Proloog :
De man keek achterom voordat hij weer veder liep. Hij zwaaide met zijn staf om een poort te openen.
Hij ging naar de mensenwereld toe,
'Ik hoop maar dat dit goed gaat' zei de man zuchtend.
Hij stapte het portaal in en voelde dat hij misselijk werd. Hij wist dat het snel over zou zijn.
De man zag via het portaal dat hij bijna in de stad Venice was. Hij stapte uit het portaal die achter hem automatisch verdween. Hij haalde de brief uit zijn binnenzak tevoorschijn en keer ernaar.
Om de brief zat een prachtig mooi rood lint dat de brief netjes opgerold hield. De man schudde zijn hoofd, hij moest zich houden aan zijn opdracht. Hij had te veel kostbare tijd verspild om deze stad te kunnen vinden.
De man liep naar een hoekhuis, daar was de plek waar hij de brief moest afleveren.
Hij liep naar de deur en zonder de deur aan te raken ging hij er dwars doorheen.
Hij was onzichtbaar, niemand kon hem zien. Hij kon zichzelf ook zichtbaar maken, maar dat deed hij liever niet. Toen hij binnen was keek hij naar de trap die naar boven leidde naar de slaapkamers.
Toen hij eenmaal boven was leek hij te twijfelen.
Was het wel handig om zo'n geheime brief in een slaapkamer neer te leggen? dacht hij bij zichzelf.
De man had geen keuze, hij moest snel zijn. Hij kon hier niet lang blijven.
Hij keek naar een deur met opvallende letters erop. Er stond met versierde rode letters de naam Jaden op. De man glimlachte breed, hij had de perfecte gevonden om de brief te verbergen. Hij maakte zichzelf zichtbaar en pakte de deurklink vast, hij opende heel voorzichtig de deur en gluurde om de hoek.
Toen hij zag dat er niemand was ging hij naar binnen toe en deed de deur weer dicht.
Hij keek even de kamer rond. Het zag eruit zoals iedere babykamer eruit zag, gewoon iets voor baby's.
De man zag een wiegje staan en liep er gelijk op af. Hij wou er niet heen gaan maar iets trok hem toch
naar het wiegje toe. De man keek naar de baby in het wiegje die vredig lag te slapen.
Hij boog voor over en bekeek de baby van dichtbij.
'Hij lijkt precies op haar' zei hij zachtjes.
Daarna draaide hij zich weer om.
'Ik heb geen tijd voor babybezoekjes' zei hij geïrriteerd.
Plotseling hoorde hij babygeluidjes, het leek uit de wieg te komen.
Hij draaide zich om en keek naar de baby. De baby keek hem stralend aan, hij reikte zijn handjes uit naar hem en kraaide vrolijk. De man knielde hij hem neer en aaide hem over zijn hoofdje. Hij had een zwakte voor dit baby'tje. Het leek wel alsof hij hem al heel lang kende,
'Ik zou willen dat ik langer bij je kon blijven' zei hij tegen de baby. De man kwam ineens weer overeind.
Hij liet de baby achter en liep naar een kast toe, hij opende een lade en keek erin. Er lagen alleen babykleren in. Hij legde de brief op de kast en knipte met zijn vingers. De man toverde een doos tevoorschijn en maakte hem open, hij legde de brief erin, deed hem terug in de la en deed de lade dicht.
De man keek weer naar de baby die alweer in slaap was gevallen. Hij haalde zijn staf tevoorschijn en zwaaide ermee zodat er een portaal verscheen.
'Vaarwel mijn zoon' zei de man, een traan rolde over zijn gezicht toen hij de woorden uitsprak.
Hij stapte het portaal weer in en zoals hij gekomen was, zo verdween hij ook.
Het geheim van de brief
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Laatst gewijzigd door strawberrybunny op 03 mei 2013 18:19, 1 keer totaal gewijzigd.
Welcome in my world
Leuk verhaal, alleen een paar dingetjes:
veder = verder
Hij zwaaide met staf = zijn staf
mensen wereld = mensenwereld
er naar = ernaar
dat brief netjes opgerold hield. = dat de brief
verspilt = verspild
door heen = doorheen
eenmaal toen hij boven was = toen hij eenmaal boven was
hij moest snel zijn hij kon hier niet lang blijven. = achter zijn een komma.
De man maakte zichzelf zichtbaar = hij maakte zichzelf zichtbaar. Het is al duidelijk dat het om de man gaat.
De man keek even de kamer rond. = hetzelfde als hierboven
De man draaide zich resoluut weer om. = daarna draaide hij zich weer om
baby bezoekjes = babybezoekjes
baby geluidjes = babygeluidjes
Het leek wel alsof hij het baby'tje al heel lang kende. = baby'tje kan weg, het werd in de vorige zin al duidelijk dat het om het baby'tje ging.
'Ik zou willen dat ik langer bij je kon blijven.' = achter deze zin zetten dat de man dat tegen de baby zegt.
en maakte het open = maakte hem open
hij legde de brief erin toen deed hij de doos in de la en deed hem dicht. = hij legde de brief erin, deed deze terug in de la en deed de lade dicht.
'Vaarwel mijn zoon' = zei de man erachter zetten
Je kunt zinnen die de man zegt op een aparte regel zetten, zo wordt het duidelijker leesbaar.
Verder heel goed geschreven, heel apart! Ben benieuwd naar het verhaal zelf!
Groetjes Blieje
veder = verder
Hij zwaaide met staf = zijn staf
mensen wereld = mensenwereld
er naar = ernaar
dat brief netjes opgerold hield. = dat de brief
verspilt = verspild
door heen = doorheen
eenmaal toen hij boven was = toen hij eenmaal boven was
hij moest snel zijn hij kon hier niet lang blijven. = achter zijn een komma.
De man maakte zichzelf zichtbaar = hij maakte zichzelf zichtbaar. Het is al duidelijk dat het om de man gaat.
De man keek even de kamer rond. = hetzelfde als hierboven
De man draaide zich resoluut weer om. = daarna draaide hij zich weer om
baby bezoekjes = babybezoekjes
baby geluidjes = babygeluidjes
Het leek wel alsof hij het baby'tje al heel lang kende. = baby'tje kan weg, het werd in de vorige zin al duidelijk dat het om het baby'tje ging.
'Ik zou willen dat ik langer bij je kon blijven.' = achter deze zin zetten dat de man dat tegen de baby zegt.
en maakte het open = maakte hem open
hij legde de brief erin toen deed hij de doos in de la en deed hem dicht. = hij legde de brief erin, deed deze terug in de la en deed de lade dicht.
'Vaarwel mijn zoon' = zei de man erachter zetten
Je kunt zinnen die de man zegt op een aparte regel zetten, zo wordt het duidelijker leesbaar.
Verder heel goed geschreven, heel apart! Ben benieuwd naar het verhaal zelf!

Groetjes Blieje

Het laatste contact is altijd het zwaarste.
Leuk verhaal de krachten van de mysterieuze man maken me nieuwsgierig ^^ ook het einde vind ik verrassend omdat hij zegt Vaarwel mijn zoon
Ben benieuwd naar je volgende stukje.
Hier nog wat kleine dingetjes
Hij stapte de portaal in en voelde dat hij misselijk werd. = volgens mij moet de portaal het portaal zijn.
De man zag via de portaal dat hij bijna in de stad Venice was. Hij stapte uit de portaal die achter hem automatisch gelijk verdween. = zelfde als hierboven het portaal
Toen de man binnen was keek naar de trap die leidde naar de slaapkamers. = keek hij
eenmaal toen hij boven was leek hij te twijfelen. = toen hij eenmaal boven was leek hij te twijfelen vind ik persoonlijk beter klinken
De man had geen keuze, hij moest snel zijn hij kon hier niet lang blijven. = achter snel zijn een punt
Hij stapte de portaal weer in en zoals hij gekomen was, zo verdween hij ook. = het portaal
Ga zo door!
-.- ben geninja'd door Blieje -.- ze had grotendeels het zelfde commentaar dus kan ik weer alles aanpassen ! -.- ik ga Christiaan vragen of hij een actieclub wil beginnen Stop de ninja's!

Hier nog wat kleine dingetjes
Hij stapte de portaal in en voelde dat hij misselijk werd. = volgens mij moet de portaal het portaal zijn.
De man zag via de portaal dat hij bijna in de stad Venice was. Hij stapte uit de portaal die achter hem automatisch gelijk verdween. = zelfde als hierboven het portaal
Toen de man binnen was keek naar de trap die leidde naar de slaapkamers. = keek hij
eenmaal toen hij boven was leek hij te twijfelen. = toen hij eenmaal boven was leek hij te twijfelen vind ik persoonlijk beter klinken

De man had geen keuze, hij moest snel zijn hij kon hier niet lang blijven. = achter snel zijn een punt
Hij stapte de portaal weer in en zoals hij gekomen was, zo verdween hij ook. = het portaal
Ga zo door!
-.- ben geninja'd door Blieje -.- ze had grotendeels het zelfde commentaar dus kan ik weer alles aanpassen ! -.- ik ga Christiaan vragen of hij een actieclub wil beginnen Stop de ninja's!
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
Haha, grappig dat je deze zin zei, Glenovic!
volgens mij moet de portaal het portaal zijn.
Daar had ik dus ook al mijn twijfels over! Heb het zelfs opgezocht op google, maar kon er niets over vinden.
En dat iemand geninjaad is maakt toch niet uit
Dan ziet de persoon misschien twee keer dezelfde fout en moet die er twee keer naar kijken 
Toevallig is dat bij ons niet het geval, wel geninjaad, maar ons zijn allebei andere dingen opgevallen!

volgens mij moet de portaal het portaal zijn.
Daar had ik dus ook al mijn twijfels over! Heb het zelfs opgezocht op google, maar kon er niets over vinden.
En dat iemand geninjaad is maakt toch niet uit


Toevallig is dat bij ons niet het geval, wel geninjaad, maar ons zijn allebei andere dingen opgevallen!





Het laatste contact is altijd het zwaarste.
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Heel erg bedankt voor de reacties
Ik merkte zelf niet dat ik zoveel fouten had gemaakt
Ik zal het gelijk verbeteren
XxX Strawberrybunny ^3^


Ik zal het gelijk verbeteren
XxX Strawberrybunny ^3^
Welcome in my world
Nee heb de dingen die jij al had vernoemd uit me post verwijderd anders wordt het zo dubbel op haha
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
!! Yusei's naam is veranderd in Louis Bennett !!
Hoofdstuk 1 : Het ongeluk
Jaden hoorde zijn wekker afgaan. Hij wou het knopje indrukken zodat zijn wekker uit ging maar hij bleef liggen. Jaden hoorde zijn favoriete nummer op de radio. De muziek galmde door de boxen, Jaden rekte zich uit en wreef in zijn ogen. Hij had geen zin om op te staan, hij bleef liggen wachten tot dat zijn moeder hem zou roepen. Jaden begon af te tellen '3...2... en... 1'
Jaden's moeder stond beneden aan de trap en zette haar handen aan haar mond en riep :
'Jaden opstaan je komt te laat!'
Jaden draaide zich om en keek naar zijn wekker.
'Het is half negen wat is daar laat aan?' mompelde hij zuchtend.
Jaden zat rechtop in bed en staarde suf voor zich uit.
Hij rekte zich nog eens uit en trapte zijn lakens weg.
Hij stond op en begon zijn kleren aan te doen, ineens realiseerde Jaden hoe laat het was.
Hij keek naar zijn wekker en schrok zich rot. 'Oh shit ik kom te laat!' riep hij paniekerig.
Jaden pakte zijn schoudertas deed zijn kamerdeur open en rende naar beneden de trap af.
Jaden's moeder keek haar zoon verrast aan.
'Ik dacht dat je wou blijven liggen?' zei ze lachend.
Jaden rolde met zijn ogen maar keek zijn moeder toch glimlachend aan.
Hij pakte zijn boterhammen propte ze in zijn tas, bedankte zijn moeder en ging weg.
Evelien zwaaide haar zoon uit tot dat ze hem niet meer zag.
'Hij leert het ook nooit af. Hij is net z'n vader' zei ze hoofdschuddend.
'Pas op gaan de kant ik moet erdoor!' riep Jaden terwijl tussen de mensen door rende.
Ik heb nog kans om op tijd te komen dacht hij vrolijk.
Jaden verminderde zijn vaart toen hij allemaal mensen zag staan.
Hij baande zich een weg door de mensenmenigte, toen hij zag waarom er zo veel mensen waren blijven staan klaarde zijn blik op. Jaden zag dat er een duel gaande was, hij had wel eens vaker zo'n duel op tv gezien maar nog nooit in het echt. Hij keek naar de mensen die de twee duellisten aanmoedigde.
'Schakel hem uit je kan hem zo verslaan!' riep een jongen.
'Gebruik een andere tactiek!' riep een meisje opgewekt.
Jaden was zo gefocust op het duel dat hij niet merkte dat Louis hem riep.
'He maatje moet je niet naar school toe?' vroeg Louis lachend.
Jaden draaide zijn hoofd naar de persoon die hem riep, hij keek hem even verbaast aan.
'Wat zei je?' vroeg hij. Louis zuchtte en rolde met zijn ogen.
'Moet wij nu niet op school zijn?' herhaalde hij.
Jaden knipperde met zijn ogen, hij keek zijn vriend suf aan.
'School?' zei hij nadenkend.
Louis pakte Jaden bij zijn pols vast en begon hem mee te trekken.
Hij liep met hem veder tot dat Jaden door had waar Louis het over had.
'We moeten op schieten we komen te laat!' riep Jaden.
Louis keek zijn vriend lachend aan.
'Je hebt het eindelijk door' antwoordde hij lachend.
Jaden stak tong naar hem uit.
'Ik kan er niks aan doen, je weet dat ik langer tijd nodig heb
om over dingen na te denken' zei hij terwijl hij zijn vriend een stomp tegen zijn schouder gaf.
Louis kneep in Jaden's arm.
'Zit je mij nou uit te dagen?' vroeg hij met een speelse blik.
'Ja! Zullen we er een wedstrijd van maken?' vroeg Jaden opgewekt.
Louis keek Jaden triomfantelijk aan en knikte.
De twee jongens begonnen alle twee af te tellen.
'3...2... en 1!'
Louis rende gelijk weg en keek niet achterom naar Jaden.
Louis was aan kop, heel even keek hij over zijn schouder. Jaden had zijn tempo moeten verhogen om hem bij te kunnen houden. Ze sloegen een hoek om en rende naar een kruising toe. Louis keek heel even naar het stoplicht. Hij zou het kunnen halen om net over te steken maar het groene licht sprong op het rood.
Auto's reden over de kruising achter elkaar aan. Louis remde af toen hij zag dat hij het niet ging halen.
Louis viel achterover en belandde op de harde koude tegels.
Jaden had niet door waarom zijn vriend was gestopt en haalde hem in.
'Wat lief je dat mij laat winnen' zei hij triomfantelijk.
Jaden stak de weg over, plotseling hoorde hij een auto heel hard toeteren.
Hij keek op naar de auto die recht op hem af reed. Jaden bleef als een versteend standbeeld staan.
'Jaden blijf niet staan! Maak dat je daar weg komt!' schreeuwde Louis zo hard hij kon.
Jaden leek hem niet eens te horen, hij reageerde niet het enige wat hij kon doen is kijken naar de auto die steeds dichterbij kwam. Louis stond op en rende naar Jaden toe.
Hij duwde hem weg en zag hoe de auto met volle snelheid op hem af reed.
Louis werd met een enorme kracht tegen de grond geduwd. Hij viel met zijn hoofd tegen de tegels aan,
hij voelde iets warms langs zijn gezicht stromen. Het was bloed. Louis voelde helemaal niks meer. Hij voelde helemaal niks in zijn ledematen, hij kon niks bewegen. Heel langzaam werd alles zwart voor zijn ogen. Uiteindelijk kon Louis niks anders doen dan zijn ogen sluiten en hopen dat dit alleen een nare droom was. Jaden kwam langzaam overeind en wreef over zijn hoofd.
'Wat is er gebeurt?' mompelde hij. Jaden dacht diep na en zag toen alles voorbij flitsen in zijn hoofd als een film. Hij stond op en liep naar de plek waar mensen om heen stonden. Hij duwde een paar mensen opzij en keek naar de jongen die op de grond lag. Jaden sperde zijn ogen wijd open en keek naar zijn vriend.
Jaden liet zich op zijn knieën vallen, hij werd overspoeld door verschillende emoties. Hij voelde zich hopeloos en kwaad tegelijk. Jaden begon Louis door elkaar te schudden. Hij beet op zijn lip, wat moest hij doen?
'Louis word wakker!' riep Jaden met een brok in zijn keel. Louis gaf geen antwoord op Jaden's geroep.
Jaden merkte niet dat er een ambulance aan kwam. Hij hoorde helemaal niks meer, hij had alleen oog voor zijn vriend. Jaden deed zijn best om niet in tranen uit te barsten.
'Dit is allemaal mijn schuld' fluisterde hij somber. Plotseling legde iemand een hand op zijn schouder.
Het was een man die bij het ziekenhuis werkte .
'Wat is er aan de hand jongen?' vroeg de man vriendelijk.
Jaden balde zijn vuisten, hij deed zijn best om niet te gaan schreeuwen.
Hij haalde diep adem en telde tot 10.
'Mijn vriend is aangereden en dat is mijn schuld' antwoordde Jaden schuldig.
De man kneep in zijn schouder,
'Het is niet jouw schuld je vriend wou jouw redden en heeft daarom zichzelf daarom voor opgeofferd.'
Jaden keek de man verdrietig aan. Hij geloofde er helemaal niks van wat hij net tegen hem had gezegd.
Een andere man onderzocht Louis en schudde zijn hoofd.
'Hij moet met spoed naar het ziekenhuis toe, hij moet geopereerd worden'
Jaden stond op en liep achter de twee mannen aan.
'Ik wil mee gaan' zei hij zachtjes. De twee mannen keken van Louis naar Jaden.
'Is hij familie van je?' vroeg de man die Louis net had onderzocht.
Jaden schudde zijn hoofd. 'Nee hij heeft geen familie meer hij heeft alleen mij'
De twee mannen leken te twijfelen. Ze wisten niet of het wel handig was om deze jongen mee te nemen.
Jaden begon ongeduldig te worden. Hij stampte woedend op de grond.
'We hebben niet alle tijd! Ik moet mee!' riep hij kwaad.
De mannen zuchtte het had geen zin om tegen te stribbelen, de jongen was vastbesloten om mee te gaan.
Een van de mannen wees naar de auto.
'Jij moet achterin zitten' zei hij.
Jaden bedankte hem en ging naar de auto toe. Hij ging zitten op het bankje aan de zijkant van de ambulancewagen. Jaden keek naar Louis die langzaam adem haalde.
Hij kon het niet laten om Louis' hand vast te pakken. Jaden huiverde bij de gedachte dat het nog erger had kunnen zijn dan het al was. Het had nog erger kunnen aflopen. Jaden schudde zijn hoofd, hij moest niet aan deze dingen denken hij moest positief blijven. Ineens hoorde Jaden een oorverdovend geluid, een machine die Louis' temperatuur en hartslag weergaf begon als een gek te piepen. De hartslag van Louis ging omlaag.
Hoofdstuk 1 : Het ongeluk
Jaden hoorde zijn wekker afgaan. Hij wou het knopje indrukken zodat zijn wekker uit ging maar hij bleef liggen. Jaden hoorde zijn favoriete nummer op de radio. De muziek galmde door de boxen, Jaden rekte zich uit en wreef in zijn ogen. Hij had geen zin om op te staan, hij bleef liggen wachten tot dat zijn moeder hem zou roepen. Jaden begon af te tellen '3...2... en... 1'
Jaden's moeder stond beneden aan de trap en zette haar handen aan haar mond en riep :
'Jaden opstaan je komt te laat!'
Jaden draaide zich om en keek naar zijn wekker.
'Het is half negen wat is daar laat aan?' mompelde hij zuchtend.
Jaden zat rechtop in bed en staarde suf voor zich uit.
Hij rekte zich nog eens uit en trapte zijn lakens weg.
Hij stond op en begon zijn kleren aan te doen, ineens realiseerde Jaden hoe laat het was.
Hij keek naar zijn wekker en schrok zich rot. 'Oh shit ik kom te laat!' riep hij paniekerig.
Jaden pakte zijn schoudertas deed zijn kamerdeur open en rende naar beneden de trap af.
Jaden's moeder keek haar zoon verrast aan.
'Ik dacht dat je wou blijven liggen?' zei ze lachend.
Jaden rolde met zijn ogen maar keek zijn moeder toch glimlachend aan.
Hij pakte zijn boterhammen propte ze in zijn tas, bedankte zijn moeder en ging weg.
Evelien zwaaide haar zoon uit tot dat ze hem niet meer zag.
'Hij leert het ook nooit af. Hij is net z'n vader' zei ze hoofdschuddend.
'Pas op gaan de kant ik moet erdoor!' riep Jaden terwijl tussen de mensen door rende.
Ik heb nog kans om op tijd te komen dacht hij vrolijk.
Jaden verminderde zijn vaart toen hij allemaal mensen zag staan.
Hij baande zich een weg door de mensenmenigte, toen hij zag waarom er zo veel mensen waren blijven staan klaarde zijn blik op. Jaden zag dat er een duel gaande was, hij had wel eens vaker zo'n duel op tv gezien maar nog nooit in het echt. Hij keek naar de mensen die de twee duellisten aanmoedigde.
'Schakel hem uit je kan hem zo verslaan!' riep een jongen.
'Gebruik een andere tactiek!' riep een meisje opgewekt.
Jaden was zo gefocust op het duel dat hij niet merkte dat Louis hem riep.
'He maatje moet je niet naar school toe?' vroeg Louis lachend.
Jaden draaide zijn hoofd naar de persoon die hem riep, hij keek hem even verbaast aan.
'Wat zei je?' vroeg hij. Louis zuchtte en rolde met zijn ogen.
'Moet wij nu niet op school zijn?' herhaalde hij.
Jaden knipperde met zijn ogen, hij keek zijn vriend suf aan.
'School?' zei hij nadenkend.
Louis pakte Jaden bij zijn pols vast en begon hem mee te trekken.
Hij liep met hem veder tot dat Jaden door had waar Louis het over had.
'We moeten op schieten we komen te laat!' riep Jaden.
Louis keek zijn vriend lachend aan.
'Je hebt het eindelijk door' antwoordde hij lachend.
Jaden stak tong naar hem uit.
'Ik kan er niks aan doen, je weet dat ik langer tijd nodig heb
om over dingen na te denken' zei hij terwijl hij zijn vriend een stomp tegen zijn schouder gaf.
Louis kneep in Jaden's arm.
'Zit je mij nou uit te dagen?' vroeg hij met een speelse blik.
'Ja! Zullen we er een wedstrijd van maken?' vroeg Jaden opgewekt.
Louis keek Jaden triomfantelijk aan en knikte.
De twee jongens begonnen alle twee af te tellen.
'3...2... en 1!'
Louis rende gelijk weg en keek niet achterom naar Jaden.
Louis was aan kop, heel even keek hij over zijn schouder. Jaden had zijn tempo moeten verhogen om hem bij te kunnen houden. Ze sloegen een hoek om en rende naar een kruising toe. Louis keek heel even naar het stoplicht. Hij zou het kunnen halen om net over te steken maar het groene licht sprong op het rood.
Auto's reden over de kruising achter elkaar aan. Louis remde af toen hij zag dat hij het niet ging halen.
Louis viel achterover en belandde op de harde koude tegels.
Jaden had niet door waarom zijn vriend was gestopt en haalde hem in.
'Wat lief je dat mij laat winnen' zei hij triomfantelijk.
Jaden stak de weg over, plotseling hoorde hij een auto heel hard toeteren.
Hij keek op naar de auto die recht op hem af reed. Jaden bleef als een versteend standbeeld staan.
'Jaden blijf niet staan! Maak dat je daar weg komt!' schreeuwde Louis zo hard hij kon.
Jaden leek hem niet eens te horen, hij reageerde niet het enige wat hij kon doen is kijken naar de auto die steeds dichterbij kwam. Louis stond op en rende naar Jaden toe.
Hij duwde hem weg en zag hoe de auto met volle snelheid op hem af reed.
Louis werd met een enorme kracht tegen de grond geduwd. Hij viel met zijn hoofd tegen de tegels aan,
hij voelde iets warms langs zijn gezicht stromen. Het was bloed. Louis voelde helemaal niks meer. Hij voelde helemaal niks in zijn ledematen, hij kon niks bewegen. Heel langzaam werd alles zwart voor zijn ogen. Uiteindelijk kon Louis niks anders doen dan zijn ogen sluiten en hopen dat dit alleen een nare droom was. Jaden kwam langzaam overeind en wreef over zijn hoofd.
'Wat is er gebeurt?' mompelde hij. Jaden dacht diep na en zag toen alles voorbij flitsen in zijn hoofd als een film. Hij stond op en liep naar de plek waar mensen om heen stonden. Hij duwde een paar mensen opzij en keek naar de jongen die op de grond lag. Jaden sperde zijn ogen wijd open en keek naar zijn vriend.
Jaden liet zich op zijn knieën vallen, hij werd overspoeld door verschillende emoties. Hij voelde zich hopeloos en kwaad tegelijk. Jaden begon Louis door elkaar te schudden. Hij beet op zijn lip, wat moest hij doen?
'Louis word wakker!' riep Jaden met een brok in zijn keel. Louis gaf geen antwoord op Jaden's geroep.
Jaden merkte niet dat er een ambulance aan kwam. Hij hoorde helemaal niks meer, hij had alleen oog voor zijn vriend. Jaden deed zijn best om niet in tranen uit te barsten.
'Dit is allemaal mijn schuld' fluisterde hij somber. Plotseling legde iemand een hand op zijn schouder.
Het was een man die bij het ziekenhuis werkte .
'Wat is er aan de hand jongen?' vroeg de man vriendelijk.
Jaden balde zijn vuisten, hij deed zijn best om niet te gaan schreeuwen.
Hij haalde diep adem en telde tot 10.
'Mijn vriend is aangereden en dat is mijn schuld' antwoordde Jaden schuldig.
De man kneep in zijn schouder,
'Het is niet jouw schuld je vriend wou jouw redden en heeft daarom zichzelf daarom voor opgeofferd.'
Jaden keek de man verdrietig aan. Hij geloofde er helemaal niks van wat hij net tegen hem had gezegd.
Een andere man onderzocht Louis en schudde zijn hoofd.
'Hij moet met spoed naar het ziekenhuis toe, hij moet geopereerd worden'
Jaden stond op en liep achter de twee mannen aan.
'Ik wil mee gaan' zei hij zachtjes. De twee mannen keken van Louis naar Jaden.
'Is hij familie van je?' vroeg de man die Louis net had onderzocht.
Jaden schudde zijn hoofd. 'Nee hij heeft geen familie meer hij heeft alleen mij'
De twee mannen leken te twijfelen. Ze wisten niet of het wel handig was om deze jongen mee te nemen.
Jaden begon ongeduldig te worden. Hij stampte woedend op de grond.
'We hebben niet alle tijd! Ik moet mee!' riep hij kwaad.
De mannen zuchtte het had geen zin om tegen te stribbelen, de jongen was vastbesloten om mee te gaan.
Een van de mannen wees naar de auto.
'Jij moet achterin zitten' zei hij.
Jaden bedankte hem en ging naar de auto toe. Hij ging zitten op het bankje aan de zijkant van de ambulancewagen. Jaden keek naar Louis die langzaam adem haalde.
Hij kon het niet laten om Louis' hand vast te pakken. Jaden huiverde bij de gedachte dat het nog erger had kunnen zijn dan het al was. Het had nog erger kunnen aflopen. Jaden schudde zijn hoofd, hij moest niet aan deze dingen denken hij moest positief blijven. Ineens hoorde Jaden een oorverdovend geluid, een machine die Louis' temperatuur en hartslag weergaf begon als een gek te piepen. De hartslag van Louis ging omlaag.
Laatst gewijzigd door strawberrybunny op 14 jun 2013 08:39, 2 keer totaal gewijzigd.
Welcome in my world
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Hoofdstuk 2 : Is het te laat?
Jaden hield zijn handen over zijn oren, om het gepiep niet te horen.
Hij keek naar de machine en toen naar zijn vriend.
Jaden haalde langzaam zijn handen weg en boog over Louis heen.
Hij keek hem zwijgend aan, Jaden bleef heel geconcentreerd kijken.
Louis moest gewoon ademhalen.
Jaden kon niet geloven dat zijn vriend dood was.
'Louis?' zei hij hoopvol.
Er kwam geen antwoord, hij hoorde alleen het gepiep van de machine.
Jaden begon in paniek te raken, hij schudde hem door elkaar en riep zijn naam.
'Louis word wakker!' riep hij verdrietig.
Wat moet ik doen? dacht Jaden nerveus.
Plotseling voelde Jaden iets warms om zijn handen heen.
Hij keek naar zijn handen, ze waren omringd door een licht blauwe gloed.
'Wat gebeurt er?' fluisterde hij.
'Je moet je handen op zijn borstkas leggen' zei een vriendelijke stem.
Jaden keek verbaast rond, hij zag helemaal niemand.
Hoorde hij dat goed? Zei deze stem nou dat hij zijn handen op Louis' borstkas moest neer leggen?
Jaden wachtte gespannen af. Toen hoorde hij weer diezelfde stem die zei :
'Leg je handen op zijn borstkas' herhaalde de stem.
Jaden legde zonder enige twijfel zijn handen op Louis' borstkas.
De blauwe gloed verspreide zich heel snel over Louis' lichaam.
'Goed zo, nu moet je goed naar me luisteren en me precies na zeggen' zei de stem zachtjes.
Jaden sloot zijn ogen en wachtte tot dat de stem zou vertellen wat hij moest zeggen.
'Spreek deze woorden uit : 'Duisternis kan duisternis niet verjagen, dat kan alleen het licht. Haat kan haat niet verjagen, dat kan alleen de liefde' fluisterde de stem zachtjes.
'Duisternis kan duisternis niet verjagen, dat kan alleen het licht.
Haat kan haat niet verjagen, dat kan alleen de liefde.' herhaalde Jaden zachtjes.
Heel langzaam trok de gloed weg. Het leek net alsof er niks gebeurt was. De machine was gestopt met piepen, Louis' hartslag ging langzaam weer omhoog zijn normale tempo. Jaden opende zijn ogen en keek vol ongeloof naar de machine, hij kon nauwelijks geloven dat het echt gewerkt had.
Jaden voelde zich warm worden van binnen. Na een paar minuten kwam de ambulancewagen aan bij het ziekenhuis. Jaden zag hoe ze Louis mee namen, hij wou nog mee gaan hij werd tegen gehouden een arts die hem zei dat hij moest wachten. Jaden ging op een bankje zitten en keek nieuwsgierig rond.
Tegenover de plek waar Jaden zat stond een balie. Links van hem aan het einde van de gang was een deur. Via die deur was Jaden naar binnen gekomen, toen hij naar rechts keek zag hij een andere deur die naar anderen wachtkamers leidde en naar operatiekamers.
Jaden hoorde zijn mobiel afgaan.
Mensen die ook in de wachtkamer zaten keken hem raar aan.
Jaden stond op en liep snel weg. Wie gaat mij nu om deze tijd bellen? Ik schaamde dood, al die mensen zaten me na te staren dacht Jaden boos. Toen hij op het beeldscherm van zijn mobiel keek zag hij dat, Ace hem al een paar keer had gebeld. Jaden zuchtte en nam met tegenzin zijn mobiel op.
'Hallo met Jaden F-' Jaden kon zijn zin niet afmaken omdat Ace door hem heen schreeuwde.
'Jaden waarom neem je je mobiel niet op! Ik heb je al 6 keer gebeld!' schreeuwde Ace aan de andere kant van de lijn. Jaden haalde zijn mobiel bij zijn oor weg hij werd zo wat doof door Ace's geschreeuw.
Jaden haalde diep adem en probeerde zijn best te doen om niet te gaan schreeuwen.
'Ace je hoeft niet te schreeuwen, ik heb je gehoord' antwoordde Jaden zo rustig mogelijk.
'Waar zijn jullie? Jullie moesten al lang op school zijn' zei Ace ongerust.
'Ik ben in het ziekenhuis' antwoordde Jaden zacht.
Het duurde een paar minuten voordat Ace antwoord gaf.
'Wat is er gebeurt? Ben je gewond?' vroeg Ace bezorgd.
Jaden zuchtte hij had geen zin om alles te gaan vertellen, hij voelde zich al schuldig genoeg.
'Ace maak je geen zorgen er niks aan de hand' zei hij glimlachend.
'Je liegt! Je weet dat ik je niet geloof vertel me gewoon wat er is gebeurt dan kom ik naar jullie toe.'
'Louis en ik deden een wedstrijd om te kijken wie het eerst op school zou zijn, maar doordat het stoplicht op rood stond konden we niet veder...'
Jaden stopte even voordat hij verder ging.
'Louis was op tijd gestopt maar ik had niks door dus was ik gewoon gerend.
Hij probeerde me nog te waarschuwen maar het was te laat.
Voordat ik door had wat er gebeurt was had Louis mij al weg geduwd.'
vertelde Jaden met een brok in zijn keel.
Ace had de hele tijd niks gezegd.
'Dus zoals ik het nu hoor is Louis aangereden?' vroeg hij voorzichtig.
Jaden knikte hij wist dat Ace dat niet kon zien dus antwoordde hij
'Ja dat klopt.'
'Ik moet nu ophangen mevrouw Rider staat op me te wachten.' zei Ace zuchtend.
'Dat is goed ik bel later wel terug.' antwoordde Jaden met zijn blik op de wachtkamer gericht.
Jaden deed zijn mobiel weer zijn broekzak en liep terug naar de wachtkamer.
Toen hij net van plan was om te gaan zitten hoorde hij zijn naam.
Hij draaide zich om en keek naar lange man ik een witte dokter's jas.
'Ben jij Jaden Fox?' vroeg de man vriendelijk.
Jaden knikte en schudde de hand van de man.
'Ja ik wacht op mijn vriend Louis Anderson.' antwoordde hij glimlachend.
De arts legde zijn hand op Jaden's schouder en schraapte zijn keel.
'Het spijt me heel erg maar Louis is overleden tijdens de operatie.'
Jaden kon niet geloven wat de arts net had gezegd, hij liet zich op de bank zakken.
Hij liet zijn hoofd in zijn handen rusten, hij voelde zijn hart te keer gaan.
'Dit kan niet waar zijn.' fluisterde hij zachtjes.
'Hij had een hartstilstand toen we bezig waren met de operatie.' ging de arts veder.
'Wil je dat ik je iemand voor je bel die je komt ophalen?' vroeg hij.
Jaden schudde zijn hoofd, het enige wat hij wou was Louis zien.
'Nee dank u, als het kan zou ik Louis willen zien.' zei Jaden verdrietig.
'Sorry maar dat kan -' de arts kon zijn zin niet afmaken want Jaden praatte door hem heen.
'Alstublieft Ik wil hem zien, ook al is het maar voor even!' zei hij met tranen in zijn ogen.
De man zuchtte 'Oké maar niet voor heel lang.' zei hij streng.
Jaden knikte begrijpend, hij stond op en liep achter de man aan.
Hij zag en hoorde alles maar het ging allemaal aan hem voorbij,
Jaden voelde alleen verdriet niks kon hem opvrolijken.
De arts stopte en deed een deur open van een kamer.
'Je kan naar binnen gaan hier ligt hij.' Hij deed een stap opzij zodat Jaden er langs kon.
Jaden liep naar binnen en bleef staan, hij keek naar het bed waar Louis lag.
Hij ademde in en toen uit. Jaden liep met lood in zijn schoenen naar het bed toe hij pakte een stoel en ging erop zitten. Ik kan niet geloven wat die arts heeft gezegd dacht Jaden.
Hij keek naar het lichaam van Louis, het bewoog niet.
'Louis?' zei Jaden zachtjes hij hoorde dat zijn stem droevig klonk.
Hij pakte Louis' hand vast, het voelde koud aan.
Jaden voelde tranen op komen het maakte hem niks meer uit of hij begon te huilen.
Hij wou Louis zien hij wou in zijn hemelsblauwe ogen staren en hem weer zien lachen.
Maar dat kon niet, zijn vriend was er niet meer.
Jaden begon over Louis' hand heen te wrijven en blies er tegen aan.
'Louis word wakker laat mij hier niet achter, we zouden nog zo veel leuke dingen doen.' zei hij wanhopig.
De tranen stroomde over zijn gezicht en vielen op Louis' hand.
Jaden vouwde zijn handen samen, hij keek naar zijn vriend.
'Alsjeblieft ik smeek het je, we hadden een belofte!' riep hij snikkend.
Heel even leek Louis Jaden's gesmeek te horen, heel voorzichtig kneep hij in zijn hand.
Jaden keek gelijk op naar Louis en keek hem vol hoop aan.
'Louis leef je nog?' zei hij voorzichtig.
Louis gaf geen antwoord.
Jaden beet op zijn lip, hij kneep in de hand van zijn vriend.
Hij kon zich niet meer beheersen, hij liet Louis ' hand los en schreeuwde zijn naam uit.
De tranen van Jaden kregen een blauwe gloed en verdwenen in Louis' huid.
Het leek net een soort vloeistof dat door Louis' aderen naar zijn hart werd vervoerd.
Het vloeistof bereikte Louis' hart, de blauwe vloeistof zorgde ervoor dat zijn hart weer begon te kloppen.
Plotseling hoorde Jaden het bed kraken en keek op.
Louis was langzaam rechtop gaan zitten in bed.
Hij keek Jaden suf aan, 'Jaden ben jij dat?' vroeg hij schor.
Jaden knikte en omhelsde hem.
Louis wist niet waarom Jaden hem omhelsde, hij keek hem verrast aan toen Jaden hem los liet.
'Jaden waarom deed je dat?' vroeg Louis nog steeds een beetje schor.
'Omdat je weer leeft.' antwoordde Jaden door zijn tranen heen.
Louis keek Jaden vol ontzag aan.
'Dus je bedoeld dat ik dood was?' vroeg Louis.
Jaden knikte tranen stroomde over gezicht.
Louis trok Jaden naar zich toch en hield hem stevig vast.
'Hé je hoeft niet meer te huilen, ik ben er nu toch?' fluisterde hij in zijn oor.
'Ik dacht dat ik je kwijt was, ik dacht dat ik je nooit meer zou zien.' antwoordde Jaden snikkend.
Louis kon er niet tegen wanneer Jaden aan het huilen was.
Het voelde net alsof iemand een mes door zijn hart stak, het deed hem pijn om zijn vriend zo te zien.
Hij pakte Jaden bij zijn schouders beet en keek in zijn bruine ogen.
‘Hé maatje houd op met huilen, je weet dat ik daar slecht tegen kan.’ zei Louis zacht.
Jaden keek Louis aan veegde zijn tranen weg en glimlachte naar hem.
Jaden stond op.
'Zal ik de dokter halen?' vroeg hij zorgzaam.
Louis schudde zijn hoofd, hij haalde de dekens weg en liet zijn benen over de rand van het bed hangen.
'Jaden wil daar veder op gaan staan?' vroeg hij glimlachend.
Jaden keek zijn vriend verbaast aan, hij liep naar de plek toe waar Louis hem naar toe had gestuurd.
Louis stond op en hield de rand van het bed vast. Hij ademde diep in en uit.
Daarna liet hij de rand los en liep voorzichtig naar Jaden toe.
Louis voelde een stekende pijn door zijn lichaam.
Hij keek naar Jaden die hem bezorgd aan keek.
'Wat ben je van plan?' vroeg hij.
'Als ik je het vertel dan laat je me het niet doen en dat wil ik niet.' zei Louis glimlachend.
Jaden dacht na over wat Louis had tegen hem had gezegd.
Toen tot hem doordrong waar hij het over had was Louis al veder gegaan.
'Louis houd op je hoeft dit niet te doen!' riep Jaden.
Louis liep veder en schudde zijn hoofd.
'Jaden ik moet, anders kom ik nergens.'
Jaden deed een stap naar Louis toe,
'Louis houd op ik wil je dit niet aan doen.' fluisterde Jaden.
'Jaden blijf staan! Waag het niet om naar mij toe te komen!' riep Louis waarschuwend.
Jaden bleef staan en bewoog niet, hij wou zijn vriend niet boos maken.
'In plaats van te zeggen dat ik het niet moet doen, moet je helpen.' zei Louis op een vriendelijke toon.
Hij keek Jaden met een pijnlijke glimlach aan. Jaden knikte hij stak zijn handen naar hem uit.
'Ik weet dat je het kunt nog een klein stukje.' riep hij aanmoedigend.
Louis wou veder gaan maar door een steek in zijn knieën viel hij op de grond.
Hij klemde zijn tanden op elkaar en probeerde langzaam op te staan.
Jaden hield zijn adem in, hij durfde niks te zeggen het enige wat hij kon doen was toe kijken.
'Het is al weer goed je hoeft je geen zorgen te maken.' zei Louis geruststellend terwijl hij weer overeind kwam.
Jaden zag dat hij steeds dichterbij kwam. Louis zag er moe uit, door al die inspanningen werd hij zwakker.
'Nog een heel klein stukje je hoeft nog één stap te zetten en dan ben je er.' riep Jaden opgewekt.
Met de kracht die Louis over had sleepte hij zichzelf naar Jaden toe.
Jaden wist Louis net op tijd op te vangen.
'Dit moet je echt nooit meer doen, ik schrok me dood.' zei Jaden bozig.
'Sorry ik wou je niet laten schrikken.' antwoordde Louis grijnzend.
Jaden hielp Louis omhoog en tilde hem op.
Louis begon tegen te stribbelen.
'J-jaden zet me neer waarom d-doe je dat!?'
Jaden begon te lachen en liep naar de deur toe.
Hij deed hem open en zette hem neer.
'Waar ben je mee bezig?' vroeg Louis met een vuurrood hoofd.
Jaden glimlachte breed en fluisterde in zijn oor :
'Ik wil je gewoon zien lachen.'
Louis glimlachte naar hem.
'Ik weet wel iets om jouw ook te laten lachen.'
'O, ja wat dan?' vroeg Jaden nieuwsgierig.
Louis knipoogde naar hem en hield zijn vinger tegen zijn lippen aan.
'Dat zeg ik nog niet, anders is het niet meer leuk.'
Jaden voelde zijn wangen rood worden, hij keek snel de andere kant op.
Louis keek Jaden met opgetrokken wenkbrauwen aan.
'Is er iets maatje?'
'N-nee niks hoor.' antwoordde Jaden vlug.
Louis had allang gezien dat Jaden rood werd, hij deed heel snel de deur dicht en duwde Jaden tegen de muur aan.
'Je kan het me vertellen we zijn toch vrienden?' vroeg Louis grijnzend.
Jaden staarde Louis met open mond aan.
Hij wist niet wat hij moest zeggen hij voelde zijn hart te keer gaan.
Jaden begon te trillen, hij probeerde zo normaal mogelijk te ademen, maar dat was moeilijk met Louis zo dicht bij hem.
'Jaden ben je er nog?' vroeg Louis terwijl hij met zijn hand voor zijn gezicht zwaaide, om zijn aandacht te krijgen.
'J-ja ik dacht aan iets.' stamelde Jaden zenuwachtig.
Jaden hield zijn handen over zijn oren, om het gepiep niet te horen.
Hij keek naar de machine en toen naar zijn vriend.
Jaden haalde langzaam zijn handen weg en boog over Louis heen.
Hij keek hem zwijgend aan, Jaden bleef heel geconcentreerd kijken.
Louis moest gewoon ademhalen.
Jaden kon niet geloven dat zijn vriend dood was.
'Louis?' zei hij hoopvol.
Er kwam geen antwoord, hij hoorde alleen het gepiep van de machine.
Jaden begon in paniek te raken, hij schudde hem door elkaar en riep zijn naam.
'Louis word wakker!' riep hij verdrietig.
Wat moet ik doen? dacht Jaden nerveus.
Plotseling voelde Jaden iets warms om zijn handen heen.
Hij keek naar zijn handen, ze waren omringd door een licht blauwe gloed.
'Wat gebeurt er?' fluisterde hij.
'Je moet je handen op zijn borstkas leggen' zei een vriendelijke stem.
Jaden keek verbaast rond, hij zag helemaal niemand.
Hoorde hij dat goed? Zei deze stem nou dat hij zijn handen op Louis' borstkas moest neer leggen?
Jaden wachtte gespannen af. Toen hoorde hij weer diezelfde stem die zei :
'Leg je handen op zijn borstkas' herhaalde de stem.
Jaden legde zonder enige twijfel zijn handen op Louis' borstkas.
De blauwe gloed verspreide zich heel snel over Louis' lichaam.
'Goed zo, nu moet je goed naar me luisteren en me precies na zeggen' zei de stem zachtjes.
Jaden sloot zijn ogen en wachtte tot dat de stem zou vertellen wat hij moest zeggen.
'Spreek deze woorden uit : 'Duisternis kan duisternis niet verjagen, dat kan alleen het licht. Haat kan haat niet verjagen, dat kan alleen de liefde' fluisterde de stem zachtjes.
'Duisternis kan duisternis niet verjagen, dat kan alleen het licht.
Haat kan haat niet verjagen, dat kan alleen de liefde.' herhaalde Jaden zachtjes.
Heel langzaam trok de gloed weg. Het leek net alsof er niks gebeurt was. De machine was gestopt met piepen, Louis' hartslag ging langzaam weer omhoog zijn normale tempo. Jaden opende zijn ogen en keek vol ongeloof naar de machine, hij kon nauwelijks geloven dat het echt gewerkt had.
Jaden voelde zich warm worden van binnen. Na een paar minuten kwam de ambulancewagen aan bij het ziekenhuis. Jaden zag hoe ze Louis mee namen, hij wou nog mee gaan hij werd tegen gehouden een arts die hem zei dat hij moest wachten. Jaden ging op een bankje zitten en keek nieuwsgierig rond.
Tegenover de plek waar Jaden zat stond een balie. Links van hem aan het einde van de gang was een deur. Via die deur was Jaden naar binnen gekomen, toen hij naar rechts keek zag hij een andere deur die naar anderen wachtkamers leidde en naar operatiekamers.
Jaden hoorde zijn mobiel afgaan.
Mensen die ook in de wachtkamer zaten keken hem raar aan.
Jaden stond op en liep snel weg. Wie gaat mij nu om deze tijd bellen? Ik schaamde dood, al die mensen zaten me na te staren dacht Jaden boos. Toen hij op het beeldscherm van zijn mobiel keek zag hij dat, Ace hem al een paar keer had gebeld. Jaden zuchtte en nam met tegenzin zijn mobiel op.
'Hallo met Jaden F-' Jaden kon zijn zin niet afmaken omdat Ace door hem heen schreeuwde.
'Jaden waarom neem je je mobiel niet op! Ik heb je al 6 keer gebeld!' schreeuwde Ace aan de andere kant van de lijn. Jaden haalde zijn mobiel bij zijn oor weg hij werd zo wat doof door Ace's geschreeuw.
Jaden haalde diep adem en probeerde zijn best te doen om niet te gaan schreeuwen.
'Ace je hoeft niet te schreeuwen, ik heb je gehoord' antwoordde Jaden zo rustig mogelijk.
'Waar zijn jullie? Jullie moesten al lang op school zijn' zei Ace ongerust.
'Ik ben in het ziekenhuis' antwoordde Jaden zacht.
Het duurde een paar minuten voordat Ace antwoord gaf.
'Wat is er gebeurt? Ben je gewond?' vroeg Ace bezorgd.
Jaden zuchtte hij had geen zin om alles te gaan vertellen, hij voelde zich al schuldig genoeg.
'Ace maak je geen zorgen er niks aan de hand' zei hij glimlachend.
'Je liegt! Je weet dat ik je niet geloof vertel me gewoon wat er is gebeurt dan kom ik naar jullie toe.'
'Louis en ik deden een wedstrijd om te kijken wie het eerst op school zou zijn, maar doordat het stoplicht op rood stond konden we niet veder...'
Jaden stopte even voordat hij verder ging.
'Louis was op tijd gestopt maar ik had niks door dus was ik gewoon gerend.
Hij probeerde me nog te waarschuwen maar het was te laat.
Voordat ik door had wat er gebeurt was had Louis mij al weg geduwd.'
vertelde Jaden met een brok in zijn keel.
Ace had de hele tijd niks gezegd.
'Dus zoals ik het nu hoor is Louis aangereden?' vroeg hij voorzichtig.
Jaden knikte hij wist dat Ace dat niet kon zien dus antwoordde hij
'Ja dat klopt.'
'Ik moet nu ophangen mevrouw Rider staat op me te wachten.' zei Ace zuchtend.
'Dat is goed ik bel later wel terug.' antwoordde Jaden met zijn blik op de wachtkamer gericht.
Jaden deed zijn mobiel weer zijn broekzak en liep terug naar de wachtkamer.
Toen hij net van plan was om te gaan zitten hoorde hij zijn naam.
Hij draaide zich om en keek naar lange man ik een witte dokter's jas.
'Ben jij Jaden Fox?' vroeg de man vriendelijk.
Jaden knikte en schudde de hand van de man.
'Ja ik wacht op mijn vriend Louis Anderson.' antwoordde hij glimlachend.
De arts legde zijn hand op Jaden's schouder en schraapte zijn keel.
'Het spijt me heel erg maar Louis is overleden tijdens de operatie.'
Jaden kon niet geloven wat de arts net had gezegd, hij liet zich op de bank zakken.
Hij liet zijn hoofd in zijn handen rusten, hij voelde zijn hart te keer gaan.
'Dit kan niet waar zijn.' fluisterde hij zachtjes.
'Hij had een hartstilstand toen we bezig waren met de operatie.' ging de arts veder.
'Wil je dat ik je iemand voor je bel die je komt ophalen?' vroeg hij.
Jaden schudde zijn hoofd, het enige wat hij wou was Louis zien.
'Nee dank u, als het kan zou ik Louis willen zien.' zei Jaden verdrietig.
'Sorry maar dat kan -' de arts kon zijn zin niet afmaken want Jaden praatte door hem heen.
'Alstublieft Ik wil hem zien, ook al is het maar voor even!' zei hij met tranen in zijn ogen.
De man zuchtte 'Oké maar niet voor heel lang.' zei hij streng.
Jaden knikte begrijpend, hij stond op en liep achter de man aan.
Hij zag en hoorde alles maar het ging allemaal aan hem voorbij,
Jaden voelde alleen verdriet niks kon hem opvrolijken.
De arts stopte en deed een deur open van een kamer.
'Je kan naar binnen gaan hier ligt hij.' Hij deed een stap opzij zodat Jaden er langs kon.
Jaden liep naar binnen en bleef staan, hij keek naar het bed waar Louis lag.
Hij ademde in en toen uit. Jaden liep met lood in zijn schoenen naar het bed toe hij pakte een stoel en ging erop zitten. Ik kan niet geloven wat die arts heeft gezegd dacht Jaden.
Hij keek naar het lichaam van Louis, het bewoog niet.
'Louis?' zei Jaden zachtjes hij hoorde dat zijn stem droevig klonk.
Hij pakte Louis' hand vast, het voelde koud aan.
Jaden voelde tranen op komen het maakte hem niks meer uit of hij begon te huilen.
Hij wou Louis zien hij wou in zijn hemelsblauwe ogen staren en hem weer zien lachen.
Maar dat kon niet, zijn vriend was er niet meer.
Jaden begon over Louis' hand heen te wrijven en blies er tegen aan.
'Louis word wakker laat mij hier niet achter, we zouden nog zo veel leuke dingen doen.' zei hij wanhopig.
De tranen stroomde over zijn gezicht en vielen op Louis' hand.
Jaden vouwde zijn handen samen, hij keek naar zijn vriend.
'Alsjeblieft ik smeek het je, we hadden een belofte!' riep hij snikkend.
Heel even leek Louis Jaden's gesmeek te horen, heel voorzichtig kneep hij in zijn hand.
Jaden keek gelijk op naar Louis en keek hem vol hoop aan.
'Louis leef je nog?' zei hij voorzichtig.
Louis gaf geen antwoord.
Jaden beet op zijn lip, hij kneep in de hand van zijn vriend.
Hij kon zich niet meer beheersen, hij liet Louis ' hand los en schreeuwde zijn naam uit.
De tranen van Jaden kregen een blauwe gloed en verdwenen in Louis' huid.
Het leek net een soort vloeistof dat door Louis' aderen naar zijn hart werd vervoerd.
Het vloeistof bereikte Louis' hart, de blauwe vloeistof zorgde ervoor dat zijn hart weer begon te kloppen.
Plotseling hoorde Jaden het bed kraken en keek op.
Louis was langzaam rechtop gaan zitten in bed.
Hij keek Jaden suf aan, 'Jaden ben jij dat?' vroeg hij schor.
Jaden knikte en omhelsde hem.
Louis wist niet waarom Jaden hem omhelsde, hij keek hem verrast aan toen Jaden hem los liet.
'Jaden waarom deed je dat?' vroeg Louis nog steeds een beetje schor.
'Omdat je weer leeft.' antwoordde Jaden door zijn tranen heen.
Louis keek Jaden vol ontzag aan.
'Dus je bedoeld dat ik dood was?' vroeg Louis.
Jaden knikte tranen stroomde over gezicht.
Louis trok Jaden naar zich toch en hield hem stevig vast.
'Hé je hoeft niet meer te huilen, ik ben er nu toch?' fluisterde hij in zijn oor.
'Ik dacht dat ik je kwijt was, ik dacht dat ik je nooit meer zou zien.' antwoordde Jaden snikkend.
Louis kon er niet tegen wanneer Jaden aan het huilen was.
Het voelde net alsof iemand een mes door zijn hart stak, het deed hem pijn om zijn vriend zo te zien.
Hij pakte Jaden bij zijn schouders beet en keek in zijn bruine ogen.
‘Hé maatje houd op met huilen, je weet dat ik daar slecht tegen kan.’ zei Louis zacht.
Jaden keek Louis aan veegde zijn tranen weg en glimlachte naar hem.
Jaden stond op.
'Zal ik de dokter halen?' vroeg hij zorgzaam.
Louis schudde zijn hoofd, hij haalde de dekens weg en liet zijn benen over de rand van het bed hangen.
'Jaden wil daar veder op gaan staan?' vroeg hij glimlachend.
Jaden keek zijn vriend verbaast aan, hij liep naar de plek toe waar Louis hem naar toe had gestuurd.
Louis stond op en hield de rand van het bed vast. Hij ademde diep in en uit.
Daarna liet hij de rand los en liep voorzichtig naar Jaden toe.
Louis voelde een stekende pijn door zijn lichaam.
Hij keek naar Jaden die hem bezorgd aan keek.
'Wat ben je van plan?' vroeg hij.
'Als ik je het vertel dan laat je me het niet doen en dat wil ik niet.' zei Louis glimlachend.
Jaden dacht na over wat Louis had tegen hem had gezegd.
Toen tot hem doordrong waar hij het over had was Louis al veder gegaan.
'Louis houd op je hoeft dit niet te doen!' riep Jaden.
Louis liep veder en schudde zijn hoofd.
'Jaden ik moet, anders kom ik nergens.'
Jaden deed een stap naar Louis toe,
'Louis houd op ik wil je dit niet aan doen.' fluisterde Jaden.
'Jaden blijf staan! Waag het niet om naar mij toe te komen!' riep Louis waarschuwend.
Jaden bleef staan en bewoog niet, hij wou zijn vriend niet boos maken.
'In plaats van te zeggen dat ik het niet moet doen, moet je helpen.' zei Louis op een vriendelijke toon.
Hij keek Jaden met een pijnlijke glimlach aan. Jaden knikte hij stak zijn handen naar hem uit.
'Ik weet dat je het kunt nog een klein stukje.' riep hij aanmoedigend.
Louis wou veder gaan maar door een steek in zijn knieën viel hij op de grond.
Hij klemde zijn tanden op elkaar en probeerde langzaam op te staan.
Jaden hield zijn adem in, hij durfde niks te zeggen het enige wat hij kon doen was toe kijken.
'Het is al weer goed je hoeft je geen zorgen te maken.' zei Louis geruststellend terwijl hij weer overeind kwam.
Jaden zag dat hij steeds dichterbij kwam. Louis zag er moe uit, door al die inspanningen werd hij zwakker.
'Nog een heel klein stukje je hoeft nog één stap te zetten en dan ben je er.' riep Jaden opgewekt.
Met de kracht die Louis over had sleepte hij zichzelf naar Jaden toe.
Jaden wist Louis net op tijd op te vangen.
'Dit moet je echt nooit meer doen, ik schrok me dood.' zei Jaden bozig.
'Sorry ik wou je niet laten schrikken.' antwoordde Louis grijnzend.
Jaden hielp Louis omhoog en tilde hem op.
Louis begon tegen te stribbelen.
'J-jaden zet me neer waarom d-doe je dat!?'
Jaden begon te lachen en liep naar de deur toe.
Hij deed hem open en zette hem neer.
'Waar ben je mee bezig?' vroeg Louis met een vuurrood hoofd.
Jaden glimlachte breed en fluisterde in zijn oor :
'Ik wil je gewoon zien lachen.'
Louis glimlachte naar hem.
'Ik weet wel iets om jouw ook te laten lachen.'
'O, ja wat dan?' vroeg Jaden nieuwsgierig.
Louis knipoogde naar hem en hield zijn vinger tegen zijn lippen aan.
'Dat zeg ik nog niet, anders is het niet meer leuk.'
Jaden voelde zijn wangen rood worden, hij keek snel de andere kant op.
Louis keek Jaden met opgetrokken wenkbrauwen aan.
'Is er iets maatje?'
'N-nee niks hoor.' antwoordde Jaden vlug.
Louis had allang gezien dat Jaden rood werd, hij deed heel snel de deur dicht en duwde Jaden tegen de muur aan.
'Je kan het me vertellen we zijn toch vrienden?' vroeg Louis grijnzend.
Jaden staarde Louis met open mond aan.
Hij wist niet wat hij moest zeggen hij voelde zijn hart te keer gaan.
Jaden begon te trillen, hij probeerde zo normaal mogelijk te ademen, maar dat was moeilijk met Louis zo dicht bij hem.
'Jaden ben je er nog?' vroeg Louis terwijl hij met zijn hand voor zijn gezicht zwaaide, om zijn aandacht te krijgen.
'J-ja ik dacht aan iets.' stamelde Jaden zenuwachtig.
Laatst gewijzigd door strawberrybunny op 03 sep 2014 18:36, 5 keer totaal gewijzigd.
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Hoofdstuk 3 : Zijn we meer dan vrienden?
Louis grijnsde van oor tot oor.
'Waar dacht je aan?' vroeg hij nieuwsgierig.
'Nergens aan, het is niet belangrijk.' antwoordde Jaden zonder Louis aan te kijken.
Louis pakte Jaden bij zijn gezicht vast en dwong hem naar hem te kijken.
'Er is wel iets ik kan het zien.' zei Louis terwijl hij Jaden strak aan keek.
'Niet waar!' riep Jaden hard.
Louis liet Jaden los en pakte hem bij zijn polsen beet en duwde ze boven zijn hoofd.
'Je verbergt iets voor me.' fluisterde Louis zachtjes.
Jaden kon Louis niet goed horen, maar hij zag aan zijn gezicht wat hij bedoelde.
'Waarom wil je het zo graag weten?' vroeg hij nerveus.
Louis gaf geen antwoord, hij keek Jaden zwijgend aan.
Jaden werd zenuwachtig door Louis, hij gaf geen antwoord op zijn vraag en hij keek hem zo door dringend aan.
Louis knipperde met zijn wimpers en kneep zachtjes in Jaden's polsen.
'Waarom ik het wil weten? Ik denk dat iemand jouw geholpen heeft.' zei Louis na een lange stilte.
Jaden voelde dat hij bloosde, hij keek heel snel weer de andere kant op.
'Ik weet niet waar je het over hebt.' zei hij vlug.
Ineens voelde Jaden iets langs zijn oor strijken, het kietelde en het voelde warm aan.
'Heeft Aaron je geholpen?' fluisterde Louis op een lage toon in zijn oor.
Jaden keek Louis met opgetrokken wenkbrauwen aan, hij wist niet waar Louis het over had.
'Wie is dat?' vroeg Jaden verbaast.
Louis glimlachte naar hem en bracht zijn gezicht heel dichtbij die van Jaden.
'Zal ik het je laten zien?' vroeg hij zacht.
Jaden keek Louis met grote ogen aan hij zag niet de blauwe ogen die hij gewend was maar hij zag een andere kleur.
Het waren fel paarse ogen die Jaden vol met lust aan keken.
'Wie ben jij?' riep Jaden kwaad.
De jongen keek hem grijnzend aan, hij liet Jaden los en bracht zijn handen naar zijn gezicht.
'Wat ben jij onbeleefd zeg, zo behandel je mensen toch niet? Maar goed mijn naam is Hao.'
'Dat ben ik niet! Hou eens op!' riep Jaden pissig.
'Vind je het niet leuk?' vroeg Hao grijnzend.
Jaden voelde woedde op borrelen, hij had zin om Hao te slaan.
Hij trok zich los uit Hao's greep, daardoor kwam hij met zijn hoofd tegen de muur terecht.
'Je ziet er schattig uit wanneer je boos bent.' zei Hao lachend.
Jaden had er genoeg van, hij balde zijn hand tot een vuist en sloeg Hao in zijn gezicht.
Hao deed een paar stappen achteruit en hield zijn hand tegen zijn neus aan.
Toen hij hem weg haalde zag dat zijn hand onder bloed zat. Hao schudde zijn hoofd.
'Je wil weten wat er gebeurt als je me uitdaagt?' vroeg hij smalend.
Jaden keek hem kwaad aan, hij had geen zin om verder te gaan.
Hij draaide zich om en liep naar de deur toe.
Hao was niet van plan om Jaden weg te laten komen.
Hij pakte hem bij zijn arm beet en trok hem naar achteren.
'Zo snel gaat dat niet engeltje.' zei Hao lachend.
Jaden begon tegen te stribbelen.
Het lukte hem met veel moeite om zijn arm los te trekken, hij draaide zich om en keek Hao woedend aan.
'Noem me niet zo!' siste hij.
Hao draaide Jaden's arm om en duwde hem tegen zijn rug aan.
'Wat zei je ik verstond je niet.' zei hij zachtjes.
Jaden beet op zijn lip, hij vertikte het om iets te zeggen.
Hao duwde Jaden tegen de muur aan, en bracht zijn lippen heel dichtbij zijn oor.
'Nu kan niemand je helpen.' fluisterde hij.
'Laat me met rust, ga weg!' antwoordde Jaden angstig.
Hao liet Jaden langzaam los.
'Je hebt geluk gehad, ik had verder kunnen gaan.' zei hij op een lage toon.
Jaden draaide zich om en liet zich naar beneden zakken tegen de muur aan.
Hao knielde voor hem neer en pakte hem bij zijn schouders vast.
'Ik kom je later weer tegen en dan stop ik niet.' zei hij grijnzend.
Jaden reageerde niet, hij dacht dat Hao een grap met hem uit haalde.
Plotseling voelde hij iets tegen zijn lippen strelen, het voelde warm aan.
Er kroop een rilling over zijn ruggengraat omhoog.
Waar haalde Hao het lef vandaan om hem zo iets aan te doen.
Jaden duwde hem ruw naar achteren.
'Waarom deed je dat!' schreeuwde hij kwaad.
Hao begon te grijzen en fluisterde iets in Jaden's oor, iets in een andere taal.
Jaden zag dat de paarse kleur in Louis' ogen verdween en hij had zijn eigen kleur terug.
Jaden duwde Louis tegen de grond aan en keek hem diep in zijn ogen.
'Louis ben jij dat?' vroeg Jaden zachtjes.
Louis keek Jaden aan alsof hij gek was.
'Waar heb je het over? Tuurlijk ben ik het.' zei Louis verbaast.
Jaden ging van Louis af en hielp hem omhoog.
Louis keek Jaden onderzoekend aan.
‘Is er iets aan de hand?’ vroeg hij.
Jaden schudde koppig zijn hoofd.
‘Nee! Ik zag alleen dat je ogen van kleur veranderde.’ mompelde Jaden zachtjes.
‘Mijn ogen wat bedoel je daar mee? ’ vroeg Louis verrast.
‘Ik zag jouw niet ik zag iemand anders die zichzelf Hao noemde.’ riep Jaden kwaad
‘Jaden doe rustig, ik wil je alleen maar helpen.’ zei Louis sussend.
Jaden keek naar zijn handen, hij wist niet waar hij moest beginnen.
Hij was bang dat Louis boos zou worden. Louis zag dat Jaden niks durfde te zeggen.
‘Ik word heus niet boos hoor.’ fluisterde hij op een zachte toon.
Jaden keek op naar zijn vriend. Louis’ blauwe ogen keken hem kalm aan.
Louis pakte Jaden bij zijn handen beet en kneep er in.
‘Heeft hij je iets aan gedaan?’ vroeg hij strak.
Jaden knikte,
‘Ja hij heeft alleen maar gedreigd, verder heeft hij niks gedaan.’
‘En wat nog meer?’
‘Niks verder niks.’
Jaden wist dat Louis door zou vragen, hij wist dat hij niet tevreden was met dit antwoord.
‘Je houd iets verborgen hij heeft meer gedaan dan alleen maar dreigen heb ik gelijk?’
Jaden schudde zijn hoofd.
‘Heeft hij je aangerand?’
Louis keek Jaden doordringend aan, hij wachtte op zijn antwoord.
Jaden keek Louis vol afschuw aan, hij kon niet geloven dat Louis dit zei.
Louis stond op en liep naar de deur toe hij keek Jaden niet aan.
‘Ik heb genoeg gehoord, ik ga hulp halen.’ zei hij.
Net toen Louis de deur open wou doen gaf Jaden antwoord.
‘Hao heeft me gekust!’ riep hij hard.
Louis draaide zich heel snel om.
‘Hij heeft je gekust!?’ riep Louis woedend.
Jaden schrok van Louis.
‘Vind je dat erg?’ vroeg Jaden zachtjes.
‘Tuurlijk vind ik dat erg je bent mijn vriend, hij had gewoon niet je moeten zitten!’ tierde Louis kwaad.
Louis voelde woede opborrelen, als hij Hao tegen kwam hij graag eens met hem willen ''praten'' om hem eens uit te leggen wat hij ervan vond. Ineens bedacht hij zich wat hij had gezegd.
Louis werd rood, was hij nou jaloers omdat iemand anders Jaden had gekust?
Hij schudde de gedachten weg, Jaden was zijn maatje hij kon niet jaloers worden niet om zo iets stoms.
Jaden stond op en liep naar Louis toe, hij pakte zijn hand vast.
‘Zijn we meer dan alleen vrienden?’ vroeg hij zachtjes.
Louis trok langzaam zijn hand los en draaide zich om.
‘Wat bedoel je?’ vroeg hij verbaast.
‘Ik bedoel vind je mij -’ Jaden kon zijn zin niet afmaken omdat zijn mobiel afging.
Ze keken elkaar zwijgend aan. Moest Jaden zijn mobiel opnemen of toch over laten gaan?
Louis grijnsde van oor tot oor.
'Waar dacht je aan?' vroeg hij nieuwsgierig.
'Nergens aan, het is niet belangrijk.' antwoordde Jaden zonder Louis aan te kijken.
Louis pakte Jaden bij zijn gezicht vast en dwong hem naar hem te kijken.
'Er is wel iets ik kan het zien.' zei Louis terwijl hij Jaden strak aan keek.
'Niet waar!' riep Jaden hard.
Louis liet Jaden los en pakte hem bij zijn polsen beet en duwde ze boven zijn hoofd.
'Je verbergt iets voor me.' fluisterde Louis zachtjes.
Jaden kon Louis niet goed horen, maar hij zag aan zijn gezicht wat hij bedoelde.
'Waarom wil je het zo graag weten?' vroeg hij nerveus.
Louis gaf geen antwoord, hij keek Jaden zwijgend aan.
Jaden werd zenuwachtig door Louis, hij gaf geen antwoord op zijn vraag en hij keek hem zo door dringend aan.
Louis knipperde met zijn wimpers en kneep zachtjes in Jaden's polsen.
'Waarom ik het wil weten? Ik denk dat iemand jouw geholpen heeft.' zei Louis na een lange stilte.
Jaden voelde dat hij bloosde, hij keek heel snel weer de andere kant op.
'Ik weet niet waar je het over hebt.' zei hij vlug.
Ineens voelde Jaden iets langs zijn oor strijken, het kietelde en het voelde warm aan.
'Heeft Aaron je geholpen?' fluisterde Louis op een lage toon in zijn oor.
Jaden keek Louis met opgetrokken wenkbrauwen aan, hij wist niet waar Louis het over had.
'Wie is dat?' vroeg Jaden verbaast.
Louis glimlachte naar hem en bracht zijn gezicht heel dichtbij die van Jaden.
'Zal ik het je laten zien?' vroeg hij zacht.
Jaden keek Louis met grote ogen aan hij zag niet de blauwe ogen die hij gewend was maar hij zag een andere kleur.
Het waren fel paarse ogen die Jaden vol met lust aan keken.
'Wie ben jij?' riep Jaden kwaad.
De jongen keek hem grijnzend aan, hij liet Jaden los en bracht zijn handen naar zijn gezicht.
'Wat ben jij onbeleefd zeg, zo behandel je mensen toch niet? Maar goed mijn naam is Hao.'
'Dat ben ik niet! Hou eens op!' riep Jaden pissig.
'Vind je het niet leuk?' vroeg Hao grijnzend.
Jaden voelde woedde op borrelen, hij had zin om Hao te slaan.
Hij trok zich los uit Hao's greep, daardoor kwam hij met zijn hoofd tegen de muur terecht.
'Je ziet er schattig uit wanneer je boos bent.' zei Hao lachend.
Jaden had er genoeg van, hij balde zijn hand tot een vuist en sloeg Hao in zijn gezicht.
Hao deed een paar stappen achteruit en hield zijn hand tegen zijn neus aan.
Toen hij hem weg haalde zag dat zijn hand onder bloed zat. Hao schudde zijn hoofd.
'Je wil weten wat er gebeurt als je me uitdaagt?' vroeg hij smalend.
Jaden keek hem kwaad aan, hij had geen zin om verder te gaan.
Hij draaide zich om en liep naar de deur toe.
Hao was niet van plan om Jaden weg te laten komen.
Hij pakte hem bij zijn arm beet en trok hem naar achteren.
'Zo snel gaat dat niet engeltje.' zei Hao lachend.
Jaden begon tegen te stribbelen.
Het lukte hem met veel moeite om zijn arm los te trekken, hij draaide zich om en keek Hao woedend aan.
'Noem me niet zo!' siste hij.
Hao draaide Jaden's arm om en duwde hem tegen zijn rug aan.
'Wat zei je ik verstond je niet.' zei hij zachtjes.
Jaden beet op zijn lip, hij vertikte het om iets te zeggen.
Hao duwde Jaden tegen de muur aan, en bracht zijn lippen heel dichtbij zijn oor.
'Nu kan niemand je helpen.' fluisterde hij.
'Laat me met rust, ga weg!' antwoordde Jaden angstig.
Hao liet Jaden langzaam los.
'Je hebt geluk gehad, ik had verder kunnen gaan.' zei hij op een lage toon.
Jaden draaide zich om en liet zich naar beneden zakken tegen de muur aan.
Hao knielde voor hem neer en pakte hem bij zijn schouders vast.
'Ik kom je later weer tegen en dan stop ik niet.' zei hij grijnzend.
Jaden reageerde niet, hij dacht dat Hao een grap met hem uit haalde.
Plotseling voelde hij iets tegen zijn lippen strelen, het voelde warm aan.
Er kroop een rilling over zijn ruggengraat omhoog.
Waar haalde Hao het lef vandaan om hem zo iets aan te doen.
Jaden duwde hem ruw naar achteren.
'Waarom deed je dat!' schreeuwde hij kwaad.
Hao begon te grijzen en fluisterde iets in Jaden's oor, iets in een andere taal.
Jaden zag dat de paarse kleur in Louis' ogen verdween en hij had zijn eigen kleur terug.
Jaden duwde Louis tegen de grond aan en keek hem diep in zijn ogen.
'Louis ben jij dat?' vroeg Jaden zachtjes.
Louis keek Jaden aan alsof hij gek was.
'Waar heb je het over? Tuurlijk ben ik het.' zei Louis verbaast.
Jaden ging van Louis af en hielp hem omhoog.
Louis keek Jaden onderzoekend aan.
‘Is er iets aan de hand?’ vroeg hij.
Jaden schudde koppig zijn hoofd.
‘Nee! Ik zag alleen dat je ogen van kleur veranderde.’ mompelde Jaden zachtjes.
‘Mijn ogen wat bedoel je daar mee? ’ vroeg Louis verrast.
‘Ik zag jouw niet ik zag iemand anders die zichzelf Hao noemde.’ riep Jaden kwaad
‘Jaden doe rustig, ik wil je alleen maar helpen.’ zei Louis sussend.
Jaden keek naar zijn handen, hij wist niet waar hij moest beginnen.
Hij was bang dat Louis boos zou worden. Louis zag dat Jaden niks durfde te zeggen.
‘Ik word heus niet boos hoor.’ fluisterde hij op een zachte toon.
Jaden keek op naar zijn vriend. Louis’ blauwe ogen keken hem kalm aan.
Louis pakte Jaden bij zijn handen beet en kneep er in.
‘Heeft hij je iets aan gedaan?’ vroeg hij strak.
Jaden knikte,
‘Ja hij heeft alleen maar gedreigd, verder heeft hij niks gedaan.’
‘En wat nog meer?’
‘Niks verder niks.’
Jaden wist dat Louis door zou vragen, hij wist dat hij niet tevreden was met dit antwoord.
‘Je houd iets verborgen hij heeft meer gedaan dan alleen maar dreigen heb ik gelijk?’
Jaden schudde zijn hoofd.
‘Heeft hij je aangerand?’
Louis keek Jaden doordringend aan, hij wachtte op zijn antwoord.
Jaden keek Louis vol afschuw aan, hij kon niet geloven dat Louis dit zei.
Louis stond op en liep naar de deur toe hij keek Jaden niet aan.
‘Ik heb genoeg gehoord, ik ga hulp halen.’ zei hij.
Net toen Louis de deur open wou doen gaf Jaden antwoord.
‘Hao heeft me gekust!’ riep hij hard.
Louis draaide zich heel snel om.
‘Hij heeft je gekust!?’ riep Louis woedend.
Jaden schrok van Louis.
‘Vind je dat erg?’ vroeg Jaden zachtjes.
‘Tuurlijk vind ik dat erg je bent mijn vriend, hij had gewoon niet je moeten zitten!’ tierde Louis kwaad.
Louis voelde woede opborrelen, als hij Hao tegen kwam hij graag eens met hem willen ''praten'' om hem eens uit te leggen wat hij ervan vond. Ineens bedacht hij zich wat hij had gezegd.
Louis werd rood, was hij nou jaloers omdat iemand anders Jaden had gekust?
Hij schudde de gedachten weg, Jaden was zijn maatje hij kon niet jaloers worden niet om zo iets stoms.
Jaden stond op en liep naar Louis toe, hij pakte zijn hand vast.
‘Zijn we meer dan alleen vrienden?’ vroeg hij zachtjes.
Louis trok langzaam zijn hand los en draaide zich om.
‘Wat bedoel je?’ vroeg hij verbaast.
‘Ik bedoel vind je mij -’ Jaden kon zijn zin niet afmaken omdat zijn mobiel afging.
Ze keken elkaar zwijgend aan. Moest Jaden zijn mobiel opnemen of toch over laten gaan?
Laatst gewijzigd door strawberrybunny op 03 sep 2014 20:59, 6 keer totaal gewijzigd.
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
thanks maxmax ^^
Ik zie jouw ook donderdag
Ik ga lekker nog niet vertellen wat er verder gaat gebeuren.
Gehehe
Maar misschien weet je het al 
Ik zie jouw ook donderdag

Ik ga lekker nog niet vertellen wat er verder gaat gebeuren.
Gehehe


Laatst gewijzigd door strawberrybunny op 10 mei 2013 12:42, 1 keer totaal gewijzigd.
Welcome in my world
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Hoofdstuk 4 : De brief
Jaden keek Louis aan zonder iets te zeggen.
‘Misschien is het Ace’ zei Louis, hij probeerde te glimlachen.
Jaden haalde zijn schouders op, hij had geen zin om met Ace te praten.
‘Ik denk het wel maar ik heb nu geen zin om met hem te praten’ antwoordde Jaden.
Hij hoorde dat zijn mobiel was gestopt. Jaden en Louis zeiden niks tegen elkaar.
Er was een alleen een lange stilte, ze keken elkaar lang aan.
‘Vind je het goed als ik even naar buiten ga?’ vroeg Jaden een beetje verlegen.
Louis knikte,
‘Ga maar ik denk dat de dokter zo langs komt’
Jaden liet Louis’ handen langzaam los en liep naar de deur toe.
Hij deed de deur achter zich dicht en rende naar buiten.
Toen Jaden buiten was ging hij op een bankje zitten.
Jaden sloot zijn ogen en consenteerde zich, hij zag alles wat er gebeurt was voorbij flitsen in zijn hoofd. Hij probeerde te achterhalen van wie die stem was, diep van binnen wist Jaden van die stem was maar kon het gewoon niet herkennen.
Plotseling zag hij iets voor zich toen hij nog heel klein was.
‘Papa wat is dat?’vroeg een klein jongetje.
‘Dit is het familie symbool’ zei een man vriendelijk.
‘Het familie symbool? Waarom hebben wij dat? ’ vroeg hij nieuwsgierig.
De man begon te lachen en tilde zijn zoontje op.
‘Dit symbool beschermt ons tegen zwarte magie, als we dit symbool niet zouden hebben dan zouden ze ons kunnen gebruiken’ legde hij uit.
‘Je zal ons altijd beschermen toch papa?’ vroeg het jongetje een beetje somber.
‘Natuurlijk zal ik jullie beschermen Jaden dat is mijn taak’ antwoordde zijn vader.
‘Maar nu moet je weer gaan slapen, anders word mama boos’ zei hij terwijl voorover naar zijn zoontje boog.
Hij kuste hem op zijn voorhoofd en knipte met zijn vingers heel langzaam verdween hij in de nacht.
‘Was dat mijn vader?’ zei Jaden tegen zichzelf.
Hij schudde zijn hoofd, dat kon niet waar zijn, zijn vader was er toen al niet meer.
Hij was verdwenen zonder iets te zeggen, hij had zelfs geen brief geschreven gewoon helemaal niks.
‘Wat bedoelde hij met ‘dan zouden ze ons kunnen gebruiken?’ Ik snap er niks van’ zei Jaden zuchtend. Hij haalde zijn schouders op, misschien was het beter om de dingen in het verleden achter zich te laten. Hij zag iedere keer voor zich dat Hao hem gekust had.
Wat wilde die Hao van me? Ik ken hem niet eens.
Jaden werd er gek van hij kon niet eens meer helder nadenken.
Het werd hem allemaal te veel hij stond op, hij moest zijn hoofd leeg maken.
Wat zou Louis nu aan het doen zijn? Dacht Jaden nieuwsgierig.
Jaden begon allemaal dingen te verzinnen, hij werd er vrolijk van.
Hij was zo aan het dagdromen dat hij niet merkte dat Ace hem riep.
‘Jaden word wakker!’ schreeuwde Ace in Jaden’s oor.
Jaden schrok zich dood, hij keek Ace kwaad aan.
‘Waarom schreeuw je in me oor! Ik hoef niet doof te worden!’ riep hij.
Ace keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘O echt? Ik dacht ik help je wel even omdat je me niet verstaat.’ zei Ace sarcastisch.
‘Haha wat ben je toch grappig, ik schreeuw toch ook niet in jouw oor.’ antwoordde Jaden woedend.
Ace haalde zijn schouders op, hij had geen zin in dit gesprek. Hier voor kwam hij niet, hij was gestuurd door mevrouw Rider om Jaden en Louis terug te halen naar school.
‘Jullie moet terug komen naar school.’ zei Ace snel.
‘Wie gaat er nou naar school terwijl als je nog in het ziekenhuis zit!?’ riep Jaden ongelovig uit.
‘Jaden houd op met klagen en ga Louis halen! Wil je wilt toch niet herkend worden als spijbelaar?’
Jaden stak zijn tong naar hem uit, Ace mocht Louis lekker zelf gaan halen.
‘Haal hem lekker zelf.’ antwoordde hij nors.
Ace wou net antwoord geven toen ze een bekende stem hoorde.
‘Jaden, Ace ik mag naar huis toe!’ riep Louis opgewekt.
Ze draaide zich om naar hun vriend en keken hem opgelucht aan.
‘Gelukkig maar ik maakte me zorgen om jullie.’ zei Ace blij.
‘Ik ben blij dat we hier weg mogen, dat ziekenhuis geeft me de rillingen.’ zei Jaden huiverend.
Louis keek hun vrolijk aan.
‘Hoe gaan we eigenlijk terug naar school? Want Jaden en ik waren lopend.’
Ace wees naar zijn fiets verder op.
‘Ik heb mij fiets meegenomen dus kunnen we daar mee.’
‘Hoe was je van plan om ons alle twee mee te nemen met één fiets?’ vroeg Jaden verbaast.
Ace haalde zijn schouders op. ‘Weet ik veel gewoon achterop?’
Jaden en Louis keken elkaar aan en begonnen te lachen.
‘Dat kan nooit!’ riep Louis.
‘Dat past niet eens!’ hikte Jaden lachend.
Ace keek de twee jongens boos aan.
‘Hebben jullie een beter idee dan?’
Louis en Jaden keken elkaar grijnzend aan, ze dachten alle twee precies hetzelfde.
Louis zwaaide naar Ace.
‘Veel plezier we zien je op school.’ riep hij over zijn schouder.
‘Je zou toch sneller moet lopen wil je op tijd op school zijn!’ riep Jaden lachend.
Ace vloekte binnensmonds, Louis en Jaden hadden zijn fiets afgepakt.
‘Wacht maar af ik pak jullie terug!’ riep hij woedend.
Na een 20 minuten waren Jaden en Louis op school, precies voor de 2e pauze.
‘Ik vraag me af hoelang Ace er over gaat doen.’ zei Jaden lachend.
Louis haalde zijn schouders op.
‘Geen idee, ik denk langer dan ons.’
Ace liep woedend op Louis en Jaden af.
‘Ik pak jullie nog wel een keer terug!’ riep hij kwaad.
Louis en Jaden keken op naar Ace die voor hun stond.
‘Vond je het niet leuk? Ik vond het wel grappig.’ zei Jaden met een brede glimlach.
Ace stak zijn hand uit naar Jaden.
‘Mijn fietssleutel alsjeblieft.’
Jaden gooide zijn fietssleutel naar hem.
‘Ik vond het hartstikke grappig je had je gezicht eens moeten zien.’ zei Louis die Ace na deed.
Jaden en Louis schoten in de lach.
‘Ace jij had precies hetzelfde gedaan als ons.’ zie Jaden.
Louis knikte hij was het met Jaden eens.
‘Ja inderdaad dan had jij ons ook uitgelachen.’ hikte Louis.
Ace werd rood van woedde, hij draaide zich om en liep kwaad weg.
Louis en Jaden waren gestopt met lachen en keken elkaar aan.
‘Moeten we niet achter hem aan gaan?’ vroeg Louis een beetje schuldig.
‘Nee dat hoeft niet, hij vergeeft ons wel.’ antwoordde Jaden die zijn lach probeerde in te houden.
De twee jongens begonnen weer te lachen, ze vonden het aan de ene kant zielig voor hun vriend maar het gewoon hartstikke grappig om zijn gezicht te zien.
Na de pauze waren de drie jongens uit en gingen ze naar huis toe.
Louis slingerde zijn tas over zijn schouder en keek Jaden glimlachend aan.
‘Ace heeft nog wel een kans om ons terug te pakken.’ zei hij grijnzend.
Jaden haalde zijn huissleutel uit zijn zak en stak hem in het slot.
‘We hebben nu gewoon geluk gehad.’ antwoordde hij.
Jaden liet Louis naar binnen gaan terwijl hij de deur weer op slot deed.
Louis deed zijn schoenen uit zette zijn tas neer en liep naar de woonkamer toe.
Hij zag Jaden’s moeder aan de keukentafel zitten met een boek in haar handen.
‘Hallo mevrouw Fox.’ zei hij vrolijk en glimlachte naar haar.
Evelien keek op van haar boek en glimlachte naar Louis.
‘Hallo Louis gaan jullie samen huiswerk maken?’
Louis knikte.
‘Ja zo iets.’ zei hij lachend.
‘Hoi mam we gaan huiswerk maken.’ zei Jaden glimlachend.
‘O, Tuurlijk huiswerk maken, veel plezier.’ zei zijn moeder hoofdschuddend.
Jaden en Louis zaten op Jaden’s bed.
‘Wat gaan we doen?’ vroeg Louis nieuwsgierig.
Jaden haalde zijn schouders op.
‘Geen idee.’
Louis gaf Jaden een duw
‘Jij wou dat ik mee kwam.’
‘Dat weet ik wel, ik wil gewoon iets leuks doen.’ zei Jaden, zijn ogen twinkelde als sterretjes.
Louis keek hem aan en lachte geheimzinnig naar hem.
‘O, maak je geen zorgen ik weet wel iets.’
Jaden ging een beetje van Louis af zitten, hij wist precies wat Louis van plan was.
Louis leunde voorover en pakte Jaden bij zijn handen vast en duwde hem op zijn bed.
Hij hield zijn handen boven zijn hoofd en keek Jaden grijnzend aan.
‘Wat ga je nu doen?’ vroeg hij plagend.
Jaden gaf geen antwoord hij probeerde zijn handen los te trekken, maar dat lukte niet.
Hij deed een poging om Louis onderuit te halen met zijn knieën maar ook dat lukte niet.
‘Geef je op?’ vroeg Louis.
‘Nooit!’ antwoordde Jaden enthousiast.
Jaden wist Louis onderuit te halen, hij gleed van het bed af en stond heel snel op.
Louis trok zich op en keek Jaden uitdagend aan.
‘Je kan me niet zo maar ontlopen.’ zei hij op een lage toon.
Hij stond op en liep op Jaden af.
‘Nee dat ga je niet doen! Waag het niet!’ riep Jaden terwijl hij hem met grote ogen aan keek.
Louis kwam steeds dichterbij, hij stopte niet.
Hij begon Jaden te kietelen, op iedere plek waar hij bij kon komen.
‘Louis stop daarmee het is niet grappig.’ zei Jaden lachend.
‘Ik wil het horen, zeg: ‘ik geef me over’ anders ga ik gewoon door’ fluisterde Louis in zijn oor.
Jaden schudde zijn hoofd. Hij gaf nooit zo snel op.
‘Ik pak je terug.’ antwoordde Jaden eigenwijs.
Louis stopte en keek Jaden verrast aan.
‘En wat ga je daar aan doen?’
Jaden had nu de kans gekregen om Louis terug te pakken.
Dit keer kietelde Jaden Louis, hij deed precies hetzelfde.
Louis deed een paar stappen naar achteren en struikelde over Jaden’s tas.
Hij trok Jaden met zich mee en viel samen met hem op de grond.
‘Au dat deed echt pijn.’ mompelde Louis.
‘Louis dat doet pijn, waarom trok je me nou mee?’ kreunde Jaden.
‘Sorry dat was niet mijn bedoeling.’ antwoordde Louis.
Jaden knipperde met zijn ogen en zag dat hij boven op Louis zat.
Hij begon te blozen, hij ging heel snel van hem af.
Jaden hielp Louis omhoog, hij merkte dat ze heel dichtbij elkaar stonden.
‘Gaat het wel? Je bent zo rood.’ vroeg Louis bezorgd.
‘J-ja het gaat wel, ik heb het alleen warm’ flapte Jaden eruit.
Louis hield zijn hoofd een beetje schuin en keek hem verbaast aan.
‘Zo warm is het toch niet? Ik heb het niet warm hoor’
Jaden voelde dat Louis zijn handen op zijn schouders legde.
‘Voel je, je wel goed? Heb je geen koorts?’
‘Nee hoor het gaat wel’ antwoordde Jaden vlug.
Louis geloofde Jaden niet. Hij streek zijn de lokken voor zijn ogen weg en hield zijn hoofd tegen Jaden’s hoofd aan. Zo bleven ze staan, Jaden kon Louis ’ adem voelen, hij dwong zichzelf om kalm te blijven. Hij voelde dat hij warm werd van binnen, hij was nog nooit zo dichtbij Louis geweest.
Hemels blauwe ogen en kastanje bruine ogen ontmoette elkaar.
Ze zagen iets in elkaars ogen, iets twinkelend.
Louis wou zijn hoofd weg trekken maar Jaden hield hem tegen.
‘Wil je zo blijven staan?’ vroeg Jaden zachtjes.
Louis knikte langzaam, er verscheen een brede glimlach op zijn gezicht.
De jongens bleven een tijdje zo staan, ze hoefde niks tegen elkaar te zeggen.
Heel langzaam pakte Louis Jaden’s hand vast. Hij leunde voor over en fluisterde iets in zijn oor.
Jaden deed zijn best om te verstaan wat Louis zei maar hij kon het niet verstaan door het lawaai dat van de klerenkast kwam.
Jaden draaide zich nieuwsgierig om en keek naar zijn klerenkast.
Hij liep er op af en trok de bovenste la open. Hij zag een klein doosje die oplichtte.
Louis was naast hem komen staan en keek ook naar het doosje.
Jaden haalde het voorzichtig eruit en deed de lade dicht.
Hij draaide zich weer om en ging op de grond zitten.
‘Heb jij dat doosje daar in gedaan?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
Louis schudde zijn hoofd.
‘Nee misschien heeft je moeder het gedaan.’
Jaden haalde zijn schouders op en begon het doosje heel voorzichtig open te maken.
In het doosje zat een opgerolde brief, er zat een prachtig rood lint omheen.
Hij haalde de lint er af en rolde de brief open.
Ineens glipte de brief uit zijn handen en bleef het zweven voor Jaden's neus.
De twee jongens keken elkaar verbaast aan.
‘Moet ik beginnen?’ vroeg Jaden.
Louis knikte opgewekt, hij wou weten wat er in stond.
~ Aan : Jaden, Louis en Ace ~
Wanneer je deze brief leest, weet ik al dat het in ons rijk al in gevaar is.
In ons rijk zijn de mensen niet meer veilig, een man met de naam : Haku
regeert over ons rijk. Hij heeft iedere beschermer in ons dorp vermoord.
Hij heeft veel mensen verdriet gedaan door hun kinderen gevangen te nemen.
Veel dappere beschermers probeerde hem te stoppen, maar helaas is het geen van hun gelukt. Daarom vraag ik jullie om jullie hulp, Ace, Louis en jij beschikken over een speciale gave. Met deze nieuwe gave kunnen jullie ons volk redden.
Jullie zijn de laatste drie beschermers.
Er zijn nog drie andere jongens die wisten te ontsnappen uit Haku’ s gevangenis.
Als jullie je krachten bundelen samen met de anderen drie beschermers kunnen jullie Haku verslaan. Jullie zullen in Snow Valley deze jongens leren kennen.
Ik hoop dat jullie ons kunnen verlossen van deze wrede man.
~ Allen Fox ~
Jaden en Louis keken elkaar stom verbaast aan.
‘Wat bedoelt hij met speciale gave?’ vroeg Louis nadenkend.
‘Geen idee, ik vind het wel spannend ik wil hun wel helpen.’ antwoordde Jaden enthousiast.
‘Dat weet ik maar we moeten voorzichtig zijn, we weten niet of die ene man dit zelf niet geschreven heeft.’ zei Louis peinzend.
‘Maar wie is die Allen Fox dan? Die naam komt me zo bekend voor, het lijkt net alsof hij familie van mij is’ zei Jaden nadenkend.
Ineens veranderde de brief in gouden vlokken, langzaam verscheen er een portaal.
Het portaal gaf veel licht af. Louis hield zijn arm voor zijn ogen als bescherming.
Jaden kon zich niet op tijd beschermen, zijn ogen vulde zich met tranen door de pijn.
Hij schreeuwde het uit,
‘Het brand het doet pijn!’ Jaden hield het niet langer vol, hij viel flauw.
Louis wist Jaden net op tijd op te vangen. Hij probeerde Jaden wakker te maken.
‘Jaden word wakker! ’ riep Louis.
Louis zag dat het portaal steeds smaller werd, hij had het gevoel dat iemand hem riep.
Hij stond op, tilde Jaden op en liep door het portaal heen.
Louis knipperde met zijn ogen, hij keek verbaast rond.
‘Is dit Snow Valley?’ zei Louis tegen zichzelf.
Plotseling hoorde hij een bekende stem roepen : ‘Ga aan de kant! Kijk uit!’
Louis deed vlug grote stappen naar achteren, hij zag een portaal verschijnen en Ace die er door heen kwam. Ace belande met zijn gezicht midden in de sneeuw.
Ace stond langzaam op en veegde de sneeuw van zijn kleding af.
‘Wat een rot landing.’ klaagde hij boos.
‘Vertel mij wat, Jaden heeft er helemaal van gevoelt.’ antwoordde Louis lachend.
Ace keek van Louis naar Jaden.
'Is hij flauw gevallen?' vroeg hij verrast.
Louis knikte zonder wat te zeggen.
Ace en Louis keken zoekend rond, ze hadden geen idee waar ze heen moesten gaan.
‘Misschien is de vallei verder op.’ zei Ace nadenkend.
Louis haalde zijn schouders op.
‘Dan moeten we maar gaan zoeken.’
Jaden keek Louis aan zonder iets te zeggen.
‘Misschien is het Ace’ zei Louis, hij probeerde te glimlachen.
Jaden haalde zijn schouders op, hij had geen zin om met Ace te praten.
‘Ik denk het wel maar ik heb nu geen zin om met hem te praten’ antwoordde Jaden.
Hij hoorde dat zijn mobiel was gestopt. Jaden en Louis zeiden niks tegen elkaar.
Er was een alleen een lange stilte, ze keken elkaar lang aan.
‘Vind je het goed als ik even naar buiten ga?’ vroeg Jaden een beetje verlegen.
Louis knikte,
‘Ga maar ik denk dat de dokter zo langs komt’
Jaden liet Louis’ handen langzaam los en liep naar de deur toe.
Hij deed de deur achter zich dicht en rende naar buiten.
Toen Jaden buiten was ging hij op een bankje zitten.
Jaden sloot zijn ogen en consenteerde zich, hij zag alles wat er gebeurt was voorbij flitsen in zijn hoofd. Hij probeerde te achterhalen van wie die stem was, diep van binnen wist Jaden van die stem was maar kon het gewoon niet herkennen.
Plotseling zag hij iets voor zich toen hij nog heel klein was.
‘Papa wat is dat?’vroeg een klein jongetje.
‘Dit is het familie symbool’ zei een man vriendelijk.
‘Het familie symbool? Waarom hebben wij dat? ’ vroeg hij nieuwsgierig.
De man begon te lachen en tilde zijn zoontje op.
‘Dit symbool beschermt ons tegen zwarte magie, als we dit symbool niet zouden hebben dan zouden ze ons kunnen gebruiken’ legde hij uit.
‘Je zal ons altijd beschermen toch papa?’ vroeg het jongetje een beetje somber.
‘Natuurlijk zal ik jullie beschermen Jaden dat is mijn taak’ antwoordde zijn vader.
‘Maar nu moet je weer gaan slapen, anders word mama boos’ zei hij terwijl voorover naar zijn zoontje boog.
Hij kuste hem op zijn voorhoofd en knipte met zijn vingers heel langzaam verdween hij in de nacht.
‘Was dat mijn vader?’ zei Jaden tegen zichzelf.
Hij schudde zijn hoofd, dat kon niet waar zijn, zijn vader was er toen al niet meer.
Hij was verdwenen zonder iets te zeggen, hij had zelfs geen brief geschreven gewoon helemaal niks.
‘Wat bedoelde hij met ‘dan zouden ze ons kunnen gebruiken?’ Ik snap er niks van’ zei Jaden zuchtend. Hij haalde zijn schouders op, misschien was het beter om de dingen in het verleden achter zich te laten. Hij zag iedere keer voor zich dat Hao hem gekust had.
Wat wilde die Hao van me? Ik ken hem niet eens.
Jaden werd er gek van hij kon niet eens meer helder nadenken.
Het werd hem allemaal te veel hij stond op, hij moest zijn hoofd leeg maken.
Wat zou Louis nu aan het doen zijn? Dacht Jaden nieuwsgierig.
Jaden begon allemaal dingen te verzinnen, hij werd er vrolijk van.
Hij was zo aan het dagdromen dat hij niet merkte dat Ace hem riep.
‘Jaden word wakker!’ schreeuwde Ace in Jaden’s oor.
Jaden schrok zich dood, hij keek Ace kwaad aan.
‘Waarom schreeuw je in me oor! Ik hoef niet doof te worden!’ riep hij.
Ace keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘O echt? Ik dacht ik help je wel even omdat je me niet verstaat.’ zei Ace sarcastisch.
‘Haha wat ben je toch grappig, ik schreeuw toch ook niet in jouw oor.’ antwoordde Jaden woedend.
Ace haalde zijn schouders op, hij had geen zin in dit gesprek. Hier voor kwam hij niet, hij was gestuurd door mevrouw Rider om Jaden en Louis terug te halen naar school.
‘Jullie moet terug komen naar school.’ zei Ace snel.
‘Wie gaat er nou naar school terwijl als je nog in het ziekenhuis zit!?’ riep Jaden ongelovig uit.
‘Jaden houd op met klagen en ga Louis halen! Wil je wilt toch niet herkend worden als spijbelaar?’
Jaden stak zijn tong naar hem uit, Ace mocht Louis lekker zelf gaan halen.
‘Haal hem lekker zelf.’ antwoordde hij nors.
Ace wou net antwoord geven toen ze een bekende stem hoorde.
‘Jaden, Ace ik mag naar huis toe!’ riep Louis opgewekt.
Ze draaide zich om naar hun vriend en keken hem opgelucht aan.
‘Gelukkig maar ik maakte me zorgen om jullie.’ zei Ace blij.
‘Ik ben blij dat we hier weg mogen, dat ziekenhuis geeft me de rillingen.’ zei Jaden huiverend.
Louis keek hun vrolijk aan.
‘Hoe gaan we eigenlijk terug naar school? Want Jaden en ik waren lopend.’
Ace wees naar zijn fiets verder op.
‘Ik heb mij fiets meegenomen dus kunnen we daar mee.’
‘Hoe was je van plan om ons alle twee mee te nemen met één fiets?’ vroeg Jaden verbaast.
Ace haalde zijn schouders op. ‘Weet ik veel gewoon achterop?’
Jaden en Louis keken elkaar aan en begonnen te lachen.
‘Dat kan nooit!’ riep Louis.
‘Dat past niet eens!’ hikte Jaden lachend.
Ace keek de twee jongens boos aan.
‘Hebben jullie een beter idee dan?’
Louis en Jaden keken elkaar grijnzend aan, ze dachten alle twee precies hetzelfde.
Louis zwaaide naar Ace.
‘Veel plezier we zien je op school.’ riep hij over zijn schouder.
‘Je zou toch sneller moet lopen wil je op tijd op school zijn!’ riep Jaden lachend.
Ace vloekte binnensmonds, Louis en Jaden hadden zijn fiets afgepakt.
‘Wacht maar af ik pak jullie terug!’ riep hij woedend.
Na een 20 minuten waren Jaden en Louis op school, precies voor de 2e pauze.
‘Ik vraag me af hoelang Ace er over gaat doen.’ zei Jaden lachend.
Louis haalde zijn schouders op.
‘Geen idee, ik denk langer dan ons.’
Ace liep woedend op Louis en Jaden af.
‘Ik pak jullie nog wel een keer terug!’ riep hij kwaad.
Louis en Jaden keken op naar Ace die voor hun stond.
‘Vond je het niet leuk? Ik vond het wel grappig.’ zei Jaden met een brede glimlach.
Ace stak zijn hand uit naar Jaden.
‘Mijn fietssleutel alsjeblieft.’
Jaden gooide zijn fietssleutel naar hem.
‘Ik vond het hartstikke grappig je had je gezicht eens moeten zien.’ zei Louis die Ace na deed.
Jaden en Louis schoten in de lach.
‘Ace jij had precies hetzelfde gedaan als ons.’ zie Jaden.
Louis knikte hij was het met Jaden eens.
‘Ja inderdaad dan had jij ons ook uitgelachen.’ hikte Louis.
Ace werd rood van woedde, hij draaide zich om en liep kwaad weg.
Louis en Jaden waren gestopt met lachen en keken elkaar aan.
‘Moeten we niet achter hem aan gaan?’ vroeg Louis een beetje schuldig.
‘Nee dat hoeft niet, hij vergeeft ons wel.’ antwoordde Jaden die zijn lach probeerde in te houden.
De twee jongens begonnen weer te lachen, ze vonden het aan de ene kant zielig voor hun vriend maar het gewoon hartstikke grappig om zijn gezicht te zien.
Na de pauze waren de drie jongens uit en gingen ze naar huis toe.
Louis slingerde zijn tas over zijn schouder en keek Jaden glimlachend aan.
‘Ace heeft nog wel een kans om ons terug te pakken.’ zei hij grijnzend.
Jaden haalde zijn huissleutel uit zijn zak en stak hem in het slot.
‘We hebben nu gewoon geluk gehad.’ antwoordde hij.
Jaden liet Louis naar binnen gaan terwijl hij de deur weer op slot deed.
Louis deed zijn schoenen uit zette zijn tas neer en liep naar de woonkamer toe.
Hij zag Jaden’s moeder aan de keukentafel zitten met een boek in haar handen.
‘Hallo mevrouw Fox.’ zei hij vrolijk en glimlachte naar haar.
Evelien keek op van haar boek en glimlachte naar Louis.
‘Hallo Louis gaan jullie samen huiswerk maken?’
Louis knikte.
‘Ja zo iets.’ zei hij lachend.
‘Hoi mam we gaan huiswerk maken.’ zei Jaden glimlachend.
‘O, Tuurlijk huiswerk maken, veel plezier.’ zei zijn moeder hoofdschuddend.
Jaden en Louis zaten op Jaden’s bed.
‘Wat gaan we doen?’ vroeg Louis nieuwsgierig.
Jaden haalde zijn schouders op.
‘Geen idee.’
Louis gaf Jaden een duw
‘Jij wou dat ik mee kwam.’
‘Dat weet ik wel, ik wil gewoon iets leuks doen.’ zei Jaden, zijn ogen twinkelde als sterretjes.
Louis keek hem aan en lachte geheimzinnig naar hem.
‘O, maak je geen zorgen ik weet wel iets.’
Jaden ging een beetje van Louis af zitten, hij wist precies wat Louis van plan was.
Louis leunde voorover en pakte Jaden bij zijn handen vast en duwde hem op zijn bed.
Hij hield zijn handen boven zijn hoofd en keek Jaden grijnzend aan.
‘Wat ga je nu doen?’ vroeg hij plagend.
Jaden gaf geen antwoord hij probeerde zijn handen los te trekken, maar dat lukte niet.
Hij deed een poging om Louis onderuit te halen met zijn knieën maar ook dat lukte niet.
‘Geef je op?’ vroeg Louis.
‘Nooit!’ antwoordde Jaden enthousiast.
Jaden wist Louis onderuit te halen, hij gleed van het bed af en stond heel snel op.
Louis trok zich op en keek Jaden uitdagend aan.
‘Je kan me niet zo maar ontlopen.’ zei hij op een lage toon.
Hij stond op en liep op Jaden af.
‘Nee dat ga je niet doen! Waag het niet!’ riep Jaden terwijl hij hem met grote ogen aan keek.
Louis kwam steeds dichterbij, hij stopte niet.
Hij begon Jaden te kietelen, op iedere plek waar hij bij kon komen.
‘Louis stop daarmee het is niet grappig.’ zei Jaden lachend.
‘Ik wil het horen, zeg: ‘ik geef me over’ anders ga ik gewoon door’ fluisterde Louis in zijn oor.
Jaden schudde zijn hoofd. Hij gaf nooit zo snel op.
‘Ik pak je terug.’ antwoordde Jaden eigenwijs.
Louis stopte en keek Jaden verrast aan.
‘En wat ga je daar aan doen?’
Jaden had nu de kans gekregen om Louis terug te pakken.
Dit keer kietelde Jaden Louis, hij deed precies hetzelfde.
Louis deed een paar stappen naar achteren en struikelde over Jaden’s tas.
Hij trok Jaden met zich mee en viel samen met hem op de grond.
‘Au dat deed echt pijn.’ mompelde Louis.
‘Louis dat doet pijn, waarom trok je me nou mee?’ kreunde Jaden.
‘Sorry dat was niet mijn bedoeling.’ antwoordde Louis.
Jaden knipperde met zijn ogen en zag dat hij boven op Louis zat.
Hij begon te blozen, hij ging heel snel van hem af.
Jaden hielp Louis omhoog, hij merkte dat ze heel dichtbij elkaar stonden.
‘Gaat het wel? Je bent zo rood.’ vroeg Louis bezorgd.
‘J-ja het gaat wel, ik heb het alleen warm’ flapte Jaden eruit.
Louis hield zijn hoofd een beetje schuin en keek hem verbaast aan.
‘Zo warm is het toch niet? Ik heb het niet warm hoor’
Jaden voelde dat Louis zijn handen op zijn schouders legde.
‘Voel je, je wel goed? Heb je geen koorts?’
‘Nee hoor het gaat wel’ antwoordde Jaden vlug.
Louis geloofde Jaden niet. Hij streek zijn de lokken voor zijn ogen weg en hield zijn hoofd tegen Jaden’s hoofd aan. Zo bleven ze staan, Jaden kon Louis ’ adem voelen, hij dwong zichzelf om kalm te blijven. Hij voelde dat hij warm werd van binnen, hij was nog nooit zo dichtbij Louis geweest.
Hemels blauwe ogen en kastanje bruine ogen ontmoette elkaar.
Ze zagen iets in elkaars ogen, iets twinkelend.
Louis wou zijn hoofd weg trekken maar Jaden hield hem tegen.
‘Wil je zo blijven staan?’ vroeg Jaden zachtjes.
Louis knikte langzaam, er verscheen een brede glimlach op zijn gezicht.
De jongens bleven een tijdje zo staan, ze hoefde niks tegen elkaar te zeggen.
Heel langzaam pakte Louis Jaden’s hand vast. Hij leunde voor over en fluisterde iets in zijn oor.
Jaden deed zijn best om te verstaan wat Louis zei maar hij kon het niet verstaan door het lawaai dat van de klerenkast kwam.
Jaden draaide zich nieuwsgierig om en keek naar zijn klerenkast.
Hij liep er op af en trok de bovenste la open. Hij zag een klein doosje die oplichtte.
Louis was naast hem komen staan en keek ook naar het doosje.
Jaden haalde het voorzichtig eruit en deed de lade dicht.
Hij draaide zich weer om en ging op de grond zitten.
‘Heb jij dat doosje daar in gedaan?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
Louis schudde zijn hoofd.
‘Nee misschien heeft je moeder het gedaan.’
Jaden haalde zijn schouders op en begon het doosje heel voorzichtig open te maken.
In het doosje zat een opgerolde brief, er zat een prachtig rood lint omheen.
Hij haalde de lint er af en rolde de brief open.
Ineens glipte de brief uit zijn handen en bleef het zweven voor Jaden's neus.
De twee jongens keken elkaar verbaast aan.
‘Moet ik beginnen?’ vroeg Jaden.
Louis knikte opgewekt, hij wou weten wat er in stond.
~ Aan : Jaden, Louis en Ace ~
Wanneer je deze brief leest, weet ik al dat het in ons rijk al in gevaar is.
In ons rijk zijn de mensen niet meer veilig, een man met de naam : Haku
regeert over ons rijk. Hij heeft iedere beschermer in ons dorp vermoord.
Hij heeft veel mensen verdriet gedaan door hun kinderen gevangen te nemen.
Veel dappere beschermers probeerde hem te stoppen, maar helaas is het geen van hun gelukt. Daarom vraag ik jullie om jullie hulp, Ace, Louis en jij beschikken over een speciale gave. Met deze nieuwe gave kunnen jullie ons volk redden.
Jullie zijn de laatste drie beschermers.
Er zijn nog drie andere jongens die wisten te ontsnappen uit Haku’ s gevangenis.
Als jullie je krachten bundelen samen met de anderen drie beschermers kunnen jullie Haku verslaan. Jullie zullen in Snow Valley deze jongens leren kennen.
Ik hoop dat jullie ons kunnen verlossen van deze wrede man.
~ Allen Fox ~
Jaden en Louis keken elkaar stom verbaast aan.
‘Wat bedoelt hij met speciale gave?’ vroeg Louis nadenkend.
‘Geen idee, ik vind het wel spannend ik wil hun wel helpen.’ antwoordde Jaden enthousiast.
‘Dat weet ik maar we moeten voorzichtig zijn, we weten niet of die ene man dit zelf niet geschreven heeft.’ zei Louis peinzend.
‘Maar wie is die Allen Fox dan? Die naam komt me zo bekend voor, het lijkt net alsof hij familie van mij is’ zei Jaden nadenkend.
Ineens veranderde de brief in gouden vlokken, langzaam verscheen er een portaal.
Het portaal gaf veel licht af. Louis hield zijn arm voor zijn ogen als bescherming.
Jaden kon zich niet op tijd beschermen, zijn ogen vulde zich met tranen door de pijn.
Hij schreeuwde het uit,
‘Het brand het doet pijn!’ Jaden hield het niet langer vol, hij viel flauw.
Louis wist Jaden net op tijd op te vangen. Hij probeerde Jaden wakker te maken.
‘Jaden word wakker! ’ riep Louis.
Louis zag dat het portaal steeds smaller werd, hij had het gevoel dat iemand hem riep.
Hij stond op, tilde Jaden op en liep door het portaal heen.
Louis knipperde met zijn ogen, hij keek verbaast rond.
‘Is dit Snow Valley?’ zei Louis tegen zichzelf.
Plotseling hoorde hij een bekende stem roepen : ‘Ga aan de kant! Kijk uit!’
Louis deed vlug grote stappen naar achteren, hij zag een portaal verschijnen en Ace die er door heen kwam. Ace belande met zijn gezicht midden in de sneeuw.
Ace stond langzaam op en veegde de sneeuw van zijn kleding af.
‘Wat een rot landing.’ klaagde hij boos.
‘Vertel mij wat, Jaden heeft er helemaal van gevoelt.’ antwoordde Louis lachend.
Ace keek van Louis naar Jaden.
'Is hij flauw gevallen?' vroeg hij verrast.
Louis knikte zonder wat te zeggen.
Ace en Louis keken zoekend rond, ze hadden geen idee waar ze heen moesten gaan.
‘Misschien is de vallei verder op.’ zei Ace nadenkend.
Louis haalde zijn schouders op.
‘Dan moeten we maar gaan zoeken.’
Laatst gewijzigd door strawberrybunny op 08 sep 2014 17:58, 3 keer totaal gewijzigd.
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Hoofdstuk 5 : Die jongen is van ons !
Louis en Ace kwamen na lang zoeken aan in de vallei.
Ze werden begroet door blije bewoners. Iedereen deed vriendelijk tegen hun.
Door al de herrie werd Jaden wakker, hij knipperde met zijn ogen en keek slaperig rond.
‘Louis waar zijn we?’ vroeg Jaden zachtjes. Louis hoorde Jaden niet dus probeerde hij het opnieuw.
Dit keer hoorde Louis hem wel, hij keek hem zorgzaam aan.
‘Hebben ze je wakker gemaakt?’ vroeg hij zachtjes.
Jaden knikte licht. Louis kon het niet laten om te glimlachen.
Jaden zag er heel lief uit wanneer hij moe was.
‘Het is beter als gewoon uit rust je zal wel moe zijn’ fluisterde Louis zachtjes.
Jaden gaapte en wreef in zijn ogen, hij was moe geworden door het portaal.
Ace trok Louis ineens met zich mee van de mensen vandaan.
‘Ik voel dat we gevolgd worden’ zei hij op een fluistertoon.
Louis keek hem niet begrijpend aan.
‘Wat bedoel je ? Ik zie niemand’ zei hij rondkijkend.
Ace schudde zijn hoofd.
‘Ik weet het heel zeker, ik kan het voelen ze zijn heel dichtbij’
‘Jij zal wel de slimste zijn van jullie drie’ zei een lachende stem.
Ace en Louis draaide zich om naar waar de stem vandaan kwam.
Ze zagen drie mannen, ze zagen er niet volwassen uit.
Ze zaten tussen de twintig jaar in. Ace nam de tijd om hun in zich op te nemen.
De man in het midden had bruin haar en groene ogen.
Over zijn linkeroog liep een litteken.
Hij droeg een zwarte T-shirt met daarover een bruine leren jack.
Hij had een blauwe spijkerbroek aan en zwarte schoenen.
De man links van hem was even lang als de anderen twee.
Hij had zwart haar en fel paarse ogen, hij droeg een licht blauw overhemd.
Zijn broek was zwart en zijn schoenen waren donker bruin.
De man rechts van hun had blond haar en bruine ogen.
Hij had een donkerpaarse trui aan, zijn broek was donker groen
en zijn schoenen waren donker blauw.
Louis liet zijn blik over de man met paarse ogen glijden.
‘Jaden had het zeker over jouw jij zal wel Hao zijn!’ riep Louis fel.
De man keek hem grijnzend aan.
‘Dat klopt ik ben Hao’
Ace keek van Louis naar Hao, hij wist niet waar het over ging.
Maar één ding wist hij zeker, het was niet goed.
‘Wat willen jullie van ons?’ zei Ace koel.
Hao grijnsde breed en wees naar Jaden.
‘Wij willen hem, als je precies doet wat wij zeggen dan vallen er geen gewonden’
Louis hield Jaden stevig vast, alsof ze op iedere moment Jaden van hem zouden pakken.
‘Dat wil ik niet! Zoek maar iemand anders om je vuile klusjes op te lossen! ’ snauwde Louis kwaad.
‘O ik zou maar niks uit halen als ik jouw was, dat komt je duur te staan’ zei Hao smalend.
‘Je wint dit nooit geef je gewoon over!’ zei de man met het litteken.
Ace ging beschermend voor Louis staan.
‘Dan zul je eerst langs mij moeten!’ riep hij fel.
Louis begon te protesteren, hij wou niet dat Ace alleen achter bleef.
‘Ace ben je gek geworden je weet niet wat ze van plan zijn!’ zei hij fluisterend.
‘Ik zorg wel voor hun, jij moet die andere jongens zoeken dat is veel belangrijker.’
‘Maar Ace -’ Louis kon zijn zin niet afmaken omdat Ace hem weg duwde.
‘Ga nou maar!’
Heel even bleef Louis staan, hij bedankte Ace en ging toen snel weg.
‘Je hebt wel lef zeg misschien kunnen we jouw beter gebruiken’ zei de man met blond haar lachend.
Ace grijnsde, ‘Zoiets stoms zal ik nooit doen.’
Louis stopte en keek zoeken om zich heen.
Waar kunnen ze zijn? Dacht hij hijgend.
Louis voelde dat iemand aan zijn hemd trok, het was Jaden.
‘Is hij niet één van de drie?’ vroeg Jaden terwijl hij naar een jongen verder op wees.
Louis kneep zijn ogen tot spleetjes om beter te kunnen zien.
‘Je hebt gelijk, dat is hem’ zei hij opgewekt.
Louis en Jaden liepen naar de jongen toe, die omringd werd door kleine kinderen.
‘Wil je nog een keer dat liedje zingen?’ vroeg een klein meisje vrolijk.
‘Ja het is zo mooi’ zei een jongetje.
De jongen schudde zijn hoofd, hij aaide de twee kinderen over hun hoofd.
‘Ik zal het morgen weer doen, nu moet ik weer terug naar school’
‘Nog één keer alsjeblieft het is de laatste keer’ zei het meisje die aan zijn mouw trok.
De jongen zuchtte en glimlachte. Hij haalde diep adem en begon te zingen.
Louis en Jaden luisterde ook mee. Ze konden niet verstaan wat de jongen precies zong maar het klonk prachtig. Het leek net alsof je in andere wereld was gestapt. Je hoefde je nergens druk om te maken, het enige wat je hoefde te doen was luisteren naar het liedje. Toen de jongen klaar was begonnen mensen te klappen. Louis en Jaden waren zo opgegaan in het liedje dat ze niet merkte dat de jongen al gestopt was. De jongen bedankte de mensen en zag dat Louis en Jaden naar hem keken. Hij liep op hun af en stak vriendelijk zijn hand naar hun uit.
‘Jullie zullen wel Louis en Jaden zijn’ zei hij vrolijk.
Jaden knikte en schudde zijn hand.
‘Ja dat klopt. En jij bent?’
‘Ik ben Shion Swift’ antwoordde de jongen.
Louis glimlachte naar Shion en keek naar de kinderen die Shion achterna waren gelopen.
‘Die kinderen vinden je wel erg leuk’ zei hij lachend.
Shion draaide zich om naar de kinderen en knikte.
‘Ja ik kom hier altijd heen als ik pauze heb, ze vinden het altijd leuk als ik er ben’
Shion zei iets tegen de kinderen in een andere taal en de kinderen gingen één voor één terug naar hun ouders. Hij draaide zich weer om naar Louis en Jaden en keek hun verbaast aan.
‘Waar is de derde?’ vroeg hij.
‘De derde?’ herhaalde Jaden stom verbaast.
Louis slikte hardop.
‘We hebben Ace daar achter gelaten!’ riep hij geschrokken uit.
Shion keek de twee jongens met grote ogen aan.
‘Dat meen je niet! Je wel niet wat er gebeurt als een nieuwe beschermer achter laat!?’ riep Shion boos uit. Louis en Jaden keken Shion schuldig aan, ze wisten niet dat het zo gevaarlijk kon zijn.
‘Wat gebeurt er dan?’ vroeg Jaden voorzichtig.
‘Als je zo’n beschermer achter laat dan kan hij alles kwijt raken. Vooral als de zwarte magiërs van Haku in de buurt zijn. ’ legde Shion uit.
Louis keek hem ongelovig aan.
‘Bedoel je dan ook echt alles?’
Shion knikte
‘Ja alles familie, vrienden, geheugen en het allerbelangrijkste zijn gave.’
‘Dan moeten we nu naar Ace gaan anders is het te laat!’ antwoordde Jaden.
Ace zat op de grond en vloekte binnensmonds.
Zijn kleren waren aan stukken gescheurd, hij zat onder de schrammen en blauwe plekken.
Alles deed pijn hij kon niks doen. Ace had spijt, hij had die mannen niet moeten onderschatten.
Het kwam hem duur te staan. Het enige wat hij er aan over hield was een verzwikte enkel een bloedend been en pijn. De mannen hadden gedreigd dat ze alles van hem af zouden pakken, dat hij niks over hield. Ace had hun niet geloofd.
‘Wacht maar af er komt een keer dat ik ze terug pak’ zei hij tegen zichzelf.
Ace probeerde langzaam op te staan maar hij zakte iedere keer weer naar beneden toe.
Plotseling hoorde hij dat iemand hem riep.
‘Ace waar ben je!’
‘Ik zit hier! In dit steegje dichtbij de poort!’ antwoordde Ace zo hard hij kon.
Ace zag drie jongens aan komen rennen, het waren Louis, Jaden en Shion.
Shion knielde bij Ace neer en bekeek zijn wonden.
‘Dit is precies wat ik bedoel, als we later waren gekomen waren we zeker te laat’ zei Shion met zijn blik op Ace gericht. Ace zag dat Shion iet uit broekzak haalde, het was een rond glazen flesje.
Shion trok het dopje er van en smeerde de inhoud op zijn handen.
‘Wat is dat ?’ vroeg Ace terwijl hij een vies gezicht trok.
‘Dit is een genezende zalf’ antwoordde Shion.
Ace huiverde het zag er goor uit.
‘Waar voor is het ?’ vroeg Ace
Shion rolde met zijn ogen en zuchtte geïrriteerd.
‘Wat denk je?’
Ace gaf geen antwoord.
Shion legde zijn handen op Ace’ been die onder het bloed zat.
Hij sprak iets uit in een andere taal, verscheen een symbool op Ace’ been en even later was
De wond gestopt met bloeden. Shion ging zo door tot dat hij alle wonden had genezen.
Shion stond op hielp Ace omhoog en ondersteunde hem met lopen.
‘Ace had we echt niet onze bedoeling om je daar achter te laten’ zei Jaden schuldig.
Ace wuifde Jaden’s excuus weg.
‘Het geeft niet hoor, ik vond het wel interessant drie tegen één ’ antwoordde hij grijzend.
‘Het is helemaal niet interessant! Je had alles kwijt kunnen raken!’ zei Shion kwaad.
‘Waar heb jij het nou weer over?’ vroeg Ace verbaast.
‘Je had je familie, vrienden, je geheugen en je gave kwijt kunnen raken!’ snauwde Shion woedend.
Ace keek Shion met grote ogen aan.
‘Dus ze hadden toch gelijk, ze zijn het echt van plan’ zei Ace geschrokken.
‘Ja inderdaad maar we moeten nu naar de academie toe gaan dan praten we daar wel verder’ zei Shion kalm. De anderen jongens waren het met hem eens, maar ze bleven staan en keken naar Shion.
‘Waar is die academie dan?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
‘Het verder op in de bergen, we kunnen er niet naar toe lopen.
Dat duurt veel te lang dus moet ik mijn magie gebruiken’ legde Shion uit.
Shion liet Ace los en wenkte naar Jaden en Louis.
De twee jongens kwamen dichterbij en gingen naast Ace staan.
Shion stak zijn handen uit naar Ace en Jaden.
Ze pakte alle twee zijn hand vast en deden precies hetzelfde bij Louis.
Shion sloot zijn ogen en begon iets uit te spreken.
‘Herstel de band tussen mensen en wezens.
Breng ons naar onze bestemming. De laatste beschermers zijn gekomen
Om deze vallei te redden. Alleen deze band houd ons bij elkaar.’
Na deze woorden verdwenen de beschermers en ze kwamen terecht voor de deuren van de academie. Shion opende zijn ogen en keek de anderen jongens glimlachend aan.
‘We zijn er’ riep hij vrolijk uit.
Jaden keek vrolijk rond, hij kneep in de handen van vrienden.
‘Dit is zo gaaf!’ riep hij enthousiast uit.
‘Ja dat is leuk voor je maar wil mijn hand los laten ?’ vroeg Ace die verging van de pijn.
Jaden liet zijn hand los en trok Louis mee naar binnen. Louis probeerde nog te protesteren maar Jaden luisterde niet. Shion schudde lachend zijn hoofd en liep samen met Ace achter Jaden aan.
‘Jaden je trekt mijn arm straks nog uit de kom’ riep Louis klagend.
‘Sorry Louis' antwoordde Jaden en hij liet gelijk zijn hand los.
‘He, he je hebt ze gevonden’ zei een jongen lachend.
Jaden en Louis draaide zich om naar een grijnzende jongen.
Hij zag even oud uit als hun.
De jongen had donker blauw haar blauwe ogen en droeg een school uniform.
‘Jullie zullen wel de nieuwe beschermers zijn’ zei hij opgewekt.
Jaden en Louis knikte.
‘Ik ben Aiden’ zei hij vriendelijk.
Jaden schudde zijn hand en glimlachte naar hem.
‘Mij naam is Jaden en dit is mijn vriend Louis’
Aiden knikte goedkeurend en glimlachte naar Louis.
‘Waar blijft Shion ik wil gaan eten’ zei een jongen klagerig.
Aiden rolde met zijn ogen en antwoordde :
‘Hiroto houd op met klagen Shion is er al’
De jongen die Hiroto werd genoemd rende de trap af en rende op Shion af.
‘Je bent er! Het duurde zo lang’ riep Hiroto blij.
‘Hiroto houd met klagen en laat me los! Ik schaam me dood!’ riep Shion blozend.
Hiroto knuffelde Shion en schudde zijn hoofd.
‘Ik laat je nooit meer los!’
Shion balde zijn hand tot een vuist en sloeg Hiroto op zijn hoofd.
Hiroto liet Shion gelijk los en keek hem zielig aan.
‘Waarom deed je dat nou?’ vroeg Hiroto terwijl hij een pruillip trok.
‘Ik had je gewaarschuwd maar je luisterde niet’ antwoordde Shion.
Aiden kuchte om de aandacht van de anderen te trekken.
‘Laten we hun gewoon een rond leiding geven’ zei hij glimlachend.
‘Ik ga met Shion mee’ riep Jaden enthousiast.
‘Mooi zo laten we gaan’ antwoordde Shion die gelijk op Jaden af liep.
Hiroto, Aiden, Ace en Louis bleven alleen achter.
‘Zo te zien is meneer stuiterbal er van door’ zei Ace lachend.
Aiden grijnsde naar Ace en trok hem mee de trap op.
‘Ik heb geen zin om een rond leiding te geven. Vind je het goed als we gewoon naar de slaapkamer gaan?’ Ace knikte hij had eerlijk gezegd ook geen zin in een rondleiding.
Jaden keek naar de prijzen die netjes op een rij stonden in een glazen kast.
‘Wow heeft jullie school deze prijzen gewonnen?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
‘Ja veel leerlingen hebben mee gedaan aan verschillende wedstrijden’ antwoordde Shion tevreden.
Jaden draaide zich weer om en glimlachte.
‘Heb jij er ook aan mee gedaan?’
Shion schudde zijn hoofd.
‘Nee ik houd daar niet van, maar Aiden en Hiroto hebben wel mee gedaan’ zei hij trots.
Jaden draaide zich weer om naar Shion.
‘Wil je nog iets vragen?’ vroeg Shion vrolijk.
‘Ken jij iemand met de naar Allen Fox?’ vroeg Jaden nadat hij had na gedacht over zijn vraag.
Shion schudde zijn hoofd,
‘Nee ik ken niemand met de naar Allen Fox’
Jaden keek teleurgesteld naar hem.
‘O, ik dacht dat jij het wel zou weten’ zei hij somber.
Jaden’s blik klaarde ineens weer op, hij wou niet somber blijven.
Hij wou meer weten over deze beschermer.
‘Hoe ben je een beschermer geworden?’ vroeg Jaden enthousiast.
Shion zuchtte maar hij glimlachte naar Jaden.
‘Dat is een lang verhaal.’
‘Dat maakt niet uit, ik heb alle tijd om naar je te luisteren’ antwoordde Jaden blij.
‘Hoe ben jij eigenlijk een beschermer geworden?’ vroeg Louis nieuwsgierig.
‘Wil je dat echt weten?’ vroeg Hiroto plagend.
Louis gaf Hiroto een zet.
‘Tuurlijk wil ik het weten’ riep hij enthousiast uit.
‘Oké maar ik waarschuw je het is een lang verhaal’ zei Hiroto glimlachend.
Yusei glimlachte terug, hij was het wel gewend om naar lange verhalen te luisteren.
Jaden en Ace deden dat ook al tijd tijdens de pauze.
Hiroto leek even na te denken om het verhaal op een leuke manier te vertellen.
Voordat hij begon keek hij Louis enthousiast aan.
‘Je wilt het echt weten toch?’
Louis knikte zonder wat te zeggen.
Hiroto grinnikte ‘Ik zal je niet laten wachten ik vertel het wel’
‘Deze vallei word door drie bijzondere wezens beschermt.
De zilveren draak, de rode feniks en de witte vos. De vallei werd beschermt sinds de oorlog van 16 jaar geleden. In de oorlog hadden ze ook beschermers die deze vallei beschermende.
Zij hadden de vallei generaties lang geholpen.
Maar in die oorlog waren veel van hun verwond geraakt en sommige
waren overleden door hun verwondingen.’
Hiroto stopte eventjes voordat hij weer verder ging.
‘Na die oorlog werd de vallei beschermt door de drie wezens.
Omdat er bijna geen beschermers meer over waren had de vallei nieuwe jonge beschermers nodig.’
Voordat Hiroto verder kon gaan ging Louis door hem heen.
‘Dat waren jullie dus.’
Hiroto knikte glimlachend.
‘Dat klopt. Wij drieën werden uitgekozen, om te laten zien dat wij gekozen waren kreeg ieder van ons een symbool’ Hiroto deed zijn mouw van zijn arm omhoog en op zijn bovenarm zag Louis het symbool. Het zag eruit als een kleine feniks.
‘Aiden en Shion hebben er ook één. Shion heeft de vos en Aiden heeft de draak’ zei Hiroto vrolijk.
Louis keek vol verwondering naar het symbool.
‘Krijgen wij er ook één?’
‘Dat weet ik niet, dat kan ik niet beslissen.’
Yusei keek Hiroto niet begrijpend aan,
‘Wat bedoel je daar mee?’
‘Ik ben niet degene die beslist of jullie ook zo’n symbool krijgen, dat kunnen alleen Asvil, Aron, en Isis doen ’ legde Hiroto uit.
‘Wie zijn dat?’ vroeg Louis verbaast.
‘Dat zijn de drie legendarische wezens’ antwoordde Hiroto.
Louis grijnsde breed,
‘Dus we moeten ze ontmoeten om ook zo’n symbool te krijgen?’
Hiroto schudde lachend zijn hoofd.
‘Nee je krijgt het gewoon zonder dat je het merkt, je komt er van zelf wel achter.’
Hiroto stond op en rekte zich uit.’
‘Zullen we de anderen gaan zoeken?’
Louis knikte en liep achter Hiroto aan.
Zes jongens zaten in een slaapkamer op de grond ze waren aan het praten.
‘Dus Aiden heeft hem knock out geslagen?’ riepen Louis, Ace en Jaden in koor.
Aiden grijnsde van oor tot oor.
‘Wat had ik anders moeten doen? Ik ga niet vragen of ik er langs mag’
Shion rolde met zijn ogen.
‘Je had het kunnen vragen maar je sloeg hem gewoon bewusteloos.’
Aiden keek Shion nors aan.
‘Nou en hij wou niet luisteren. Hoe wou je anders uit die gevangenis ontsnappen?’
‘Je kon het op een andere manier doen, maar meneer ik-wil-laten-zien-wat-ik-kan luister niet.’ antwoordde Shion boos.
De twee jongens keken elkaar kwaad aan.
Voordat ze elkaar wat aan zouden doen ging Hiroto tussen hun in zitten.
‘Dat is genoeg!’ riep Hiroto waarschuwend.
Aiden en Shion keken alle twee boos de andere kant op.
Jaden Louis en Ace keken elkaar aan.
Ze leken precies op drie beschermers.
Ace en Jaden deden precies hetzelfde net als Shion en Aiden.
Jaden keek op zijn horloge en schrok zich rot.
‘Shit! We moeten naar huis anders krijgen we problemen!’ riep Jaden paniekerig.
‘Meen je dat? Ik had gehoopt dat we langer konden blijven’ zei Ace jammerend.
Jaden zuchtte geïrriteerd.
‘Ja het moet! Ik weet niet of jij wilt dat je vader je straf geeft!’
Ace kwam overeind en keek Jaden uitdagend aan.
‘Ik zou maar niks zeggen, jouw moeder word veel sneller kwaad dan mijn vader!’
‘Echt niet!’ antwoordde Jaden fel.
‘O. echt wel! Je weet dat ik gelijk heb!’ riep Ace.
Louis stond op en trok Jaden aan zijn pols mee naar de deur.
‘Als jullie nu niet op houden met ruzie maken, zorg ik er persoonlijk voor dat jullie alle twee straf krijgen!’ zei Louis op een dreigende toon.
Ace bedankte de drie jongens en rende achter Louis aan.
Aiden schudde zijn hoofd en begon te lachen.
Shion en Hiroto keken Aiden vreemd aan.
‘Wat is er zo grappig?’ vroeg Hiroto terwijl hij Aiden niet begrijpend aan keek.
Aiden schudde zijn hoofd. Hij gaf geen antwoord.
‘Zeg het gewoon!’ riep Shion ongeduldig.
‘Je merkt straks wel waarom ik zit te lachen’ antwoordde Aiden lachend.
Hij begon af te tellen en net toen hij klaar was kwam Ace naar binnen stormen.
‘Hoe kunnen we eigenlijk naar huis toe gaan?’
Aiden schoot in lach.
Hiroto en Shion keken van Aiden naar Ace.
‘Let niet op hem, hij doet raar’ zei Hiroto grinnikend terwijl hij naar Aiden wees.
Ace haalde zijn schouders op.
‘Moet we door een portaal of zo?’ vroeg hij nieuwsgierig.
Hiroto knikte.
‘Jullie moeten door een cirkel, door die cirkel gaan jullie terug naar je eigen tijd.’
‘We lopen wel met jullie mee’ zei Shion.
Jaden en Louis stonden buiten en wachtte op Ace.
’Hij doet er wel lang over’ zei Jaden zuchtend.
Louis grinnikte,
‘Ze komen heus wel, ze echt geen gekke dingen doen’
‘Je weet maar nooit’ antwoordde Jaden grijzend.
‘Dat hoorde we heus wel!’ riep Aiden hard.
Jaden en Louis zagen dat de anderen jongens naar hun toe kwamen.
‘Ace je moet naast Louis en Jaden gaan staan’ zei Shion op bevelende toon.
Ace deed wat Shion van hem vroeg en keek zijn vrienden raar aan.
Shion klapte zijn handen tegen elkaar aan en sloot zijn ogen.
Hij sprak iets uit en er verscheen een witte cirkel om de drie jongens heen.
‘En hoe gaat deze cirkel ons naar huis brengen?’ vroeg Ace hopeloos.
Shion deed zijn ogen open en glimlachte.
‘Ik heb een symbool op de cirkel gezet, zodat wanneer jullie naast elkaar staan er een cirkel vormt.’
‘Dus in andere woorden zo kunnen jullie overal naar toe’ voegde Aiden er aan toe.
Jaden keek Shion opgewekt aan.
‘Wil je mij dat ook leren?’ vroeg hij vrolijk.
‘Ik kan het je niet leren’ antwoordde Shion somber.
Net toen Jaden wou vragen waarom begonnen ze langzaam te verdwijnen.
Jaden wou de cirkel uit gaan maar iets hield hem tegen.
‘Jaden niet doen blijf staan’ zei Louis.
Hij had Jaden bij zijn pols vast.
‘Maar Louis ik wil weten waarom Shion het me niet kan leren’ klaagde Jaden.
Louis zuchtte.
‘We komen hun wel weer een keer tegen en dan kan Shion het je uit leggen.’
Jaden keek naar Ace, hij hoopte dat hij het met hem eens zou zijn.
Ace schudde zijn hoofd.
‘Louis heeft gelijk, we komen hun heus nog eens tegen.’
Jaden deed zijn armen over elkaar en keek hun boos aan.
‘Best dan niet!’ zei hij terwijl zijn vrienden chagrijnig aan keek.
‘Dag jongens we zien jullie nog wel eens’ zei Hiroto terwijl hij hun uit zwaaide.
‘Ik denk dat ze ons niet meer horen’ zei Aiden grinniktent.
Hiroto haalde zijn schouders op.
‘Dat maakt niet uit, ze komen heus wel terug.’
Shion glimlachte.
‘Als je het niet erg vind ga ik naar binnen toe, want ik heb het koud.’
Hiroto pakte Shion en Aiden bij hun polsen beet en trok hun mee naar binnen.
‘Hoe heet dat ook al weer wat ze drinken in de winter?’ vroeg Hiroto terwijl hij door liep.
‘Waar heb je het over?’ vroeg Aiden die er niks van snapte.
‘Je weet wel wat al die mensen drinken in de winter. Ik ben de naam vergeten maar er zit melk in.’
Hiroto praatte vrolijk verder.
Shion dacht koortsachtig na, hij wist waar Hiroto het over had maar hij kon ook niet op de naam komen. Aiden begon maar wat op te zeggen.
‘Bruine melk? Koffie? Melk? Chocolade melk?’
‘Ja dat was het!’ riep Hiroto blij.
‘Wat? Koffie?’ zei Aiden.
‘Nee daarna’
‘Melk?’
‘Nee daarna!’ riep Hiroto zuchtend.
‘O, chocolade melk!’
‘Ja dat!’
‘Hoe was je van plan om dat te maken?’ vroeg Shion verbaast.
Hiroto glimlachte breed
‘Daar kom je snel genoeg achter’
Aiden en Shion keken elkaar wantrouwig aan.
Als Hiroto zo iets van plan was, ging het bijna altijd fout.
‘Ik hoop maar dat dit goed gaat’ zeiden Aiden en Shion in koor.
Louis en Ace kwamen na lang zoeken aan in de vallei.
Ze werden begroet door blije bewoners. Iedereen deed vriendelijk tegen hun.
Door al de herrie werd Jaden wakker, hij knipperde met zijn ogen en keek slaperig rond.
‘Louis waar zijn we?’ vroeg Jaden zachtjes. Louis hoorde Jaden niet dus probeerde hij het opnieuw.
Dit keer hoorde Louis hem wel, hij keek hem zorgzaam aan.
‘Hebben ze je wakker gemaakt?’ vroeg hij zachtjes.
Jaden knikte licht. Louis kon het niet laten om te glimlachen.
Jaden zag er heel lief uit wanneer hij moe was.
‘Het is beter als gewoon uit rust je zal wel moe zijn’ fluisterde Louis zachtjes.
Jaden gaapte en wreef in zijn ogen, hij was moe geworden door het portaal.
Ace trok Louis ineens met zich mee van de mensen vandaan.
‘Ik voel dat we gevolgd worden’ zei hij op een fluistertoon.
Louis keek hem niet begrijpend aan.
‘Wat bedoel je ? Ik zie niemand’ zei hij rondkijkend.
Ace schudde zijn hoofd.
‘Ik weet het heel zeker, ik kan het voelen ze zijn heel dichtbij’
‘Jij zal wel de slimste zijn van jullie drie’ zei een lachende stem.
Ace en Louis draaide zich om naar waar de stem vandaan kwam.
Ze zagen drie mannen, ze zagen er niet volwassen uit.
Ze zaten tussen de twintig jaar in. Ace nam de tijd om hun in zich op te nemen.
De man in het midden had bruin haar en groene ogen.
Over zijn linkeroog liep een litteken.
Hij droeg een zwarte T-shirt met daarover een bruine leren jack.
Hij had een blauwe spijkerbroek aan en zwarte schoenen.
De man links van hem was even lang als de anderen twee.
Hij had zwart haar en fel paarse ogen, hij droeg een licht blauw overhemd.
Zijn broek was zwart en zijn schoenen waren donker bruin.
De man rechts van hun had blond haar en bruine ogen.
Hij had een donkerpaarse trui aan, zijn broek was donker groen
en zijn schoenen waren donker blauw.
Louis liet zijn blik over de man met paarse ogen glijden.
‘Jaden had het zeker over jouw jij zal wel Hao zijn!’ riep Louis fel.
De man keek hem grijnzend aan.
‘Dat klopt ik ben Hao’
Ace keek van Louis naar Hao, hij wist niet waar het over ging.
Maar één ding wist hij zeker, het was niet goed.
‘Wat willen jullie van ons?’ zei Ace koel.
Hao grijnsde breed en wees naar Jaden.
‘Wij willen hem, als je precies doet wat wij zeggen dan vallen er geen gewonden’
Louis hield Jaden stevig vast, alsof ze op iedere moment Jaden van hem zouden pakken.
‘Dat wil ik niet! Zoek maar iemand anders om je vuile klusjes op te lossen! ’ snauwde Louis kwaad.
‘O ik zou maar niks uit halen als ik jouw was, dat komt je duur te staan’ zei Hao smalend.
‘Je wint dit nooit geef je gewoon over!’ zei de man met het litteken.
Ace ging beschermend voor Louis staan.
‘Dan zul je eerst langs mij moeten!’ riep hij fel.
Louis begon te protesteren, hij wou niet dat Ace alleen achter bleef.
‘Ace ben je gek geworden je weet niet wat ze van plan zijn!’ zei hij fluisterend.
‘Ik zorg wel voor hun, jij moet die andere jongens zoeken dat is veel belangrijker.’
‘Maar Ace -’ Louis kon zijn zin niet afmaken omdat Ace hem weg duwde.
‘Ga nou maar!’
Heel even bleef Louis staan, hij bedankte Ace en ging toen snel weg.
‘Je hebt wel lef zeg misschien kunnen we jouw beter gebruiken’ zei de man met blond haar lachend.
Ace grijnsde, ‘Zoiets stoms zal ik nooit doen.’
Louis stopte en keek zoeken om zich heen.
Waar kunnen ze zijn? Dacht hij hijgend.
Louis voelde dat iemand aan zijn hemd trok, het was Jaden.
‘Is hij niet één van de drie?’ vroeg Jaden terwijl hij naar een jongen verder op wees.
Louis kneep zijn ogen tot spleetjes om beter te kunnen zien.
‘Je hebt gelijk, dat is hem’ zei hij opgewekt.
Louis en Jaden liepen naar de jongen toe, die omringd werd door kleine kinderen.
‘Wil je nog een keer dat liedje zingen?’ vroeg een klein meisje vrolijk.
‘Ja het is zo mooi’ zei een jongetje.
De jongen schudde zijn hoofd, hij aaide de twee kinderen over hun hoofd.
‘Ik zal het morgen weer doen, nu moet ik weer terug naar school’
‘Nog één keer alsjeblieft het is de laatste keer’ zei het meisje die aan zijn mouw trok.
De jongen zuchtte en glimlachte. Hij haalde diep adem en begon te zingen.
Louis en Jaden luisterde ook mee. Ze konden niet verstaan wat de jongen precies zong maar het klonk prachtig. Het leek net alsof je in andere wereld was gestapt. Je hoefde je nergens druk om te maken, het enige wat je hoefde te doen was luisteren naar het liedje. Toen de jongen klaar was begonnen mensen te klappen. Louis en Jaden waren zo opgegaan in het liedje dat ze niet merkte dat de jongen al gestopt was. De jongen bedankte de mensen en zag dat Louis en Jaden naar hem keken. Hij liep op hun af en stak vriendelijk zijn hand naar hun uit.
‘Jullie zullen wel Louis en Jaden zijn’ zei hij vrolijk.
Jaden knikte en schudde zijn hand.
‘Ja dat klopt. En jij bent?’
‘Ik ben Shion Swift’ antwoordde de jongen.
Louis glimlachte naar Shion en keek naar de kinderen die Shion achterna waren gelopen.
‘Die kinderen vinden je wel erg leuk’ zei hij lachend.
Shion draaide zich om naar de kinderen en knikte.
‘Ja ik kom hier altijd heen als ik pauze heb, ze vinden het altijd leuk als ik er ben’
Shion zei iets tegen de kinderen in een andere taal en de kinderen gingen één voor één terug naar hun ouders. Hij draaide zich weer om naar Louis en Jaden en keek hun verbaast aan.
‘Waar is de derde?’ vroeg hij.
‘De derde?’ herhaalde Jaden stom verbaast.
Louis slikte hardop.
‘We hebben Ace daar achter gelaten!’ riep hij geschrokken uit.
Shion keek de twee jongens met grote ogen aan.
‘Dat meen je niet! Je wel niet wat er gebeurt als een nieuwe beschermer achter laat!?’ riep Shion boos uit. Louis en Jaden keken Shion schuldig aan, ze wisten niet dat het zo gevaarlijk kon zijn.
‘Wat gebeurt er dan?’ vroeg Jaden voorzichtig.
‘Als je zo’n beschermer achter laat dan kan hij alles kwijt raken. Vooral als de zwarte magiërs van Haku in de buurt zijn. ’ legde Shion uit.
Louis keek hem ongelovig aan.
‘Bedoel je dan ook echt alles?’
Shion knikte
‘Ja alles familie, vrienden, geheugen en het allerbelangrijkste zijn gave.’
‘Dan moeten we nu naar Ace gaan anders is het te laat!’ antwoordde Jaden.
Ace zat op de grond en vloekte binnensmonds.
Zijn kleren waren aan stukken gescheurd, hij zat onder de schrammen en blauwe plekken.
Alles deed pijn hij kon niks doen. Ace had spijt, hij had die mannen niet moeten onderschatten.
Het kwam hem duur te staan. Het enige wat hij er aan over hield was een verzwikte enkel een bloedend been en pijn. De mannen hadden gedreigd dat ze alles van hem af zouden pakken, dat hij niks over hield. Ace had hun niet geloofd.
‘Wacht maar af er komt een keer dat ik ze terug pak’ zei hij tegen zichzelf.
Ace probeerde langzaam op te staan maar hij zakte iedere keer weer naar beneden toe.
Plotseling hoorde hij dat iemand hem riep.
‘Ace waar ben je!’
‘Ik zit hier! In dit steegje dichtbij de poort!’ antwoordde Ace zo hard hij kon.
Ace zag drie jongens aan komen rennen, het waren Louis, Jaden en Shion.
Shion knielde bij Ace neer en bekeek zijn wonden.
‘Dit is precies wat ik bedoel, als we later waren gekomen waren we zeker te laat’ zei Shion met zijn blik op Ace gericht. Ace zag dat Shion iet uit broekzak haalde, het was een rond glazen flesje.
Shion trok het dopje er van en smeerde de inhoud op zijn handen.
‘Wat is dat ?’ vroeg Ace terwijl hij een vies gezicht trok.
‘Dit is een genezende zalf’ antwoordde Shion.
Ace huiverde het zag er goor uit.
‘Waar voor is het ?’ vroeg Ace
Shion rolde met zijn ogen en zuchtte geïrriteerd.
‘Wat denk je?’
Ace gaf geen antwoord.
Shion legde zijn handen op Ace’ been die onder het bloed zat.
Hij sprak iets uit in een andere taal, verscheen een symbool op Ace’ been en even later was
De wond gestopt met bloeden. Shion ging zo door tot dat hij alle wonden had genezen.
Shion stond op hielp Ace omhoog en ondersteunde hem met lopen.
‘Ace had we echt niet onze bedoeling om je daar achter te laten’ zei Jaden schuldig.
Ace wuifde Jaden’s excuus weg.
‘Het geeft niet hoor, ik vond het wel interessant drie tegen één ’ antwoordde hij grijzend.
‘Het is helemaal niet interessant! Je had alles kwijt kunnen raken!’ zei Shion kwaad.
‘Waar heb jij het nou weer over?’ vroeg Ace verbaast.
‘Je had je familie, vrienden, je geheugen en je gave kwijt kunnen raken!’ snauwde Shion woedend.
Ace keek Shion met grote ogen aan.
‘Dus ze hadden toch gelijk, ze zijn het echt van plan’ zei Ace geschrokken.
‘Ja inderdaad maar we moeten nu naar de academie toe gaan dan praten we daar wel verder’ zei Shion kalm. De anderen jongens waren het met hem eens, maar ze bleven staan en keken naar Shion.
‘Waar is die academie dan?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
‘Het verder op in de bergen, we kunnen er niet naar toe lopen.
Dat duurt veel te lang dus moet ik mijn magie gebruiken’ legde Shion uit.
Shion liet Ace los en wenkte naar Jaden en Louis.
De twee jongens kwamen dichterbij en gingen naast Ace staan.
Shion stak zijn handen uit naar Ace en Jaden.
Ze pakte alle twee zijn hand vast en deden precies hetzelfde bij Louis.
Shion sloot zijn ogen en begon iets uit te spreken.
‘Herstel de band tussen mensen en wezens.
Breng ons naar onze bestemming. De laatste beschermers zijn gekomen
Om deze vallei te redden. Alleen deze band houd ons bij elkaar.’
Na deze woorden verdwenen de beschermers en ze kwamen terecht voor de deuren van de academie. Shion opende zijn ogen en keek de anderen jongens glimlachend aan.
‘We zijn er’ riep hij vrolijk uit.
Jaden keek vrolijk rond, hij kneep in de handen van vrienden.
‘Dit is zo gaaf!’ riep hij enthousiast uit.
‘Ja dat is leuk voor je maar wil mijn hand los laten ?’ vroeg Ace die verging van de pijn.
Jaden liet zijn hand los en trok Louis mee naar binnen. Louis probeerde nog te protesteren maar Jaden luisterde niet. Shion schudde lachend zijn hoofd en liep samen met Ace achter Jaden aan.
‘Jaden je trekt mijn arm straks nog uit de kom’ riep Louis klagend.
‘Sorry Louis' antwoordde Jaden en hij liet gelijk zijn hand los.
‘He, he je hebt ze gevonden’ zei een jongen lachend.
Jaden en Louis draaide zich om naar een grijnzende jongen.
Hij zag even oud uit als hun.
De jongen had donker blauw haar blauwe ogen en droeg een school uniform.
‘Jullie zullen wel de nieuwe beschermers zijn’ zei hij opgewekt.
Jaden en Louis knikte.
‘Ik ben Aiden’ zei hij vriendelijk.
Jaden schudde zijn hand en glimlachte naar hem.
‘Mij naam is Jaden en dit is mijn vriend Louis’
Aiden knikte goedkeurend en glimlachte naar Louis.
‘Waar blijft Shion ik wil gaan eten’ zei een jongen klagerig.
Aiden rolde met zijn ogen en antwoordde :
‘Hiroto houd op met klagen Shion is er al’
De jongen die Hiroto werd genoemd rende de trap af en rende op Shion af.
‘Je bent er! Het duurde zo lang’ riep Hiroto blij.
‘Hiroto houd met klagen en laat me los! Ik schaam me dood!’ riep Shion blozend.
Hiroto knuffelde Shion en schudde zijn hoofd.
‘Ik laat je nooit meer los!’
Shion balde zijn hand tot een vuist en sloeg Hiroto op zijn hoofd.
Hiroto liet Shion gelijk los en keek hem zielig aan.
‘Waarom deed je dat nou?’ vroeg Hiroto terwijl hij een pruillip trok.
‘Ik had je gewaarschuwd maar je luisterde niet’ antwoordde Shion.
Aiden kuchte om de aandacht van de anderen te trekken.
‘Laten we hun gewoon een rond leiding geven’ zei hij glimlachend.
‘Ik ga met Shion mee’ riep Jaden enthousiast.
‘Mooi zo laten we gaan’ antwoordde Shion die gelijk op Jaden af liep.
Hiroto, Aiden, Ace en Louis bleven alleen achter.
‘Zo te zien is meneer stuiterbal er van door’ zei Ace lachend.
Aiden grijnsde naar Ace en trok hem mee de trap op.
‘Ik heb geen zin om een rond leiding te geven. Vind je het goed als we gewoon naar de slaapkamer gaan?’ Ace knikte hij had eerlijk gezegd ook geen zin in een rondleiding.
Jaden keek naar de prijzen die netjes op een rij stonden in een glazen kast.
‘Wow heeft jullie school deze prijzen gewonnen?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
‘Ja veel leerlingen hebben mee gedaan aan verschillende wedstrijden’ antwoordde Shion tevreden.
Jaden draaide zich weer om en glimlachte.
‘Heb jij er ook aan mee gedaan?’
Shion schudde zijn hoofd.
‘Nee ik houd daar niet van, maar Aiden en Hiroto hebben wel mee gedaan’ zei hij trots.
Jaden draaide zich weer om naar Shion.
‘Wil je nog iets vragen?’ vroeg Shion vrolijk.
‘Ken jij iemand met de naar Allen Fox?’ vroeg Jaden nadat hij had na gedacht over zijn vraag.
Shion schudde zijn hoofd,
‘Nee ik ken niemand met de naar Allen Fox’
Jaden keek teleurgesteld naar hem.
‘O, ik dacht dat jij het wel zou weten’ zei hij somber.
Jaden’s blik klaarde ineens weer op, hij wou niet somber blijven.
Hij wou meer weten over deze beschermer.
‘Hoe ben je een beschermer geworden?’ vroeg Jaden enthousiast.
Shion zuchtte maar hij glimlachte naar Jaden.
‘Dat is een lang verhaal.’
‘Dat maakt niet uit, ik heb alle tijd om naar je te luisteren’ antwoordde Jaden blij.
‘Hoe ben jij eigenlijk een beschermer geworden?’ vroeg Louis nieuwsgierig.
‘Wil je dat echt weten?’ vroeg Hiroto plagend.
Louis gaf Hiroto een zet.
‘Tuurlijk wil ik het weten’ riep hij enthousiast uit.
‘Oké maar ik waarschuw je het is een lang verhaal’ zei Hiroto glimlachend.
Yusei glimlachte terug, hij was het wel gewend om naar lange verhalen te luisteren.
Jaden en Ace deden dat ook al tijd tijdens de pauze.
Hiroto leek even na te denken om het verhaal op een leuke manier te vertellen.
Voordat hij begon keek hij Louis enthousiast aan.
‘Je wilt het echt weten toch?’
Louis knikte zonder wat te zeggen.
Hiroto grinnikte ‘Ik zal je niet laten wachten ik vertel het wel’
‘Deze vallei word door drie bijzondere wezens beschermt.
De zilveren draak, de rode feniks en de witte vos. De vallei werd beschermt sinds de oorlog van 16 jaar geleden. In de oorlog hadden ze ook beschermers die deze vallei beschermende.
Zij hadden de vallei generaties lang geholpen.
Maar in die oorlog waren veel van hun verwond geraakt en sommige
waren overleden door hun verwondingen.’
Hiroto stopte eventjes voordat hij weer verder ging.
‘Na die oorlog werd de vallei beschermt door de drie wezens.
Omdat er bijna geen beschermers meer over waren had de vallei nieuwe jonge beschermers nodig.’
Voordat Hiroto verder kon gaan ging Louis door hem heen.
‘Dat waren jullie dus.’
Hiroto knikte glimlachend.
‘Dat klopt. Wij drieën werden uitgekozen, om te laten zien dat wij gekozen waren kreeg ieder van ons een symbool’ Hiroto deed zijn mouw van zijn arm omhoog en op zijn bovenarm zag Louis het symbool. Het zag eruit als een kleine feniks.
‘Aiden en Shion hebben er ook één. Shion heeft de vos en Aiden heeft de draak’ zei Hiroto vrolijk.
Louis keek vol verwondering naar het symbool.
‘Krijgen wij er ook één?’
‘Dat weet ik niet, dat kan ik niet beslissen.’
Yusei keek Hiroto niet begrijpend aan,
‘Wat bedoel je daar mee?’
‘Ik ben niet degene die beslist of jullie ook zo’n symbool krijgen, dat kunnen alleen Asvil, Aron, en Isis doen ’ legde Hiroto uit.
‘Wie zijn dat?’ vroeg Louis verbaast.
‘Dat zijn de drie legendarische wezens’ antwoordde Hiroto.
Louis grijnsde breed,
‘Dus we moeten ze ontmoeten om ook zo’n symbool te krijgen?’
Hiroto schudde lachend zijn hoofd.
‘Nee je krijgt het gewoon zonder dat je het merkt, je komt er van zelf wel achter.’
Hiroto stond op en rekte zich uit.’
‘Zullen we de anderen gaan zoeken?’
Louis knikte en liep achter Hiroto aan.
Zes jongens zaten in een slaapkamer op de grond ze waren aan het praten.
‘Dus Aiden heeft hem knock out geslagen?’ riepen Louis, Ace en Jaden in koor.
Aiden grijnsde van oor tot oor.
‘Wat had ik anders moeten doen? Ik ga niet vragen of ik er langs mag’
Shion rolde met zijn ogen.
‘Je had het kunnen vragen maar je sloeg hem gewoon bewusteloos.’
Aiden keek Shion nors aan.
‘Nou en hij wou niet luisteren. Hoe wou je anders uit die gevangenis ontsnappen?’
‘Je kon het op een andere manier doen, maar meneer ik-wil-laten-zien-wat-ik-kan luister niet.’ antwoordde Shion boos.
De twee jongens keken elkaar kwaad aan.
Voordat ze elkaar wat aan zouden doen ging Hiroto tussen hun in zitten.
‘Dat is genoeg!’ riep Hiroto waarschuwend.
Aiden en Shion keken alle twee boos de andere kant op.
Jaden Louis en Ace keken elkaar aan.
Ze leken precies op drie beschermers.
Ace en Jaden deden precies hetzelfde net als Shion en Aiden.
Jaden keek op zijn horloge en schrok zich rot.
‘Shit! We moeten naar huis anders krijgen we problemen!’ riep Jaden paniekerig.
‘Meen je dat? Ik had gehoopt dat we langer konden blijven’ zei Ace jammerend.
Jaden zuchtte geïrriteerd.
‘Ja het moet! Ik weet niet of jij wilt dat je vader je straf geeft!’
Ace kwam overeind en keek Jaden uitdagend aan.
‘Ik zou maar niks zeggen, jouw moeder word veel sneller kwaad dan mijn vader!’
‘Echt niet!’ antwoordde Jaden fel.
‘O. echt wel! Je weet dat ik gelijk heb!’ riep Ace.
Louis stond op en trok Jaden aan zijn pols mee naar de deur.
‘Als jullie nu niet op houden met ruzie maken, zorg ik er persoonlijk voor dat jullie alle twee straf krijgen!’ zei Louis op een dreigende toon.
Ace bedankte de drie jongens en rende achter Louis aan.
Aiden schudde zijn hoofd en begon te lachen.
Shion en Hiroto keken Aiden vreemd aan.
‘Wat is er zo grappig?’ vroeg Hiroto terwijl hij Aiden niet begrijpend aan keek.
Aiden schudde zijn hoofd. Hij gaf geen antwoord.
‘Zeg het gewoon!’ riep Shion ongeduldig.
‘Je merkt straks wel waarom ik zit te lachen’ antwoordde Aiden lachend.
Hij begon af te tellen en net toen hij klaar was kwam Ace naar binnen stormen.
‘Hoe kunnen we eigenlijk naar huis toe gaan?’
Aiden schoot in lach.
Hiroto en Shion keken van Aiden naar Ace.
‘Let niet op hem, hij doet raar’ zei Hiroto grinnikend terwijl hij naar Aiden wees.
Ace haalde zijn schouders op.
‘Moet we door een portaal of zo?’ vroeg hij nieuwsgierig.
Hiroto knikte.
‘Jullie moeten door een cirkel, door die cirkel gaan jullie terug naar je eigen tijd.’
‘We lopen wel met jullie mee’ zei Shion.
Jaden en Louis stonden buiten en wachtte op Ace.
’Hij doet er wel lang over’ zei Jaden zuchtend.
Louis grinnikte,
‘Ze komen heus wel, ze echt geen gekke dingen doen’
‘Je weet maar nooit’ antwoordde Jaden grijzend.
‘Dat hoorde we heus wel!’ riep Aiden hard.
Jaden en Louis zagen dat de anderen jongens naar hun toe kwamen.
‘Ace je moet naast Louis en Jaden gaan staan’ zei Shion op bevelende toon.
Ace deed wat Shion van hem vroeg en keek zijn vrienden raar aan.
Shion klapte zijn handen tegen elkaar aan en sloot zijn ogen.
Hij sprak iets uit en er verscheen een witte cirkel om de drie jongens heen.
‘En hoe gaat deze cirkel ons naar huis brengen?’ vroeg Ace hopeloos.
Shion deed zijn ogen open en glimlachte.
‘Ik heb een symbool op de cirkel gezet, zodat wanneer jullie naast elkaar staan er een cirkel vormt.’
‘Dus in andere woorden zo kunnen jullie overal naar toe’ voegde Aiden er aan toe.
Jaden keek Shion opgewekt aan.
‘Wil je mij dat ook leren?’ vroeg hij vrolijk.
‘Ik kan het je niet leren’ antwoordde Shion somber.
Net toen Jaden wou vragen waarom begonnen ze langzaam te verdwijnen.
Jaden wou de cirkel uit gaan maar iets hield hem tegen.
‘Jaden niet doen blijf staan’ zei Louis.
Hij had Jaden bij zijn pols vast.
‘Maar Louis ik wil weten waarom Shion het me niet kan leren’ klaagde Jaden.
Louis zuchtte.
‘We komen hun wel weer een keer tegen en dan kan Shion het je uit leggen.’
Jaden keek naar Ace, hij hoopte dat hij het met hem eens zou zijn.
Ace schudde zijn hoofd.
‘Louis heeft gelijk, we komen hun heus nog eens tegen.’
Jaden deed zijn armen over elkaar en keek hun boos aan.
‘Best dan niet!’ zei hij terwijl zijn vrienden chagrijnig aan keek.
‘Dag jongens we zien jullie nog wel eens’ zei Hiroto terwijl hij hun uit zwaaide.
‘Ik denk dat ze ons niet meer horen’ zei Aiden grinniktent.
Hiroto haalde zijn schouders op.
‘Dat maakt niet uit, ze komen heus wel terug.’
Shion glimlachte.
‘Als je het niet erg vind ga ik naar binnen toe, want ik heb het koud.’
Hiroto pakte Shion en Aiden bij hun polsen beet en trok hun mee naar binnen.
‘Hoe heet dat ook al weer wat ze drinken in de winter?’ vroeg Hiroto terwijl hij door liep.
‘Waar heb je het over?’ vroeg Aiden die er niks van snapte.
‘Je weet wel wat al die mensen drinken in de winter. Ik ben de naam vergeten maar er zit melk in.’
Hiroto praatte vrolijk verder.
Shion dacht koortsachtig na, hij wist waar Hiroto het over had maar hij kon ook niet op de naam komen. Aiden begon maar wat op te zeggen.
‘Bruine melk? Koffie? Melk? Chocolade melk?’
‘Ja dat was het!’ riep Hiroto blij.
‘Wat? Koffie?’ zei Aiden.
‘Nee daarna’
‘Melk?’
‘Nee daarna!’ riep Hiroto zuchtend.
‘O, chocolade melk!’
‘Ja dat!’
‘Hoe was je van plan om dat te maken?’ vroeg Shion verbaast.
Hiroto glimlachte breed
‘Daar kom je snel genoeg achter’
Aiden en Shion keken elkaar wantrouwig aan.
Als Hiroto zo iets van plan was, ging het bijna altijd fout.
‘Ik hoop maar dat dit goed gaat’ zeiden Aiden en Shion in koor.
Laatst gewijzigd door strawberrybunny op 14 jun 2013 08:41, 2 keer totaal gewijzigd.
Welcome in my world
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Hoofdstuk 6 : Een nieuw symbool
Het was al 3 weken geleden dat Louis, Ace en Jaden de drie andere beschermers ontmoet hadden.
Ze waren alle drie er achter gekomen dat ze ieder een eigen kracht hadden.
Ace deed er niet veel mee. Hij zou er wat mee doen als het nodig was.
Yusei oefende als hij alleen thuis was, of als het rustig was.
Jaden oefende overal, het maakte hem niks uit. Hij vond het leuk om met zijn kracht te oefenen.
Nu in de pauze oefende hij ook.
Jaden vormde met zijn vingers een konijntje, hij concentreerde zich op het figuur.
Hij sloot even zijn ogen en deed ze daarna weer open. Het figuurtje was in een konijntje veranderd.
‘Wow dit is echt zo gaaf!’ riep hij triomfantelijk.
Ace die naast hem zat, rolde met zijn ogen.
‘Waarom oefen je hier in school?! Voor hetzelfde geld ziet iemand het!’
‘Nou en wat maakt dat nou uit, het is niet zo dat er wat ergs gaat gebeuren’ antwoordde Jaden nog steeds vrolijk.
Ace had er genoeg van, hij prikte met zijn vinger in het figuurtje en het verdween.
Jaden keek Ace boos aan.
‘Waarom deed je dat nou!?’ riep hij kwaad.
‘Omdat ik gek word van je stomme figuren!’ antwoordde Ace fel.
‘Dan hoef je mijn lol niet te verpesten!’ riep Jaden hard.
‘Je weet niet eens de gevolgen van dit soort dingen!’ zei Ace kwaad.
Jaden stak zijn tong uit naar Ace.
‘Zo ver komt het niet eens!’ antwoordde hij chagrijnig.
Louis ergerde zich dood aan de ruzie van zijn vrienden, hij legde zijn boek weg en stond op.
Jaden en Ace hadden niet eens door dat Louis was opgestaan.
Louis ademde in en uit, toen floot hij kei hard op zijn vingers.
Jaden en Ace deden hun handen over hun oren
‘Auw ik word doof!’ riepen ze in koor.
Louis duwde de twee jongens opzij en ging tussen hun in zitten.
‘Dat is jullie eigen schuld, je weet dat ik dat doe als jullie te ver gaan.’
‘Ja maar zoiets verwacht je niet!’ zei Ace die Louis boos aan keek.
Jaden knikte.
‘Niemand verwacht zoiets, en vooral niet van jouw’
Louis keek Jaden met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘O nee? Ik wil het nog wel eens doen’ zei hij grijnzend.
‘Doe maar niet, ik wil niet doof worden’ zei Ace snel.
‘Oefenen jullie niet?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
‘Ik oefen thuis’ antwoordde Louis triomfantelijk.
‘En ik oefen niet’ zei Ace.
‘Gaaf! Louis je moet het me een keer laten zien!’ antwoordde Jaden enthousiast.
Louis glimlachte naar hem.
‘Dat zal ik zeker doen.’
Ace stond op.
‘De bel gaat zo dus we kunnen beter nu al vast gaan.’
Louis knikte, hij stond ook op en liep achter hem aan.
Plotseling draaide Louis zich om, hij keek Jaden opgewekt aan.
‘Blijf hier staan ik wil je wat laten zien.’
Ace had niet gehoord wat Louis had gezegd en was gewoon door gelopen.
Louis wachtte tot dat alle anderen leerlingen weg waren en trok Jaden toe mee naar een plek waar ze alleen waren. Jaden had geen idee wat Louis hem zo nodig wou laten zien.
‘Is er iets aan de hand? Ben je ergens achter gekomen? Voel je, je -’ Jaden kon zijn zin niet afmaken.
Louis hield zijn hand omhoog, zodat Jaden stopte met praten.
‘Er is niks aan de hand, ik ben ergens achter gekomen.’
Jaden keek Louis niet begrijpend aan.
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Dat zal ik je nu laten zien’ antwoordde Louis.
Louis deed zijn vest uit en trok zijn T-shirt over zijn hoofd.
‘L- louis je gaat toch niet strippen!?’ stamelde Jaden.
Louis keek Jaden verontwaardigd aan,
‘Waarom zou ik zoiets doen? Dan had ik wel vertel dat ik zou gaan strippen.’
Jaden werd rood en snel keek de andere kant op.
‘Zo bedoelde ik het niet’ zei hij nerveus.
Louis schudde zijn hoofd.
‘Je moet vooral niet in paniek raken als je het ziet oké?’
Jaden knikte,
‘Ik beloof het.’
Louis haalde zijn hand van zijn borstkas af.
Op zijn linkerborstkas zat een symbool.
Het was hetzelfde symbool die Hiroto ook had.
‘Jij hebt hem ook, maar hoe kom je er aan’ zei Jaden zacht
Louis haalde zijn schouders op.
‘Geen idee ik merkte het niet, misschien kreeg ik het toen ik aan het slapen was.’
Jaden legde zijn hand op Louis’ borstkas.
‘Doet het pijn?’
‘Nee in het begin brandde het alleen maar, maar nu niet meer.’
Jaden haalde zijn hand weer weg en keek Louis bezorgd aan.
‘Weet je het heel zeker?’ vroeg hij voorzichtig.
Louis knikte,
‘Ik weet het zeker, maar we moeten nu naar binnen gaan.’
Louis deed zijn T-shirt weer aan en liep samen met Jaden naar binnen.
Jaden gluurde om de hoek en wenkte naar Louis.
‘We kunnen gaan, er is niemand’ zei Jaden op fluistertoon.
Louis deed moeite om zijn lach in te houden.
Hij vond het leuk om door de school te sluipen zonder proberen betrapt te worden.
Jaden draaide zijn hoofd om naar Louis en keek hem afwachtend aan.
‘Nou kom je nog?’
Louis knikte en liep snel achter Jaden aan.
Jaden en Louis waren bijna bij hun lokaal toen ze ineens iemand hun naam hoorde roepen.
‘Jaden Fox ik heb jouw nog niet gehad!’ riep een stem.
Jaden en Louis keken elkaar aan, ze wisten wie het was.
Ze draaide zich alle twee om naar de jongen die hun had geroepen.
‘Wat wil je van me Rai?!’ riep Jaden fel.
‘We hebben geen tijd voor je stomme spelletjes’ zei Louis.
Rai liep naar Jaden toe en negeerde wat Louis had gezegd.
‘Ik had gehoopt dat we alleen waren’ zei Rai grijnzend.
Jaden deed een paar stappen achteruit en keek Rai verontwaardigd aan.
‘Waar heb je het over?’
‘O weet je het niet meer? Herinner je de dag niet dat je vast zat in de kleedkamer?’ zei Rai met een grimas op zijn gezicht.
Louis kon niet geloven wat hij hoorde.
‘Je liegt! Ik weet niet eens waar je het over hebt!’ riep Jaden kwaad.
Rai kwam dichterbij en keek Jaden uitdagend aan.
‘Of wil je niet weten?’ vroeg hij grijnzend.
Jaden rolde met zijn ogen en draaide zich om.
‘Louis we gaan, ik heb geen zin in hem.’
Louis draaide zich om en liep met Jaden mee.
‘Je loopt gewoon van je problemen weg! Je bent net zo laf als je vader!’ schreeuwde Rai hard.
Jaden bleef staan en bewoog niet. Hij balde zijn handen tot vuisten.
‘Ben je soms bang geworden?’ riep Rai lachend.
Jaden draaide zich om en keek hem woedend aan.
‘Nu ben je te ver gegaan!’
Louis pakte Jaden vast en trok hem met zich mee.
‘Jaden laat hem, hij is het niet waard’ zei hij sussend.
Rai keek van Louis naar Jaden.
‘Jullie lijken net op een stelletje zei Rai lachend.
Jaden voelde dat hij rood werd, niet van schaamte maar van kwaadheid.
Hij trok zichzelf en rende op Rai af.
Jaden haalde hard uit, hij sloeg in zijn gezicht
‘Dit is een waarschuwing’ zei hij op een dreigende toon.
Rai stond op en sloeg Jaden midden zijn maag.
Jaden viel op zijn knieën en hield zijn buik vast.
Hij voelde stekende pijn in zijn maag. De klap kwam hard aan.
‘Kniel neer en smeek om vergeving’ zei Rai spottend.
Jaden keek hem vol kwaadheid aan.
‘Ik zal nooit zeggen dat het me spijt!’
‘O nee? Ik zou het maar wel doen’ antwoordde Rai grijnzend.
Jaden gaf geen antwoord. Ineens voelde hij dat iemand aan zijn haar trok.
Rai trok aan Jaden’s haar en dwong hem om naar hem te kijken.
‘Zeg het!’ zei hij dreigend.
Jaden gaf geen antwoord.
Rai trok nog harder.
Zonder na te denken spuugde Jaden in zijn gezicht.
Daarna trok hij zichzelf los en trapte Rai in zijn gezicht.
Jaden stond op draaide zich om en liep weg.
Rai greep Jaden bij zijn enkels en trok ze naar achteren.
Jaden viel met een harde klap op de grond.
Louis voelde woede opborrelen.
Hij stroopte zijn mouwen op en liep op Jaden en Rai af.
Louis trapte met zijn voet op Rai’ s hand die het uit schreeuwde in pijn.
‘O sorry dat was niet de bedoeling! Wat gemeen van me’ zei Louis glimlachend.
Jaden trok zijn zich los en stond op. Hij keek Louis dankbaar aan.
‘Dank je Louis, laten we gewoon gaan’
Louis knikte en pakte Jaden bij zijn hand vast en trok hem met zich mee.
Rai zag de twee jongens weg gaan en schreeuwde :
‘Ik was nog lang niet klaar met jullie!’
Louis liet Jaden’s hand los, hij liep naar hem toe en pakte hij bij zijn kraag beet.
Zijn hemels blauwe ogen veranderde naar bloed rood.
‘Ik zweer dat ik er persoonlijk voor zorg dat ik je uit elkaar scheur, heel langzaam en pijnlijk’ fluisterde Louis op een gevaarlijke toon. Jaden pakte Louis bij zijn hand vast en trok er zachtjes aan.
‘Louis laat hem, laten we gewoon gaan’ zei hij zachtjes.
Louis liet Rai los en draaide zich om naar Jaden.
Hij keek Jaden vriendelijk aan en knikte.
Louis kneep in Jaden’s hand en liep samen met hem weg.
‘Dank je Louis' zei Jaden glimlachend.
‘Graag gedaan hoor maatje’ antwoordde Louis die ook glimlachte naar Jaden.
Louis kneep in Jaden’s hand.
‘Je hebt wel lef, om in zijn gezicht te spugen’ zei hij lachend.
Jaden keek hem verlegen aan.
‘Denk je dat echt?’
‘Natuurlijk ik zou precies hetzelfde gedaan hebben’
Jaden merkte nog steeds dat Louis zijn hand vast had.
Hij keek er naar en toen naar zijn vriend.
Louis deed precies hetzelfde en keek Jaden stralend aan.
‘Vanaf nu beloven we elkaar dat we elkaar altijd beschermen oké? ’ zei Louis
die zijn pink naar Jaden uit stak. Jaden deed hetzelfde.
‘Pinky promise?’ vroeg Jaden
‘Pinky promise’ antwoordde Louis
Het was al 3 weken geleden dat Louis, Ace en Jaden de drie andere beschermers ontmoet hadden.
Ze waren alle drie er achter gekomen dat ze ieder een eigen kracht hadden.
Ace deed er niet veel mee. Hij zou er wat mee doen als het nodig was.
Yusei oefende als hij alleen thuis was, of als het rustig was.
Jaden oefende overal, het maakte hem niks uit. Hij vond het leuk om met zijn kracht te oefenen.
Nu in de pauze oefende hij ook.
Jaden vormde met zijn vingers een konijntje, hij concentreerde zich op het figuur.
Hij sloot even zijn ogen en deed ze daarna weer open. Het figuurtje was in een konijntje veranderd.
‘Wow dit is echt zo gaaf!’ riep hij triomfantelijk.
Ace die naast hem zat, rolde met zijn ogen.
‘Waarom oefen je hier in school?! Voor hetzelfde geld ziet iemand het!’
‘Nou en wat maakt dat nou uit, het is niet zo dat er wat ergs gaat gebeuren’ antwoordde Jaden nog steeds vrolijk.
Ace had er genoeg van, hij prikte met zijn vinger in het figuurtje en het verdween.
Jaden keek Ace boos aan.
‘Waarom deed je dat nou!?’ riep hij kwaad.
‘Omdat ik gek word van je stomme figuren!’ antwoordde Ace fel.
‘Dan hoef je mijn lol niet te verpesten!’ riep Jaden hard.
‘Je weet niet eens de gevolgen van dit soort dingen!’ zei Ace kwaad.
Jaden stak zijn tong uit naar Ace.
‘Zo ver komt het niet eens!’ antwoordde hij chagrijnig.
Louis ergerde zich dood aan de ruzie van zijn vrienden, hij legde zijn boek weg en stond op.
Jaden en Ace hadden niet eens door dat Louis was opgestaan.
Louis ademde in en uit, toen floot hij kei hard op zijn vingers.
Jaden en Ace deden hun handen over hun oren
‘Auw ik word doof!’ riepen ze in koor.
Louis duwde de twee jongens opzij en ging tussen hun in zitten.
‘Dat is jullie eigen schuld, je weet dat ik dat doe als jullie te ver gaan.’
‘Ja maar zoiets verwacht je niet!’ zei Ace die Louis boos aan keek.
Jaden knikte.
‘Niemand verwacht zoiets, en vooral niet van jouw’
Louis keek Jaden met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘O nee? Ik wil het nog wel eens doen’ zei hij grijnzend.
‘Doe maar niet, ik wil niet doof worden’ zei Ace snel.
‘Oefenen jullie niet?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
‘Ik oefen thuis’ antwoordde Louis triomfantelijk.
‘En ik oefen niet’ zei Ace.
‘Gaaf! Louis je moet het me een keer laten zien!’ antwoordde Jaden enthousiast.
Louis glimlachte naar hem.
‘Dat zal ik zeker doen.’
Ace stond op.
‘De bel gaat zo dus we kunnen beter nu al vast gaan.’
Louis knikte, hij stond ook op en liep achter hem aan.
Plotseling draaide Louis zich om, hij keek Jaden opgewekt aan.
‘Blijf hier staan ik wil je wat laten zien.’
Ace had niet gehoord wat Louis had gezegd en was gewoon door gelopen.
Louis wachtte tot dat alle anderen leerlingen weg waren en trok Jaden toe mee naar een plek waar ze alleen waren. Jaden had geen idee wat Louis hem zo nodig wou laten zien.
‘Is er iets aan de hand? Ben je ergens achter gekomen? Voel je, je -’ Jaden kon zijn zin niet afmaken.
Louis hield zijn hand omhoog, zodat Jaden stopte met praten.
‘Er is niks aan de hand, ik ben ergens achter gekomen.’
Jaden keek Louis niet begrijpend aan.
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Dat zal ik je nu laten zien’ antwoordde Louis.
Louis deed zijn vest uit en trok zijn T-shirt over zijn hoofd.
‘L- louis je gaat toch niet strippen!?’ stamelde Jaden.
Louis keek Jaden verontwaardigd aan,
‘Waarom zou ik zoiets doen? Dan had ik wel vertel dat ik zou gaan strippen.’
Jaden werd rood en snel keek de andere kant op.
‘Zo bedoelde ik het niet’ zei hij nerveus.
Louis schudde zijn hoofd.
‘Je moet vooral niet in paniek raken als je het ziet oké?’
Jaden knikte,
‘Ik beloof het.’
Louis haalde zijn hand van zijn borstkas af.
Op zijn linkerborstkas zat een symbool.
Het was hetzelfde symbool die Hiroto ook had.
‘Jij hebt hem ook, maar hoe kom je er aan’ zei Jaden zacht
Louis haalde zijn schouders op.
‘Geen idee ik merkte het niet, misschien kreeg ik het toen ik aan het slapen was.’
Jaden legde zijn hand op Louis’ borstkas.
‘Doet het pijn?’
‘Nee in het begin brandde het alleen maar, maar nu niet meer.’
Jaden haalde zijn hand weer weg en keek Louis bezorgd aan.
‘Weet je het heel zeker?’ vroeg hij voorzichtig.
Louis knikte,
‘Ik weet het zeker, maar we moeten nu naar binnen gaan.’
Louis deed zijn T-shirt weer aan en liep samen met Jaden naar binnen.
Jaden gluurde om de hoek en wenkte naar Louis.
‘We kunnen gaan, er is niemand’ zei Jaden op fluistertoon.
Louis deed moeite om zijn lach in te houden.
Hij vond het leuk om door de school te sluipen zonder proberen betrapt te worden.
Jaden draaide zijn hoofd om naar Louis en keek hem afwachtend aan.
‘Nou kom je nog?’
Louis knikte en liep snel achter Jaden aan.
Jaden en Louis waren bijna bij hun lokaal toen ze ineens iemand hun naam hoorde roepen.
‘Jaden Fox ik heb jouw nog niet gehad!’ riep een stem.
Jaden en Louis keken elkaar aan, ze wisten wie het was.
Ze draaide zich alle twee om naar de jongen die hun had geroepen.
‘Wat wil je van me Rai?!’ riep Jaden fel.
‘We hebben geen tijd voor je stomme spelletjes’ zei Louis.
Rai liep naar Jaden toe en negeerde wat Louis had gezegd.
‘Ik had gehoopt dat we alleen waren’ zei Rai grijnzend.
Jaden deed een paar stappen achteruit en keek Rai verontwaardigd aan.
‘Waar heb je het over?’
‘O weet je het niet meer? Herinner je de dag niet dat je vast zat in de kleedkamer?’ zei Rai met een grimas op zijn gezicht.
Louis kon niet geloven wat hij hoorde.
‘Je liegt! Ik weet niet eens waar je het over hebt!’ riep Jaden kwaad.
Rai kwam dichterbij en keek Jaden uitdagend aan.
‘Of wil je niet weten?’ vroeg hij grijnzend.
Jaden rolde met zijn ogen en draaide zich om.
‘Louis we gaan, ik heb geen zin in hem.’
Louis draaide zich om en liep met Jaden mee.
‘Je loopt gewoon van je problemen weg! Je bent net zo laf als je vader!’ schreeuwde Rai hard.
Jaden bleef staan en bewoog niet. Hij balde zijn handen tot vuisten.
‘Ben je soms bang geworden?’ riep Rai lachend.
Jaden draaide zich om en keek hem woedend aan.
‘Nu ben je te ver gegaan!’
Louis pakte Jaden vast en trok hem met zich mee.
‘Jaden laat hem, hij is het niet waard’ zei hij sussend.
Rai keek van Louis naar Jaden.
‘Jullie lijken net op een stelletje zei Rai lachend.
Jaden voelde dat hij rood werd, niet van schaamte maar van kwaadheid.
Hij trok zichzelf en rende op Rai af.
Jaden haalde hard uit, hij sloeg in zijn gezicht
‘Dit is een waarschuwing’ zei hij op een dreigende toon.
Rai stond op en sloeg Jaden midden zijn maag.
Jaden viel op zijn knieën en hield zijn buik vast.
Hij voelde stekende pijn in zijn maag. De klap kwam hard aan.
‘Kniel neer en smeek om vergeving’ zei Rai spottend.
Jaden keek hem vol kwaadheid aan.
‘Ik zal nooit zeggen dat het me spijt!’
‘O nee? Ik zou het maar wel doen’ antwoordde Rai grijnzend.
Jaden gaf geen antwoord. Ineens voelde hij dat iemand aan zijn haar trok.
Rai trok aan Jaden’s haar en dwong hem om naar hem te kijken.
‘Zeg het!’ zei hij dreigend.
Jaden gaf geen antwoord.
Rai trok nog harder.
Zonder na te denken spuugde Jaden in zijn gezicht.
Daarna trok hij zichzelf los en trapte Rai in zijn gezicht.
Jaden stond op draaide zich om en liep weg.
Rai greep Jaden bij zijn enkels en trok ze naar achteren.
Jaden viel met een harde klap op de grond.
Louis voelde woede opborrelen.
Hij stroopte zijn mouwen op en liep op Jaden en Rai af.
Louis trapte met zijn voet op Rai’ s hand die het uit schreeuwde in pijn.
‘O sorry dat was niet de bedoeling! Wat gemeen van me’ zei Louis glimlachend.
Jaden trok zijn zich los en stond op. Hij keek Louis dankbaar aan.
‘Dank je Louis, laten we gewoon gaan’
Louis knikte en pakte Jaden bij zijn hand vast en trok hem met zich mee.
Rai zag de twee jongens weg gaan en schreeuwde :
‘Ik was nog lang niet klaar met jullie!’
Louis liet Jaden’s hand los, hij liep naar hem toe en pakte hij bij zijn kraag beet.
Zijn hemels blauwe ogen veranderde naar bloed rood.
‘Ik zweer dat ik er persoonlijk voor zorg dat ik je uit elkaar scheur, heel langzaam en pijnlijk’ fluisterde Louis op een gevaarlijke toon. Jaden pakte Louis bij zijn hand vast en trok er zachtjes aan.
‘Louis laat hem, laten we gewoon gaan’ zei hij zachtjes.
Louis liet Rai los en draaide zich om naar Jaden.
Hij keek Jaden vriendelijk aan en knikte.
Louis kneep in Jaden’s hand en liep samen met hem weg.
‘Dank je Louis' zei Jaden glimlachend.
‘Graag gedaan hoor maatje’ antwoordde Louis die ook glimlachte naar Jaden.
Louis kneep in Jaden’s hand.
‘Je hebt wel lef, om in zijn gezicht te spugen’ zei hij lachend.
Jaden keek hem verlegen aan.
‘Denk je dat echt?’
‘Natuurlijk ik zou precies hetzelfde gedaan hebben’
Jaden merkte nog steeds dat Louis zijn hand vast had.
Hij keek er naar en toen naar zijn vriend.
Louis deed precies hetzelfde en keek Jaden stralend aan.
‘Vanaf nu beloven we elkaar dat we elkaar altijd beschermen oké? ’ zei Louis
die zijn pink naar Jaden uit stak. Jaden deed hetzelfde.
‘Pinky promise?’ vroeg Jaden
‘Pinky promise’ antwoordde Louis
Laatst gewijzigd door strawberrybunny op 25 dec 2013 12:11, 3 keer totaal gewijzigd.
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Hoi schrijvers,
Ik zat al een tijdje na te denken over het veranderen van een naam van één van de hoofdpersonen.
Namelijk Yusei, zijn naam doet me heel vaak denken aan een ander verhaal die precies dezelfde naam heeft.
Dus ik verander deze naam naar Louis. Yusei's naam word Louis, ook krijgt hij een andere achternaam.
De achternaam die hij eerst had past niet bij zijn ''nieuwe'' naam. Zijn naam is nu : Louis Bennett.
Het enige wat ik nu nog moet doen is in de hoofdstukken zijn naam veranderen.
Ik zat al een tijdje na te denken over het veranderen van een naam van één van de hoofdpersonen.
Namelijk Yusei, zijn naam doet me heel vaak denken aan een ander verhaal die precies dezelfde naam heeft.
Dus ik verander deze naam naar Louis. Yusei's naam word Louis, ook krijgt hij een andere achternaam.
De achternaam die hij eerst had past niet bij zijn ''nieuwe'' naam. Zijn naam is nu : Louis Bennett.
Het enige wat ik nu nog moet doen is in de hoofdstukken zijn naam veranderen.
Welcome in my world
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Hoofdstuk 7 : Het sneeuwfestival
‘Wat gaan we doen? Gaan we naar de andere jongens toe?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
Louis en Ace zuchtte, sinds ze uit waren zat Jaden steeds te vragen of ze naar de vallei zouden gaan.
Jaden was zo opgewonden dat hij niet merkte dat hij bijna struikelde.
Hij struikelde over zijn eigen voeten en kwam met zijn gezicht in een vieze modderplas terecht.
Jaden trok een vies gezicht terwijl hij met zijn mouw over zijn gezicht wreef.
‘Dit is zo goor!’ riep Jaden jammerend.
‘ik vind het hilarisch’ riep Ace lachend.
Jaden keek Ace met een dodelijke blik aan.
‘Ik wil jouw er ook wel in duwen.’ zei hij grijnzend.
Ace deed snel een paar stappen achteruit en stopte met lachen.
Louis schudde lachend zijn hoofd en hielp Jaden omhoog.
‘Je moet echt opletten waar je, je voeten neer zet’ zei Louis.
‘Ik kan er niks aan doen ik ben gewoon zo enthousiast.’ Jaden keek Louis stralend aan.
Louis glimlachte en veegde met zijn mouw over Jaden’ s gezicht waar het nog nat was.
Zonder wat te zeggen keken ze elkaar lang aan.
Ace keek zijn vrienden zwijgend aan.
Hij gaf Jaden een zet, zodat hij tegen Louis botste.
Louis ving Jaden op en keek Ace niet begrijpend aan.
‘Waarom deed dat?’ vroeg hij verbaast.
Ace glimlachte en wees naar Jaden en vormde met zijn handen een hart.
Hij wees daarna naar Louis.
‘Snap het je?’ vroeg Ace glimlachend.
Louis voelde dat hij rood werd en keek de andere kant op.
‘Je praat onzin! Dat kan niet’ zei hij vlug.
Ace begon te lachen en schudde zijn hoofd.
‘O echt wel, wacht maar af.’ zei hij zachtjes.
Jaden keek van Louis naar Ace.
‘Waar gaat het over?’
‘Niks bijzonders hoor Ace doet raar’
‘Over wat dan?’ drong Jaden aan.
‘Ik heb allang gezien dat je Louis leuk vind’ antwoordde Ace lachend.
Jaden begon als een gek te blozen en schudde wild met zijn hoofd.
‘N- niet waar! We zijn gewoon close verder is er niks tussen ons’ loog Jaden.
‘Ja, ja waarom bloos je dan?’
‘Weet ik niet! Jij stel van die stomme vragen!’
‘Jongens houdt maar weer op, straks maken jullie weer ruzie! ’
Ace en Jaden keken elkaar geïrriteerd aan. Louis wist dat ze vaak met elkaar ruzie hadden.
Hij zuchtte en trok Jaden bij Ace weg.
‘Jij gaat hier staan en Ace gaat naast mij staan’ zei Louis op bevelende toon.
Ace deed precies wat Louis zei en keek hem afwachtend aan.
Louis pakte hun handen vast en sloot zijn ogen.
Hij concentreerde zich op de witte cirkel.
Er verscheen een fel gouden licht en plotseling waren ze weg.
‘Ik heb een hekel aan dit portaal!’ zei Ace klagend.
‘Ik voel me misselijk’ jammerde Jaden.
Louis zuchtte hardop.
‘We zijn er zo, je voelt er niks van’
Jaden voelde een golf van misselijkheid omhoog komen.
Hij wist het gevoel te onder drukken.
‘Ik hoop dat we snel in Snow Valley aan komen’ zei Jaden zuchtend.
Hiroto, Shion en Aiden liepen in het dorp.
Alle mensen in het dorp vierde feest, vandaag was de dag dat de drie legendarische wezens na de oorlog de mensen wouden beschermen samen met de beschermers. Het feest ieder jaar gevierd.
Het werd het sneeuwfestival genoemd omdat het toen op die dag sneeuwde.
‘Ik hoop dat de jongens ook komen’ zei Shion opgewekt.
Hiroto knikte vrolijk en trok een stukje van suikerspin af en stopte het in zijn mond.
‘Ik weet zeker dat Jaden het te gek zal vinden’ zei Aiden lachend.
‘Ik zie het al helemaal voor me : Jaden sleurt ons overal mee naar toe en wil alles uit proberen’ zei Hiroto grinnikend. Aiden en Shion begonnen te lachen.
Ineens voelde Shion dat zijn symbool begon te branden.
Hij keek naar zijn hand, zijn gezicht betrok en stootte de andere aan.
‘Jongens ik denk dat er iets mis is. Mijn symbool brand.’
Hiroto pakte Shion’ s hand en bestudeerde hem.
‘Wat denk je dat er aan de hand is? ’ vroeg Aiden nieuwsgierig.
Shion haalde zijn schouders op, hij wist het niet.
Plotseling hoorde ze iemand gillen.
Een klein meisje kwam de trap af rennen naar het plein.
Shion ging naar haar toe en probeerde haar te kalmeren.
‘Wat is er aan de hand? Ben je ergens van geschrokken’
Het meisje knikte ze wees naar de tempel die boven aan de berg stond.
‘I- ik zag drie jongens, ik dacht dat het de zwarte magiërs waren’ zei het meisje stammelend .
Shion aaide het meisje over haar hoofd en glimlachte naar haar.
‘Maak je geen zorgen wij gaan wel voor je kijken oké?’
Het meisje keek hem stralend aan.
‘Doen jullie dat echt?’
Hiroto die achter Shion stond knikte.
‘Dat is nou eenmaal onze taak. Wij beschermen alle bewoners’
Aiden knikte instemmend, hij keek naar tempel verderop.
‘We moeten opschieten, ik kan hun kracht voelen.’
Shion bracht het meisje terug naar haar ouders en ging met de andere twee beschermers mee naar de tempel. Hiroto knipte in zijn vingers en er verscheen een klein vlammetje dat hun pad verlichte.
‘Denk je dat het de jongens waren’ vroeg Aiden rond kijkend.
‘Nee dat kan niet het meisje had het over zwarte magiërs’ zei Shion.
Hiroto keek rond en schudde zijn hoofd.
‘We moeten opsplitsen, dan kunnen we ze eerder vinden
dan als we met z’n drieën lopen’ zei Hiroto wijs.
Aiden en Shion waren het met hem eens. Ze splitsten op en gingen alle drie een andere kant op.
Hiroto keek zoekend rond. Hij voelde dat een bepaalde kracht dichtbij komen.
‘Kom te voorschijn!’ riep Hiroto hard.
Een jongen kwam achter een paar struiken vandaan, hij keek Hiroto glimlachend aan.
‘Hey Hiroto we zijn er’ zei Louis met een pijnlijke glimlach.
Hiroto keek Louis ongelovig aan.
‘Louis? Waar zijn de anderen?’
Louis wees in verschillende richtingen.
‘Geen idee. Toen we het portaal zagen werden we alle drie naar andere plek gestuurd’ zei hij terwijl hij probeerde om te blijven staan. Hiroto knikte en hielp Louis met lopen.
‘Misschien helpt het als we de anderen jongens roepen’ zei Louis rondkijkend.
Hiroto liet Louis los, zette zijn handen aan zijn mond en begon te roepen.
‘Ik heb Louis gevonden! Jullie kunnen terug komen!’
‘Moest dat echt zo hard?’ vroeg Louis terwijl hij over zijn oren wreef.
‘Ja anders hoorde ze me niet’ zei Hiroto grijnzend.
Na 10 minuten kwamen de anderen beschermers aan.
Jaden rende naar Louis toe hij sprong op en neer voor zijn neus.
‘Louis ik wil zo graag naar dat sneeuwfestival! Wil je ook mee?’
‘Tuurlijk wil ik mee. Maar je moet wel rustig doen’
Jaden knikte en trok Louis mee.
De andere jongens liepen achter Louis en Jaden aan.
Jaden en Louis waren al op het plein en wachtte op de anderen.
‘Jongens schiet op! Jullie doen er zo sloom over’ riep Jaden ongeduldig.
‘Ga maar wij komen zo wel’ antwoordde Shion terug.
Jaden trok Louis mee naar een kraam waar ze verschillende soorten snoep verkochten.
‘Welke neem jij ?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
Louis haalde zijn schouders op.
‘Weet ik niet er zijn er zo veel.’
‘Waar hou je van jongeman?’ vroeg de man die achter de kraam stond.
‘Wie bedoelt u precies?’ vroeg Louis vriendelijk.
De man wees naar Jaden.
‘Ik wil dat wel proberen’ zei Jaden terwijl hij naar soort ronde balletjes wees.
‘O dat zijn hele pittige balletjes er zit een hete smaak aan’ zei de man waarschuwend.
‘Dat maakt niet uit ik wil het proberen’ antwoordde Jaden opgewekt.
Louis keek Jaden met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Weet je heel zeker dat je het wilt proberen?’
Jaden had al betaald en stak het eerste balletje in zijn mond.
‘Ja ik wil alles uit proberen’ zei hij terwijl hij het door slikte.
Louis keek Jaden glimlachend aan.
Jaden’s ogen begonnen te tranen, hij wapperde met zijn handen en sprong op en neer.
Louis keek hem raar aan.
‘Wat is er aan de hand? Probeer je iemand na te doen?’ vroeg hij verbaast.
Jaden schudde wild met zijn hoofd.
‘Het is zo heet!’ riep hij uit.
Louis zuchtte hij wist dat Jaden het heet zou vinden.
‘Waarom luister je dan ook niet? Deze mensen zijn dit gewend en je weet dat het heet is’
‘Ja, ja leuk maar ik wil water!’ antwoordde Jaden vlug.
‘Dat werkt niet, dat maakt het alleen maar erger’ zei Louis bijdehand.
‘Maar Louis …’ klaagde Jaden.
Louis begon te lachen en nam het stokje met de overgebleven balletjes over.
Hij nam een hap van het balletje en slikte hem door.
‘Vind je het heet?’ vroeg Jaden.
Tot zijn verbazing schudde Louis zijn hoofd.
‘Ik vind het helemaal niet heet’ antwoordde hij schouderophalend.
Jaden keek hem met open mond aan, hij kon niet geloven dat zijn vriend het niet heet vond.
‘Dat kan niet!’ riep hij ongelovig uit.
Louis knikte van wel, hij grinnikte.
‘Ik ben het gewend, ik eet het zo vaak.’
‘Je bent echt raar, gooi jij overal sambal in of zo?’
Louis barstte in lachen uit.
‘Nee natuurlijk niet!’
Jaden gaf hem een zet, hij vond het leuk om Louis uit te dagen.
‘Geef toe je doet het wel’ zei Jaden grijnzend.
Louis hield het stokje met het laatste balletje voor Jaden’s neus.
‘Als je me uitdaagt prop ik dit in je mond’ zei hij grijnzend.
‘Dat durf je niet’ riep Jaden spottend
Louis grijnsde van oor tot oor, hij pakte Jaden bij zijn gezicht vast en kneep in zijn wangen.
Hij trok het balletje met zijn tanden eraf en duwde met zijn vingers in Jaden’s wangen.
Jaden werd gedwongen om zijn mond open te doen. Hij kon niet protesteren omdat hij niks kon doen. Louis gebruikte zijn vrije hand om het balletje in Jaden’s mond te stoppen.
‘En jij zei dat ik het niet kon doen? Ik kan het wel’ zei Louis triomfantelijk.
Jaden had met tegenzin het balletje doorgeslikt en stak zijn tong uit naar hem.
‘Je speelde vals!’ antwoordde hij klagend.
Louis schudde zijn hoofd.
‘Niet waar! Je kan niet tegen je verlies’ zei hij.
‘Echt wel!’
‘Nee niet waar je wint het nooit!’
Louis begon Jaden te kietelen, hij merkte dat mensen naar hun keken maar dat maakte hem niks uit.
‘Louis houd op het kietelt!’ hikte Jaden.
‘Nee ik ga net zo lang door dat je toe geeft dat zegt je niet tegen je verlies kan.’ fluisterde Louis in zijn oor. Jaden schudde met zijn hoofd en probeerde Louis weg te duwen. Wat hij ook probeerde zijn vriend stopte niet met kietelen. Hij moest zich overgeven, hij zou dit nooit winnen.
‘Zo te zien hebben ze het naar hun zin’ zei Shion tevreden.
Hiroto knikte opgewekt, hij zat samen met Shion boven aan de trap bij de tempel.
Ze konden vanaf de trap alles zien op het plein.
Shion liet zijn hoofd op Hiroto’s schouder rusten en keek Hiroto glimlachend aan.
‘Ik vind dit festival altijd het leukste van alle feesten’ zei Shion vrolijk.
‘En waarom speciaal dit festival?’ vroeg Hiroto nieuwsgierig.
‘Omdat het bij de andere feesten altijd zo druk is.’ antwoordde Shion.
Hiroto schudde lachend zijn hoofd, hij kneep zachtjes in Shion’s hand.
‘Weet je aan wie ik denk bij dit festival?’ vroeg Hiroto opgewekt.
‘Aan je ouders?’ probeerde Shion.
Hiroto grinnikte terwijl hij zijn hoofd schudde.
‘Het doet me denken aan jouw.’
Shion ging recht op zitten en keek Hiroto lachend aan.
‘Hoe kan dat nou?’ vroeg hij verbaast.
‘Dat is makkelijk, sneeuw valt altijd in de wintermaanden. Je kan van de winter genieten maar je moet ook voorzichtig zijn. Je hebt er veel plezier mee maar je kan het zo weer kwijt raken.
Veel mensen houden er van en veel mensen houden er niet van.
Sneeuw ziet er heel mooi uit en toch smelt het heel snel.’ legde Hiroto uit.
Shion knikte.
‘Dus je hebt over mijn karakter?’
Hiroto schoot in de lach.
‘Nee helemaal niet! Ik bedoel hoe je bent tegenover anderen en tegenover jezelf.’
Shion hield zijn hoofd een beetje naar links en keek Hiroto niet begrijpend aan.
‘Wat bedoel je er mee?’ vroeg hij.
Hiroto trok Shion naar zich toe en legde zijn hand tegen zijn borstkas aan precies bij zijn hart.
‘Je vertrouwt op je gevoel en je volgt je hart. Je vergeeft mensen die je iets aan hebben gedaan, je helpt de mensen in moeilijkheden en…’ Hiroto stopte even met praten voordat hij weer verder ging.
‘En wat?’ vroeg Shion die nieuwsgierig was geworden.
‘Je hebt een hart van goud’ zei Hiroto uiteindelijk.
Shion keek Hiroto met een liefdevolle blik aan.
‘Dank je Hiroto’ zei hij zachtjes.
Hiroto glimlachte naar hem. Hij keek zoekend rond.
‘Waar zijn Aiden en Ace heen gegaan?’
‘We zitten hier!’ riep Aiden.
Hiroto en Shion draaide zich alle twee om naar Aiden en Ace die bij de tempel stonden.
‘Jullie moeten echt hier heen komen, dan kunnen jullie de sterren zien’ riep Ace opgewonden.
Hiroto en Shion stonden op en liepen naar de andere twee jongens toe.
‘Ik heb een vallende ster gezien!’ zei Ace triomfantelijk.
Aiden grijnsde en woelde door zijn haar,
‘Waar heb je voor gewenst?’
Ace duwde Aiden’s hand weg en stak zijn tong naar hem uit.
‘Dat zeg ik lekker niet, anders komt hij niet uit!’
‘Aaw waarom zeg je het gewoon niet? Of is je wens speciaal voor mij?’ vroeg Aiden lachend.
Ace gaf Aiden een zet. Hij voelde dat hij begon te blozen.
Hij wist waar Aiden het over had maar hij zei niks.
Hiroto keek naar beneden naar Jaden en Louis die elkaar een masker gaven.
Jaden zag er blij uit en omhelsde Louis. Jaden had hem weer los gelaten en zette de masker op zijn hoofd. Hij pakte Louis’ masker en zette hem op zijn hoofd.
Shion zag dat Hiroto naar de twee beschermers keek.
‘Zullen we ze halen? Dan kunnen hun ook naar de sterren kijken.’
Hiroto keek Shion met glinsterende ogen aan.
‘Ik heb een beter idee!’ zei hij enthousiast.
Hiroto floot op zijn vingers en riep :
‘Hey Jaden en Louis kom hier heen we willen jullie wat laten zien!’
De twee jongens keken zijn richting in, ze leken te snappen waar Hiroto het over had.
Na paar minuten stonden ze naast de anderen jongens.
‘Wat wil je ons laten zien?’ vroeg Louis.
Shion wees naar de hemel.
‘De vallende sterren’ antwoordde hij trots.
De donkere hemel werd verlicht door sterren en door vallende sterren.
De zes jongens keken hun ogen uit.
‘Dit is veel mooier dan vuurwerk’ zei Jaden opgewekt.
‘Jaden ik geef je gelijk, iedereen houdt van vallende sterren’ antwoordde Ace vrolijk.
Louis keek vol bewondering naar de sterren, hij had niet gedacht dat het zo mooi zo zijn.
Hij zag vanuit zijn ooghoek dat Jaden naar hem keek.
‘Zo te zien geniet je ervan’ zei Louis glimlachend.
Jaden knikte opgewonden.
‘Ik vind het echt heel gaaf, ik ben blij dat we toch dat we hier gekomen zijn.’
Louis grijnsde van oor tot oor, hij was blij dat Jaden het leuk vond.
Hiroto voelde dat Shion aan zijn arm trok, hij draaide zich om naar hem om Shion aan te kijken.
‘Is er iets Shion?’ vroeg hij verrast. Shion keek Hiroto verdrietig aan.
‘Ik moet je iets laten zien, het is belangrijk’ hij zei het zo zachtjes dat Hiroto het nauwelijks kon verstaan. Hiroto stond op en volgde Shion. Ze stonden een stukje verderop bij de anderen jongens vandaan zodat ze niet konden horen wat ze zeiden.
‘Wat is er Shion? Voel je, je niet goed?’ vroeg Hiroto bezorgd.
Shion schudde zijn hoofd, hij pakte Hiroto bij zijn handen vast en zei :
‘Ik had een visioen.’
‘Hoe kan dat? Je had ze 2 jaar geleden, het was gestopt hoe kan het dan terug komen?’ vroeg Hiroto geschrokken. Shion haalde zijn schouders op, hij wist het niet.
‘Ik was zo bang, ik zag alles voorbij flitsen’ zei Shion met een bevende stem.
Hiroto zag dat Shion begon te trillen, hij trok hem naar zich toe.
‘Wat zag je precies?’ zei hij op een zachte toon.
Shion wou antwoordde maar het lukte niet, het leek net alsof hij geen stem meer had.
Hiroto kneep zachtjes in zijn schouders, hij keek Shion afwachtend aan.
Shion deed een paar stappen achteruit.
‘Ik wil je het laten zien’ zei Shion zachtjes.
Hiroto knikte zonder wat te zeggen.
Shion hield zijn handen tegen elkaar aan en sloot zijn ogen.
Hij zocht naar de kracht die diep verborgen zat. Toen hij het gevonden had opende hij zijn handen.
Vanuit zijn handpalmen verscheen een klein lichtje dat steeds groter werd.
Het veranderde in een soort portaal, die de toekomst weergaf.
Hiroto wist eerst niet waar Shion het over had.
Het leek net alsof Shion zijn gedachte had gelezen,
‘Dit gebeurt later, wanneer we bij Haku zijn’ antwoordde Shion somber.
Hiroto keek naar het portaal. Hij sperde zijn ogen wijd open.
‘Waarom gebruikt hij dat?! Als hij dat echt gaat gebruiken dan komen ze nooit meer terug!’ riep Hiroto geschrokken. Shion keek de andere kant op hij wou niet naar het beeld kijken.
Hij klapte zijn handen tegen elkaar en het portaal was verdween.
Hiroto zag dat Shion’s handen trilde.
‘Gaat het wel?’ vroeg hij bezorgd.
‘Ja het gaat wel. Ik heb denk ik het portaal te lang gebruikt heb.’ antwoordde Shion zonder hem aan te kijken. Hiroto trok Shion naar zich toe en fluisterde zachtjes in zijn oor :
‘Ik zal je beschermen dat beloof ik je.’
Shion glimlachte naar hem.
‘Dat is je taak’ zei hij lachend.
Hiroto schoot in de lach, hij pakte Shion bij zijn handen vast.
‘Dat is ook jouw taak’ zei Hiroto glimlachend.
Shion knikte, hij opende zijn mond om iets te zeggen maar er kwam niks uit.
Hiroto die zich af vroeg wat Shion wou zeggen keek hem afwachtend aan.
‘Wil je beloven dat je bij me blijft als we naar Haku gaan?’ zei Shion zachtjes.
Hiroto pakte Shion bij zijn kin beet en zodat hij hem aan kon kijken.
‘Shion ik zal altijd bij je blijven, dat zei ik net’ antwoordde Hiroto op een boze toon.
Shion’s ogen vulde zich met tranen, hij trok zich los en begon tegen Hiroto aan te slaan.
‘Ik vind het eng! Ik wil het niet mee maken, ik wil jullie geen pijn doen!’ riep hij hard.
Hiroto wou Shion kalmeren maar hij luisterde niet naar hem.
Hij moest iets anders verzinnen om hem te kalmeren.
‘Shion luister naar me!’ riep hij kwaad.
Shion stopte en tilde langzaam zijn hoofd omhoog.
Hij wou Hiroto niet aan kijken maar hij deed het toch.
‘Als je niet stopt met die onzin uitkramen dan laat ik je hier achter!’
‘Nee dat wil ik niet! Laat me hier niet achter!’
‘Hou dan op! Je werd niet voor niets uitgekozen net als de anderen!’
Shion wou er tegen in gaan maar Hiroto liet hem niet uitpraten.
Hij hield zijn wijsvinger tegen zijn lippen aan.
‘Kan je ze horen?’ zei Hiroto zachtjes.
‘Wie?’ vroeg Shion niet begrijpend.
‘De mensen op plein.’
Shion stampte kwaad met zijn schoen op de grond.
‘Waarom moet ik daar naar luisteren!’
‘Iedereen vertrouwt je! Ze vertrouwen ons, je wilt ze toch niet teleurstellen of wel?!’
‘Nee maar -’
‘Wat zouden die kleine kinderen van je denken als je nu zouden zien?’
‘Hun hebben hier niks mee te maken! Laat ze buiten!’ riep Shion op een kwade toon.
Hiroto grijnsde, hij had Shion’s zwakke plek gevonden.
Shion wist niet wat Hiroto van plan was, hij wist niet dat hij hem uitdaagde.
Hiroto wou dat Shion zijn kracht zou gebruiken.
‘Je bent kwaad op me toch? Uit je woedde, vergeet je emoties en brand los!’ riep Hiroto uitdagend.
Shion voelde dat hij kwaad werd.
Hiroto deed een paar stappen achteruit en maakte een handgebaar naar hem.
‘Kom maar op!’ zei hij.
Shion sloot zijn ogen, hij concentreerde zich op de drukpunten van Hiroto’s lichaam.
Shion opende zijn ogen en keek Hiroto onderzoekend aan.
Hij was verbaast, Hiroto stond er gewoon bij alsof hij wist wat Shion van plan was.
Shion schudde zijn hoofd, hij wou er niet over na denken hij wilde Hiroto laten zien dat hij niet bang voor hem was. Hiroto vond dat hij lang genoeg gewacht had. Hij liet een donkere kracht over zich heen spoelen. Hiroto rende op Shion en haalde hard uit met zijn vuist. Shion die niet op tijd weg kon komen, viel met een harde klap op de grond.
Hiroto knielde bij hem neer en keek hem met glinsterende ogen aan.
‘Je zou sneller moeten zijn, wil je mij kunnen aanvallen’ zei Hiroto glimlachend.
‘’Jij begint er mee!’ siste Shion kwaad.
Hiroto boog voor over zodat zijn gezicht heel dichtbij die van Shion was.
‘Dat weet ik, ik wou je uit proberen’ zei hij lachend.
Shion keek Hiroto stomverbaasd aan.
‘Uit proberen?’ herhaalde hij.
Hiroto knikte vrolijk.
‘Dat doet er nu niet toe, ik ben blij dat je nu niet meer bang bent.’
Shion trok Hiroto naar zich toe zodat hun lippen elkaar raakte.
Hiroto kuste Shion terug en trok toen langzaam zijn hoofd weg.
Hij hielp Shion omhoog en knuffelde hem.
‘Hey als jullie verder willen gaan, zoek dan een kamer!’ riep Aiden lachend.
Hiroto en Shion draaide zich tegelijk om naar de anderen jongens.
‘Zo ver gaan we ook weer niet!’ zei Shion die knal rood werd.
‘Oh nee wacht maar af Shion, je weet nooit wanneer Hiroto dat soort dingen bij je uit haalt’ antwoordde Aiden grijnzend.
‘Aiden dat is niet grappig!’ riep Ace boos.
Hiroto stak zijn tong uit naar Aiden.
‘Ik doe wat ik zelf wil! Shion vind het heus niet erg hoor’
Shion gaf Hiroto een duw.
‘Hiroto dat is niet leuk!’ zei hij blozend.
Hiroto grinnikte en schudde zijn hoofd.
‘Laten we gaan, het word donker.’ zei Aiden die naar het plein keek.
Ace knikte, de mensen gingen allemaal naar huis toe.
Jaden rekte zich uit.
‘Ik ben zo moe’ zei hij gapend.
Louis trok Jaden mee naar de rand van het bos.
‘Laten we dan terug gaan, het word toch al laat’
Jaden deed moeite om zijn ogen open te houden, hij struikelde bijna omdat hij niet goed oplette.
Louis pakte hem bij zijn hand vast en trok Jaden mee de heling af.
‘Zullen we er een wedstrijd van maken?’ vroeg hij enthousiast.
‘Oké! Als ik win dan moet je hele nacht wakker blijven.’ zei Jaden opgewekt.
Louis glimlachte breed, hij wist precies wat hij wilde als hij zou winnen.
‘Ik vind het best, maar als ik win moet je doen wat ik van je vraag’ antwoordde Louis.
Jaden grijnsde.
‘Je wint toch niet!’
‘Dat denk jij’ antwoordde Louis.
Ace liep slaperig achter Aiden aan.
Hij was te moe om wakker te blijven. Aiden keek naar Ace die achter hem aan liep.
‘Ben je dan echt zo moe?’ vroeg hij verrast.
Ace knikte langzaam, hij zei niks maar hij wist waar Aiden het over had.
Aiden schudde zijn hoofd, hij tilde Ace in één keer op.
‘Probeer dan te slapen, het duurt nog wel even voordat we op school zijn.’
Hiroto keek naar Ace die langzaam in slaap viel.
‘Ze zullen het niet langer vol houden, we moeten sneller zijn.’
Aiden knikte langzaam.
‘Het komt gewoon door het portaal, als we niet naar dat portaal gaan dan worden ze ziek.’
Shion keek naar Louis en Jaden die hun voorbij rende.
‘Zo te zien zijn hun nog lang niet moe’ zei hij lachend.
Hiroto zuchtte hardop.
‘Ik heb slechte herinneringen aan die ziekte.’
Aiden huiverde hij wist waar Hiroto het over had.
‘Je hebt gelijk, maar we kunnen het de jongens nog niet vertellen dan kunnen ze niet aan.’
‘Ik ben blij dat we het niet mogen vertellen, misschien is het beter zo’ zei Shion.
Hiroto schudde zijn hoofd.
‘Dat kan niet, dan vertellen de drie legendarische beschermers het wel.’
Shion zuchtte hardop, Hiroto had gelijk. Ze konden het niet altijd verborgen houden.
Louis en Jaden keken elkaar vrolijk aan. Ze hadden alle twee niet gewonnen, ze waren moe geworden. Louis begon te lachen, hij wist niet waarom hij begon te lachen maar hij vond het leuk.
Jaden probeerde niet te lachen, Louis had een aanstekende lach zodat hij ook begon te lachen.
‘Waar lach je nou om?’ hikte Jaden.
‘Weet ik niet! Ik moest gewoon lachen’ antwoordde Louis.
Jaden en Louis keken elkaar aan en stopte even.
‘We hebben alle twee niet gewonnen, wat moeten we dan doen?’ vroeg Jaden opgewekt.
Louis haalde zijn schouders op.
‘Geen idee.’
‘Ik weet wel iets!’ riep Aiden grijnzend.
Louis en Jaden keken Aiden afwachtend aan.
‘Jullie moeten één bed delen, jullie mogen elkaar er niet vanaf duwen of naar een ander bed gaan.’
‘Moet dat echt?’ vroeg Jaden met tegen zin.
‘Ja dat moet!’ antwoordde Aiden.
‘Weet je wel niet hoe krap dat is?’ zei Louis die het idee niks aan vond.
Aiden haalde zijn schouders op.
‘Duh tuurlijk weet ik dat. Anders zeg ik het ook niet!’
Louis en Jaden zuchtte, ze hadden geen andere keus.
‘Zo erg is het niet hoor, wij doen het ook’ zei Hiroto opgewonden.
Shion knikte.
‘Als er geen plek is in de slaapkamer, dan moet het wel.’
‘Ik heb geluk, want ik slaap altijd alleen’ zei Aiden die breed grijnsde.
Jaden rekte zich uit en zuchtte.
‘Ik ben echt moe geworden, ik snap alleen niet hoe dat kan’
‘Dat komt door de cirkel’ antwoordde Hiroto kalm.
‘Hoe kan dat?’ vroeg Louis verbaast.
‘Dat zullen we jullie straks wel uit leggen.’ antwoordde Aiden.
‘Wat gaan we doen? Gaan we naar de andere jongens toe?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
Louis en Ace zuchtte, sinds ze uit waren zat Jaden steeds te vragen of ze naar de vallei zouden gaan.
Jaden was zo opgewonden dat hij niet merkte dat hij bijna struikelde.
Hij struikelde over zijn eigen voeten en kwam met zijn gezicht in een vieze modderplas terecht.
Jaden trok een vies gezicht terwijl hij met zijn mouw over zijn gezicht wreef.
‘Dit is zo goor!’ riep Jaden jammerend.
‘ik vind het hilarisch’ riep Ace lachend.
Jaden keek Ace met een dodelijke blik aan.
‘Ik wil jouw er ook wel in duwen.’ zei hij grijnzend.
Ace deed snel een paar stappen achteruit en stopte met lachen.
Louis schudde lachend zijn hoofd en hielp Jaden omhoog.
‘Je moet echt opletten waar je, je voeten neer zet’ zei Louis.
‘Ik kan er niks aan doen ik ben gewoon zo enthousiast.’ Jaden keek Louis stralend aan.
Louis glimlachte en veegde met zijn mouw over Jaden’ s gezicht waar het nog nat was.
Zonder wat te zeggen keken ze elkaar lang aan.
Ace keek zijn vrienden zwijgend aan.
Hij gaf Jaden een zet, zodat hij tegen Louis botste.
Louis ving Jaden op en keek Ace niet begrijpend aan.
‘Waarom deed dat?’ vroeg hij verbaast.
Ace glimlachte en wees naar Jaden en vormde met zijn handen een hart.
Hij wees daarna naar Louis.
‘Snap het je?’ vroeg Ace glimlachend.
Louis voelde dat hij rood werd en keek de andere kant op.
‘Je praat onzin! Dat kan niet’ zei hij vlug.
Ace begon te lachen en schudde zijn hoofd.
‘O echt wel, wacht maar af.’ zei hij zachtjes.
Jaden keek van Louis naar Ace.
‘Waar gaat het over?’
‘Niks bijzonders hoor Ace doet raar’
‘Over wat dan?’ drong Jaden aan.
‘Ik heb allang gezien dat je Louis leuk vind’ antwoordde Ace lachend.
Jaden begon als een gek te blozen en schudde wild met zijn hoofd.
‘N- niet waar! We zijn gewoon close verder is er niks tussen ons’ loog Jaden.
‘Ja, ja waarom bloos je dan?’
‘Weet ik niet! Jij stel van die stomme vragen!’
‘Jongens houdt maar weer op, straks maken jullie weer ruzie! ’
Ace en Jaden keken elkaar geïrriteerd aan. Louis wist dat ze vaak met elkaar ruzie hadden.
Hij zuchtte en trok Jaden bij Ace weg.
‘Jij gaat hier staan en Ace gaat naast mij staan’ zei Louis op bevelende toon.
Ace deed precies wat Louis zei en keek hem afwachtend aan.
Louis pakte hun handen vast en sloot zijn ogen.
Hij concentreerde zich op de witte cirkel.
Er verscheen een fel gouden licht en plotseling waren ze weg.
‘Ik heb een hekel aan dit portaal!’ zei Ace klagend.
‘Ik voel me misselijk’ jammerde Jaden.
Louis zuchtte hardop.
‘We zijn er zo, je voelt er niks van’
Jaden voelde een golf van misselijkheid omhoog komen.
Hij wist het gevoel te onder drukken.
‘Ik hoop dat we snel in Snow Valley aan komen’ zei Jaden zuchtend.
Hiroto, Shion en Aiden liepen in het dorp.
Alle mensen in het dorp vierde feest, vandaag was de dag dat de drie legendarische wezens na de oorlog de mensen wouden beschermen samen met de beschermers. Het feest ieder jaar gevierd.
Het werd het sneeuwfestival genoemd omdat het toen op die dag sneeuwde.
‘Ik hoop dat de jongens ook komen’ zei Shion opgewekt.
Hiroto knikte vrolijk en trok een stukje van suikerspin af en stopte het in zijn mond.
‘Ik weet zeker dat Jaden het te gek zal vinden’ zei Aiden lachend.
‘Ik zie het al helemaal voor me : Jaden sleurt ons overal mee naar toe en wil alles uit proberen’ zei Hiroto grinnikend. Aiden en Shion begonnen te lachen.
Ineens voelde Shion dat zijn symbool begon te branden.
Hij keek naar zijn hand, zijn gezicht betrok en stootte de andere aan.
‘Jongens ik denk dat er iets mis is. Mijn symbool brand.’
Hiroto pakte Shion’ s hand en bestudeerde hem.
‘Wat denk je dat er aan de hand is? ’ vroeg Aiden nieuwsgierig.
Shion haalde zijn schouders op, hij wist het niet.
Plotseling hoorde ze iemand gillen.
Een klein meisje kwam de trap af rennen naar het plein.
Shion ging naar haar toe en probeerde haar te kalmeren.
‘Wat is er aan de hand? Ben je ergens van geschrokken’
Het meisje knikte ze wees naar de tempel die boven aan de berg stond.
‘I- ik zag drie jongens, ik dacht dat het de zwarte magiërs waren’ zei het meisje stammelend .
Shion aaide het meisje over haar hoofd en glimlachte naar haar.
‘Maak je geen zorgen wij gaan wel voor je kijken oké?’
Het meisje keek hem stralend aan.
‘Doen jullie dat echt?’
Hiroto die achter Shion stond knikte.
‘Dat is nou eenmaal onze taak. Wij beschermen alle bewoners’
Aiden knikte instemmend, hij keek naar tempel verderop.
‘We moeten opschieten, ik kan hun kracht voelen.’
Shion bracht het meisje terug naar haar ouders en ging met de andere twee beschermers mee naar de tempel. Hiroto knipte in zijn vingers en er verscheen een klein vlammetje dat hun pad verlichte.
‘Denk je dat het de jongens waren’ vroeg Aiden rond kijkend.
‘Nee dat kan niet het meisje had het over zwarte magiërs’ zei Shion.
Hiroto keek rond en schudde zijn hoofd.
‘We moeten opsplitsen, dan kunnen we ze eerder vinden
dan als we met z’n drieën lopen’ zei Hiroto wijs.
Aiden en Shion waren het met hem eens. Ze splitsten op en gingen alle drie een andere kant op.
Hiroto keek zoekend rond. Hij voelde dat een bepaalde kracht dichtbij komen.
‘Kom te voorschijn!’ riep Hiroto hard.
Een jongen kwam achter een paar struiken vandaan, hij keek Hiroto glimlachend aan.
‘Hey Hiroto we zijn er’ zei Louis met een pijnlijke glimlach.
Hiroto keek Louis ongelovig aan.
‘Louis? Waar zijn de anderen?’
Louis wees in verschillende richtingen.
‘Geen idee. Toen we het portaal zagen werden we alle drie naar andere plek gestuurd’ zei hij terwijl hij probeerde om te blijven staan. Hiroto knikte en hielp Louis met lopen.
‘Misschien helpt het als we de anderen jongens roepen’ zei Louis rondkijkend.
Hiroto liet Louis los, zette zijn handen aan zijn mond en begon te roepen.
‘Ik heb Louis gevonden! Jullie kunnen terug komen!’
‘Moest dat echt zo hard?’ vroeg Louis terwijl hij over zijn oren wreef.
‘Ja anders hoorde ze me niet’ zei Hiroto grijnzend.
Na 10 minuten kwamen de anderen beschermers aan.
Jaden rende naar Louis toe hij sprong op en neer voor zijn neus.
‘Louis ik wil zo graag naar dat sneeuwfestival! Wil je ook mee?’
‘Tuurlijk wil ik mee. Maar je moet wel rustig doen’
Jaden knikte en trok Louis mee.
De andere jongens liepen achter Louis en Jaden aan.
Jaden en Louis waren al op het plein en wachtte op de anderen.
‘Jongens schiet op! Jullie doen er zo sloom over’ riep Jaden ongeduldig.
‘Ga maar wij komen zo wel’ antwoordde Shion terug.
Jaden trok Louis mee naar een kraam waar ze verschillende soorten snoep verkochten.
‘Welke neem jij ?’ vroeg Jaden nieuwsgierig.
Louis haalde zijn schouders op.
‘Weet ik niet er zijn er zo veel.’
‘Waar hou je van jongeman?’ vroeg de man die achter de kraam stond.
‘Wie bedoelt u precies?’ vroeg Louis vriendelijk.
De man wees naar Jaden.
‘Ik wil dat wel proberen’ zei Jaden terwijl hij naar soort ronde balletjes wees.
‘O dat zijn hele pittige balletjes er zit een hete smaak aan’ zei de man waarschuwend.
‘Dat maakt niet uit ik wil het proberen’ antwoordde Jaden opgewekt.
Louis keek Jaden met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Weet je heel zeker dat je het wilt proberen?’
Jaden had al betaald en stak het eerste balletje in zijn mond.
‘Ja ik wil alles uit proberen’ zei hij terwijl hij het door slikte.
Louis keek Jaden glimlachend aan.
Jaden’s ogen begonnen te tranen, hij wapperde met zijn handen en sprong op en neer.
Louis keek hem raar aan.
‘Wat is er aan de hand? Probeer je iemand na te doen?’ vroeg hij verbaast.
Jaden schudde wild met zijn hoofd.
‘Het is zo heet!’ riep hij uit.
Louis zuchtte hij wist dat Jaden het heet zou vinden.
‘Waarom luister je dan ook niet? Deze mensen zijn dit gewend en je weet dat het heet is’
‘Ja, ja leuk maar ik wil water!’ antwoordde Jaden vlug.
‘Dat werkt niet, dat maakt het alleen maar erger’ zei Louis bijdehand.
‘Maar Louis …’ klaagde Jaden.
Louis begon te lachen en nam het stokje met de overgebleven balletjes over.
Hij nam een hap van het balletje en slikte hem door.
‘Vind je het heet?’ vroeg Jaden.
Tot zijn verbazing schudde Louis zijn hoofd.
‘Ik vind het helemaal niet heet’ antwoordde hij schouderophalend.
Jaden keek hem met open mond aan, hij kon niet geloven dat zijn vriend het niet heet vond.
‘Dat kan niet!’ riep hij ongelovig uit.
Louis knikte van wel, hij grinnikte.
‘Ik ben het gewend, ik eet het zo vaak.’
‘Je bent echt raar, gooi jij overal sambal in of zo?’
Louis barstte in lachen uit.
‘Nee natuurlijk niet!’
Jaden gaf hem een zet, hij vond het leuk om Louis uit te dagen.
‘Geef toe je doet het wel’ zei Jaden grijnzend.
Louis hield het stokje met het laatste balletje voor Jaden’s neus.
‘Als je me uitdaagt prop ik dit in je mond’ zei hij grijnzend.
‘Dat durf je niet’ riep Jaden spottend
Louis grijnsde van oor tot oor, hij pakte Jaden bij zijn gezicht vast en kneep in zijn wangen.
Hij trok het balletje met zijn tanden eraf en duwde met zijn vingers in Jaden’s wangen.
Jaden werd gedwongen om zijn mond open te doen. Hij kon niet protesteren omdat hij niks kon doen. Louis gebruikte zijn vrije hand om het balletje in Jaden’s mond te stoppen.
‘En jij zei dat ik het niet kon doen? Ik kan het wel’ zei Louis triomfantelijk.
Jaden had met tegenzin het balletje doorgeslikt en stak zijn tong uit naar hem.
‘Je speelde vals!’ antwoordde hij klagend.
Louis schudde zijn hoofd.
‘Niet waar! Je kan niet tegen je verlies’ zei hij.
‘Echt wel!’
‘Nee niet waar je wint het nooit!’
Louis begon Jaden te kietelen, hij merkte dat mensen naar hun keken maar dat maakte hem niks uit.
‘Louis houd op het kietelt!’ hikte Jaden.
‘Nee ik ga net zo lang door dat je toe geeft dat zegt je niet tegen je verlies kan.’ fluisterde Louis in zijn oor. Jaden schudde met zijn hoofd en probeerde Louis weg te duwen. Wat hij ook probeerde zijn vriend stopte niet met kietelen. Hij moest zich overgeven, hij zou dit nooit winnen.
‘Zo te zien hebben ze het naar hun zin’ zei Shion tevreden.
Hiroto knikte opgewekt, hij zat samen met Shion boven aan de trap bij de tempel.
Ze konden vanaf de trap alles zien op het plein.
Shion liet zijn hoofd op Hiroto’s schouder rusten en keek Hiroto glimlachend aan.
‘Ik vind dit festival altijd het leukste van alle feesten’ zei Shion vrolijk.
‘En waarom speciaal dit festival?’ vroeg Hiroto nieuwsgierig.
‘Omdat het bij de andere feesten altijd zo druk is.’ antwoordde Shion.
Hiroto schudde lachend zijn hoofd, hij kneep zachtjes in Shion’s hand.
‘Weet je aan wie ik denk bij dit festival?’ vroeg Hiroto opgewekt.
‘Aan je ouders?’ probeerde Shion.
Hiroto grinnikte terwijl hij zijn hoofd schudde.
‘Het doet me denken aan jouw.’
Shion ging recht op zitten en keek Hiroto lachend aan.
‘Hoe kan dat nou?’ vroeg hij verbaast.
‘Dat is makkelijk, sneeuw valt altijd in de wintermaanden. Je kan van de winter genieten maar je moet ook voorzichtig zijn. Je hebt er veel plezier mee maar je kan het zo weer kwijt raken.
Veel mensen houden er van en veel mensen houden er niet van.
Sneeuw ziet er heel mooi uit en toch smelt het heel snel.’ legde Hiroto uit.
Shion knikte.
‘Dus je hebt over mijn karakter?’
Hiroto schoot in de lach.
‘Nee helemaal niet! Ik bedoel hoe je bent tegenover anderen en tegenover jezelf.’
Shion hield zijn hoofd een beetje naar links en keek Hiroto niet begrijpend aan.
‘Wat bedoel je er mee?’ vroeg hij.
Hiroto trok Shion naar zich toe en legde zijn hand tegen zijn borstkas aan precies bij zijn hart.
‘Je vertrouwt op je gevoel en je volgt je hart. Je vergeeft mensen die je iets aan hebben gedaan, je helpt de mensen in moeilijkheden en…’ Hiroto stopte even met praten voordat hij weer verder ging.
‘En wat?’ vroeg Shion die nieuwsgierig was geworden.
‘Je hebt een hart van goud’ zei Hiroto uiteindelijk.
Shion keek Hiroto met een liefdevolle blik aan.
‘Dank je Hiroto’ zei hij zachtjes.
Hiroto glimlachte naar hem. Hij keek zoekend rond.
‘Waar zijn Aiden en Ace heen gegaan?’
‘We zitten hier!’ riep Aiden.
Hiroto en Shion draaide zich alle twee om naar Aiden en Ace die bij de tempel stonden.
‘Jullie moeten echt hier heen komen, dan kunnen jullie de sterren zien’ riep Ace opgewonden.
Hiroto en Shion stonden op en liepen naar de andere twee jongens toe.
‘Ik heb een vallende ster gezien!’ zei Ace triomfantelijk.
Aiden grijnsde en woelde door zijn haar,
‘Waar heb je voor gewenst?’
Ace duwde Aiden’s hand weg en stak zijn tong naar hem uit.
‘Dat zeg ik lekker niet, anders komt hij niet uit!’
‘Aaw waarom zeg je het gewoon niet? Of is je wens speciaal voor mij?’ vroeg Aiden lachend.
Ace gaf Aiden een zet. Hij voelde dat hij begon te blozen.
Hij wist waar Aiden het over had maar hij zei niks.
Hiroto keek naar beneden naar Jaden en Louis die elkaar een masker gaven.
Jaden zag er blij uit en omhelsde Louis. Jaden had hem weer los gelaten en zette de masker op zijn hoofd. Hij pakte Louis’ masker en zette hem op zijn hoofd.
Shion zag dat Hiroto naar de twee beschermers keek.
‘Zullen we ze halen? Dan kunnen hun ook naar de sterren kijken.’
Hiroto keek Shion met glinsterende ogen aan.
‘Ik heb een beter idee!’ zei hij enthousiast.
Hiroto floot op zijn vingers en riep :
‘Hey Jaden en Louis kom hier heen we willen jullie wat laten zien!’
De twee jongens keken zijn richting in, ze leken te snappen waar Hiroto het over had.
Na paar minuten stonden ze naast de anderen jongens.
‘Wat wil je ons laten zien?’ vroeg Louis.
Shion wees naar de hemel.
‘De vallende sterren’ antwoordde hij trots.
De donkere hemel werd verlicht door sterren en door vallende sterren.
De zes jongens keken hun ogen uit.
‘Dit is veel mooier dan vuurwerk’ zei Jaden opgewekt.
‘Jaden ik geef je gelijk, iedereen houdt van vallende sterren’ antwoordde Ace vrolijk.
Louis keek vol bewondering naar de sterren, hij had niet gedacht dat het zo mooi zo zijn.
Hij zag vanuit zijn ooghoek dat Jaden naar hem keek.
‘Zo te zien geniet je ervan’ zei Louis glimlachend.
Jaden knikte opgewonden.
‘Ik vind het echt heel gaaf, ik ben blij dat we toch dat we hier gekomen zijn.’
Louis grijnsde van oor tot oor, hij was blij dat Jaden het leuk vond.
Hiroto voelde dat Shion aan zijn arm trok, hij draaide zich om naar hem om Shion aan te kijken.
‘Is er iets Shion?’ vroeg hij verrast. Shion keek Hiroto verdrietig aan.
‘Ik moet je iets laten zien, het is belangrijk’ hij zei het zo zachtjes dat Hiroto het nauwelijks kon verstaan. Hiroto stond op en volgde Shion. Ze stonden een stukje verderop bij de anderen jongens vandaan zodat ze niet konden horen wat ze zeiden.
‘Wat is er Shion? Voel je, je niet goed?’ vroeg Hiroto bezorgd.
Shion schudde zijn hoofd, hij pakte Hiroto bij zijn handen vast en zei :
‘Ik had een visioen.’
‘Hoe kan dat? Je had ze 2 jaar geleden, het was gestopt hoe kan het dan terug komen?’ vroeg Hiroto geschrokken. Shion haalde zijn schouders op, hij wist het niet.
‘Ik was zo bang, ik zag alles voorbij flitsen’ zei Shion met een bevende stem.
Hiroto zag dat Shion begon te trillen, hij trok hem naar zich toe.
‘Wat zag je precies?’ zei hij op een zachte toon.
Shion wou antwoordde maar het lukte niet, het leek net alsof hij geen stem meer had.
Hiroto kneep zachtjes in zijn schouders, hij keek Shion afwachtend aan.
Shion deed een paar stappen achteruit.
‘Ik wil je het laten zien’ zei Shion zachtjes.
Hiroto knikte zonder wat te zeggen.
Shion hield zijn handen tegen elkaar aan en sloot zijn ogen.
Hij zocht naar de kracht die diep verborgen zat. Toen hij het gevonden had opende hij zijn handen.
Vanuit zijn handpalmen verscheen een klein lichtje dat steeds groter werd.
Het veranderde in een soort portaal, die de toekomst weergaf.
Hiroto wist eerst niet waar Shion het over had.
Het leek net alsof Shion zijn gedachte had gelezen,
‘Dit gebeurt later, wanneer we bij Haku zijn’ antwoordde Shion somber.
Hiroto keek naar het portaal. Hij sperde zijn ogen wijd open.
‘Waarom gebruikt hij dat?! Als hij dat echt gaat gebruiken dan komen ze nooit meer terug!’ riep Hiroto geschrokken. Shion keek de andere kant op hij wou niet naar het beeld kijken.
Hij klapte zijn handen tegen elkaar en het portaal was verdween.
Hiroto zag dat Shion’s handen trilde.
‘Gaat het wel?’ vroeg hij bezorgd.
‘Ja het gaat wel. Ik heb denk ik het portaal te lang gebruikt heb.’ antwoordde Shion zonder hem aan te kijken. Hiroto trok Shion naar zich toe en fluisterde zachtjes in zijn oor :
‘Ik zal je beschermen dat beloof ik je.’
Shion glimlachte naar hem.
‘Dat is je taak’ zei hij lachend.
Hiroto schoot in de lach, hij pakte Shion bij zijn handen vast.
‘Dat is ook jouw taak’ zei Hiroto glimlachend.
Shion knikte, hij opende zijn mond om iets te zeggen maar er kwam niks uit.
Hiroto die zich af vroeg wat Shion wou zeggen keek hem afwachtend aan.
‘Wil je beloven dat je bij me blijft als we naar Haku gaan?’ zei Shion zachtjes.
Hiroto pakte Shion bij zijn kin beet en zodat hij hem aan kon kijken.
‘Shion ik zal altijd bij je blijven, dat zei ik net’ antwoordde Hiroto op een boze toon.
Shion’s ogen vulde zich met tranen, hij trok zich los en begon tegen Hiroto aan te slaan.
‘Ik vind het eng! Ik wil het niet mee maken, ik wil jullie geen pijn doen!’ riep hij hard.
Hiroto wou Shion kalmeren maar hij luisterde niet naar hem.
Hij moest iets anders verzinnen om hem te kalmeren.
‘Shion luister naar me!’ riep hij kwaad.
Shion stopte en tilde langzaam zijn hoofd omhoog.
Hij wou Hiroto niet aan kijken maar hij deed het toch.
‘Als je niet stopt met die onzin uitkramen dan laat ik je hier achter!’
‘Nee dat wil ik niet! Laat me hier niet achter!’
‘Hou dan op! Je werd niet voor niets uitgekozen net als de anderen!’
Shion wou er tegen in gaan maar Hiroto liet hem niet uitpraten.
Hij hield zijn wijsvinger tegen zijn lippen aan.
‘Kan je ze horen?’ zei Hiroto zachtjes.
‘Wie?’ vroeg Shion niet begrijpend.
‘De mensen op plein.’
Shion stampte kwaad met zijn schoen op de grond.
‘Waarom moet ik daar naar luisteren!’
‘Iedereen vertrouwt je! Ze vertrouwen ons, je wilt ze toch niet teleurstellen of wel?!’
‘Nee maar -’
‘Wat zouden die kleine kinderen van je denken als je nu zouden zien?’
‘Hun hebben hier niks mee te maken! Laat ze buiten!’ riep Shion op een kwade toon.
Hiroto grijnsde, hij had Shion’s zwakke plek gevonden.
Shion wist niet wat Hiroto van plan was, hij wist niet dat hij hem uitdaagde.
Hiroto wou dat Shion zijn kracht zou gebruiken.
‘Je bent kwaad op me toch? Uit je woedde, vergeet je emoties en brand los!’ riep Hiroto uitdagend.
Shion voelde dat hij kwaad werd.
Hiroto deed een paar stappen achteruit en maakte een handgebaar naar hem.
‘Kom maar op!’ zei hij.
Shion sloot zijn ogen, hij concentreerde zich op de drukpunten van Hiroto’s lichaam.
Shion opende zijn ogen en keek Hiroto onderzoekend aan.
Hij was verbaast, Hiroto stond er gewoon bij alsof hij wist wat Shion van plan was.
Shion schudde zijn hoofd, hij wou er niet over na denken hij wilde Hiroto laten zien dat hij niet bang voor hem was. Hiroto vond dat hij lang genoeg gewacht had. Hij liet een donkere kracht over zich heen spoelen. Hiroto rende op Shion en haalde hard uit met zijn vuist. Shion die niet op tijd weg kon komen, viel met een harde klap op de grond.
Hiroto knielde bij hem neer en keek hem met glinsterende ogen aan.
‘Je zou sneller moeten zijn, wil je mij kunnen aanvallen’ zei Hiroto glimlachend.
‘’Jij begint er mee!’ siste Shion kwaad.
Hiroto boog voor over zodat zijn gezicht heel dichtbij die van Shion was.
‘Dat weet ik, ik wou je uit proberen’ zei hij lachend.
Shion keek Hiroto stomverbaasd aan.
‘Uit proberen?’ herhaalde hij.
Hiroto knikte vrolijk.
‘Dat doet er nu niet toe, ik ben blij dat je nu niet meer bang bent.’
Shion trok Hiroto naar zich toe zodat hun lippen elkaar raakte.
Hiroto kuste Shion terug en trok toen langzaam zijn hoofd weg.
Hij hielp Shion omhoog en knuffelde hem.
‘Hey als jullie verder willen gaan, zoek dan een kamer!’ riep Aiden lachend.
Hiroto en Shion draaide zich tegelijk om naar de anderen jongens.
‘Zo ver gaan we ook weer niet!’ zei Shion die knal rood werd.
‘Oh nee wacht maar af Shion, je weet nooit wanneer Hiroto dat soort dingen bij je uit haalt’ antwoordde Aiden grijnzend.
‘Aiden dat is niet grappig!’ riep Ace boos.
Hiroto stak zijn tong uit naar Aiden.
‘Ik doe wat ik zelf wil! Shion vind het heus niet erg hoor’
Shion gaf Hiroto een duw.
‘Hiroto dat is niet leuk!’ zei hij blozend.
Hiroto grinnikte en schudde zijn hoofd.
‘Laten we gaan, het word donker.’ zei Aiden die naar het plein keek.
Ace knikte, de mensen gingen allemaal naar huis toe.
Jaden rekte zich uit.
‘Ik ben zo moe’ zei hij gapend.
Louis trok Jaden mee naar de rand van het bos.
‘Laten we dan terug gaan, het word toch al laat’
Jaden deed moeite om zijn ogen open te houden, hij struikelde bijna omdat hij niet goed oplette.
Louis pakte hem bij zijn hand vast en trok Jaden mee de heling af.
‘Zullen we er een wedstrijd van maken?’ vroeg hij enthousiast.
‘Oké! Als ik win dan moet je hele nacht wakker blijven.’ zei Jaden opgewekt.
Louis glimlachte breed, hij wist precies wat hij wilde als hij zou winnen.
‘Ik vind het best, maar als ik win moet je doen wat ik van je vraag’ antwoordde Louis.
Jaden grijnsde.
‘Je wint toch niet!’
‘Dat denk jij’ antwoordde Louis.
Ace liep slaperig achter Aiden aan.
Hij was te moe om wakker te blijven. Aiden keek naar Ace die achter hem aan liep.
‘Ben je dan echt zo moe?’ vroeg hij verrast.
Ace knikte langzaam, hij zei niks maar hij wist waar Aiden het over had.
Aiden schudde zijn hoofd, hij tilde Ace in één keer op.
‘Probeer dan te slapen, het duurt nog wel even voordat we op school zijn.’
Hiroto keek naar Ace die langzaam in slaap viel.
‘Ze zullen het niet langer vol houden, we moeten sneller zijn.’
Aiden knikte langzaam.
‘Het komt gewoon door het portaal, als we niet naar dat portaal gaan dan worden ze ziek.’
Shion keek naar Louis en Jaden die hun voorbij rende.
‘Zo te zien zijn hun nog lang niet moe’ zei hij lachend.
Hiroto zuchtte hardop.
‘Ik heb slechte herinneringen aan die ziekte.’
Aiden huiverde hij wist waar Hiroto het over had.
‘Je hebt gelijk, maar we kunnen het de jongens nog niet vertellen dan kunnen ze niet aan.’
‘Ik ben blij dat we het niet mogen vertellen, misschien is het beter zo’ zei Shion.
Hiroto schudde zijn hoofd.
‘Dat kan niet, dan vertellen de drie legendarische beschermers het wel.’
Shion zuchtte hardop, Hiroto had gelijk. Ze konden het niet altijd verborgen houden.
Louis en Jaden keken elkaar vrolijk aan. Ze hadden alle twee niet gewonnen, ze waren moe geworden. Louis begon te lachen, hij wist niet waarom hij begon te lachen maar hij vond het leuk.
Jaden probeerde niet te lachen, Louis had een aanstekende lach zodat hij ook begon te lachen.
‘Waar lach je nou om?’ hikte Jaden.
‘Weet ik niet! Ik moest gewoon lachen’ antwoordde Louis.
Jaden en Louis keken elkaar aan en stopte even.
‘We hebben alle twee niet gewonnen, wat moeten we dan doen?’ vroeg Jaden opgewekt.
Louis haalde zijn schouders op.
‘Geen idee.’
‘Ik weet wel iets!’ riep Aiden grijnzend.
Louis en Jaden keken Aiden afwachtend aan.
‘Jullie moeten één bed delen, jullie mogen elkaar er niet vanaf duwen of naar een ander bed gaan.’
‘Moet dat echt?’ vroeg Jaden met tegen zin.
‘Ja dat moet!’ antwoordde Aiden.
‘Weet je wel niet hoe krap dat is?’ zei Louis die het idee niks aan vond.
Aiden haalde zijn schouders op.
‘Duh tuurlijk weet ik dat. Anders zeg ik het ook niet!’
Louis en Jaden zuchtte, ze hadden geen andere keus.
‘Zo erg is het niet hoor, wij doen het ook’ zei Hiroto opgewonden.
Shion knikte.
‘Als er geen plek is in de slaapkamer, dan moet het wel.’
‘Ik heb geluk, want ik slaap altijd alleen’ zei Aiden die breed grijnsde.
Jaden rekte zich uit en zuchtte.
‘Ik ben echt moe geworden, ik snap alleen niet hoe dat kan’
‘Dat komt door de cirkel’ antwoordde Hiroto kalm.
‘Hoe kan dat?’ vroeg Louis verbaast.
‘Dat zullen we jullie straks wel uit leggen.’ antwoordde Aiden.
Laatst gewijzigd door strawberrybunny op 25 dec 2013 12:25, 1 keer totaal gewijzigd.
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Hoofdstuk 8 : Onverwacht bezoek!
Hiroto deed de slaapkamer deur open en liet de anderen jongens naar binnen.
‘We zijn er!’ riep hij vrolijk. Aiden gaf Hiroto een trap tegen zijn been.
‘Doe zachtjes Ace slaapt!’ zei hij op een boze toon.
Hiroto keek Aiden schuldig aan,
‘Sorry hoor!’ antwoordde hij.
Louis maakte een gebaar naar Hiroto dat hij stil moest zijn.
Hij wees naar Jaden die in slaap was gevallen.
‘Jay slaapt doe rustig, we moeten zachtjes praten!’
Shion keek Hiroto waarschuwend aan, hij trok hem mee naar zijn bed.
Louis ging het bed tegenover Shion en Hiroto zitten.
‘Hoe kan het dan door die cirkel komen?’ zei hij zachtjes.
Hiroto zuchtte hardop.
‘Het komt eerlijk gezegd niet door de cirkel, het komt door een vloek.’
‘Wat voor vloek?’
Hiroto gaf geen antwoord.
Shion gaf antwoord in zijn plaats,
‘Het is niet echt dat je zegt een ‘vloek.’
Het zijn eigenlijk gewoon nachtmerries die steeds weer terug komen.’
‘Maar dan is het toch niet zo erg?’ zei Louis verbaast.
Shion schudde zijn hoofd.
‘Omdat die nachtmerries steeds terug kwamen werden de mensen bang dat ze echt uit kwamen.
Er waren voor ons ook beschermers die dit dorp beschermde. Dat waren Adam, Minato en Allen.’
Louis dacht lang na, hij had de naam Minato eerder gehoord.
‘Minato je vader’ zei Aiden.
Louis keek Aiden aan alsof hij iets raars had gezegd.
‘Ik meen het, Minato was onze leraar.’ zei Aiden eerlijk.
‘Van wat?’ vroeg Louis nieuwsgierig.
Hiroto rekte zich uit en geeuwde,
‘Je vader was de beschermer van de witte cirkel, hij gaf ons les in magie.’ zei Shion terwijl hij zich achterover liet vallen. Louis draaide zich om en keek naar Jaden die lag te slapen.
Hij kroop over zijn eigen bed naar die van Jaden toe.
Louis porde hem in zijn wang, om te kijken of hij wakker was.
‘Jaden ben je wakker?’ vroeg hij zachtjes.
Jaden deed zijn ogen open hij keek Louis slaperig aan.
‘Ja nu wel’ zei hij mompelend.
Louis keek hem schuldig aan, hij wou Jaden eigenlijk niet wakker maken.
‘Sorry ik wou je niet wakker maken, dat was niet de bedoeling.’
Jaden glimlachte naar Louis, hij wou recht op gaan zitten maar hij werd tegen gehouden door Louis.
‘Blijf liggen, ik kwam naar je toe om naast je te liggen.’
‘Waarom?’
‘We hadden alle twee die wedstrijd verloren weet je nog?’ antwoordde Louis grinnikend.
‘O ja dat is waar, we hebben verloren’ zei Jaden zuchtend.
Louis ging naast Jaden liggen en trok de dekens over zich heen.
De twee jongens keken elkaar zwijgend aan. Ze wisten niet wat ze zouden moeten zeggen.
Jaden legde één hand onder zijn kussen en zijn andere hand onder zijn hoofd tegen het kussen aan.
Louis hield niet van lange stiltes. Hij praatte niet veel maar, hij kon er niet tegen dat iemand hem aanstaarde zonder wat te zeggen.
Jaden keek Louis aan zonder wat te zeggen, hij wist niet waar hij over kon praten.
Hij dacht diep na over een leuk onderwerp, maar uiteindelijk gaf hij het op.
‘Voel je, je nog steeds moe?’ zei Louis die de stilte verbrak.
‘Nee nu niet meer’ antwoordde Jaden opgelucht.
Louis haalde opgelucht adem hij schoof dichter naar Jaden toe en keek hem glimlachend aan.
Jaden kreeg een vreemd gevoel van binnen, het voelde alsof hij iets nodig had.
Hij wist niet wat het was, hij had geen honger en hij had ook geen dorst.
Toch leek het net alsof Jaden iets miste.
Hij verlangde ergens naar maar hij niet eens wat het was.
Jaden was zo diep aan het nadenken dat hij niet merkte dat Louis dichterbij was gekomen.
Louis dacht precies hetzelfde, net als Jaden.
Hij vroeg zich af of Jaden ook hetzelfde dacht.
Louis merkte dat hij moe werd hij voelde dat zijn oogleden zwaarder worden.
Hij rekte zich uit en probeerde een geeuw te onderdrukken.
‘Zo te zien slapen de anderen al’ zei Louis lachend.
Jaden had niet gehoord wat Louis zei, hij keek hem vragend aan.
‘Sorry wat zei je?’ vroeg Jaden zachtjes.
Louis glimlachte hij kwam dichtbij Jaden’s gezicht en fluisterde :
‘Zo te zien slapen de anderen al.’
Jaden begon te blozen, Louis was zo dichtbij hem.
Het voelde net alsof hij op iedere moment zou gaan exploderen, zijn hart ging als een gek te keer hij moest moeite doen om niet Louis te gaan knuffelen.
‘Jaden je bloost helemaal’ zei Louis lachend.
‘Niet waar!’ antwoordde Jaden vlug.
‘Echt wel ik zie het’ antwoordde Louis.
Jaden keek Louis geïrriteerd aan, hij wist dat Louis gelijk had.
Hij kon het niet uit staan wanneer hij gelijk had.
Louis legde zijn wijsvinger tegen Jaden’s lippen aan, hij keek hem met stralende ogen aan.
‘Je weet je nog wat je vroeg in het ziekenhuis?’
‘In het ziekenhuis?’
Louis knikte, hij haalde zijn wijsvinger weg en schoof nog dichter naar Jaden toe.
‘Je vroeg : vind je mij leuk?’
Jaden keek Louis met grote ogen aan, hij had niet gedacht dat Louis zich dat nog herinnerde.
Hij dacht er allang niet meer aan maar kennelijk was Louis het nog lang niet vergeten.
‘Wil je weten wat mijn antwoord is?’ vroeg Louis zachtjes.
Jaden wist niet wat hij moest zeggen, hij voelde zich nerveus worden.
Hij was bang dat Louis nee zou zeggen, Jaden begon aan dingen te denken waar hij niet eens aan wou denken.
‘ Wat als Louis me niet leuk vind? Zou hij wel mijn vriend willen zijn? Ik wil het helmaal niet weten!’ dacht Jaden paniekerig. Louis merkte dan Jaden hem de hele tijd aan staarde zonder wat te zeggen.
Zijn vriend leek diep in gedachtes te zijn, hij vroeg zich af waar Jaden aan dacht.
‘Jaden gaat het wel?’ vroeg Louis een beetje bezorgd.
‘Nee het gaat helemaal niet goed!’ antwoordde Jaden hard.
Louis schrok van Jaden’s antwoord.
‘Wat is er dan?’ vroeg hij voorzichtig.
‘Ik wil het niet zeggen! Laat me met rust!’ zei Jaden verdrietig.
Jaden draaide zich om en trok de dekens over zijn hoofd.
Hij wilde Louis’ antwoord niet horen, hij wilde de woorden niet horen die zeiden :
‘Ik vind je niet leuk en ik wil je vriend niet meer zijn!’
Louis begreep niet wat er met zijn vriend aan de hand was, hij legde zijn hand op zijn schouder.
‘Jaden zeg het me dan.’ zei hij zachtjes.
Jaden trok zich los en antwoordde:
‘Nee!’
Louis zuchtte geïrriteerd, hij haatte het als Jaden dit deed. Hij wist nooit wat Jaden echt voelde hij wou het weten maar zijn vriend gaf nooit antwoord wanneer hij zo deed.
Louis trok de dekens van Jaden af en ging boven op hem zitten.
‘Nu moet je dit keer naar mij luisteren!’ zei hij boos.
Jaden keek Louis met grote ogen aan hij voelde dat hij bang werd.
Louis werd nooit boos op hem, Jaden liet het nooit zo ver gaan dat Louis echt kwaad op hem werd.
Hij was geschrokken van Louis’ harde antwoord.
Louis legde zijn handen naast Jaden op het bed en boog voorover.
‘Ik heb er een hekel aan als je zo doet!’
‘Als je er een hekel aan hebt laat me dan met rust!’
‘Dat doe ik niet! Ik wil dat je antwoord geeft op mijn vraag!’
Jaden begon tegen te stribbelen, hij wou geen antwoord geven op Louis’ vraag.
‘Nee ga van me af!’
Louis pakte Jaden net op tijd bij zijn polsen vast zodat hij hem niet kon gaan slaan.
Hij boog voor over naar Jaden zodat hij dichtbij zijn gezicht was.
‘Vind je me leuk?’ fluisterde hij zachtjes in zijn oor.
Jaden verstijfde helemaal, hij zijn adem stokte.
Louis liet Jaden’s polsen los en hield hem beet bij zijn gezicht.
‘Je vind me leuk toch?’
‘Nee!’ antwoordde Jaden.
‘Ik vind me wel leuk geeft het toe!’ riep Louis kwaad.
Jaden schudde koppig met zijn hoofd.
‘Nee dat is niet waar!’
Louis was het zat, hij pakte Jaden bij zijn schouders beet en duwde hem tegen het bed aan.
‘Als jij het niet toe geeft dan doe ik het wel!’
Jaden keek Louis verwart aan, hij was gestopt met tegenstribbelen.
‘Hoe ga je dat dan doen?’ vroeg Jaden uitdagend.
Louis liet Jaden los en boog voor over.
Voordat Jaden door had wat Louis van plan was, was het al laat.
Louis kuste Jaden, hij pakte zijn handen beet en kneep erin.
Jaden voelde Louis lippen tegen de zijne strelen, het voelde warm aan.
Hij kon Louis niet weg duwen omdat hij zijn handen vast hield.
Jaden kreeg nauwelijks adem, hij deed een poging om door zijn neus te ademen maar dat was niet genoeg. Louis kneep harder in Jaden’s handen en beet zachtjes in zijn lip.
Hij had nooit gedacht dat Jaden’s lippen zo zacht waren.
Louis had niet door dat Jaden geen adem kreeg, plotseling voelde hij dat Jaden met zijn nagels in zijn huid sneed. Hij trok zijn handen los en keek Jaden verrast aan.
‘Waarom deed je dat?’ vroeg hij.
‘Ik kreeg geen adem! Wat moet ik anders doen!’ snauwde Jaden kwaad.
‘O sorry hoor je hoeft niet me niet af te snauwen’ antwoordde Louis.
Jaden bleef stil liggen en keek Louis woedend aan.
Hij wou Louis precies hetzelfde laten voelen maar hij wist dat hij niet kon.
Louis was sterker dan hem.
Jaden zag dat Louis hem met een vreemde blik aan keek.
Hij zag een bepaalde blik die hij niet kende.
‘Louis waarom kijk je zo naar me?’ vroeg Jaden voorzichtig.
Louis’ oogkleur was veranderd van blauw naar rood.
‘Weet je nu nog steeds niet wat ik wil?’ vroeg Louis zachtjes.
Jaden gaf geen antwoord.
Louis ging van Jaden af, hij ging van het bed af en liep naar de deur toe.
‘Ik zal het je wel laten zien kom maar mee.’
Jaden twijfelde was het wel verstandig om Louis te volgen.
Zijn ogen waren van blauw naar rood veranderd.
Kon hij Louis nog wel vertrouwen.
Jaden haalde zijn schouders op, hij zou het risico maar moeten nemen.
Louis wachtte ongeduldig bij de trap, Jaden deed er lang over.
‘Hey Jaden kom je nog?’ zei hij geïrriteerd.
Jaden deed de slaapkamer deur dicht en liep snel naar hem toe.
‘Sorry ik wou alleen kijken of de anderen nog sliepen’ zei Jaden zachtjes.
Louis rolde met zijn ogen en pakte Jaden bij zijn arm beet en trok hem de trap af.
‘Auw Louis je doet me pijn! Je knijpt me te hard!’ jammerde Jaden.
‘Hou op jammeren straks hoort iemand ons nog!’ snauwde Louis.
Jaden stopte met klagen en werd mee naar buiten getrokken.
Louis zag dat om de school een ijzeren hek zat, ze konden niet via de poort dat zou opvallen.
Hij keek naar links en zag een tuin dichtbij de school. Louis liep naar de tuin toe.
In de tuin stonden prachtige rozen in verschillende kleuren.
‘Wou je me dit laten zien?’ vroeg Jaden verbaast.
‘Nee ik wou je dit niet laten zien, we wachten op iemand’ antwoordde Louis
zonder Jaden aan te kijken.
‘Op wie wachten we dan?’ vroeg Jaden zo voorzichtig mogelijk.
Louis gaf geen antwoord, hij luisterde naar het geritsel dat van uit de tuin kwam.
‘Louis op wie wachten we dan?’ herhaalde Jaden zachtjes.
Louis draaide zich om en hield zijn hand tegen zijn mond aan.
‘Ssst wees stil!’ siste hij.
Jaden trok zijn hoofd weg en keek hem boos aan.
‘Jij bent Louis niet! Wat heb je met hem gedaan!’
Louis begon te lachen.
‘Je bent slimmer dan ik dacht’ zei hij grijnzend.
Jaden trok zijn arm los en keek hem met grote ogen aan.
‘Waar is Louis!’ riep Jaden kwaad.
De jongen die zich voor deed als Louis knipte in zijn vingers.
Hij werd overspoeld door een donkere kracht.
Alles veranderde zijn lichaam, de kleur van zijn haar, de kleur van zijn ogen en zijn stem.
Jaden keek verbijsterd naar de jongen die nu voor hem stond.
‘Dit kan niet!’ riep hij bang uit.
De jongen grijnsde van oor tot oor.
‘Herken je mij nog?’ vroeg hij.
Jaden schudde zijn hoofd.
‘Ik ben Hao. Ben je me nu al vergeten?’
Jaden schudde nog steeds zijn hoofd.
‘Nee dit kan niet waar zijn! Ga weg!’ riep hij bang.
Hao pakte Jaden bij zijn arm beet en trok eraan zodat hij tegen hem aan botste.
‘Maak je geen zorgen om je vriendje, hij slaapt’ zei Hao zachtjes.
‘Laat me gaan! Laat me gaan!’ schreeuwde Jaden angstig.
Hao kneep hard in zijn arm, hij pakte hem bij zijn kin beet.
‘Wil je Louis nog zien?’ zei hij smalend.
Jaden keek Hao met grote ogen aan, hij schudde zijn hoofd en begon hem te slaan.
Hij had geen andere keuze hij kon niet anders.
Jaden trapte zo hard hij kon tegen Hao’s been aan. Hao schreeuwde het uit in pijn.
Jaden wist zich los te trekken en rende weg.
Hij werd verblind door zijn angst hij lette niet op waar rende en hij struikelde over een boomwortel.
‘Zo snel gaat dat niet engeltje, jij gaat met ons mee’ zei Hao terwijl hij een touw tevoorschijn haalde.
Jaden keek angstig naar Hao die dichterbij kwam.
Hij opende zijn mond om te schreeuwen maar er kwam geen geluid uit.
Jaden had te hard geschreeuwd en nu was hij zijn stem kwijt.
Hao knielde bij Jaden neer en pakte hem ruw bij zijn armen beet.
‘Als je gewoon mee werkt gebeurt er niks’ zei hij zachtjes in zijn oor.
Jaden schudde heftig zijn hoofd en begon tegen te stribbelen.
Hao werd kwaad omdat Jaden steeds tegen stribbelde.
Hij pakte hem beet en duwde op de grond.
‘Ik maak je af als niet stopt!’ riep hij kwaad.
‘Hao doe normaal!’ riep een stem dreigend.
Hao hield Jaden stevig vast en trok hem omhoog.
‘Aaw Clyde je bederft mijn lol’ zei Hao grijnzend.
Clyde keek Hao met een dodelijke blik aan.
Hao trok de touwen om Jaden’s polsen strak aan, hij gaf hem duw richting Clyde.
‘Wat heb je met die andere jongen gedaan?’ zei Clyde die zoekend rond keek.
‘Ik ben blij dat je het vraagt, hij is hier’ antwoordde Hao terwijl twee keer op de grond stampte.
Plotseling verscheen er een donkere mist, het werd zo donker dat niemand iets kon zien.
Toen de mist langzaam weg trok zei Hao trots :
‘Hier is Louis.’
Louis zat op de grond, zijn handen en enkels waren vast gebonden met strakke touwen.
Hij knipperde met zijn ogen en keek van Hao naar Clyde.
‘Waar ben ik?’ zei Louis geschrokken.
‘Dat doet er niet toe!’ zei Clyde koel.
Louis keek Clyde kwaad aan.
‘Waar is Jaden?!’
Hao grijnsde breed, hij trok Jaden aan zijn arm naar voren. Hij duwde hem naar Louis toe.
‘Hier is hij, hij zat de hele tijd om je te zeuren.’
Jaden’s ogen vulde zich met tranen.
Louis zag tranen over Jaden’s gezicht stromen.
‘Jaden het spijt me, ik wilde dit niet.’ zei Louis zacht.
Jaden wou antwoord geven maar hij kon het niet.
Hij zag dat Louis hem niet begrijpend aan keek.
Jaden zuchtte en schoof dichter naar Louis toe.
Hij legde zijn hoofd tegen Louis’ schouder aan.
Louis zag dat Jaden iets zei maar hij wist niet waar hij het over had.
Hij gaf hem een duwtje met zijn schouder.
‘Jay waar heb je het over?’ vroeg hij verbaast.
Jaden keek op naar Louis.
Hij pakte Louis’ handen vast en zei
‘Ik heb je touwen los gemaakt’
Louis hoorde helemaal niks het enige wat hij zag waren de bewegingen van Jaden’s lippen.
‘Moet ik liplezen?’ vroeg hij verbaast.
Jaden kon niks anders doen dan knikken.
Hij wees naar zichzelf,
‘Jij…’
Jaden wees naar de touwen om Louis’ handen.
‘Touwen?’
Louis zag dat Jaden naar hem wees.
‘Ik?’ vroeg hij verbaast.
Jaden zuchtte somber.
Hij begon weer overnieuw.
Jaden wees naar zichzelf en keek Louis doordringend aan.
Toen begon hij aan de touwen om zijn handen te trekken. Louis dacht peinzend na.
‘Je hebt je iets met mijn touwen gedaan?’ probeerde Louis.
Jaden keek hem stralend aan hij knikte, hij kneep zachtjes in zijn handen.
‘Ik heb je touwen los gemaakt!’
Louis kneep zijn ogen tot spleetjes en keek naar de bewegingen van Jaden’s lippen.
‘Je.. hebt… mijn touwen… los gemaakt?’
Jaden knikte en kneep harder in Louis’ handen.
‘Heb ik het goed?’ vroeg hij verrast.
Jaden knikte weer.
Louis keek naar de jongens die hun hadden vast gebonden.
Hij zag dat ze niet op hun lette.
Louis begon aan zijn touwen te trekken om ze los te maken, het enige wat hij deed was ze aan trekken. Jaden schudde zijn hoofd en begon de touwen los te maken.
Nadat de touwen los waren maakte Louis de touwen van Jaden los.
Heel even keken ze elkaar aan.
Louis liet zijn blik glijden over de jongens.
Hij zag dat ze niks door hadden.
Louis draaide zich om en trok Jaden mee, hij liep zo voorzichtig mogelijk weg bij de drie jongens.
Jaden keek over zijn schouder, hij zag dat één van de jongens naar hun keek.
De jongen zei niks hij keek hem zwijgend aan, er verscheen een glimlach op zijn gezicht.
‘Ren nu het nog kan!’ fluisterde hij zachtjes.
Jaden voelde dat Louis hem mee trok verder van de jongens vandaan.
‘We moeten hier zo snel mogelijk weg komen’ zei hij op fluistertoon.
Jaden knikte langzaam en liep achter Louis aan.
‘Aaw kom op vind je het niet leuk?’ vroeg Hao lachend.
Clyde sloeg zijn hand weg en siste kwaad :
‘Nee hou je handen bij je! Ga lekker met iemand anders flirten!’
Hao grijnsde en draaide zich om naar de andere jongen die naast Clyde stond.
‘Wat wil jij vanavond doen?’ vroeg hij terwijl hij richting Jackson liep.
Jackson haalde zijn schouders op.
‘Je moet beter op je gevangen letten, ze lopen zo weg!’
Hao en Clyde draaide zich alle twee om naar de lege plekken waar alleen nog maar touwen lagen.
‘Waar zijn die rot jongens heen gegaan?’ zei Clyde kwaad.
Hao rende naar de school toe en keek naar de poort.
‘Ze zijn hulp gaan halen dat kan niet anders’ zei Jackson.
Hao draaide zich om naar Jackson en schoot woedend een ijsstraal naar hem.
Jackson dook opzij en viel met een harde klap op de grond.
De straal had hem net niet geraakt.
‘Hou je mond dicht! Het is jouw schuld!’ snauwde Hao woedend.
Clyde liep naar de deur van de school toe en trok aan de deur.
Hij trok nog harder maar de deur ging niet openen.
‘Ik krijg die deur niet open!’ zei hij kwaad.
Hao was naast hem komen staan en duwde hem weg.
Hao duwde tegen de deur aan, deur gaf mee en ging gelijk open.
Hij liep naar binnen en keek om zich heen.
Het was donker in de gang er brandde geen lichten, dat betekende dat alle leerlingen sliepen.
Hao keek naar de brede trap voor hem, hij grijnsde van oor tot oor.
‘Je kan je lot niet ontlopen Jaden’ zei hij lachend.
Louis stond achter een brede pilaar boven aan de trap, hij keek voorzichtig naar beneden.
Hao stond vlak voor de deur hij had Louis niet gezien.
Louis stond achter de linker pilaar en Jaden stond achter de rechter pilaar.
Jaden trilde helemaal hij was bang, Hao zou snel merken dat ze zich schuil hielden.
Hij liet zich naar beneden zakken en liet zijn hoofd op zijn knieën rusten.
‘Ik droom dit kan niet echt zijn!’ fluisterde hij zachtjes.
Louis keek naar beneden, tot zijn verbazing was Hao er niet meer.
Hij ging gelijk naar Jaden toe en ging naast hem op de grond zitten.
‘Jaden ik zal met Hao afrekenen.
Jij moet zo snel mogelijk de andere waarschuwen.’ zei Louis zachtjes.
Jaden keek Louis bang aan.
‘Nee laat me hier niet achter!’ smeekte hij.
Louis trok hem omhoog en keek Jaden streng aan.
‘Ik laat je niet achter, dat zal ik nooit doen.’
Jaden sloeg zijn armen om Louis’ nek.
‘Ga alsjeblieft met mij mee!’
Louis duwde Jaden naar achteren en schudde zijn hoofd.
‘Nee Jaden ga!’
Hij duwde Jaden richting de slaapkamers.
Jaden draaide zich om naar Louis en keek hem verdrietig aan.
‘Beloof me dat je terug komt’
Louis knikte langzaam.
‘Dat beloof ik!’
Louis draaide zich om en rende de trap af.
Heel even keek hij naar Jaden, die boven aan de trap stond.
‘Ga maar ik kom zo wel’ zei Louis zachtjes.
Jaden bleef staan en keek toe hoe Louis verdween.
Clyde drukte zich tegen de muur aan.
Hij hoorde voetstappen dichterbij komen.
Clyde keek om de hoek van de muur en zag Louis staan.
‘Dit keer kom je niet zo gemakkelijk weg’ zei hij grijnzend.
Hiroto deed de slaapkamer deur open en liet de anderen jongens naar binnen.
‘We zijn er!’ riep hij vrolijk. Aiden gaf Hiroto een trap tegen zijn been.
‘Doe zachtjes Ace slaapt!’ zei hij op een boze toon.
Hiroto keek Aiden schuldig aan,
‘Sorry hoor!’ antwoordde hij.
Louis maakte een gebaar naar Hiroto dat hij stil moest zijn.
Hij wees naar Jaden die in slaap was gevallen.
‘Jay slaapt doe rustig, we moeten zachtjes praten!’
Shion keek Hiroto waarschuwend aan, hij trok hem mee naar zijn bed.
Louis ging het bed tegenover Shion en Hiroto zitten.
‘Hoe kan het dan door die cirkel komen?’ zei hij zachtjes.
Hiroto zuchtte hardop.
‘Het komt eerlijk gezegd niet door de cirkel, het komt door een vloek.’
‘Wat voor vloek?’
Hiroto gaf geen antwoord.
Shion gaf antwoord in zijn plaats,
‘Het is niet echt dat je zegt een ‘vloek.’
Het zijn eigenlijk gewoon nachtmerries die steeds weer terug komen.’
‘Maar dan is het toch niet zo erg?’ zei Louis verbaast.
Shion schudde zijn hoofd.
‘Omdat die nachtmerries steeds terug kwamen werden de mensen bang dat ze echt uit kwamen.
Er waren voor ons ook beschermers die dit dorp beschermde. Dat waren Adam, Minato en Allen.’
Louis dacht lang na, hij had de naam Minato eerder gehoord.
‘Minato je vader’ zei Aiden.
Louis keek Aiden aan alsof hij iets raars had gezegd.
‘Ik meen het, Minato was onze leraar.’ zei Aiden eerlijk.
‘Van wat?’ vroeg Louis nieuwsgierig.
Hiroto rekte zich uit en geeuwde,
‘Je vader was de beschermer van de witte cirkel, hij gaf ons les in magie.’ zei Shion terwijl hij zich achterover liet vallen. Louis draaide zich om en keek naar Jaden die lag te slapen.
Hij kroop over zijn eigen bed naar die van Jaden toe.
Louis porde hem in zijn wang, om te kijken of hij wakker was.
‘Jaden ben je wakker?’ vroeg hij zachtjes.
Jaden deed zijn ogen open hij keek Louis slaperig aan.
‘Ja nu wel’ zei hij mompelend.
Louis keek hem schuldig aan, hij wou Jaden eigenlijk niet wakker maken.
‘Sorry ik wou je niet wakker maken, dat was niet de bedoeling.’
Jaden glimlachte naar Louis, hij wou recht op gaan zitten maar hij werd tegen gehouden door Louis.
‘Blijf liggen, ik kwam naar je toe om naast je te liggen.’
‘Waarom?’
‘We hadden alle twee die wedstrijd verloren weet je nog?’ antwoordde Louis grinnikend.
‘O ja dat is waar, we hebben verloren’ zei Jaden zuchtend.
Louis ging naast Jaden liggen en trok de dekens over zich heen.
De twee jongens keken elkaar zwijgend aan. Ze wisten niet wat ze zouden moeten zeggen.
Jaden legde één hand onder zijn kussen en zijn andere hand onder zijn hoofd tegen het kussen aan.
Louis hield niet van lange stiltes. Hij praatte niet veel maar, hij kon er niet tegen dat iemand hem aanstaarde zonder wat te zeggen.
Jaden keek Louis aan zonder wat te zeggen, hij wist niet waar hij over kon praten.
Hij dacht diep na over een leuk onderwerp, maar uiteindelijk gaf hij het op.
‘Voel je, je nog steeds moe?’ zei Louis die de stilte verbrak.
‘Nee nu niet meer’ antwoordde Jaden opgelucht.
Louis haalde opgelucht adem hij schoof dichter naar Jaden toe en keek hem glimlachend aan.
Jaden kreeg een vreemd gevoel van binnen, het voelde alsof hij iets nodig had.
Hij wist niet wat het was, hij had geen honger en hij had ook geen dorst.
Toch leek het net alsof Jaden iets miste.
Hij verlangde ergens naar maar hij niet eens wat het was.
Jaden was zo diep aan het nadenken dat hij niet merkte dat Louis dichterbij was gekomen.
Louis dacht precies hetzelfde, net als Jaden.
Hij vroeg zich af of Jaden ook hetzelfde dacht.
Louis merkte dat hij moe werd hij voelde dat zijn oogleden zwaarder worden.
Hij rekte zich uit en probeerde een geeuw te onderdrukken.
‘Zo te zien slapen de anderen al’ zei Louis lachend.
Jaden had niet gehoord wat Louis zei, hij keek hem vragend aan.
‘Sorry wat zei je?’ vroeg Jaden zachtjes.
Louis glimlachte hij kwam dichtbij Jaden’s gezicht en fluisterde :
‘Zo te zien slapen de anderen al.’
Jaden begon te blozen, Louis was zo dichtbij hem.
Het voelde net alsof hij op iedere moment zou gaan exploderen, zijn hart ging als een gek te keer hij moest moeite doen om niet Louis te gaan knuffelen.
‘Jaden je bloost helemaal’ zei Louis lachend.
‘Niet waar!’ antwoordde Jaden vlug.
‘Echt wel ik zie het’ antwoordde Louis.
Jaden keek Louis geïrriteerd aan, hij wist dat Louis gelijk had.
Hij kon het niet uit staan wanneer hij gelijk had.
Louis legde zijn wijsvinger tegen Jaden’s lippen aan, hij keek hem met stralende ogen aan.
‘Je weet je nog wat je vroeg in het ziekenhuis?’
‘In het ziekenhuis?’
Louis knikte, hij haalde zijn wijsvinger weg en schoof nog dichter naar Jaden toe.
‘Je vroeg : vind je mij leuk?’
Jaden keek Louis met grote ogen aan, hij had niet gedacht dat Louis zich dat nog herinnerde.
Hij dacht er allang niet meer aan maar kennelijk was Louis het nog lang niet vergeten.
‘Wil je weten wat mijn antwoord is?’ vroeg Louis zachtjes.
Jaden wist niet wat hij moest zeggen, hij voelde zich nerveus worden.
Hij was bang dat Louis nee zou zeggen, Jaden begon aan dingen te denken waar hij niet eens aan wou denken.
‘ Wat als Louis me niet leuk vind? Zou hij wel mijn vriend willen zijn? Ik wil het helmaal niet weten!’ dacht Jaden paniekerig. Louis merkte dan Jaden hem de hele tijd aan staarde zonder wat te zeggen.
Zijn vriend leek diep in gedachtes te zijn, hij vroeg zich af waar Jaden aan dacht.
‘Jaden gaat het wel?’ vroeg Louis een beetje bezorgd.
‘Nee het gaat helemaal niet goed!’ antwoordde Jaden hard.
Louis schrok van Jaden’s antwoord.
‘Wat is er dan?’ vroeg hij voorzichtig.
‘Ik wil het niet zeggen! Laat me met rust!’ zei Jaden verdrietig.
Jaden draaide zich om en trok de dekens over zijn hoofd.
Hij wilde Louis’ antwoord niet horen, hij wilde de woorden niet horen die zeiden :
‘Ik vind je niet leuk en ik wil je vriend niet meer zijn!’
Louis begreep niet wat er met zijn vriend aan de hand was, hij legde zijn hand op zijn schouder.
‘Jaden zeg het me dan.’ zei hij zachtjes.
Jaden trok zich los en antwoordde:
‘Nee!’
Louis zuchtte geïrriteerd, hij haatte het als Jaden dit deed. Hij wist nooit wat Jaden echt voelde hij wou het weten maar zijn vriend gaf nooit antwoord wanneer hij zo deed.
Louis trok de dekens van Jaden af en ging boven op hem zitten.
‘Nu moet je dit keer naar mij luisteren!’ zei hij boos.
Jaden keek Louis met grote ogen aan hij voelde dat hij bang werd.
Louis werd nooit boos op hem, Jaden liet het nooit zo ver gaan dat Louis echt kwaad op hem werd.
Hij was geschrokken van Louis’ harde antwoord.
Louis legde zijn handen naast Jaden op het bed en boog voorover.
‘Ik heb er een hekel aan als je zo doet!’
‘Als je er een hekel aan hebt laat me dan met rust!’
‘Dat doe ik niet! Ik wil dat je antwoord geeft op mijn vraag!’
Jaden begon tegen te stribbelen, hij wou geen antwoord geven op Louis’ vraag.
‘Nee ga van me af!’
Louis pakte Jaden net op tijd bij zijn polsen vast zodat hij hem niet kon gaan slaan.
Hij boog voor over naar Jaden zodat hij dichtbij zijn gezicht was.
‘Vind je me leuk?’ fluisterde hij zachtjes in zijn oor.
Jaden verstijfde helemaal, hij zijn adem stokte.
Louis liet Jaden’s polsen los en hield hem beet bij zijn gezicht.
‘Je vind me leuk toch?’
‘Nee!’ antwoordde Jaden.
‘Ik vind me wel leuk geeft het toe!’ riep Louis kwaad.
Jaden schudde koppig met zijn hoofd.
‘Nee dat is niet waar!’
Louis was het zat, hij pakte Jaden bij zijn schouders beet en duwde hem tegen het bed aan.
‘Als jij het niet toe geeft dan doe ik het wel!’
Jaden keek Louis verwart aan, hij was gestopt met tegenstribbelen.
‘Hoe ga je dat dan doen?’ vroeg Jaden uitdagend.
Louis liet Jaden los en boog voor over.
Voordat Jaden door had wat Louis van plan was, was het al laat.
Louis kuste Jaden, hij pakte zijn handen beet en kneep erin.
Jaden voelde Louis lippen tegen de zijne strelen, het voelde warm aan.
Hij kon Louis niet weg duwen omdat hij zijn handen vast hield.
Jaden kreeg nauwelijks adem, hij deed een poging om door zijn neus te ademen maar dat was niet genoeg. Louis kneep harder in Jaden’s handen en beet zachtjes in zijn lip.
Hij had nooit gedacht dat Jaden’s lippen zo zacht waren.
Louis had niet door dat Jaden geen adem kreeg, plotseling voelde hij dat Jaden met zijn nagels in zijn huid sneed. Hij trok zijn handen los en keek Jaden verrast aan.
‘Waarom deed je dat?’ vroeg hij.
‘Ik kreeg geen adem! Wat moet ik anders doen!’ snauwde Jaden kwaad.
‘O sorry hoor je hoeft niet me niet af te snauwen’ antwoordde Louis.
Jaden bleef stil liggen en keek Louis woedend aan.
Hij wou Louis precies hetzelfde laten voelen maar hij wist dat hij niet kon.
Louis was sterker dan hem.
Jaden zag dat Louis hem met een vreemde blik aan keek.
Hij zag een bepaalde blik die hij niet kende.
‘Louis waarom kijk je zo naar me?’ vroeg Jaden voorzichtig.
Louis’ oogkleur was veranderd van blauw naar rood.
‘Weet je nu nog steeds niet wat ik wil?’ vroeg Louis zachtjes.
Jaden gaf geen antwoord.
Louis ging van Jaden af, hij ging van het bed af en liep naar de deur toe.
‘Ik zal het je wel laten zien kom maar mee.’
Jaden twijfelde was het wel verstandig om Louis te volgen.
Zijn ogen waren van blauw naar rood veranderd.
Kon hij Louis nog wel vertrouwen.
Jaden haalde zijn schouders op, hij zou het risico maar moeten nemen.
Louis wachtte ongeduldig bij de trap, Jaden deed er lang over.
‘Hey Jaden kom je nog?’ zei hij geïrriteerd.
Jaden deed de slaapkamer deur dicht en liep snel naar hem toe.
‘Sorry ik wou alleen kijken of de anderen nog sliepen’ zei Jaden zachtjes.
Louis rolde met zijn ogen en pakte Jaden bij zijn arm beet en trok hem de trap af.
‘Auw Louis je doet me pijn! Je knijpt me te hard!’ jammerde Jaden.
‘Hou op jammeren straks hoort iemand ons nog!’ snauwde Louis.
Jaden stopte met klagen en werd mee naar buiten getrokken.
Louis zag dat om de school een ijzeren hek zat, ze konden niet via de poort dat zou opvallen.
Hij keek naar links en zag een tuin dichtbij de school. Louis liep naar de tuin toe.
In de tuin stonden prachtige rozen in verschillende kleuren.
‘Wou je me dit laten zien?’ vroeg Jaden verbaast.
‘Nee ik wou je dit niet laten zien, we wachten op iemand’ antwoordde Louis
zonder Jaden aan te kijken.
‘Op wie wachten we dan?’ vroeg Jaden zo voorzichtig mogelijk.
Louis gaf geen antwoord, hij luisterde naar het geritsel dat van uit de tuin kwam.
‘Louis op wie wachten we dan?’ herhaalde Jaden zachtjes.
Louis draaide zich om en hield zijn hand tegen zijn mond aan.
‘Ssst wees stil!’ siste hij.
Jaden trok zijn hoofd weg en keek hem boos aan.
‘Jij bent Louis niet! Wat heb je met hem gedaan!’
Louis begon te lachen.
‘Je bent slimmer dan ik dacht’ zei hij grijnzend.
Jaden trok zijn arm los en keek hem met grote ogen aan.
‘Waar is Louis!’ riep Jaden kwaad.
De jongen die zich voor deed als Louis knipte in zijn vingers.
Hij werd overspoeld door een donkere kracht.
Alles veranderde zijn lichaam, de kleur van zijn haar, de kleur van zijn ogen en zijn stem.
Jaden keek verbijsterd naar de jongen die nu voor hem stond.
‘Dit kan niet!’ riep hij bang uit.
De jongen grijnsde van oor tot oor.
‘Herken je mij nog?’ vroeg hij.
Jaden schudde zijn hoofd.
‘Ik ben Hao. Ben je me nu al vergeten?’
Jaden schudde nog steeds zijn hoofd.
‘Nee dit kan niet waar zijn! Ga weg!’ riep hij bang.
Hao pakte Jaden bij zijn arm beet en trok eraan zodat hij tegen hem aan botste.
‘Maak je geen zorgen om je vriendje, hij slaapt’ zei Hao zachtjes.
‘Laat me gaan! Laat me gaan!’ schreeuwde Jaden angstig.
Hao kneep hard in zijn arm, hij pakte hem bij zijn kin beet.
‘Wil je Louis nog zien?’ zei hij smalend.
Jaden keek Hao met grote ogen aan, hij schudde zijn hoofd en begon hem te slaan.
Hij had geen andere keuze hij kon niet anders.
Jaden trapte zo hard hij kon tegen Hao’s been aan. Hao schreeuwde het uit in pijn.
Jaden wist zich los te trekken en rende weg.
Hij werd verblind door zijn angst hij lette niet op waar rende en hij struikelde over een boomwortel.
‘Zo snel gaat dat niet engeltje, jij gaat met ons mee’ zei Hao terwijl hij een touw tevoorschijn haalde.
Jaden keek angstig naar Hao die dichterbij kwam.
Hij opende zijn mond om te schreeuwen maar er kwam geen geluid uit.
Jaden had te hard geschreeuwd en nu was hij zijn stem kwijt.
Hao knielde bij Jaden neer en pakte hem ruw bij zijn armen beet.
‘Als je gewoon mee werkt gebeurt er niks’ zei hij zachtjes in zijn oor.
Jaden schudde heftig zijn hoofd en begon tegen te stribbelen.
Hao werd kwaad omdat Jaden steeds tegen stribbelde.
Hij pakte hem beet en duwde op de grond.
‘Ik maak je af als niet stopt!’ riep hij kwaad.
‘Hao doe normaal!’ riep een stem dreigend.
Hao hield Jaden stevig vast en trok hem omhoog.
‘Aaw Clyde je bederft mijn lol’ zei Hao grijnzend.
Clyde keek Hao met een dodelijke blik aan.
Hao trok de touwen om Jaden’s polsen strak aan, hij gaf hem duw richting Clyde.
‘Wat heb je met die andere jongen gedaan?’ zei Clyde die zoekend rond keek.
‘Ik ben blij dat je het vraagt, hij is hier’ antwoordde Hao terwijl twee keer op de grond stampte.
Plotseling verscheen er een donkere mist, het werd zo donker dat niemand iets kon zien.
Toen de mist langzaam weg trok zei Hao trots :
‘Hier is Louis.’
Louis zat op de grond, zijn handen en enkels waren vast gebonden met strakke touwen.
Hij knipperde met zijn ogen en keek van Hao naar Clyde.
‘Waar ben ik?’ zei Louis geschrokken.
‘Dat doet er niet toe!’ zei Clyde koel.
Louis keek Clyde kwaad aan.
‘Waar is Jaden?!’
Hao grijnsde breed, hij trok Jaden aan zijn arm naar voren. Hij duwde hem naar Louis toe.
‘Hier is hij, hij zat de hele tijd om je te zeuren.’
Jaden’s ogen vulde zich met tranen.
Louis zag tranen over Jaden’s gezicht stromen.
‘Jaden het spijt me, ik wilde dit niet.’ zei Louis zacht.
Jaden wou antwoord geven maar hij kon het niet.
Hij zag dat Louis hem niet begrijpend aan keek.
Jaden zuchtte en schoof dichter naar Louis toe.
Hij legde zijn hoofd tegen Louis’ schouder aan.
Louis zag dat Jaden iets zei maar hij wist niet waar hij het over had.
Hij gaf hem een duwtje met zijn schouder.
‘Jay waar heb je het over?’ vroeg hij verbaast.
Jaden keek op naar Louis.
Hij pakte Louis’ handen vast en zei
‘Ik heb je touwen los gemaakt’
Louis hoorde helemaal niks het enige wat hij zag waren de bewegingen van Jaden’s lippen.
‘Moet ik liplezen?’ vroeg hij verbaast.
Jaden kon niks anders doen dan knikken.
Hij wees naar zichzelf,
‘Jij…’
Jaden wees naar de touwen om Louis’ handen.
‘Touwen?’
Louis zag dat Jaden naar hem wees.
‘Ik?’ vroeg hij verbaast.
Jaden zuchtte somber.
Hij begon weer overnieuw.
Jaden wees naar zichzelf en keek Louis doordringend aan.
Toen begon hij aan de touwen om zijn handen te trekken. Louis dacht peinzend na.
‘Je hebt je iets met mijn touwen gedaan?’ probeerde Louis.
Jaden keek hem stralend aan hij knikte, hij kneep zachtjes in zijn handen.
‘Ik heb je touwen los gemaakt!’
Louis kneep zijn ogen tot spleetjes en keek naar de bewegingen van Jaden’s lippen.
‘Je.. hebt… mijn touwen… los gemaakt?’
Jaden knikte en kneep harder in Louis’ handen.
‘Heb ik het goed?’ vroeg hij verrast.
Jaden knikte weer.
Louis keek naar de jongens die hun hadden vast gebonden.
Hij zag dat ze niet op hun lette.
Louis begon aan zijn touwen te trekken om ze los te maken, het enige wat hij deed was ze aan trekken. Jaden schudde zijn hoofd en begon de touwen los te maken.
Nadat de touwen los waren maakte Louis de touwen van Jaden los.
Heel even keken ze elkaar aan.
Louis liet zijn blik glijden over de jongens.
Hij zag dat ze niks door hadden.
Louis draaide zich om en trok Jaden mee, hij liep zo voorzichtig mogelijk weg bij de drie jongens.
Jaden keek over zijn schouder, hij zag dat één van de jongens naar hun keek.
De jongen zei niks hij keek hem zwijgend aan, er verscheen een glimlach op zijn gezicht.
‘Ren nu het nog kan!’ fluisterde hij zachtjes.
Jaden voelde dat Louis hem mee trok verder van de jongens vandaan.
‘We moeten hier zo snel mogelijk weg komen’ zei hij op fluistertoon.
Jaden knikte langzaam en liep achter Louis aan.
‘Aaw kom op vind je het niet leuk?’ vroeg Hao lachend.
Clyde sloeg zijn hand weg en siste kwaad :
‘Nee hou je handen bij je! Ga lekker met iemand anders flirten!’
Hao grijnsde en draaide zich om naar de andere jongen die naast Clyde stond.
‘Wat wil jij vanavond doen?’ vroeg hij terwijl hij richting Jackson liep.
Jackson haalde zijn schouders op.
‘Je moet beter op je gevangen letten, ze lopen zo weg!’
Hao en Clyde draaide zich alle twee om naar de lege plekken waar alleen nog maar touwen lagen.
‘Waar zijn die rot jongens heen gegaan?’ zei Clyde kwaad.
Hao rende naar de school toe en keek naar de poort.
‘Ze zijn hulp gaan halen dat kan niet anders’ zei Jackson.
Hao draaide zich om naar Jackson en schoot woedend een ijsstraal naar hem.
Jackson dook opzij en viel met een harde klap op de grond.
De straal had hem net niet geraakt.
‘Hou je mond dicht! Het is jouw schuld!’ snauwde Hao woedend.
Clyde liep naar de deur van de school toe en trok aan de deur.
Hij trok nog harder maar de deur ging niet openen.
‘Ik krijg die deur niet open!’ zei hij kwaad.
Hao was naast hem komen staan en duwde hem weg.
Hao duwde tegen de deur aan, deur gaf mee en ging gelijk open.
Hij liep naar binnen en keek om zich heen.
Het was donker in de gang er brandde geen lichten, dat betekende dat alle leerlingen sliepen.
Hao keek naar de brede trap voor hem, hij grijnsde van oor tot oor.
‘Je kan je lot niet ontlopen Jaden’ zei hij lachend.
Louis stond achter een brede pilaar boven aan de trap, hij keek voorzichtig naar beneden.
Hao stond vlak voor de deur hij had Louis niet gezien.
Louis stond achter de linker pilaar en Jaden stond achter de rechter pilaar.
Jaden trilde helemaal hij was bang, Hao zou snel merken dat ze zich schuil hielden.
Hij liet zich naar beneden zakken en liet zijn hoofd op zijn knieën rusten.
‘Ik droom dit kan niet echt zijn!’ fluisterde hij zachtjes.
Louis keek naar beneden, tot zijn verbazing was Hao er niet meer.
Hij ging gelijk naar Jaden toe en ging naast hem op de grond zitten.
‘Jaden ik zal met Hao afrekenen.
Jij moet zo snel mogelijk de andere waarschuwen.’ zei Louis zachtjes.
Jaden keek Louis bang aan.
‘Nee laat me hier niet achter!’ smeekte hij.
Louis trok hem omhoog en keek Jaden streng aan.
‘Ik laat je niet achter, dat zal ik nooit doen.’
Jaden sloeg zijn armen om Louis’ nek.
‘Ga alsjeblieft met mij mee!’
Louis duwde Jaden naar achteren en schudde zijn hoofd.
‘Nee Jaden ga!’
Hij duwde Jaden richting de slaapkamers.
Jaden draaide zich om naar Louis en keek hem verdrietig aan.
‘Beloof me dat je terug komt’
Louis knikte langzaam.
‘Dat beloof ik!’
Louis draaide zich om en rende de trap af.
Heel even keek hij naar Jaden, die boven aan de trap stond.
‘Ga maar ik kom zo wel’ zei Louis zachtjes.
Jaden bleef staan en keek toe hoe Louis verdween.
Clyde drukte zich tegen de muur aan.
Hij hoorde voetstappen dichterbij komen.
Clyde keek om de hoek van de muur en zag Louis staan.
‘Dit keer kom je niet zo gemakkelijk weg’ zei hij grijnzend.
Welcome in my world
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Hoofdstuk 9 : Ontvoerd
Jaden duwde de deurklink langzaam omlaag, hij deed de deur open en liep naar binnen.
Heel eventjes bleef hij stil staan.
‘Ace word wakker!’ zei Jaden terwijl hij naar Ace’ bed toe liep.
Ace knipperde met zijn ogen en keek slaperig naar Jaden.
‘Waarom praat je zo hard, zie je niet dat ik wil slapen’ gromde hij boos.
Jaden begon aan zijn arm te trekken.
‘Schiet op! Louis is in gevaar!’ riep Jaden hard.
Ace stond gelijk op, hij keek Jaden ongelovig aan.
‘Dat meen je niet!’ zei hij.
Jaden trok Ace mee naar de deur, hij keek naar de gang.
Toen hij niemand zag, rende hij naar de trap.
‘Wat is er gebeurt ?’ vroeg Ace zachtjes.
‘Hao wilde ons mee nemen naar Haku’ s gevangenis’ antwoordde Jaden terwijl hij om de hoek van de deur keek.
‘Waar is Louis?’ vroeg Ace bezorgd.
Jaden gaf geen antwoord, hij liep naar buiten toe.
Ineens hoorde ze iemand schreeuwen.
Jaden en Ace keken elkaar geschrokken aan, dat was Louis’ stem.
‘Dat zal je leren om mij uit te dagen’ zei Clyde kwaad.
Jackson trok Clyde aan zijn arm.
‘We moeten op schieten we kunnen hier niet te lang blijven’
Clyde draaide zich om en glimlachte naar hem.
‘Dat weet ik Hao moet op schieten’ zei hij terwijl hij Jackson naar zich toe trok.
Jackson begon tegen te stribbelen, hij duwde Clyde van zich af.
‘Niet nu we zijn bezig!’
Clyde grijnsde en negeerde Jackson’ s protest.
‘Wil je het echt niet?’ fluisterde hij in zijn oor.
‘Nee houd op!’ antwoordde Jackson boos.
‘Wat hebben jullie met Louis gedaan!’ schreeuwde Ace.
Clyde liet Jackson los en liep op Ace af.
‘Oh daar hebben we onze stoere held’
Ace haalde uit, maar Clyde was snel en dook naar beneden.
Hij sloeg Ace in zijn buik.
Ace viel op de grond en hield zijn buik vast.
Clyde sloeg met zijn hand in zijn nek precies op een drukpunt.
Ace viel voor over en belandde in het gras.
Jaden schudde Louis door elkaar.
‘Louis word wakker! ’ riep hij paniekerig.
Louis knipperde met zijn ogen en keek Jaden aan.
‘Jaden ga weg’ zei Louis, hij duwde Jaden naar achteren.
‘Nee ik laat je hier niet achter!’ antwoordde Jaden.
Louis schudde zijn hoofd, hij schoof zijn vriend opzij en stond langzaam op.
‘We hadden het hier al eens eerder over gehad.’ riep Louis kwaad.
‘Over wat?’ zei Clyde grijnzend.
‘Wij willen jullie van ons?’ zei Louis.
‘Wat wij van Jaden willen gaat jouw niks aan!’ antwoordde Hao.
Jaden zag dat Hao plotseling voor hem stond.
‘Hao schiet op!’ riep Jackson kwaad.
Hao grinnikte hij haalde een fles je uit zijn broekzak en trok het dopje ervan af.
‘Blijf staan dan is het zo voorbij’ zei hij terwijl hij naar Jaden toe liep.
‘Nee ik wil het niet!’ schreeuwde Jaden kwaad, hij botste tegen de muur aan.
Louis trok Jaden naar zich toe en ging beschermend voor hem staan.
‘Laat Jay met rust!’ antwoordde Louis fel.
Hao begon te lachen
‘Wat maakt het uit, twee in één is ook niet erg.’
Louis merkte dat Jaden aan zijn arm trok, hij draaide zich om en keek hem bezorgd aan.
‘Wat is er Jay?’ vroeg hij zachtjes.
‘Ik wil niet met hun mee!’ riep Jaden verdrietig.
Hao grijnsde breed, hij had de kans gekregen om Louis uit te schakelen.
Hij pakte Louis vast en duwde het doekje met vergif tegen zijn mond en neus aan.
Louis wou tegen stribbelen maar hij kreeg er de kans niet voor.
De geur prikte in zijn neus, het stonk zo erg dat Louis er hoofdpijn van kreeg.
Louis hoorde Jaden’s stem zijn naam roepen maar hij kon er niet op reageren.
Alles werd wazig het laatste dat hij zag was Jaden’s gezicht.
Hao merkte dat Louis was gestopt met tegen stribbelen.
Hij legde Louis neer in het gras en keek naar hem.
‘Het is jammer dat hij onze vijand is, ik had graag gewild dat hij aan onze kant zat.’ Zei Hao grijnzend.
Hao haalde zijn hand door Louis haar, hij moest toe geven zijn vijand zag er behoorlijk knap uit zag.
Hij had nog nooit zo’n vijand gehad die zo’n sterke band had met zijn vrienden.
Plotseling hoorde Hao Jaden schreeuwen.
‘Ik haat je! Zet me neer!’ schreeuwde Jaden boos.
Jackson had Jaden opgetild over zijn schouder.
‘Houd je mond!’ riep Jackson woedend.
Jaden begon tegen te stribbelen, hij wou zijn vrienden niet achter laten.
Hao stond en sloeg Jaden in één keer bewusteloos.
‘We hebben te veel tijd verspilt we moeten nu weg gaan!’ zei Jackson kwaad.
‘Ik ben blij dat je het zegt, ik haat deze school!’zei Clyde lachend.
Jackson grijnsde hij sprak een spreuk uit en verdween.
Hao en Clyde volgde Jackson’ s voorbeeld en verdwenen op dezelfde manier.
Ace knipperde met zijn ogen en ging langzaam recht op zitten.
‘Hoe lang lag ik hier al?’ zei Ace tegen zichzelf.
Hij dacht diep na, wat er was gebeurt. Ace keek naar een jongen die in het gras lag.
Toen hij naar de jongen toe ging schrok hij zich rot, het was Louis.
Ace schudde Louis door elkaar, hij wou niet nog een vriend verliezen.
Louis sloeg met een geïrriteerd gebaar Ace’s hand weg.
‘Louis word wakker!’ riep Ace.
Heel langzaam opende Louis zijn ogen, hij zag dat Ace hem opgelucht aan keek.
‘Je gaf me haast een hart aanval, ik dacht dat je niet meer wakker werd.’
Louis glimlachte zwakjes en werd omhoog geholpen door Ace.
‘Waar is Jaden?’ zei hij geschrokken.
‘Ze hebben hem mee genomen’ antwoordde Ace zachtjes.
Louis liet zijn hoofd hangen en keek naar de grond, hij voelde woedde opborrelen.
Hij was kwaad hij had zijn vriend niet kunnen beschermen, hij had beter op moeten letten.
‘Het is mijn schuld dat Jaden is ontvoerd’ zei Louis.
Ace pakte Louis bij zijn schouders beet, hij schudde hem door elkaar.
‘Het is niet jouw schuld! Jij kon er niks aan doen je wou Jaden alleen maar beschermen’ riep Ace op een boze toon. Louis keek Ace zwijgend aan, hij geloofde helemaal niks van wat Ace tegen hem had gezegd. Hij duwde Ace weg en liep zonder iets te zeggen naar de deur toe.
Ace zuchtte hardop en liep achter Louis aan.
‘Waarom zijn jullie zo laat?!’ schreeuwde Haku kwaad.
‘Onze excuses meester het duurder langer dan gepland’ zei Clyde die woedend naar Hao keek.
Haku stond op en liep naar Clyde toe, hij trok hem ruw omhoog en
keek hem met vernauwde ogen aan.
‘Waar is de jongen?’ vroeg hij op een dreigende toon.
Jackson stond langzaam op, hij trok aan een lange stalen ketting die hij vast hield.
Jaden liep met lood in zijn schoenen naar Jackson toe.
Hij zag dat Haku naar hem keek.
‘Dit is de jongen waar u om gevraagd heeft’ zei Jackson glimlachend.
Haku liep naar Jaden toe en pakte hem bij zijn gezicht vast.
‘Wat is je naam?’ vroeg hij grijnzend.
Jaden keek hem kwaad aan, hij gaf geen antwoord op zijn vraag.
Haku trok een wenkbrauw op en liet Jaden los, hij gebaarde naar de 3 jongens dat ze weg moesten.
‘Laat ons alleen ik heb heel wat te bespreken met deze jongen’ zei Haku lachend.
Hao liep naar de deur toe en draaide zich om naar zijn meester.
‘Ik hoop dat u blij bent met uw geschenk’ zei hij op een lage toon.
Haku’ s lippen krulde om in een glimlach.
‘Dat ben ik zeker.’
Jaden keek rond, hij zag dat hij in de slaapkamer van Haku was.
‘Wat doe ik hier?’ vroeg Jaden boos.
Haku grijnsde breed en duwde Jaden op het bed achter hem.
‘Daar kom je snel genoeg achter’ zei hij zachtjes in Jaden’s oor.
Jaden duwde de deurklink langzaam omlaag, hij deed de deur open en liep naar binnen.
Heel eventjes bleef hij stil staan.
‘Ace word wakker!’ zei Jaden terwijl hij naar Ace’ bed toe liep.
Ace knipperde met zijn ogen en keek slaperig naar Jaden.
‘Waarom praat je zo hard, zie je niet dat ik wil slapen’ gromde hij boos.
Jaden begon aan zijn arm te trekken.
‘Schiet op! Louis is in gevaar!’ riep Jaden hard.
Ace stond gelijk op, hij keek Jaden ongelovig aan.
‘Dat meen je niet!’ zei hij.
Jaden trok Ace mee naar de deur, hij keek naar de gang.
Toen hij niemand zag, rende hij naar de trap.
‘Wat is er gebeurt ?’ vroeg Ace zachtjes.
‘Hao wilde ons mee nemen naar Haku’ s gevangenis’ antwoordde Jaden terwijl hij om de hoek van de deur keek.
‘Waar is Louis?’ vroeg Ace bezorgd.
Jaden gaf geen antwoord, hij liep naar buiten toe.
Ineens hoorde ze iemand schreeuwen.
Jaden en Ace keken elkaar geschrokken aan, dat was Louis’ stem.
‘Dat zal je leren om mij uit te dagen’ zei Clyde kwaad.
Jackson trok Clyde aan zijn arm.
‘We moeten op schieten we kunnen hier niet te lang blijven’
Clyde draaide zich om en glimlachte naar hem.
‘Dat weet ik Hao moet op schieten’ zei hij terwijl hij Jackson naar zich toe trok.
Jackson begon tegen te stribbelen, hij duwde Clyde van zich af.
‘Niet nu we zijn bezig!’
Clyde grijnsde en negeerde Jackson’ s protest.
‘Wil je het echt niet?’ fluisterde hij in zijn oor.
‘Nee houd op!’ antwoordde Jackson boos.
‘Wat hebben jullie met Louis gedaan!’ schreeuwde Ace.
Clyde liet Jackson los en liep op Ace af.
‘Oh daar hebben we onze stoere held’
Ace haalde uit, maar Clyde was snel en dook naar beneden.
Hij sloeg Ace in zijn buik.
Ace viel op de grond en hield zijn buik vast.
Clyde sloeg met zijn hand in zijn nek precies op een drukpunt.
Ace viel voor over en belandde in het gras.
Jaden schudde Louis door elkaar.
‘Louis word wakker! ’ riep hij paniekerig.
Louis knipperde met zijn ogen en keek Jaden aan.
‘Jaden ga weg’ zei Louis, hij duwde Jaden naar achteren.
‘Nee ik laat je hier niet achter!’ antwoordde Jaden.
Louis schudde zijn hoofd, hij schoof zijn vriend opzij en stond langzaam op.
‘We hadden het hier al eens eerder over gehad.’ riep Louis kwaad.
‘Over wat?’ zei Clyde grijnzend.
‘Wij willen jullie van ons?’ zei Louis.
‘Wat wij van Jaden willen gaat jouw niks aan!’ antwoordde Hao.
Jaden zag dat Hao plotseling voor hem stond.
‘Hao schiet op!’ riep Jackson kwaad.
Hao grinnikte hij haalde een fles je uit zijn broekzak en trok het dopje ervan af.
‘Blijf staan dan is het zo voorbij’ zei hij terwijl hij naar Jaden toe liep.
‘Nee ik wil het niet!’ schreeuwde Jaden kwaad, hij botste tegen de muur aan.
Louis trok Jaden naar zich toe en ging beschermend voor hem staan.
‘Laat Jay met rust!’ antwoordde Louis fel.
Hao begon te lachen
‘Wat maakt het uit, twee in één is ook niet erg.’
Louis merkte dat Jaden aan zijn arm trok, hij draaide zich om en keek hem bezorgd aan.
‘Wat is er Jay?’ vroeg hij zachtjes.
‘Ik wil niet met hun mee!’ riep Jaden verdrietig.
Hao grijnsde breed, hij had de kans gekregen om Louis uit te schakelen.
Hij pakte Louis vast en duwde het doekje met vergif tegen zijn mond en neus aan.
Louis wou tegen stribbelen maar hij kreeg er de kans niet voor.
De geur prikte in zijn neus, het stonk zo erg dat Louis er hoofdpijn van kreeg.
Louis hoorde Jaden’s stem zijn naam roepen maar hij kon er niet op reageren.
Alles werd wazig het laatste dat hij zag was Jaden’s gezicht.
Hao merkte dat Louis was gestopt met tegen stribbelen.
Hij legde Louis neer in het gras en keek naar hem.
‘Het is jammer dat hij onze vijand is, ik had graag gewild dat hij aan onze kant zat.’ Zei Hao grijnzend.
Hao haalde zijn hand door Louis haar, hij moest toe geven zijn vijand zag er behoorlijk knap uit zag.
Hij had nog nooit zo’n vijand gehad die zo’n sterke band had met zijn vrienden.
Plotseling hoorde Hao Jaden schreeuwen.
‘Ik haat je! Zet me neer!’ schreeuwde Jaden boos.
Jackson had Jaden opgetild over zijn schouder.
‘Houd je mond!’ riep Jackson woedend.
Jaden begon tegen te stribbelen, hij wou zijn vrienden niet achter laten.
Hao stond en sloeg Jaden in één keer bewusteloos.
‘We hebben te veel tijd verspilt we moeten nu weg gaan!’ zei Jackson kwaad.
‘Ik ben blij dat je het zegt, ik haat deze school!’zei Clyde lachend.
Jackson grijnsde hij sprak een spreuk uit en verdween.
Hao en Clyde volgde Jackson’ s voorbeeld en verdwenen op dezelfde manier.
Ace knipperde met zijn ogen en ging langzaam recht op zitten.
‘Hoe lang lag ik hier al?’ zei Ace tegen zichzelf.
Hij dacht diep na, wat er was gebeurt. Ace keek naar een jongen die in het gras lag.
Toen hij naar de jongen toe ging schrok hij zich rot, het was Louis.
Ace schudde Louis door elkaar, hij wou niet nog een vriend verliezen.
Louis sloeg met een geïrriteerd gebaar Ace’s hand weg.
‘Louis word wakker!’ riep Ace.
Heel langzaam opende Louis zijn ogen, hij zag dat Ace hem opgelucht aan keek.
‘Je gaf me haast een hart aanval, ik dacht dat je niet meer wakker werd.’
Louis glimlachte zwakjes en werd omhoog geholpen door Ace.
‘Waar is Jaden?’ zei hij geschrokken.
‘Ze hebben hem mee genomen’ antwoordde Ace zachtjes.
Louis liet zijn hoofd hangen en keek naar de grond, hij voelde woedde opborrelen.
Hij was kwaad hij had zijn vriend niet kunnen beschermen, hij had beter op moeten letten.
‘Het is mijn schuld dat Jaden is ontvoerd’ zei Louis.
Ace pakte Louis bij zijn schouders beet, hij schudde hem door elkaar.
‘Het is niet jouw schuld! Jij kon er niks aan doen je wou Jaden alleen maar beschermen’ riep Ace op een boze toon. Louis keek Ace zwijgend aan, hij geloofde helemaal niks van wat Ace tegen hem had gezegd. Hij duwde Ace weg en liep zonder iets te zeggen naar de deur toe.
Ace zuchtte hardop en liep achter Louis aan.
‘Waarom zijn jullie zo laat?!’ schreeuwde Haku kwaad.
‘Onze excuses meester het duurder langer dan gepland’ zei Clyde die woedend naar Hao keek.
Haku stond op en liep naar Clyde toe, hij trok hem ruw omhoog en
keek hem met vernauwde ogen aan.
‘Waar is de jongen?’ vroeg hij op een dreigende toon.
Jackson stond langzaam op, hij trok aan een lange stalen ketting die hij vast hield.
Jaden liep met lood in zijn schoenen naar Jackson toe.
Hij zag dat Haku naar hem keek.
‘Dit is de jongen waar u om gevraagd heeft’ zei Jackson glimlachend.
Haku liep naar Jaden toe en pakte hem bij zijn gezicht vast.
‘Wat is je naam?’ vroeg hij grijnzend.
Jaden keek hem kwaad aan, hij gaf geen antwoord op zijn vraag.
Haku trok een wenkbrauw op en liet Jaden los, hij gebaarde naar de 3 jongens dat ze weg moesten.
‘Laat ons alleen ik heb heel wat te bespreken met deze jongen’ zei Haku lachend.
Hao liep naar de deur toe en draaide zich om naar zijn meester.
‘Ik hoop dat u blij bent met uw geschenk’ zei hij op een lage toon.
Haku’ s lippen krulde om in een glimlach.
‘Dat ben ik zeker.’
Jaden keek rond, hij zag dat hij in de slaapkamer van Haku was.
‘Wat doe ik hier?’ vroeg Jaden boos.
Haku grijnsde breed en duwde Jaden op het bed achter hem.
‘Daar kom je snel genoeg achter’ zei hij zachtjes in Jaden’s oor.
Welcome in my world
-
- Potlood
- Berichten: 50
- Lid geworden op: 02 mei 2013 14:20
Hoofdstuk 10 : Nachtmerrie
Jaden voelde dat iemand hem ruw door elkaar schudde.
Hij deed langzaam zijn ogen open, zijn beeld was wazig hij kon nauwelijks iets zien.
Toen Jaden nog eens met zijn ogen knipperde zag hij dat een man hem grijnzend aan keek.
Jaden probeerde zich te bewegen maar hij voelde dat twee kettingen om zijn polsen hem tegen hield.
‘Wat heb je met me gedaan?’ vroeg Jaden zachtjes.
Haku grinnikte hij gaf geen antwoord.
Jaden keek hem bang aan toen hij zag wat Haku in zijn hand hield.
Haku hield een naald in zijn linkerhand hij keek van de naald naar Jaden.
‘Ik geef je een laatste kans om antwoord te geven.’ zei Haku terwijl hij dichterbij kwam.
Jaden gaf geen antwoord hij schudde wild met zijn hoofd.
Haku zuchtte en haalde zijn schouders op.
‘Je bent net zo koppig als je vader .’ fluisterde hij.
Jaden keek hem ongelovig aan, hij kon nauwelijks geloven wat Haku gezegd had.
‘Wat heb je met hem gedaan!?’ riep hij kwaad.
Haku kneep zijn ogen tot spleetjes en bracht zijn lippen dichtbij zijn oor.
‘Ik hem opgesloten.’ zei hij fluisterend.
Jaden schreeuwde het uit in pijn toen Haku de naald in zijn bovenarm stak.
‘Doet het pijn?’ vroeg Haku grijnzend terwijl hij de naald er uit trok.
Jaden liet zijn hoofd hangen. Hij was bang hij wou hier weg maar hij kon nergens heen.
Hij zat vast aan kettingen die veelste strak zaten.
Haku pakte hem bij zijn kin beet zodat hij gedwongen was om hem aan te kijken.
‘Je zal geen pijn meer voelen.’ zei hij grijnzend.
‘Louis help me! Haal me hier weg!’ schreeuwde een stem angstig.
Louis opende langzaam zijn ogen, het enige wat hij zag was duister.
Hij keek zoekend rond, hij kende die stem. Het was de stem van zijn vriend.
‘Jaden waar ben je?’ riep Louis.
Hij hoorde zijn stem wel maar hij zag zijn vriend niet.
Hij kon helemaal niks doen, het enige wat hij kon alleen aan horen hoe Jaden schreeuwde. Louis begon in paniek te raken hij voelde zijn hart te keer gaan.
‘Er is niemand die je komt redden.’ zei een stem spottend.
Louis begon te rennen naar de plek waar de stem vandaan kwam.
‘Laat Jaden met rust jij vuile -’ hij stopte halverwege zijn zin.
Hij draaide zich om overal zag hij herinneringen van alles wat ze hadden meegemaakt.
Alles vloog op hem af. Louis begreep er niks van, wat probeerde Jaden hier te bereiken?
‘Houd op! Houd er mee op!’ schreeuwde hij wanhopig. Hij hield zijn handen over zijn oren om de stemmen niet te horen. Het werd hem allemaal te veel. Louis zakte door zijn knieën en viel voorover. Hij kon alles voelen wat Jaden voelde. De aanrakingen van de onbekende man. Zijn angst, eenzaamheid, verdriet en de frustratie dat hij niks kon doen.
Louis voelde zich nooit zo kwaad hij was machteloos. Niemand kon Jaden redden, hij stond er helemaal alleen voor. De man begon te lachen en zei op een lage toon
‘Je zult geen pijn voelen.’ Louis sloeg gefrustreerd met zijn vuist op de grond. Hij zou het zichzelf nooit kunnen vergeven als er iets gebeurde met zijn vriend.
‘Louis gaat het wel?’ vroeg Ace bezorgd.
Louis zat recht op in bed en knipperde met zijn ogen hij haalde opgelucht adem.
‘Het was maar een nachtmerrie.’ mompelde hij zachtjes.
Ace keek Louis niet begrijpend aan.
‘Had je een nachtmerrie?’ vroeg hij voorzichtig.
Louis knikte langzaam hij keek Ace somber aan.
‘Waar ging het over?’ vroeg Ace.
‘Het ging over Jaden.’ antwoordde Louis langzaam.
Ace keek hem ongelovig aan, hij kon niet geloven dat Louis een nachtmerrie over Jaden had.
Louis keek naar zijn handen, hij wou er niet over praten.
‘Wil je er over praten?’ vroeg Ace vriendelijk.
‘Nee laat me gewoon even met rust.’ zei Louis zachtjes.
Ace zuchtte en draaide zich om. Hij keek Louis glimlachend aan.
‘Slaap lekker Louis.’ zei hij zacht. Louis gaf geen antwoord, hij liet zichzelf achter over vallen en staarde naar het plafon. Hij kon de gedachte niet van zich afschudden dat er iets vreselijks gebeurt was met zijn vriend.
Louis beet op zijn lip hij wilde er niet aan denken.
Hij wilde niet geloven dat zijn nachtmerrie uit zou komen, hij zou zichzelf nooit kunnen vergeven als Jaden gewond zou raken. Louis voelde dat zijn hart sneller begon te kloppen, hij begon te trillen het voelde net alsof iemand zijn pyjama uit trok.
Louis ging recht op zitten en keek naar zijn pyjama shirt hij zag dat de knoopjes los werden gemaakt.
Hij durfde niks te doen hij keek toe hoe zijn shirt langzaam naar beneden werd getrokken,
hij voelde iets koud en scherp langs zijn wang strijken.
Louis wou om hulp schreeuwen maar hij kon het niet,
het leek net alsof hij geen stem meer had.
‘Ik zou je mond maar houden.’ fluisterde een stem zachtjes op een lage toon in zijn oor.
Louis kon niet geloven wat hij net hoorde, hij had deze stem eerder gehoord.
Hij voelde weer dat koude gevoel, maar dit keer ging het langs zijn borstkas naar beneden. Louis begon in paniek te raken, hij was verstijfd door zijn angst het enige wat hij kon doen was hopen dat dit ook een nachtmerrie was.
Louis’ ogen schoten heen en weer, hij moest een manier vinden om dit ‘‘persoon’’ te kunnen stoppen, weer hoorde hij diezelfde stem die in zijn oor fluisterde.
‘Het heeft geen zin om je te verzetten, je kan niks doen Louis!’
Louis voelde woede op borrelen hij wist dat hij niks kon doen.
Plotseling schoot hem iets te binnen, er verscheen een brede grijns op zijn gezicht.
‘Verdwijn!’ schreeuwde Louis zo hard mogelijk.
Het ‘‘persoon’’ begon te lachen.
‘Je hebt geluk Louis, jij komt ook aan beurt.’ zei de stem spottend.
Louis hield zijn adem in hij luisterde gespannen af, nadat hij helemaal niks meer hoorde liet hij zich achterover vallen.
‘Louis ben je wakker?’ vroeg een stem bezorgd.
Louis keek over de rand van het stapelbed naar Hiroto die hem bezorgd aan keek.
‘Gaat het wel? Ik hoorde je schreeuwen.’ zei hij terwijl hij via de trap omhoog klom.
Louis haalde een hand door zijn haar en keek Hiroto glimlachend aan.
‘Nee het gaat niet goed.’ antwoordde hij met overslaande stem.
Hiroto keek Louis vol ongeloof aan, hij ging naast hem zitten en legde zijn hand op zijn schouder.
Louis klemde zijn kaken op elkaar en haalde diep adem, hij sloeg zijn armen om zijn benen heen en zijn kin ruste op zijn knieën.
‘Je had zeker een nachtmerrie over Jaden. ’ zei Hiroto langzaam.
Louis keek hem verrast aan.
‘Hoe weet jij dat?’ vroeg hij verbaast.
Hiroto glimlachte naar hem terwijl hij met twee vingers tegen zijn hoofd tikte.
‘Je had je droom naar me door gestuurd.’ antwoordde hij grijnzend.
Louis trok een wenkbrauw op hij geloofde Hiroto niet.
‘Je zit me gewoon in de maling te nemen.’ zei Louis kwaad.
‘Natuurlijk niet waarom zou ik daar een grapje over maken’ riep Hiroto beledigd.
Louis haalde zijn schouders op, hij had geen idee hoe hij zijn droom had kunnen door sturen. Hiroto legde zijn hand op Louis’ schouder en keek hem strak aan.
‘Ik beloof dat we Jaden zullen vinden.’ zei hij zachtjes.
Louis knikte langzaam, Hiroto woelde door zijn haar.
‘Je moet gaan slapen Louis we hebben je morgen hard nodig.’
Louis zuchtte hij wist dat hij gelijk had, als hij nog langer wakker zou blijven dan zou hij zich niet kunnen concentreren.
Hiroto duwde Louis zachtjes omlaag en trok de dekens over hem heen.
Toen Hiroto naar beneden ging hoorde hij Louis zijn naam roepen.
Louis leunde over de rand van het bed en keek hem dankbaar aan.
‘Ik zou als ik jouw je aan die belofte houden.’ zei hij grijnzend.
Hiroto knikte glimlachend.
‘Dat beloof ik je.’ antwoordde hij.
Jaden voelde dat iemand hem ruw door elkaar schudde.
Hij deed langzaam zijn ogen open, zijn beeld was wazig hij kon nauwelijks iets zien.
Toen Jaden nog eens met zijn ogen knipperde zag hij dat een man hem grijnzend aan keek.
Jaden probeerde zich te bewegen maar hij voelde dat twee kettingen om zijn polsen hem tegen hield.
‘Wat heb je met me gedaan?’ vroeg Jaden zachtjes.
Haku grinnikte hij gaf geen antwoord.
Jaden keek hem bang aan toen hij zag wat Haku in zijn hand hield.
Haku hield een naald in zijn linkerhand hij keek van de naald naar Jaden.
‘Ik geef je een laatste kans om antwoord te geven.’ zei Haku terwijl hij dichterbij kwam.
Jaden gaf geen antwoord hij schudde wild met zijn hoofd.
Haku zuchtte en haalde zijn schouders op.
‘Je bent net zo koppig als je vader .’ fluisterde hij.
Jaden keek hem ongelovig aan, hij kon nauwelijks geloven wat Haku gezegd had.
‘Wat heb je met hem gedaan!?’ riep hij kwaad.
Haku kneep zijn ogen tot spleetjes en bracht zijn lippen dichtbij zijn oor.
‘Ik hem opgesloten.’ zei hij fluisterend.
Jaden schreeuwde het uit in pijn toen Haku de naald in zijn bovenarm stak.
‘Doet het pijn?’ vroeg Haku grijnzend terwijl hij de naald er uit trok.
Jaden liet zijn hoofd hangen. Hij was bang hij wou hier weg maar hij kon nergens heen.
Hij zat vast aan kettingen die veelste strak zaten.
Haku pakte hem bij zijn kin beet zodat hij gedwongen was om hem aan te kijken.
‘Je zal geen pijn meer voelen.’ zei hij grijnzend.
‘Louis help me! Haal me hier weg!’ schreeuwde een stem angstig.
Louis opende langzaam zijn ogen, het enige wat hij zag was duister.
Hij keek zoekend rond, hij kende die stem. Het was de stem van zijn vriend.
‘Jaden waar ben je?’ riep Louis.
Hij hoorde zijn stem wel maar hij zag zijn vriend niet.
Hij kon helemaal niks doen, het enige wat hij kon alleen aan horen hoe Jaden schreeuwde. Louis begon in paniek te raken hij voelde zijn hart te keer gaan.
‘Er is niemand die je komt redden.’ zei een stem spottend.
Louis begon te rennen naar de plek waar de stem vandaan kwam.
‘Laat Jaden met rust jij vuile -’ hij stopte halverwege zijn zin.
Hij draaide zich om overal zag hij herinneringen van alles wat ze hadden meegemaakt.
Alles vloog op hem af. Louis begreep er niks van, wat probeerde Jaden hier te bereiken?
‘Houd op! Houd er mee op!’ schreeuwde hij wanhopig. Hij hield zijn handen over zijn oren om de stemmen niet te horen. Het werd hem allemaal te veel. Louis zakte door zijn knieën en viel voorover. Hij kon alles voelen wat Jaden voelde. De aanrakingen van de onbekende man. Zijn angst, eenzaamheid, verdriet en de frustratie dat hij niks kon doen.
Louis voelde zich nooit zo kwaad hij was machteloos. Niemand kon Jaden redden, hij stond er helemaal alleen voor. De man begon te lachen en zei op een lage toon
‘Je zult geen pijn voelen.’ Louis sloeg gefrustreerd met zijn vuist op de grond. Hij zou het zichzelf nooit kunnen vergeven als er iets gebeurde met zijn vriend.
‘Louis gaat het wel?’ vroeg Ace bezorgd.
Louis zat recht op in bed en knipperde met zijn ogen hij haalde opgelucht adem.
‘Het was maar een nachtmerrie.’ mompelde hij zachtjes.
Ace keek Louis niet begrijpend aan.
‘Had je een nachtmerrie?’ vroeg hij voorzichtig.
Louis knikte langzaam hij keek Ace somber aan.
‘Waar ging het over?’ vroeg Ace.
‘Het ging over Jaden.’ antwoordde Louis langzaam.
Ace keek hem ongelovig aan, hij kon niet geloven dat Louis een nachtmerrie over Jaden had.
Louis keek naar zijn handen, hij wou er niet over praten.
‘Wil je er over praten?’ vroeg Ace vriendelijk.
‘Nee laat me gewoon even met rust.’ zei Louis zachtjes.
Ace zuchtte en draaide zich om. Hij keek Louis glimlachend aan.
‘Slaap lekker Louis.’ zei hij zacht. Louis gaf geen antwoord, hij liet zichzelf achter over vallen en staarde naar het plafon. Hij kon de gedachte niet van zich afschudden dat er iets vreselijks gebeurt was met zijn vriend.
Louis beet op zijn lip hij wilde er niet aan denken.
Hij wilde niet geloven dat zijn nachtmerrie uit zou komen, hij zou zichzelf nooit kunnen vergeven als Jaden gewond zou raken. Louis voelde dat zijn hart sneller begon te kloppen, hij begon te trillen het voelde net alsof iemand zijn pyjama uit trok.
Louis ging recht op zitten en keek naar zijn pyjama shirt hij zag dat de knoopjes los werden gemaakt.
Hij durfde niks te doen hij keek toe hoe zijn shirt langzaam naar beneden werd getrokken,
hij voelde iets koud en scherp langs zijn wang strijken.
Louis wou om hulp schreeuwen maar hij kon het niet,
het leek net alsof hij geen stem meer had.
‘Ik zou je mond maar houden.’ fluisterde een stem zachtjes op een lage toon in zijn oor.
Louis kon niet geloven wat hij net hoorde, hij had deze stem eerder gehoord.
Hij voelde weer dat koude gevoel, maar dit keer ging het langs zijn borstkas naar beneden. Louis begon in paniek te raken, hij was verstijfd door zijn angst het enige wat hij kon doen was hopen dat dit ook een nachtmerrie was.
Louis’ ogen schoten heen en weer, hij moest een manier vinden om dit ‘‘persoon’’ te kunnen stoppen, weer hoorde hij diezelfde stem die in zijn oor fluisterde.
‘Het heeft geen zin om je te verzetten, je kan niks doen Louis!’
Louis voelde woede op borrelen hij wist dat hij niks kon doen.
Plotseling schoot hem iets te binnen, er verscheen een brede grijns op zijn gezicht.
‘Verdwijn!’ schreeuwde Louis zo hard mogelijk.
Het ‘‘persoon’’ begon te lachen.
‘Je hebt geluk Louis, jij komt ook aan beurt.’ zei de stem spottend.
Louis hield zijn adem in hij luisterde gespannen af, nadat hij helemaal niks meer hoorde liet hij zich achterover vallen.
‘Louis ben je wakker?’ vroeg een stem bezorgd.
Louis keek over de rand van het stapelbed naar Hiroto die hem bezorgd aan keek.
‘Gaat het wel? Ik hoorde je schreeuwen.’ zei hij terwijl hij via de trap omhoog klom.
Louis haalde een hand door zijn haar en keek Hiroto glimlachend aan.
‘Nee het gaat niet goed.’ antwoordde hij met overslaande stem.
Hiroto keek Louis vol ongeloof aan, hij ging naast hem zitten en legde zijn hand op zijn schouder.
Louis klemde zijn kaken op elkaar en haalde diep adem, hij sloeg zijn armen om zijn benen heen en zijn kin ruste op zijn knieën.
‘Je had zeker een nachtmerrie over Jaden. ’ zei Hiroto langzaam.
Louis keek hem verrast aan.
‘Hoe weet jij dat?’ vroeg hij verbaast.
Hiroto glimlachte naar hem terwijl hij met twee vingers tegen zijn hoofd tikte.
‘Je had je droom naar me door gestuurd.’ antwoordde hij grijnzend.
Louis trok een wenkbrauw op hij geloofde Hiroto niet.
‘Je zit me gewoon in de maling te nemen.’ zei Louis kwaad.
‘Natuurlijk niet waarom zou ik daar een grapje over maken’ riep Hiroto beledigd.
Louis haalde zijn schouders op, hij had geen idee hoe hij zijn droom had kunnen door sturen. Hiroto legde zijn hand op Louis’ schouder en keek hem strak aan.
‘Ik beloof dat we Jaden zullen vinden.’ zei hij zachtjes.
Louis knikte langzaam, Hiroto woelde door zijn haar.
‘Je moet gaan slapen Louis we hebben je morgen hard nodig.’
Louis zuchtte hij wist dat hij gelijk had, als hij nog langer wakker zou blijven dan zou hij zich niet kunnen concentreren.
Hiroto duwde Louis zachtjes omlaag en trok de dekens over hem heen.
Toen Hiroto naar beneden ging hoorde hij Louis zijn naam roepen.
Louis leunde over de rand van het bed en keek hem dankbaar aan.
‘Ik zou als ik jouw je aan die belofte houden.’ zei hij grijnzend.
Hiroto knikte glimlachend.
‘Dat beloof ik je.’ antwoordde hij.