Dit is mijn eerste post, ik hoop deze vakantie veel aan dit te kunnen doen.
Chapter 1 Lou
Er was geen weg terug, zonder aarzelen liep ik vooruit, de takken en bladeren kraakten onder mijn blote voeten. Een klein straaltje bloed liep langs mijn enkel, tranen vloeiden over mijn wangen en de mascara zal ondertussen al bijna mijn kaken bereikt hebben.
‘wacht, alsjeblieft’ Haar stem klonk smekend en gebroken.
Maar niet leek mij te kunnen stoppen, haar stem gaf me zelfs de kracht om een stukje te rennen. De pijn in mijn lichaam leek te verdwijnen, ik leek te zweven en opeens weer volledig bij krachten te zijn. Mijn spijkerbroek was ondertussen onherkenbaar geworden door de bevuiling met zowel bloed als modder en de takken hadden voor de nodige scheuren gezorgd.
Het bos leek te verkleuren, de bladeren veranderden van kleur en hoe verder ik liep hoe groener de bladeren werden.
‘Lou Amnes, 18 jaar, net binnengebracht’ hoorde ik iemand zachtjes mompelen, ik heb werkelijk geen flauw idee over wat ze het hebben of wie de mensen zijn. Mijn ogen zijn zwaar en ik merk dat ik een rammelende honger heb, en dat mijn hele lichaam pijn lijkt te doen. Het openen van mijn ogen is op dit moment heel vermoeiend en wanneer ik mijn oogleden een klein stukje van elkaar af heb gekregen word ik direct verblind door een fel licht. Uit het tl-licht wat mijn ogen binnendringt valt net aan een witte kamer op te maken, opeens voel ik een rare soort druk op mijn hand staan. Met moeite kijk ik naar beneden en een wild gevoel van paniek komt in me naar boven wanneer ik zie dat er een vloeistof mijn hand in word geleid door een buisje. Een Infuus. Opeens dringt het door, met een pijnlijke maar vlugge beweging zwaai ik mijn benen over de rand van het bed en verward probeer ik me los te maken van de apparaten die naast mijn bed staan. Met een ruk weet ik het buisje uit mijn hand te trekken en met de nodige moeite loop ik naar de deur die zich tegenover me bevind. Vlak voordat ik de deur bereik voel ik mijn benen zwak worden en al snel merk ik dat mijn lichaam het opgeeft, voordat ik val voel ik dat twee armen mij vastgrijpen.
van Earth
‘Hou haar vast!’ hoorde ik een bezorgde maar onbekende stem zeggen en ik voelde hoe ik langzaam werd opgelift. Mijn ogen wilden niet meer open en mijn spieren leken niet te willen luisteren, het enige wat ik kon doen was afwachten totdat ik weer op mijn witte ziekenhuisbed werd neergelegd. Toch ontstond er van binnen een soort paniek, ik zat opgesloten in mijn eigen lichaam, geen woord kon ik uitbrengen en op dit moment kon ik geen spier gebruiken maar toch bleven mijn gedachten maar doorgaan. Geleidelijk begon ik te wennen aan de donkerte van mijn oogleden en de stipjes die daardoorheen dansten. Geen idee had ik over wie ik was, wat ik hier deed of wat ik mankeerde. Niet eens mijn naam kon ik me meer herinneren, dit was zeker een vreemde situatie. Geen enkel belletje deden de stemmen die zich ondertussen om mijn bed heen hadden verzameld in mij rinkelen. Ik voelde me op mezelf, zwevend tussen mijn eigen lichaam en de buitenwereld maar zeker niet volledig betrokken bij de buitenwereld.
Ik voelde dat iemand mijn hand vastgreep, ik kon niet zien wie en ik kon ook mijn hand niet wegtrekken ik probeerde mijn gedachten weg te drukken en voorzichtig wat te rusten.
Jared
Mijn vrienden hadden gezegd door te zetten, niet zomaar op te geven maar was dat het wel waard geweest.
Gisteravond hadden ze een gaatje in mijn schedel moeten boren om te zorgen dat mijn hersenweefsel niet zou worden aangetast door de interne bloeding. Nog steeds voelde ik me een beetje suf en de dokters hadden gezegd dat ik hier nog zeker een week zou moeten blijven ter observatie.
Voorzichtig greep ik het spiegeltje wat naast mn bed lag, ik zag er niet uit; Twee hechtpleisters in mijn rechterwenbrouw en mijn neus stond nog scheef, ook voelde ik de kneuzingen in mijn ribben bij iedere beweging die ik in staat was te maken. Ik had niet zo ver door moeten drijven, dan had ik hier niet gelegen.
‘Kamer 263a’ hoorde ik de stem van Sven zeggen die zich nog op de gang bevond, en ik zag hoe de deur opende.
‘Hee man’ zei Sven die naast mijn bed was komen te staan, ik zag zijn ogen mijn gezicht scannen en zijn blik verstarde. Bram en Levi stonden achter hem, ze leken zich een beetje te verschuilen. Terwijl ik hun goed in me op nam zag ik de tranen in de ogen van Levi staan en de kleur uit het gezicht van Bram trekken.
‘Hee’ zei ik zo krachtig mogelijk maar toch klonk ik kleintjes, helemaal niet zoals ze mij zouden kennen. Mijn gezicht vertrok bij mijn versnelde ademhaling die was ontstaan en ik voelde mijn ribben knarsen. Mijn maag leek zich om te keren en opeens zag ik zwarte sterretjes voor mijn ogen, ik boog mijn hoofd over de witte bedspijlen en mijn ontbijt lag opeens onder mijn bed.
‘Hee, verdomme help hem!’ Hoorde ik Levi vloekend de gang oproepen richting een dokter. Snel sprintte er een van de dokters mijn kamer in en vaag begon de kamer een beetje te draaien, de pijn was niet meer te harden.
‘Jongens, zouden jullie asjeblieft even de gang op willen gaan’ hoorde ik de dokter zeggen terwijl hij wat aan het zakje futselde wat naast mijn bed hing. ‘Ik heb een 4 mg oplossing nodig en zijn bloeddruk word te hoog’ geen greintje paniek klink door in de dokter die zich nu over mij heen had gebogen. Vaag zag ik een derde gedaante de kamer inlopen, het zal een verpleegster zijn.
Ik voelde dat iemand mijn hand vastgreep, ik kon niet zien wie en ik kon ook mijn hand niet wegtrekken ik probeerde mijn gedachten weg te drukken en voorzichtig wat te rusten.
Jared
Mijn vrienden hadden gezegd door te zetten, niet zomaar op te geven maar was dat het wel waard geweest.
Gisteravond hadden ze een gaatje in mijn schedel moeten boren om te zorgen dat mijn hersenweefsel niet zou worden aangetast door de interne bloeding. Nog steeds voelde ik me een beetje suf en de dokters hadden gezegd dat ik hier nog zeker een week zou moeten blijven ter observatie.
Voorzichtig greep ik het spiegeltje wat naast mn bed lag, ik zag er niet uit; Twee hechtpleisters in mijn rechterwenbrouw en mijn neus stond nog scheef, ook voelde ik de kneuzingen in mijn ribben bij iedere beweging die ik in staat was te maken. Ik had niet zo ver door moeten drijven, dan had ik hier niet gelegen.
‘Kamer 263a’ hoorde ik de stem van Sven zeggen die zich nog op de gang bevond, en ik zag hoe de deur opende.
‘Hee man’ zei Sven die naast mijn bed was komen te staan, ik zag zijn ogen mijn gezicht scannen en zijn blik verstarde. Bram en Levi stonden achter hem, ze leken zich een beetje te verschuilen. Terwijl ik hun goed in me op nam zag ik de tranen in de ogen van Levi staan en de kleur uit het gezicht van Bram trekken.
‘Hee’ zei ik zo krachtig mogelijk maar toch klonk ik kleintjes, helemaal niet zoals ze mij zouden kennen. Mijn gezicht vertrok bij mijn versnelde ademhaling die was ontstaan en ik voelde mijn ribben knarsen. Mijn maag leek zich om te keren en opeens zag ik zwarte sterretjes voor mijn ogen, ik boog mijn hoofd over de witte bedspijlen en mijn ontbijt lag opeens onder mijn bed.
‘Hee, verdomme help hem!’ Hoorde ik Levi vloekend de gang oproepen richting een dokter. Snel sprintte er een van de dokters mijn kamer in en vaag begon de kamer een beetje te draaien, de pijn was niet meer te harden.
‘Jongens, zouden jullie asjeblieft even de gang op willen gaan’ hoorde ik de dokter zeggen terwijl hij wat aan het zakje futselde wat naast mijn bed hing. ‘Ik heb een 4 mg oplossing nodig en zijn bloeddruk word te hoog’ geen greintje paniek klink door in de dokter die zich nu over mij heen had gebogen. Vaag zag ik een derde gedaante de kamer inlopen, het zal een verpleegster zijn.
Hoi, ik heb je verhaal gelezen en ik ontdekte allereerst een aantal (niet veel) kleine spelfoutjes, vermoedelijk gewoon typfoutjes.
‘wacht, alsjeblieft’
Wacht moet met een hoofdletter
Maar niet leek
niets
tweede stukje:
an de donkerte van
de duisternis?
Geen idee had ik over wie ik was,
hier zou ik over weglaten
Verder ben ik erg benieuwd hoe de hoofdpersoon in deze situatie is beland.
Ik zal proberen na ieder stukje even te reageren, maar meelezen doe ik zeker!
‘wacht, alsjeblieft’
Wacht moet met een hoofdletter
Maar niet leek
niets
tweede stukje:
an de donkerte van
de duisternis?
Geen idee had ik over wie ik was,
hier zou ik over weglaten
Verder ben ik erg benieuwd hoe de hoofdpersoon in deze situatie is beland.
Ik zal proberen na ieder stukje even te reageren, maar meelezen doe ik zeker!
Kagayaiteiru Miraii terasu hikari
Hee, hartstikke bedankt dat jullie meelezen!
En op de vraag van Blieje, ik probeer het te verduidelijken maar er zijn dus twee hoofdpersonen die beide in het ziekenhuis liggen. Lou - vrouw, Jared - man, ik zet dit ook boven iedere wissel van persoon maar ik begrijp de onduidelijkheid. Hier is in ieder geval nog een stukje:
Zwetend kwam ik weer bij zinnen, zelfs in mijn dromen blijven haar ogen mij achtervolgen. Die strakblauwe ogen, vervuild met tranen en angst, maar toch zo helden en zo dapper. Voorzichtig wende ik weer aan het felle tl-licht wat zich in mijn kamer bevond, en al snel zag ik de ondertussen vertrouwde monitoren staan brommen in mijn kamer. Nog steeds wat duf van de morfine die ik toegediend kreeg, keek ik om me heen. Mijn vinger reikte naar het knopje wat aan de witte bedspeil vastzat en de pijn in mijn ribben leek wat minder dan gister te zijn, mijn bed ging door het drukken op het knopje wat omhoog.
Het spiegeltje wat nog steeds naast mijn bed lag wilde ik op dit moment mijden, ik kon mezelf even niet aankijken, niet nadat deze verschrikkelijke gebeurtenis zich met al zijn details herhaald had in mijn hoofd.
‘Wakker, zie ik’ zei een vrolijke verpleegster, die zojuist haar hoofd om de hoek van mijn kamerdeur had gestoken.
‘Net’ mompelde ik gapend, en ik maakte een ‘kom-maar-binnen-gebaar’ met rechterhand. De jonge vrolijke verpleegster had zich ondertussen naar voeteneinde van mijn bed verplaatst en keek me onderzoekend aan.
‘Hoe voelt u zich vandaag?’ vroeg ze me, en haar lach deed me pijn. Als ze het zou weten, dan had ze me zeker niet me ‘u’ aangesproken, dan had ze me niet als een jongeheer behandeld of als een zielige jongeman die met een beetje pech tegen zijn hoofd was geslagen met een honkbalknuppel met gym. Nee, dan zou ze me argwanend aan hebben gekeken, had de glimlach van haar gezicht verleden tijd zijn en zou ik zeker geen extra aandacht hebben gehad. Zelfmedelijden? Nee, eerder schuldbesef.
Lou
Langzaamaan kon ik eindelijk alles weer bewegen, zelfs knipperen ging niet meer in slowmotion en behalve dat ik nog steeds weinig van mijn geheugen terughad en barstende hoofdpijn had, was ik er nu wel klaar voor om bezoek te ontvangen. Het was vreemd, ik had me hier nu twee dagen mentaal op voorbereid. Je mentaal moeten voorbereiden op de komst van je ouders, dat klinkt toch verschrikkelijk sneu, maar ik zou opeens weer de twee mensen te zien krijgen die mij hadden gemaakt en het was de vraag of ik ze ook nog maar enigszins zou herkennen. De verpleegster had vanmorgen ook al opgemerkt dat ik wat onrustig was geweest, en nu het ook alweer twee dagen geleden is dat ik wakker ben geworden uit mijn coma werd het wel tijd. Ik moest zeker nog een week in het ziekenhuis blijven vanwege de coma, en omdat ik mijn benen nog niet optimaal kon gebruiken maar ik voelde me eindelijk sterk genoeg.
Ze zouden om twee uur komen had de verpleegster tegen me gezegd. Zuchtend keek ik naar de klok die precies tegenover me op de muur hing, nog een kwartier. Over die klok gesproken, ik heb me er de volledige nacht aan geïrriteerd, het geluid had me volledig in zijn macht gehad en had mijn hoofdpijn onhoudbaar gemaakt. Ik pakte het kleine dagboekje wat ik naast me had gelegd, ik zou er alles in proberen te schrijven wat er over me verteld zou worden, zodat ik langzaamaan hoopte op het terugkeren van mijn eigen ik. Terwijl ik het opensloeg gaven de witte regels me een gevoel van leegte, schaamte en tegelijkertijd onzekerheid. Zo zouden mijn ouders mijn ouders niet zijn, en mijn vrienden mijn vrienden niet, ik zou het toch niet weten.
Ik werd enigszins opgewonden toen de deur van mijn kamer openging.

En op de vraag van Blieje, ik probeer het te verduidelijken maar er zijn dus twee hoofdpersonen die beide in het ziekenhuis liggen. Lou - vrouw, Jared - man, ik zet dit ook boven iedere wissel van persoon maar ik begrijp de onduidelijkheid. Hier is in ieder geval nog een stukje:
Zwetend kwam ik weer bij zinnen, zelfs in mijn dromen blijven haar ogen mij achtervolgen. Die strakblauwe ogen, vervuild met tranen en angst, maar toch zo helden en zo dapper. Voorzichtig wende ik weer aan het felle tl-licht wat zich in mijn kamer bevond, en al snel zag ik de ondertussen vertrouwde monitoren staan brommen in mijn kamer. Nog steeds wat duf van de morfine die ik toegediend kreeg, keek ik om me heen. Mijn vinger reikte naar het knopje wat aan de witte bedspeil vastzat en de pijn in mijn ribben leek wat minder dan gister te zijn, mijn bed ging door het drukken op het knopje wat omhoog.
Het spiegeltje wat nog steeds naast mijn bed lag wilde ik op dit moment mijden, ik kon mezelf even niet aankijken, niet nadat deze verschrikkelijke gebeurtenis zich met al zijn details herhaald had in mijn hoofd.
‘Wakker, zie ik’ zei een vrolijke verpleegster, die zojuist haar hoofd om de hoek van mijn kamerdeur had gestoken.
‘Net’ mompelde ik gapend, en ik maakte een ‘kom-maar-binnen-gebaar’ met rechterhand. De jonge vrolijke verpleegster had zich ondertussen naar voeteneinde van mijn bed verplaatst en keek me onderzoekend aan.
‘Hoe voelt u zich vandaag?’ vroeg ze me, en haar lach deed me pijn. Als ze het zou weten, dan had ze me zeker niet me ‘u’ aangesproken, dan had ze me niet als een jongeheer behandeld of als een zielige jongeman die met een beetje pech tegen zijn hoofd was geslagen met een honkbalknuppel met gym. Nee, dan zou ze me argwanend aan hebben gekeken, had de glimlach van haar gezicht verleden tijd zijn en zou ik zeker geen extra aandacht hebben gehad. Zelfmedelijden? Nee, eerder schuldbesef.
Lou
Langzaamaan kon ik eindelijk alles weer bewegen, zelfs knipperen ging niet meer in slowmotion en behalve dat ik nog steeds weinig van mijn geheugen terughad en barstende hoofdpijn had, was ik er nu wel klaar voor om bezoek te ontvangen. Het was vreemd, ik had me hier nu twee dagen mentaal op voorbereid. Je mentaal moeten voorbereiden op de komst van je ouders, dat klinkt toch verschrikkelijk sneu, maar ik zou opeens weer de twee mensen te zien krijgen die mij hadden gemaakt en het was de vraag of ik ze ook nog maar enigszins zou herkennen. De verpleegster had vanmorgen ook al opgemerkt dat ik wat onrustig was geweest, en nu het ook alweer twee dagen geleden is dat ik wakker ben geworden uit mijn coma werd het wel tijd. Ik moest zeker nog een week in het ziekenhuis blijven vanwege de coma, en omdat ik mijn benen nog niet optimaal kon gebruiken maar ik voelde me eindelijk sterk genoeg.
Ze zouden om twee uur komen had de verpleegster tegen me gezegd. Zuchtend keek ik naar de klok die precies tegenover me op de muur hing, nog een kwartier. Over die klok gesproken, ik heb me er de volledige nacht aan geïrriteerd, het geluid had me volledig in zijn macht gehad en had mijn hoofdpijn onhoudbaar gemaakt. Ik pakte het kleine dagboekje wat ik naast me had gelegd, ik zou er alles in proberen te schrijven wat er over me verteld zou worden, zodat ik langzaamaan hoopte op het terugkeren van mijn eigen ik. Terwijl ik het opensloeg gaven de witte regels me een gevoel van leegte, schaamte en tegelijkertijd onzekerheid. Zo zouden mijn ouders mijn ouders niet zijn, en mijn vrienden mijn vrienden niet, ik zou het toch niet weten.
Ik werd enigszins opgewonden toen de deur van mijn kamer openging.
Nog een nieuw stukje er achteraan;
Twee personen schuifelden onzeker mijn kamer in, geen enkele herkenning kwam naar boven terwijl ze naar mijn bed liepen. De vrouw, lang, blond, blauwe ogen en voor haar leeftijd buitengewoon aantrekkelijk, leek me langdurig te observeren en haar ogen werden waterig. De man, ook lang, colbertje aan, bruin haar en van gewoon kaliber voor zijn leeftijd, liep opgewekt achter haar aan.
‘Hee meis’ was het eerste wat hij zei, en een glimlach ontstond rondom zijn lippen. De glimlach maakte mij warm van binnen maar ik weet niet of dat toch een puntje van herkenning was of dat het kwam door het gebrek aan aanspraak de laatste week.
Een traan rolde over de wang van de vrouw, ik denk dat ze de verwarring af kon lezen uit mijn ogen en de afstand die die verwarring creeërde.
‘Goeiemiddag lieverd’ klonk het uit de mond van de vrouw, haar stem leek nu al te breken. Mijn kaken leken verlamd, geen woord kon ik uitbrengen, twee wildvreemden zaten voor me maar wel twee wildvreemden die mijn ouders zouden zijn. Het besef kwam niet, de herkenning net zo min, het boekje wat nog op mijn witte lakens lag greep ik vast, het leek me een vreemd gevoel van houvast te geven.
‘Het gebeurde een paar uur na je eindvoorstelling van je dansopleiding, je zou nog wat gaan drinken met je mede-studenten van dit jaar omdat de meeste van hen wel geslaagd waren.’ Het was raar om iemand anders te horen vertellen over je eigen ongeluk, net alsof er niets was gebeurd en je iemand anders ‘crime scene’ aan het onderzoeken was.
‘De agenten hadden ons ingelicht vlak na middernacht en zeiden dat er sprake was geweest van een worsteling vlak bij het meertje aan de rand van het bos. We waren erg geschrokken maar ze hadden ons gerust gesteld omdat de ernst van je verwondingen niet groot had geleken’ de vrouw, mijn moeder die Tanja heette, leek te mompelen terwijl ze haar zin afmaakte. Gijs, mijn vader, stond me nog altijd wat vervreemd aan te kijken maar hoe vreselijk zou het ook wel niet moeten zijn als je eigen kind je niet herkend. Hoe kan ik ze dit aandoen, zij moeten mij nu vertellen hoe ik was en wat ik deed.
‘Maar’ haar maar deed me uit mijn gedachtes opschrikken en ze trok weer mijn volle aandacht.
‘Toen we hier aankwamen hoorden we dat je te verzwakt was om bezoek te ontvangen, en minder dan een uur later hoorden we dat je in coma zou zijn geraakt’ mijn moeders stem brak en Gijs sloeg voorzichtig zijn arm rond haar schouders en vouwde teder zijn vingers om haar rechterarm. Haar hoofd verborg ze in haar armen en een zacht gesnik was duidelijk hoorbaar.
‘Gelukkig kwam je na een aantal dagen alweer bij maar de dokters hadden al snel opgemerkt dat je waarschijnlijk door het ongeluk een groot deel van je geheugen mistte en vroegen ons om begrip dat je eerst rustig zou moeten wennen aan dat idee’ mijn vader ondersteunde nog steeds mijn moeder, en zwijgend keken we elkaar aan.
‘Er loopt nu een onderzoek maar dat zal rechercheur Straman je nog uit gaan leggen’ zijn hoofd maakte een knikkende beweging als teken van vertrouwen en ging verder.
‘Vertel, wat wil je allemaal weten?’ het klonk vreemd maar ik had nog niet eens nagedacht over wat ik zou willen weten.
Twee personen schuifelden onzeker mijn kamer in, geen enkele herkenning kwam naar boven terwijl ze naar mijn bed liepen. De vrouw, lang, blond, blauwe ogen en voor haar leeftijd buitengewoon aantrekkelijk, leek me langdurig te observeren en haar ogen werden waterig. De man, ook lang, colbertje aan, bruin haar en van gewoon kaliber voor zijn leeftijd, liep opgewekt achter haar aan.
‘Hee meis’ was het eerste wat hij zei, en een glimlach ontstond rondom zijn lippen. De glimlach maakte mij warm van binnen maar ik weet niet of dat toch een puntje van herkenning was of dat het kwam door het gebrek aan aanspraak de laatste week.
Een traan rolde over de wang van de vrouw, ik denk dat ze de verwarring af kon lezen uit mijn ogen en de afstand die die verwarring creeërde.
‘Goeiemiddag lieverd’ klonk het uit de mond van de vrouw, haar stem leek nu al te breken. Mijn kaken leken verlamd, geen woord kon ik uitbrengen, twee wildvreemden zaten voor me maar wel twee wildvreemden die mijn ouders zouden zijn. Het besef kwam niet, de herkenning net zo min, het boekje wat nog op mijn witte lakens lag greep ik vast, het leek me een vreemd gevoel van houvast te geven.
‘Het gebeurde een paar uur na je eindvoorstelling van je dansopleiding, je zou nog wat gaan drinken met je mede-studenten van dit jaar omdat de meeste van hen wel geslaagd waren.’ Het was raar om iemand anders te horen vertellen over je eigen ongeluk, net alsof er niets was gebeurd en je iemand anders ‘crime scene’ aan het onderzoeken was.
‘De agenten hadden ons ingelicht vlak na middernacht en zeiden dat er sprake was geweest van een worsteling vlak bij het meertje aan de rand van het bos. We waren erg geschrokken maar ze hadden ons gerust gesteld omdat de ernst van je verwondingen niet groot had geleken’ de vrouw, mijn moeder die Tanja heette, leek te mompelen terwijl ze haar zin afmaakte. Gijs, mijn vader, stond me nog altijd wat vervreemd aan te kijken maar hoe vreselijk zou het ook wel niet moeten zijn als je eigen kind je niet herkend. Hoe kan ik ze dit aandoen, zij moeten mij nu vertellen hoe ik was en wat ik deed.
‘Maar’ haar maar deed me uit mijn gedachtes opschrikken en ze trok weer mijn volle aandacht.
‘Toen we hier aankwamen hoorden we dat je te verzwakt was om bezoek te ontvangen, en minder dan een uur later hoorden we dat je in coma zou zijn geraakt’ mijn moeders stem brak en Gijs sloeg voorzichtig zijn arm rond haar schouders en vouwde teder zijn vingers om haar rechterarm. Haar hoofd verborg ze in haar armen en een zacht gesnik was duidelijk hoorbaar.
‘Gelukkig kwam je na een aantal dagen alweer bij maar de dokters hadden al snel opgemerkt dat je waarschijnlijk door het ongeluk een groot deel van je geheugen mistte en vroegen ons om begrip dat je eerst rustig zou moeten wennen aan dat idee’ mijn vader ondersteunde nog steeds mijn moeder, en zwijgend keken we elkaar aan.
‘Er loopt nu een onderzoek maar dat zal rechercheur Straman je nog uit gaan leggen’ zijn hoofd maakte een knikkende beweging als teken van vertrouwen en ging verder.
‘Vertel, wat wil je allemaal weten?’ het klonk vreemd maar ik had nog niet eens nagedacht over wat ik zou willen weten.
Thank you
:D
nieuw stukje;
Jared
Ze had dus de afgelopen dagen maar een paar kamers van me af gelegen. Gistermiddag was het onvermijdelijke dan toch gebeurt, ik zag haar lopen, tranen stonden in haar ogen maar op de een of andere manier leek ze me niet te herkennen. Althans, ze had gewoon langs me gelopen zonder dat ze enige vorm van emotie liet zien.
Tranen hadden over haar wangen heen gelopen, ik had haar nog maar een enkele keer zo gezien. Ik had naar haar toe willen lopen, haar willen omhelzen en haar tranen weg willen vegen maar ik had het niet op kunnen brengen. Snel was ik terug naar mijn kamer gelopen, had het licht uitgedaan en het enige wat ik kon was staren naar de donkerte, de leegte.
Door haar te hebben gezien gisteren leek ik alleen maar dieper te zijn weggezakt, mijn herstel leek achteruit te gaan in plaats van vooruit.
Het enige wat ik deze ochtend wilde, was dit verrotte ziekenhuis uit, gewoon naar huis om mijn eigen ding te doen en het verleden achter me te laten. Voorzichtig gleed ik uit mijn bed, en probeerde een stukje te lopen maar alweer leek ik de kracht er niet voor te hebben.
Langzaam schuifelde ik een stukje door de gang.
‘Goedemorgen Jared, zou je heel even met me mee terug naar je kamer willen gaan?’ Het was de lage stem van dokter Van Dijck.
Het enige waar ik aan kon denken was dat ik een kans had om misschien naar huis te mogen, een glimlach bereikte mijn gezicht en moeizaam schuifelend liep ik achter hem aan.
‘Ga maar even liggen’ Door de rustige ondertoon in zijn stem zakte de moed om naar huis te kunnen me meteen weer in de schoenen.
‘We willen nog wat extra onderzoeken bij je doen naar aanleiding van een te slome aansterking van zowel je spierkracht als de onderzoeksresultaten van gisteren.’
‘Dus dan kan ik niet’ mijn stem brak, ik wilde niet meer en ik kon niet meer hier zijn. Niet met het vooruitzicht om haar nog vaker onder ogen te moeten komen, ik zou kapot gaan.
‘Je zal hier waarschijnlijk op zijn minst nog een week moeten zijn’ het moment van de waarheid was daar geweest, en het was pijnlijk, pijnlijk rechtvaardig.

nieuw stukje;
Jared
Ze had dus de afgelopen dagen maar een paar kamers van me af gelegen. Gistermiddag was het onvermijdelijke dan toch gebeurt, ik zag haar lopen, tranen stonden in haar ogen maar op de een of andere manier leek ze me niet te herkennen. Althans, ze had gewoon langs me gelopen zonder dat ze enige vorm van emotie liet zien.
Tranen hadden over haar wangen heen gelopen, ik had haar nog maar een enkele keer zo gezien. Ik had naar haar toe willen lopen, haar willen omhelzen en haar tranen weg willen vegen maar ik had het niet op kunnen brengen. Snel was ik terug naar mijn kamer gelopen, had het licht uitgedaan en het enige wat ik kon was staren naar de donkerte, de leegte.
Door haar te hebben gezien gisteren leek ik alleen maar dieper te zijn weggezakt, mijn herstel leek achteruit te gaan in plaats van vooruit.
Het enige wat ik deze ochtend wilde, was dit verrotte ziekenhuis uit, gewoon naar huis om mijn eigen ding te doen en het verleden achter me te laten. Voorzichtig gleed ik uit mijn bed, en probeerde een stukje te lopen maar alweer leek ik de kracht er niet voor te hebben.
Langzaam schuifelde ik een stukje door de gang.
‘Goedemorgen Jared, zou je heel even met me mee terug naar je kamer willen gaan?’ Het was de lage stem van dokter Van Dijck.
Het enige waar ik aan kon denken was dat ik een kans had om misschien naar huis te mogen, een glimlach bereikte mijn gezicht en moeizaam schuifelend liep ik achter hem aan.
‘Ga maar even liggen’ Door de rustige ondertoon in zijn stem zakte de moed om naar huis te kunnen me meteen weer in de schoenen.
‘We willen nog wat extra onderzoeken bij je doen naar aanleiding van een te slome aansterking van zowel je spierkracht als de onderzoeksresultaten van gisteren.’
‘Dus dan kan ik niet’ mijn stem brak, ik wilde niet meer en ik kon niet meer hier zijn. Niet met het vooruitzicht om haar nog vaker onder ogen te moeten komen, ik zou kapot gaan.
‘Je zal hier waarschijnlijk op zijn minst nog een week moeten zijn’ het moment van de waarheid was daar geweest, en het was pijnlijk, pijnlijk rechtvaardig.
Lou
Ik voelde hoe twee sterke handen mij vastgrepen en in intense paniek probeerde ik me wanhopig los te wrikken. Hij was te sterk, ik had geen enkele kans.
‘Asjeblieft, ik wilde dit niet, het spijt me!’ Zijn stem had een wanhopige ondertoon.
‘Ga nu!’ dezelfde stem leek nu dwingend te klinken en het rennen leek vanzelf te gaan. Vlak achter me hoorde ik een doffe klap, gevolgd door een harde kreun. Door angst verblind probeerde ik door te rennen, mijn hoofd haalde alle mogelijke scenario’s naar boven die er vlak achter mij plaats gevonden kunnen hebben en ik voelde een traan over mijn wang heen rollen.
Een koude rilling, die vanaf mijn voorhoofd door mijn hele lichaam leek door te werken, deed mij weer ontwaken. Mijn lakens waren klef en ik voelde zweetdruppeltjes van me afglijden. De natte icepack die op mijn voorhoofd lach deed me al snel volledig ontwaken. Levensecht had de droom geleken, het leek alsof een deel van mijn geheugen terug leek te komen maar ik had geen idee of ik kon vertrouwen op mijn eigen gedachten.
Een worsteling bij het meertje in het bos, was het geweest volgens de politie, en de bomen in mijn droom leken alleen maar aan te dikken wat mijn geheugen me probeerde duidelijk te maken. Opeens merkte ik dat er nog steeds een verpleegster naast mijn bed had gestaan en ik wat vaag in mezelf had wezen mompelen. Trachtend haar zo onbezorgd mogelijk aan te kijken sloeg ik de dekens een stukje naar beneden.
‘Hoe voelt u zich nu?’ had de verpleegster wat tweifelend aan me gevraagd, het was Kyra geweest, de stagaire.
‘Ik voel me goed, ik was juist van plan wat te gaan eten’ dit had waarschijnlijk wat vreemd geklonken aangezien ik pas een paar minuten geleden wakker was geworden, maar toch leek het haar gerust te stellen.
‘Vandaag moet u het een beetje rustig aandoen, vannacht heeft u hoge koorts gehad en we zullen u wat in de gaten willen houden’.
Daar ging weer een dag, zuchtend probeerde ik de beelden me weer voor de geest te halen terwijl ik Kyra weer schuifelend mijn kamer zag verlaten. Werkelijk geen idee had ik of Kyra ooit een goede verpleegster zou worden maar gunnen deed ik het haar zeker. Zij was een van de weinige verpleegsters die ook echt een soort band leek te hebben met de patient zelf in plaats van iedere patient te behandelen als een robot die op zijn tijd geolied moest worden, al dan niet met een verschillend merk olie.
Lou Amnes, verbastering van Louise Rosa Amnes.
- Hogeschool voor de Kunsten – dans/ballet
- Oprecht
- Jared
- Gijs – Tanja
- Yune
- Vakkenvulster
De bladzijde die openlag had ik nog even doorgenomen, maar veel wijzer was ik er nog niet van geworden. Mijn ouders hadden werkelijk hun best gedaan maar veel had ik niet durven vragen of kunnen vragen.
Ik sloeg de bladzijde om en probeerde me nogmaals de beelden van mijn dromen te herinneren, veel was het nog niet maar het was op zijn minst een begin. In de stem van de jongen had een klein deeltje van herkenning bevonden maar toch had ik hem niet kunnen plaatsen.
Plaats: Grasveld en tussen de bomen.
Herinnering: Vreemd gevoel van pijn of verstarring vervolgens door een bekende stem bevolen te vertrekken en dat gedaan. Terwijl ik rende was er een vreemde soort stoot of klap te horen en vervolgens een harde kreun. Een kreun van pijn of angst, ik had hem nog niet kunnen linken omdat ik niet achteruit had durven kijken.
Details: De stem van de jongen was vrij hoog en de handen hadden stevig aangevoeld.
Ik voelde hoe twee sterke handen mij vastgrepen en in intense paniek probeerde ik me wanhopig los te wrikken. Hij was te sterk, ik had geen enkele kans.
‘Asjeblieft, ik wilde dit niet, het spijt me!’ Zijn stem had een wanhopige ondertoon.
‘Ga nu!’ dezelfde stem leek nu dwingend te klinken en het rennen leek vanzelf te gaan. Vlak achter me hoorde ik een doffe klap, gevolgd door een harde kreun. Door angst verblind probeerde ik door te rennen, mijn hoofd haalde alle mogelijke scenario’s naar boven die er vlak achter mij plaats gevonden kunnen hebben en ik voelde een traan over mijn wang heen rollen.
Een koude rilling, die vanaf mijn voorhoofd door mijn hele lichaam leek door te werken, deed mij weer ontwaken. Mijn lakens waren klef en ik voelde zweetdruppeltjes van me afglijden. De natte icepack die op mijn voorhoofd lach deed me al snel volledig ontwaken. Levensecht had de droom geleken, het leek alsof een deel van mijn geheugen terug leek te komen maar ik had geen idee of ik kon vertrouwen op mijn eigen gedachten.
Een worsteling bij het meertje in het bos, was het geweest volgens de politie, en de bomen in mijn droom leken alleen maar aan te dikken wat mijn geheugen me probeerde duidelijk te maken. Opeens merkte ik dat er nog steeds een verpleegster naast mijn bed had gestaan en ik wat vaag in mezelf had wezen mompelen. Trachtend haar zo onbezorgd mogelijk aan te kijken sloeg ik de dekens een stukje naar beneden.
‘Hoe voelt u zich nu?’ had de verpleegster wat tweifelend aan me gevraagd, het was Kyra geweest, de stagaire.
‘Ik voel me goed, ik was juist van plan wat te gaan eten’ dit had waarschijnlijk wat vreemd geklonken aangezien ik pas een paar minuten geleden wakker was geworden, maar toch leek het haar gerust te stellen.
‘Vandaag moet u het een beetje rustig aandoen, vannacht heeft u hoge koorts gehad en we zullen u wat in de gaten willen houden’.
Daar ging weer een dag, zuchtend probeerde ik de beelden me weer voor de geest te halen terwijl ik Kyra weer schuifelend mijn kamer zag verlaten. Werkelijk geen idee had ik of Kyra ooit een goede verpleegster zou worden maar gunnen deed ik het haar zeker. Zij was een van de weinige verpleegsters die ook echt een soort band leek te hebben met de patient zelf in plaats van iedere patient te behandelen als een robot die op zijn tijd geolied moest worden, al dan niet met een verschillend merk olie.
Lou Amnes, verbastering van Louise Rosa Amnes.
- Hogeschool voor de Kunsten – dans/ballet
- Oprecht
- Jared
- Gijs – Tanja
- Yune
- Vakkenvulster
De bladzijde die openlag had ik nog even doorgenomen, maar veel wijzer was ik er nog niet van geworden. Mijn ouders hadden werkelijk hun best gedaan maar veel had ik niet durven vragen of kunnen vragen.
Ik sloeg de bladzijde om en probeerde me nogmaals de beelden van mijn dromen te herinneren, veel was het nog niet maar het was op zijn minst een begin. In de stem van de jongen had een klein deeltje van herkenning bevonden maar toch had ik hem niet kunnen plaatsen.
Plaats: Grasveld en tussen de bomen.
Herinnering: Vreemd gevoel van pijn of verstarring vervolgens door een bekende stem bevolen te vertrekken en dat gedaan. Terwijl ik rende was er een vreemde soort stoot of klap te horen en vervolgens een harde kreun. Een kreun van pijn of angst, ik had hem nog niet kunnen linken omdat ik niet achteruit had durven kijken.
Details: De stem van de jongen was vrij hoog en de handen hadden stevig aangevoeld.