
De lucht was nog wat grauw voor de tijd van het jaar.
De paar mensen die al buiten waren op dit vroege tijdstip hadden hun hoofd diep in de kraag van hun jas verstopt. De gure bergwind maakte weinig vrienden zo vroeg op de ochtend. Handen diep in de zakken, de plassen van de regen van vannacht ontwijkend liepen de mensen onderweg naar hun eerste bestemming van de dag. Onderweg alleen af en toe afgeleid door het geven van een knikje met het hoofd naar een bekende. Het is er de ochtend niet naar om uitgebreid te groeten. Met het weer is ook het lichaam en humeur nog koud.
Maar iedereen weet ook dat deze ochtenden binnenkort voorbij zullen zijn. De dagen worden langer en ’s middags stijgt het kwik al tot aangenamere temperaturen met af en toe een zonnetje. De warme zonnestralen worden daarbij vriendelijk begroet om daarna af te kaatsen op de daken van de huizen en de mensen en straten te verwarmen. Als een mooie, ondeugende vrouw geeft de zon zich even bloot, om daarna weer snel te verdwijnen. Nog een paar van deze koude ochtenden voor de mensen en dan zal de zon 's ochtends ook al zijn warme gezicht laten zien. De zomer komt eraan en je voelt het verlangen ernaar bij iedereen.
Dit op de zomer wachtende dorp is ook het dorp van Kalif.
Hij woont hier al vanaf zijn derde levensjaar. Veertien winters geleden was een zware winter hadden zijn ouders hem verteld. Zware regenval en modderstromen hadden hun oude dorpje bijna helemaal verwoest en het was niet veilig meer om daar in hun kleine doch knusse huisje te blijven. Na een
moeilijke tocht van twee dagen waren zijn ouders met hem aangekomen in dit bergdorpje, Ballin, waar ze vriendelijk en gastvrij ontvangen waren. Na een halfjaartje in een klein gastenverblijf te zijn verbleven, was het huisje wat zijn vader met de andere mannen van het dorp had gebouwd klaar om bewoond te worden. Het is niet groot, zoals alle huizen dat hier niet zijn, maar groot genoeg voor drie personen en heerlijk warm en knus. Vooral op een ochtend als deze voelt het huis nog warmer aan en denk je er niet aan om naar buiten te gaan.
Ook Kalifs kamertje is lekker warm.
Zoals altijd ligt zijn kamer vol met tekeningen, papieren met krabbeltjes erop en verkleurde
foto's. Tekeningen met moeilijke constructies en ideeën. Kalif is ergens mee bezig. Al erg lang zelfs. Overdag denkt hij bijna alleen maar aan dit en 's nachts droomt hij erover. Soms schiet hij wakker met een goed idee en krabbelt het dan snel bij zijn vele aantekeningen. Alleen hij snapt deze papieren vol met woorden en cijfers. Hoe ouder hij word, hoe meer hij er aan ging denken en hoe meer hij wist dat de dag zou komen dat het hem zou lukken.
Kalif heeft een droom.
En als hij ook maar even niet aan deze droom denkt, word hij er wel door de vogels aan herinnert.
De vele vogels die hier rondcirkelen boven het dorp. De vogels die vliegen van Noord naar Zuid, naar onbekende bestemmingen gedragen door de wind en met de mooiste uitzichten. Niemand zo vrij als hun. Kalif bewondert ze en kan uren naar ze kijken. Altijd is hij weer teleurgesteld als ze over een van de vele bergtoppen verdwijnen. Zij zien bergen en dalen waar Kalif niet eens de naam van weet. Kalif word niet gedragen door de wind, maar moet zich verplaatsen met zware voetstappen over gladde paadjes en natte steegjes. Dat is het pad van de mens en het pad van de vogel, had zijn vader gezegd toen Kalif weer eens begon over zijn bewondering voor de vogels en waarom de mens zich niet door de lucht verplaatst.
Maar vandaag heeft Kalif een ander pad te gaan.
Vandaag zal alles anders zijn. Vandaag is de dag, de dag van Kalifs droom.
Er is een stevige oostenwind voelt Kalif als hij zij hoofd buiten het raam steekt. Perfekt. Precies zoals voorspelt was. Hij trekt zijn warme laarzen en fijne door moeder gemaakte jas aan. Ook gaat zoals altijd de verkleurde rode muts op die zijn oren beschermen tegen de scherpe wind. Hij geeft zijn moeder een extra stevige knuffel voordat hij naar buiten gaat. ''Zozo, wat een knuffel. Heb je wat goed te maken, jonge?" zegt z'n moeder. Maar aan de twinkeling in zijn ogen ziet zij al dat het iets anders is. Haar zoon heeft weer een plannetje. Zoals zo vaak, ze is niet anders gewend van hem. Hoewel hij er vandaag toch anders uitziet als normaal. Iets aan hem straalt, en ze word er blij en stiekem toch ook wel een beetje ongerust van. ''Nee mama, antwoord Kalif, vandaag word een mooie dag. Dat verdient een stevige knuffel.'' Een laatste korte zwaai en hij staat buiten. Normaal moet hij altijd even wennen aan de wind en de natuur die hem in het gezicht slaat, maar vandaag niet. Vandaag voelt alles anders.
In een rechte, stevige pas loopt Kalif de straten door richting een van de vele uitgangen van het dorp. De met kleine steentjes bestrate steegjes gaan daar over in natte zandpaadjes met links en rechts wild groeiende struiken. Er zijn ook wat beter begaanbare wegen buiten het dorp, maar die gebruikt Kalif vandaag niet. Hij moet namelijk naar de Anasrin top. Een van de vele grote bergtoppen die
te voet bereikbaar zijn vanuit het dorp. Een prachtige top met uitzicht over het diepe dal waar het dorp ligt.
Kalif houd van dit uitzicht en heeft al vele uren naar het dorp gekeken. Naar de mooie huisjes die er uit zien als kleine, oppakbare koekjes van deze afstand.
''Hallo Kalif! Wat een haast jongen!''
Rodos, een wat grijzige man met een geleefd, bruin gezicht kijkt hem met zijn vriendelijke ogen aan. Rodos is altijd in voor een praatje en zit daarom meestal van bij een van de vele uitgangspoorten van het dorp in de hoop in en uitgaande mensen een praatje te kunnen ontlokken en zo op de hoogte te blijven van het laatste nieuws in de vallei.
''Ja, Rodos je kent me he. Ik word altijd gedreven door de wind. Deze sterke oostenwind drijft mij dus snel vandaag.''
''Waar ga je heen, snelle vriend?''
''Ik wil graag naar de Anasrin top , Rodos.''
''Pas maar op dan, het waait zo hard vandaag! We noemen deze berg niet voor niks De top der ongelukken!''
''Ik zal oppassen, Rodos, bedankt voor je bezorgdheid. Misschien kan ik de bijnaam van deze berg wel veranderen vandaag.''
''Je maakt me nieuwsgierig, jongen” zegt Rodos met een diepe frons in z’n voorhoofd.
Maar Kalif hoort dat al niet meer, zwaait gedag naar de man en vervolgt zijn weg.
Zijn weg over het lange, slingerende pad. Het is niet ver meer. Kalif voelt zijn benen niet terwijl hij loopt, hij denkt alleen maar aan zo meteen. Hij kan aan niks anders denken. Niet aan de krassende kraaien, niet aan de harde vochtige wind, niet aan de in zijn gezicht slaande planten en takken.
Alleen maar aan dat vandaag zijn dag is. Hij is er klaar voor.
De Anasrin top. Prachtig. Elke keer als ik hier kom verbaas ik me weer over de schoonheid van het uitzicht, denkt Kalif.
Ik had geen betere top kunnen uitkiezen.
Daar onder de struiken moet het liggen. Hij heeft het zorgvuldig opgeborgen, zodat niemand het toevallig zou kunnen vinden of dat er iets anders ernstigs mee zou kunnen gebeuren. Maanden heeft hij er aan gewerkt en het geperfectioneerd. Nu is het klaar voor gebruik. Eindelijk. Hij trekt zijn muts nog eens stevig over z'n oren en steekt dan beide armen in de met leer gemaakte houders die daar op maat voor gemaakt zijn. Perfekt. Het zit precies zoals hij vanochtend had gehoopt toen ie wakker werd. Niet te zwaar, maar toch ook zwaar genoeg om er de juiste bewegingen mee te kunnen maken en geen speeltje van de wind te worden. Hij strekt beide armen wijd uit en kijkt nu strak voor zich uit. Zo'n twintig meter, berekent ie in zichzelf. Dat moet genoeg zijn.
Met een ietwat strak, maar bij elke stap meer opengaand gezicht neemt hij de eerste stappen. Steeds sneller en sneller. Nog tien meter, nog vijf meter, nog 1 meter en hij denkt nergens meer aan. Dit is geen moment om nog ergens aan te denken. Hij is 1 met zijn benen die de laatste stap uitvoeren en de sprong maken. De mooiste sprong in Kalifs jonge leven. En hij gooit zijn hoofd achterover, zijn voeten bij elkaar en z'n armen zo wijd als hij kan.
Voor een seconde hoort en ziet hij niets.
Hij voelt alleen de honderden zorgvuldig opgeplakte veertjes op de beide zeilen die aan zijn armen bevestigd zijn zich strak trekken en zich meester maken van de wind die hem vooruit blaast.
Kalif opent zijn ogen en voelt de gevleugelde vrijheid door zijn hele lichaam gaan.
''Ik vlieg! Ik vlieg! Ik vlieg!'' roept Kalif voor zich uit, ik vlieg!''
En hij ziet de mensen onder zich in het dorp staan en zij kijken terug naar hem. En zij zien de eerste zomerdag.
In de ogen van Kalif.
Ben benieuwd naar jullie feedback.