Proloog
Mijn naam is Chris van Eijck en ik werk voor een detectivebureau. Vind het erg leuk om te doen. Maar ik ben er pas een week, dus ik help de collega's op kantoor. Archiveren, koffie halen, dat soort dingen.
Privé heb ik het op dit moment even erg moeilijk. Mijn enige zus is een half jaar geleden gestorven. We hadden een zeer goede band. Twee handen op een buik. Iedere dag rouw ik nog om haar. Haar lichaam is nooit gevonden. Een auto ongeluk, wordt gezegd. Maar ik heb echter mijn twijfels. Bij een auto ongeluk vindt iemand het lichaam toch? Misschien is ze wel verdronken of overleden aan een woningbrand. Het is ook totaal niet bekend waar ze is overleden. Dat is nog het ergste. Het meest vreemde vind ik dat ze op kantoor ook niets van haar weten. Julie, mijn lieve zus Julie. Nog steeds mis ik haar iedere dag en ik hoop toch dat er een dag komt dat de oorzaak en plaats van overlijden van haar wordt gevonden.
Het verhaal
2 mei 2004, vandaag is een bijzondere werkdag voor mij, mijn eerste opdracht is zojuist binnen! Er moet een zaak opgelost worden in een hotel, mijn baas heeft me net de brochure ervan gegeven. Ik blader er eens doorheen en als ik zie wat voor een prachtig hotel het is valt mijn mond open van verbazing. Meteen pak ik mijn spullen en ga ik op weg naar dat hotel, dit kan nog eens iets bijzonder worden!
En zo ga ik op weg. Muziekje op, lekker genieten en denken aan de opdracht, ik heb er echt zin in!
Een uur gaat voorbij en ik heb totaal geen idee waar ik zit. Mijn TomTom heeft geen bereik. Ik kijk op de landkaart en daarop staat dat die plek waar ik zit doodloopt. Dat bestaat niet, het is gewoon een doorgaande weg! En deze landkaart is nog niet zo oud, integendeel, hij is vorige maand nog gemaakt! Terwijl ik de landkaart blijf bekijken schrik ik opeens van een kleine schok en een sissend geluid. Wat is er gebeurd? Mijn banden zijn toch niet lek?
Als ik uit de auto ben gestapt schrik ik want er ligt een heel groot stuk hout met een grote spijker erin op de weg. Hoe komt dat daar? Dat lag er eerst nog niet! Geirriteerd pak ik het stuk hout en gooi ik het in de struiken naast de weg. Mooi is dat, nu kan ik niet meer verder. Het enige dat ik nog kan doen is om hulp gaan vragen in dat kleine huisje aan de andere kant van de straat. Het ziet er wel vervallen uit maar goed, er rest me geen andere keus. Ik loop het lange pad op naar de deur van het huisje. Als ik op de deur klop merk ik dat de deur wat gammel is en vanzelf opengaat. Slimmeriken, zijn ze de deur vergeten te sluiten. Zal ik wel zomaar naar binnen gaan? Moet ik toch niet even aanbellen? Eerst kijk ik door het raam of er iemand binnen is. Er is echter niemand te zien. Dan toch maar naar binnen. Ik loop een stukje de gang in. "Hallo?" vraag ik voor de zekerheid. "Is er iemand thuis?" Ik krijg geen antwoord. Vreemd want de lampen zijn wel aan. Dan opeens valt de voordeur opeens dicht. Dat zal de wind wel zijn. Even voel ik aan de deur probeer hem te openen maar hij zit op slot. Direct ga ik de sleutel van deze deur zoeken. Ik besluit rechtdoor te lopen, daardoor kom ik in de huiskamer uit. Het is een zeer somber kamertje met donker meubilair. Aan de gebroken witte muren hangen spinnenwebben. Hier is dus al een tijdje niet schoongemaakt. Maar waarom dan niet? En waarom sluiten die bewoners hun deur niet af en valt de deur opeens spontaan achter me dicht? Ik ben geneigd om dit uit te zoeken.
Als ik verder kijk in de woonkamer zie ik dat er iets beweegt. Het gaat wel heel snel. Ik kijk onder de bank en daar zie ik 2 oogjes.Meteen pak ik de bezem en beweeg ermee onder de bank. Er rent een beestje weg, een onschuldige kat. Toevallig ligt er nog iets onder de bank. Ik pak het op. Het is een boekje dat bedekt is met een laag stof. Ik besluit er doorheen te bladeren. Het is een dagboekje.
31 oktober 2003
Sleutel van het huis gekregen. Moet nog veel aan gebeuren. Straks een paar vrienden bellen. Paultje zojuist losgelaten, kruipt meteen onder de bank. Zal nog wel even moeten wennen.
5 november 2003
Dagen en zelfs nachten hard gewerkt, het resultaat mag er zijn! Alleen Paultje zit nog steeds onder de bank.
10 november 2003
Zometeen lekkers halen voor mijn vrienden, die komen gezellig op bezoek. Alleen komt Paultje nou niet onder die bank vandaan? Schoteltje met brokjes bij de bank zetten. Niet meer eronder, misschien helpt dat ook.
11 november 2003
Gezellige middag gehad met de vrienden. Paultje verstopt zich nog steeds. Pakt steeds een brokje van het schoteltje en eet het onder de bank op, dit helpt dus ook niet echt. Vreemd, mijn vorige woning was hij binnen een dag gewend!
15 november 2003
Paultje is nog steeds niet tevoorschijn gekomen. Wil zelfs niet opgepakt worden door mij. Wat is er toch met hem aan de hand? Ik heb gewoon de inboedel van mijn vorige woning meegenomen. Die bank waar hij zo graag op lag in de vorige woning is nu zijn verstopplaats.
Dan sla ik het boekje dicht. Dit is wel emotioneel. Na het lezen kom ik erachter dat ik Paultje zojuist onder de bank heb zien zitten. Paultje, de kat. Paultje is inderdaad wat mager nu ik hem goed bekijk. Ik besluit meteen door het huis te zoeken naar kattenbrokken. Gelukkig vind ik ze in het keukenkastje. Als ik het schaaltje zoek zie ik dat het op de grond bij de keukendeur staat. De brokjes die erop liggen zijn vaal geworden en liggen onder het stof. Ik kieper ze in de prullenbak en leg nieuwe brokjes op het schaaltje. Het schaaltje zet ik wat dichter bij de bank en kijk wat Paultje doet. Ik zie dat Paultje voorzichtig een brokje pakt en ermee onder de bank verdwijnt. Dit doet hij met alle brokjes die op het schaaltje liggen. Nu ik erbij nadenk vind ik het vreemd dat het schaaltje met brokjes bij de keukendeur lag. Waarom zou iemand brokjes bij de keukendeur leggen? Dadelijk gaat er nog iemand op staan! Ik ben geneigd om weer verder te bladeren in het boekje, maar dadelijk komt die persoon thuis en dan... nou, ik kijk toch maar eens verder.
29 november 2003
Paultje nog steeds onder de bank, kan het niet aanzien... schaaltje met brokjes iets verder weg gezet. Kijken of dat helpt. Paultje sluipt naar het schaaltje en pakt er een brokje van. Het werkt! De komende tijd ga ik het schaaltje steeds verder weg zetten.
Het grote geheim
15 december 2003
Tijdje niet geschreven, druk met Paultje in de weer. Sinds een half uur is hij eindelijk onder de bank vandaan! Ik kan hem zelfs weer aaien! Blij dat hij al die tijd gegeten heeft, maar er is iets mis. Hij is nog steeds zo bang en onzeker en zit letterlijk tegen me aan gedrukt.
16 december 2003
Heerlijk, net het eten op, nu rustig zitten voor de televisie. Nou, rustig dacht ik, Paultje zit stil, kijkt naar de salontafel met grote bange ogen en beweegt niet. Zou niet weten wat daar is, zie het zelf niet. Samen op onderzoek uit.
17 december 2003
Geen resultaat, houding van Paultje blijft hetzelfde. Durfde vannacht niet te slapen. Heb Paultje zelfs bij mij op de kamer nu, ik durf mijn kat nu echt niet alleen te laten, er kan god weet wat gebeuren. Dan bedenk ik me dat er nog maar één oplossing voor handen ligt.
18 december 2003
Terug van de therapeute, gelukkig konden we snel terecht! De uitslag is verbazingwekkend. Paultje blijkt visioenen te hebben. Hij zag een man staan bij de salontafel die mijn boekje in zijn handen heeft. En dan geen vriend of zo, maar een wildvreemde man.
Ik sla het boekje dicht en krijg een raar gevoel. Het zal toch niet...
Tijdje niet geschreven, druk met Paultje in de weer. Sinds een half uur is hij eindelijk onder de bank vandaan! Ik kan hem zelfs weer aaien! Blij dat hij al die tijd gegeten heeft, maar er is iets mis. Hij is nog steeds zo bang en onzeker en zit letterlijk tegen me aan gedrukt.
16 december 2003
Heerlijk, net het eten op, nu rustig zitten voor de televisie. Nou, rustig dacht ik, Paultje zit stil, kijkt naar de salontafel met grote bange ogen en beweegt niet. Zou niet weten wat daar is, zie het zelf niet. Samen op onderzoek uit.
17 december 2003
Geen resultaat, houding van Paultje blijft hetzelfde. Durfde vannacht niet te slapen. Heb Paultje zelfs bij mij op de kamer nu, ik durf mijn kat nu echt niet alleen te laten, er kan god weet wat gebeuren. Dan bedenk ik me dat er nog maar één oplossing voor handen ligt.
18 december 2003
Terug van de therapeute, gelukkig konden we snel terecht! De uitslag is verbazingwekkend. Paultje blijkt visioenen te hebben. Hij zag een man staan bij de salontafel die mijn boekje in zijn handen heeft. En dan geen vriend of zo, maar een wildvreemde man.
Ik sla het boekje dicht en krijg een raar gevoel. Het zal toch niet...
Laatst gewijzigd door Blieje op 14 apr 2013 10:34, 1 keer totaal gewijzigd.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
-
- Vulpen
- Berichten: 366
- Lid geworden op: 18 sep 2012 22:45
Ik heb het nog niet helemaal gelezen, omdat ik wat moeite heb met de vertel vorm. Mijn eerste tip is om wat meer enters toe te voegen. Bij een dialoog bijvoorbeeld, of een gedachte gang. Daarnaast kan je misschien wat rustiger vertellen door je zinnen wat langer te maken en wat meer details erin te stoppen. Neem bijvoorbeeld dit stukje:
"Een klus bij een echt hotel. Ik pak de brochure en blader deze even door. Ik pik niet al te veel bijzonderheden op, het lijkt een normaal hotel midden in een (natuurlijk) prachtige bosrijke omgeving. Ik moet dat eerst nog maar zien, ik pas dus snel de auto en ga op weg'.
Zo wordt je verhaal wat rustiger. Misschien vind je het onzin, of misschien vind je het een goede tip. Doe ermee wat je dunkt zou ik zeggen.
Je zou bijvoorbeeld ook iets kunnen zeggen als:Vrolijk pak ik de folder uit de handen van mijn baas en bekijk deze. Daarna ga ik meteen op weg.
"Een klus bij een echt hotel. Ik pak de brochure en blader deze even door. Ik pik niet al te veel bijzonderheden op, het lijkt een normaal hotel midden in een (natuurlijk) prachtige bosrijke omgeving. Ik moet dat eerst nog maar zien, ik pas dus snel de auto en ga op weg'.
Zo wordt je verhaal wat rustiger. Misschien vind je het onzin, of misschien vind je het een goede tip. Doe ermee wat je dunkt zou ik zeggen.
Heej Masterbreel,
Geen enkele tip is in mijn ogen onzin!
Bedankt, ik zal er eens naar kijken. En heb je het met name alleen over het beginstuk of ook over die dagboekfragmenten? (weet namelijk niet hoe ver je was gekomen met lezen
)
Groetjes
Geen enkele tip is in mijn ogen onzin!

Bedankt, ik zal er eens naar kijken. En heb je het met name alleen over het beginstuk of ook over die dagboekfragmenten? (weet namelijk niet hoe ver je was gekomen met lezen

Groetjes
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Ik vind de setting van je verhaal leuk! En het heeft ook de potentie om heel spannend te worden. 
Ik ben het met Masterbreel eens, dat de vertelvorm me niet helemaal aanspreekt. Het eerste stukje deed me namelijk veel aan een blog denken. Wat ik je zou aanraden, is om met iets van een proloog te beginnen. Misschien iets over dat huis waar hij nu belandt. Ik heb geen idee waar je verhaal heen gaat
maar er is vast iets dat die kat heeft gade geslagen vanonder die bank, wat je ervoor kan gebruiken 
Een andere punt, is dat je nogal snel door het verhaal heen gaat. In tien regels schets je dat Chris zijn baan niet leuk vindt, een gesprek met de baas heeft en opeens uit het niets heeft hij een opdracht. Probeer dit stuk eens in minstens een pagina te omschrijven. Beschrijf het kantoor, misschien dat hij die klussen uitvoert en net even op adem komt als de baas verschijnt. Maak het verhaal actief in plaats van een opsomming van punten
Succes! En ik kijk uit naar je volgende stukje

Ik ben het met Masterbreel eens, dat de vertelvorm me niet helemaal aanspreekt. Het eerste stukje deed me namelijk veel aan een blog denken. Wat ik je zou aanraden, is om met iets van een proloog te beginnen. Misschien iets over dat huis waar hij nu belandt. Ik heb geen idee waar je verhaal heen gaat


Een andere punt, is dat je nogal snel door het verhaal heen gaat. In tien regels schets je dat Chris zijn baan niet leuk vindt, een gesprek met de baas heeft en opeens uit het niets heeft hij een opdracht. Probeer dit stuk eens in minstens een pagina te omschrijven. Beschrijf het kantoor, misschien dat hij die klussen uitvoert en net even op adem komt als de baas verschijnt. Maak het verhaal actief in plaats van een opsomming van punten

Succes! En ik kijk uit naar je volgende stukje
- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
-
- Vulpen
- Berichten: 366
- Lid geworden op: 18 sep 2012 22:45
Ik vind de dagboek stukjes een bijzondere vertelvorm, dit zie je zo ongeveer nooit. Kijk er daarom wel mee uit. Misschien, als je echt op deze manier wilt werken, kan je beter lange en korte dagen maken. Dat klinkt misschien heel zweverig, maar dat zie ik ongeveer zo voor mij:Blieje schreef:Heej Masterbreel,
Geen enkele tip is in mijn ogen onzin!![]()
Bedankt, ik zal er eens naar kijken. En heb je het met name alleen over het beginstuk of ook over die dagboekfragmenten? (weet namelijk niet hoe ver je was gekomen met lezen)
Groetjes
Dag 1. Er gebeurd heel veel. Dit schrijf je dan ook als een 'normaal' ik verhaal. Lengte van een gewoon hoofdstuk
Dag 2. Detective loopt vast, men werkt niet mee, loopt een rondje voor inspiratie. Kort, maar krachtig.
Dag 3. Dectetive wordt gefrustreerd door weinige voortgang.
Dag 4. Een doorbraak! Hier weer een lang stuk, zoals dag 1.
Ik denk dat je op die manier je lezers niet te veel in een nieuwe vertelvorm 'smijt'. Snap je? Je zou eens een Scandinavische detective kunnen lezen. Daar gaat alles heel langzaam, maar er gebeurd wel heel veel op een dag. Werk, kinderen, ex-vrouwen, alimentatie, kapotte auto, vervelende chef. Soms ooknog een stukje rode draad om het verhaal verder te helpen, maar die rode draad is bijna secundair.
Bedankt voor jullie reacties, Maaike en Masterbreel! Dit is een verhaal van jaren geleden dat ik nog gevonden had en het blijkt dus dat ik toen nog niet zo veel schrijfervaring had, maar ik zal me eens goed over jullie reacties buigen en het verhaal dusdanig aanpassen dat het prettiger lezen wordt.
Groetjes

Groetjes
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Ik heb het verhaal wat aangepast, vond het heel erg moeilijk. En vooral het proloog, heb zoiets eigenlijk nog nooit geschreven. Maar hoop dat het nu een stuk prettiger lezen is. Feedbacks zijn welkom!
Groetjes

Groetjes
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Ik krijg een bang gevoel in mijn lichaam en durf bijna niet meer verder te lezen in het boekje. Toch kan ik het niet laten. Ik moet het weten, ben ik die man die Paultje in zijn visioenen ziet? Zonder te aarzelen sla ik het boekje weer open.
21 december 2003
Toch maar weer een afspraak gemaakt met de therapeute, kijken of zij meer te weten krijgt over die man die Paultje ziet. Want nu word ik toch wel erg onzeker en bang.
28 december 2003
Naar de Karwei gegaan om een extra verstevigend slot te kopen voor aan de deur. Rond deze tijd wordt er veel ingebroken, misschien is het wel een waarschuwing van Paultje. Gelukkig heeft Jeanne een handige man, die heeft me dat slot erop gezet. Nu kan er niks meer mis gaan.
19 januari 2004
Nogmaals met Paultje naar de therapeute gegaan, het visioen is er nog steeds. De therapeute kan het uiterlijk van de man niet beschrijven. Het enige dat ze erover zegt is dat het een man is met een lange jas en een hoed die mijn dagboekje leest.
20 januari 2004
Lief dagboekje, ik ga stoppen met schrijven, want mocht die man alsnog komen, dan weet hij niet wat ik na vandaag heb gedaan. Ik snap er ook helemaal niets van, waarom wil een wildvreemde man nou in mijn dagboekje lezen? Het is jammer, maar misschien ook beter zo.
Ik kijk nog even verder in het boekje of de persoon toch niet stiekem wat extra dingen heeft opgeschreven, maar het enige dat ik nog zie is een onleesbare handtekening. Ik begrijp niet waarom ik hier terecht ben gekomen. Het moet een reden hebben waarom ik uitgerekend hier, in dit vreemde huis op deze vreemde plek, rond sta te kijken. Waarom lag dat stuk hout daar opeens? Waarom viel de deur opeens achter me op slot toen ik om hulp wilde vragen? Het blijft me een raadsel. Ik blijf niet langer staan en loop naar de verwilderde tuin om te kijken of daar gereedschap ligt om mijn autoband mee te vervangen. Ik heb gelukkig nog een reserveband in de achterbak liggen. Dat had ik al veel eerder moeten doen, ik had niet in dat stomme boekje moeten lezen! Zuchtend loop ik naar de grote schuur en kijk of ik daar een autokrik kan vinden. Tot groot geluk vind ik er een. Zelf heb ik nog een slagschroevendraaier in de auto liggen, die autokrik is dus het enige gereedschap dat ik vergeten ben! En die ligt hier!
Als ik de autokrik in mijn handen heb, probeer ik nogmaals via de voordeur naar buiten te gaan. Ik loop naar de voordeur en probeer deze te openen, maar dit lukt nog steeds niet. Dan hoor ik iemand aan het slot draaien en begin te vloeken. Dat is vast de bewoner! Zo vlug als ik kan ren ik naar de huiskamer en probeer me naast Paultje onder de bank te verstoppen. Paultje is daar echter niet van gediend en begint tegen me te sissen en te blazen. Na een blik in Paultjes doodsbange oogjes kruip ik onder de bank vandaan terwijl ik mijn vinger voor mijn mond hou.
"Sssst. Stil maar." fluister ik tegen Paultje. "Ik ben al weg."
Dan sta ik op en probeer ik zeer voorzichtig weg te lopen. Maar ver kom ik niet want als ik met mijn gezicht naar de salontafel sta, hoor ik de kamerdeur open gaan.
"Wat is er, Paultje?" vraagt de bewoner met een angstige stem. "Wat is er gebeurd?"
Ik voel me stomverbaasd worden, de stem van de bewoner komt me namelijk erg bekend voor. Dan hoor ik dat de bewoner begint te gillen. Verdorie, ik ben betrapt!
"Ik kan het uitleggen!" zeg ik terwijl ik me omdraai. "Mijn auto-"
Echter krijg ik niet de kans om mijn zin af te maken, want ik kijk nu recht in de ogen van de bewoner. Hierdoor slaak ik een grote gil en mijn lichaam voelt koud en warm tegelijk. Het voelt alsof ik flauw ga vallen. Mijn mond staat wijd open van verbazing.
"Julie?" krijg ik met veel moeite over mijn lippen.
21 december 2003
Toch maar weer een afspraak gemaakt met de therapeute, kijken of zij meer te weten krijgt over die man die Paultje ziet. Want nu word ik toch wel erg onzeker en bang.
28 december 2003
Naar de Karwei gegaan om een extra verstevigend slot te kopen voor aan de deur. Rond deze tijd wordt er veel ingebroken, misschien is het wel een waarschuwing van Paultje. Gelukkig heeft Jeanne een handige man, die heeft me dat slot erop gezet. Nu kan er niks meer mis gaan.
19 januari 2004
Nogmaals met Paultje naar de therapeute gegaan, het visioen is er nog steeds. De therapeute kan het uiterlijk van de man niet beschrijven. Het enige dat ze erover zegt is dat het een man is met een lange jas en een hoed die mijn dagboekje leest.
20 januari 2004
Lief dagboekje, ik ga stoppen met schrijven, want mocht die man alsnog komen, dan weet hij niet wat ik na vandaag heb gedaan. Ik snap er ook helemaal niets van, waarom wil een wildvreemde man nou in mijn dagboekje lezen? Het is jammer, maar misschien ook beter zo.
Ik kijk nog even verder in het boekje of de persoon toch niet stiekem wat extra dingen heeft opgeschreven, maar het enige dat ik nog zie is een onleesbare handtekening. Ik begrijp niet waarom ik hier terecht ben gekomen. Het moet een reden hebben waarom ik uitgerekend hier, in dit vreemde huis op deze vreemde plek, rond sta te kijken. Waarom lag dat stuk hout daar opeens? Waarom viel de deur opeens achter me op slot toen ik om hulp wilde vragen? Het blijft me een raadsel. Ik blijf niet langer staan en loop naar de verwilderde tuin om te kijken of daar gereedschap ligt om mijn autoband mee te vervangen. Ik heb gelukkig nog een reserveband in de achterbak liggen. Dat had ik al veel eerder moeten doen, ik had niet in dat stomme boekje moeten lezen! Zuchtend loop ik naar de grote schuur en kijk of ik daar een autokrik kan vinden. Tot groot geluk vind ik er een. Zelf heb ik nog een slagschroevendraaier in de auto liggen, die autokrik is dus het enige gereedschap dat ik vergeten ben! En die ligt hier!
Als ik de autokrik in mijn handen heb, probeer ik nogmaals via de voordeur naar buiten te gaan. Ik loop naar de voordeur en probeer deze te openen, maar dit lukt nog steeds niet. Dan hoor ik iemand aan het slot draaien en begin te vloeken. Dat is vast de bewoner! Zo vlug als ik kan ren ik naar de huiskamer en probeer me naast Paultje onder de bank te verstoppen. Paultje is daar echter niet van gediend en begint tegen me te sissen en te blazen. Na een blik in Paultjes doodsbange oogjes kruip ik onder de bank vandaan terwijl ik mijn vinger voor mijn mond hou.
"Sssst. Stil maar." fluister ik tegen Paultje. "Ik ben al weg."
Dan sta ik op en probeer ik zeer voorzichtig weg te lopen. Maar ver kom ik niet want als ik met mijn gezicht naar de salontafel sta, hoor ik de kamerdeur open gaan.
"Wat is er, Paultje?" vraagt de bewoner met een angstige stem. "Wat is er gebeurd?"
Ik voel me stomverbaasd worden, de stem van de bewoner komt me namelijk erg bekend voor. Dan hoor ik dat de bewoner begint te gillen. Verdorie, ik ben betrapt!
"Ik kan het uitleggen!" zeg ik terwijl ik me omdraai. "Mijn auto-"
Echter krijg ik niet de kans om mijn zin af te maken, want ik kijk nu recht in de ogen van de bewoner. Hierdoor slaak ik een grote gil en mijn lichaam voelt koud en warm tegelijk. Het voelt alsof ik flauw ga vallen. Mijn mond staat wijd open van verbazing.
"Julie?" krijg ik met veel moeite over mijn lippen.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Julie kijkt mij ook met grote ogen aan.
"Chris?" vraagt ze.
Ik knik terwijl ik nog steeds sta te beven van de schrik. Julie kijkt me verrast aan.
"Hoe wist je dat ik hier was?" vraagt ze verward. "Ik heb het zo goed mogelijk gepland allemaal en nog weet je me te vinden!"
Ik zucht en leg het hele verhaal uit. Julie is verbijsterd door mijn verhaal. Dan geef ik haar de folder van het hotel. Julie bekijkt de folder en kijkt me raar aan.
"Wat bezielde die man?" vraagt Julie stomverbaasd.
Ik kijk Julie met een vreemde blik aan. Waarom praat ze zo over mijn baas?
"Wat is er mis?" vraag ik.
Julie zucht. "Dat hotel is al een jaar geleden afgebrand!" zegt ze.
Ik schrik van de reactie van Julie.
"Misschien zijn er nog sporen gevonden van overleden mensen!" suggereer ik.
Julie schudt haar hoofd. "Die zaak is ook al lang opgelost." zegt ze overtuigd. "Er waren zes gewonden, waarvan drie zwaargewonden. De rest kon nog op tijd door de vluchtgangen omdat ze daar elektronische rookmelders hebben. Als er brand is in één ruimte, gaan alle rookmelders tegelijk af."
Ik kijk Julie raar aan. Waar weet ze dat allemaal van? En waarom heeft mijn baas me dan die folder gegeven? Zou hij soms van Julie af weten? Zou hij me bewust naar haar toe hebben gestuurd om haar op te sporen en vervolgens te melden dat ze nog leeft? Maar al had hij dat gedaan, hoe wist hij dan dat uitgerekend die route naar Julie zou leiden?
Julie haalt Paultje intussen voorzichtig onder de bank vandaan en tilt hem op. Paultje sist en blaast nog steeds en miauwt paniekerig als hij mij ziet. Hier schrik ik van.
"Ik doe je niks, poesje." zeg ik voorzichtig tegen Paultje.
Julie lacht om me. "Doe die hoed af." zegt ze. "Paultje is bang voor mensen met hoeden."
Ik kijk Julie raar aan. "Waarom dat?" vraag ik.
Julie lacht. "Nou, de therapeute zei dat Paultje vroeger iets naars heeft meegemaakt dat daarmee te maken heeft." zegt ze. "En sindsdien is hij bang voor mensen met hoeden."
Ik lach en terwijl ik naar Paultje kijk zet ik mijn hoed af. Deze houd ik achter mijn rug. Langzaam wordt Paultje rustiger.
"Dus die hoed was het enige probleem van dat hele visioen!" zeg ik lachend.
Julie knikt. "Frappant hè?" vraagt ze. Voorzichtig probeert ze een gekalmeerde Paultje aan mij te geven. Onzeker pak ik Paultje van Julie over en probeer hem voorzichtig te aaien. Dit lukt.
Julie lacht en loopt naar de keuken. "Ik zal je zometeen vertellen waarom ik hier ben!" zegt ze vriendelijk. Ik knik nieuwsgierig.
"Ik ben benieuwd!" zeg ik terwijl ik Paultje over zijn kopje aai.
"Chris?" vraagt ze.
Ik knik terwijl ik nog steeds sta te beven van de schrik. Julie kijkt me verrast aan.
"Hoe wist je dat ik hier was?" vraagt ze verward. "Ik heb het zo goed mogelijk gepland allemaal en nog weet je me te vinden!"
Ik zucht en leg het hele verhaal uit. Julie is verbijsterd door mijn verhaal. Dan geef ik haar de folder van het hotel. Julie bekijkt de folder en kijkt me raar aan.
"Wat bezielde die man?" vraagt Julie stomverbaasd.
Ik kijk Julie met een vreemde blik aan. Waarom praat ze zo over mijn baas?
"Wat is er mis?" vraag ik.
Julie zucht. "Dat hotel is al een jaar geleden afgebrand!" zegt ze.
Ik schrik van de reactie van Julie.
"Misschien zijn er nog sporen gevonden van overleden mensen!" suggereer ik.
Julie schudt haar hoofd. "Die zaak is ook al lang opgelost." zegt ze overtuigd. "Er waren zes gewonden, waarvan drie zwaargewonden. De rest kon nog op tijd door de vluchtgangen omdat ze daar elektronische rookmelders hebben. Als er brand is in één ruimte, gaan alle rookmelders tegelijk af."
Ik kijk Julie raar aan. Waar weet ze dat allemaal van? En waarom heeft mijn baas me dan die folder gegeven? Zou hij soms van Julie af weten? Zou hij me bewust naar haar toe hebben gestuurd om haar op te sporen en vervolgens te melden dat ze nog leeft? Maar al had hij dat gedaan, hoe wist hij dan dat uitgerekend die route naar Julie zou leiden?
Julie haalt Paultje intussen voorzichtig onder de bank vandaan en tilt hem op. Paultje sist en blaast nog steeds en miauwt paniekerig als hij mij ziet. Hier schrik ik van.
"Ik doe je niks, poesje." zeg ik voorzichtig tegen Paultje.
Julie lacht om me. "Doe die hoed af." zegt ze. "Paultje is bang voor mensen met hoeden."
Ik kijk Julie raar aan. "Waarom dat?" vraag ik.
Julie lacht. "Nou, de therapeute zei dat Paultje vroeger iets naars heeft meegemaakt dat daarmee te maken heeft." zegt ze. "En sindsdien is hij bang voor mensen met hoeden."
Ik lach en terwijl ik naar Paultje kijk zet ik mijn hoed af. Deze houd ik achter mijn rug. Langzaam wordt Paultje rustiger.
"Dus die hoed was het enige probleem van dat hele visioen!" zeg ik lachend.
Julie knikt. "Frappant hè?" vraagt ze. Voorzichtig probeert ze een gekalmeerde Paultje aan mij te geven. Onzeker pak ik Paultje van Julie over en probeer hem voorzichtig te aaien. Dit lukt.
Julie lacht en loopt naar de keuken. "Ik zal je zometeen vertellen waarom ik hier ben!" zegt ze vriendelijk. Ik knik nieuwsgierig.
"Ik ben benieuwd!" zeg ik terwijl ik Paultje over zijn kopje aai.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Als Julie en ik aan de eettafel zitten komt Julie meteen ter zake.
"Nou, ik zal je vertellen hoe ik zo veel van dat hotel af weet," zegt ze. "en niet in de lach schieten of schrikken, want het is een raar verhaal."
Ik knik en kijk mijn zus geïnteresseerd aan. "Ik zal me rustig houden." zeg ik overtuigd.
Julie glimlacht en wrijft over haar linker handpalm.
"Nou kijk," zegt ze. "ik ken jouw baas heel goed."
Ik schrik ervan. "Hoe ken je hem?" vraag ik. "heb je voor hem gewerkt?"
Julie schudt haar hoofd. "Erger nog," begint ze. "ik had een affaire met hem."
Ik kijk mijn zus stomverbaasd aan, dit had ik echt niet verwacht! Toch luister ik verder. Ik heb immers beloofd om me rustig te houden tegenover Julie.
Julie zucht diep en vouwt haar handen in elkaar. "hij heeft me toen meegenomen naar het hotel, ik was daar toen het in brand vloog, het was een drama," begint ze terwijl ze tranen voelde komen. "we waren in het zwembad en opeens kwam er een medewerker in paniek naar ons toe, die-"
Ik wuif het verhaal over de brand weg en val mijn zus in de reden.
"Waarom gaat er dan al die tijd de rondte dat jij een half jaar dood bent," vraag ik nieuwsgierig. "terwijl het hotel al een jaar geleden is afgebrand?"
Julie zucht weer diep. "Dat is een gek verhaal," zegt ze. "na die brand ben ik met mijn baas mee gegaan naar zijn huis en daar heb ik een tijdje gewoond, maar onze affaire werkte niet dus heeft mijn baas mij wat geld gegeven en me hier in dit bos achtergelaten. Hij zei dat we een stukje gingen rijden en toen we in dit bos waren moest ik uitstappen omdat er zogenaamd iets in de uitlaat van zijn auto zou zitten. Ik stapte dus uit en net toen ik de deur van de auto dicht had gemaakt reed hij weg."
Ik voel mijn hart in mijn keel kloppen en er komt een gevoel van woede opzetten.
"Die idioot!" roep ik kwaad.
Julie knikt. "Maar als je denkt dat het daarmee geweest is heb je het mis," begint ze. "een paar dagen nadat jouw baas mij gedumpt heeft zag ik een artikel in de krant staan waarin ik vermist was, waarschijnlijk was dat door hem geschreven."
Ik trek een verontwaardigd gezicht. "Dit is niet normaal," roep ik. "waarom ben je niet teruggegaan?"
Julie laat haar hoofd hangen. "Ik durfde niet terug," zucht ze. "die man was onuitstaanbaar."
Ik schud mijn hoofd en er begint mij iets te dagen.
"Dus hij heeft mij op pad gestuurd om jou te zoeken terwijl hij goed wist dat ik het heel moeilijk had met jouw dood," begin ik. Dan sta ik op. "maar waarom heeft hij me naar jou toe gestuurd?"
Julie lacht een beetje. "Simpel," zegt ze. "hij wil iedereen laten geloven dat hij nog steeds denkt dat ik vermist ben en stuurt daarom een detective om mij te gaan zoeken, allemaal om zijn schuldgevoel te onderdrukken."
Ik zucht en leg mijn hand op mijn hoofd. "Ongelofelijk," zeg ik. "en stel, je bent terecht, wat is hij dan van plan om te doen?"
Julie haalt haar schouders op. "Ik snap überhaupt niet waarom hij me als vermist heeft opgegeven," mompelt ze. "als hij toch al van me af wilde-"
Ik knik. "Het zal vast niet te maken hebben met het feit dat hij je mist," begin ik. "het moet een andere oorzaak hebben, en die ga ik uitzoeken!"
"Nou, ik zal je vertellen hoe ik zo veel van dat hotel af weet," zegt ze. "en niet in de lach schieten of schrikken, want het is een raar verhaal."
Ik knik en kijk mijn zus geïnteresseerd aan. "Ik zal me rustig houden." zeg ik overtuigd.
Julie glimlacht en wrijft over haar linker handpalm.
"Nou kijk," zegt ze. "ik ken jouw baas heel goed."
Ik schrik ervan. "Hoe ken je hem?" vraag ik. "heb je voor hem gewerkt?"
Julie schudt haar hoofd. "Erger nog," begint ze. "ik had een affaire met hem."
Ik kijk mijn zus stomverbaasd aan, dit had ik echt niet verwacht! Toch luister ik verder. Ik heb immers beloofd om me rustig te houden tegenover Julie.
Julie zucht diep en vouwt haar handen in elkaar. "hij heeft me toen meegenomen naar het hotel, ik was daar toen het in brand vloog, het was een drama," begint ze terwijl ze tranen voelde komen. "we waren in het zwembad en opeens kwam er een medewerker in paniek naar ons toe, die-"
Ik wuif het verhaal over de brand weg en val mijn zus in de reden.
"Waarom gaat er dan al die tijd de rondte dat jij een half jaar dood bent," vraag ik nieuwsgierig. "terwijl het hotel al een jaar geleden is afgebrand?"
Julie zucht weer diep. "Dat is een gek verhaal," zegt ze. "na die brand ben ik met mijn baas mee gegaan naar zijn huis en daar heb ik een tijdje gewoond, maar onze affaire werkte niet dus heeft mijn baas mij wat geld gegeven en me hier in dit bos achtergelaten. Hij zei dat we een stukje gingen rijden en toen we in dit bos waren moest ik uitstappen omdat er zogenaamd iets in de uitlaat van zijn auto zou zitten. Ik stapte dus uit en net toen ik de deur van de auto dicht had gemaakt reed hij weg."
Ik voel mijn hart in mijn keel kloppen en er komt een gevoel van woede opzetten.
"Die idioot!" roep ik kwaad.
Julie knikt. "Maar als je denkt dat het daarmee geweest is heb je het mis," begint ze. "een paar dagen nadat jouw baas mij gedumpt heeft zag ik een artikel in de krant staan waarin ik vermist was, waarschijnlijk was dat door hem geschreven."
Ik trek een verontwaardigd gezicht. "Dit is niet normaal," roep ik. "waarom ben je niet teruggegaan?"
Julie laat haar hoofd hangen. "Ik durfde niet terug," zucht ze. "die man was onuitstaanbaar."
Ik schud mijn hoofd en er begint mij iets te dagen.
"Dus hij heeft mij op pad gestuurd om jou te zoeken terwijl hij goed wist dat ik het heel moeilijk had met jouw dood," begin ik. Dan sta ik op. "maar waarom heeft hij me naar jou toe gestuurd?"
Julie lacht een beetje. "Simpel," zegt ze. "hij wil iedereen laten geloven dat hij nog steeds denkt dat ik vermist ben en stuurt daarom een detective om mij te gaan zoeken, allemaal om zijn schuldgevoel te onderdrukken."
Ik zucht en leg mijn hand op mijn hoofd. "Ongelofelijk," zeg ik. "en stel, je bent terecht, wat is hij dan van plan om te doen?"
Julie haalt haar schouders op. "Ik snap überhaupt niet waarom hij me als vermist heeft opgegeven," mompelt ze. "als hij toch al van me af wilde-"
Ik knik. "Het zal vast niet te maken hebben met het feit dat hij je mist," begin ik. "het moet een andere oorzaak hebben, en die ga ik uitzoeken!"
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Julie knikt. "Ik ga met je mee!" Zegt ze.
Ik schud mijn hoofd en kijk Julie strak aan. "Jij blijft hier," zeg ik, "ik wil niet dat jou iets-"
Er wordt op de deur geklopt. We blijven zo stil mogelijk zitten. Een mannenstem buldert iets.
"Julie, ik weet dat je hier bent, verberg je niet langer voor me, anders zul je nog eens wat beleven!"
We kijken elkaar bang aan.
"Mijn baas," stamel ik, "wat doet die hier nou weer?"
"Kijken of de zaak is opgelost natuurlijk." Julie zucht.
Na tien minuten gebonk en gebulder horen we een autodeur dicht vallen en een motor starten. Ik schud mijn hoofd en denk na.
"Jij komt bij mij logeren," zeg ik overtuigd tegen mijn zus, "pak je spullen, neem Paultje mee, dan ga ik aan de auto sleutelen."
Julie knikt en gaat meteen aan de slag.
Bij de voordeur ligt een briefje. Ik raap het op en lees het.
Ik kom terug, dan pak ik je, denk ik, dit zal ik maar niet aan Julie laten lezen.
Overtuigd verfrommel ik het papiertje en doe het in mijn broekzak.
Een half uur later is alles klaar, de auto is gemaakt en Julies spullen zijn erin geladen. Paultje zit in de reisbox die op de achterbank staat en piept een beetje.
"Het komt allemaal goed, Paultje," zegt Julie als ze in de auto stapt, "nog even en dan zijn we veilig."
Ik knik tevreden en stap in de auto.
"Let niet op de rommel," zeg ik als we bij mij thuis zijn gearriveerd, "door mijn werk heb ik nog niet veel tijd om op te ruimen."
Julie glimlacht en zet haar spullen in een hoekje. Ze opent de reisbox. Paultje kijkt voorzichtig om zich heen en sluipt eruit om zich achter het bankstel te verstoppen. Ik lach erom en start mijn laptop op. Julie ruimt haar spullen op.
"Ik heb honger gekregen," zegt ze, "heb je nog eten in huis of zal ik even nieuw halen?"
Ik knik naar Julie. "Haal maar even eten voor ons bij de supermarkt hier een paar straten verderop," zeg ik, "en neem maar wat jij lekker vindt, ik lust bijna alles."
Julie bedankt me en geeft me een zoen op mijn wang. Ze telt haar geld en gaat naar de winkel. Ik typ intussen de naam van mijn baas in op google.
Ik schud mijn hoofd en kijk Julie strak aan. "Jij blijft hier," zeg ik, "ik wil niet dat jou iets-"
Er wordt op de deur geklopt. We blijven zo stil mogelijk zitten. Een mannenstem buldert iets.
"Julie, ik weet dat je hier bent, verberg je niet langer voor me, anders zul je nog eens wat beleven!"
We kijken elkaar bang aan.
"Mijn baas," stamel ik, "wat doet die hier nou weer?"
"Kijken of de zaak is opgelost natuurlijk." Julie zucht.
Na tien minuten gebonk en gebulder horen we een autodeur dicht vallen en een motor starten. Ik schud mijn hoofd en denk na.
"Jij komt bij mij logeren," zeg ik overtuigd tegen mijn zus, "pak je spullen, neem Paultje mee, dan ga ik aan de auto sleutelen."
Julie knikt en gaat meteen aan de slag.
Bij de voordeur ligt een briefje. Ik raap het op en lees het.
Ik kom terug, dan pak ik je, denk ik, dit zal ik maar niet aan Julie laten lezen.
Overtuigd verfrommel ik het papiertje en doe het in mijn broekzak.
Een half uur later is alles klaar, de auto is gemaakt en Julies spullen zijn erin geladen. Paultje zit in de reisbox die op de achterbank staat en piept een beetje.
"Het komt allemaal goed, Paultje," zegt Julie als ze in de auto stapt, "nog even en dan zijn we veilig."
Ik knik tevreden en stap in de auto.
"Let niet op de rommel," zeg ik als we bij mij thuis zijn gearriveerd, "door mijn werk heb ik nog niet veel tijd om op te ruimen."
Julie glimlacht en zet haar spullen in een hoekje. Ze opent de reisbox. Paultje kijkt voorzichtig om zich heen en sluipt eruit om zich achter het bankstel te verstoppen. Ik lach erom en start mijn laptop op. Julie ruimt haar spullen op.
"Ik heb honger gekregen," zegt ze, "heb je nog eten in huis of zal ik even nieuw halen?"
Ik knik naar Julie. "Haal maar even eten voor ons bij de supermarkt hier een paar straten verderop," zeg ik, "en neem maar wat jij lekker vindt, ik lust bijna alles."
Julie bedankt me en geeft me een zoen op mijn wang. Ze telt haar geld en gaat naar de winkel. Ik typ intussen de naam van mijn baas in op google.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Bedankt voor je reactie, Maaike!
Het vervolg:
Als ik op enter druk krijg ik weinig gegevens te zien. Vreemd, ik weet namelijk zeker dat er meer achter zit. Ik laat het even achter me en zet een kopje koffie. Als ik het eerste slokje van mijn koffie wil nemen gaat mijn mobieltje af. Julie belt me.
"Chris?"
"Ja?"
"Zijn auto staat voor de supermarkt, ik durf niet naar binnen."
"Verstop je en wacht totdat hij weg is."
"Maar-"
"Doe wat ik zeg, Julie."
"Kun jij niet hierheen komen en een hartig woordje met hem spreken?"
"Nee, dat gaat niet. Als hij ons samen ziet kan ik mijn baan kwijt raken."
"Hoezo? Hij heeft jou toch naar mij toe gestuurd?"
"Ja, maar het is niet duidelijk of het nou opzet was of gewoon toeval, ik was op die dag alleen op kantoor, mijn collega's waren al op pad."
"Waarom heb je dat niet meteen gezegd?"
"Omdat ik dus niet zeker weet of het toeval of opzet is, doe alsjeblieft wat ik zeg, Julie."
"Ja, ik zal- oh jee, verdomme!"
"Julie?"
De verbinding is verbroken. Ik zucht diep. Als mijn baas haar nou maar niet gezien heeft. Ik drink van mijn koffie en denk na of ik wel of niet naar de supermarkt zal gaan. Wat als het nou allemaal toeval is geweest? Dan heb ik alleen nog maar een groter probleem! Maar van de andere kant zou ik het nooit over mijn hart verkrijgen als ik mijn zus niet zou helpen, ik heb daar nu immers de kans voor. Ik drink het kopje leeg en pak een van mijn gewone jassen, in de hoop dat mijn baas mij niet herkent. Ik sluit de deur achter me en loop richting de supermarkt.

Het vervolg:
Als ik op enter druk krijg ik weinig gegevens te zien. Vreemd, ik weet namelijk zeker dat er meer achter zit. Ik laat het even achter me en zet een kopje koffie. Als ik het eerste slokje van mijn koffie wil nemen gaat mijn mobieltje af. Julie belt me.
"Chris?"
"Ja?"
"Zijn auto staat voor de supermarkt, ik durf niet naar binnen."
"Verstop je en wacht totdat hij weg is."
"Maar-"
"Doe wat ik zeg, Julie."
"Kun jij niet hierheen komen en een hartig woordje met hem spreken?"
"Nee, dat gaat niet. Als hij ons samen ziet kan ik mijn baan kwijt raken."
"Hoezo? Hij heeft jou toch naar mij toe gestuurd?"
"Ja, maar het is niet duidelijk of het nou opzet was of gewoon toeval, ik was op die dag alleen op kantoor, mijn collega's waren al op pad."
"Waarom heb je dat niet meteen gezegd?"
"Omdat ik dus niet zeker weet of het toeval of opzet is, doe alsjeblieft wat ik zeg, Julie."
"Ja, ik zal- oh jee, verdomme!"
"Julie?"
De verbinding is verbroken. Ik zucht diep. Als mijn baas haar nou maar niet gezien heeft. Ik drink van mijn koffie en denk na of ik wel of niet naar de supermarkt zal gaan. Wat als het nou allemaal toeval is geweest? Dan heb ik alleen nog maar een groter probleem! Maar van de andere kant zou ik het nooit over mijn hart verkrijgen als ik mijn zus niet zou helpen, ik heb daar nu immers de kans voor. Ik drink het kopje leeg en pak een van mijn gewone jassen, in de hoop dat mijn baas mij niet herkent. Ik sluit de deur achter me en loop richting de supermarkt.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
"Daar is hij!" Julie kruipt achter een auto.
"Even niets zeggen," ik kijk naar het gezicht van mijn baas dat zich langzaam omdraait. "hij heeft ons gezien, Julie, blijf hier, ik ga naar hem toe."
"En dan?" Julie aarzelt.
"Ik ga hem afleiden," ik blijf mijn baas volgen met mijn ogen, "ik hou hem aan de praat, dan kun jij de boodschappen gaan doen!"
Nog even kijk ik naar de onzekere blik van Julie en loop richting mijn baas. Hij heeft mij in het vizier.
"Chris!" Hij lacht.
"Hallo meneer Leupers!" Ik begroet mijn baas vrolijk.
"En hoe gaat het, jongeman," mijn baas geeft me een schouderklopje, "zit er al schot in de zaak?"
"Eh-" ik denk even na want ik moet wel het juiste zeggen, "nee, ik ben er nog volop mee bezig!"
"Chris toch," mijn baas lacht hard, "jij bent toch wel een van de ijverigste detectives in mijn team!"
"Echt waar?" Ik schrik van die opmerking.
"Ja echt, jongen," hij legt zijn linkerhand op mijn schouder, "ik ben trots op je!"
"Oh, dank u." ik glimlach en zie Julie vanuit de verte de supermarkt in glippen, wat dus betekent dat ik mijn baas nog even aan de praat moet houden.
Ik zucht diep en mijn knieën knikken, ik weet niet meer wat ik moet zeggen en dat terwijl ik zijn aandacht nog even moet opeisen! Ik slik, het is nu of nooit.
"Even niets zeggen," ik kijk naar het gezicht van mijn baas dat zich langzaam omdraait. "hij heeft ons gezien, Julie, blijf hier, ik ga naar hem toe."
"En dan?" Julie aarzelt.
"Ik ga hem afleiden," ik blijf mijn baas volgen met mijn ogen, "ik hou hem aan de praat, dan kun jij de boodschappen gaan doen!"
Nog even kijk ik naar de onzekere blik van Julie en loop richting mijn baas. Hij heeft mij in het vizier.
"Chris!" Hij lacht.
"Hallo meneer Leupers!" Ik begroet mijn baas vrolijk.
"En hoe gaat het, jongeman," mijn baas geeft me een schouderklopje, "zit er al schot in de zaak?"
"Eh-" ik denk even na want ik moet wel het juiste zeggen, "nee, ik ben er nog volop mee bezig!"
"Chris toch," mijn baas lacht hard, "jij bent toch wel een van de ijverigste detectives in mijn team!"
"Echt waar?" Ik schrik van die opmerking.
"Ja echt, jongen," hij legt zijn linkerhand op mijn schouder, "ik ben trots op je!"
"Oh, dank u." ik glimlach en zie Julie vanuit de verte de supermarkt in glippen, wat dus betekent dat ik mijn baas nog even aan de praat moet houden.
Ik zucht diep en mijn knieën knikken, ik weet niet meer wat ik moet zeggen en dat terwijl ik zijn aandacht nog even moet opeisen! Ik slik, het is nu of nooit.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
"Sorry Chris, ik kan niet al te lang met je kletsen," mijn baas glimlacht, "maar ik moet gaan."
"Wacht u nou toch even," ik voel de adrenaline door mijn lichaam gaan.
"Oké, nog even dan," mijn baas glimlacht, "maar dan ook echt nog even!"
"Ja, natuurlijk." Ik begin nerveus te worden.
"Nou, waar wacht ik op?" Mijn baas wordt ongeduldig. "Wat wil je me zeggen?"
Ik krijg een naar gevoel in mijn maag, wat is het vreselijk om iemand te moeten afleiden! En vooral als je zelf al niet zo'n prater bent.
"Chris, waar wacht ik op?" Mijn baas zucht diep. "Als je niets te zeggen hebt zou ik verder niet weten wat ik hier nog doe!"
Ik hou mijn handen achter mijn rug en maak er vuisten van om de spanning die in me zit los te laten. Nog steeds weet ik niet wat ik zeggen moet.
"Chris?" Mijn baas kijkt me doordringend aan. "Komt er nog een woordje voorbij of zal ik maar vertrekken?"
Ik zucht diep en begin te zweten.
"Auw auw auw, mijn arme voet!!!" Jengel ik.
"Wat is er gebeurd met je voet?" Mijn baas schrikt.
"Niks, laat maar." Ik kijk rond en zucht geirriteerd als ik Julie nog niet zie.
"Kan ik je helpen?" Mijn baas kijkt me meelevend aan.
Ik kijk nog steeds met een gefrustreerde blik naar de ingang van de supermarkt.
Jeetje, wat is ze toch aan het doen? ik zucht diep. Inkopen voor een heel weeshuis?
"Gaat het, Chris?" Mijn baas probeert me recht in de ogen te kijken.
"Ja, ik moet even gaan zitten denk ik." Ik kijk rond. "Helpt u me even naar dat bankje bij de ingang?"
"Tuurlijk, jongen." Mijn baas knikt en wil me vastpakken.
"Eh nee, doe toch maar niet," ik schud mijn hoofd, "ik kan het zelf, ik ben nog jong."
"Oké." Mijn baas haalt zijn schouders op. "Dan ga ik."
"Nee!" Ik schrik. "Blijft u nou toch even gezellig-"
"Sorry Chris." Mijn baas stapt in de auto en maakt de deur dicht.
"Pfff, hij gaat naar huis!" Ik zucht opgelucht. "En wij maar denken dat hij nog naar de supermarkt moest! Al die moeite voor niks!"
Ik luister nog even naar het geluid van de claxon en zwaai mijn baas uit. Mijn hart klopt en ik slaak nogmaals een diepe zucht van opluchting.
"Wacht u nou toch even," ik voel de adrenaline door mijn lichaam gaan.
"Oké, nog even dan," mijn baas glimlacht, "maar dan ook echt nog even!"
"Ja, natuurlijk." Ik begin nerveus te worden.
"Nou, waar wacht ik op?" Mijn baas wordt ongeduldig. "Wat wil je me zeggen?"
Ik krijg een naar gevoel in mijn maag, wat is het vreselijk om iemand te moeten afleiden! En vooral als je zelf al niet zo'n prater bent.
"Chris, waar wacht ik op?" Mijn baas zucht diep. "Als je niets te zeggen hebt zou ik verder niet weten wat ik hier nog doe!"
Ik hou mijn handen achter mijn rug en maak er vuisten van om de spanning die in me zit los te laten. Nog steeds weet ik niet wat ik zeggen moet.
"Chris?" Mijn baas kijkt me doordringend aan. "Komt er nog een woordje voorbij of zal ik maar vertrekken?"
Ik zucht diep en begin te zweten.
"Auw auw auw, mijn arme voet!!!" Jengel ik.
"Wat is er gebeurd met je voet?" Mijn baas schrikt.
"Niks, laat maar." Ik kijk rond en zucht geirriteerd als ik Julie nog niet zie.
"Kan ik je helpen?" Mijn baas kijkt me meelevend aan.
Ik kijk nog steeds met een gefrustreerde blik naar de ingang van de supermarkt.
Jeetje, wat is ze toch aan het doen? ik zucht diep. Inkopen voor een heel weeshuis?
"Gaat het, Chris?" Mijn baas probeert me recht in de ogen te kijken.
"Ja, ik moet even gaan zitten denk ik." Ik kijk rond. "Helpt u me even naar dat bankje bij de ingang?"
"Tuurlijk, jongen." Mijn baas knikt en wil me vastpakken.
"Eh nee, doe toch maar niet," ik schud mijn hoofd, "ik kan het zelf, ik ben nog jong."
"Oké." Mijn baas haalt zijn schouders op. "Dan ga ik."
"Nee!" Ik schrik. "Blijft u nou toch even gezellig-"
"Sorry Chris." Mijn baas stapt in de auto en maakt de deur dicht.
"Pfff, hij gaat naar huis!" Ik zucht opgelucht. "En wij maar denken dat hij nog naar de supermarkt moest! Al die moeite voor niks!"
Ik luister nog even naar het geluid van de claxon en zwaai mijn baas uit. Mijn hart klopt en ik slaak nogmaals een diepe zucht van opluchting.
Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Als Julie en ik weer terug zijn bij mij, ruimt ze alle boodschappen op.
"En hoe ging het?" Ze legt de koteletjes in de ijskast.
"Ja, prima," ik lach, "maar hij ging naar huis, en niet naar de supermarkt, daar was hij al geweest."
"Oh," Julie begint te lachen, "heb je hem voor niks afgeleid!"
Ik zucht. Julie legt haar hand op mijn schouder.
"Ga jij maar even rustig zitten," ze kijkt me in de ogen, "dan ga ik warme chocolademelk voor je maken en zal ik straks koken, omdat je me hier laat verblijven."
"Bedankt, meid." Ik glimlach naar Julie en voel in mijn broekzak.
Julie gaat verder met het opruimen van de boodschappen. Ze zucht diep als ze naar de spruitjes kijkt.
"Die at hij ook graag." Verzucht ze.
"Wie? Mijn baas?" Ik kijk Julie verbaasd aan.
"Ja," Julie zucht diep en legt ze zo vlug mogelijk in de ijskast, "we hebben nu nog geen bewijs gevonden."
"Op internet niet nee." Ik glimlach.
"Maar we zullen niet opgeven," Julie pakt de mosterd uit de boodschappentas, "jij werkt immers nog voor hem, dus je zult zeker nog genoeg bewijs vinden!"
"Niet nodig." Ik knipoog naar mijn zus.
"Waarom niet?" Julie kijkt me verbijsterd aan.
"Nou, met dit briefje kom ik al een heel eind!" Ik hou een briefje omhoog. "Ik vond het naast de auto van mijn baas, het was waarschijnlijk uit zijn broekzak gevallen!"
"Oh?" Julie loopt nieuwsgierig naar me toe en bekijkt het briefje. Een glimlach verschijnt op haar gezicht. "Je bent geweldig, broer."
"En hoe ging het?" Ze legt de koteletjes in de ijskast.
"Ja, prima," ik lach, "maar hij ging naar huis, en niet naar de supermarkt, daar was hij al geweest."
"Oh," Julie begint te lachen, "heb je hem voor niks afgeleid!"
Ik zucht. Julie legt haar hand op mijn schouder.
"Ga jij maar even rustig zitten," ze kijkt me in de ogen, "dan ga ik warme chocolademelk voor je maken en zal ik straks koken, omdat je me hier laat verblijven."
"Bedankt, meid." Ik glimlach naar Julie en voel in mijn broekzak.
Julie gaat verder met het opruimen van de boodschappen. Ze zucht diep als ze naar de spruitjes kijkt.
"Die at hij ook graag." Verzucht ze.
"Wie? Mijn baas?" Ik kijk Julie verbaasd aan.
"Ja," Julie zucht diep en legt ze zo vlug mogelijk in de ijskast, "we hebben nu nog geen bewijs gevonden."
"Op internet niet nee." Ik glimlach.
"Maar we zullen niet opgeven," Julie pakt de mosterd uit de boodschappentas, "jij werkt immers nog voor hem, dus je zult zeker nog genoeg bewijs vinden!"
"Niet nodig." Ik knipoog naar mijn zus.
"Waarom niet?" Julie kijkt me verbijsterd aan.
"Nou, met dit briefje kom ik al een heel eind!" Ik hou een briefje omhoog. "Ik vond het naast de auto van mijn baas, het was waarschijnlijk uit zijn broekzak gevallen!"
"Oh?" Julie loopt nieuwsgierig naar me toe en bekijkt het briefje. Een glimlach verschijnt op haar gezicht. "Je bent geweldig, broer."
Het laatste contact is altijd het zwaarste.