Bij deze een deel van een van mijn verhalen! Ben benieuwd wat jullie ervan vinden!
Groetjes
De mysterieuze schilder
Joan zucht terwijl ze de kwast in het water doet.
“Er heeft nog niemand gebeld voor mijn schilderijen,” zegt ze “en dat terwijl ik de advertentie al drie weken geleden geplaatst heb.”
Elisa haalt haar schouders op en maakt met haar kwast een roze streep op het schildersdoek.
Dan gaat de bel.
Joan lacht. "Ik doe wel open!" zegt ze en loopt naar de deur.
Er staat een vreemde man voor de deur. Joan kijkt hem aan en moet even slikken. Wat een knappe vent, met zijn slanke postuur en zwarte steile haren.
“Wat kan ik voor u betekenen?” vraagt ze beleefd.
De man glimlacht een prachtige rij witte tanden bloot. “Mag ik misschien even binnenkomen?”
Joan knikt en stapt opzij. Als de man de kamer in komt grijnst hij naar Elisa. Joan ziet dat haar vriendin van kleur verschiet terwijl ze de man goedkeurend in zich opneemt.
Elisa begint te zweten. Ik heb een vriend.... denkt ze. Ik... heb... een... v....
Toch kan ze haar ogen niet van deze prachtige man afhouden.
Joan daarentegen weet zich ook even geen houding te geven. Ze probeert een kleine brok in haar keel weg te slikken. Dan kucht ze een keer en vraagt de man waar hij voor komt.
De man glimlacht. "Eigenlijk kom ik deze collectie bewonderen," zegt hij. "ik ben zelf ook schilder, vandaar." Joan probeert een vreugdesprongetje te verbergen. "Schildert u mee?" vraagt ze. "U bent welkom, het kost alleen wel twintig euro."
De man kijkt Joan verbaasd aan. "twintig euro? Voor een schildersdoek, een hele voorraad verf en kwasten?" zegt hij. "Daar vraag je toch geen twintig euro voor?"
Dan knipoogt de man naar Joan en graait in zijn broekzak. Daar haalt hij drie briefjes van tien euro tevoorschijn en geeft die aan Joan.
Joan kijkt de man verbaasd aan. "Nou, gaat u maar zitten." zegt ze vrolijk.
Elisa heeft echter haar twijfels. dertig euro, zo veel kost het toch nooit? In welke winkel haalt hij dan eigenlijk altijd zijn schildersspullen?
De man wil gaan zitten maar bedenkt zich. "Waarom komen jullie niet naar mijn atelier?" vraagt hij. "Ik schilder altijd op een heel bijzondere plek!"
Joan en Elisa kijken elkaar aan en besluiten op het voorstel in te gaan. De man glimlacht vriendelijk en kijkt naar Joan en Elisa die hun jassen aantrekken. Joan heeft zich al een beetje weten te beheersen tegenover de man door aan haar vriend te denken, maar Elisa daarentegen heeft er nogal moeite mee. Als de dames meelopen naar de auto van de man lopen vloekt Elisa.
"Verdomme!" zegt ze. "Mijn petje!"
Joan lacht hard en loopt terug naar haar woning om Elisa's petje te pakken.
Elisa giechelt. "Sorry," zegt ze tegen de man. "ik ben ook echt een warhoofd." De man lacht om Elisa en opent de autodeur voor haar. Elisa bedankt de man vriendelijk en gaat in de auto zitten en als Joan in de auto zit gaan ze op weg naar het schildersatelier van de man.
Eenmaal daar schrikken Elisa en Joan wel een beetje. De man blijkt namelijk een kerkhof als schildersatelier te gebruiken. Joan krijgt kippenvel en voelt zich angstig.
Elisa daarentegen haalt haar schouders op. "Het moet je hobby maar zijn." zegt ze. "Ieder het zijne, toch?" Joan kijkt rond. "Dit voelt niet goed," zegt ze. "ik weet niet waarom, maar ik heb hier echt een naar gevoel bij."
Elisa daarentegen heeft dat totaal niet. Zij kijkt juist verwonderd maar toch ook weer verbaasd. Voordat zij wat wil zeggen komt de man aan met schildersspullen voor Joan en Elisa.
"Van Gogh deed het overal!" zegt hij spottend. "En ik weet zeker dat jullie dat ook in de vingers hebben!" Elisa knikt. "En u dan?" vraagt ze. "Wat heeft u allemaal geschilderd hier?"
De man zucht. "Hier? Nog niks," begint hij. "Sterker nog, ik heb nog helemaal niets geschilderd in mijn leven!"
Joan kijkt raar. "En u bent schilder!" zegt ze.
De man knikt weer. "Ben ik in feite ook," zegt hij. "ik wilde graag schilderen, ben van hot naar her gegaan, maar nergens was het rustig. Nu ik hier ben is het heel rustig, maar kan ik niks schilderen. Het is hier allemaal zo somber, weet je?"
Joan houdt zich afzijdig terwijl Elisa ook haar twijfels heeft. Toch probeert Elisa, om geen problemen te veroorzaken, de man op te vrolijken. Ze pakt een van de doeken en zet het op de ezel. Dan denkt ze even na en begint ze wat te verven. De man kijkt naar Joan die op een afstand alles staat te bekijken.
Hij glimlacht naar haar. "Schilder je mee?" vraagt hij aan haar.
Joan zwijgt. De man zet de schildersspullen voor Joan klaar en wacht net zo lang totdat Joan uiteindelijk gaat schilderen.
Dan knikt hij tevreden. "Jullie zijn goed bezig!" zegt hij.
Joan lijkt door het schilderen te kalmeren. Ze kijkt naar hoe Elisa aan het schilderen is. De dames hebben uiteindelijk zo veel pret met schilderen dat ze de tijd helemaal vergeten. Totdat Joan pijn aan haar ogen krijgt.
Als ze opkijkt van haar schilderij ziet ze dat het al begint te schemeren. "Ik stop ermee voor vandaag." zegt ze tegen Elisa. "Zullen we vragen of we naar huis mogen?"
Elisa knikt. "Nog even dit stukje steen grijs maken." zegt ze terwijl ze zeer geconcentreerd naar haar kunstwerk kijkt.
"Jezus," denkt ze. "ik zie bijna niks meer!"
Als Elisa klaar is en ook de schemering heeft opgemerkt schrikt ze. "Ow jee," denkt ze. "wat gaat die tijd snel!"
Joan heeft intussen heel iets anders opgemerkt. "Verdorie!" roept ze. "De man is weg!"
Elisa schrikt ervan. "Nee toch!" roept ze. "Hoe kan hij dat nou doen?"
Joan haalt haar schouders op. "We moeten hem gaan zoeken!" zegt ze.
Elisa twijfelt geen seconde en gooit de kwast op de grond. Dan besluiten de dames te gaan zoeken. Langzaam voelen ze zich banger worden. Ze zijn bijna geneigd om elkaars hand vast te houden maar dit doen ze nog net niet.
Elisa kijkt naar Joan. "We moeten tegen elkaar blijven praten," zegt ze. "dat is een teken dat we nog bij elkaar zijn."
Joan knikt. "Ik doe mijn best." zegt ze terwijl ze haar hart in haar keel voelt kloppen.
Elisa zucht geïrriteerd. "Waarom laat die malloot dan ook geen telefoonnummer achter?" mompelt ze. "Welke gare gek neemt er nou ook mensen mee naar een zogenaamd atelier om ze daar weer achter te laten?"
Joan haalt haar schouders op. "Welke gek gaat er nou ook met zo iemand mee?" vraagt ze.
Elisa weet het zelf niet meer. "Het leek wel magie met die man," zegt ze. "maar wat wil hij nou van ons? We hebben geen cent op zak! Normaal gaat het toch altijd om geld?"
Joan steunt, ze begint last van haar knie te krijgen door het lange staan. Maar deze pijn is gauw over als ze in de verte een schim ziet.
"Daar heb je hem!" roept Joan en wil op de persoon aflopen.
Elisa loopt mee maar heeft het gevoel dat het iets of iemand anders is. Joan is al bijna bij de persoon, maar deze blijkt inderdaad niet de man te zijn die ze zoeken.
"He?" vraagt ze overrompeld. "Wat krijgen we nu?"
Elisa kijkt ook eens goed. Ook zij is totaal verbluft.
De mysterieuze schilder
Ze wil op de persoon af lopen, maar dan houdt Joan haar direct tegen.
"Niet verder lopen," zegt ze zachtjes. "hij mag ons beslist niet zien!"
Elisa kijkt Joan verbaasd aan. "Wat is er aan de hand?" vraagt ze stomverbaasd.
Joan voelt zich angstig en loopt een stuk verder weg van de persoon. Elisa loopt meteen met haar mee, terwijl ze nog steeds vragend naar Joan kijkt. Bij een grote boom blijven ze staan. Joan kijkt naar de boom en slaakt een enorme gil.
Elisa schrikt en voelt haar hart in haar keel kloppen. "Wat?" vraagt ze ongerust. "Wat is er?"
Joan blijft stilstaan en kijkt naar Elisa. "Een visioen," zegt ze. "ik zag een meid in een blauwe jurk, ze had blonde halflange haren, volgens mij was jij dat."
Elisa voelde zich nog angstiger worden. "Wat deed ik dan?" vraagt ze onzeker.
Joan begon te zweten. "Je stond daar maar," hakkelt ze. "Ik wilde naar je toe komen, maar op de een of andere manier kon ik je niet aanraken, je leek wel een"
Elisa merkte aan Joan dat ze er verder niet over wilde praten. Ze vermoedt wel al wat Joan wilde gaan zeggen dus ze besluit om over iets anders te beginnen.
Ze friemelt van de zenuwen aan de mouw van haar jas en zegt: "Maar we hebben de schilder nog niet gevonden hè?"
Joan knikt. "Laat ook maar zo," zegt ze meteen. "ik zag hem namelijk in mijn visioen naast jou staan."
Elisa knikt. Toch is ze zo argwanend dat ze graag wil weten wat er in dat visioen gebeurde. Uiteindelijk, na heel lang aarzelen, is Joan toch bereid om het haar te vertellen.
"Nou," begint ze. "Jij stond dus daar in die blauwe jurk en die schilder stond naast je, die schilderde jou. En ik was de hele tijd aan het schreeuwen."
Even wordt ze afgeleid door een witte kat die uit de boom springt, maar daarna vertelt ze huiverig verder. "Maar ik kon jou dus niet aanraken en achter je stond een"
Tijdens het vertellen merkt Joan dat Elisa's ogen op iets totaal anders zijn gericht. Hier schrikt ze van en bevreesd kijkt ze achterom. Een donkere gedaante had meegeluisterd naar wat Joan vertelde. Joan, die zich als een kat in het nauw voelt, gaat meteen naast Elisa staan en kijkt met grote ogen naar de gedaante. Het is de schilder. Joan en Elisa kijken elkaar stomverbaasd aan. Waar komt hij opeens vandaan en waar was hij al die tijd?
"Niet verder lopen," zegt ze zachtjes. "hij mag ons beslist niet zien!"
Elisa kijkt Joan verbaasd aan. "Wat is er aan de hand?" vraagt ze stomverbaasd.
Joan voelt zich angstig en loopt een stuk verder weg van de persoon. Elisa loopt meteen met haar mee, terwijl ze nog steeds vragend naar Joan kijkt. Bij een grote boom blijven ze staan. Joan kijkt naar de boom en slaakt een enorme gil.
Elisa schrikt en voelt haar hart in haar keel kloppen. "Wat?" vraagt ze ongerust. "Wat is er?"
Joan blijft stilstaan en kijkt naar Elisa. "Een visioen," zegt ze. "ik zag een meid in een blauwe jurk, ze had blonde halflange haren, volgens mij was jij dat."
Elisa voelde zich nog angstiger worden. "Wat deed ik dan?" vraagt ze onzeker.
Joan begon te zweten. "Je stond daar maar," hakkelt ze. "Ik wilde naar je toe komen, maar op de een of andere manier kon ik je niet aanraken, je leek wel een"
Elisa merkte aan Joan dat ze er verder niet over wilde praten. Ze vermoedt wel al wat Joan wilde gaan zeggen dus ze besluit om over iets anders te beginnen.
Ze friemelt van de zenuwen aan de mouw van haar jas en zegt: "Maar we hebben de schilder nog niet gevonden hè?"
Joan knikt. "Laat ook maar zo," zegt ze meteen. "ik zag hem namelijk in mijn visioen naast jou staan."
Elisa knikt. Toch is ze zo argwanend dat ze graag wil weten wat er in dat visioen gebeurde. Uiteindelijk, na heel lang aarzelen, is Joan toch bereid om het haar te vertellen.
"Nou," begint ze. "Jij stond dus daar in die blauwe jurk en die schilder stond naast je, die schilderde jou. En ik was de hele tijd aan het schreeuwen."
Even wordt ze afgeleid door een witte kat die uit de boom springt, maar daarna vertelt ze huiverig verder. "Maar ik kon jou dus niet aanraken en achter je stond een"
Tijdens het vertellen merkt Joan dat Elisa's ogen op iets totaal anders zijn gericht. Hier schrikt ze van en bevreesd kijkt ze achterom. Een donkere gedaante had meegeluisterd naar wat Joan vertelde. Joan, die zich als een kat in het nauw voelt, gaat meteen naast Elisa staan en kijkt met grote ogen naar de gedaante. Het is de schilder. Joan en Elisa kijken elkaar stomverbaasd aan. Waar komt hij opeens vandaan en waar was hij al die tijd?
Laatst gewijzigd door Blieje op 17 apr 2013 11:25, 1 keer totaal gewijzigd.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
De schilder glimlacht vriendelijk en houdt zijn handen op zijn rug terwijl hij naar Elisa kijkt. Elisa weet zich daardoor geen houding te geven. Al glimlachend haalt de schilder zijn handen van zijn rug. Joan schrikt hiervan en blijft stokstijf staan. Het is duidelijk dat de schilder Elisa iets wil geven. Wat dat precies is kan Joan niet goed zien in het donker.
De schilder knipoogt naar Elisa en toont zijn handen. "Je petje," zegt hij terwijl hij zijn rechter hand uitsteekt naar Elisa. "je was het vergeten."
Elisa pakt haar petje uit de hand van de schilder en bedankt hem. "Hoe kan ik dat ding nou zo vaak vergeten?" mompelt ze. "Wat ben ik een chaoot!"
De schilder lacht erom. Joan ook. Dan kucht ze en besluit ze toch ter zake te komen.
Ze richt zich tot de schilder."Waar ben je al die tijd geweest?" vraagt ze streng. "Hoe kon je ons hier nou helemaal alleen laten?"
De schilder schrikt van Joans reactie. "Sorry," verontschuldigt hij. "ik weet ook niet wat me bezielde."
Joan knikt spottend. "Ja ja," moppert ze. "en waar ben je geweest?"
De schilder zucht en zwijgt. Dan klinkt er opeens een donderklap en begint het te regenen. Joan, die al geïrriteerd was, wordt hierdoor alleen nog maar humeuriger en loopt met Elisa en de schilder mee om een schuilplaats te zoeken. Elisa lijkt helemaal geen erg in alles te hebben als ze de schilder ziet, hij lijkt haar te betoveren. Ook de schilder geeft signalen af die erop wijzen dat hij Elisa meer dan leuk vindt.
"Zo, hier kunnen we schuilen!" zegt de schilder niet veel later.
Joan en Elisa schrikken als ze opeens een houten huisje zien staan.
Elisa stamelt: "Waar komt dat vandaan?"
De schilder lijkt er geen erg in te hebben en loopt naar binnen. "Ach," zegt hij. "we hebben op zijn minst een schuilplaats gevonden."
Elisa en Joan kijken elkaar spottend aan en lopen onzeker het huisje in. Het is een knus huisje, misschien was het ooit een schuur. Tegen de wand staat een bankje en recht voor dat bankje een tafel. Over de tafel ligt een ouderwets rood-wit geruit tafelkleedje en op de bank liggen een wit kussen en een oranje deken. Elisa kijkt naar de olielamp die op de tafel staat en gaat op het bankje zitten. Meteen slaat ze de deken om zich heen.
Joan kijkt de schilder argwanend aan. "Woont u hier?" vraagt ze.
De schilder glimlacht. "Ga lekker zitten," zegt hij tegen Joan. "dan zet ik thee voor jullie."
Joan knikt en gaat naast Elisa zitten. Dan pakt ze het gedeelte van de deken dat nog vrij is en zucht.
"Hij woont hier dus." zegt ze.
Elisa zwijgt en kijkt naar de deur.
Joan kijkt Elisa raar aan. "Hallo?" vraagt ze aan haar. "Heb je gehoord wat ik zei?"
Nog steeds vertrekt Elisa geen spier.
Joan kijkt bezorgd naar Elisa. "Gaat het?" vraagt ze en kijkt vervolgens net als Elisa naar de deur.
De schilder knipoogt naar Elisa en toont zijn handen. "Je petje," zegt hij terwijl hij zijn rechter hand uitsteekt naar Elisa. "je was het vergeten."
Elisa pakt haar petje uit de hand van de schilder en bedankt hem. "Hoe kan ik dat ding nou zo vaak vergeten?" mompelt ze. "Wat ben ik een chaoot!"
De schilder lacht erom. Joan ook. Dan kucht ze en besluit ze toch ter zake te komen.
Ze richt zich tot de schilder."Waar ben je al die tijd geweest?" vraagt ze streng. "Hoe kon je ons hier nou helemaal alleen laten?"
De schilder schrikt van Joans reactie. "Sorry," verontschuldigt hij. "ik weet ook niet wat me bezielde."
Joan knikt spottend. "Ja ja," moppert ze. "en waar ben je geweest?"
De schilder zucht en zwijgt. Dan klinkt er opeens een donderklap en begint het te regenen. Joan, die al geïrriteerd was, wordt hierdoor alleen nog maar humeuriger en loopt met Elisa en de schilder mee om een schuilplaats te zoeken. Elisa lijkt helemaal geen erg in alles te hebben als ze de schilder ziet, hij lijkt haar te betoveren. Ook de schilder geeft signalen af die erop wijzen dat hij Elisa meer dan leuk vindt.
"Zo, hier kunnen we schuilen!" zegt de schilder niet veel later.
Joan en Elisa schrikken als ze opeens een houten huisje zien staan.
Elisa stamelt: "Waar komt dat vandaan?"
De schilder lijkt er geen erg in te hebben en loopt naar binnen. "Ach," zegt hij. "we hebben op zijn minst een schuilplaats gevonden."
Elisa en Joan kijken elkaar spottend aan en lopen onzeker het huisje in. Het is een knus huisje, misschien was het ooit een schuur. Tegen de wand staat een bankje en recht voor dat bankje een tafel. Over de tafel ligt een ouderwets rood-wit geruit tafelkleedje en op de bank liggen een wit kussen en een oranje deken. Elisa kijkt naar de olielamp die op de tafel staat en gaat op het bankje zitten. Meteen slaat ze de deken om zich heen.
Joan kijkt de schilder argwanend aan. "Woont u hier?" vraagt ze.
De schilder glimlacht. "Ga lekker zitten," zegt hij tegen Joan. "dan zet ik thee voor jullie."
Joan knikt en gaat naast Elisa zitten. Dan pakt ze het gedeelte van de deken dat nog vrij is en zucht.
"Hij woont hier dus." zegt ze.
Elisa zwijgt en kijkt naar de deur.
Joan kijkt Elisa raar aan. "Hallo?" vraagt ze aan haar. "Heb je gehoord wat ik zei?"
Nog steeds vertrekt Elisa geen spier.
Joan kijkt bezorgd naar Elisa. "Gaat het?" vraagt ze en kijkt vervolgens net als Elisa naar de deur.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
“Verdomme!” zegt ze. “Het is die schim weer!”
Elisa is geneigd om iets tegen de schim te zeggen, maar Joan houdt haar tegen. “Niet doen!” zegt ze.
Elisa kijkt Joan verbaasd aan. “Ik wil alleen even hallo zeggen.” zegt ze vervolgens vriendelijk. Maar als ze haar mond open wil doen is de schim spontaan weer verdwenen.
“Oh,” zegt Elisa. “Hij is alweer weg ook.”
Dan komt de schilder terug met twee mokken thee en twee jurken.
“Jullie zullen wel doorweekt zijn,” Zegt hij. “ik heb speciaal voor jullie twee jurken gehaald die jullie zolang even aan kunnen trekken.”
Elisa kijkt raar. Hoe komt hij in hemelsnaam aan die jurken? Zal hij vaker vrouwen over de vloer krijgen?
Joan kijkt eens goed naar de kleuren van de jurk. Het zijn een bordeauxrode en een blauwe. Ze slaakt een gil.
De schilder kijkt Joan vreemd aan. “Gaat het?” vraagt hij.
Joan knippert met haar ogen en ademt een keer diep in. “Ja hoor.” Zegt ze. “Geef mij die blauwe jurk maar.”
De schilder lacht en legt de jurken op het bankje. “Vecht er zelf maar om!” spot hij en zet de mokken met thee op de tafel. Meteen pakt Joan de blauwe jurk. Dan richt ze zich tot de schilder.
“Kan ik me hier ergens omkleden?” vraagt ze.
De schilder zwijgt, hij weet wat dit betekent. Privacy. En voorzichtig sluipt hij weg.
Elisa doet onzeker haar trui uit. “Dadelijk komt die schim weer,” zegt ze. “staat hij naar ons te kijken terwijl we ons omkleden of pakt hij onze jurken weg.”
Joan trekt een vies gezicht en doet zo snel als ze kan de blauwe jurk aan. Elisa kleedt zich ook zo vlug als ze kan om.
Dan vloekt Joan als ze ziet dat haar jurk veel te lang is. Elisa daarentegen voelt zich vrij ongemakkelijk met haar bordeauxrode jurk die veel te kort is. Ze zucht.
“Moeten we toch nog ruilen,” moppert ze. “of zal ik mijn doorweekte trui maar weer aantrekken?”
Joan zucht en er rest haar niets anders door toch maar van jurk te wisselen met Elisa.
“Je blijft wel bij me in de buurt hè?” spreekt Joan haar vriendin streng toe.
Elisa knikt. “Dat was ik sowieso al van plan,” zegt ze. “het is hier veel te eng om alleen rond te dwalen!”
Als de dames net hun jurken aan hebben komt de schilder meteen weer binnen. Hier schrikt Joan van.
“Hoe weet hij nou dat we net omgekleed zijn?” vraagt ze. “Hij heeft toch niet stiekem ergens naar ons staan gluren?”
Elisa zwijgt weer, ze is eerder aan het nadenken over hoe het kan dat de schim steeds verschijnt als de schilder weg is.
Elisa is geneigd om iets tegen de schim te zeggen, maar Joan houdt haar tegen. “Niet doen!” zegt ze.
Elisa kijkt Joan verbaasd aan. “Ik wil alleen even hallo zeggen.” zegt ze vervolgens vriendelijk. Maar als ze haar mond open wil doen is de schim spontaan weer verdwenen.
“Oh,” zegt Elisa. “Hij is alweer weg ook.”
Dan komt de schilder terug met twee mokken thee en twee jurken.
“Jullie zullen wel doorweekt zijn,” Zegt hij. “ik heb speciaal voor jullie twee jurken gehaald die jullie zolang even aan kunnen trekken.”
Elisa kijkt raar. Hoe komt hij in hemelsnaam aan die jurken? Zal hij vaker vrouwen over de vloer krijgen?
Joan kijkt eens goed naar de kleuren van de jurk. Het zijn een bordeauxrode en een blauwe. Ze slaakt een gil.
De schilder kijkt Joan vreemd aan. “Gaat het?” vraagt hij.
Joan knippert met haar ogen en ademt een keer diep in. “Ja hoor.” Zegt ze. “Geef mij die blauwe jurk maar.”
De schilder lacht en legt de jurken op het bankje. “Vecht er zelf maar om!” spot hij en zet de mokken met thee op de tafel. Meteen pakt Joan de blauwe jurk. Dan richt ze zich tot de schilder.
“Kan ik me hier ergens omkleden?” vraagt ze.
De schilder zwijgt, hij weet wat dit betekent. Privacy. En voorzichtig sluipt hij weg.
Elisa doet onzeker haar trui uit. “Dadelijk komt die schim weer,” zegt ze. “staat hij naar ons te kijken terwijl we ons omkleden of pakt hij onze jurken weg.”
Joan trekt een vies gezicht en doet zo snel als ze kan de blauwe jurk aan. Elisa kleedt zich ook zo vlug als ze kan om.
Dan vloekt Joan als ze ziet dat haar jurk veel te lang is. Elisa daarentegen voelt zich vrij ongemakkelijk met haar bordeauxrode jurk die veel te kort is. Ze zucht.
“Moeten we toch nog ruilen,” moppert ze. “of zal ik mijn doorweekte trui maar weer aantrekken?”
Joan zucht en er rest haar niets anders door toch maar van jurk te wisselen met Elisa.
“Je blijft wel bij me in de buurt hè?” spreekt Joan haar vriendin streng toe.
Elisa knikt. “Dat was ik sowieso al van plan,” zegt ze. “het is hier veel te eng om alleen rond te dwalen!”
Als de dames net hun jurken aan hebben komt de schilder meteen weer binnen. Hier schrikt Joan van.
“Hoe weet hij nou dat we net omgekleed zijn?” vraagt ze. “Hij heeft toch niet stiekem ergens naar ons staan gluren?”
Elisa zwijgt weer, ze is eerder aan het nadenken over hoe het kan dat de schim steeds verschijnt als de schilder weg is.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
De schilder lacht en gaat bij de dames zitten. "Drink jullie thee!" zegt hij. "Ik heb hem speciaal voor jullie gezet!"
Joan kucht en krijgt opeens een raar gevoel in haar buik. "Ik heb niet zo'n dorst." zegt ze terwijl ze de mok met thee wegschuift. "Sorry."
De schilder knikt. "Ach, dat kan." zegt hij en loopt naar de keuken om de thee weg te zetten.
Elisa kijkt verbaasd naar Joan. "Gaat het?" vraagt ze terwijl ze haar hand op Joans bovenbeen legt.
Joan kijkt naar Elisa en stamelt: "Niet zolang jij die jurk nog aan hebt." hakkelt ze. "Die had jij in mijn visioen namelijk ook aan."
Elisa slikt en krijgt een brok in haar keel. Voordat ze wat wil zeggen zien ze de schilder terugkomen. Hij kijkt bezorgd naar de dames.
"Is alles in orde?" vraagt hij voorzichtig.
Elisa knikt en probeert door een keer flink te slikken het zware gevoel in haar keel te verminderen. Dit lukt haar niet op deze manier. Toch wil ze zich sterk houden tegenover de schilder en als ze dan spontaan begon te huilen of bang werd, zou ze zich misschien verspreken en over Joans visioen vertellen. Om dit te voorkomen neemt ze meteen een flinke slok van haar thee. Het blijkt te werken, de brok in de keel is bijna verdwenen. Dan kijkt ze naar de schilder die lacht.
"Dat moest even." lacht ze. "Ik had dorst."
De schilder knikt en kijkt bezorgd naar Joan. "Hoef je echt niks, meis?" vraagt hij vriendelijk.
Joan schudt haar hoofd. Het enige waar ze op het moment aan kan denken is haar visioen. Het lijkt steeds echter te worden, vooral nu dat ze Elisa in die blauwe jurk ziet. Ze wil iets doen, ze moet iets doen. Ze wil voorkomen dat dat visioen werkelijkheid wordt. Terwijl ze nadenkt krijgt ze een zwaar gevoel in haar onderbuik. Balend omdat ze uitgerekend nu heel erg moet plassen, kruist ze haar benen over elkaar. Ze wil niet naar de wc, geen denken aan. Straks gebeurt er wat met Elisa en dan kan ze er niet bij zijn. Nee, dat mag niet gebeuren. Ze wil Elisa geen seconde alleen laten in deze enge omgeving. Dus het enige dat ze kan doen is proberen die volle blaas te negeren. God, wat is dat moeilijk. Joan heeft wat moeilijke momenten meegemaakt in haar leven, maar dit is toch een van de moeilijkste momenten ooit.
In de tussentijd loopt de schilder even weg en komt terug met een doos vol Mon Cheri bonbons.
"Voor de dames." zegt hij vriendelijk.
Elisa lacht en pakt een bonbon. "Ach kom." zegt ze spottend. "Neem er zelf ook een!"
De schilder glimlacht vriendelijk. "Dames gaan voor!" zegt hij en houdt de doos voor Joans neus. Joan heeft echter nog steeds een naar gevoel en besluit de bonbons ook af te slaan. De schilder kijkt Joan weer bezorgd aan, maar Joan bedankt vriendelijk.
Voor hetzelfde geld zit er vergif in die bonbons. denkt ze. En dan? Dan zijn we nog verder van huis.
Peinzend en piekerend kijkt ze naar Elisa die het papiertje van de bonbon af friemelt. Hierdoor krijgt ze een naar gevoel in haar buik en wil haar tegenhouden om die bonbon te eten, maar iets houdt haar tegen. Ze moet nu echt iets doen. Elisa heeft intussen het papiertje van de bonbon af gehaald en wil de bonbon naar haar mond brengen, maar dan hoort ze iemand vloeken. Het is Joan, die kon door alle opwinding haar plas niet meer binnen houden en heeft deze helaas uit haar blaas moeten laten stromen. Elisa schrikt en staat meteen op. Dan rent ze naar de keuken om schoonmaakspullen te zoeken. De schilder loopt achter haar aan. Joan, die zich diep schaamt, besluit de stinkende bordeauxrode jurk meteen uit te doen en zich weer in haar eigen doorweekte kleding te hijsen. Deze keer kan het haar niets schelen of er iemand mee kijkt of niet. Nonchalant poetst ze haar benen af met de schone stukken van de jurk en gooit deze daarna op de grond. Meteen daarna propt ze zich in haar eigen kleding en loopt in een stuk door naar de keuken om te kijken hoe het met Elisa en de schilder gaat.
Als Joan in de keuken komt schrikt ze zich een ongeluk. Er is namelijk niemand daar.
Oh jee, wat heb ik aangericht, wat heb ik gedaan? denkt ze. Als ik niet hoefde te plassen was dit niet gebeurd.
Balend om zichzelf gaat Joan op zoek naar Elisa, met het visioen in gedachten. Als ze dat mag geloven kan Elisa alleen maar bij die grote boom zijn, die zeer grote boom waar alles zich afspeelde. Vastberaden en vooral gehaast sprint Joan naar de boom toe.
Joan kucht en krijgt opeens een raar gevoel in haar buik. "Ik heb niet zo'n dorst." zegt ze terwijl ze de mok met thee wegschuift. "Sorry."
De schilder knikt. "Ach, dat kan." zegt hij en loopt naar de keuken om de thee weg te zetten.
Elisa kijkt verbaasd naar Joan. "Gaat het?" vraagt ze terwijl ze haar hand op Joans bovenbeen legt.
Joan kijkt naar Elisa en stamelt: "Niet zolang jij die jurk nog aan hebt." hakkelt ze. "Die had jij in mijn visioen namelijk ook aan."
Elisa slikt en krijgt een brok in haar keel. Voordat ze wat wil zeggen zien ze de schilder terugkomen. Hij kijkt bezorgd naar de dames.
"Is alles in orde?" vraagt hij voorzichtig.
Elisa knikt en probeert door een keer flink te slikken het zware gevoel in haar keel te verminderen. Dit lukt haar niet op deze manier. Toch wil ze zich sterk houden tegenover de schilder en als ze dan spontaan begon te huilen of bang werd, zou ze zich misschien verspreken en over Joans visioen vertellen. Om dit te voorkomen neemt ze meteen een flinke slok van haar thee. Het blijkt te werken, de brok in de keel is bijna verdwenen. Dan kijkt ze naar de schilder die lacht.
"Dat moest even." lacht ze. "Ik had dorst."
De schilder knikt en kijkt bezorgd naar Joan. "Hoef je echt niks, meis?" vraagt hij vriendelijk.
Joan schudt haar hoofd. Het enige waar ze op het moment aan kan denken is haar visioen. Het lijkt steeds echter te worden, vooral nu dat ze Elisa in die blauwe jurk ziet. Ze wil iets doen, ze moet iets doen. Ze wil voorkomen dat dat visioen werkelijkheid wordt. Terwijl ze nadenkt krijgt ze een zwaar gevoel in haar onderbuik. Balend omdat ze uitgerekend nu heel erg moet plassen, kruist ze haar benen over elkaar. Ze wil niet naar de wc, geen denken aan. Straks gebeurt er wat met Elisa en dan kan ze er niet bij zijn. Nee, dat mag niet gebeuren. Ze wil Elisa geen seconde alleen laten in deze enge omgeving. Dus het enige dat ze kan doen is proberen die volle blaas te negeren. God, wat is dat moeilijk. Joan heeft wat moeilijke momenten meegemaakt in haar leven, maar dit is toch een van de moeilijkste momenten ooit.
In de tussentijd loopt de schilder even weg en komt terug met een doos vol Mon Cheri bonbons.
"Voor de dames." zegt hij vriendelijk.
Elisa lacht en pakt een bonbon. "Ach kom." zegt ze spottend. "Neem er zelf ook een!"
De schilder glimlacht vriendelijk. "Dames gaan voor!" zegt hij en houdt de doos voor Joans neus. Joan heeft echter nog steeds een naar gevoel en besluit de bonbons ook af te slaan. De schilder kijkt Joan weer bezorgd aan, maar Joan bedankt vriendelijk.
Voor hetzelfde geld zit er vergif in die bonbons. denkt ze. En dan? Dan zijn we nog verder van huis.
Peinzend en piekerend kijkt ze naar Elisa die het papiertje van de bonbon af friemelt. Hierdoor krijgt ze een naar gevoel in haar buik en wil haar tegenhouden om die bonbon te eten, maar iets houdt haar tegen. Ze moet nu echt iets doen. Elisa heeft intussen het papiertje van de bonbon af gehaald en wil de bonbon naar haar mond brengen, maar dan hoort ze iemand vloeken. Het is Joan, die kon door alle opwinding haar plas niet meer binnen houden en heeft deze helaas uit haar blaas moeten laten stromen. Elisa schrikt en staat meteen op. Dan rent ze naar de keuken om schoonmaakspullen te zoeken. De schilder loopt achter haar aan. Joan, die zich diep schaamt, besluit de stinkende bordeauxrode jurk meteen uit te doen en zich weer in haar eigen doorweekte kleding te hijsen. Deze keer kan het haar niets schelen of er iemand mee kijkt of niet. Nonchalant poetst ze haar benen af met de schone stukken van de jurk en gooit deze daarna op de grond. Meteen daarna propt ze zich in haar eigen kleding en loopt in een stuk door naar de keuken om te kijken hoe het met Elisa en de schilder gaat.
Als Joan in de keuken komt schrikt ze zich een ongeluk. Er is namelijk niemand daar.
Oh jee, wat heb ik aangericht, wat heb ik gedaan? denkt ze. Als ik niet hoefde te plassen was dit niet gebeurd.
Balend om zichzelf gaat Joan op zoek naar Elisa, met het visioen in gedachten. Als ze dat mag geloven kan Elisa alleen maar bij die grote boom zijn, die zeer grote boom waar alles zich afspeelde. Vastberaden en vooral gehaast sprint Joan naar de boom toe.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Als ze daar is blijkt haar vermoeden te kloppen.
"Ja, zo blijven staan!" hoort ze iemand zeggen.
Het is de schilder. Verbaasd kijkt ze waar hij is.
"Heeft u het tegen mij?" vraagt ze aarzelend aan hem.
De schilder schudt zijn hoofd. "Nee hoor." zegt hij. "Tegen die vriendin van je!"
Joan slikt. Dan gaat ze naast de schilder staan en kijkt op het doek dat voor hem staat. De schilder blijkt inderdaad, zoals in het visioen van Joan, Elisa na te schilderen.
Joan vloekt.
De schilder kijkt haar verbaasd aan. "Wat is er mis?" vraagt hij terwijl hij op zijn palet de kleur lichtblauw probeert te maken.
Joan knippert met haar ogen en schrikt. Ze wil absoluut niet dat de schilder van het visioen af weet.
"Ik trapte geloof ik in een hoopje modder." verzint ze.
De schilder knikt en glimlacht. "En?" vraagt hij. "Hoe vind je het schilderij tot nu toe?"
Joan kijkt naar het doek en knikt. "Mooi!" zegt ze aarzelend.
De schilder kijkt ook zeer tevreden naar zijn portret. Joan kijkt intussen naar Elisa en ziet dat er iets achter haar gaat staan. Hier schrikt ze van en omdat ze al zo angstig is kan ze een grote gil bijna niet meer inhouden. Achter Elisa staat de schim, die duidelijk niet veel goeds in de zin heeft.
Joan vloekt weer. Dan bijt ze op haar nagels, ze weet namelijk niet of ze op de schim af zal gaan of niet.
De schilder lacht erom. "Weer modder?" vraagt hij.
Joan kijkt de schilder raar aan. "Modder?" vraagt ze aarzelend.
Elisa staat intussen nog steeds te poseren voor de schilder. Joan kijkt intussen nog steeds naar de schilder. Dan zucht ze doodsbang en geïrriteerd.
"Waarom doet u niks?" vraagt ze op een schelle toon.
De schilder kijkt Joan verbaasd aan. "Ik schilder toch?" vraagt hij.
Joan zucht terwijl haar hart sneller begint te kloppen en haar handen beginnen te zweten.
"Nee, Elisa helpen, die enge figuur wil haar aanvallen!" zegt ze, bijna hyperventilerend.
De schilder kijkt alsof hij zich nergens van bewust is.
"Idioot!!!!" roept Joan paniekerig en wil zelf op de schim af stappen om hem van Elisa weg te houden.
Elisa zucht. "Hoe ver is het nog?" vraagt ze nuchter.
Joan kijkt Elisa raar aan. Hoe ver is wat nog? denkt ze. Waar hééft ze het over?
De schilder lacht. "Een kleine 10 minuten." zegt hij. "Dan zijn we bij mijn atelier."
Joan schudt met haar hoofd. "Ik ben gek." mompelt ze. "Verklaar me voor gek."
Dan hoort Joan opeens de motor van een auto. Ze kijkt rond maar ziet er geen.
"Verdomme." zegt ze binnensmonds. "Ik hallucineer."
De schilder lacht. "Pfff, net op tijd geremd voor het rode licht!" jubelt hij. "Anders had ik een boete gehad! Kijk maar, daar is de politie!"
Joan, die intussen begint door te draaien, grijpt naar haar hoofd en blijft rondkijken. Rood licht? denkt ze. En politie? Waar is de politie? Dat is mijn redding!
Dan wrijft ze in haar ogen en knippert er een paar keer mee. Na deze handelingen kijkt ze rond en slaakt een diepe zucht van opluchting als het blijkt dat ze gewoon in de auto zit met Elisa en de schilder.
Elisa kijkt naar Joan. "Wakker?" vraagt ze.
Joan knikt. De schilder glimlacht ook en neemt een flauwe bocht naar links.
"We zijn er bijna." zegt hij. "Daar achter is het!"
Elisa lacht. "Ik ben benieuwd!" zegt ze.
Joan kijkt naar buiten en ziet dat ze bij een kerkhof in de buurt zijn. Hier schrikt ze van en begint te gillen. Elisa en de schilder kijken haar verbaasd aan.
"Gaat het?" vragen ze allebei tegelijk.
Joan schudt haar hoofd en krijgt een naar gevoel in haar buik.
"Ik wil naar huis!!!!" schreeuwt ze.
Opeens hoort ze een mannenstem die nogal schor klinkt.
"Wil je naar huis?" vraagt die persoon. "Maar je bent toch al thuis?"
Joan schrikt, opent haar ogen en gaat recht overeind zitten. Het zweet staat op haar rug.
"Verdorie!" roept ze. "Hoe laat is het? Waar ben ik trouwens?"
Als ze rondkijkt ziet ze dat ze gewoon thuis in haar bed ligt. Haar vriend zit inmiddels ook recht overeind.
"Alles okee?" vraagt hij aan haar. "Had je een nachtmerrie?"
Joan knikt.
Haar vriend legt zijn hand op haar schouder. "Hoe ging die?" vraagt hij bezorgd.
Joan zucht en gaat op de rand van het bed zitten. "Die vertel ik je zo wel." zegt ze. "Eerst naar de wc, ik moet zeer nodig plassen!"
Einde
"Ja, zo blijven staan!" hoort ze iemand zeggen.
Het is de schilder. Verbaasd kijkt ze waar hij is.
"Heeft u het tegen mij?" vraagt ze aarzelend aan hem.
De schilder schudt zijn hoofd. "Nee hoor." zegt hij. "Tegen die vriendin van je!"
Joan slikt. Dan gaat ze naast de schilder staan en kijkt op het doek dat voor hem staat. De schilder blijkt inderdaad, zoals in het visioen van Joan, Elisa na te schilderen.
Joan vloekt.
De schilder kijkt haar verbaasd aan. "Wat is er mis?" vraagt hij terwijl hij op zijn palet de kleur lichtblauw probeert te maken.
Joan knippert met haar ogen en schrikt. Ze wil absoluut niet dat de schilder van het visioen af weet.
"Ik trapte geloof ik in een hoopje modder." verzint ze.
De schilder knikt en glimlacht. "En?" vraagt hij. "Hoe vind je het schilderij tot nu toe?"
Joan kijkt naar het doek en knikt. "Mooi!" zegt ze aarzelend.
De schilder kijkt ook zeer tevreden naar zijn portret. Joan kijkt intussen naar Elisa en ziet dat er iets achter haar gaat staan. Hier schrikt ze van en omdat ze al zo angstig is kan ze een grote gil bijna niet meer inhouden. Achter Elisa staat de schim, die duidelijk niet veel goeds in de zin heeft.
Joan vloekt weer. Dan bijt ze op haar nagels, ze weet namelijk niet of ze op de schim af zal gaan of niet.
De schilder lacht erom. "Weer modder?" vraagt hij.
Joan kijkt de schilder raar aan. "Modder?" vraagt ze aarzelend.
Elisa staat intussen nog steeds te poseren voor de schilder. Joan kijkt intussen nog steeds naar de schilder. Dan zucht ze doodsbang en geïrriteerd.
"Waarom doet u niks?" vraagt ze op een schelle toon.
De schilder kijkt Joan verbaasd aan. "Ik schilder toch?" vraagt hij.
Joan zucht terwijl haar hart sneller begint te kloppen en haar handen beginnen te zweten.
"Nee, Elisa helpen, die enge figuur wil haar aanvallen!" zegt ze, bijna hyperventilerend.
De schilder kijkt alsof hij zich nergens van bewust is.
"Idioot!!!!" roept Joan paniekerig en wil zelf op de schim af stappen om hem van Elisa weg te houden.
Elisa zucht. "Hoe ver is het nog?" vraagt ze nuchter.
Joan kijkt Elisa raar aan. Hoe ver is wat nog? denkt ze. Waar hééft ze het over?
De schilder lacht. "Een kleine 10 minuten." zegt hij. "Dan zijn we bij mijn atelier."
Joan schudt met haar hoofd. "Ik ben gek." mompelt ze. "Verklaar me voor gek."
Dan hoort Joan opeens de motor van een auto. Ze kijkt rond maar ziet er geen.
"Verdomme." zegt ze binnensmonds. "Ik hallucineer."
De schilder lacht. "Pfff, net op tijd geremd voor het rode licht!" jubelt hij. "Anders had ik een boete gehad! Kijk maar, daar is de politie!"
Joan, die intussen begint door te draaien, grijpt naar haar hoofd en blijft rondkijken. Rood licht? denkt ze. En politie? Waar is de politie? Dat is mijn redding!
Dan wrijft ze in haar ogen en knippert er een paar keer mee. Na deze handelingen kijkt ze rond en slaakt een diepe zucht van opluchting als het blijkt dat ze gewoon in de auto zit met Elisa en de schilder.
Elisa kijkt naar Joan. "Wakker?" vraagt ze.
Joan knikt. De schilder glimlacht ook en neemt een flauwe bocht naar links.
"We zijn er bijna." zegt hij. "Daar achter is het!"
Elisa lacht. "Ik ben benieuwd!" zegt ze.
Joan kijkt naar buiten en ziet dat ze bij een kerkhof in de buurt zijn. Hier schrikt ze van en begint te gillen. Elisa en de schilder kijken haar verbaasd aan.
"Gaat het?" vragen ze allebei tegelijk.
Joan schudt haar hoofd en krijgt een naar gevoel in haar buik.
"Ik wil naar huis!!!!" schreeuwt ze.
Opeens hoort ze een mannenstem die nogal schor klinkt.
"Wil je naar huis?" vraagt die persoon. "Maar je bent toch al thuis?"
Joan schrikt, opent haar ogen en gaat recht overeind zitten. Het zweet staat op haar rug.
"Verdorie!" roept ze. "Hoe laat is het? Waar ben ik trouwens?"
Als ze rondkijkt ziet ze dat ze gewoon thuis in haar bed ligt. Haar vriend zit inmiddels ook recht overeind.
"Alles okee?" vraagt hij aan haar. "Had je een nachtmerrie?"
Joan knikt.
Haar vriend legt zijn hand op haar schouder. "Hoe ging die?" vraagt hij bezorgd.
Joan zucht en gaat op de rand van het bed zitten. "Die vertel ik je zo wel." zegt ze. "Eerst naar de wc, ik moet zeer nodig plassen!"
Einde
Laatst gewijzigd door Blieje op 21 apr 2013 12:56, 1 keer totaal gewijzigd.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
-
- Tipp-Ex team
- Berichten: 362
- Lid geworden op: 20 dec 2011 13:25
Hey Blieje,
Bij deze je reactie van het tipp-ex team. Heel knap dat je zo rap een verhaal afgeschreven hebt! Toch heb ik het gevoel als ik dit lees dat dit een eerste versie is. Het komt nog redelijk ongepolijst over. Daarnaast gaat het me veel te langzaam dit begin. Het kabbelt allemaal rustig door zonder dat ik ergens een hint van onderhuidse spanning krijg. Er moet iets in de eerste twee alinea’s komen waardoor ik gegrepen word en alleen een random knappe man doet dat niet helaas. Als ik jou was zou ik, nu je met deze versie de verhaallijn uitgedacht hebt, een nieuwe versie schrijven waarin je je wat meer focussed op alles meeslepend op papier zetten. Ik heb het idee dat je hier zelf nog aan het uitvinden bent geweest hoe het verhaal moest lopen.
Hieronder wat dingetjes die me opvielen, hopelijk heb je wat aan de tips!
Groetjes,
Tijgerlelie
Dan klopt de interpunctie niet helemaal. Kijk eens goed in een boek hoe ze het daar doen of de schrijflijs ‘de dialoog’ hier op het forum. Daarnaast zijn wat ik maar opeenstapelingen van woorden noem vooral loze vulling. In dit geval ‘dat er nu nog steeds’. Voorbeeldje hoe je het zou kunnen opschrijven met juiste interpunctie:
“Er heeft nog niemand gebeld voor mijn schilderijen,” zei ze, “en dat terwijl ik de advertentie al drie weken geleden geplaatst heb.”
.
Er staat een vreemde man voor de deur. Joan kijkt hem aan en moet even slikken. Wat een knappe vent, met zijn slanke postuur en zwarte stijle haren.
“Wat kan ik voor u betekenen?” vraagt ze beleefd.
De man glimlacht een prachtige rij witte tanden bloot. “Mag ik misschien even binnenkomen?”
Joan knikt en stapt opzij. Als de man de kamer in komt grijnst hij naar Elisa. Joan ziet dat haar vriendin van kleur verschiet terwijl ze de man goedkeurend in zich opneemt.
Misschien met enkele aanhalingstekens? ‘Even schakelen,’ denkt ze.
Bij deze je reactie van het tipp-ex team. Heel knap dat je zo rap een verhaal afgeschreven hebt! Toch heb ik het gevoel als ik dit lees dat dit een eerste versie is. Het komt nog redelijk ongepolijst over. Daarnaast gaat het me veel te langzaam dit begin. Het kabbelt allemaal rustig door zonder dat ik ergens een hint van onderhuidse spanning krijg. Er moet iets in de eerste twee alinea’s komen waardoor ik gegrepen word en alleen een random knappe man doet dat niet helaas. Als ik jou was zou ik, nu je met deze versie de verhaallijn uitgedacht hebt, een nieuwe versie schrijven waarin je je wat meer focussed op alles meeslepend op papier zetten. Ik heb het idee dat je hier zelf nog aan het uitvinden bent geweest hoe het verhaal moest lopen.
Hieronder wat dingetjes die me opvielen, hopelijk heb je wat aan de tips!
Groetjes,
Tijgerlelie
Een erg zwakke eerste zin. De eerste zin is erg belangrijk voor een verhaal. Het moet me gelijk verder doen willen lezen. ‘Op een middag’ vind ik geen sterke opening en door de herhaling van ‘Joan’ krijg ik gelijk het gevoel dat het een kinderverhaal is. Ik zou bij de tweede zin beginnen. Waar we met wie aan het schilderen zijn horen we dan later wel!Op een middag zitten Joan en Elisa te schilderen bij Joan thuis.
Vuistregel: Cijfers onder de 20 en ronde getallen uitschrijven. Dus dertig, honderdtien en een twee drie vier."Dat er nu nog steeds niemand gereageerd heeft op mijn advertentie om een van mijn schilderijen te kopen." zegt ze. "Die heb ik al 3 weken geleden geplaatst."
Dan klopt de interpunctie niet helemaal. Kijk eens goed in een boek hoe ze het daar doen of de schrijflijs ‘de dialoog’ hier op het forum. Daarnaast zijn wat ik maar opeenstapelingen van woorden noem vooral loze vulling. In dit geval ‘dat er nu nog steeds’. Voorbeeldje hoe je het zou kunnen opschrijven met juiste interpunctie:
“Er heeft nog niemand gebeld voor mijn schilderijen,” zei ze, “en dat terwijl ik de advertentie al drie weken geleden geplaatst heb.”
.
Wat me hier heel erg opvalt is de korte zinnen. Het mag hier wel wat actiever en tegelijk beschrijvender. Ik ga even proberen of het me lukt :p Voorbeeldje werkt altijd beter dan uitleggen vind ik.Als ze een vreemde, maar knappe jongeman van rond haar leeftijd voor de deur ziet staan slikt ze even. Dan vraagt ze netjes wat de man precies wil.
De man glimlacht. "Mag ik even binnenkomen?" vraagt hij.
Joan knikt en laat de man binnen. Als de man de kamer in komt groet hij Elisa.
Elisa kijkt naar de man en moet spontaan blozen. Wat een stuk. denkt ze en bekijkt de man van top tot teen. Zijn mooie slanke postuur, chocoladebruine ogen en zwarte steile haren vallen haar meteen op. Wat een combinatie.
Er staat een vreemde man voor de deur. Joan kijkt hem aan en moet even slikken. Wat een knappe vent, met zijn slanke postuur en zwarte stijle haren.
“Wat kan ik voor u betekenen?” vraagt ze beleefd.
De man glimlacht een prachtige rij witte tanden bloot. “Mag ik misschien even binnenkomen?”
Joan knikt en stapt opzij. Als de man de kamer in komt grijnst hij naar Elisa. Joan ziet dat haar vriendin van kleur verschiet terwijl ze de man goedkeurend in zich opneemt.
Dit soort dingetjes kan echt niet. De punt tussen schakelen en denkt moet dan tenminste een komma zijn. Persoonlijk vind ik het fijner om gedachten ook op een andere manier te benadrukken. Je hebt het zelf al ergens in italic gezet, dat kan ook. Hoewel er een soort love it or hate it dingetje schijnt te zijn met gedachten in italic zettenEven schakelen. denkt ze.

Hoi Tijgerlelie,
Bedankt voor je reactie!
De tips die jij zei heb ik voor zover toegepast, alleen met dat denken heeft iemand anders me juist weer geleerd dat dat zonder aanhalingstekens moet en in italic, of met een aanhalingsteken aan iedere kant, maar juist niet èn Italic èn aanhalingstekens.
Groetjes Blieje
Bedankt voor je reactie!
De tips die jij zei heb ik voor zover toegepast, alleen met dat denken heeft iemand anders me juist weer geleerd dat dat zonder aanhalingstekens moet en in italic, of met een aanhalingsteken aan iedere kant, maar juist niet èn Italic èn aanhalingstekens.

Groetjes Blieje
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Guilty for that! :p
Aanhalingstekens gebruiken voor denken is bijzonder verwarrend, omdat je dan als lezer heel erg moet letten op of er nu twee of één aanhalingsteken staat. Schuin zetten of met , denkt ze (moet je wel komma meenemen!) is het al een stuk duidelijker. Maar niet beiden! Dat heb je bij iig één zin wel, was me opgevallen:
"Mooi!" zegt ze en denkt vervolgens: te mooi eigenlijk.
Nu is het dubbelop namelijk. Dus eentje kiezen :p
Ikzelf gebruik trouwens beiden bijna niet, en als ik het dan gebruik is het de laatste. Doordat je vanuit een perspectief schrijft neem je automatisch de gedachten en overwegingen van de personages mee. Als je die de hele tijd schuin moet drukken staat iig bij mij de helft van de tekst schuin gedrukt en dat leest niet fijn. Maar goed, iedereen werkt anders. Misschien vind je het zelf fijner lezen? :p
Aanhalingstekens gebruiken voor denken is bijzonder verwarrend, omdat je dan als lezer heel erg moet letten op of er nu twee of één aanhalingsteken staat. Schuin zetten of met , denkt ze (moet je wel komma meenemen!) is het al een stuk duidelijker. Maar niet beiden! Dat heb je bij iig één zin wel, was me opgevallen:
"Mooi!" zegt ze en denkt vervolgens: te mooi eigenlijk.
Nu is het dubbelop namelijk. Dus eentje kiezen :p
Ikzelf gebruik trouwens beiden bijna niet, en als ik het dan gebruik is het de laatste. Doordat je vanuit een perspectief schrijft neem je automatisch de gedachten en overwegingen van de personages mee. Als je die de hele tijd schuin moet drukken staat iig bij mij de helft van de tekst schuin gedrukt en dat leest niet fijn. Maar goed, iedereen werkt anders. Misschien vind je het zelf fijner lezen? :p
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Zelf vind ik het inderdaad prettiger lezen als je gedachten schuin neerzet. Dus dat is wel een goede les geweest, Saskia! Bedankt daarvoor!
En ik heb de zin aangepast, dat te mooi eigenlijk heb ik weggehaald.
Groetjes
En ik heb de zin aangepast, dat te mooi eigenlijk heb ik weggehaald.

Groetjes
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
-
- Tipp-Ex team
- Berichten: 362
- Lid geworden op: 20 dec 2011 13:25
Graag gedaan! En ik heb nooit ergens èn èn gezegd! Dat wilde ik toch eventjes recht zettenBlieje schreef:Hoi Tijgerlelie,
Bedankt voor je reactie!
De tips die jij zei heb ik voor zover toegepast, alleen met dat denken heeft iemand anders me juist weer geleerd dat dat zonder aanhalingstekens moet en in italic, of met een aanhalingsteken aan iedere kant, maar juist niet èn Italic èn aanhalingstekens.![]()
Groetjes Blieje

Ik heb ook een voorkeur voor italic maar het boek dat ik net uit heb deed het met enkele aanhalingstekens. Ik vind dat zelf niet buitengewoon ingewikkeld ofzo maar kan me voorstellen dat het goed kijken is.
Dan heb ik deze zin verkeerd gelezen:
Hoewel er een soort love it or hate it dingetje schijnt te zijn met gedachten in italic zetten Misschien met enkele aanhalingstekens? ‘Even schakelen,’ denkt ze.
Sodeju, daar ben ik toch echt een held in, dingen verkeerd lezen. Soms moet ik zinnen wel zes keer achter elkaar lezen voordat ik ze begrijp. En dan begrijp ik ze nog niet, met de gevolgen dat ik ze verkeerd interpreteer. Dus dat is een foutje van mijn kant.
Sorry daarvoor! Zal ik je een virtuele roos sturen om het goed te maken?
(grapje, als ik dat doe dan blijf ik bezig.
)
Hoewel er een soort love it or hate it dingetje schijnt te zijn met gedachten in italic zetten Misschien met enkele aanhalingstekens? ‘Even schakelen,’ denkt ze.
Sodeju, daar ben ik toch echt een held in, dingen verkeerd lezen. Soms moet ik zinnen wel zes keer achter elkaar lezen voordat ik ze begrijp. En dan begrijp ik ze nog niet, met de gevolgen dat ik ze verkeerd interpreteer. Dus dat is een foutje van mijn kant.


Sorry daarvoor! Zal ik je een virtuele roos sturen om het goed te maken?







Het laatste contact is altijd het zwaarste.