Deze kerst eens niet alleen- door davey mandemaker

Hier vind je alle voltooide, overige verhalen!
putdeksel
Nieuw
Nieuw
Berichten: 2
Lid geworden op: 08 dec 2012 20:02
Locatie: Berghem

Deze kerst eens niet alleen

Eenzaam, eindeloze duisternis
Eenzaam, omdat er niemand is
Eenzaam, huilen zonder traan
Eenzaam, zo voelt mijn bestaan
Eenzaam, omdat iedereen moest gaan
Eenzaam, en niemand ziet me staan
Eenzaam, omdat ik iemand mis
Eenzaam, omdat ik nu weet wat eenzaamheid is


Gerard kijkt in de uitpuilende afvalbak of er nog wat etensrestjes liggen. Na met de mouw van zijn jas wat sneeuw aan de kant te hebben geveegd, ziet hij tussen de verfrommelde sigarettenpakjes en ingedeukte frisdrankblikjes, een halve banaan liggen. Terwijl hij met zijn blauwpaarse handen de banaan uit de prullenbak pakt, komt er een jonge jongen langs gefietst. De jongen draagt een donkerblauwe jas met een bontkraag. Gerard kan door de pet die de jongen draagt en door de dichte mist zijn gezicht niet goed zien. De jongen gooit een leeg blikje cola rakelings langs het gezicht van de zwerver en roept: ‘Smerige stinkzwerver!’ , Gerard kijkt de jongen even na en doolt verder opzoek naar wat eten en een warme droge plaats om de nacht door te brengen. Het is nu al weer twee weken geleden dat hij terug kwam naar hier, maar helaas heeft hij zijn doel nog niet kunnen bereiken.

Je bent eenzaam, je bent echt helemaal alleen
Je zit daar op dat bankje, en hebt niemand om je heen
Alleen, niemand om te praten, zo ontzettend stil
Alleen, niemand om wat mee te delen, zo kil

Alleen is jouw ruimte, alleen is jouw bestaan
Iedereen met wie je samen was, is helaas gegaan
Nu zit je alleen, alleen met alle pijn
Te wachten op het bankje, tot je weer samen zult zijn


‘Wat kan ik voor u doen’? Vraagt de caissière van de bloemenwinkel. ‘Ik zou graag witte lelies willen voor op het graf van mijn man’, zegt de vrouw van ongeveer zestig, terwijl ze het gedicht opvouwt en in haar binnenzak doet. ‘Ik kijk even in het magazijn of we deze nog op voorraad hebben’, antwoordt de altijd vriendelijke bloemverkoopster. Ondertussen denkt de vrouw aan vroeger. Hoe het was, toen zij en haar man nog samen waren. Vooral nu de kerst voor de deur staat, mist ze haar veel te vroeg, overleden man. Ze denkt aan de winters waar ze samen in hun grote landhuis op de bank onder een kleedje voor de openhaard zaten. Ze hadden het dan over de duiven die haar man voor als hobby hield en over de sokken die zij voor haar kleinzoon breidde. Ze filosofeerden over liefde en vrijheid en spraken over hoe gelukkig zij waren samen. Ze denkt na over hoe het zou zijn om deze kerst eens niet alleen te hoeven zijn.
‘We hebben geen witte lelies meer op voorraad, mevrouw’, zegt de verkoopster. ‘Wel gele’. De vrouw kijkt wat teleurgesteld en zegt: ‘Ik zou toch echt graag de witte willen’. ‘Ik kan ze wel voor u bestellen, hoeveel wilt u er?’,vraagt het bloemenmeisje. ‘Zesenvijftig’, antwoordt de vrouw. ‘Wilt u hier voor vijftien euro een rouwlint aan toevoegen?’, vraagt het meisje. ‘Nee dank u, alleen de bloemen graag’ ,antwoordt de vrouw weer. ‘Dat wordt dan 125 euro, vooraf betalen alstublieft’, zegt het vriendelijke meisje. ‘U kunt de lelies overmorgen op komen halen’. ‘Dat is precies op tijd’, zegt de vrouw. De vrouw rekent het bedrag af en strompelt rustig via de deur naar buiten waar de sneeuwvlokken op haar jas dwarrelen.

‘Ik betaal echt de volgende keer!’, roept Danny. ‘Geen geld, geen dope! En trouwens, ik krijg nog twee tientjes van je!’, zegt de dealer. Danny gebruikt sinds kort drugs. Wat begon met een jointje is langzaam een harddrugverslaving aan het worden. Cocaïne om precies te zijn.
‘Ik betaal de volgende keer echt!’, smeekt Danny. ‘Ik zeg het nog één keer, junk! Geen geld, geen drugs!’, zegt de dealer voor de tweede keer. ‘Je kunt cola krijgen, verder niets!’, zegt de dealer cynisch, terwijl hij Danny een blikje cola in zijn handen duwt. Danny stapt op zijn gammele fiets en vertrekt richting huis. Hij is kwaad. Hij wil zo graag een paar snuifjes. Een paar snuifjes om zich gelukkig te voelen. Om even niet meer te hoeven denken aan zijn verdriet. Even het geluk voelen dat hij nodig heeft. Onderweg denkt Danny vast na over hoe hij zijn tante om wat geld gaat vragen. Hij fietst door het park waar zoals ieder jaar de grote kerstboom staat. Even verder op ziet hij een zwerver in de prullenbak graaien en Danny besluit er langs te fietsen. ‘Smerige stinkzwerver!’ Roept Danny terwijl hij het van de dealer gekregen colablikje rakelings langs het bebaarde gezicht van de man gooit.

Ooit beklim ik de hoogste berg, zal ik op de Mount Everest staan
Op een dag zal zelfs ik in een Ferrari rijden
Ooit zal ik in mijn eentje een draak kunnen verslaan
En op een dag zal er niemand op aarde nog lijden

Ooit reis ik naar de middeleeuwen met mijn eigen tijdmachine
Een dag kan ik toveren, tover ik alles wat ik kan
Ooit zal ik al het geld van de wereld verdienen
En ooit word ik verkozen tot de aller-slimste man

Ooit zal er vrede op de hele aarde komen
Ooit hoeft er niemand meer te slapen in de kou
Het is nooit verkeerd om te dromen
Maar het allerliefste droom ik over jou !



Jetty loopt de bloemenwinkel binnen terwijl ze het gedicht opvouwt en in haar binnenzak doet. ‘Wat kan ik voor u doen?’, vraagt de caissière. ‘Ik kom het rouwboeket voor op het graf van mijn man ophalen’, zegt ze tegen de caissière. ‘Ik zal het even voor u uit het magazijn halen’, antwoordt de bloemverkoopster met haar altijd dromerig klinkende stem. Ondertussen denkt Jetty weer aan vroeger. Hoe het was, toen zij en haar man nog samen waren. Vooral nu het bijna een jaar geleden is dat haar man is overleden. Ze denkt aan de winters waar ze samen in hun grote landhuis in bed onder een kleedje lagen. Ze denkt na, waarom is haar man gestorven en waarom hij? Ze filosofeert over wat het leven nu waard is, hoe lang het nog zal duren, ze denkt over alle pijn en verdriet die ze heeft gevoeld en nu nog steeds voelt.
Ze denkt na hoe het zou zijn om deze kerst eens niet alleen te hoeven zijn.
‘Hier zijn uw witte lelies mevrouw’, zegt de verkoopster. Jetty bedankt het meisje vriendelijk en gaat rustig via de deur naar buiten waar de sneeuwvlokjes op haar capuchon dwarrelen.

‘Rustig maar, mama is hier’, zegt Lisa, nadat ze is wakker geworden van het gehuil van haar zeven maanden jonge baby. Ze tilt haar dochtertje uit haar bedje en begint haar te troosten. Lisa is net zeventien jaar. Ze raakte september vorig jaar zwanger na onbeschermde seks te hebben gehad. Toen Lisa erachter kwam dat ze zwanger was, heeft ze meteen de vader van het kind opgebeld. Hij liet al gauw weten dat hij niks meer met Lisa, en het toen nog ongeboren kind, te maken wilde hebben. Nu draagt ze al zeven maanden zelf de zorg op zich.
Na de borst te hebben gegeven, zelf te hebben ontbeten en het ijs van haar auto te hebben gekrabd, stapt ze snel de auto in .Ze zet haar dochtertje af bij de oppas en rijdt door naar haar werk. Lisa heeft na haar zwangerschap noodgedwongen moeten stoppen met haar studie en is gaan werken. In plaats van jongens daten en stappen met vriendinnen, werkt ze nu voor een minimumloon om haar dochtertje te kunnen onderhouden.

Het is al weer twee dagen geleden dat Danny voor het laatst coke heeft gebruikt. De ontwenningsverschijnselen worden alsmaar erger. ‘Had ik maar vijfentwintig euro’, denkt Danny, ‘dan kan ik in ieder geval een half grammetje halen’. Plots ziet hij de portemonnee van zijn oom op tafel liggen. ‘Hij zal hem wel vergeten zijn’, denkt Danny. Hij kijkt naar de portemonnee en ziet een blauwkleurig briefje van twintig en een roodkleurig briefje van tien een stukje aan de zijkant van de portemonnee uitkomen. Voorzichtig loopt Danny naar de portemonnee. Hij pakt hem van tafel en vouwt hem open. Hij pakt de dertig euro uit eruit. Precies op dat moment zwaait de deur open.
‘Wat doe jij met mijn portemonnee in jouw hand?’, schreeuwt de oom die net binnen is gekomen. ‘Jij gaat onmiddellijk mijn huis uit!’, schreeuwt hij terwijl hij met vurige ogen naar het geld in Danny’s hand staart.

Jetty staat bij het graf van haar overleden man. Hij is vandaag precies een jaar dood. Ze herrinnert zich de dag dat ze elkaar ontmoetten. Het was een regenachtige dag en Jetty stond op de trein te wachten. De trein had minstens een half uur vertraging en Jetty kreeg het kouder en kouder. ‘Wilt u mijn paraplu lenen?’, hoorde de inmiddels doorweekte Jetty ineens achter zich. Ze keek achterom en zag een mooie lange man met donker haar en gifgroene ogen staan. ‘Grr...grr…graag’, stotterde ze bibberend en verlegen. De knappe man gaf zijn paraplu af en vroeg waar Jetty naar toe moest. ‘Naar huis’, zei Jetty nog steeds verlegen. ‘Ik kan u wel even brengen’, zei de man. Vanaf dat moment zijn Jetty en haar man altijd samen geweest. Tot een jaar geleden het noodlot toesloeg en haar man op zesenvijftig jarige leeftijd te horen kreeg dat hij kanker had. Niet veel later overleed hij. Na zijn dood heeft ze alle duiven die hij voor de hobby hield vrijgelaten.
Jetty legt de witte lelies op het graf. Ze kijkt nog even naar de foto die links boven in de hoek van de steen te zien is en loopt rustig weg richting het park. Eenmaal in het park aangekomen loopt ze richting het bankje. Het bankje waar ze nu elke dag rond de klok van vier de duiven voert. Net als voorgaande dagen ligt er ook nu een witte lelie op het bankje. Ook dit keer zit er een gedichtje bij.

Al dagen zit ik naar je te loeren
Te kijken naar je, terwijl je de duiven zit te voeren
Elke dag, elke dag zie ik je zitten
Elke dag, elke dag strooi je met pitten

Al vier weken wil ik wat tegen je zeggen
Maar ik durf niet, ik durf alleen wat neer te leggen
Elke dag, elke dag leg ik hier
Elke dag een gedichtje rond de klok van vier


Terwijl ze het gedicht leest komt een zwerver voorbij. Hij begroet haar. Jetty haalt even haar aandacht van de brief af en groet vriendelijk terug, waarna ze rustig verder leest.

Je zit daar op het bankje, vol rouw en verdriet
Je zit daar op het bankje, niemand die het ziet
Ik wil je zo graag troosten, maar ik mis de moed
Ooit zal ik het durven, ooit komt alles weer goed



Danny zwerft nu al een aantal dagen rond en heeft geen cocaïne meer aangeraakt. Hij kan het niet betalen. De afkickverschijnselen worden steeds erger. Danny heeft bijna zes jaar van zijn leven bij zijn oom en tante gewoond. Hij woonde hier samen met zijn twee jaar jongere broertje. De echte moeder van de twee jongens is al zo’n zes jaar geleden overleden bij een auto-ongeluk. De vader van het gezin raakte niet snel daarna verslaafd aan alcohol en was van de een op de andere dag ineens vertrokken. Hij liet alleen een briefje achter. De twee broertjes werden door de kinderbescherming bij hun oom en tante in huis geplaatst. De oom en tante van het grote gezin werken nu hard om de kinderen te onderhouden. Ze zijn de kinderen echter liever kwijt dan rijk en dit laten ze ook vaak merken.
Danny loopt door het park en is opzoek naar wat eten. Hij loopt naar een prullenbak en begint er voorzichtig in te graaien. Ondertussen kijkt hij om zich heen. Hij wil niet dat iemand hem zo ziet. Hij wil niet dat iemand ziet hoe hij is geworden. Plots denkt hij terug aan de zwerver waar hij eerder een blikje naar gooide. Hij realiseert zich nu hoe moeilijk deze man het heeft. Danny loopt nog een rondje door het park en komt aan bij de kerstboom. Hij wil stoppen met de coke. Hij wil er kunnen zijn voor zijn broertje, zodat ook hij niet meer bij hun oom en tante hoeft te wonen. Danny wil gelukkig zijn.

Lisa komt aan op haar werk. Na eerst het “Fleur op met bloemen” reclame bord buiten te hebben gezet, sorteert ze de nieuwe lading bloemen. Daarna neemt ze, zoals elke dag, plaats achter de toonbank. Ze kijkt naar buiten en denkt aan vroeger. Hoe het was, toen ze nog een meisje en geen vrouw was. En ze filosofeert over liefde, verdriet en geluk tegelijk. Ze denkt na over hoe het zou zijn om er deze kerst eens niet alleen voor te hoeven staan.
Ineens ziet ze buiten een jongen staan. Waarschijnlijk staat hij er al een tijdje, maar viel hij haar niet eerder op. Lisa blijft een tijdje naar de jongen staren en ziet de sneeuwvlokken op zijn pet dwarrelen. Na een paar minuten heeft de jongen het door en begint Lisa snel aan wat bloemen te frutselen. Lisa kijkt weer even naar buiten en ziet dat de jongen naar haar staat te staren. Lisa kijkt een fractie van een seconde in zijn mooie zeeblauwe ogen en gaat weer verder met de bloemen.

Het is twee dagen voor kerst. Danny loopt over straat. Hij is boos. Boos op zijn vader, die hem verlaten heeft. Boos op zijn oom en tante, omdat ze er nooit voor hem en zijn broertje zijn geweest. En vooral boos op zichzelf, omdat hij het anders wil doen. Danny staat even stil en kijkt door een winkelruit. Het is de winkelruit van een bloemenwinkel. Hij kijkt naar binnen en ziet een leuk blond meisje van zijn leeftijd. Hij ziet dat het meisje naar hem staat te staren. Voorzichtig staart Danny terug en ziet het meisje aan wat bloemen frutselen. Het meisje kijkt nog één keer terug, maar gaat dan weer verder met haar werk.
Danny besluit de winkel binnen te gaan. Lisa is net op weg naar het magazijn, ze hoort of ziet Danny niet binnen komen. Ondertussen denkt Danny aan vroeger. Hoe het was, toen zijn moeder nog leefde. Hoe het was, toen zijn vader er nog was. Hij filosofeert over geluk en liefde, en hij denkt na over hoe het zou zijn eens met kerst niet alleen te hoeven zijn. Diep in gedachten verzonken hoort hij ineens een stem:
‘Ka..ka..kan ik je misschien helpen?’, Het is het meisje van de bloemen winkel. ‘Wil je een keer met me uit?’, vraagt Danny vol zelfvertrouwen. ‘Graag’, antwoordt Lisa meteen. ‘Ik ben hier morgen om kwart voor vier klaar met werken. Als je me hier ophaalt kunnen we samen naar het park!’

Jij bent als de zon die alles laat stralen
jij bent als een boek met de mooiste verhalen
jij bent als de bloem, de bloem met de zoetste geur
jij bent als een regenboog, jij geeft mijn leven kleur


ik ben als een boom die niet zonder zon overleeft
ik ben als het papier dat een boek nodig heeft
ik ben als een bij die niet zonder bloem kan leven
en ik wil jou liefde in alle kleuren geven


Gerard vouwt het blaadje op en stopt het in zijn binnenzak. Hij loopt de bloemenzaak binnen en doet zijn gebruikelijke bestelling. De caissière gaat zoals altijd weer naar achter. Ondertussen denkt Gerard aan vroeger, hoe het was, toen hij nog voor zijn kinderen kon zorgen. Hoe het was, toen hij nog een gezin had. Hoe het was, toen zijn vrouw nog leefde. En hij filosofeert hoe het zou zijn als hij zijn zoons zou vinden. En hij denkt na hoe het zou zijn om deze kerst eens niet alleen te hoeven zijn.
‘Dat is dan vijfentwintig euro alstublieft’, zegt de caissière nadat ze is teruggekomen met wat lelies. Op het moment dat Gerard zijn portemonnee te voorschijn trekt, om zijn bij elkaar gebedelde geld op de toonbank te leggen, valt er een verfrommelde foto uit zijn duidelijk oude portemonnee. De caissière kijkt naar de foto en ziet dat beide jongens op de foto dezelfde mooie zeeblauwe ogen hebben als zij eerder vandaag gezien had. Ze kijkt naar Gerard en ziet dat ook hij dezelfde mooie ogen heeft. ‘Zijn dit uw kinderen?’, vraagt Lisa enigszins verbaasd. ‘Dit zijn mijn twee zoons’, antwoordt Gerard. ‘Ik heb ze helaas al in geen tijden gezien en weet ook niet waar ik ze moet vinden’.
‘Kom morgen om 16.00 naar het park!’, zegt het bloemenmeisje. ‘Hoezo?’, vraagt Gerard. ‘Dat zult u dan wel zien, het is een verrassing’. ‘Ik zal er zijn’, antwoordt Gerard verbaasd. Hij gaat naar buiten waar de sneeuwvlokken in de net gekochte bloemen dwarrelen. Hij loopt nog even naar het park om zijn net geschreven gedicht en het bijbehorende bosje witte lelies op het bankje te leggen.

Het is twee dagen voor kerst. Jetty loopt zoals alle andere dagen weer door het park. Vooral nu het winter is en er veel sneeuw ligt, vinden de duiven het fijn dat er gevoerd wordt. Net als andere dagen ligt er ook vandaag een bosje lelies met een gedichtje op het bankje.
Jetty begint de mysterieuze gedichten wel leuk te vinden. Ze wil alleen de maker van de op krantenpapier geschreven gedichten graag ontmoeten. Ze wil duidelijkheid en weten waar ze aan toe is. Ze besluit dit maal de lelies te laten liggen en er zelf een gedichtje bij te doen:

Zeg me dat we nooit samen zullen zijn
of zeg me 'bij jou voel ik me fijn'
zeg me dat je me liever niet kent
of zeg me dat je graag bij me bent
zeg me, schreeuw het me of geef me één traan
en vertel me nou eens zonder pen en papier of je me ziet staan
zeg me wat je denkt en hoe je je voelt
zodat ik weet wat jij nou bedoelt
zeg het me! Ben eerlijk en open
zodat ik niet met de onzekerheid blijf lopen
Morgen wil ik je zien, morgen hier
Ik hoop dat je er bent, rond de klok van vier

Het is 24 december, de dag voor kerst. Gerard loopt door het park terwijl hij de sneeuw onder zijn schoenen hoort en voelt knarsen. Gerard is erg zenuwachtig. Hij is zelfs een beetje bang. Bang voor de reactie van Jetty als ze weet dat hij een zwerver is. Mensen zijn rond de kerstdagen altijd net wat vrijgeviger waardoor Gerard vandaag wat meer geld heeft kunnen bedelen. Hij heeft van dit geld zichzelf wat op kunnen frissen. Hij is naar de kapper geweest en ook zijn baard heeft zijn gezicht verlaten. Het bijna vier uur. Gerard kijkt even van een afstandje naar het bankje en ziet dat Jetty er nog niet is. Net als hij naar het bankje toe wilt lopen hoort hij een stem achter zich: ‘Ik weet dat jij het bent’.

‘Zullen we gaan?’, zegt Danny, die stipt op tijd bij de bloemenwinkel was. ‘Ja, laten we opschieten’, zegt Lisa. Ze lopen over de besneeuwde straten terwijl ze het hebben over hun moeilijke levens. De levens waar in al zoveel gebeurd was. De levens die al teveel hebben meegemaakt.
‘Morgen is het kerstmis’, zegt Danny als ze bij de grote kerstboom in het park zijn aangekomen. ‘Ik hoop dat ik deze kerst eens niet alleen hoef te zijn’, zegt Danny. ‘Ik wil deze kerst wel bij jou zijn!’, zegt Lisa terwijl ze Danny aankijkt en met haar lippen richting die van hem gaat.

Gerard draait zich om en ziet dat hij voor haar staat. Hij staat voor de vrouw waar hij al die weken de gedichtjes voor schreef. ‘Ik weet al die tijd al dat jij het bent!’, zegt Jetty. ‘Elke keer als ik het gedichtje kreeg was je in de buurt. Maar hoe wist je dat ik zo van lelies houdt?’, vraagt Jetty. ‘Omdat ik zag dat je ze kocht’, antwoordt Gerard nog steeds verbaasd en wat verlegen. Jetty loopt langzaam naar hem toe en kust hem zacht op de lippen.
Samen lopen ze een rondje door het park. Ze hebben het over hun moeilijke levens. De levens waarin al zoveel gebeurd was. De levens die al teveel hebben meegemaakt.
‘Morgen is het kerstmis’, zegt Gerard als ze bij de grote kerstboom zijn aangekomen. Hij kijkt even naar rechts en ziet een eindje verderop het meisje uit de bloemenwinkel. Ze staat met een jongen te zoenen. ‘Dat was ik haast vergeten!’, zegt Gerard ineens. ‘Wat ben je vergeten?’, vraagt Jetty.

Danny kijkt over de schouder van Lisa heen en ziet ineens een man hun kant opkomen. Het is de zwerver, waar hij eerder nog een blikje naar had gegooid. Hij kijkt de zwerver in zijn ogen aan en herkent hem ineens. ‘Papa?’, vraagt Danny stom verbaasd. Gerard kijkt zijn zoon aan en de tranen schieten in zijn ogen. ‘Het spijt me jongen’, zegt Gerard. Ineens haalt Danny een brief uit de binnenzak van zijn jas en begint hem met tranen, rollend over zijn wangen, voor te lezen.

Ik ga over de weg, de weg van bestaan
Ik ga weg, ik moet jullie laten gaan
Ik ga over de weg, via goede en slechte paden
Ik ga weg, om jullie te beschermen voor mijn daden

Ik ga over de weg, en hoop dat ik de goede paden kies
Ik ga weg, omdat ik niet kan tegen mijn verlies
Ik ga over de weg, om weer geluk te beleven
Ik ga weg, en ik hoop dat jullie me ooit kunnen vergeven


‘Je hebt hem altijd bewaard?’, vraagt Gerard. ‘Ja, ik heb hem altijd bij me gedragen’, zegt Danny. ‘Vanaf nu zal alles anders zijn’. ‘Ik drink niet meer en ik zal nooit meer weglopen van mijn problemen!’, zegt Gerard terwijl hij zijn zoon in zijn armen sluit. Ondertussen staan Lisa en Jetty ontroerd naar de twee te kijken en pinken beiden een traantje weg.

Het is eerste kerstdag en de eikenhouten tafel is rijkelijk bedekt met hapjes. Er is keuze uit biefstuk, gevogelte, verschillende soorten groenten, gepofte en gebakken aardappelen en nog veel meer lekkers. Het is lang geleden dat de tafel van Jetty zo vol stond. De servetten zijn in een waaier gevouwen en de kaarsen brengen een aangename sfeer. Aan tafel zitten Gerard, Lisa met haar dochtertje, Danny, zijn broertje en Jetty. Ze hebben het over vroeger, over de problemen die ze hadden. Hoe was om alleen te zijn. Er wordt gefilosofeerd over liefde en gelukkig zijn. En ze praten over de kerst. De kerst waarin ze eens niet alleen hoefden te zijn.
Plaats reactie

Terug naar “De Boekenplank”