
Deel I - Fysiek
Deel III - Maatschappij
Deel IV - Technologie
Deel V - Soorten
Deel VI - Wapens en Wapenrusting
Deel I - Fysiek
Geografie: Maak een kaart van je wereld. Begin met een schets van het land, het koninkrijk of de natie die je wilt maken. Is het een eiland? Is hetd oor land ingesloten? Deelt het grenzen met andere landen of regio’s? Nu je je basis hebt, kun je meer grenzen maken voor de staten, provincies, koninkrijken en meer kleinere regio’s van je wereld. Plaats het geheel dan ergens op een wereldbol. Dit beïnvloedt de geografie en het klimaat van je wereld.
Nu kun je jouw wereld vergelijken met landen die hetzelfde ecosysteem en klimaat hebben.
- Lokale omgeving: Waar is de plaats waar je verhaal zich over het algemeen afspeelt? Hoe ziet het eruit? Is er niet genoeg zon vanwege de bomen? Zijn er bergen? Is er een getijregeling? Hoe ruikt het er? Is de lucht verontreinigd op bepaalde plaatsen? Zo ja, hoe beïnvloedt dat het dagelijks leven? Houd er rekening mee dat voor mensen die hun hele leven in verontreinigde lucht leven, het ervaren van een plaats met minder of geen luchtverontreiniging een eigenaardige belevenis zal zijn.
Welke planten en kruiden groeien er? Landelijke personages zullen kennis moeten hebben van de natuur om hen heen en van het nut van bepaalde planten en dieren.
Klimaat: Het klimaat van je wereld hangt af van de geografische locatie en andere omgevingsfactoren. Dit zal het leven van je personages aanzienlijk beïnvloeden.
Regio’s: Speelt je verhaal zich af in één land? Of in verschillende landen? Hoe dan ook, deze plaatsen zullen kleine regio’s binnen hun landgrenzen hebben. Denk aan staten, provincies, koninkrijken of wat voor naam je er zelf voor bedacht hebt. Misschien zijn er helemaal geen regio’s. Je personages zullen naar plaatsen kunnen verwijzen als ‘het oosten’ of ‘de meren’, als er een plaats is met grote hoeveelheden water, zoals de eilanden van Griekenland en gebieden in Canada.
Een fictief eiland in één van mijn verhalen heeft een gebied waarnaar verwezen wordt als ‘de zuidelijke tak’ omdat het de meest zuidelijke regio van het eiland is. Het steekt uit ten opzichte van de rest van het eiland. Heb je regio’s, scheid ze dan af door middel van grenzen. Zijn er wetten voor die grenzen en het passeren ervan? Kunnen misdadigers vrijuit of gemakkelijk over die grenzen gaan? Of zijn er geen duidelijke grenzen, maar een algemeen idee van waar het ene gebied stopt en het andere begint? Zijn er zichtbare grenzen, zoals een muur of een hek? Hoe zit het met verschillen van gebruiken tussen de ene regio en de andere? Zijn die er?
Astronomie: Overweeg hoeveel manen je wereld heeft, en hoeveel sterrenstelsels. Is je wereld in staat sterren waar te nemen? Hebben ze namen gegeven aan sterren, planeten, manen, sterrenstelsels en dergelijke?
Dorpen en Steden: Als je een dorp of stad maakt en het gaat een grote rol spelen in je verhaal, is het wijs om een kaart te maken. Ga na wie er leven en teken de geografie dan eerst. Is er een rivier die het dorp of de stad doorkruist? Zijn er heuvels en bossen? Of misschien een moeras? Teken de grote weten en geef aan waar bruggen en tunnels zijn. Voeg daarna de kleinere wegen toe en teken (belangrijke) gebouwen en huizen. Je stad zou zelfs een bepaald patroon of vorm kunnen volgen, zoals een cirkel met een belangrijk gebouw in het centrum. Voor een kleiner dorp zou het zo kunnen zijn dat er maar één weg is, met huizen verspreid aan beide kanten. Misschien zijn er zelfs helemaal geen wegen.
Bevolking: Hoe veel mensen leven in bepaalde gebieden? Is de bevolkingsdichtheid hoog of laag? Overweeg de gemiddelde grootte van een familie en de gemiddelde levensduur. Als je personages een lange levensduur hebben en de kindersterfte is laag, dan zal de bevolkingsdichtheid hoog zijn. Misschien leven ze zelfs lang genoeg om zich te realiseren dat een hoge bevolkingsdichtheid een probleem is en limiteren ze daarom het aantal kinderen dat ze (mogen) krijgen. De bevolkingsdichtheid zal de beschikbaarheid van banen, de hoeveelheid steden en dorpen en de fysieke omgeving sterk beïnvloeden. Denk na over diversiteit. Zijn er meer mannen dan vrouwen? Meer kinderen dan volwassenen? Hoe zit het met verschillende rassen?
Buitenland: Welke landen zijn de ‘buitenlanden’? Zijn ze net zo beschaafd als het gebied waar jouw verhaal zich afspeelt? Misschien meer beschaafd? Minder beschaafd? Hebben ze een goede of slechte geschiedenis met jouw land/wereld? Welke relatie is er tussen deze landen? Hoe verschillen ze van elkaar ten opzichte van cultuur? Worden de grenzen gecontroleerd? Hoe zien deze landen eruit? Zijn de grenzen ooit verschoven? Zijn bergen en rivieren van sterke invloed op de begrenzing van de landen?
~*~*~