zou ze op het laatste moment getwijfeld hebben? Had haar hart al opgegeven voor ze de rotsen raakte? Was haar nek gebroken, of haar rug? Of was ze misschien nog in leven toen ze beneden lag, niet in staat zich te bewegen, en vervolgens verdronken? Misselijk staarde ik naar de horizon, waar een schip met witte zeilen zich tegen de blauwe lucht aftekende. Ze had van zeilen gehouden, misschien had ze daarom wel deze plek gekozen… Ik keek weer naar beneden en beeldde mij in dat de witte schuimtoppen rood kleurden en er een klein, nietszeggend lichaam heen en weer werd geslingerd door de golven.
Mijn gruwelijke fantasie werd uiteen gerukt door het geluid van twee lachende tieners die een eindje verder met een frisbee naar elkaar gooiden. Ik bespiedde hen met een jaloerse, boosaardige blik in mijn ogen, want ik kon me niet voorstellen dat ik zelf ooit nog plezier zou hebben. Mijn moeder, diplomatisch als steeds, wandelde naar de twee tieners en begon hen vriendelijk de situatie uit te leggen. Ik verstond niet wat ze zei omdat ze te ver weg was, maar ik kon het mij perfect voorstellen – vooral toen de twee meisjes met een medelevende blik in mijn richting keken en zich vervolgens buiten het bereik van mijn oren en ogen gingen amuseren. Ik deed alsof ik het niet zag, maar vanbinnen was ik kwaad op mijn moeder. Ze maakte alles nog tien keer erger met haar gevoelig gedoe.
Na wat wel uren leek, kwam ik tot het besef dat ik daar niet voor eeuwig kon blijven staan om gewoon de geur van de zee op te snuiven. Bevend haalde ik een klein, zwart kokertje uit mijn zak. Terwijl het gekrijs van meeuwen mijn trommelvliezen teisterde, staarde ik naar het kokertje en voelde voor het eerst een brandend gevoel achter mijn ogen. Snel knipperde ik met mijn lange wimpers en dacht aan die keer dat we pokémonfiguurtjes op elkaars nagels hadden geschilderd. Een glimlach kroop over mijn lippen, maar het branderige gevoel ging niet weg. Het breidde zich zelfs uit naar mijn keel.
Ik zocht wanhopig naar een andere leuke herinnering, maar het was alsof mijn hoofd weigerde aan iets anders te denken dan het moment waarop ik de brief had gelezen. Haar vrolijke, krullende handschrift had zich voor eeuwig op mijn netvlies gebrand.
Ik wierp een blik over mijn schouders en zag dat mijn ouders verwoede pogingen deden om niet in mijn richting te kijken. Mijn handen trilden nu zo erg dat ik amper de stop van het kokertje kon draaien. Ik probeerde al mijn emoties weg te slikken, probeerde niet te denken aan alles wat ik haar nog had willen zeggen, wat ik had moeten doen.
Uiteindelijk schudde ik, in het verblindende licht van de zon, de as uit, even zilver als mijn tranen en de zee waarin ze voor altijd verdween.