
"Godverdomme, Ted, dit wordt een lange, verdomde kutdag als je 't mij vraagt," kreunde de oude Texas Ranger toen hij in de wagen stapte, "Ik kijk nog liever naar een verdomde Martha Stewart-marathon dan nog één slachtoffer van die gestoorde klootzak te gaan bekijken. Ik zou er godverdomme nachtmerries van krijgen."
"Nou Phil, ik kan ergere dingen bedenken om op zo'n hete, branderige dag als deze te doen."
"Verdomme, ik ook, Ted, maar heel deze verdomde kutzooi hangt me zo de keel uit...als die doorgedraaide lul ooit gevat wordt, zal hij er niet met een tik op de vingers vanaf komen...laat ik je dat vertellen."
Phil startte de auto, terwijl Ted gebiologeerd naar z'n kruiswoordraadsel staarde. Hij reed de garage van het politiekantoor uit, en begon aan een lange en hete tocht door de woestenij.
Hij en Ted moesten voor de vijfde keer die maand een gruwelijke moord onderzoeken. Sinds enkele weken was er in de buurt een gevaarlijke psychopaat aan het werk...een kerel die je absoluut niet wou tegenkomen in een donker steegje. Al z'n slachtoffers waren aan stukken gescheurd, wat het bijzonder moeilijk maakte om ze te identificeren. Dat het geen werk van wilde dieren was, daar waren de Rangers al lang uitgekomen. De coyotes en andere roofdieren hier hadden nog nooit zulke bloedbaden aangericht, en de moorden werden altijd voorafgegaan aan een verdwijning. De mensen hier hadden niet de gewoonte om er op hun eentje op uit te gaan...ze werden uit hun huizen ontvoerd.
"Ah shit," zei Phil gekweld, "Die verdomde buikkrampen worden m'n dood nog."
"Wat heb je in Jezusnaam gegeten, Phil ?"
"'k Word misselijk als 'k er aan denk, Ted...Maar ik werd deze morgen wakker met zo'n verdomde honger...en ik ging langs bij Pablo om een lekkere taco te eten..."
Phil wachtte even en keek verbitterd naar het bord dat ze passeerden : Pleasant Springs.
"...ik kwam de winkel binnen en er stond zo'n lelijke rijstkakker achter de toog."
"Dat meen je niet."
"Wees maar zeker dat ik het godverdomme meen. Blijkbaar heeft Pablo zo'n gele in dienst genomen omdat 'ie te oud wordt om alles nog zelf te doen."
"Jezus..."
"Inderdaad....ik bestelde zo'n taco met groene salsa, je weet wel, en die spleetoog flanste zo'n vettige hap in elkaar dat ik moest kokhalzen bij het zicht ervan. Dat was om half tien...en voor we vertrokken heb ik dingen uitgescheten die ik in m'n hele verdomde leven nooit meer wil zien."
"Het zou me niet verbazen dat die kerel er van die Chinese kloterij in heeft gestopt. Als je normale kost gewoon bent, krijg je rare dingen in de toiletpot."
"'t Zal niet al te lang duren voor je noedels tussen je taco krijgt in die tent...waarom heeft Pablo dat verdomme gedaan, de achterlijke hoerenzoon..."
"He Phil, Pablo heeft heel z'n leven topkwaliteit voor ons geserveerd, dus vind ik dat je wat overdrijft met je achterlijke hoerenzoon."
"Iemand die toestaat dat ik de schijterij krijg, noem ik een achterlijke hoerenzoon, Ted."
"Dan kopen we beter niks meer als die kerel dienst heeft."
"Dat is verdomme de eerste zinnige uitspraak die je vandaag hebt gedaan, jongen."
Het zicht werd hen even ontnomen door een stofwolk, die even snel verdween als hij gekomen was. Phil stopte bruusk bij een klein winkeltje, en Ted liet z'n kruiswoordraadsel op de vloer vallen. Het winkeltje was de plaatselijke apotheek, en Ted hoefde niet te vragen wat Phil van plan was.
Een kwartiertje later kwam Phil met een pijnlijke uitdrukking op z'n gezicht naar buiten. Hij hield een klein zakje in z'n linkerhand.
"Ambrose gaf me dit," zei hij toen hij weer instapte, en hij toonde het zakje aan Ted, "Het is een poeder dat je moet oplossen in water. Als je zo'n mengseltje uitdrinkt, ben je onmiddellijk weer de oude."
Ted nam een plastic bekertje uit het handschoenenkastje en vulde die met water uit een flesje dat in de auto lag. Phil scheurde het zakje met poeder open en goot de inhoud in het water. Hij nam de beker aan en bewoog er even mee, zodat het poeder zich kon verspreiden. Vervolgens dronk hij het gulzig uit, waarna hij een lange, verloste zucht slaakte.
"Hopelijk werkt dit spul zo snel als Ambrose zegt."
"Volgens mij heeft Ambrose je rotzooi verkocht, Phil."
"Als dat zo is, kom ik straks nog 'ns terug."
De twee Rangers zetten hun tocht verder.
"George West hebben ze vorige nacht ook in de cel moeten steken...wegens openbare zedenschennis," zei Ted.
"Hm...was maar een kwestie van tijd, die perverse rotzak."
"Josh en Bob zagen hem flikflooien met een jonge knaap op de parkeerplaats van Luby's."
"Shit, Ted, ga je me nog vertellen hoe z'n pik eruitzag ook ? Man man man...als m'n knul ooit tegen me zou zeggen dat 'ie.....een bruinwerker was...God behoede me."
"Zolang die flikkers zich gedragen maak ik er geen probleem van, Phil, maar als zo'n nicht me ooit zou betasten...kan ik je niet garanderen dat 'ie geen medische verzorging nodig zal hebben."
"Zo is het verdomme...Vroeger waren die reetboorders bang om naar buiten te komen, en nu lopen ze verdomme hand in hand over straat, gekleed als verdomde tienermeisjes."
"Het kan nog erger, Phil, heb je ooit die groep, hoe heten ze ook alweer....Kyoto Motel gezien ?"
"Tokio Hotel bedoel je ? Die vuile rugridders zijn constant op de buis...en alle tieners zijn er dol op...Ik kan er met m'n kop niet bij, Ted. Wij hadden The Stones...geen mietjes met hun moeders kleren aan. In Iran hangen ze zo'n gozers op...of hakken ze hun lul eraf. Niet dat ik goedpraat wat die zandnegers allemaal doen, hoor...verre van."
"Daarvan krijgen we er ook steeds meer..."
"Het is hier een verdomde immigrantenrevolutie, Ted, ouwe jongen...Ik hoop dat ik de pijp aan Maarten geef voor Pleasant Springs verandert in Bagdad."
Een andere Ranger stond aan de kant van de onverharde weg. Hij gebaarde hen te stoppen, wat ze deden.
"En ?" vroeg Ted.
"Het stinkt daar naar stront jongens...jullie houden beter een zakdoek voor jullie mond."
Phil en Ted volgden de raad van de Ranger op. Ze liepen achter hem aan naar de plaats van de misdaad. Na enkele tientallen meters stappen zagen ze reeds sporen van opgedroogd bloed. Ingewanden lagen her en der verspreid, en de misselijkmakende geur van verrotting drong probleemloos door de zakdoeken heen. Phil leek even ongezond te gaan worden, maar vermande zich snel. In heel z'n carrière had Ted Phil nog nooit zien panikeren...laat staan overgeven. De ouwe Ranger had een nogal droge kijk op de wereld...en dat zorgde ervoor dat hij nooit door het lint ging.
"Godver...domme nog aan toe, Ted...die klojo heeft ragout van die arme man gemaakt."
Ted moest wel even kokhalzen, maar slaagde er net nog in om z'n ontbijt binnen te houden.
"Zeg dat wel, Phil...Jezus Christus en Maria en Jozef...."
De torso van het slachtoffer was bedekt met schrammen en nog meer bloed. De ledematen waren er vanaf gescheurd en tot op het bot afgeknaagd.
"Zouden de dieren dat gedaan hebben, denk je, Phil ?" vroeg Ted, wijzend naar een arm waar amper vlees aan vastzat.
"Dat hoop ik maar, Ted, godverdomme...maar ik vrees het ergste. Als die geesteszieke klootzak iemand ik stukken kan scheuren...kan 'ie ook iemand opeten."
De andere Ranger wreef het zweet van z'n voorhoofd en maakte een klein handgebaar naar de weg.
"Ik laat jullie even alleen...kijk nog maar 'ns rond, en misschien vinden jullie iets interessants."
"Jep...Tot kijk."
"Tot kijk, mannen."
Phil en Ted stonden er nu alleen voor. Ze wandelden een hele poos rond, op zoek naar voetafdrukken in de stoffige en harde bodem. De moordenaar leek geen sporen na te laten...behalve natuurlijk de verminkte lijken van z'n slachtoffers.
"Phil...deze kerel heeft volgens mij een serieus probleem in z'n bovenkamer...wie kan dat een ander mens nu aandoen ?"
"Er zijn genoeg van die halvegaren...vergis je niet. En je moet geen verdomde psycholoog te zijn om te weten dat er iets mis is met die vent. Het blijft me wel een raadsel hoe iemand zo verdomd krankjorem kan worden."
Phil boog zich voorover en bestudeerde een van de benen van het slachtoffer nauwkeurig. Hij zette z'n oversized zonnebril af en kneep z'n ogen dicht tot ze slechts donkere spleetjes waren.
"Ted, maatje, volgens mij zit er een verdomd grote tand in dat been."
"Echt waar ?"
"Je mag m'n ballen eraf schieten met een verdomd jachtgeweer als het niet waar is, jongen...Ik zeg je dat er een tand in dit verdomd been zit."
Ted kwam langzaam dichterbij en hurkte neer naast Phil. Hij zag de tand ook : een reusachtige, met bloed bespatte snijtand die je leek te doorboren als je ernaar keek.
"Zou dat van een coyote zijn ?" vroeg Ted stomverbaasd.
"Shit nee, Ted. Dit ding is groter dan vier coyotetanden bij elkaar...en ik heb verdomme gigantische beesten gezien in m'n tijd."
"Als het niet van een coyote is, Phil...van wat dan wel ?"
Phil wendde z'n ogen af van het been en ondersteunde z'n kin met z'n duim, iets wat hij altijd deed als hij nadacht.
"Dit klinkt misschien als bullshit, Ted, maar we weten allebei dat ik geen bullshit verkoop, dus je moet weten dat ik hier doodserieus over ben."
Ted knikte ongeduldig.
"Zo'n vijf of zes jaar geleden ben ik met 'n maat van me naar de Rockies geweest. Er zijn daar van die grote, grijze wolven, weet je...enne...ik heb samen met hem op die beesten gejaagd. Sluwe klootzakken, die wolven, laat ik je dat vertellen...Die week hebben we er drie neergekogeld. Ik heb zo'n wolf toen van heel dichtbij gezien...een dode wolf natuurlijk...en de vorm van die tanden...was identiek aan deze."
"Phil, je weet dit waarschijnlijk ook...maarre...er zijn hier geen wolven in de streek."
"Daar ben ik me godverdomme van bewust, jongen...maar deze tand is ook niet van een wolf, daarvoor is 'ie veels te groot. Alleen de vorm is hetzelfde."
Het tweetal staarde nog even met ontzag naar het afgescheurde ledemaat, voor Phil uiteindelijk zei :
"Steek het verdomde ding in een zakje, en dan zien we wel."
Die nacht...
"Phil, ik ben een gezonde vrouw...ik heb ook behoeftes !"
"Godver...domme, Luann...je weet dat m'n matroos niet meer werkt zoals vroeger, dus hou verdomme je bek en laat me slapen !"
"Als je zo frigide blijft doen, Phil, dan vraag ik de scheiding nog aan."
"Doe verdomme wat je niet laten kan, als ik mijn verdiende nachtrust maar krijg."
Phils vrouw draaide haar gezicht met een ruk bij hem weg en begon stilletjes te mopperen. De maan scheen door het slaapkamerraam naar binnen en verlichtte een schilderij dat boven een antiek tafeltje hing. Het was een werk van z'n overgrootvader; Oscar Bivins. Op het schilderij was een houten huisje op de prairie te zien, in koloniale stijl. De nachtelijke lucht was donkerblauw, maar het landschap werd helemaal verlicht door de maan, een heldere schijf aan de hemel.
Een pijnscheut sneed door Phils buik, gevolgd door een misselijkmakend, borrelend geluid.
"Dat spul van Ambrose is verdomme uitgewerkt," kreunde Phil.
"Haast je dan naar beneden, voor je in het bed schijt," siste Luann.
Phil klom met moeite uit bed en waggelde naar de trap. Bij elke trede die hij afdaalde, leek z'n stoelgang steeds heviger een uitweg te zoeken. Toen hij uiteindelijk beneden was, haastte hij zich naar de achterdeur. Tot die dag had Phil nooit ingezien wat het probleem was met een buitentoilet, maar nu vervloekte hij het ding met al z'n macht. Het uitgedroogde gras maakte schurende geluidjes onder Phils pantoffels. De deur van het houten huisje kraakte verschrikkelijk bij het openmaken ervan en Phil vreesde dat hij de buren wakker zou maken. Hij installeerde zich op de toiletpot en liet alles lopen. Na vijf minuten slaakte hij een zucht van opluchting en bleef hij nog even zitten om te bekomen van de marteling die hij zonet had ondergaan.
Plots hoorde hij een geluid dat hij niet meteen kon thuisbrengen. Het leek alsof iets met lange klauwen over het hek van de buren schraapte. Phil was meteen alert en opende de deur van het buitentoilet. Het krakende geluid overstemde het geschraap en even hield het op. Het werd vervangen door een angstaanjagend gegrom. Toen hoorde Phil de stem van z'n buurman, Rupert.
"Wat denk jij dat je aan het doen bent ?"
Het gegrom werd stiller en verplaatste zich.
"Maak jezelf bekend of ik pomp een lading hagel in je reet, verdomme !"
Enkele seconden later werd Phil opgeschrikt door een bloedstollende schreeuw. Hij sprintte naar binnen en haalde een jachtgeweer uit de paraplubak. Vervolgens gooide hij een porseleinen vaas in de woonkamer omver. Tussen de scherven lagen een aantal patronen. Hij laadde het geweer en liep de straat op. In het huis van Rupert klonk het alsof alles aan gort werd geslagen. Hij stak de straat over en klopte hard op de voordeur van Ted. Die opende de deur bijna onmiddellijk. Ook hij had een vuurwapen in de aanslag.
"Is Rupert z'n vrouw aan het molesteren ofzo ?"
"Shit nee, Ted, ik denk dat iets Rupert heeft gemolesteerd."
Phil wierp Ted een betekenisvolle blik toe en samen gingen ze naar Ruperts huis. Ze beukten de voordeur in en hoorden een dierlijk gebrul uit de keuken komen. Langzaam bewogen ze zich naar de keukendeur, die openstond. In de keuken speelde zich iets af wat beide mannen nooit zouden vergeten : een reusachtig, behaard beest stond naast het aanrecht. In de hoek van de kamer lag Phyllis, Ruperts vrouw. Ze had een mes in haar handen geklemd en keek met een uitdrukking van pure doodsangst naar het duivelse wezen dat met zijn wolfskop naar haar gericht stond. Ze keek met opengesperde ogen naar de Texas Rangers, en dat had het monster gemerkt. Het draaide zich om en liet een vlijmscherp, maar incompleet gebit zien. De linkersnijtand ontbrak. Phil en Ted richten hun geweer gelijktijdig op het ding, en vuurden. Het beest brulde even klaaglijk, en zakte op de grond. Net toen het rechtop wou kruipen, plofte Phyllis het zilveren broodmes in zijn gekromde rug. Het gebrul veranderde in een gehuil, en de weerwolf viel dood neer op de keukenvloer.
Phil kwam voorzichtig dichterbij en keek diep in de okerkleurige ogen van het beest.
"Godverdomme nog aan toe..."