Hey,
Het volgende heb ik geschreven om een verhaal mee te beginnen, maar ik heb uiteindelijk besloten om toch voor een ander begin te kiezen. Ik vond het wel zonde dat het dan maar bleef liggen, dus dacht ik dat ik het dan misschien hier wel bij kon zetten aangezien het toch een beetje op mij is gebaseerd. Hopelijk vinden jullie het leuk
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Snel liep ze door de donkere gang met een grote rode koffer op wieltjes achter haar aan slepend. Tijdens het lopen keek ze snel op het bord dat midden in de gang bevestigd was aan het plafond. Oef, ze was nog op tijd. Ze vertraagde haar pas en liep rustig naar de trappen aan de linkerzijde van de gang. Uit de tegenovergestelde richting kwamen er nog andere reizigers aan. Ze zette voorzichtig haar linkervoet op de eerste trede en voegde daar snel haar rechtervoet bij. Haar koffer bleef een trede lager staan. Langzaam ging ze met de roltrap naar boven terwijl ze nog snel even in haar handtas keek of ze haar abonnement wel bij haar had. Toen ze opkeek werd ze verblind door de stralen van de opkomende zon die in de ramen van de trein op het perron weerkaatsten. Ze kneep haar ogen even dicht tot ze bovenaan de trap stond en keek toen rond naar het volk dat al op het perron stond. De trein was er nog niet, dus kon ze op haar gemakje naar het deel van het platform wandelen waar de voorzijde van het voertuig zich zou gaan bevinden. Ze zette haar koffer langs haar neer en vouwde haar armen dicht tegen haar aan. De eerste koude van de herfst was het land al ingetrokken. Ze keek links van haar en zag in de verte al de koplampen van de trein. Uit de luidsprekers die op het perron geplaatst waren klonk een vermoeide mannelijke stem: “De trein naar Brussel komt zo dadelijk aan op spoor 4. Deze trein stopt in …”
Ze deed geen moeite om te luisteren; ze wist na 3 jaar studie communicatiewetenschappen in Brussel aan de VUB wel al waar de trein zou stoppen. Ze zette een klein stapje naar voor zodat ze net tegen de gele lijn stond die op het platform getekend was. Al toeterend reed de trein het station binnen en raasde aan de wachtenden op het perron voorbij. Langzaam en met piepende remmen kwam het gevaarte tot stilstand. Ze liep naar de deur, drukte op de knop en beklom de trappen naar het halletje tussen de twee wagons.
“Boven of onder?” dacht ze, want het was een dubbeldekker.
“Maar naar onder, daar is het rustiger. Voorlopig”
Halverwege de wagon stopte ze en zette haar rode koffer tussen de blauwgrijze stoelen. Ze deed de kleurrijke knopen van haar zwarte fluwelen jas los, trok haar armen uit de mouwen en legde de jas boven haar op het smalle bagagerek. Daarna nam ze haar handtas en boekentas en nam plaats op een zitje dat in de rijrichting meeging. Schijn tegenover haar was er ook al een oudere man komen zitten. Hij had grijswit haar en een vierkant gezicht. Uit zijn lichtbruine lederen aktetas nam hij de nieuwe editie van de Standaard en legde deze op het halfronde tafeltje voor hem. De man stak zijn hand in de binnenzak van zijn kostuumjas en haalde daar een fijne leesbril uit en zette deze op zijn neus.
“Hij lijkt wel een beetje op Jan Becaus.” dacht ze glimlachend.
Toen ze naar buiten keek zag ze de laatste reizigers haastig instappen. De conducteur floot op zijn fluitje en daarmee gingen de deuren van de trein ook dicht.
Langzaam kwam het voertuig in beweging en reed het station uit richting Brussel. Eens ze goed op weg waren haalde ze haar schriftje uit haar boekentas en een blauwe balpen. Ze legde het boekje open op schoot en begon te lezen wat ze al geschreven had van haar verhaal. Bij de laatste zin liet ze haar pen nog eens ronddraaien in haar hand en keek daarna weer naar buiten. Het stilaan bruin wordende landschap zoefde aan haar voorbij. Met moeite probeerde ze de kleuren te onderscheiden. Plots zag ze tussen de verschillende kleuren een zwarte vlek die bijna met dezelfde snelheid als de trein voortbewoog. Toen ze beter keek zag ze dat het een grote zwarte vogel was die dichter naar de trein toevloog en deze probeerde te volgen. Gebiologeerd bleef ze kijken naar hoe het dier alle moeite deed om de trein bij te houden. Op een gegeven moment leek de vogel het op te geven en vloog hij in een ruime boog omhoog. Ze bleef het dier volgen naar boven tot het ineens zwart werd voor haar ogen. Ze knipperde even met haar ogen en besefte dat ze door een tunnel reden. Door de schok had ze haar pen laten vallen, die ze snel weer opraapte. Ze richtte haar focus op het schriftje dat nog steeds op haar schoot lag, nam haar pen wat steviger vast en begon te schrijven.