Een oude man loopt met zijn hond over een smal paadje in het park. Ze genieten samen van de buitenlucht. Alle bloemen staan in bloei, het gras is groener dan ooit en uit de bomen dwarrelt af en toe een bloesemblaadje. Het zonnetje schijnt, kortom, het is een heerlijke lentedag.
"Loop door!" klinkt het opeens achter hem.
De oude man kijkt om en ziet dat er een jonge man achter hem loopt met een hond. Hij zucht en trekt zich nergens wat van aan.
"Loop door!" klinkt het nogmaals.
De oude man zucht maar kijkt niet achterom, negeren is de beste oplossing, dan is hij eerder van die zeurkous verlost.
"Hallo, wat zei ik nou?" klinkt het weer. "Loop door!"
De oude man voelt irritatie opkomen maar probeert degene die achter hem loopt nog steeds te negeren.
"Bent u doof?" zegt de stem. "Doorlopen!"
De oude man, die het gezeur van degene achter hem inmiddels meer dan zat is, draait zich om en richt zich tot de persoon.
"En nu ben ik het zat!" zegt hij tegen de jonge man. "In dit park komt men voor de rust, dus dan ga ik me niet als een idioot voortbewegen!"
De jonge man kijkt verbaasd. "Ik heb helemaal niks gezegd!" zegt hij.
"Wie dan?" vraagt de oude man boos. "Ik zie verder niemand achter me!"
De jonge man zucht. "Ik was het echt niet!" begint hij. "Het was "
Echter laat de oude man de jonge man zijn zin niet afmaken en wil hem wat zeggen.
"Loop nou!" klinkt het weer.
De oude man schrikt zich een ongeluk, want het is inderdaad niet de jonge man die dat steeds zegt. Maar wie dan wel? Versteld kijkt hij rond in het park maar ziet verder niemand vlak in zijn buurt staan.
"Lopen!" klinkt het weer.
Dan hoort de man van wie dit commentaar af komt. Hij ziet dat de jonge man hem nog steeds geirriteerd aankijkt en wordt daardoor verlegen.
"Oh sorry," zegt hij zachtjes. "ik wist niet dat uw hond kon praten."
Einde