
_________________________________________________________________________________________
Morgan legde zijn vermoeide lichaam ten ruste op het stromatras. Zijn wens om de onschuldige slachtoffers een eigen graf te schenken verliep langzamer als dat hij verwacht had. Toch kon hij het niet over zijn hart verkrijgen om ze in een massagraf te leggen. Er was deze mensen al zoveel ontnomen. Om ze ook dit laatste betoon aan respect te ontzeggen kwam harteloos op hem over.
De geur van ontbinding hing overal om hem heen en de naamloze graven leken hem voortdurend te achtervolgen. De overlevenden zouden nooit weten wie er hier begraven lagen. Ze zouden alleen weten dat respect en eerbied, naastenliefde, nog niet geheel uitgestorven eigenschappen waren. Voor nu moest dat voldoende zijn.
Als vanzelf gleden zijn gedachten naar huis. Naar de plek waar hij was opgegroeid. Zijn ogen vielen dicht en uiteindelijk kreeg de slaap hem toch te pakken.
De boerderij lag er stilletjes bij. Geen joelende kinderen van zijn broer die over het erf heen holde. Geen spoor van zijn moeder of schoonzus die in hun vaste patroon de dagelijkse klussen afwerkte. Zelfs het vee was nergens te bekennen. Een onheilspellend gevoel daalde over hem heen, terwijl hij van zijn paard afsteeg. Door zijn instinct gedreven liep hij richting het huis.
De bekende geur van de dood trad hem tegemoet. Met een ruk trok hij de deur open. Zijn adem bleef in zijn keel stokken… Daar hing zijn familie.
Uitgemoord! Opgehangen!
Zijn blik werd naar de tafel getrokken. Er was in dikke rode letters iets opgeschreven. Voorzichtig schuifelde hij dichterbij om het beter te kunnen zien.
Daar stond het; TE LAAT!!
Een woeste kreet ontsnapte aan zijn mond.
Badend in het zweet schoot Morgan overeind. Gedesoriënteerd haalde hij zijn hand door zijn gezicht heen. Stil bleef hij zitten om zich ervan te vergewissen dat hij nog steeds alleen was. Er was niets anders te horen dan het geluid van de wilde dieren die op zoek waren naar iets eetbaars. Morgan probeerde tevergeefs de nachtmerrie van zich af te schudden, maar het lukte hem niet om te stoppen met rillen. Al wekenlang werd hij achtervolgd door nachtmerries en iedere keer kwamen dezelfde woorden terug. Te laat!
Het was tijd voor hem om naar huis te gaan. Om een bezoek te brengen aan de mensen die hem zo dierbaar waren. Nog één dag had hij hier nodig. Één dag en één nacht!
***
Geschrokken draaide Murron zich om. Achter haar schraapte iemand zijn keel. Ze keek recht in het gezicht van Rowan. Bij het zien van de gekwetste blik in zijn ogen voelde ze zichzelf schuldig. Snel sloeg ze haar blik neer.
‘Wilde je ervan door gaan, Murron?’ ze durfde hem niet aan te kijken. ‘Vertrekken zonder ook maar een woord te zeggen? Mij daar laten wachten, totdat ik me uiteindelijk zou gaan beseffen dat je niet zou komen opdagen?’
De woorden waren gevuld van afgrijzen. ‘He-het spijt me.’
Ze waagde het erop om vanonder haar wimpers een vlugge blik op hem te werpen. Rowan haalde zijn neus op, alsof haar woorden gepaard gingen met een smerige lucht. ‘Jij wilde er tussenuit knijpen als een dief in de nacht en alles wat je te zeggen hebt is dat het je spijt?’
Dikke tranen sijpelde langs haar wangen naar beneden. Er bestond geen woord wat haar gedrag tegenover hem rechtvaardigen kon. Murron deed een stap naar voren in een verwoedde poging hem aan te raken, maar behendig wist hij die te ontwijken.
‘Ik heb je mijn vertrouwen gegeven, je geleerd wat ik weet en nu verraad je me op deze wijze?’ er was niets meer van zijn respect voor haar over.
‘Laat het me uitleggen,’ smeekte ze hem.
‘Het is te laat voor een verklaring,’ afkerig wuifde hij met zijn hand door de lucht. ‘Ga en ga gauw voordat ik me bedenk!’
Zijn pijn vermengde zich met die van haar. Vliegensvlug klom ze op Ahern.
‘Het is nooit mijn bedoeling geweest om je vriendschap te vergooien,’ het waren de laatste woorden die ze uitsprak, voordat ze het paard aanspoorde tot een snelle galop en daarmee de kleine gemeenschap achter haar liet.
***
‘Je hebt wat gedaan?’ Brody vloog overeind als een briesende stier. ‘Door haar zo te laten vertrekken kun je ons wel eens allemaal in gevaar hebben gebracht!’
Gisella hees zichzelf nu ook overeind. Sussend legde ze haar hand op Brody’s onderarm.
‘Murron heeft dan het één en ander te verbergen, maar ik weet zeker dat ze geen verrader is.’
‘En hoe weet jij dat?’ Brody’s woede richtte zich nu op de vrouw naast hem.
‘Noem het vrouwelijke intuïtie als je dat wilt,’ Gisella leek niet onder de indruk te zijn van Brody’s woede aanval.
Woest draaide hij zich om. ‘Vrouwelijke intuïtie, mijn neus!’
‘Maar jij, onze befaamde leider, hoe kon je zo stom zijn om voor een knap gezichtje te vallen,’ met zijn vinger priemde hij in Rowan’s borstkast. ‘Heer Rowan wist toch zo goed hoe hij deze bende leiden moest? En toch had hij niet door dat die griet de vechtkunst veel te snel onder de knie had.’
‘Dat zeg je alleen maar omdat ze zowel het zwaard als de pijl en boog beter hanteerde dan jou,’ de eigenaar van de opmerking wist met die woorden een lachsalvo voort te brengen.
Maar zowel Brody als Rowan zagen er op dit moment de humor niet van in.
‘Als je het beter kan neem je het toch over!’ snauwde Rowan, waarna hij Brody van zich wegduwde. ‘Ik hoef die verdraaide leiderschap niet eens.’
Met die woorden liep hij weg.
‘Gaat dat zo gemakkelijk! Mag ik je puinhoop opruimen!’
‘Laat hem met rust, Brody,’ Gisella keek hem vermanend aan.
Hij wilde nog iets zeggen, maar ook zij liep al bij hem vandaan, net als de anderen die achter hem leken op te staan.