- Wat denk je dat er nu gaat gebeuren?
- Wie zijn de belangrijkste personages in dit stuk en wat denk je dat ze willen bereiken (of is dat onduidelijk/willen ze niets)?
- Van welke stukjes info en gebeurtenissen heb je het gevoel dat ze belangrijk zijn en/of later zullen terugkomen?
- Wat vraag je je het meeste af over de hele situatie?
- Wat vind je verwarrend?
Dit helpt mij om te zien of ik inhoudelijk met het stuk bereik wat ik probeer te bereiken, of de personages goed overkomen, etc. Ik vraag naar jouw mening of interpretatie, dus er bestaan geen 'foute' antwoorden!
---
Niet eens erg lang geleden postte ik een eerdere versie van dit verhaal. Ik heb daar toen een heleboel goed commentaar op gekregen en mede door dat commentaar (en nog wat punten waar ik zelf al langer mee zat) heb ik besloten dat het begin van het verhaal anders aangepakt moest worden om de spanningsboog goed te houden. Dus bij deze!
Ditmaal heb ik niet al een enorme voorraad vooruit geschreven. Groot voordeel daarvan is dat eventuele lezers me veel makkelijker kunnen aanmoedigen om verder te schrijven! Nadeel is dat ik wat minder regelmatig kan posten, maar daar kunnen jullie hopelijk wel mee leven.
Wel een kleine waarschuwing: terwijl ik schrijf, heb ik nog wel eens de neiging om aanpassingen te maken in eerder geschreven stukken. Dat zal ik hier ook doen. Ik ga dan wel proberen om steeds aan te geven wat er veranderd is. Het zullen meestal geen belangrijke dingen zijn dus je zal het verhaal als het goed is ook zonder teruglezen kunnen blijven volgen.
Oh ja: lezers van de vorige versie, geen spoilers! Jullie weten waar ik het over heb. Ik ben wel benieuwd of hetgene dat toen te snel verklapt werd, in deze versie beter verborgen blijft. Als je daar spoilerloos iets over kan zeggen, graag! En anders via pb

Drakendoder
***
Ondanks het donker en de koortsachtige bedrijvigheid bleef ze niet lang onopgemerkt. Een groepje mensen maakte zich los van de rand van het dorp en rende naar haar toe. Ze wist al wie het waren voor hun gezichten herkenbaar werden en stak haar hand op. Waarschijnlijk hadden ze al die tijd de brug in de gaten gehouden, hoopvol wachtend op haar terugkeer.
‘Je leeft!’ riep Renar, de enige van wie ze de naam had onthouden, zodra ze binnen gehoorsafstand waren. ‘Wat is er gebeurd? We zagen je vallen, we dachten… ik dacht…’
‘Zag d’r niet uit als een val die iemand zomaar overleeft,’ voegde één van zijn vrienden toe, een korte, gespierde kerel met een baardje en een kaal hoofd. Het klonk bijna beschuldigend. Thaoryn trok een grimas. Dat gedeelte was niet helemaal volgens plan verlopen.
De vier jongens waren op eerbiedige afstand blijven staan. De jongste, een roodharige slungel, staarde haar met open mond aan. ‘Is dat allemaal van de draak?’ vroeg hij met hoorbaar ontzag.
Hij kon maar één ding bedoelen. Ze veegde met haar hand over haar kleding, keek naar het donkere bloed op haar vingers en grijnsde. ‘Grotendeels.’
Nummer vier van het gezelschap zweeg, maar dat was niet verwonderlijk. In de halve dag dat ze hem nu kende, had hij hooguit vijf woorden gezegd. Hij droeg nog altijd zijn strooien hoed, ondanks dat de zon al enkele uren verdwenen was, en keek haar van onder de brede rand onderzoekend aan.
‘Wauw,’ zei Renar. Het leek even of hij nog iets wilde toevoegen, maar uiteindelijk herhaalde hij alleen: ‘Wauw.’
Thaoryn veegde haar zwaard aan haar broekspijpen af, wat het bloed enkel iets meer uitsmeerde. Even keek ze peinzend naar het blad. Ze zou het moeten schoonmaken, natuurlijk, maar dat kon eigenlijk beter demonstratief midden op het plein. Het hoorde bij de voorstelling.
Ze was zich bewust van de ongemakkelijke stilte en de vier paar starende ogen. ‘Kom op,’ zei ze. ‘Ik wil hier niet eeuwig blijven staan.’ Ze zette het zwaard tegen haar schouder, trok een grimas bij het voelen van haar vele blauwe plekken en schrammen en stapte langs haar bewonderaars heen, in de richting van het dorp.
Op hun weg door de straten werden ze gevolgd door wijzende vingers, opgewonden gefluister en al snel een steeds groter en uitgelatener wordende groep dorpelingen. Thaoryn was dan ook niet gemakkelijk over het hoofd te zien. Was het niet haar lengte – een kop groter dan de gemiddelde man – dan waren het wel haar exotische gelaatstrekken, ongewoon zwarte haar, of simpelweg het feit dat ze als vrouw in een broek en met een zwaard rondliep. Op dit moment hielp het echter ook dat Renar zijn tong had teruggevonden en luidkeels riep: ‘De Drakendoder is terug! De nieuwe Drakendoder van Rukasvoorde!’
Typisch. Naar wat ze had begrepen, moest je voor die titel normaal gesproken het jaarlijkse toernooi winnen. Maar normaal gesproken werd het festival niet bezocht door een echte draak. Tot voor kort geloofde iedereen hier dat draken waren uitgestorven.
‘We hebben het allemaal gezien!’ riep Renar. ‘We hebben gezien hoe de draak het dorp aanviel en hoe deze onverschrokken vrouw het tegen hem op nam!’ De jongen liep nu voorop. Zijn stem en houding waren theatraler geworden, net als toen hij haar eerder op de dag het verhaal van de legendarische drakendoder Rukas vertelde. Er waren momenten geweest dat hij haar ergerde, zoals hij haar onvermoeibaar over het festival bleef achtervolgen met enthousiaste vragen en verhalen, maar het was leuk om nu ineens een persoonlijke heraut te hebben.
‘We hebben gezien hoe ze met gevaar voor eigen leven op de rug van het monster sprong, vlak voordat die opnieuw het luchtruim koos,’ vervolgde Renar zijn verhaal. Met resultaat, want het geroezemoes was afgenomen terwijl de meute die hen volgde bleef groeien. ‘We zagen hoe het beest haar probeerde af te schudden, terwijl ze zich dapper vastklampte. Ze trok haar zwaard, maar het viel niet mee om toe te steken tijdens die duizelingwekkende vlucht, door die ijzerharde schubben…’
Thaoryn grinnikte hoofdschuddend. Hij kon onmogelijk meer gezien hebben dan een vaag silhouet tegen de donkere nachthemel, maar hij vertelde met een overtuiging alsof hij zelf vanaf de rug van de draak had toegekeken. Dit was nog beter dan ze gehoopt had. Zoals de jonge verteller de gebeurtenissen schilderde, leek ze tien keer zo heldhaftig als wanneer ze zelf verslag zou hebben gedaan.