Hoi jongens en meisjes, ik schrijf al 4 jaar verhalen (al wilde ik het 6 jaar terug ook al doen), dit is mijn laatste. Feedback en tips worden erg gewaardeerd en houden het verhaal levend!
'Eindelijk, thuis!', denk ik bij mijzelf terwijl ik de deur van ons huis opendoe. 'Nu kan ik mooi gamen.' Ik loop naar boven, naar mijn kamer, doe de deur op slot, zet mijn laptop aan en ga gamen terwijl de hardstyle van mijn iPod mijn koptelefoon uit knalt.
Het spel wat ik speel heet VMS. Dit betekent 'Vrije Micras Spel' Een heel simpele en slechte naam voor een complex en mooi spel als dit. Vrij betekent dat je in het spel alles kan doen wat je wilt, zonder regels (En het had ook met de licentie te maken ofzo). Micras is de wereld waarin het zich afspeelt. In het spel ben ik een premiejager. Hiervoor is het belangrijk dat je ook een goede krijger bent (vanwege alle gevechten die je moet voeren met de mensen die je moet vermoorden), en dat ben ik ook. Compleet met bepantsering en bewapening. Mijn belangrijkste bewapening zijn mijn twee kruiszwaarden. Dit zijn zwaarden waarbij 20 centimeter vóór de punt twee messen van ieder 20 centimeter lang naar opzij staan. Dit ziet er op het eerste gezicht raar uit maar ze zijn erg krachtig. Een schild heeft hij niet. Ook niet nodig. Ik heb mijn avatar* namelijk zo getraind dat hij heel goed is in het ontwijken van aanvallen. Een schild zit dan alleen maar in de weg; dat zorgt er dan voor dat hij veel trager is. Om dezelfde reden heeft hij ook geen harnas, alleen een helm. Als vervanger voor een harnas draagt hij twee magische ringen en een magisch amulet die op magische wijze mijn verdedigingspunten verhogen, zonder dat ze mijn beweging verhinderen.
*Personage in een game
Ik hoor zacht geplof. Dat zal mijn broertje vast wel weer zijn. Met een zucht druk ik op de 'Escape' toets, waarna het scherm op pauze gaat, en doe mijn koptelefoon af. 'BAM! BAM! BAM!', klinkt het van achter mijn deur (wat ik net dus hoorde als zacht geplof door mijn koptelefoon). Ik doe de deur open en ik zie daar het lelijke gedrocht, dat op de een of andere manier voor mijn tienjarige broertje Erik moet doorgaan, staan met de onderkant van een bijzonder mooi gedetailleerd houten doosje in zijn hand. In het midden van de zijden voering ligt een stapel speelkaarten.
'Hylke, wanneer gaan we nou pesten?', vraagt hij met een ongeduldige stem. (Ja, mijn naam is Hylke, en ik haat het. Mijn ouders zijn geboren in Friesland en zijn verhuisd naar Lelystad voor hun werk. En om de 'herinnering levend te houden aan hun geboorteplaats', hebben ze mij die achtelijke naam gegeven. Leuk)
'Nu niet', zeg ik geirriteerd.
'Maar je had het mij beloofd!'
Dat was waar. Ik had mijn broertje gisteren beloofd dat we vandaag gingen pesten. Niet dat ik het leuk vind ofzo, maar ik had tegen beter weten in gehoopt dat mijn broertje dan ein-de-lijk ging ophouden met janken. Maar zoals je nu ziet was het, zoals gewoonlijk, valse hoop. Dus wil ik bijna zeggen dat de belofte mij niks kan schelen, maar ineens komt er een mooi plannetje in mijn hoofd. Ik schakel de uitdrukking van mijn gezicht over van geïrriteerd naar vriendelijk. 'Ik doe het vanavond, na het eten. Geef die kaarten eens, dan kan ik nog oefenen.'
Hij biedt me beide helften aan. Op het moment dat ik het aanneem voel ik dat er een vreemde energie via mijn vingers mijn hart in stroomt. Mijn hele lichaam wordt ineens steenkoud en mijn hart begint heel hard en onregelmatig te kloppen. 'What the F...,' denk ik bij mezelf. Maar na 5 seconden is het alweer voorbij.
'Gaat het, Hylke?'
'Ja, het gaat wel.'
'Gaan we dan nu samen spelen?', vraagt hij met een hoopvol gezicht.
'Nee, ik ga dit spel verscheuren,' zeg ik, nog steeds met een vriendelijke blik.
Even is hij van zijn stuk gebracht, maar daarna wordt hij heel boos. 'Nee! Niet doen! Ik heb het van Thijs geleend! En hij zei dat het een heel bijzonder kaartspel is! Je mag het niet kapotmaken!'
Ik schakel weer terug naar geïrriteerd. 'Het kan me niet schelen wie Thijs is, maar het is des te beter dat het zoveel waarde voor hem heeft. Dan zit jij met de problemen en misschien leer je dan eindelijk dat ik niet met je wil spelen maar gewoon wil gamen,' zeg ik met een ijskoude stem, terwijl ik de deur dichtgooi. Hij probeert hem uit alle macht (dat is niet echt veel, voor de duidelijkheid) weer open te maken, maar ik houd hem tegen en draai hem op slot. Terwijl ik weer achter mijn bureau ga zitten en mijn koptelefoon op wil doen, zie ik dat de hendel van het slot een heel stuk naar beneden is gedraaid. Shit, hij probeert het slot van mijn deur te kraken via het spleetje aan de andere kant! Snel ren ik naar de deur, draai het slot weer dicht en pak de rol ductape op mijn bureau, waarmee ik de hendel vasttape aan de deur. Tevreden kijk ik naar de constructie. 'Daar komt niemand meer langs. En dat kaartspel versnipper ik vanavond wel. Gamen is belangrijker,' denk ik, terwijl ik weer plaatsneem achter mijn bureau en het spel van de pauzestand afhaal.
Ik loop met mijn avatar door Interland (een land in Micras) over de glooiende heuvels bedekt met korenvelden, op weg naar een offerhuisje hier in de buurt, aan de bosrand. Offeren is erg belangrijk, dus doe ik het minstens één keer per dag. Het is nazomer en sommige bomen in de buurt hebben al een deel van hun groen verloren. De boeren zijn druk bezig op het land. Terwijl ik door de velden loop denk ik bij mezelf: 'zou het niet mooi zijn als ik hier zou mogen leven?'. Het is niet de eerste keer dat ik dit denk. Sterker nog, ik denk het vrijwel de hele dag door.
Eenmaal aangekomen bij het offerhuisje legt mijn avatar het lijk van een pas gevangen vos op de stenen tafel. Op het scherm verschijnt een tekstvak met de tekst: 'Typ de bijbehorende spreuk.', wat ik dan ook doe. Althans, probeer te doen, want het lijkt ineens of ik de controle van mijn vingers verlies! Ik probeer mijn vingers weg te trekken van het toetsenbord, maar het lukt niet, hoe erg ik ook mijn best doe. Machteloos kijk ik naar het scherm, naar de tekst die mijn vingers typen. 'Hierbij bied ik U, Zathana, de Portaalbewaker, een Offer van Vlees en bloed aan. Ik bied u dit Offer aan met Voorwaarde, drie in getale. De eerste Voorwaarde betreffe het Vernietigen van de Ziel van de Marionet. De tweede Voorwaarde betreffe het Verwijderen van de Ziel van de Meester. De derde Voorwaarde betreffende de Plaatsing van de Ziel van de Meester in het Lichaam van de Marionet. Ik smeek U tot het Uitvoeren van dit Ritueel, o Zathana.'
Deze taal klinkt nogal als hocuspocus, maar het houdt in dat Zathana (de bewaker van de portaal tussen onze wereld en Micras. Volgens de legende worden af en toe mensen uit onze wereld naar Micras gestuurd door Zathana's portaal. Ik dacht natuurlijk dat die niet waar was, maar nu ik mijn eigen vingers niet eens kan besturen wil ik alles geloven) mijn ziel in het lichaam van mijn avatar stopt.
Op het moment dat de 'Enter'-toets wordt ingedrukt wordt de spreuk uitgesproken en straalt het scherm van mijn laptop een wit licht uit, nog feller dan als je rechtstreeks in de zon kijkt. Daarna val ik knock-out.
Ik word wakker met mijn gezicht op zachte grond, met de geur van bloed in mijn neus. En met bonkende koppijn in mijn hoofd. Voorzichtig probeer ik overeind te komen. Dit gaat alleen heel slungelig, doordat het lijkt alsof mijn benen niet echt willen meewerken. Als ik eenmaal rechtop sta, is het eerste wat ik denk: 'jezus, wat sta ik hoog!' Ik kijk naar mijn benen om te weten wat er met ze aan de hand is en zie dat ze de leren broek van mijn avatar dragen. De riem inbegrepen, alsmede de machtige kruiszwaarden. En, net als mijn avatar, heb ik geen schoenen aan. Ik kijk om me heen en zie dezelfde graanvelden, hetzelfde bos en hetzelfde offerhuisje (daar komt de bloedgeur vandaan) als waar mijn avatar net stond.
De spreuk is uitgekomen.
Ik ben naar Micras geteleporteerd.
'Misschien droom ik gewoon', denk ik bij mezelf. Ik knijp in mijn arm, maar er gebeurt niets. 'Dat was vast niet hard genoeg.' Ik probeer het nog een keer en knijp net zo lang totdat ik niet harder kan, maar weer gebeurt er niets.
Ik realiseer me dat dit allemaal echt is. 'Ik ben naar Micras geteleporteerd.', zeg ik tegen mezelf.
Langzaam dringt de betekenis van deze woorden tot me door.
Nooit meer irritante broertjes, irritante ouders of een irritante school, in ruil voor een wereld vol fantasy. Langzaam verschijnt er een glimlach op mijn gezicht.
Plotseling schiet de doos kaarten van mijn broertje uit de tas van mijn avatar en blijft ter hoogte van mijn hoofd in de lucht zweven. Het kaartspel opent zichzelf en vier kaarten schieten eruit: de drie jokers en de kaart waarop altijd de bridge-scorelijst staat. Deze vier kaarten blijven daar voor me zweven. De scorelijst op de bridgekaart (zo noem ik die kaart die iedereen standaard wegflikkert) vervaagt en maakt plaats voor nieuwe tekst. Ik lees: 'Wat jij altijd al wilde is nu uitgekomen. Je zit nu opgesloten in Micras.', waarna alle kaarten weer de tas in schieten.
'Wow, dit kaartspel kan gewoon wensen waarmaken!', denk ik bij mezelf. Voordat ik kan beslissen wat mijn volgende wens wordt, schiet de bridgekaart weer terug uit mijn tas. 'Nee, dat ben ik niet. Ik ben slechts een ziel die zichzelf in een kaartspel heeft gestopt en dat kaartspel heb jij nu in je zak. Ik heb aan Zathana gevraagd of hij je naar deze wereld kon teleporteren. Dat wilde jij toch zo graag?'
'Ja, als je naar mijn school gaat en in mijn huis woont zal dat ook wel logisch zijn, toch?'.
De tekst vervaagt weer en er verschijnt: 'Nee, dat was het niet. Het was jij die het probleem was, niet je omgeving.'
'En wie ben jij om dat te zeggen?', zeg ik aangevallen. 'Ken jij mijn situatie wel? Op school is die al om te janken. Allemaal wijven die over jongens lopen te lullen alsof ze hun God zijn, een veertigtal sjonnies die achter een bal aan rennen en hem dan schoppen alsof ze niks beters te doen hebben, een paar computer/wiskunde/vul-hier-in-wat-van-toepassing-isnerds, emo's die naar muziek luisteren die nog lelijker is dan je schoonmoeder achter het glas op de Wallen, negers met een negerpet en een negerzonnebril die teksten uitkramen over 'yo yo swek swek' en daarbij met hun handen bewegen alsof ze een epileptische aanval hebben, en meer van dat soort afval dat niet zou misstaan in het gemiddelde gesticht. En als de school uit is en ik weer thuis ben verandert er eigenlijk ook niet zo heel veel. Twee misgeschapen stukken vlees luisterend naar de naam papa en mama die de hoop hebben opgegeven dat ik ze mag als ze tegen mijn kop aan zeiken dat ik 'ook onderdeel van het gezin ben' en dat ik daarom spelletjes uitgevonden door mensen die niet het verschil weten tussen onder of boven weten, zoals Scrabble of Monopoly, zou moeten spelen. En dan mijn broertje die dit alles de finishing touch geeft door constant te zaniken dat ik met hem met de lego moet gaan spelen of met hem moet gaan kaarten of wat dan ook waar hij mijn leven mee kan verzieken. Dus je kan wel stellen dat het probleem niet aan mij ligt.'
'Jij hebt nog erg veel te leren. Maar dat wist ik al vanaf het moment dat je mij in jouw handen had. Daarom heb ik je naar deze wereld toegestuurd, zodat je kan leren over de woorden die je zo net hebt gezegt, je zult zien dat je de dingen ook heel anders kunt bekijken.'
'Je lult. Je lult zwaar. Kan je niet luisteren? Ik zei toch net al dat het niet aan mij lag?' of is dat soms niet wat je bedoelt !'
De tekst verdwijnt en de kaart schiet terug in de tas.
'Antwoord dan?!'
Geen reactie.
Nou goed dan. Als hij niet wil antwoorden, prima. Ik houd het hier wel uit. Alleen is het wel handig als ik alvast voorbereid ben, dus kijk ik wat voor spullen ik van mijn avatar heb geërft.
Door de tijd heen heb ik in het spel een goede inventaris opgebouwd van spullen; niet veel spullen, maar wel allemaal goede. En dat is iets waar vooral beginners moeite mee hebben; alleen nuttige dingen meenemen. In de tas van mijn avatar zitten een wereldkaart van Micras, calorierijk noodrantsoen, een deken, goud, een paar toverdrankjes en, tot mijn aangename verrassing, mijn iPod inclusief mijn dure Sennheiser-koptelefoon. Om mijn heupriem hangt een mes en natuurlijk de schedes van de kruiszwaarden, op mijn rug hangt een boog en een pijlenkoker. De schedes (de houders) van de kruiszwaarden geven me even stof tot nadenken. Een kruiszwaard kan vanwege de vorm namelijk niet zomaar in een normale schede worden gestopt, aangezien die heel erg breed zou worden, dus heb ik een speciale mechanische kruiszwaardschede laten maken bij een smid. Mijn avatar kon er goed mee omgaan, alleen zou ikzelf geen idee hebben hoe ze werken... Dus loop ik er een tijdje mee te morrelen, maar tevergeefs. Tegen de tijd dat ik stop met proberen, is het al avond. Ik eet een klein deel van de voedselrantsoenen op, drink wat uit een waterput in de buurt tussen de korenheuvels, sla de deken om me heen en probeer in slaap te vallen.
Maar het lukt niet. Ik blijf klaarwakker liggen, terwijl mijn benen minuut na minuut meer pijn beginnen te doen.
Ineens bedenk ik me waardoor het komt: ik slaap veel te dicht bij het offerhuisje! O, wat stom van mij. In bijna iedere beginnershandleiding voor VMS staat: 'slaap niet te dicht bij een offerhuisje.' De goden willen namelijk niet gestoord worden. Dit is ook de reden waarom er geen bomen staan rondom een offerhuisje: de goden verhinderen dat nieuwe bomen kiemen en laten de bestaande een pijnlijke dood sterven. Als je gaat kamperen, overnachten of wonen rondom een offerhuisje zal je hetzelfde lot ondergaan. Of je moet jezelf afkopen, voor torenhoge prijzen. Als vuistregel twintg pond (tien kilo) goud per week. Daar kan je een grote galjoen (een groot schip) van kopen. Gelukkig ben ik hier nog maar tien uur, dus na even rekenen hoef ik 'maar' zes ons (600 gram) te betalen. Snel pak ik het zakje goud uit mijn tas. Ieder goudklompje heeft een waarde van tien gram zuiver goud, dus heb ik er zestig nodig. Haastig begin ik 60 klompjes uit de zak te halen, maar na 38 klompjes is de zak leeg. Helemaal leeg. Shit, waar moet ik nu mee betalen? Het voedsel wat ik bij me heb is nou niet wat je noemt waardevol, en mijn uitrusting is dat wel maar die heb ik zelf ook keihard nodig. Dan is er maar één ding over: mijn iPod. Maar zou ik die wel weg willen geven? Muziek was, samen met gamen, het enige waar ik om gaf in mijn eigen wereld. Ik heb sinds ik als guppy van 8 voor het eerst op YouTube naar een hardcorenummer geluisterd naar allerlei soorten harde electronica geluisterd. Voor mijn verjaardag heb ik een iPod Classic gekregen en sindsdien iedere keer voor het nieuwste model gespaard, zodat er nog een paar duizend uur muziek op past. En altijd was alle opslagcapaciteit helemaal opgebruikt met muziek. Altijd was ik aan het luisteren. Mixen, albums, losse nummers, noem maar op. Al die 256 gigabytes, moet ik dat nou echt weg doen? Maar mijn twijfels verdwijnen al snel als de pijn in mijn benen aansterkt; een waarschuwing van de goden: 'geef ons dat ding en anders zal je gestraft worden.'
Met pijn in mijn hart leg ik mijn iPod en mijn Sennheiser op het altaar, inclusief al mijn goud en spreek ik de spreuk uit. Een traan rolt over mijn wangen als ik de 64 duizend uur muziek, keurig geordend in zelfgemaakte playlists, het resultaat van jaren zoeken, verzamelen, sorteren en downloaden (natuurlijk illegaal, duh), in vlammen op zie gaan.
Met een brok in mijn keel pak ik mijn spullen, loop de bossen in (zonder schoenen is dat trouwens best pijnlijk) en ga slapen.
De volgende ochtend zijn al mijn gewrichten behoorlijk stijf. Ondanks de dekens is de grond namelijk toch nog behoorlijk hard om op te liggen. Mijn avatar had ook altijd ochtendgymnastiek nodig als hij op de harde grond ging slapen, dus besluit ik om dat ook te doen. Alleen zou ik niet weten hoe. Als je namelijk dingen in VMS ging doen die in het echt langer dan een minuut zouden duren (zoals ochtendgymnastiek), werd de tijd in het spel vooruit gespoeld. Handig om het spel leuk te houden, maar je ziet dus niet wat er daadwerkelijk gebeurt. Met als gevolg dat ik nooit heb geleerd hoe ochtendgymnastiek in zijn werk gaat. Dus begin ik maar de oefeningen die ik bij gym op school moest doen (maar ik nooit deed, te lui voor) uit te voeren: opdrukken, sit-ups, squats, heupen draaien, je kent het wel. Misschien helpt dat wel.
En inderdaad, dat helpt. Langzaamaan worden mijn gewrichten soepeler en na ongeveer een half uur is alle stijfheid weg. En heb ik verrekte honger. Dus eet ik een klein beetje van de voedselrantsoenen, waarna mijn honger vrijwel meteen weg is.
Hierna begin ik gelijk met jagen. Voedselrantsoenen kunnen dan wel een uitstekende energiebron zijn, ze zijn niet echt lekker. En bovendien leveren dierenhuiden ook nog eens wat op. De beste manier om aan eten te komen is dus jagen.
Ik probeer de manier uit die bij mijn avatar zo goed werkt: schuilen in de struiken met mijn boog in de aanslag tot er iets voorbij komt. Dus loop ik het dichtbegroeide bos in, op zoek naar een goede schuilplek.
Door het bos lopen is echter behoorlijk pijnlijk doordat je geen schoenen aan hebt. Overal liggen irritante en pijnlijke takjes, alsof ze er liggen om je te pesten. Je moet dus non-stop op de grond letten om die takjes te vermijden en daar word je na een tijdje echt gigantisch zat van. Bovendien hindert het mijn bij het zoeken naar een schuilplek omdat ik telkens naar de grond moet kijken tijdens het lopen en dus moet stilstaan om om me heen te kijken waardoor het zoeken alleen maar langer duurt.
Na een paar uur gelopen te hebben vind ik dé perfecte schuilplek: een dichte, hoge struik waar je bijna helemaal in kan zitten. Ik pak mijn boog van mijn rug, steek een pijl in de boog, ga op mijn hurken zitten tussen de struiken en wacht.
Daar zit ik dan, tussen de doorns die mijn huid bekrassen en de muggen die me leksteken, terwijl ik rustig afwacht op een makkelijke prooi.
Na wat een eeuwigheid lijkt te duren lijk ik eindelijk iets te zien: een wasbeer. Voorzichtig rek ik langzaam de pees op en laat los.
Het schot is gewoon bagger. Niks anders over te zeggen. De pijl gaat een meter of vijf mis (de wasbeer is op 10 meter afstand) en mijn arm is hartstikke rood en pijnlijk. Snel pak ik de pijl, stop hem weer terug in mijn koker en ren terug naar de korenvelden, om de rode plek te koelen met het water uit de put.
Maar waar zijn die velden dan? In VMS zou ik gewoon hebben uitgezoomd, dan had ik ze zo gevonden. Maar ja, nu kan dat dus niet. Op mijn herinnering probeer ik de velden te zoeken.
Maar dat lukt niet. Door dat gelet op de grond heb ik namelijk niet goed op de omgeving gelet en dus kan ik geen herkenningspunten vinden. Hoe langer ik zoek naar plekken waar ik ben geweest, hoe wanhopiger ik word. Ben ik verdwaald? Blijkbaar wel.
Naarmate de tijd verstrijkt, word ik dorstiger. Honger heb ik niet, want die stil ik met de rantsoenen. Maar aan dorst kan ik niets doen. Bessen zitten dan wel vol vocht, maar ik kan ze niet eten. De struiken en de bessen van de giftige doodsbes zien er namelijk precies hetzelfde uit als dat van de niet-giftige rode bes. En bramen zijn in Interland sowieso giftig. Dus moet ik die put sowieso vinden.
Maar het lukt niet.
Aan het einde van de dag val ik met een kurkdroge bek in slaap.
De volgende dag word ik wakker met nog meer dorst dan gisteren.
Mijn avatar liet ik altijd gewoon dauw drinken, maar ja, hier is geen gras. Het is dus belangrijk dat ik zo snel mogelijk die put ga vinden. Maar waar kan die toch zijn? Gisteren heb ik al zo verrekte lang lopen zoeken naar die put en hem niet kunnen vinden. Misschien weet het kaartspel het wel.
Alsof het gedachten kan lezen schiet de bridgekaart uit mijn tas: 'Nee, waarom zou ik daarop letten?'
In één tel word ik witheet van woede. Ik sterf hier van de dorst en ik krijg zó'n nonchalant antwoord? Ziedend schreeuw ik naar de kaart: 'OM MIJ NIET TE LATEN VERDORSTEN, DAAROM!'
'Maar jij wilde toch zo graag naar deze wereld? Dan zou je toch ook zelf moeten weten hoe je hier moet overleven?'
Ik besef dat hij gelijk heeft. Ik had verwacht dat omdat ik goed was in VMS ik het hier ook wel uit zou kunnen houden. Maar nee. Dat merkte ik al toen ik ochtendgymnastiek wilde doen; in VMS zou ik een paar knoppen hebben ingedrukt zonder dat ik echt wist wat mijn personage deed. Hetzelfde voor het schot op de wasbeer. En nu dus ook voor de waterput. Shit, waar heb ik voor gekozen? Inderdaad, deze wereld is heel mooi. Geen broertjes, geen ouders, geen school en geen verplichtingen. Maar als ik hier niet kan overleven is de keuze snel gemaakt.
'Dat is waar...', zeg ik zachtjes.
'Maar ik kan je wel helpen.'
De jokers vliegen uit het pakje, de hoogte in. Hoger en hoger, totdat ze op een hoogte van ongeveer 50 meter blijven zweven. Daar draaien ze rondjes, als een groep gieren die een stervend dier in de gaten houdt. Na een tel of tien schieten twee van de drie jokers alweer naar beneden, terug in het kaartspel. De bridgekaart zegt:
'Volg de joker. Hij heeft de put gevonden.'
De bridgekaart schiet terug in het pakje en de joker zweeft de bossen in. Snel ren ik achter hem aan.
Ik loop een uur of twee door de bossen en als ik uiteindelijk de korenvelden zie opdoemen heb ik een gevoel van 'o ja, dáár was het dus'. Als ik eenmaal de emmer van de put hebvolgeladen en mezelf helemaal vol heb gezopen ben ik het kaartspel voor het eerst meer dan dankbaar.
In die weken breekt de herfst aan. De bladeren verliezen hun groen en krijgen er een prachtige koperkleur voor terug. Samen met de eeuwig groen blijvende dennen is het een haast magisch schouwspel.
Maar ik kan er niet van genieten. Ik kan nog steeds niet jagen. Ik probeer het elke keer wel, maar het levert mij altijd een pijnlijke arm op (en ook nog eens pijnlijke voeten van het lopen). Vallen zetten kan ik ook niet, want net als met ochtendgymnastiek wordt de tijd in VMS vooruitgespoeld zodat je niet ziet wat er gebeurt, dus weet ik niet hoe het moet. De boeren om hulp vragen heeft ook geen zin. De boeren zijn namelijk verbitterd geraakt tegenover de personages van VMS-spelers omdat de meeste spelers (ik trouwens ook) onder het motto 'het is toch maar een spel' boeren aanvallen een makkelijke manier vinden om aan ervaringspunten te komen. Dit is ook de reden waarom ik geen korens van het veld pluk om ze op te eten: ze zullen mij herkennen als personage vanwege mijn wapens en daarom hun honden op me loslaten. En mijn enige beschikbare bron van voeding: de voedselrantsoenen, raken ook langzamerhand op.
Bovendien wordt het steeds kouder. Steeds vaker word ik wakker met gevoelloze vingers en door de dag heen trekt die gevoelloosheid steeds verder. Na een nacht slapen is die weer weg maar komt daarna net zo snel weer terug. En ook mis ik mijn muziek. Hoe lang is het geleden dat ik het eentonige en doordringende hameren van een industrial hardcore-dreun heb gehoord? Of de emotionele melodieën van hardstyle? Het verlangen naar cmputergestuurd geluid in mijn oren groeit elke seconde groter
Eigenlijk wil ik gewoon naar huis. Eten binnen handbereik. Drinken binnen handbereik. Verwarming in mijn kamer, naar wens af te stellen met een draaiknop. En een backup van al mijn muziek. Maar volgens het kaartspel kan ik niet naar huis. Nog niet. Hij zegt dat ik 'er nog niet klaar voor ben' en dat het nog een paar jaar kan duren voordat ik dat wel ben. Hierdoor vind ik hem een gigantische zak. Echt, als hij nog van vlees en bloed was had ik hem allang aan gort gemept.
En op een dag breekt het moment aan: al mijn rantsoenen zijn op. Nu heb ik geen keus: ik zal mijn eigen eten bij elkaar moeten verzamelen.
Maar hoe? Ik kan maar één manier bedenken waarop ik zou kunnen overleven: op puur geluk. Gewoon de heuvels in lopen en hopen op een wonder.
Ik besluit het erop te wagen. Iets anders kan ik toch niet verzinnen. Dus begin ik met lopen.
De uitgesleten, platgestampte handelsweg die door de heuvels loopt is echt een verademing in vergelijking met die kleine bospaadjes. Niks irritants op de grond, zodat ik niet meer als een volbloed autist naar de grond hoef te kijken. Hierdoor heb ik eindelijk de tijd om eens echt góed op de omgeving letten.
En die is mooi. Het bestaat uit akkerland, alleen moet je niet denken aan de gigantische rijen planten die men in Nederland heeft. Het lijkt eerder op een veel te lang gebruikte, totaal bontbespatte schildersjas: stukje gras hier, wat rogge-akker daar, beetje graanakker zus, lapje bietenakker zo. Dit komt doordat er heel veel boeren zijn om de grond te delen en iedereen heeft daardoor maar een klein stukje. Door gevechten om, handel in en erfenis van grond lijken de begrenzingen van de stukken grond op een spel mikado (Is trouwens een van de lievelingsspelletjes van mijn broertje. En daardoor automatisch troep. Maar dat terzijde) Door de herfst zijn de bloemen in het gras gestorven, liggen de akkers braak op een enkel verrot gewas dat verraadt wat er van de zomer heeft gegroeid na, is de zon van de hemel gewist en heeft de lucht haar blauw verloren, maar in tegenstelling tot thuis werkt het beslist niet deprimerend. Integendeel. Er gaat een soort puurheid vanuit, een kracht die niet vervuild is door schoonheid (Dat klinkt vast als een zin uit die uiterst onpleziere literatuur die je op school moet lezen, maar beter kan ik het ook niet beschrijven).
Dan begint het te sneeuwen. Eerst zachtjes, dan langzaamaan steeds harder. Tegelijkertijd begint ook de wind behoorlijk aan te trekken en door de sneeuw mega koud te worden zodat mijn hele omgeving verandert in een ijskoude ondoorzichtige waas. Vooral aan de heuveltoppen beukt de kou ongehinderd door mijn lakens heen en heeft het een duidelijke invloed op de soepelheid van mijn spieren, vooral boven mijn benen die bedekt zijn met een leren broek. Het is niet zomaar een koude wind die hard maar doelloos waait, nee, deze wind wil iets van mij. Ik voel mijn lichaam vechten, duelleren, tegen de ik voel dat er krachten bij betrokken zijn. e wind die niet alleen koud is, ook scherp en bewust zoekend. De goden kunnen mijn iPod blijkbaar niet waarderen.
Het Kaartspel
Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”
Ga naar
- Online Verhalen
- ↳ Nieuws & Mededelingen
- ↳ OV Triathlon
- ↳ Archief
- ↳ Editie 1
- ↳ Opdracht 1
- ↳ Opdracht 2
- ↳ Opdracht 2B
- ↳ Opdracht 2C
- ↳ Opdracht 3
- ↳ Opdracht 1
- ↳ Opdracht 2
- ↳ Opdracht 3
- Originele Werken
- ↳ Het Avonturen Pad
- ↳ Avonturen One-Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ Het Romantische Prieel
- ↳ Romantische One Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ Het Dramatheater
- ↳ Dramatische One Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ De Comedy Club
- ↳ Het Verlaten Kerkhof
- ↳ Horror en Griezel One-Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ Het Duistere Complot
- ↳ Mysterieuze One-Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ Het Oorlogspad
- ↳ Oorlogs one-shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ Alledaags
- ↳ De Grote Zolder
- ↳ Nergens Anders Passende One Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ De Poort naar een Andere Wereld
- ↳ Fantasierijke One Shots
- ↳ De Boekenplank
- ↳ De Gedichtenbundel
- Role Play Verhalen
- ↳ Karakters
- ↳ Chatboxen
- ↳ Roleplay Verhalen
- ↳ Om de Beurt om Tafel
- Het Fan fictie Portaal
- ↳ De Titanic's Dek
- ↳ Saphira's Bos
- ↳ Het Cullen' Steegje
- ↳ De WegisWeg
- Wedstrijden & Uitdagingen
- ↳ Wedstrijden
- ↳ Winnaars!
- ↳ Archief
- ↳ The One Shot Club
- ↳ OV's got talent!
- ↳ Online Verhalen Awards
- ↳ Archief 2013
- ↳ Archief 2012
- ↳ Archief 2011
- Algemene Boards
- ↳ Het Schrijvers Café
- ↳ Discussie topic
- ↳ Het Tipp-Ex team
- ↳ Schrijflessen
- Archief
- ↳ Onafgemaakte verhalen archief
- ↳ Het Avonturen Pad
- ↳ Het Romantische Prieel
- ↳ Het Dramatheater
- ↳ De Comedy Club
- ↳ Het Verlaten Kerkhof
- ↳ De Poort Naar De Andere Wereld
- ↳ De Grote Zolder
- ↳ Het Duistere Complot
- ↳ Het Oorlogspad
- ↳ Onafgemaakte Fanfictie
- ↳ Groepsverhalen
- ↳ WAUW-verhalen