Sonja haar 1 jarig dochtertje is haar kind niet. Al bij geboorte had Sonja geen moedergevoelens. Ze heeft zelfs geen echte naam voor haar. Ze heeft haar maar Inge genoemd om haar in te schrijven en voor haar familie en vrienden. Voor haar zorgen en liefde geven was geen fijn gevoel. Elke dag was een kwelling voor haar. Misschien dat het ook komt dat de kleine meid op haar ex-man lijkt. Ze waren vlak voor de geboorte gescheiden. Een pijnlijke en langdurige scheiding.
Sonja heeft een plan bedacht om van haar dochter of eigenlijk kleine meid zoals ze haar noemde afstand te doen. Ze zal haar verwisselen in het ziekenhuis. Hier werkt ze als verpleegster op de kinderafdeling. Verwisselen met een ander meisje.
Dagen lang moet ze wachten tot het perfecte moment en meisje er is. Maar dan eindelijk is het zo ver. Een meisje dat lijkt op haar dochter en even oud is. De bloedgroep van de meiden is ook hetzelfde. Ze had een auto ongeluk gehad samen met haar gescheiden moeder. Deze lag ook in het ziekenhuis maar dan op de IC. Het meisje had een lichte hersenschudding. Perfect, want het zal niet opvallen dat haar dochter het niet heeft. Wat wel op viel was de hoofdwond. Maar daar had Sonja ook voor gezorgd. Ze had haar dochter expres laten struikelen en met geluk stootte ze haar hoofd. Het gevolg een hoofdwond. Sonja had de wond zelf verzorgd.
De volgende dag neemt ze haar dochtertje mee naar haar werk. Dit doet ze wel vaker. Ze brengt haar dochter weer naar de crèche zodat ze zelf kan gaan werken. In de middag mag haar dochtertje even mee met haar moeder naar de kinderafdeling als ze pauze heeft.
Als ze klaar is met een broodje eten met haar dochtertje tilt ze haar op. Ze wandelt met haar niet naar de crèche. In een douche hok in de personeelsruimte kleedt ze haar uit. Dan doet ze een pyjama aan bij haar dochter. Een naambandje met de naam Esther van Lam doet ze om de pols. Maar dan hoort ze opeens een deur open gaan. Een collega komt de doucheruimte binnen.
“Ik hoop dat je verkouden bent want mijn dochter is wezen gaan kleien.” Roept Sonja hard.
“Kleien wat grappig omdat zo te zegen. Kan er wel tegen Sonja, ga alleen even douchen na een lange dienst.” Zegt haar collega die in een lege douche hok stapt.
Sonja zucht van opluchting. Een badjas volgt en dan sloffen. Haar dochter krijgt een snoep speen om haar rustig te krijgen.
Sonja pakt uit een plastic zak een infuusnaald en doet deze in de arm van haar dochter. De kleine meid kijkt haar moeder aan maar huilt niet. Ze heeft meer aandacht voor de speen. Als haar dochter in een rolstoel zit voor kinderen loopt ze zonder opgemerkt te worden de personeelskamer uit. Zo loopt richting een zaal. Haar collega’s kijken maar zien er niets verkeerds in. Immers ze zien een patiëntje en een collega. De rede zal vast zijn dat het meisje voor een foto moest of MRI.
Bij een zaal kijkt ze naar binnen, gelukkig geen collega’s. Bij een bed stopt ze en de kleine meid in het bed is wakker. De gordijnen rondt het bed doet ze dicht. Dit meisje krijgt ook een snoep speen. Ze loopt naar het meisje en geeft haar een kalmeringsspuitje maar dan via het infuus. Als het meisje een beetje weg dommelt, tilt ze haar uit bed en legt haar even op de grond. Haar dochtertje doet ze in bed en doet haar badjes en sloffen uit. Dan dekt ze haar toe. Sonja had de kleren en sloffen die haar kleine meid aanhad gestolen van het meisje wat nu op de grond ligt toen ze haar dienst begon. Even wat meer overtuiging dat dit Esther van Lam is.
“Nu ga je even een slaapje doen voor mama.” Zegt Sonja tegen de kleine meid en geeft haar nog een afstandelijke knuffel.
Het meisje dat op de grond zit doet ze kleren aan van haar dochter. De kleren gaan moeilijk aan want ze moet deze over de pyjama doen. Het naambandje om haar pols knipt Sonja door. Dan legt ze de kleine meid in een wandelwagen. Deze had ze eerder in de zaal al gezet met de smoes dat het van een van de patiënten was. Het gordijn gaat weer open.
“Moest ze verschoond worden.”
Sonja schrikt en draait zich om, een collega kijkt haar aan. “ Ja, ze moest verschoond worden.”
“Kom even haar bloeddruk en temperatuur opnemen. Leuk dat je dochtertje mee is op ronde.” Zegt haar collega.
Ze controleert eerst het naambandje op de pols. Deze klopt natuurlijk en controleert dan haar bloeddruk en temperatuur. Alles is goed en dan trekt haar collega’s voorzichtig de pleister van de hoofdwond af.
“Is wat ontstoken rond de wondranden, even maar een dokter roepen niet Sonja.” Zegt haar collega.
Sonja was nooit goed in het hechten of plakken van een wond. Met een smoes blijft ze erbij en de dokter komt gelukkig al vrij snel.
Hij bekijkt naar de hoofdwond. “Inderdaad ontstoken, wij heeft deze gehecht?” vraagt hij aan Sonja en haar collega. “Vindt het slordig gedaan en hierdoor komt nu die ontsteking.”
Sonja haar collega geeft de naam van de dokter die gehecht heeft. De dokter zal met zijn collega praten en besluit ook dat de wond opnieuw moet worden gehecht.
“Morgen komt de oma van deze jonge dame en dan mag ze naar huis.” Zegt haar collega.
De arts kijkt Sonja en haar collega aan. “Denk dat het pas morgen geopereerd wordt en dan kan deze jonge dame pas in de avond naar huis.”
Sonja is op van de zenuwen want elke moment kunnen haar collega’s en artsen ontdekten dat het meisje in het bed niet Esther van Lam is.
De laatste uren in Sonja haar dienst verlopen goed. Haar collega’s en artsen hebben nog niets in de gaten. Ze kijkt naar de kleine meid als ze deze aan kleed met haar dochters schoenen en jas. Haar moedergevoelens en liefde zijn nu zeer aanwezig. Ze tilt haar op en geeft haar nieuwe dochter een dikke knuffel.
De volgende dag heeft Sonja haar nieuwe dochter weer naar de crèches gebracht. Daar hebben ze ook niets in de gaten. Ze vertelde wel dat de kleine meid wat bananen in haar oor had want ze wilde wel eens niet luisteren als haar naam werd geroepen.
De crèches medewerkster lacht. “Heel herkenbaar want mijn dochter is precies hetzelfde.”
Als de oma van het meisje is aangekomen is Sonja precies op tijd om erbij te wezen. Samen met de oma loopt ze de zaal binnen. De oma kijkt naar haar kleindochter.
Je dochter is je dochter niet.
Leuk, ben benieuwd of ze er nog achter komen of het een ander meisje is.
Ik begrijp deze zin alleen niet:
“Ik hoop dat je verkouden bent want mijn dochter is wezen gaan kleien.” Roept Sonja hard.
Wat heeft verkoudheid met kleien te maken? Of mis ik nu opeens iets?
Verder leuk gedaan!
Groetjes Blieje

Ik begrijp deze zin alleen niet:
“Ik hoop dat je verkouden bent want mijn dochter is wezen gaan kleien.” Roept Sonja hard.
Wat heeft verkoudheid met kleien te maken? Of mis ik nu opeens iets?

Verder leuk gedaan!

Groetjes Blieje

Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Kleien is dat haar dochtertje de luier vol heeft gepoept. Als je verkouden bent dan reuk je de geur van ontlasting niet.
Apart op te zegen, kleien in plaats van dat ze gepoept hebt. Meeste mensen weten niet wat ik of een andere moeder bedoelen.
Apart op te zegen, kleien in plaats van dat ze gepoept hebt. Meeste mensen weten niet wat ik of een andere moeder bedoelen.
Sonja haar dochtertje glimlacht zoals ze ook doet bij haar eigen oma.
De oma tilt Inge uit bed en gaat met haar zitten op een stoel. “Tjonge, je bent wel zwaar geworden. Kijk wat oma heeft, je beer.”
Ik praat met de oma betreffende de hoofdwond. Ondertussen doe ik bij Inge de badjas en sloffen aan. Inge kijkt naar mij maar vind het wel fijn om bij de vreemde oma te zitten met de beer. Die houdt ze stevig vast. Dan komt er een collega van Sonja binnen en ze duwt een mevrouw in een rolstoel. Het is de moeder van Esther. Zij is net van de IC af en wilde als eerste kijken bij haar dochter.
Ze kijkt Inge aan. “Hallo klein meisje van mama.” En ze pakt het handje vast van Inge.”Wat heb jij een bol gezicht en zo rood?” zegt ze verbazend.
Sonja staat trillend en zwetend erbij en kan haar zenuwen amper te baas. “Vast door het ongeluk.” Zegt ze spontaan. “Bedoel, een ongeluk heeft altijd een zwaardere klap bij een kind dan een volwassen. En ze heeft ook haar hoofd gestoten en daarom die hoofdwond. De roodheid en dat haar gezicht iets dikker is zijn kleine kneuzingen aan de gezicht spieren. Deze zullen met de dagen minder worden.”
De moeder gelooft het natuurlijk. Inge kijkt naar de vreemde mevrouw en even is ze stil. Maar dan doet ze armen wijd, en teken dat ze een knuffel wil. Inge wordt overgenomen door de moeder. “Mama heeft jou ook zo gemist.” En ze geeft haar een dikke maar voorzichtige knuffel. “Dat is vreemd, je lijkt ook wat zwaarder!” En ze kijkt naar Sonja.
De moeder blijft er verder een beetje stilletjes bij. Sonja kan niet zien of ze nu denkt dat Inge haar dochter niet is. De arts komt en praat met de moeder en oma wat de verdere handelingen zijn met de hoofdwond. Inge zal vanmiddag al geopereerd worden. Dan kan ze die avond al naar huis. De moeder vraagt ook naar het bolle rode gezicht en dat haar dochter zwaarder lijkt. De arts bekijkt Inge. Hij verklaart hetzelfde als wat Sonja zei. Bij het opnemen van gewicht komt te boven dat Inge 1 kg zwaarder is dan Esther. De arts heeft hiervoor geen verklaring.
De dag gaat verder. In de middag wordt Inge geopereerd als Esther. De moeder is nog steeds twijfelachtig over dat haar dochter zo anders is. Het bolle gezicht en dat ze zwaarder is. Maar ze praat er niet over dat ze denkt dat Inge haar dochter niet is. Als Sonja weer naar huis gaat met haar nieuwe dochter ziet ze ook de moeder naar huis gaan met Inge. Haar dochter is warm aangekleed met de kleren, schoenen en jas van Esther. Ze is helemaal niet verdrietig of stribbeling. Zal Inge blij zijn dat ik haar moeder niet meer ben. Denkt Sonja.
“Mocht Esther met haar moeder al naar huis?” Vraagt Sonja aan een collega.
Die kijkt naar Esther en haar moeder. “Esther mocht inderdaad naar huis, behalve de hoofdwond is ze gezond verklaard dus ze mag naar huis.” Dan kijkt haar collega naar het meisje in Sonja haar armen. “Zie nu pas dat jouw dochter ook een hoofdwond heeft.”
“Twee dagen eerder gebeurd, is ook een wildebras en eentje met bananen in de oren dat ze het rustig aan moet doen.” Zegt Sonja.
Haar collega lacht. “Lijkt mijn dochtertje Celine wel.”Dan kijkt ze naar Esther voor de laatste keer en dan naar het meisje. “ Ze lijken wel op elkaar niet, Esther en Inge!”
Sonja zweet goed en ze krijgt het warm. “Is nu zo warm hier. Dat vond ik ook, eng niet!”
Haar collega lacht en verteld dat het inderdaad warm is op de afdeling. Ze groet Sonja en het meisje op haar armen. “Tot morgen.”
De oma tilt Inge uit bed en gaat met haar zitten op een stoel. “Tjonge, je bent wel zwaar geworden. Kijk wat oma heeft, je beer.”
Ik praat met de oma betreffende de hoofdwond. Ondertussen doe ik bij Inge de badjas en sloffen aan. Inge kijkt naar mij maar vind het wel fijn om bij de vreemde oma te zitten met de beer. Die houdt ze stevig vast. Dan komt er een collega van Sonja binnen en ze duwt een mevrouw in een rolstoel. Het is de moeder van Esther. Zij is net van de IC af en wilde als eerste kijken bij haar dochter.
Ze kijkt Inge aan. “Hallo klein meisje van mama.” En ze pakt het handje vast van Inge.”Wat heb jij een bol gezicht en zo rood?” zegt ze verbazend.
Sonja staat trillend en zwetend erbij en kan haar zenuwen amper te baas. “Vast door het ongeluk.” Zegt ze spontaan. “Bedoel, een ongeluk heeft altijd een zwaardere klap bij een kind dan een volwassen. En ze heeft ook haar hoofd gestoten en daarom die hoofdwond. De roodheid en dat haar gezicht iets dikker is zijn kleine kneuzingen aan de gezicht spieren. Deze zullen met de dagen minder worden.”
De moeder gelooft het natuurlijk. Inge kijkt naar de vreemde mevrouw en even is ze stil. Maar dan doet ze armen wijd, en teken dat ze een knuffel wil. Inge wordt overgenomen door de moeder. “Mama heeft jou ook zo gemist.” En ze geeft haar een dikke maar voorzichtige knuffel. “Dat is vreemd, je lijkt ook wat zwaarder!” En ze kijkt naar Sonja.
De moeder blijft er verder een beetje stilletjes bij. Sonja kan niet zien of ze nu denkt dat Inge haar dochter niet is. De arts komt en praat met de moeder en oma wat de verdere handelingen zijn met de hoofdwond. Inge zal vanmiddag al geopereerd worden. Dan kan ze die avond al naar huis. De moeder vraagt ook naar het bolle rode gezicht en dat haar dochter zwaarder lijkt. De arts bekijkt Inge. Hij verklaart hetzelfde als wat Sonja zei. Bij het opnemen van gewicht komt te boven dat Inge 1 kg zwaarder is dan Esther. De arts heeft hiervoor geen verklaring.
De dag gaat verder. In de middag wordt Inge geopereerd als Esther. De moeder is nog steeds twijfelachtig over dat haar dochter zo anders is. Het bolle gezicht en dat ze zwaarder is. Maar ze praat er niet over dat ze denkt dat Inge haar dochter niet is. Als Sonja weer naar huis gaat met haar nieuwe dochter ziet ze ook de moeder naar huis gaan met Inge. Haar dochter is warm aangekleed met de kleren, schoenen en jas van Esther. Ze is helemaal niet verdrietig of stribbeling. Zal Inge blij zijn dat ik haar moeder niet meer ben. Denkt Sonja.
“Mocht Esther met haar moeder al naar huis?” Vraagt Sonja aan een collega.
Die kijkt naar Esther en haar moeder. “Esther mocht inderdaad naar huis, behalve de hoofdwond is ze gezond verklaard dus ze mag naar huis.” Dan kijkt haar collega naar het meisje in Sonja haar armen. “Zie nu pas dat jouw dochter ook een hoofdwond heeft.”
“Twee dagen eerder gebeurd, is ook een wildebras en eentje met bananen in de oren dat ze het rustig aan moet doen.” Zegt Sonja.
Haar collega lacht. “Lijkt mijn dochtertje Celine wel.”Dan kijkt ze naar Esther voor de laatste keer en dan naar het meisje. “ Ze lijken wel op elkaar niet, Esther en Inge!”
Sonja zweet goed en ze krijgt het warm. “Is nu zo warm hier. Dat vond ik ook, eng niet!”
Haar collega lacht en verteld dat het inderdaad warm is op de afdeling. Ze groet Sonja en het meisje op haar armen. “Tot morgen.”
Laatst gewijzigd door nurias op 27 aug 2013 18:19, 1 keer totaal gewijzigd.
Het is vier dagen na de verwisseling. Esther heeft geen problemen dat ze een andere moeder heeft. Als luistert ze soms niet naar de naam Inge. Sonja haar moeder heeft niets in de gaten, net als de familie. Esther is gewoon Inge geworden, zonder problemen.
Maar bij de andere moeder die Inge aanziet voor haar dochter, is het anders. Inge is steeds meer aan het tegen stribbelen. De moeder herkent haar dochter niet in haar. Voor het ongeluk was haar dochter een blij, lief en gelukkig kind. Nu heeft ze drift buien en ook huilt ze veel, vooral avonds. Ze is al naar de huisarts geweest maar die zegt dat het door het ongeluk komt. De problemen zullen van zelf wegtrekken. Ook heeft haar dochter nog een bol gezicht, al niet meer rood. De moeder en consultatiebureau kunnen het extra gewicht niet verklaren. Ze is bang dat haar dochter iets heeft aan een ziekte. Ze gaat bij familie informeren naar ziektes. Suikerziekte, hartproblemen, hersenbloedingen alles komt voorbij. Evelien de moeder van Esther is ongerust. Ze maakt daarom een afspraak in het ziekenhuis voor een second opinion bij een kinderarts.
“Hallo Mevrouw van Uf. Hoe maakt u het en uw dochter?” Vraagt een verpleegster als ze de moeder ziet in het ziekenhuis is met haar dochter.
Het is de collega van Sonja, die haar geholpen heeft na het ongeluk.
“Hallo, ja met mij gaat het redelijk. Ben hier alleen voor een afspraak voor Esther.” Zegt Evelien tegen de verpleegster.
Deze kijkt Evelien en Esther aan. “Gaat het niet goed met haar, na het ongeluk?”
Evelien legt alles uit wat er de afgelopen vier dagen is gebeurd. Ook dat ze ongerust is, hoe Esther nu is aan gedrag en aan het bolle hoofd wat ze heeft.
“Het gedrag kan inderdaad komen van het ongeluk, het is toch een zware trauma voor een kind. Het bolle gezicht. Dat kan komen door een ziekte ja. “ De verpleegster kijkt nog eens goed naar Esther. “Best eng nog steeds, hoe u dochter lijkt op het dochtertje van mijn collega.”
“Hoe bedoelt u, dat mijn dochter lijkt op het dochtertje van uw collega?” Zegt de moeder vragend.
“Beide meisjes hebben een hoofdwond, ze lijken in gezicht op elkaar, al is uw dochter wat dikker in gezicht. Ook de haren zijn hetzelfde. “ Zegt de verpleegster.
De moeder kijkt naar Esther. Het zal veel dingen verklaren, het bolle gezicht en het hogere gewicht. “Nee, wat ik nu denk kan niet. Dit is echt mijn dochter, al is ze een beetje anders in gedrag en gezicht. Denk aan verwisseling, maar mijn moedergevoelens zegen echt dat dit mijn dochter Esther is. Heb er haar die vier dagen verzorgt en gevoed. Tijdens het wassen ook bloot gezien. Ik zal het dan gelijk merken, net als elke andere moeder die gelijk haar kind herkend.“
De verpleegster lacht.”Nee, dat zal natuurlijk niet zo zijn. En dat zal wel heel gek zijn en mijn collega zal dat ook nooit doen. Ze is ook gek op haar dochter. “
"En mijn dochter ging zonder problemen naar haar opvang. Alleen het gedrag van haar!" Zegt Evelien nog achteraan.
Evelien groet de verpleegster en loopt samen met haar dochter naar de afspraak.
Het onderzoek bedraagt een bloedonderzoek, foto’s en MRI scan. Ook worden de medische gegevens van Esther vergeleken met nu. Maar de artsen kunnen niets vinden. Er zal een nieuwe afspraak worden gemaakt met een kinderpsycholoog. Evelien moet opschrijven tot de afspraak wat er anders is met haar dochter en welke tijdstippen. Ook wat ze meemaakt en meegemaakt heeft zoals het ongeluk. Evelien gaat met een klein opgelucht gevoel naar huis.
Maar bij de andere moeder die Inge aanziet voor haar dochter, is het anders. Inge is steeds meer aan het tegen stribbelen. De moeder herkent haar dochter niet in haar. Voor het ongeluk was haar dochter een blij, lief en gelukkig kind. Nu heeft ze drift buien en ook huilt ze veel, vooral avonds. Ze is al naar de huisarts geweest maar die zegt dat het door het ongeluk komt. De problemen zullen van zelf wegtrekken. Ook heeft haar dochter nog een bol gezicht, al niet meer rood. De moeder en consultatiebureau kunnen het extra gewicht niet verklaren. Ze is bang dat haar dochter iets heeft aan een ziekte. Ze gaat bij familie informeren naar ziektes. Suikerziekte, hartproblemen, hersenbloedingen alles komt voorbij. Evelien de moeder van Esther is ongerust. Ze maakt daarom een afspraak in het ziekenhuis voor een second opinion bij een kinderarts.
“Hallo Mevrouw van Uf. Hoe maakt u het en uw dochter?” Vraagt een verpleegster als ze de moeder ziet in het ziekenhuis is met haar dochter.
Het is de collega van Sonja, die haar geholpen heeft na het ongeluk.
“Hallo, ja met mij gaat het redelijk. Ben hier alleen voor een afspraak voor Esther.” Zegt Evelien tegen de verpleegster.
Deze kijkt Evelien en Esther aan. “Gaat het niet goed met haar, na het ongeluk?”
Evelien legt alles uit wat er de afgelopen vier dagen is gebeurd. Ook dat ze ongerust is, hoe Esther nu is aan gedrag en aan het bolle hoofd wat ze heeft.
“Het gedrag kan inderdaad komen van het ongeluk, het is toch een zware trauma voor een kind. Het bolle gezicht. Dat kan komen door een ziekte ja. “ De verpleegster kijkt nog eens goed naar Esther. “Best eng nog steeds, hoe u dochter lijkt op het dochtertje van mijn collega.”
“Hoe bedoelt u, dat mijn dochter lijkt op het dochtertje van uw collega?” Zegt de moeder vragend.
“Beide meisjes hebben een hoofdwond, ze lijken in gezicht op elkaar, al is uw dochter wat dikker in gezicht. Ook de haren zijn hetzelfde. “ Zegt de verpleegster.
De moeder kijkt naar Esther. Het zal veel dingen verklaren, het bolle gezicht en het hogere gewicht. “Nee, wat ik nu denk kan niet. Dit is echt mijn dochter, al is ze een beetje anders in gedrag en gezicht. Denk aan verwisseling, maar mijn moedergevoelens zegen echt dat dit mijn dochter Esther is. Heb er haar die vier dagen verzorgt en gevoed. Tijdens het wassen ook bloot gezien. Ik zal het dan gelijk merken, net als elke andere moeder die gelijk haar kind herkend.“
De verpleegster lacht.”Nee, dat zal natuurlijk niet zo zijn. En dat zal wel heel gek zijn en mijn collega zal dat ook nooit doen. Ze is ook gek op haar dochter. “
"En mijn dochter ging zonder problemen naar haar opvang. Alleen het gedrag van haar!" Zegt Evelien nog achteraan.
Evelien groet de verpleegster en loopt samen met haar dochter naar de afspraak.
Het onderzoek bedraagt een bloedonderzoek, foto’s en MRI scan. Ook worden de medische gegevens van Esther vergeleken met nu. Maar de artsen kunnen niets vinden. Er zal een nieuwe afspraak worden gemaakt met een kinderpsycholoog. Evelien moet opschrijven tot de afspraak wat er anders is met haar dochter en welke tijdstippen. Ook wat ze meemaakt en meegemaakt heeft zoals het ongeluk. Evelien gaat met een klein opgelucht gevoel naar huis.
Laatst gewijzigd door nurias op 27 aug 2013 18:20, 1 keer totaal gewijzigd.
Zes weken gaan voorbij, Esther is helemaal in het leven van Inge gegroeid en luistert ook naar de naam Inge. Inge wordt langzaam met behulp van een kinderpsycholoog steeds meer Esther. Het slecht slapen en nachtmerries zijn langzaam over gegaan. Inge is ook minder aan het tegenstribbelen. Evelien ziet meer en meer haar oude dochter terug in Inge en is zeer gelukkig.
Maar het bolle hoofd en hoger gewicht blijven steken bij haar. Ook wat de verpleegster heeft gezegd, dat haar dochter lijkt op het dochtertje van een andere verpleegster. Het kan niet waar zijn, maar het zal alles verklaren. Gaat steeds door haar hoofd. Ze bekijkt elke dag foto’s van haar dochter van geboorte tot nu. Ze vergelijkt deze met Esther, maar kan niets vinden. In een schrift heeft ze alles opschreven wat ze denkt en vindt aan toevalligheden. Van de tijd dat ze met haar dochter in het ziekenhuis lag tot nu. Een tijdlijn van toevalligheden noemt ze het. Een grote rode cirkel staat om de tijd dat haar dochter apart lag van haar. Wat is daar gebeurt? Ze heeft een specifiek idee gekregen dat haar dochter is verwisseld, een obsessie.
Na negen weken is ze ten einde raad. Ze wilt antwoorden vinden. Ze heeft gehoord dat het meisje van de verpleegster elke dag op de opvang zit in het ziekenhuis. Ze kleed haar dochter aan en dan naar het ziekenhuis. Bij de opvang meldt ze haar dochter aan. Ze heeft zo genaamd een afspraak waar de aanwezigheid van de kleine meid niet handig is. De medewerkster begrijpt het. Als deze bezig is met wat papierwerk kijkt Evelien in het speelzaaltje.
Ze ziet een meisje dat inderdaad lijkt op Esther. Alles is hetzelfde, maar inderdaad het gezicht van het meisje is wat dunner. Van de medewerkster krijgt ze een bandje om die hetzelfde is als het bandje die Esther om haar pols krijgt. Ze neemt de tijd met afscheid nemen van haar dochter. Zo kan het andere meisje goed bekijken. Ze ziet een streepje op haar voorhoofd, net als Esther. Het meisje kijkt naar haar. Even lijkt het erop dat dit meisje haar herkend, maar kruipt dan weg.
“Mag ik vragen hoe dit meisje heet en wie haar moeder is?” Vraagt ze aan de medewerkster.
Deze kijkt haar vragend aan waarom ze dit wil weten. “Ze heet Inge en is het dochtertje van een verpleegster die werkt op de kinderafdeling.”
Nog meer toevalligheden. Denkt Evelien en gaat dan weg om alles op een rijtje te zetten. Zo genaamd naar haar afspraak. Ze loopt langs de kapstok waar de jasjes hangen van de kinderen. Een jas hangt daar met een naamplaatje van Inge erbij Ze kijkt rond en neemt snel het jasje en het naamplaatje van de kapstok. Altijd handig voor later.
Twee uur later komt ze terug. Maar dan ziet ze een verpleegster met het meisje in de opvang. Ze vindt het eng en onprettig. Ze meldt zich aan bij de medewerkster. Als ze bezig is met Esther aan het aankleden probeert ze een gesprek aan te gaan met de verpleegster.
“Goedemiddag, bent u de moeder van het meisje?” Vraagt ze vriendelijk.
De verpleegster schrikt als ze de moeder ziet met haar oude dochter Inge. “Ja, dat klopt ben de moeder van deze dame.”
Ze kijkt de verpleegster aan in de ogen. “Onze meiden lijken op elkaar niet. Zie dat ze ook een streepje heeft op haar voorhoofd!”
De verpleegster krijgt het benauwd, want komt het nu toch uit van de verwisseling. “Ik had dezelfde gedachte, want had u dochter verpleegd. Toen jullie hier lagen. Onze beide dochters hadden een hoofdwond, toevallig niet. ”
De moeder is even stil. “Misschien een vreemde vraag, maar mag ik haar even vasthouden?” Zegt ze tegen de verpleegster.
Deze knikt ja en de moeder neemt de kleine meid over. Dit meisje is veel lichter dan Esther! “Hoe oud is ze?”
“Ze is anderhalf.” Zegt de verpleegster.
“Mijn dochter is ook anderhalf!” Zegt de moeder blij.
De verpleegster neemt de kleine meid weer over en zet haar in de kinderwagen. “Het was fijn om met u kennis te maken. Het was een bijzondere iets dat we dochter hebben die op elkaar lijken. Maar we gaan nu naar boven. Heb maar een halfuur pauze en deze wil ik graag doen met mijn dochter!“
In de haast vergeet ze dat ze het jasje van haar dochter op de kapstok heeft gehangen.
Ze loopt snel weg met haar dochter. Evelien blijft verbaasd en vol vragen achter met Esther die wacht tot ze mee mag met mama. Ze weet nu wel een ding, het meisje van de verpleegster is haar dochter! Met enige twijfel of ze de verpleegster moet aan spreken, doet ze het meisje een jas aan. Het liefst zal ik je nu willen uitkleden en hier achterlaten. Je verdient mijn liefde, aandacht, Esthers kleren en jas niet!
Maar het bolle hoofd en hoger gewicht blijven steken bij haar. Ook wat de verpleegster heeft gezegd, dat haar dochter lijkt op het dochtertje van een andere verpleegster. Het kan niet waar zijn, maar het zal alles verklaren. Gaat steeds door haar hoofd. Ze bekijkt elke dag foto’s van haar dochter van geboorte tot nu. Ze vergelijkt deze met Esther, maar kan niets vinden. In een schrift heeft ze alles opschreven wat ze denkt en vindt aan toevalligheden. Van de tijd dat ze met haar dochter in het ziekenhuis lag tot nu. Een tijdlijn van toevalligheden noemt ze het. Een grote rode cirkel staat om de tijd dat haar dochter apart lag van haar. Wat is daar gebeurt? Ze heeft een specifiek idee gekregen dat haar dochter is verwisseld, een obsessie.
Na negen weken is ze ten einde raad. Ze wilt antwoorden vinden. Ze heeft gehoord dat het meisje van de verpleegster elke dag op de opvang zit in het ziekenhuis. Ze kleed haar dochter aan en dan naar het ziekenhuis. Bij de opvang meldt ze haar dochter aan. Ze heeft zo genaamd een afspraak waar de aanwezigheid van de kleine meid niet handig is. De medewerkster begrijpt het. Als deze bezig is met wat papierwerk kijkt Evelien in het speelzaaltje.
Ze ziet een meisje dat inderdaad lijkt op Esther. Alles is hetzelfde, maar inderdaad het gezicht van het meisje is wat dunner. Van de medewerkster krijgt ze een bandje om die hetzelfde is als het bandje die Esther om haar pols krijgt. Ze neemt de tijd met afscheid nemen van haar dochter. Zo kan het andere meisje goed bekijken. Ze ziet een streepje op haar voorhoofd, net als Esther. Het meisje kijkt naar haar. Even lijkt het erop dat dit meisje haar herkend, maar kruipt dan weg.
“Mag ik vragen hoe dit meisje heet en wie haar moeder is?” Vraagt ze aan de medewerkster.
Deze kijkt haar vragend aan waarom ze dit wil weten. “Ze heet Inge en is het dochtertje van een verpleegster die werkt op de kinderafdeling.”
Nog meer toevalligheden. Denkt Evelien en gaat dan weg om alles op een rijtje te zetten. Zo genaamd naar haar afspraak. Ze loopt langs de kapstok waar de jasjes hangen van de kinderen. Een jas hangt daar met een naamplaatje van Inge erbij Ze kijkt rond en neemt snel het jasje en het naamplaatje van de kapstok. Altijd handig voor later.
Twee uur later komt ze terug. Maar dan ziet ze een verpleegster met het meisje in de opvang. Ze vindt het eng en onprettig. Ze meldt zich aan bij de medewerkster. Als ze bezig is met Esther aan het aankleden probeert ze een gesprek aan te gaan met de verpleegster.
“Goedemiddag, bent u de moeder van het meisje?” Vraagt ze vriendelijk.
De verpleegster schrikt als ze de moeder ziet met haar oude dochter Inge. “Ja, dat klopt ben de moeder van deze dame.”
Ze kijkt de verpleegster aan in de ogen. “Onze meiden lijken op elkaar niet. Zie dat ze ook een streepje heeft op haar voorhoofd!”
De verpleegster krijgt het benauwd, want komt het nu toch uit van de verwisseling. “Ik had dezelfde gedachte, want had u dochter verpleegd. Toen jullie hier lagen. Onze beide dochters hadden een hoofdwond, toevallig niet. ”
De moeder is even stil. “Misschien een vreemde vraag, maar mag ik haar even vasthouden?” Zegt ze tegen de verpleegster.
Deze knikt ja en de moeder neemt de kleine meid over. Dit meisje is veel lichter dan Esther! “Hoe oud is ze?”
“Ze is anderhalf.” Zegt de verpleegster.
“Mijn dochter is ook anderhalf!” Zegt de moeder blij.
De verpleegster neemt de kleine meid weer over en zet haar in de kinderwagen. “Het was fijn om met u kennis te maken. Het was een bijzondere iets dat we dochter hebben die op elkaar lijken. Maar we gaan nu naar boven. Heb maar een halfuur pauze en deze wil ik graag doen met mijn dochter!“
In de haast vergeet ze dat ze het jasje van haar dochter op de kapstok heeft gehangen.
Ze loopt snel weg met haar dochter. Evelien blijft verbaasd en vol vragen achter met Esther die wacht tot ze mee mag met mama. Ze weet nu wel een ding, het meisje van de verpleegster is haar dochter! Met enige twijfel of ze de verpleegster moet aan spreken, doet ze het meisje een jas aan. Het liefst zal ik je nu willen uitkleden en hier achterlaten. Je verdient mijn liefde, aandacht, Esthers kleren en jas niet!
Laatst gewijzigd door nurias op 27 aug 2013 18:22, 2 keer totaal gewijzigd.
Ik wil je laten weten dat ik het ook lees. Ik vind het erg leuk geschreven, maar je gaat er erg snel doorheen... Dit komt tevens door je woordgebruik en de tijdsprongen. Er staan behoorlijk wat grammaticale en schrijffouten in, maar ik wil ze je nog niet zeggen. (Dat klonk waarschijnlijk gemeen, maar zo bedoel ik het niet!) Ik vertel het nu nog niet omdat ik eerst wil dat je zelf terugkijkt naar je tekst en het eens grondig bekijkt. Let vooral op de spelling en het woord gebruik.
Daarnaast is het misschien leuker om je personages ook goed te beschrijven; daarmee bedoel ik niet dat je een heel stuk schrijft over hoe ze eruit ziet, maar verwerk het in je verhaal. Bijv.: Uit verbazing greep Evelien in haar blonde haren.
En nu nog het laatste: De omgeving waarin het verhaal zich afspeelt is heel kaal. Eigenlijk staat er niets over geschreven. Ik zou het je aanraden om de omgeving sowieso deels te verwerken in je verhaal. Dit maakt het realistischer en leuker om te lezen.
Voor de rest ben ik tevreden over het verhaal. En ik hoop dat ik je niet heb laten schrikken met deze (harde) reactie. Ik wil alleen maar het beste uit je halen en je zeker niet afkraken! Als dat wel zo voelde, dan mijn excuses daarvoor, dat was niet mijn bedoeling.
Ik wens je veel succes met de rest van het verhaal en het verbeteren ervan!
Daarnaast is het misschien leuker om je personages ook goed te beschrijven; daarmee bedoel ik niet dat je een heel stuk schrijft over hoe ze eruit ziet, maar verwerk het in je verhaal. Bijv.: Uit verbazing greep Evelien in haar blonde haren.
En nu nog het laatste: De omgeving waarin het verhaal zich afspeelt is heel kaal. Eigenlijk staat er niets over geschreven. Ik zou het je aanraden om de omgeving sowieso deels te verwerken in je verhaal. Dit maakt het realistischer en leuker om te lezen.
Voor de rest ben ik tevreden over het verhaal. En ik hoop dat ik je niet heb laten schrikken met deze (harde) reactie. Ik wil alleen maar het beste uit je halen en je zeker niet afkraken! Als dat wel zo voelde, dan mijn excuses daarvoor, dat was niet mijn bedoeling.
Ik wens je veel succes met de rest van het verhaal en het verbeteren ervan!
It's okey to be afraid!
Ellie Goulding
Ellie Goulding
Thuis aangekomen kijkt ze naar het meisje dat ze weer heeft meegenomen. Ze is Esther niet! Gaat steeds bij haar door het hoofd. Ze heeft het meisje uitgekleed, want ze verdient de kleren van Esther niet. Het meisje zit vrolijk te spelen in de box in een pamper, niet bewust wat er speelt. Evelien vraagt af wat ze kan doen? Een advocaat nemen en via een rechtelijke manier haar dochter terug krijgen. Het jasje! Gaat er opeens door het hoofd van Evelien. Ze loopt naar de gang en pakt het jasje die ze heeft meegenomen van de ziekenhuis kinderopvang. Ze kijkt ernaar en ziet haren erop. Deze zouden van haar dochter zijn! Ze kan dan met DNA kunnen bewijzen dat het meisje haar dochter is.
Maar Evelien bedenkt ook dat ze niet kan bewijzen dat het jasje van haar echte dochtertje is. Ze heeft het gestolen en misschien was er wel een tweede Inge op de kinderopvang. Maar wat moet ze nu dan? Net als de verpleegster de meisjes verwisselen. Ze denkt na maar vindt geen oplossing, dan alleen de meiden terug verwisselen. Hoe langer ze wacht hoe meer Esther het dochtertje wordt van de verpleegster. De gedachte van een andere opvoeding gaan als trillingen door haar lichaam. Ze kijkt naar het meisje in de box. Zes weken heeft Evelien haar verzorgt. Zes weken liefde gegeven en aandacht.
Evelien is vastberaden om haar dochter terug te krijgen. De volgende dag gaat ze naar het ziekenhuis. Voor het meisje heeft ze een oppas. Ze wacht in de gang van het ziekenhuis tot de verpleegster en haar Esther naar huis gaan. Ze kent de werktijd door een vriendin van haar. Dan eindelijk is de tijd aangekomen. Ze ziet de verpleegster naar de kinderopvang lopen. Ze komt eruit met haar Esther in een wandelwagen. Evelien loopt de verpleegster achterna als deze naar de uitgang gaat. Wat een geluk, ze is met het openbaar vervoer. Wachtend tot de verpleegster uitstapt kijkt ze naar haar dochtertje. Deze zit lief en geduldig te wachten wat er gaat komen. Even is er oogcontact, Evelien lacht. Haar Esther lacht terug en lijkt haar te kennen. De bus stopt en de verpleegster stapt uit met Esther in een wandelwagen. Evelien stapt ook snel uit en loopt rustig en op afstand achter de verpleegster aan.
Bij een flat gaat ze naar binnen. Evelien kan vlak voordat de deur dicht valt deze tegenhouden. De verpleegster neemt de lift en Evelien de trap. Ze is eerder dan de lift dus kan ze zien waar deze stop Op de vijfde verdieping stopt de lift en de verpleegster stapt uit. Evelien volgt weer. Bij een voordeur ziet ze dat de verpleegster sleutels erin steekt en open doet. De wandelwagen staat buiten en deur is open. Snel loopt ze er naar toe en stapt zo het huis binnen. Het is een lange smalle gang waar ze in loopt.
“Jij hebt mijn dochter verwisselt en ontvoerd!” Schreeuwt ze tegen de verpleegster.”Ik wil haar terug, nu!” De verpleegster staat in de gang en schrikt als eerste maar probeert dan Evelien de deur uit te krijgen. Evelien vecht om binnen te blijven, er volgen klappen aan beide zijde. Een worsteling! Bijna is Evelien buiten, de verpleegster is sterk. Uit reflex pakt ze een vaas waarvan de bloemen en water op de grond vallen. Ze geeft de verpleegster hiermee een flinke dreun tegen het hoofd. Deze zakt in elkaar en valt bewusteloos op de grond. Evelien ziet bloed verschijnen op het tapijt. Ze staat stil van ongeloof. Maar dan hoort ze een deur verder op! Ze laat de vaas vallen. Snel maar op rustig manier trekt ze de wandelwagen die nog buiten staat naar binnen. “Mevrouw van Roos!” Hoort Evelien, maar doet de deur dicht. De deurbel gaat. “Ik kan even niet opdoen, de wandelwagen staat voor de deur en heb de kleine meid in mijn handen.” Roept Evelien. Hopend dat de mevrouw niet merkt dat ze niet de verpleegster is. “Er is een pakketje gebracht voor u, ik leg het wel bij de voordeur neer.” Roept de mevrouw. “Bedankt!” Roept Evelien. Ze ziet hoe de mevrouw het pakketje bij de deur neerlegt en weggaat. Ze zakt daarna in elkaar door de schok van wat ze gedaan heeft.
Ze kijkt naar de verpleegster die nog bewusteloos op de grond ligt. Haar dochtertje Esther kijkt haar aan maar is rustig.
Maar Evelien bedenkt ook dat ze niet kan bewijzen dat het jasje van haar echte dochtertje is. Ze heeft het gestolen en misschien was er wel een tweede Inge op de kinderopvang. Maar wat moet ze nu dan? Net als de verpleegster de meisjes verwisselen. Ze denkt na maar vindt geen oplossing, dan alleen de meiden terug verwisselen. Hoe langer ze wacht hoe meer Esther het dochtertje wordt van de verpleegster. De gedachte van een andere opvoeding gaan als trillingen door haar lichaam. Ze kijkt naar het meisje in de box. Zes weken heeft Evelien haar verzorgt. Zes weken liefde gegeven en aandacht.
Evelien is vastberaden om haar dochter terug te krijgen. De volgende dag gaat ze naar het ziekenhuis. Voor het meisje heeft ze een oppas. Ze wacht in de gang van het ziekenhuis tot de verpleegster en haar Esther naar huis gaan. Ze kent de werktijd door een vriendin van haar. Dan eindelijk is de tijd aangekomen. Ze ziet de verpleegster naar de kinderopvang lopen. Ze komt eruit met haar Esther in een wandelwagen. Evelien loopt de verpleegster achterna als deze naar de uitgang gaat. Wat een geluk, ze is met het openbaar vervoer. Wachtend tot de verpleegster uitstapt kijkt ze naar haar dochtertje. Deze zit lief en geduldig te wachten wat er gaat komen. Even is er oogcontact, Evelien lacht. Haar Esther lacht terug en lijkt haar te kennen. De bus stopt en de verpleegster stapt uit met Esther in een wandelwagen. Evelien stapt ook snel uit en loopt rustig en op afstand achter de verpleegster aan.
Bij een flat gaat ze naar binnen. Evelien kan vlak voordat de deur dicht valt deze tegenhouden. De verpleegster neemt de lift en Evelien de trap. Ze is eerder dan de lift dus kan ze zien waar deze stop Op de vijfde verdieping stopt de lift en de verpleegster stapt uit. Evelien volgt weer. Bij een voordeur ziet ze dat de verpleegster sleutels erin steekt en open doet. De wandelwagen staat buiten en deur is open. Snel loopt ze er naar toe en stapt zo het huis binnen. Het is een lange smalle gang waar ze in loopt.
“Jij hebt mijn dochter verwisselt en ontvoerd!” Schreeuwt ze tegen de verpleegster.”Ik wil haar terug, nu!” De verpleegster staat in de gang en schrikt als eerste maar probeert dan Evelien de deur uit te krijgen. Evelien vecht om binnen te blijven, er volgen klappen aan beide zijde. Een worsteling! Bijna is Evelien buiten, de verpleegster is sterk. Uit reflex pakt ze een vaas waarvan de bloemen en water op de grond vallen. Ze geeft de verpleegster hiermee een flinke dreun tegen het hoofd. Deze zakt in elkaar en valt bewusteloos op de grond. Evelien ziet bloed verschijnen op het tapijt. Ze staat stil van ongeloof. Maar dan hoort ze een deur verder op! Ze laat de vaas vallen. Snel maar op rustig manier trekt ze de wandelwagen die nog buiten staat naar binnen. “Mevrouw van Roos!” Hoort Evelien, maar doet de deur dicht. De deurbel gaat. “Ik kan even niet opdoen, de wandelwagen staat voor de deur en heb de kleine meid in mijn handen.” Roept Evelien. Hopend dat de mevrouw niet merkt dat ze niet de verpleegster is. “Er is een pakketje gebracht voor u, ik leg het wel bij de voordeur neer.” Roept de mevrouw. “Bedankt!” Roept Evelien. Ze ziet hoe de mevrouw het pakketje bij de deur neerlegt en weggaat. Ze zakt daarna in elkaar door de schok van wat ze gedaan heeft.
Ze kijkt naar de verpleegster die nog bewusteloos op de grond ligt. Haar dochtertje Esther kijkt haar aan maar is rustig.
Laatst gewijzigd door nurias op 27 aug 2013 18:24, 3 keer totaal gewijzigd.
Ze kijkt naar de verpleegster die nog bewusteloos op de grond ligt. De wond bloed nog steeds Haar dochtertje Inge kijkt haar aan, maar is rustig. Evelien pakt een theedoek en dept de wond schoon op het hooft van de verpleegster. Het is een grote wond! Evelien weet niet wat ze nu moet doen en loopt naar de keuken. Er is vast een EHBO trommel. Denkt ze. Als ze deze heeft gevonden verzorgt ze de wond tot dat deze niet meer bloed. Daarna trekt ze de verpleegster naar een slaapkamer. Met enig trekken en tillen lukt haar de verpleegster op het bed te krijgen. Ze bindt eerst haar voeten en armen vast met sjaals, Deze heeft ze uit de gang heeft gehaald. De gordijnen doet ze dicht want het raam is een de kant van de galerij.
Ondertussen begint haar dochter Inge te huilen. Ze gaat naar de gang en tilt haar op. Ze wordt gelijk rustig, een teken dat ze haar moeder herkent. Ze zet de kleine even in de box en geeft haar een limonade in een fles, deze had ze in de keuken gevonden. Inge kijkt haar aan en begint zelf te drinken uit de fles.
Evelien kijkt in het huis naar een brede rol plakband. Als ze deze heeft gaat ze naar de slaapkamer, ze plakt de mond dicht van verpleegster. Dan zet ze de tv aan in de slaapkamer zodat gelijk van de verpleegster wordt overstemd. Zoals ze thuis altijd doet zet ze koffie voor zich zelf .Ze heeft dunne leren handschoenen aangetrokken. Geen vinger afdrukken achterlaten. Denkt ze, want ze kijkt veel naar CSI. Ze maakt een sopje en maakt de vloer van de hal schoon dat nog bedekt is met het bloed van de verpleegster. Daarna ruimt ze de hal op. Geen spoor meer te bekennen Denkt Evelien.
Als ze in de slaapkamer kijkt ligt de verpleegster er nog bewusteloos bij. Evelien weet niet wat ze moet doen. Maar ze is vreemd genoeg rustig. Vele zullen zegen dat ze in een ontkenning fase zit wat ze gedaan heeft. Ze doet haar jas uit en bekijkt de woonkamer. Elke foto van Esther en haar moeder wordt door haar bekeken. Ze vindt ook veel overeenkomsten met deze moeder met haar eigen leven. Ze bekijkt ook de kamer van Esther met de kleine meid, ze vindt veel dingen niet mooi en passen bij Esther. Ook de klerenkast bekijkt ze en dat bevalt haar totaal niet! Te veel tuttige kleertjes en te veel roze en paars.
In de woonkamer belt ze de oppasster op met haar eigen telefoon. Ze vraagt of ze op Inge tot morgen kan oppassen, omdat het uitloopt. Eerder had Evelien tegen de buurvrouw gezegd dat er iets is gebeurt in de familie. Zo om een goede rede te hebben. De buurvrouw vindt het goed en wenst haar sterkte.
Alweer twee is voorbij gegaan en Evelien doet alles zoals ze thuis doet. Van opruimen tot schoonmaken en later eten maken voor haar zelf en Inge. Ze kijkt zo nu en dan in de slaapkamer. De verpleegster is nog steeds niet bij kennis. Evelien voelde aan de pols maar deze klopte nog. Wat zal ze hebben. Denkt Evelien. Het komt niet bij haar op om een ambulance te bellen. Of de politie en daarna naar huis te gaan. Als ze de kleine meid naar bed heeft gebracht gaat ze tv kijken met een kop koffie. Ze kijkt zo nu en dan bij de verpleegster, maar deze is nog bewusteloos. Haar pols klopt nog. Evelien doet een deken over haar heen en gaat dan weer verder tv kijken in de woonkamer.
Als ze wakker schrikt is het ochtend. Ze hoort de kleine meid huilen! In de slaapkamer aangekomen tilt ze Inge uit bed. Evelien verschoond en kleed haar aan met de kleertjes van Esther. Nee dat staat je niet goed maar heb even niets anders. Daarna loopt ze naar de slaapkamer van de verpleegster. Deze ligt nog zoals ze gisteravond lag. Evelien voelt de pols, deze is zwak geworden maar nog wel aanwezig. In de woonkamer zet ze de kleine even in de box. Ze pakt de telefoon van de verpleegster en belt met de gevonden telefoonnummer het werk van de verpleegster. Wat is trouwens haar naam. Bedenkt Evelien. Deze vindt ze gelukkig op een envelop.
“Met het Kinderziekenhuis Meidrecht, afdeling kinderafdeling.” Zegt een vreemde dames stem aan de andere kant.
“Goedemorgen met Marit. Ik wil we ziek melden.” Zegt Evelien met een kuchend en verkouden stem.
Even is het stil aan de andere kant. “Hallo Marit, wat minder meis. Ik zal het doorgeven aan Astrid. Wat heb je precies?”Zegt de dames stem weer terug.
Evelien hoopt dat ze snel klaar is met vragen stellen. “Heb wat koorts, hoofdpijn en spuug al de hele avond. Vast iets verkeerds gegeten.” Zegt ze weer met een zieke stem
“Meis ik wens je beterschap, en heb je hulp ook voor de jezelf en de kleine.” Zegt de dames stem weer.
Evelien antwoord dat ze hulp heeft en hangt dan op.
Ondertussen begint haar dochter Inge te huilen. Ze gaat naar de gang en tilt haar op. Ze wordt gelijk rustig, een teken dat ze haar moeder herkent. Ze zet de kleine even in de box en geeft haar een limonade in een fles, deze had ze in de keuken gevonden. Inge kijkt haar aan en begint zelf te drinken uit de fles.
Evelien kijkt in het huis naar een brede rol plakband. Als ze deze heeft gaat ze naar de slaapkamer, ze plakt de mond dicht van verpleegster. Dan zet ze de tv aan in de slaapkamer zodat gelijk van de verpleegster wordt overstemd. Zoals ze thuis altijd doet zet ze koffie voor zich zelf .Ze heeft dunne leren handschoenen aangetrokken. Geen vinger afdrukken achterlaten. Denkt ze, want ze kijkt veel naar CSI. Ze maakt een sopje en maakt de vloer van de hal schoon dat nog bedekt is met het bloed van de verpleegster. Daarna ruimt ze de hal op. Geen spoor meer te bekennen Denkt Evelien.
Als ze in de slaapkamer kijkt ligt de verpleegster er nog bewusteloos bij. Evelien weet niet wat ze moet doen. Maar ze is vreemd genoeg rustig. Vele zullen zegen dat ze in een ontkenning fase zit wat ze gedaan heeft. Ze doet haar jas uit en bekijkt de woonkamer. Elke foto van Esther en haar moeder wordt door haar bekeken. Ze vindt ook veel overeenkomsten met deze moeder met haar eigen leven. Ze bekijkt ook de kamer van Esther met de kleine meid, ze vindt veel dingen niet mooi en passen bij Esther. Ook de klerenkast bekijkt ze en dat bevalt haar totaal niet! Te veel tuttige kleertjes en te veel roze en paars.
In de woonkamer belt ze de oppasster op met haar eigen telefoon. Ze vraagt of ze op Inge tot morgen kan oppassen, omdat het uitloopt. Eerder had Evelien tegen de buurvrouw gezegd dat er iets is gebeurt in de familie. Zo om een goede rede te hebben. De buurvrouw vindt het goed en wenst haar sterkte.
Alweer twee is voorbij gegaan en Evelien doet alles zoals ze thuis doet. Van opruimen tot schoonmaken en later eten maken voor haar zelf en Inge. Ze kijkt zo nu en dan in de slaapkamer. De verpleegster is nog steeds niet bij kennis. Evelien voelde aan de pols maar deze klopte nog. Wat zal ze hebben. Denkt Evelien. Het komt niet bij haar op om een ambulance te bellen. Of de politie en daarna naar huis te gaan. Als ze de kleine meid naar bed heeft gebracht gaat ze tv kijken met een kop koffie. Ze kijkt zo nu en dan bij de verpleegster, maar deze is nog bewusteloos. Haar pols klopt nog. Evelien doet een deken over haar heen en gaat dan weer verder tv kijken in de woonkamer.
Als ze wakker schrikt is het ochtend. Ze hoort de kleine meid huilen! In de slaapkamer aangekomen tilt ze Inge uit bed. Evelien verschoond en kleed haar aan met de kleertjes van Esther. Nee dat staat je niet goed maar heb even niets anders. Daarna loopt ze naar de slaapkamer van de verpleegster. Deze ligt nog zoals ze gisteravond lag. Evelien voelt de pols, deze is zwak geworden maar nog wel aanwezig. In de woonkamer zet ze de kleine even in de box. Ze pakt de telefoon van de verpleegster en belt met de gevonden telefoonnummer het werk van de verpleegster. Wat is trouwens haar naam. Bedenkt Evelien. Deze vindt ze gelukkig op een envelop.
“Met het Kinderziekenhuis Meidrecht, afdeling kinderafdeling.” Zegt een vreemde dames stem aan de andere kant.
“Goedemorgen met Marit. Ik wil we ziek melden.” Zegt Evelien met een kuchend en verkouden stem.
Even is het stil aan de andere kant. “Hallo Marit, wat minder meis. Ik zal het doorgeven aan Astrid. Wat heb je precies?”Zegt de dames stem weer terug.
Evelien hoopt dat ze snel klaar is met vragen stellen. “Heb wat koorts, hoofdpijn en spuug al de hele avond. Vast iets verkeerds gegeten.” Zegt ze weer met een zieke stem
“Meis ik wens je beterschap, en heb je hulp ook voor de jezelf en de kleine.” Zegt de dames stem weer.
Evelien antwoord dat ze hulp heeft en hangt dan op.
Ze gaat nog een keer kijken bij de verpleegster maar deze licht nog bewusteloos op het bed. Ze doet een deken over haar heen en gaat dan naar de keuken. Ze maak daar ontbijt voor haar zelf en de kleine meid. Rustig zittend aan een kop koffie denkt ze na wat er nu moet gebeuren. Naar huis gaan is de eerste gedachte wat bij Evelien te boven komt. Met de kleine meid natuurlijk! Maar hoe moet ze thuis komen met het meisje en beide meisjes omwisselen? Ze denkt na en denkt na maar er komt geen antwoord. Ze pakt de krant uit het halletje en met een nieuwe kop koffie leest ze deze door. Ze is helemaal vergeten om handschoenen aan te trekken. Na het ontbijt wordt alles opgeruimd en maakt ze het huis schoon. Daarna bekijkt ze huis van Marit nog eens goed. Elke lade en kast wordt opengetrokken en onderzocht. Ook de laptop van Marit wordt grondig bekeken, deze heeft gelukkig geen wachtwoord. Ook kan Evelien zo op de facebook en hyve pagina van de verpleegster komen. Ze doet de chat opitie uit van beide sociaal media want als je ziek bent zit je niet online. Beide pagina's zijn gemaakt naar de persoonlijkheid van Marit. Levendig en met de kleuren, roze, grijs, wit en paars. Net als haar huiskamer en slaapkamer. Er staan veel foto's op van haar met de kleine meid. Evelien ziet veel foto's van haar Esther erop staan. Ze wordt boos en met een klap doet ze de laptop dicht. Nog steeds boos kijkt Evelien bij Marit, maar haar conditie gaat alleen maar achteruit. Van mij mag je komen te overlijden! Dan loopt ze naar de slaapkamer van Marit en daar bekijkt ze de kledingkasten. We hebben dezelfde maat. Ze pakt wat kleren en doet deze aan. Haar kleren doet ze in de wasmachine en doet daarna de was aan.
Als in de woonkamer is wilt de kleine meid aandacht. Evelien tilt haar op en doet een kleine dansje met haar. Haar dochtertje Esther lacht en is vrolijk zoals altijd. Maar dan gaat er een bel. Evelien schrikt en weet niet waarvan de bel is. Nog een keer gaat de bel af! Evelien loopt met Esther in haar armen naar de gang want daar komt het geluid vandaan. Als de bel weer afgaat ziet Evelien dat het van een kastje komt met een hoorn erop.
“Met Elie” Zegt ze met een verzonnen naam.
De stem aan de andere kant maakt zich bekend als een collega van Marit. Evelien schrikt behoorlijk!
Even weet ze niet wat ze moet zegen. “Ik laat u naar binnen.” En ze drukt op de knop die de flatdeur opent.
Ze loopt snel naar de woonkamer en doet de kleine meid in de box. Dan loopt ze naar de slaapkamer waar Marit ligt, Evelien doet de deken zo goed dat niet te zien is dat ze is aangekleed. Daarna pakt ze een emmer uit de keuken en deze zet ze naast het bed. Dan gaat de deurbel.
Als in de woonkamer is wilt de kleine meid aandacht. Evelien tilt haar op en doet een kleine dansje met haar. Haar dochtertje Esther lacht en is vrolijk zoals altijd. Maar dan gaat er een bel. Evelien schrikt en weet niet waarvan de bel is. Nog een keer gaat de bel af! Evelien loopt met Esther in haar armen naar de gang want daar komt het geluid vandaan. Als de bel weer afgaat ziet Evelien dat het van een kastje komt met een hoorn erop.
“Met Elie” Zegt ze met een verzonnen naam.
De stem aan de andere kant maakt zich bekend als een collega van Marit. Evelien schrikt behoorlijk!
Even weet ze niet wat ze moet zegen. “Ik laat u naar binnen.” En ze drukt op de knop die de flatdeur opent.
Ze loopt snel naar de woonkamer en doet de kleine meid in de box. Dan loopt ze naar de slaapkamer waar Marit ligt, Evelien doet de deken zo goed dat niet te zien is dat ze is aangekleed. Daarna pakt ze een emmer uit de keuken en deze zet ze naast het bed. Dan gaat de deurbel.
Als in de woonkamer is wilt de kleine meid aandacht. Evelien tilt haar op en doet een kleine dansje met haar. Haar dochtertje Esther lacht en is vrolijk zoals altijd. Maar dan gaat er een bel. Evelien schrikt en weet niet waarvan de bel is. Nog een keer gaat de bel af! Evelien loopt met Esther in haar armen naar de gang want daar komt het geluid vandaan. Als de bel weer afgaat ziet Evelien dat het van een kastje komt met een hoorn erop.
“Met Elie” Zegt ze met een verzonnen naam.
De stem aan de andere kant maakt zich bekend als een collega van Marit. Evelien schrikt behoorlijk!
Even weet ze niet wat ze moet zegen. “Ik laat u naar binnen.” En ze drukt op de knop die de flat deur opent.
Ze loopt snel naar de woonkamer en doet de kleine meid in de box. Dan loopt ze naar de slaapkamer waar Marit ligt, Evelien doet de deken zo goed dat niet te zien is dat ze is aangekleed. Daarna pakt ze een emmer uit de keuken en deze zet ze naast het bed. Dan gaat de deurbel.
Evelien doet open een mevrouw die rond haar leeftijd is kijkt haar aan.
“Hallo, Yonne. Ben een collega van Marit, dacht ben ik de beurt en kom een kleine fruitmand brengen. Ze is misschien nog maar een dag ziek, maar we weten dan dat Marit goed ziek is .” Zegt de mevrouw.
Evelien laat haar binnen want anders zal het te vreemd zijn bij Yvonne. Deze doet haar jas uit en loopt door naar de woonkamer.
“Marit slaapt net en wil haar niet wakker maken. De huisarts is net geweest en Marit heeft de griep, een hoge 39 en keelpijn.” Zegt Evelien om Yvonne gerust te stellen, want ze werkt ook in de verpleging.
Yvonne kijkt Evelien aan. “Net als vorige keer. Toen had ze ook griep.” Dan kijkt ze nog een keer naar Evelien. “Misschien heb ik het niet opgevangen maar u bent een vriendin, buurvrouw of een iets met betrekking op Marit.”
Evelien moet snel een antwoord bedenken. “Ben een nicht van Marit. Ze wist dat ik vandaag in Leiden zal zijn dus ze belde mij op om langs te komen. Zal ik koffie of thee zetten? “
Yvonne wilt een kop koffie en Evelien gaat het zetten. Ze houd Yvonne in de gaten, die loopt naar de box en tilt de kleine meid op.
“Hallo Inge, is je mama ziek. Ja, en nu past je tante op. Wat ben je toch een gelukkig en vrolijk kind altijd.” Zegt Yvonne zachtjes.
Evelien kijkt of ze niks kwaads doet bij haar dochter Esther. Maar Yvonne gaat zitten op de bank met de kleine meid en houd haar bezig met speelgoed. Een uur gaat voorbij en Yvonne heeft gelukkig niet bij Marit gekeken. Beide vrouwen praten over Marit, haar dochtertje en Yvonne komt met vragen over de familie en Evelien. Gelukkig heeft ze overal antwoord op.
“Vind je het goed als ik even bij mijn collega ga kijken?” Zegt Yvonne opeens.
Evelien kan het niet weigeren anders komen er zekers vragen, ze knik ja. Na Yvonne de kleine meid in de box heeft gedaan loopt ze de slaapkamer in zonder schoenen. Als ze langs het bed staat ziet ze Marit liggen die nog steeds bewusteloos is. Maar Yvonne ziet een ademhaling en niets verkeerds, zoals dat Marit aangekleed in bed ligt. Evelien had ook snel het plakband van Marit haar mond gehaald en haar handen los gemaakt en boven de dekens gelegd.
Als ze even hebt gekeken loopt ze naar de huiskamer. “ Die slaapt echt vast!” Dan trekt ze haar schoenen en jas aan. “Ik zal aan mijn collega's doorgegeven dat Marit de griep heeft en dat ze natuurlijk in goede handen is. Doei Esther en Elie.” Yvonne loopt de deur uit.
Ze loopt een stukje over de galerie richting de lift maar dan stopt ze bij een deur. Deze mevrouw had het pakketje in ontvangst genomen van Marit. Ze belt aan en de mevrouw doet open.
“Goedemorgen Yvonne, is er iets met Marit.” Zegt de mevrouw verbaasd.
“Mag ik even binnenkomen.” Zegt Yvonne.
De mevrouw laat haar binnen en beide gaan aan de eettafel zitten.
“Wist u dat Marit ziek was en dat haar nicht Elie op bezoek is om Marit en haar kleine meid te verzorgen?” Vraagt Yvonne vragend aan de mevrouw.
De mevrouw die twee huizen naast Marit woont zit verbaasd te kijken. “Nee, normaal als Marit ziek is belt ze mij gelijk. En heb haar nooit horen praten over een nicht Elie!”
“Vanochtend schijnt ook de huisarts te zijn geweest, is die bij u langs geweest op weg naar Marit?” Vraagt Yvonne nog even snel.
De mevrouw kijkt haar aan. “ Nee die is niet langs geweest, ik kan vanuit de woonkamer iedereen zien die langs mijn huis komt. En als de huisarts is geweest voor Marit komt hij inderdaad een praatje maken.”
“ Wat ik ook vreemd vind dat ik deze mevrouw mogelijk ken en niet als de nicht van Marit. Een paar maanden terug kwam er een mevrouw binnen met haar dochtertje. Ze hadden een auto ongeluk gehad. De mevrouw lag op de IC en haar een jarige dochtertje apart op een kinderkamer. Die mevrouw is volgens mij de mevrouw die nu bij Marit is. Ik herinner haar nog omdat haar dochtertje precies lijkt op het dochtertje van Marit. Beide hadden ook een wond op hun voorhoofd.” Zegt Yvonne.
De buurvrouw van Marit heeft ondertussen koffie gezet en zit dit op tafel en gaat weer zitten. “En heb je Marit en de kleine meid nog gezien?”
“Ja de kleine meid heb ik gezien en Marit ook. Die lag heel vast te slapen en zag er niets vreemd aan” Zegt Yvonne.
“Dan kan niet, Marit slaapt altijd maar half. Die wordt echt wel wakker als er iemand de slaapkamer binnenkomt!” Zegt de buurvrouw verbaasd.
Beide vrouwen zijn stil van de toevalligheden en verbazing.
“Moeten we de politie bellen?” Zegt de buurvrouw spontaan.
“Met Elie” Zegt ze met een verzonnen naam.
De stem aan de andere kant maakt zich bekend als een collega van Marit. Evelien schrikt behoorlijk!
Even weet ze niet wat ze moet zegen. “Ik laat u naar binnen.” En ze drukt op de knop die de flat deur opent.
Ze loopt snel naar de woonkamer en doet de kleine meid in de box. Dan loopt ze naar de slaapkamer waar Marit ligt, Evelien doet de deken zo goed dat niet te zien is dat ze is aangekleed. Daarna pakt ze een emmer uit de keuken en deze zet ze naast het bed. Dan gaat de deurbel.
Evelien doet open een mevrouw die rond haar leeftijd is kijkt haar aan.
“Hallo, Yonne. Ben een collega van Marit, dacht ben ik de beurt en kom een kleine fruitmand brengen. Ze is misschien nog maar een dag ziek, maar we weten dan dat Marit goed ziek is .” Zegt de mevrouw.
Evelien laat haar binnen want anders zal het te vreemd zijn bij Yvonne. Deze doet haar jas uit en loopt door naar de woonkamer.
“Marit slaapt net en wil haar niet wakker maken. De huisarts is net geweest en Marit heeft de griep, een hoge 39 en keelpijn.” Zegt Evelien om Yvonne gerust te stellen, want ze werkt ook in de verpleging.
Yvonne kijkt Evelien aan. “Net als vorige keer. Toen had ze ook griep.” Dan kijkt ze nog een keer naar Evelien. “Misschien heb ik het niet opgevangen maar u bent een vriendin, buurvrouw of een iets met betrekking op Marit.”
Evelien moet snel een antwoord bedenken. “Ben een nicht van Marit. Ze wist dat ik vandaag in Leiden zal zijn dus ze belde mij op om langs te komen. Zal ik koffie of thee zetten? “
Yvonne wilt een kop koffie en Evelien gaat het zetten. Ze houd Yvonne in de gaten, die loopt naar de box en tilt de kleine meid op.
“Hallo Inge, is je mama ziek. Ja, en nu past je tante op. Wat ben je toch een gelukkig en vrolijk kind altijd.” Zegt Yvonne zachtjes.
Evelien kijkt of ze niks kwaads doet bij haar dochter Esther. Maar Yvonne gaat zitten op de bank met de kleine meid en houd haar bezig met speelgoed. Een uur gaat voorbij en Yvonne heeft gelukkig niet bij Marit gekeken. Beide vrouwen praten over Marit, haar dochtertje en Yvonne komt met vragen over de familie en Evelien. Gelukkig heeft ze overal antwoord op.
“Vind je het goed als ik even bij mijn collega ga kijken?” Zegt Yvonne opeens.
Evelien kan het niet weigeren anders komen er zekers vragen, ze knik ja. Na Yvonne de kleine meid in de box heeft gedaan loopt ze de slaapkamer in zonder schoenen. Als ze langs het bed staat ziet ze Marit liggen die nog steeds bewusteloos is. Maar Yvonne ziet een ademhaling en niets verkeerds, zoals dat Marit aangekleed in bed ligt. Evelien had ook snel het plakband van Marit haar mond gehaald en haar handen los gemaakt en boven de dekens gelegd.
Als ze even hebt gekeken loopt ze naar de huiskamer. “ Die slaapt echt vast!” Dan trekt ze haar schoenen en jas aan. “Ik zal aan mijn collega's doorgegeven dat Marit de griep heeft en dat ze natuurlijk in goede handen is. Doei Esther en Elie.” Yvonne loopt de deur uit.
Ze loopt een stukje over de galerie richting de lift maar dan stopt ze bij een deur. Deze mevrouw had het pakketje in ontvangst genomen van Marit. Ze belt aan en de mevrouw doet open.
“Goedemorgen Yvonne, is er iets met Marit.” Zegt de mevrouw verbaasd.
“Mag ik even binnenkomen.” Zegt Yvonne.
De mevrouw laat haar binnen en beide gaan aan de eettafel zitten.
“Wist u dat Marit ziek was en dat haar nicht Elie op bezoek is om Marit en haar kleine meid te verzorgen?” Vraagt Yvonne vragend aan de mevrouw.
De mevrouw die twee huizen naast Marit woont zit verbaasd te kijken. “Nee, normaal als Marit ziek is belt ze mij gelijk. En heb haar nooit horen praten over een nicht Elie!”
“Vanochtend schijnt ook de huisarts te zijn geweest, is die bij u langs geweest op weg naar Marit?” Vraagt Yvonne nog even snel.
De mevrouw kijkt haar aan. “ Nee die is niet langs geweest, ik kan vanuit de woonkamer iedereen zien die langs mijn huis komt. En als de huisarts is geweest voor Marit komt hij inderdaad een praatje maken.”
“ Wat ik ook vreemd vind dat ik deze mevrouw mogelijk ken en niet als de nicht van Marit. Een paar maanden terug kwam er een mevrouw binnen met haar dochtertje. Ze hadden een auto ongeluk gehad. De mevrouw lag op de IC en haar een jarige dochtertje apart op een kinderkamer. Die mevrouw is volgens mij de mevrouw die nu bij Marit is. Ik herinner haar nog omdat haar dochtertje precies lijkt op het dochtertje van Marit. Beide hadden ook een wond op hun voorhoofd.” Zegt Yvonne.
De buurvrouw van Marit heeft ondertussen koffie gezet en zit dit op tafel en gaat weer zitten. “En heb je Marit en de kleine meid nog gezien?”
“Ja de kleine meid heb ik gezien en Marit ook. Die lag heel vast te slapen en zag er niets vreemd aan” Zegt Yvonne.
“Dan kan niet, Marit slaapt altijd maar half. Die wordt echt wel wakker als er iemand de slaapkamer binnenkomt!” Zegt de buurvrouw verbaasd.
Beide vrouwen zijn stil van de toevalligheden en verbazing.
“Moeten we de politie bellen?” Zegt de buurvrouw spontaan.
Ondertussen is Evelien druk bezig om het hele huis van Marit schoon te maken en te ontdoen van haar vingerafdrukken en losse haren. Haar dochter Esther zit in een kinderstoeltje en is rustig bezig met haar fles. Evelien kijkt zo nu en dan bij de verpleegster, maar die is nog steeds bewusteloos. Haar pols is zeer zwak en de ademhaling is minimaal. De hoofdwond is weer gaan bloeden en het lijkt wel of het hoofd van Marit groter wordt door de zwelling. Evelien heeft de gedachte om haar maar zo te laten liggen, in de hoop dat ze uit haar eigen komt te overlijden. Vermoorden daar wil ze niet aandenken. Ze heeft wel een keer met een kussen in haar handen gestaan, boven het gezicht van Marit. Maar ze kon het niet!
Als ze klaar is met schoonmaken en opruimen pakt ze het jasje en schoentjes van Inge. Wat een stom jasje, zo popperig, lelijk roze en die afschuwelijke roze bont kraagjes, denkt Evelien. Maar ze heeft even niets anders en doet met afschuw het jasje aan bij haar dochtertje. Daarna doe ze haar eigen jas aan en schoenen aan.
Ze kijkt nog een keer naar Marit, hopelijk vind je rust in de hemel.
Dan loopt ze met Esther op haar armen de voordeur uit en wilt richting de lift lopen. Maar dan ziet ze politieagenten haar kant op lopen! Snel gaat ze weer naar binnen en doet de deur dicht.
Ze komen vast voor mij, Marit en Esther denkt Evelien. Ze loopt met de kleine meid naar de keuken en naar het balkon. Misschien vindt ze daar een uitweg.
Ze ziet dat het balkon grenst aan het balkon van de buren. Deze zijn vanochtend weg gegaan, bedenkt Evelien snel. Ze kijkt naar binnen en ziet inderdaad niemand. Geluk staat aan haar kant want de balkondeur staat open.
Dan gaat de deurbel en Evelien ziet de politie voor de deur staan. Nog een keer gaat de deurbel!
Ze doet snel het gordijn dicht wat hangt voor de balkondeur en dan zachtjes de balkondeur.
Ze hoort de deurbel nog een keer overgaan en de politie roepen dat de deur open moet worden gedaan. Dan nog een keer de deurbel. Even is het stil, maar dan glas dan wordt ingeslagen en hout dat versplintert!
Evelien staat stijf van de angst en trilt als ze rietje. Maar dan wordt ze rustig.
Ze tilt eerst met moeite de kleine meid op het andere balkon. Niet naar beneden kijken! Gelukkig staat er een stoel waar ze de kleine meid in kan laten zaken. Dan stapt ze over het balkon reling en stapt bij de buren er weer overheen. Even blijft ze staan en luistert wat er allemaal gebeurt bij Marit. De agenten doorzoeken het huis en zelfs eentje doet de balkondeur open en stapt naar buiten.
Hij kijkt rond en ziet dan Evelien staan. “Goedemiddag mevrouw, Politie. U bent de buurvrouw.” Zegt hij vriendelijk.
“Ja ben de buurvrouw, is er wat gebeurd met Marit?” Zegt ze kalm.
“Er is was een melding van een kidnapping bij uw buurvrouw, krijg net te horen over de radio dat ze is gevonden in de slaapkamer. Ze leeft nog.”Zegt de agent weer vriendelijk.
“Wat erg!” Zegt Evelien gespeeld geschrokken.
“U heeft niets gehoord of gezien gisteren en vandaag?” Vraagt de agent terwijl hij zijn boekje pakt.
“Nee beide niet. En haar kleine meid, waar is die?” Vraagt Evelien.
Ze speelt het goed mee om zo geen argwaan te krijgen bij de agent.
De agent kijkt Evelien en de kleine meid aan. “Dat weten we nog niet, vermoedelijk heeft de kidnapper of overvaller haar meegenomen. Mag ik uw naam en telefoon nummer, mochten wij met u later contact op willen nemen.”
Evelien weet niet hoe de buurvrouw van Marit heet en ook haar telefoonnummer niet.“Vindt u het goed al ik even de kleine naar binnen breng en zo terug kom. Ik ga nergens heen hoor!”
De agent knikt ja en Evelien tilt de kleine meid op en loopt naar binnen. Daar zet ze Esther even in de box die er staat en gaat dan opzoek naar een naam en telefoonnummer. Gelukkig vindt ze deze in een incasso brief. Als ze weer op het balkon is geeft ze die naam en telefoonnummer op. De agent schrijft het op en adviseert binnen te blijven. Evelien en de agent lopen weer naar binnen
Later hoort een ze ambulance die met loeiende sirene de straat komt binnen gereden.
De komende uur is het druk met komen en gaan van mensen. Evelien ziet ze door de woonkamer raam die uitkijkt op de galerie.
Evelien hoopt de bewoners niet snel thuiskomen en ze hier even kan uitrusten en wachten. Ze bekijkt de woonruimte wat gelijk is aan het huis van Marit. Er woont een jong gezin met twee kinderen van ongeveer twee of drie jaar en zeven jaar. Ze bekijkt de foto's en de tekeningen van de kinderen en het gezin. Ook zoekt ze naar geld. Als ze in de slaapkamer van het jongetje is bekijkt ze zijn kleren. Een beetje ruim maar Esther zal deze wel passen, denkt ze. Ze pak een broek en een trui. Ook een schone luier want ze ruikt dat Esther verschoond moet worden. Deze keer heeft ze wel handschoenen aangetrokken want dat scheelt tijd met schoonmaken.
Na Esther te hebben verschoond doet ze bij haar de broek en trui van het jongetje. Inderdaad te groot maar de pijpen en mouwen oprollen en dan is het opgelost.
De broek en trui die Esther aanhad doet Evelien in een plastic zak. De luier doet ze gewoon in de luier container die er staat.
Als ze in de keuken is met Esther op haar armen kijkt ze naar wat eten.
“Kijk, Danoontje. Die lus jij wel Esther en mama ook.” Zegt Evelien.
Ze pakt vier kuipjes en gaat zitten aan de eettafel.
Na vier te hebben gewacht is het stil bij Marit. Evelien kijkt uit het raam aan de galerij kant of alles rustig is. Alleen een man is bezig om de voordeur bij Marit dicht te spijkeren. Aan de kant van de lift is het rustig.
“We moeten maar eens gaan Esther, want jij hebt een slaapje nodig en je eigen bed.” Zegt Evelien zachtjes.
In de hal ziet ze een damesjas hangen die ze aantrekt. Een beetje krap maar dat valt niet op, ook een sjaal doet Evelien om. Haar eigen jas hangt ze ervoor terug. Esther doet ze een licht blauwe jongens jas aan met donker blauwe en witte strepen. Ook deze is te groot voor haar. Ze ziet een opgevouwen wandelwagen staan die ze uit klapt, waarna ze Esther erin doet.
Als ze de voordeur open doet en naar buiten gaat staat de man die Marit bezig is haar aan te kijken.
”Goedemiddag.” Zegt hij vriendelijk.
Evelien knikt vriendelijk.”Goedemiddag, wat een drukte niet in de middag.”
“Zekers, wat ik hoorde was het goed blauw van agenten hier. En daarna nog een ambulance en een begrafenis auto.” Zegt de man.
“ Begrafenis auto, is mijn buurvrouw overleden dan?” Even is Evelien stil en denkt na wat net heeft gezegd. “Sorry, toen ik had gepraat met de politie was mijn buurvrouw nog in leven. Heb daarna niets meer gezien alleen gehoord want moest binnen blijven van de politie.” Zegt Evelien goed gespeeld geschrokken.
“Nee, wat ik gehoord heb is uw buurvrouw komen te overlijden toen ze haar net naar de ambulance wouden brengen.”
Evelien bedankt de man voor de informatie en loopt dan rustig naar de uitgang van de flat. Ze hoopt niemand tegen te koen. Ze is nu wel echt geschrokken dat Marrit is komen te overlijden.
Als ze klaar is met schoonmaken en opruimen pakt ze het jasje en schoentjes van Inge. Wat een stom jasje, zo popperig, lelijk roze en die afschuwelijke roze bont kraagjes, denkt Evelien. Maar ze heeft even niets anders en doet met afschuw het jasje aan bij haar dochtertje. Daarna doe ze haar eigen jas aan en schoenen aan.
Ze kijkt nog een keer naar Marit, hopelijk vind je rust in de hemel.
Dan loopt ze met Esther op haar armen de voordeur uit en wilt richting de lift lopen. Maar dan ziet ze politieagenten haar kant op lopen! Snel gaat ze weer naar binnen en doet de deur dicht.
Ze komen vast voor mij, Marit en Esther denkt Evelien. Ze loopt met de kleine meid naar de keuken en naar het balkon. Misschien vindt ze daar een uitweg.
Ze ziet dat het balkon grenst aan het balkon van de buren. Deze zijn vanochtend weg gegaan, bedenkt Evelien snel. Ze kijkt naar binnen en ziet inderdaad niemand. Geluk staat aan haar kant want de balkondeur staat open.
Dan gaat de deurbel en Evelien ziet de politie voor de deur staan. Nog een keer gaat de deurbel!
Ze doet snel het gordijn dicht wat hangt voor de balkondeur en dan zachtjes de balkondeur.
Ze hoort de deurbel nog een keer overgaan en de politie roepen dat de deur open moet worden gedaan. Dan nog een keer de deurbel. Even is het stil, maar dan glas dan wordt ingeslagen en hout dat versplintert!
Evelien staat stijf van de angst en trilt als ze rietje. Maar dan wordt ze rustig.
Ze tilt eerst met moeite de kleine meid op het andere balkon. Niet naar beneden kijken! Gelukkig staat er een stoel waar ze de kleine meid in kan laten zaken. Dan stapt ze over het balkon reling en stapt bij de buren er weer overheen. Even blijft ze staan en luistert wat er allemaal gebeurt bij Marit. De agenten doorzoeken het huis en zelfs eentje doet de balkondeur open en stapt naar buiten.
Hij kijkt rond en ziet dan Evelien staan. “Goedemiddag mevrouw, Politie. U bent de buurvrouw.” Zegt hij vriendelijk.
“Ja ben de buurvrouw, is er wat gebeurd met Marit?” Zegt ze kalm.
“Er is was een melding van een kidnapping bij uw buurvrouw, krijg net te horen over de radio dat ze is gevonden in de slaapkamer. Ze leeft nog.”Zegt de agent weer vriendelijk.
“Wat erg!” Zegt Evelien gespeeld geschrokken.
“U heeft niets gehoord of gezien gisteren en vandaag?” Vraagt de agent terwijl hij zijn boekje pakt.
“Nee beide niet. En haar kleine meid, waar is die?” Vraagt Evelien.
Ze speelt het goed mee om zo geen argwaan te krijgen bij de agent.
De agent kijkt Evelien en de kleine meid aan. “Dat weten we nog niet, vermoedelijk heeft de kidnapper of overvaller haar meegenomen. Mag ik uw naam en telefoon nummer, mochten wij met u later contact op willen nemen.”
Evelien weet niet hoe de buurvrouw van Marit heet en ook haar telefoonnummer niet.“Vindt u het goed al ik even de kleine naar binnen breng en zo terug kom. Ik ga nergens heen hoor!”
De agent knikt ja en Evelien tilt de kleine meid op en loopt naar binnen. Daar zet ze Esther even in de box die er staat en gaat dan opzoek naar een naam en telefoonnummer. Gelukkig vindt ze deze in een incasso brief. Als ze weer op het balkon is geeft ze die naam en telefoonnummer op. De agent schrijft het op en adviseert binnen te blijven. Evelien en de agent lopen weer naar binnen
Later hoort een ze ambulance die met loeiende sirene de straat komt binnen gereden.
De komende uur is het druk met komen en gaan van mensen. Evelien ziet ze door de woonkamer raam die uitkijkt op de galerie.
Evelien hoopt de bewoners niet snel thuiskomen en ze hier even kan uitrusten en wachten. Ze bekijkt de woonruimte wat gelijk is aan het huis van Marit. Er woont een jong gezin met twee kinderen van ongeveer twee of drie jaar en zeven jaar. Ze bekijkt de foto's en de tekeningen van de kinderen en het gezin. Ook zoekt ze naar geld. Als ze in de slaapkamer van het jongetje is bekijkt ze zijn kleren. Een beetje ruim maar Esther zal deze wel passen, denkt ze. Ze pak een broek en een trui. Ook een schone luier want ze ruikt dat Esther verschoond moet worden. Deze keer heeft ze wel handschoenen aangetrokken want dat scheelt tijd met schoonmaken.
Na Esther te hebben verschoond doet ze bij haar de broek en trui van het jongetje. Inderdaad te groot maar de pijpen en mouwen oprollen en dan is het opgelost.
De broek en trui die Esther aanhad doet Evelien in een plastic zak. De luier doet ze gewoon in de luier container die er staat.
Als ze in de keuken is met Esther op haar armen kijkt ze naar wat eten.
“Kijk, Danoontje. Die lus jij wel Esther en mama ook.” Zegt Evelien.
Ze pakt vier kuipjes en gaat zitten aan de eettafel.
Na vier te hebben gewacht is het stil bij Marit. Evelien kijkt uit het raam aan de galerij kant of alles rustig is. Alleen een man is bezig om de voordeur bij Marit dicht te spijkeren. Aan de kant van de lift is het rustig.
“We moeten maar eens gaan Esther, want jij hebt een slaapje nodig en je eigen bed.” Zegt Evelien zachtjes.
In de hal ziet ze een damesjas hangen die ze aantrekt. Een beetje krap maar dat valt niet op, ook een sjaal doet Evelien om. Haar eigen jas hangt ze ervoor terug. Esther doet ze een licht blauwe jongens jas aan met donker blauwe en witte strepen. Ook deze is te groot voor haar. Ze ziet een opgevouwen wandelwagen staan die ze uit klapt, waarna ze Esther erin doet.
Als ze de voordeur open doet en naar buiten gaat staat de man die Marit bezig is haar aan te kijken.
”Goedemiddag.” Zegt hij vriendelijk.
Evelien knikt vriendelijk.”Goedemiddag, wat een drukte niet in de middag.”
“Zekers, wat ik hoorde was het goed blauw van agenten hier. En daarna nog een ambulance en een begrafenis auto.” Zegt de man.
“ Begrafenis auto, is mijn buurvrouw overleden dan?” Even is Evelien stil en denkt na wat net heeft gezegd. “Sorry, toen ik had gepraat met de politie was mijn buurvrouw nog in leven. Heb daarna niets meer gezien alleen gehoord want moest binnen blijven van de politie.” Zegt Evelien goed gespeeld geschrokken.
“Nee, wat ik gehoord heb is uw buurvrouw komen te overlijden toen ze haar net naar de ambulance wouden brengen.”
Evelien bedankt de man voor de informatie en loopt dan rustig naar de uitgang van de flat. Ze hoopt niemand tegen te koen. Ze is nu wel echt geschrokken dat Marrit is komen te overlijden.
De reis terug naar huis gaat zonder problemen. Maar als ze bij de voordeur staat bedenkt ze hoe ze Esther naar binnen krijgt. Ze doet de voordeur open met haar sleutel en zet de wandelwagen met Esther erin in de gang.
Dan loopt ze nar de woonkamer. “Goedemiddag, ben weer thuis!” Zegt ze zachtjes tegen de buurvrouw en Inge die in de box zit.
“Hallo, alles goed gegaan afgelopen dagen.” Vraagt de buurvrouw.
Evelien tilt Inge met afschuw uit de box en gaat bij de buurvrouw op de bank zitten. Dan vertelt ze een verzonnen verhaal over een overleden familie lid. De buurvrouw geeft haar medeleven en bied haar hulp aan als Evelien dit nodig hebt.
“Het is ook weer goed om mijn kleine meid vast te houden!” Zegt Evelien en geeft Inge een dikke knuffel al heeft ze nog steeds afschuw naar het kind en haar moeder.
“Kun u even haar weer overnemen. Heb mijn klein neefje mee want zijn moeder moest weg wegens het overlijden. Ze had geen oppas en heb aangeboden om op haar zoontje te passen een aantal dagen. Hij slaapt nu in de gang.” Zegt Evelien.
De buurvrouw kijkt haar aan. “Anders breng ik het jongetje wel even naar boven, kan jij even tijd doorbrengen met de kleine meid.” Zegt de buurvrouw vriendelijk en behulpzaam.
“Nee, ik moet toch nog mijn jas ophangen en denk dat de jongeman wel wakker wordt als ik hem optil. Dan ziet ie een bekend gezicht, het is al een snelle huiler.” Zegt Evelien snel.
De buurvrouw begrijpt het en kijkt dan naar de jas die Evelien aanheeft. “Vreemde jas heb je aan en ook te klein!”
Evelien schrikt er een beetje van. “O ja, iemand had per ongeluk mijn jas gepakt en deze hing er nog. Die persoon was al weg dus heb deze maar aangetrokken, moest toch naar huis.” Zegt ze snel met een verzonnen antwoord.
De buurvrouw neemt de kleine meid over en Evelien loopt naar de gang. Daar doet ze de jas uit van Marit en het jasje en schoentjes uit bij Evelien, dan loopt ze naar boven.
“Zo, weer in je eigen bedje Esther. Wat zul je heerlijk verder slapen met bekende speeltjes en dekentje. En eindelijk die afschuwelijke kleren uit!” Zegt ze tegen Esther die wakker is geworden.
Ze kleed de kleine meid verder uit tot ze in haar blootje staat. Dan kleed Evelien haar weer aan met kleren van haar eigen.
“Kijk, deze kleertjes staan je veel beter.” Zegt ze tegen Esther en ze geeft haar een knuffel.
Dan doet ze kleine meid in bed en na een verhaaltje en nog twee knuffels val de kleine meid weer in slaap. Als ze beneden is dan pakt ze de jongens jas en schoenen. “Zo deze maar even hier ophangen.” Zegt ze tegen de buurvrouw en hangt de jas aan de eetkamer stoel.
Dit deed ze zodat de buurvrouw kon zien dat het echt om een jongetje ging.
“Heb hem maar even in mijn bed gelegd, straks maar het campingbox van Esther pakken.” Zegt ze tegen de buurvrouw.
Terwijl Evelien het meisje eten geeft die ze nog steeds zo verafschuwd praat ze met de buurvrouw. Ze moet veel verzinnen maar de buurvrouw lijkt het te geloven. Na een uurtje gaat de buurvrouw naar huis, Evelien bedankt haar nogmaals voor het oppassen. Die avond kijkt Evelien naar het journaal. Ze schikt, want het nieuws brengt ook het verhaal over de vermoorde vrouw en haar dochtertje die vermist is. Dat zijn Marit en haar Esther. Er zijn nog veel onduidelijkheden en wegens dat het een lopend onderzoek is wordt er nog weinig aan bewijs vrijgegeven. Evelien is bang dat ze toch erachter komen dat zij erachter zit! Ze pakt haar laptop en bekijkt elke nieuwsbericht wat gaat over Marit en haar dochtertje.
Bij eentje worden er twee getuigen genoemd, twee buurvrouwen! Evelien weet dat een buurvrouw zij was, want ze hebt gepraat met die agent. Hij zal haar kunnen beschrijven net als haar dochtertje. Ik moet snel Inge dumpen bij het politiebureau! Ook denkt ze aan die man die aan de voordeur werkte bij Marit en dan die collega van Marit die op bezoek kwam. Met al die getuigen zal ze snel door de mand kunnen vallen. Moord en ontvoering, hoeveel jaar zul je krijgen?
Dan loopt ze nar de woonkamer. “Goedemiddag, ben weer thuis!” Zegt ze zachtjes tegen de buurvrouw en Inge die in de box zit.
“Hallo, alles goed gegaan afgelopen dagen.” Vraagt de buurvrouw.
Evelien tilt Inge met afschuw uit de box en gaat bij de buurvrouw op de bank zitten. Dan vertelt ze een verzonnen verhaal over een overleden familie lid. De buurvrouw geeft haar medeleven en bied haar hulp aan als Evelien dit nodig hebt.
“Het is ook weer goed om mijn kleine meid vast te houden!” Zegt Evelien en geeft Inge een dikke knuffel al heeft ze nog steeds afschuw naar het kind en haar moeder.
“Kun u even haar weer overnemen. Heb mijn klein neefje mee want zijn moeder moest weg wegens het overlijden. Ze had geen oppas en heb aangeboden om op haar zoontje te passen een aantal dagen. Hij slaapt nu in de gang.” Zegt Evelien.
De buurvrouw kijkt haar aan. “Anders breng ik het jongetje wel even naar boven, kan jij even tijd doorbrengen met de kleine meid.” Zegt de buurvrouw vriendelijk en behulpzaam.
“Nee, ik moet toch nog mijn jas ophangen en denk dat de jongeman wel wakker wordt als ik hem optil. Dan ziet ie een bekend gezicht, het is al een snelle huiler.” Zegt Evelien snel.
De buurvrouw begrijpt het en kijkt dan naar de jas die Evelien aanheeft. “Vreemde jas heb je aan en ook te klein!”
Evelien schrikt er een beetje van. “O ja, iemand had per ongeluk mijn jas gepakt en deze hing er nog. Die persoon was al weg dus heb deze maar aangetrokken, moest toch naar huis.” Zegt ze snel met een verzonnen antwoord.
De buurvrouw neemt de kleine meid over en Evelien loopt naar de gang. Daar doet ze de jas uit van Marit en het jasje en schoentjes uit bij Evelien, dan loopt ze naar boven.
“Zo, weer in je eigen bedje Esther. Wat zul je heerlijk verder slapen met bekende speeltjes en dekentje. En eindelijk die afschuwelijke kleren uit!” Zegt ze tegen Esther die wakker is geworden.
Ze kleed de kleine meid verder uit tot ze in haar blootje staat. Dan kleed Evelien haar weer aan met kleren van haar eigen.
“Kijk, deze kleertjes staan je veel beter.” Zegt ze tegen Esther en ze geeft haar een knuffel.
Dan doet ze kleine meid in bed en na een verhaaltje en nog twee knuffels val de kleine meid weer in slaap. Als ze beneden is dan pakt ze de jongens jas en schoenen. “Zo deze maar even hier ophangen.” Zegt ze tegen de buurvrouw en hangt de jas aan de eetkamer stoel.
Dit deed ze zodat de buurvrouw kon zien dat het echt om een jongetje ging.
“Heb hem maar even in mijn bed gelegd, straks maar het campingbox van Esther pakken.” Zegt ze tegen de buurvrouw.
Terwijl Evelien het meisje eten geeft die ze nog steeds zo verafschuwd praat ze met de buurvrouw. Ze moet veel verzinnen maar de buurvrouw lijkt het te geloven. Na een uurtje gaat de buurvrouw naar huis, Evelien bedankt haar nogmaals voor het oppassen. Die avond kijkt Evelien naar het journaal. Ze schikt, want het nieuws brengt ook het verhaal over de vermoorde vrouw en haar dochtertje die vermist is. Dat zijn Marit en haar Esther. Er zijn nog veel onduidelijkheden en wegens dat het een lopend onderzoek is wordt er nog weinig aan bewijs vrijgegeven. Evelien is bang dat ze toch erachter komen dat zij erachter zit! Ze pakt haar laptop en bekijkt elke nieuwsbericht wat gaat over Marit en haar dochtertje.
Bij eentje worden er twee getuigen genoemd, twee buurvrouwen! Evelien weet dat een buurvrouw zij was, want ze hebt gepraat met die agent. Hij zal haar kunnen beschrijven net als haar dochtertje. Ik moet snel Inge dumpen bij het politiebureau! Ook denkt ze aan die man die aan de voordeur werkte bij Marit en dan die collega van Marit die op bezoek kwam. Met al die getuigen zal ze snel door de mand kunnen vallen. Moord en ontvoering, hoeveel jaar zul je krijgen?
Laatst gewijzigd door nurias op 05 sep 2013 09:53, 1 keer totaal gewijzigd.
Woeps, dat wordt nog wat!
Dit is een foutje volgens mij:
“Zo, weer in je eigen bedje Evelien. Wat zul je heerlijk verder slapen met bekende speeltjes en dekentje. En eindelijk die afschuwelijke kleren uit!” Zegt ze tegen Esther die wakker is geworden.
Dit is een foutje volgens mij:
“Zo, weer in je eigen bedje Evelien. Wat zul je heerlijk verder slapen met bekende speeltjes en dekentje. En eindelijk die afschuwelijke kleren uit!” Zegt ze tegen Esther die wakker is geworden.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.