Florian

Strijk hier neer om te zwijmelen in het maanlicht over de Liefde en Romantiek.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

© storyline 2003 Paula† en Marko Jablan; © Duitse versie 2009 Katja en Paula†; © Nederlandse versie 2014 Marko Jablan.
Genres: Coming of Age, Sprookje, Epos, Gay Romance
Waarschuwingen: Yaoi-motief, humor, sarcasme, cynisme, clichés
__________
Meer en andere verhalen met een gay perspectief vind je op mijn website. Zie profiel.
Laatst gewijzigd door Jablan op 08 aug 2014 16:04, 4 keer totaal gewijzigd.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

1 Afrikaanse verjaardagskaarten


„Afrika?“

„Oost-Afrika!“

„Jungle, apen, reuzenslangen?“

„Ethiopië heeft geen jungle, het is meer een woestijnlandschap.“

„Woestijn ... maar dat is toch ... zo ... heet?“

Geen sterk argument en dat weet Florian, maar hij komt zo gauw op niets beters.

„Flori, daar leven kinderen in onvoorstelbare armoede. Ze hebben niet genoeg te eten, geen schoon drinkwater, geen dokter in de buurt en het enige waar jij aan denkt, is ... hitte?“

Zijn moeder kijkt hem verwijtend aan.

„Wil je die kinderen van de honger laten omkomen omdat jij het te warm vindt? Wil je dat, Florian, nou, vertel eens, wil je dat?"

Waarom kan zijn moeder zoveel makkelijker argumenteren dan hijzelf? Shit, wat voor antwoord geef je op zulke retorische vragen? De verleiding is groot om snel en brutaal met ‚Ja‘ te reageren, al is het tegelijk koud en gevoelloos. Hoe kun je over kinderen met hongerbuiken heen praten? Daar kan niets tegenop.

„Floris!“

Help. Anna Krone heeft zojuist alle stappen overgeslagen, waarmee ze normaal probeert Florian te laten doen wat zij wil. Van Florian via Flori naar kleine Flori en tenslotte Floris. Ze trekt haar lange plooijurk nog een keer recht en gaat voorzichtig naast Florian op bed zitten. Haar zoon kan niet meer om de zichtbare boodschap heen. De stof heeft die typische, Afrikaanse kleuren. De jurk is bruin en rood, heeft een vrolijk effect. Zijn ogen gaan nog verder open als hij de dikke, houten parels aan de lange halsketting ziet.

„Ma!“

„Wat is er?“

„Waarom draaf je altijd tot in het extreme door?“

„Waarmee?“

Ze pakt haar ketting vast, waardoor er geluid van haar polsen afkomt. Flori ontdekt nu de eindeloze rij gouden armbanden, die gezellig tegen elkaar tingelen, en kijkt haar nog een keer aan. De boodschap komt over.

„Ik bereid mij alvast voor op de gebruikelijke dingen in Ethiopië! Dit soort kleding dragen vrouwen daar en ik wil mij tenslotte zo snel mogelijk aanpassen aan de plaatselijke gewoontes. Hoe noem je dat ook al weer? ... Nou ja, ik wil in elk geval niet als rijke vrouw uit het westen overkomen.“

Ze probeert haar ergernis te verbergen.

„Ma, volgens mij heb je teveel films over Afrika gezien. Je weet helemaal niets van Ethiopië. Daar dragen ze toch de tweedehands kleding uit het westen? Of andere kleuren?“

Anna staat op en streelt nog even over de overgedimensioneerde jurk, waardoor de armbanden rinkelen. Geweldig, het is Florian gelukt om zijn moeder boos te krijgen. Dat is een prestatie op zich!

„Natuurlijk heb ik alles over het land en de cultuur en de rest gelezen, bekeken, gehoord. Misschien ken ik nog niet alle namen van de plaatsen of rivieren, weet ik nog niet welke kever je wel en niet kunt eten, maar ik kan je wel verzekeren, Florian, dat die kinderen hulp nodig hebben, daar ben ik van overtuigd. Zelfs als ik daar alleen maar de hele dag water ga halen, dan heb ik toch gedaan wat ik kon om het die arme kinderen wat makkelijker te maken. In elk geval een heel klein beetje.“

Ondertussen is ze bij de deur aangekomen en draait zich nog een keer om.

„Bedankt voor je vertrouwen in mij!“

Dan drukt ze de deurkruk omlaag en verdwijnt.

Is dit het slot? Is de voorstelling voorbij? Valt het doek? Dan was het een geweldig slot en juicht het publiek. Nog een paar fotografen, inclusief grote lenzen en flitslampen, die wat laatste foto’s maken. Ergens in het publiek wordt een beeldje omhooggehouden, een prijs voor de actrice en hoofdrolspeelster. Is het een Grammy of een Oscar? Zijn Oscars voor muziek en Grammy’s voor film? Of is het een andere prijs? Het beeld is in elk geval mooi en Anna heeft de prijs voor drama echt verdiend.

Wat moet Florian hier nu mee? De jongen zucht, laat zich achterover op zijn bed vallen en staart naar het plafond, waar een stokoude sticker van een trouwe, witte teckel hem toelacht. Al drie jaar lang probeert Florian de stomme sticker weg te halen. Tot nu toe is er meer kalk van het plafond losgekomen dan stukjes sticker. Hopeloos welke ideeën jongens van twaalf jaar hebben. Stickers op het plafond plakken. Nu, bijna zes jaar later, begrijpt Florian zelf niet meer waarom hij zo graag die sticker op het plafond wilde hebben.

Als vanzelf dwalen zijn gedachten terug naar het fenomenale vertrek van zijn moeder uit zijn kamer. Ze is gewoon geweldig. Zelfs haar stem werd steeds zachter en begon tenslotte te trillen. Aan haar is echt een actrice verloren gegaan. Ze beheerst elke emotie tot in perfectie!

Een harteloze, achterbakse, gemene zoon is Florian niet, zelfs als het zo lijkt en hij met liefde zijn moeder achter het behang kan plakken, als het nodig is. Of met haar jurk de sticker op het plafond kan camoufleren. Hij heeft alleen een heel klein probleem met zijn moeder. Florian kent haar nu eenmaal veel te goed!

Van alle mensen op de hele wereld, inclusief ondervoede, Afrikaanse kinderen, is er niemand van wie Florian meer houdt. Ze is een fantastische vrouw, die geniet van het leven, gevoelig is, open naar de wereld kijkt, nieuwsgierig, hulpvaardig, grappig en vol liefde. Ze neemt anderen graag op sleeptouw en stort zich vol overgave in elk nieuw avontuur.

Florian is een beetje verslaafd aan haar, al zal hij dat nooit hardop zeggen. Ze hebben alles samen gedaan, doorstaan. Bij zijn geboorte was zij net begonnen met studeren. Zij was eenentwintig en de vader drie jaar ouder. De man kreeg na zijn opleiding gelijk een goede baan als verkoper bij een bank, zodat zijn ouders het op de een of andere manier gelukt is om baby, werk en studie te combineren. Alleen was er geen tijd meer om volwassen te worden.

Toen Florian drie jaar was, zijn zijn ouders gescheiden. Hij bleef bij zijn moeder, want hoe kon zijn vader alleen voor een kleine jongen zorgen? Toen de man naar München verhuisde, meldde hij zich steeds minder vaak. Sinds een jaar of zes ontvangt Florian nog maar een keer per jaar een teken van leven van zijn verwekker in de vorm van een verjaardagskaart. Desondanks wil Florian geen medelijden. Medelijden heeft hij niet nodig en brengt hem niet verder. Ergens vindt hij het wel oké om alleen met zijn moeder te zijn. Ze zijn heer en meester over hun leven en hoewel het soms chaotisch verloopt, hebben ze heel veel plezier met z’n tweeën.

De laatste verjaardagskaart van zijn vader brengt Florian desondanks uit zijn evenwicht.

„Ik heet Florian!“

Bijna in trance fluistert hij zijn naam. Op de kaart staat ‘mijn liefste zoon Thorsten’ geschreven.

„Yo, geweldig! Had je achttien jaar nodig om je naam te leren?“

Kalle’s sarcasme hoort zelfs een dove zonder gehoorapparaat. Ze zitten in hun keuken, omdat Anna een klein feestje heeft georganiseerd. Niets voor een uitgebreid verslag aan de wereld, gewoon de familie Krone op Florian’s verjaardag.

Het is een kleine verzameling van aparte mensen, die voor Florian meer familie zijn dan zijn werkelijke familie, omdat ze om elkaar geven en een gevoel van saamhorigheid oproepen. Van afstand gezien is het een groep bonte levenskunstenaars, die Anna en Florian in de loop der tijd hebben leren kennen en van wie ze zijn gaan houden.

Kalle is een soort hippie op leeftijd, dit jaar waarschijnlijk tweeënvijftig lentes jong, die zijn drang naar vrijheid vormgeeft door altijd twee verschillende sokken te dragen.

De beste vriendin van zijn moeder heet Inge. Inge kent iedereen of denkt iedereen te kennen. Af en toe belt ze compleet onverwacht op om te vertellen wie ze nu weer heeft gezien of gesproken. De laatste keer was het de koning van Spanje, die ze in de supermarkt de schappen zag vullen. Waarom een koning als vakkenvuller bijverdient, kon ze weer niet verklaren. Maar ze wist tweehonderd procent zeker, dat het de koning van Spanje was.

Oma is echte familie, Ulla is de moeder van Anna. Waarom je met de achternaam Krone je dochter Ulla noemt, is Florian nooit duidelijk geworden. In elk geval is oma vier keer getrouwd geweest en gelukkig ook weer op tijd gescheiden. In haar eigen woorden is het huwelijk vooral een gezamenlijke complot van liberalen, communisten, royalisten en nationalisten tegelijk. Florian houdt het erop, dat de ex-mannen van oma nogal verschillende politieke overtuigingen hadden.

Naast oma zit Armin, die in zijn vrije tijd sciencefictionfilms naspeelt. Dat wil zeggen, dat hij ook naar zijn werk – softwareontwikkelaar – zilveren laarzen draagt of met lichtgevende zwaarden zijn collega’s achtervolgt. Verder rijdt hij graag motor en was diep beledigd, toen hij voor zijn helm met ingebouwde blauwe lampjes en bekeuring kreeg.

Over Vivienne’s leeftijd twijfelt Florian nog. Sinds zijn tiende vieren ze haar vijfendertigste verjaardag elk jaar opnieuw. Het past bij haar beroep van haute couture ontwerpster, waar ze overigens goed geld mee verdient en net zo veel roem als mannen mee oogst. Hoewel afkomstig uit Sachsen, spreekt ze met een geperfectioneerd Frans accent.

Roland maakt de keukentafel compleet. Zo lang hoort hij nog niet bij de familie. Sinds drie jaar is hij Anna’s vriend, die in hem de enige echte, de ware, de perfecte man ziet. Florian is wat minder lyrisch over Roland. Hij ziet de rustige, sympathieke man met donkerblonde lokken en baard graag langskomen, vooral omdat hij zich tegenover Florian nooit als vader probeert te gedragen en zijn moeder helemaal opleeft bij Roland.

Roland is Anna’s bron van geluk en die bron vertrekt binnenkort naar Ethiopië om daar in opdracht van een universiteit veldonderzoek naar het gedrag van een zeldzame vlieg of mug te doen. Of was het nu een slak of een vrouwtjesolifant? Florian weet het niet meer zeker, wel dat zijn moeder mee wil gaan om tegelijkertijd de halve bevolking van de ondergang te redden.

Florian weet wel, dat hij eigenlijk heel blij voor zijn moeder zou moeten zijn, omdat ze nog steeds verliefd en gelukkig is, maar hij brengt het niet op. Hij kan zelfs niet trots glimlachen als zijn moeder zich verliest in haar mijmeringen, hoe ze de plaatselijke oorlogen kan voorkomen, de kindsoldaten minder soldaat en meer kind wil laten zijn, een ziekenhuis wil bouwen en een bron slaan. Hij heeft haar gevraagd om een foto van de bron met haar ernaast en niet erin. Een echte pessimistisch is hij niet, eerder een realist. Tenminste, wat zijn moeder betreft.

Florian weet hoe snel zijn moeder zich ergens in laat meeslepen en hoe verkeerd dat kan uitpakken. Toen hij acht jaar was, wilde ze dompteur worden omdat ze de dieren zo goed aanvoelde en begreep volgens haar toenmalige vriend. Zodoende leidde Florian drie maanden lang het leven van een circuskind. In dezelfde tijd heeft zijn moeder geprobeerd een kleine, bruine teckel de meest simpele trucs aan te leren. Tijdens een voorstelling eindigde alles in een chaos, omdat de hond opeens met de aanwijsstok er vandoor ging en daarmee trots rondrende met Anna achter zich aan. De mensen vonden het geweldig, dachten aan een goed geoefende grap, maar zijn moeder was enorm teleurgesteld. Dezelfde avond zijn ze nog vertrokken. Naar huis.

Vivienne kan ook meeslepend en overtuigend zijn. Met Florian als model heeft Anna geleerd kleding te maken voor alle leeftijden, maten en mensen. Ze was zo trots op haar creaties, dat Florian zich in alle bochten moest wringen om die mooie, nieuwe, half doorzichtige broek niet op school te laten zien. Dat was vier jaar geleden.

Het nieuwste plan van Anna is blijkbaar haar persoonlijke missie om Afrika te redden. Deze keer gaat alles een stap verder dan meters stof in de woonkamer of hennepplantjes in het bloemperk in de voortuin. Ze gaat echt mee met Roland. Florian weet helemaal niet wat hem overkomt en hoe zijn leven er binnenkort uitziet.

„Jij gaat natuurlijk mee.“

Ma vervangt de verjaardagskaart van zijn verwekker, waar Florian nog steeds compleet verbijsterd naar staart, door een bordje met groot stuk gebak. Florian merkt nu dat zijn familie ondertussen over de Afrikaanse toekomst praat. Oma schraapt haar keel en haar ogen spuwen vuur.

„Hoe stel je je dat voor, Anna? Moet je zoon zijn eindexamen uitstellen voor een van je bevliegingen?“

Natuurlijk weet Florian dat het onderwerp veel discussie zal opleveren. De reactie van zijn moeder is al helemaal volgens het boekje. Ze staat op, zet haar handen op haar heupen en kijkt haar moeder met dezelfde moordlustige blik aan, die zijn oma ook zo goed beheerst.

„Bevlieging? Mama, dit is anders. Toen ik mijn haren een keer rood heb geverfd, was dat een bevlieging. Maar .... naar Afrika gaan ... het land roept mij.”

Ze heeft zichzelf in trance gepraat en zwaait wild met haar armen om haar woorden nog meer kracht bij te zetten en het werkt. Iedereen kijkt haar aan zonder iets te zeggen. Opnieuw schijnt ze de beste argumenten te hebben gevonden. Oma vindt zichzelf als eerste terug.

„Goed. Mooi. Misschien heb je gelijk. Misschien is het werkelijk je roeping om in de een of andere woestijn aan malaria te sterven.“

Anna’s wenkbrauwen schieten al omhoog en haar armen vormen een kruis. Oma is niet onder de indruk.

„Maar roept het land ook je zoon?“

Florian hoeft niet op te kijken om te weten, dat alle hoofden in zijn richting draaien en slikt. Wil hij werkelijk de school afbreken en ergens in een vreemd land een compleet ander leven leiden? Dit idee vindt hij al moeilijk genoeg om nog verder te denken aan roeping of aantrekkingskrachten. Hij viert, min of meer opgewekt, zijn achttiende verjaardag. Hoe moet hij nu al weten hoe hij zijn leven wil leven, wat het lot nog allemaal voor hem heeft voorbereid en als er iemand ergens al toekomstplannen voor hem heeft, dan had diegene zich wel iets eerder mogen melden, zodat hij nu tenminste zou weten wat hij wil.
Laatst gewijzigd door Jablan op 05 apr 2014 09:29, 2 keer totaal gewijzigd.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

2 Feestmuts met een stil verlangen
Terwijl hij, met een papieren feesthoedje op zijn hoofd, zijn verjaardagsgebak naar binnen schuift en tegelijkertijd zijn moeder en oma elkaar verwijten maken, dwaalt Florians blik weer af naar de kaart, die zijn verwekker aan ‚mijn liefste zoon Thorsten‘ heeft gestuurd. De druk op zijn voorhoofdsholte wordt steeds sterker, zodat hij nog maar de helft hoort van de discussie over zijn toekomst, waar iedereen een mening over heeft. Het kan hem niets schelen, eerlijk gezegd. Langzaam staat hij op en gaat naar buiten, even lucht happen om geen hoofdpijn te krijgen. Zo goed voelt hij zich niet meer. In de tuin groeit alles door elkaar.

„Waarom zou je ingrijpen in de natuur of alles willen veranderen? Dat is toch tegennatuurlijk?“, zegt Kalle altijd, wanneer Florian klaagt over het vele onkruid, waaronder het tuinpad verborgen is. Kalle heeft er een duidelijke mening over, „Ingrijpen of snoeien ... dat is heel slecht voor je aura.“

Florian heeft sowieso het gevoel, dat hij op voet van oorlog met zijn aura leeft. In de tuin gaat hij op zijn vaste plek zitten en staart voor zich uit. Het kost hem moeite om alles op de rij te zetten. De pijn op zijn borst wordt groter en houdt aan, ondanks een paar keer diep in- en uitademen.

‚Waarom ben je zo verdrietig, idioot‘, scheldt hij zichzelf uit en blijft zonder antwoord op zijn eigen vraag alleen achter op de bank onder de enorme kersenboom, die in het voorjaar zo mooi bloeit. Misschien komt het door zijn moeder, die voor iedereen een plek in haar hart heeft en daardoor eerst aan anderen denkt in plaats van zichzelf of aan Florian en wat hij zou willen. Of komt het toch door die rare verjaardagskaart van iemand, waarvan hij nauwelijks meer weet, dat de man opnieuw getrouwd is en een nieuw gezin heeft. Florian hoopt, dat hij tenminste de namen van zijn nieuwe kinderen kent.

„Hey, Florian!“

Een bekende stem haalt Florian terug op de wereld. Verbaasd kijkt hij naar de restanten van de bloem in zijn hand om direct zich heel verlegen te voelen. Hoe komt die bloem daar?

„Hallo Jens!“

Florians stem piept, maar dat valt Jens niet op. Florians stem schiet meestal uit wanneer hij met Jens praat. De laatste weet waarschijnlijk niet eens hoe Florian normaal klinkt en komt dichterbij de lage schutting, die de tuin van zijn ouders en van Florian scheidt. Hij is blijkbaar net aangekomen. Zijn Volkswagen staat op de oprit, ziet Florian. De oprit is overigens niet met berenklauw overwoekerd, dat laat mevrouw Einsele nooit van haar leven toe. Ontspannen leunt hij op het heuphoge hekwerk en speelt met zijn autosleutels in zijn hand. Zijn grote, zwarte zonnebril heeft hij naar boven geschoven, tussen zijn korte, wilde, donkerblonde haar. Met een grijns staart hij naar Florian, die er nog meer verlegen van wordt. Of warm. Jens ziet er gewoon heel erg goed uit.

Florian heeft er geen enkele moeite mee om toe te geven, dat hij homo is en op jongens valt. Vooral op heel goed ontwikkelde jongens, zoals deze voor hem, die nog steeds naar Florian staart. Zijn grijns gaat over in een lach en Florian kost het moeite deze blik te weerstaan.

„Jullie vieren jouw verjaardag?“

Hij glimlacht. Florian voelt opnieuw zijn borstkas, maar nu zonder pijn. De glimlach laat zijn hart weer normaal slaan en dat is goed. Hoe weet Jens Einsele, Florians geheime jeugdliefde sinds zijn dertiende, wanneer hij jarig is?

In Florians geest vloeien de beelden in elkaar over. Jens, die in zijn studentenhuis voor een grote kalender staat – vanzelfsprekend met alleen een handdoek als kleding – en glimlachend naar de dag van vandaag kijkt, die heel groot gemarkeerd is met een rode cirkel, nee beter, met een hartje. Florian is jarig vandaag.

Het zal er wel dom uitzien in Jens’ ogen. Florian, dagdromend op de oude, houten tuinbank onder de kersenboom, waar alle vogels zich aan de kersen tegoed mogen doen, met een afwezige en gelukzalige glimlach op zijn gezicht. Jens blijft een tijdje stil, totdat hij zwaaiend met een hand weer Florians aandacht krijgt.

„Alles goed daar? Hoe is jullie kleine feestje? Heb je ook feestballonnen en slingers?“

Slingers? Hoe bedoelt hij dat? Nu pas merkt Florian dat Jens niet naar hem maar naar zijn hoofd kijkt of beter gezegd, naar wat hij op zijn hoofd draagt.

„Oh!“

Snel trekt hij de feestmuts van zijn schedel. Het papieren hoedje was hij helemaal vergeten. Wat draagt elke andere jongen als hij voor zich uit droomt in eigen tuin? Vast iets anders dan een stuk papier in felle kleuren. Super! Zo kom je sexy over. Florian realiseert zich nu, waarom Jens hem de hele tijd zo lachend heeft aangekeken en hoe hij wist, dat ze een verjaardag vieren vandaag. Ineens heeft hij weer de controle over zijn lichaam terug, dat is tenminste een pluspunt. De hormonen zijn gekalmeerd, de feromonen uit de lucht. Een beetje teleurgesteld gaat zijn blik van het feestartikel naar Jens.

„Ja, dat is ook zo, ik ben vandaag jarig en wij, ik bedoel mijn familie en ik, vieren dat nu een beetje.“

Jens glimlacht.

„Dan kan ik je ook wel feliciteren met je verjaardag.“

Florian moet opstaan om de uitgestoken hand aan te nemen. Hij is nerveus en hoopt dat hij nergens zweet. Jens’ hand is groot en warm. In zijn krachtige handdruk voelt Florian zich klein en verloren, hoewel ze ongeveer even groot zijn. Maar het voelt ergens ook goed aan. Zo goed, dat Florian niet merkt, dat Jens verder praat.

„Sorry, wat zei je?“

„Ik vroeg hoe oud je nu bent?“, herhaalt Jens zijn vraag met een lach.

„Achttien.“

„Echt? De tijd vliegt ... ik zie je nog zo voor mij staan, toen je hier ’s nachts stond te wachten op een uil ... oh ja, je dacht dat je post kreeg van de een of andere tovenaarsschool ... hoe oud was je toen?“

„Man, toen was ik tien. Dan mag je op uilen wachten!“

Jens lacht en streelt Florian met een snelle beweging over diens hoofd. De aanraking roept kippenvel op, hoewel zijn houding Florian als een baksteen op de maag ligt. Hij probeert het met een scheef hoofd.

„Ja, ik wilde toen heel graag naar een toverschool, maar zoals je al zei, de tijd vliegt en sindsdien is er heel veel gebeurd en nu ben ik volwassen.“

Florians trots moet het opnemen tegen een spottende glimlach en de bekende blik, waarmee volwassenen graag naar kleine kinderen kijken, als ze vertellen van hun plannen om de wereld te veroveren. Een beetje beledigd maakt Florian zich groter en het werkt. Jens krijgt een schuldige blik en herhaalt zijn eerdere gebaar, nu veel langzamer en aangenamer.

„Ik weet het, Flori, sorry. Voor mij blijf je de kleine, leuke buurjongen, die ’s nachts in de tuin op uilen wacht. Dat begrijp je toch wel?“

De opmerking komt hard aan. Florian heeft het gevoel alsof er een vuist in zijn buik landt. Desondanks knikt hij, gehaast, en doet een stap terug van de schutting.

„Natuurlijk ... ik ga weer eens naar binnen, ben tenslotte vandaag de jarige ... tot ziens ... Ciao!“

Ondersteund door een opgestoken hand beëindigt Florian deze ontmoeting en draait zich snel om. Achter zich hoort hij Jens’ verbaasde stem, die hem nog een mooie dag wenst en zijn moeder de groeten doet. Florian heeft nog geen zin om weer bij zijn familie te zitten. Snel loopt hij door naar de gang en rent de trap op, naar zijn kamer op de eerste verdieping. Uit de woonkamer klinkt ondertussen gezang. Blijkbaar hebben zijn moeder en zijn oma weer de vrede getekend, zoals altijd, en zijn nu begonnen aan hun karaoke-deel. Ze zingen luid en vals.

„ ... I‘m still standig, better than I ever did. Looking like a true surviver, feeling like a little kid ...!”

Dat is Kalle, die in de microfoon brult en zijn stem in stereo aan het hele huis teruggeeft.

Florian sluit de deur achter zich om zich zijn rug op zijn bed te laten vallen, midden in zijn kamer onder het raam. Met zijn handen onder zijn hoofd gaan zijn ogen weer naar die stomme sticker van een witte teckel. Jens’ uitspraak in hem nog altijd de kleine, leuke buurjongen te zien, raakt hem dieper dan hij had verwacht. Echt verliefd op Jens is hij nooit geweest. Het was meer die typische kalverliefde, die elke jongen of meisje wel eens meemaakt. En toch ... voelt Florian zich pijnlijk in zijn hemd gezet. Of heeft zijn ego een barst opgelopen?

Als je Florian vraagt hoe oud hij was, toen hij ontdekte meer op jongens dan op meisjes te vallen, haalt hij zijn schouders op. Hij heeft het altijd geweten en kan makkelijk met meisjes overweg. Ze zijn tegen hem meestal lief, een goede gesprekspartner, heerlijk om mee te knuffelen of te lachen. Kortom, hij gaat graag met meisjes om, maar wordt er niet verliefd op. Een vrouwelijk type is hij niet, ook geen nichterige jongen met een voorliefde voor de kleur roze of voor witte broeken, die net een maat te klein zijn of iemand, die bij een romantische scène in een film helemaal meeleeft. Daar laat Florian geen misverstand over bestaan. Bier drinkt hij gewoon uit de fles en verder houdt hij van voetbal en horrorfilms. Maar net zo makkelijk kan hij uren besteden aan zijn beste vrienden en hij houdt vooral van lieve jongens met een sportief uiterlijk, een mooi gezicht om je lippen bij af te likken en een zelfbewuste houding. Eigenlijk alles wat hij zelf niet is of waarvan hij gelooft het niet te hebben.

Op zijn vijfde was Florian voor het eerst verliefd. Zonder het te beseffen was Moritz met zijn zongebruinde uiterlijk en blonde haar enorm aantrekkelijk voor Florian. Moritz kon hard rennen en had er plezier in om dieren te vangen, het liefste kikkers, die dan verdwenen in de lunchbox van de juf. Tot grote bewondering van Florian, die dat zelf niet durfde. Op een dag pakte een iets grotere jongen Florians tractor af. Moritz sloeg de jongen in zijn buik, die daarop als een baby begon te huilen en naar de juf rende om alles te vertellen. Moritz moest toen voor straf alleen in de hoek zitten en mocht niet meer met ons spelen. Voor Florian was Moritz een held, omdat hij zijn straf zonder protest en trots over zich heen liet komen en daarom sloop hij naar hem toe, ging vlak naast hem zitten en fluisterde, dat hij van hem hield. Dat weet Florian zelfs vandaag nog, net zoals wat hij daarna deed. Hij meende het serieus en zonder op antwoord te wachten, gaf hij Moritz een zoen op zijn wang. De jongen schrok zich wild en veegde zijn wang schoon om daarna naar de juf te rennen en te vertellen wat voor gekke dingen Florian deed. Toen zijn moeder hem die middag ophaalde, werd ze eerst door de juf in beslag genomen met het dringende advies met hem over dit onderwerp te praten. Een jongen hoort tenslotte geen andere jongen te zoenen. Anna was geschokt. Niet over Florian maar over de reactie van de volwassenen op haar zoon. Inderdaad heeft ze dezelfde avond met Florian over het onderwerp gesproken, maar niet zoals van haar werd verwacht. Florian kreeg eerst een portie troost van zijn moeder, omdat hij heel verdrietig was en niet begreep, wat hij verkeerd gedaan had. Moritz had hem ook niet meer willen zien. Huilend vertelde hij zijn moeder, dat hij van Moritz hield en later met hem wilde trouwen. Zijn moeder legde hem uit, dat er mensen zijn, die anderen niet accepteren, die anders zijn dan zij zelf.
Laatst gewijzigd door Jablan op 05 apr 2014 09:31, 1 keer totaal gewijzigd.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

‚Sommige mensen hebben simpelweg angst voor dingen, die ze niet begrijpen en voor emoties, die ze niet begrijpen. Flori, het is niet belangrijk van wie je houdt. Het is alleen belangrijk dat je van iemand kunt houden, dat je gelukkig bent ... vergeet dat nooit!‘

Hij heeft het nooit vergeten, hoewel dit eerste hoofdstuk uit het boek der liefde hiermee wel was afgesloten. Pas toen hij dertien was, ging het boek weer open. Florian ontdekte dat hij weinig te melden had als het over korte rokken en grote borsten ging, het favoriete onderwerp van de andere jongens in zijn klas. In plaats daarvan zat hij liever met Laura en Mario op de tribune van het sportcomplex om het jeugdelftal van de voetbalvereniging bij de training te bekijken. Jens was aanvoerder en de held van het team. Niet alleen op het voetbalveld, ook in de gangen van het schoolgebouw trok de sporter van zeventien alle aandacht naar zich toe. Behalve goede cijfers had hij sinds een jaar of wat een vaste vriendin, die er geen probleem mee had om op elke denkbare plek met hem te knuffelen of in Laura’s woorden hem demonstratief af te lebberen. Florian keek erg tegen hem op. In eerste instantie vanwege zijn voetbaltalent, later om zijn populariteit. Sinds Jens steeds vaker een rol speelde in Florians dromen, meestal bezweet en in ondergoed of in een kleedruimte, begreep Florian dat er misschien meer aan de hand was. In een van die dromen kreeg Florian een kus van Jens en werd de volgende morgen wakker met een vochtige pyjamabroek en een goed buikgevoel. Zo begreep Florian zelf, dat hij een beetje verliefd was ... op een jongen.

Daarmee is ook alles gezegd. Florian kan niets schokkends vertellen over discriminatie. Daar heeft hij geen last van. Spot en hoon drijven aan hem voorbij, net zoals geweld of depressies. De gewone problemen op school en thuis van jongens en meisjes, die uit de kast komen, kent hij niet. Evenmin kan hij vertellen over urenlange vrijwillige eenzaamheid, waarin anderen nadenken over de zin van het leven als homo of lesbiënne. Hij kan zichzelf niet voorliegen, het is veel makkelijker om toe te geven dat hij op jongens valt.

Toen hij zijn moeder en oma vertelde, dat hij met negenennegentig procent zekerheid homo is, keken beide vrouwen hem aan alsof hij zojuist had verteld, dat planten harder groeien na een regenbui. Zijn vrienden waren niet echt verbaasd en omdat hij in zijn klas goed met iedereen kon opschieten, was het onderwerp binnen één lesuur gegeten en gedronken.

Florian kan ongeveer net zoveel vertellen over verliefd zijn, vrijpartijen tijdens feesten en opwindende seksspelletjes na school als een monnik, namelijk niets. Het is er gewoon niet van gekomen, ook al woont hij in een grote stad met enorm aanbod aan homohoreca. Datingsites op internet interesseren hem niet. Hij zit er ook niet mee om als achttienjarige nog geen seks met iemand anders gehad te hebben. Daar is niet trots op, maar het bevalt hem beter dan van het ene bed in het andere bed te springen, zoals de hobby van sommige jongens in zijn klas is.

Iets doen omdat het zo hoort of iedereen het doet, past hem niet. Zo’n stille vorm van groepsdwang is niet aan hem besteed. Wel kent hij het verlangen naar een vaste vriend, naar een verliefd gevoel in zijn buik en naar tederheid. Hij weet, dat hij niet lelijk is. Dat krijgt hij regelmatig te horen van alle meisjes en vrouwen om hem heen. Zijn lange, donkerbruine haar heeft daar niets mee te maken, eerder zijn atletische manier van bewegen – terwijl hij totaal asportief is.

„Je hebt gewoon de goede genen gekregen“, herhaalt zijn moeder keer op keer in de verwachting, dat Florian haar daarvoor in alle tonen bedankt. Dat doet hij niet, omdat hij ontevreden is over zijn lengte. Florian is de kleinste van zijn klas. Goed, er zijn nog een paar meisjes, die kleiner zijn, maar die lopen meestal op hakken, zodat hij alsnog kleiner lijkt. Laura interesseert het niet en heeft een vast antwoord paraat, wanneer hij klaagt over uitblijvende groei.

„Hou toch eens op over je lengte. Niemand ziet hoe lang of kort je bent, als ze jouw ogen zien!“

Meestal laat ze hier een jaloerse zucht op volgen. Want ja, Florians ogen zijn bijzonder. Donkerbruin, groot, glanzend. Oftewel trouwe hondenogen, die onschuldig, naïef, innemend, lief overkomen. Dit soort woorden heeft Florian vaak genoeg gehoord over zijn ogen om ze voor waar aan te nemen. Al blijft er een beetje twijfel over, net genoeg om zich af te vragen of zijn uitstraling met stralend blauwe of mysterieuze groene ogen hetzelfde zou zijn. Zijn trouwe hondenblik heeft hem in elk geval niet op weg geholpen met het opbouwen van een liefdesleven.

Florian is gemiddeld. Hij is dom noch stom, moet moeite doen voor school, is wel in voor een grap maar geen feestbeest, eerder een familiemens, vooral spontaan en laat zich graag ergens in meeslepen. Er zijn ergere mensen op de wereld dan Florian. Desondanks bestaat zijn liefdesleven tot nu toe de licht vervaagde herinnering aan Moritz en zijn kikkers. Waar het aan ligt, kan hij niet goed verwoorden. Misschien is hij gewoon te schuchter, te verlegen als het erop aankomt. Hij vindt het lastig om wildvreemde jongens aan te spreken, te leren kennen en hoe je met anderen flirt, weet hij al helemaal niet. Het overkomt hem.

Zoals die keer, toen hij met zijn vrienden Laura en Mario in een warenhuis in de binnenstad moest zijn. Laura zat weer in de fase, waarin ze aan alles en iedereen twijfelde, vooral aan zichzelf. Dat was altijd goed voor opmerkingen bij de kledingrekken, die samengevat er op neerkwamen, dat elk stuk kleding haar lelijker maakte of lelijk was. Daarom wilde Florian weten, waarom ze eigenlijk hier naar toe waren gegaan, als ze toch geen passende kleren kon vinden. Het leverde een discussie op, waarop Florian alleen naar de afdeling met de sportkleding ging. Niet om zelf iets sportiefs te kopen, maar om naar goed getrainde en aantrekkelijke jongens te kijken. Sportieve types vind je nu eenmaal ook op plaatsen, die alleen in de verte met sport te maken hebben. Het was rustig, daarom bleef er niets anders over dan naar de foto’s op de verpakkingen te kijken in plaats van naar echte jongens. Starend naar de bewerkte foto met opgeblazen kruis, merkte Florian pas, dat het iets drukker was geworden en hij zelf werd geobserveerd, aan zijn nekharen, die altijd reageren als iemand naar hem kijkt. Hij draaide zich om en zag niets anders meer dan de blauwe ogen van een jongen, die nu schuin voor hem stond. Met een glimlach, die alles prijsgaf, wees de jongen naar de foto.

„Mooie boxershorts!“

Florian voelde zich betrapt en rood worden van schaamte. Het ondergoed ging weer terug in het rek. Waar haalde die jongen het lef vandaan om hem zo te bekijken? Beledigd draaide hij zich om op zoek naar iets anders.

„Niet de goede maat, vorm of kleur?“

De jongen was hem aan het plagen. Florian begreep niet wat de jongen wilde. Het was toch niet verboden om ondergoed in de verpakking iets beter te bekijken? Het ging er niet stuk van.

„Nee, niet mijn smaak. Ze zijn ... te zwart.“

Alweer kwam hij niet op de goede woorden, die hij meer binnensmonds uitsprak dan goed verstaanbaar en probeerde zich te verstoppen achter een andere verpakking, nu met grijze shorts.

„Beter?“

„Ja, beter. Ze zijn niet zo ...“

„Zwart?“

De spot in de stem kwam verkeerd over bij Florian, die woedend werd. Wat dacht die jongen eigenlijk wel? Florian had niemand nodig om zich te blameren, dat doet hij liever zelf. Brutaal!

„Jap. Ze zijn niet zo zwart.“, beet Florian terug om daarna met het ondergoed weg te lopen om opgewonden bij Mario en Laura terug te komen en ze te vertellen van die jongen, die hem wilde provoceren.

„Flori, soms ben je werkelijk naïef.“, merkte Laura op, terwijl ze zelf met een blouse, die een kwartier geleden nog meer dan lelijk was, naar de kassa liep, „Ik geloof eerder dat die jongen met jou flirtte ... zo komt het tenminste op mij over.“

Waarna Florian zich afvroeg of Laura gelijk had. De jongen zag er goed uit en zijn ogen ... shit! Gemiste kans.

Het is maar een van de vele voorbeelden, waarbij Florian niet merkt, dat een andere jongen in hem geïnteresseerd is. Meestal is hij te traag, te onoplettend, te verlegen of juist te kritisch, waardoor elke kleine flirt tot mislukken gedoemd is. Zodoende is hij nu officieel volwassen zonder enige ervaring met een jongen te hebben.

Met Laura heeft hij wel geleerd hoe je moet zoenen. Ze waren twaalf jaar en speelden op zolder allerlei scènes uit films na. Het was vooral nat, heel erg leuk en allesbehalve romantisch.

Anna en haar vriendinnen vinden het allang de hoogste tijd, dat Florian een vriendje scoort. Maar het gebeurt niet en dat is reden om je zorgen te maken. Als moeder mag je dat. De bezorgdheid leidde tot een kleine ontvoering, ergens rond zijn zeventiende verjaardag. De vrouwen sleepten hem mee naar de wijk met de meeste discotheken, bars of hoe dat soort plaatsen ook heten. Het was een ervaring op zich. Niet elke jongen gaat met zijn moeder en haar paradijsvogels naar een homoclub. Florian wilde het liefste ter plekke sterven. Of tenminste flauwvallen, zodat hij per ambulance kon vluchten. Of met de ambulancebroeder, nog beter. In elk geval hadden Anna, Inge en Vivienne een avond als nooit tevoren. Als ze niet op de dansvloer stonden, dan waren ze wel cocktails aan het drinken en tegelijk probeerden ze Florian te koppelen aan het ene of andere type. Sommige waren lelijker dan de nacht, anderen te mooi voor de zonsopgang. Een van de hoogtepunten was een juichkreet van Anna, toen een wandelende steroïdenbom Florian in zijn billen kneep. De volgende dag was Florians liefdesleven geen meter opgeschoten. In plaats daarvan verzorgde hij Anna en haar entourage met liters kamillethee.

Met dit soort ervaringen is hij toch mooi achttien geworden en ligt nog steeds op zijn rug op zijn bed als er op de deur wordt geklopt.

„Binnen!“

Anna opent de deur en laat haar lieve glimlach zien.

„Waaraan denkt mijn kleine dromer?“

Seks, mooie jongens, zoenen, Jens, kleedruimtes, seks, buikspieren, seks, mooie billen, seks, een mooie acteur in een naaktscène ...

„Niets bijzonders!“

Zijn moeder steekt een hand uit.

„Kom je mee? We wachten op jou.“

Florian staat op, zodat hij pal voor zijn Ma staat en laat zich protestloos omarmen. Het deed hem goed om vastgehouden te worden en blijkbaar had hij het nodig. Het gevoel, dat alles anders wordt, dringt zich op. Alleen weet Florian nog niet goed wat of wie er verandert. Hijzelf? Anna? Hun leven?
Laatst gewijzigd door Jablan op 05 apr 2014 09:33, 1 keer totaal gewijzigd.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

3 Verantwoordelijke verjaardag
Rond de grote eettafel in de keuken zit iedereen ... en zwijgt. Anna, Ulla, Kalle, Roland, Inge, Vivienne, Armin en de jarige Florian. De stilte duurt inmiddels al vijf hele minuten volgens de wandklok boven het aanrecht. Driehonderd seconden, waarin niemand ook maar een woord heeft gezegd. Een totale zeldzaamheid in dit huis, waar stilte met begraafplaatsen wordt geassocieerd. Florian loert op zijn horloge. Ze zijn onderweg naar zeven minuten feestelijke rust. Zijn moeder huilt zachtjes en Roland geeft haar een papieren zakdoek. Florians blik kleeft aan de tafel vast. Hij kan er niet tegen om zijn Ma te zien huilen. Helemaal niet als hij zelf die tranen heeft veroorzaakt.

Bijna een uur lang hebben ze over alle mogelijkheden gediscussieerd hoe Anna naar Afrika kan gaan en Florian zijn school kan afmaken. Wonen bij zijn oma is een idee. Ze deelt een huis met drie andere, oudere vrouwen. Het is een ontzettend mooi huis met genoeg kamers, maar beslist geen plek voor een jongen van achttien. Als Florian eerlijk is, dan wil hij ook niet bij zijn oma en de drie andere heksen van de nacht leven.

Onderdak bij de beste vriendin van zijn moeder is onmogelijk. Inge heeft een klein appartement, te klein om Florian genoeg ruimte te geven en zelf genoeg privacy over te houden.

Vivienne woont boven haar atelier en is vaak wekenlang op reis of heeft bezoek voor één nacht, langer verdraagt ze haar mannen niet om zich heen. Florian weigert zo beleefd mogelijk bij haar te gaan wonen. Hij zou alleen een blok aan haar been zijn en dat is precies het laatste van hoe hij zich wil opstellen.

Dan spreekt het idee om bij Kalle in te trekken hem meer aan. Aan de rand van de stad op een kleine camping met allerlei alternatieve types in een woonwagen kan het leven mooi zijn. Maar ja, Kalles leven bestaat uit computers. Daarin is minder plek voor gevoelige, levende wezens zoals Florian.

Alleen in dit huis blijven wonen, is ook onmogelijk. Alleen al het onderhoud kost teveel. Zijn Ma moet het – zeer tegen haar zin – wel verkopen. Dat is een rationeel argument. Over het andere argument is geen enkele discussie nodig. Florian is niet iemand, die graag alleen woont. Misschien kijken anderen van zijn leeftijd er vreselijk naar uit om op eigen benen te staan, een eigen voordeur te hebben, een nieuw leven te starten, onafhankelijk en vrij te zijn. Florian heeft hier niet zo’n behoefte aan omdat hij allang alle vrijheid krijgt, die hij nodig heeft. Een studentenhuis spreekt hem ook niet zo aan. Afgezien van de kosten, met een bijbaan naast zijn school zou hij het net kunnen betalen, wordt hij een beetje panisch van het idee opeens overal alleen voor te staan. Alleen ontbijten, alleen naar school gaan, alleen thuiskomen in een leeg huis. Hij mag dan officieel nu volwassen zijn, in dit opzicht wil hij nooit volwassen worden. Met bekenden om zich heen voelt hij zich goed en hij heeft stomweg behoefte aan een paar mensen naast zich, die hij blind kan vertrouwen.

Het afgelopen uur heeft wel duidelijkheid gebracht. Florian gaat onder geen voorwaarde mee naar Afrika, hoe groot de uitdaging ook is. Het gevoel daar geen toekomst te hebben is groter dan de drang om met zijn Ma en haar vriend te vertrekken. Met het resultaat, dat zijn moeder nu huilt en de anderen zwijgend nadenken. Kalle is de eerste, die na acht minuten de stilte verbreekt. Zijn stem klinkt extreem hard. Iedereen schrikt op.

„Hoe zit het met hem?“

Geërgerd kijkt Florian naar Kalle, net zoals de andere leden van de familie. Het duurt even voordat ze begrijpen wie Kalle bedoelt. Met een lichte mate van verbijstering kijkt Florian naar de verjaardagskaart, die Kalle vasthoudt en waarmee hij nu zwaait.

„Wat zou er met hem moeten zijn?“, bijt Anna terug, „Joachim heeft de laatste jaren alleen desinteresse voor Thorsten getoond. Ik geloof niet, dat Florian heel gelukkig bij Joachim zou worden.“

Florian voelt zich opnieuw geraakt, als zijn Ma de naam gebruikt, die op de kaart van zijn vader stond. De stekende pijn op zijn borst negeert hij, zo goed het gaat. Kalle zwaait nog steeds met de kaart, waar Florian nu bijna in trance naar staart.

„Kom op, Anna, je hebt ons al verteld, dat hij opnieuw getrouwd is. Dan heeft hij beslist een huis met plek voor Flori en is het tijd dat ze elkaar weer eens zien. Bovendien zijn er vast en zeker goede scholen en universiteiten in München voor Flori... Nou ja ... het is maar een idee.“

Kalle zwijgt weer en legt de kaart terug op tafel.

„We weten al jaren dat het onderwijs in Beieren en Sachsen beter is dan hier in Hamburg of in Bremen. Het komt elk voorjaar opnieuw langs in het nieuws.”

Oma steunt Kalle. Verder durft niemand iets te zeggen. Iedereen kijkt naar Florian en Anna. Ze weten allemaal, dat voor Anna dit voorstel heel moeilijk verteerbaar is. Tegelijk is het een logische gedachte. Joachim is Florians vader! Wie weet krijgt Florian in München niet alleen een goede opleiding met een kans op een rijke toekomst, maar ook een compleet gezin met een vader en een moeder volgens het boekje en vooral echte broers en zussen. Het idee bevalt hem wel, al brengt het gezicht van zijn Ma hem snel terug in de realiteit. Haar verbijstering is zojuist overgegaan in ongekende weerstand.

„We hebben het vijftien jaar prima zonder hem gered. Ik ga niet op mijn knieën hem om een gunst vragen, alsjeblieft. We verzinnen wel wat anders. Flori vindt wel ergens een kamer of een huis.“

„Flori wil helemaal nergens een kamer of een huis vinden.“

Tot hier had Florian zich buiten de discussie gehouden. Met het effect, dat iedereen nu schrikt en naar hem kijkt. Langzaam staat hij op. De stoel schuift over de houten vloer, wat een irritant geluid oplevert.

„Wat bedoel je, Flori?“

Zijn Ma praat zacht en klinkt beledigd. Florian krijgt alweer bijna spijt van zijn protest, maar het gaat nu om hemzelf, om zijn eigen toekomst, zijn eigen leven. Iets waar zijn moeder pas aan dacht, nadat ze zich in haar hoofd had gezet om Afrika te redden.

„Ik weet hoe je over Joachim denkt en je hebt gelijk, hij was er nooit voor mij of eigenlijk heb ik geen vader. Maar nu is het anders. Jij gaat weg met Roland. Misschien heb ik de kans om hem te leren kennen, nog een keer opnieuw te beginnen. We weten niet eens of hij wel plek voor mij heeft, in zijn huis, in zijn gezin. We kunnen het direct weer vergeten, als hij niet wil. Maar misschien wil hij wel, verheugt hij zich erop mij te zien. Ergens ben ik wel nieuwsgierig naar wie Joachim is.“

Helemaal lekker kwam het er niet uit. Florian is steeds zachter gaan praten. Hij schaamt zich voor zijn emotionele uitbarsting en de natte ogen van zijn Ma vergroten zijn gewetensnood. Plotseling kijkt ze omlaag en knikt meerdere keren

„Oké, Flori,“ ze slikt nog een keer en dwars door nieuwe tranen heen en geeft toe, „Als het zo belangrijk voor je is, dan zal ik hem bellen. Maar ik hoop wel, dat je weet waaraan je begint ... en wat je mij ermee aandoet.“

Bij de laatste woorden moet Florian een beetje lachen. Het dramatalent van zijn Ma steekt weer de kop op en eigenlijk plaagt ze hem. Anna zoekt in de keukenla naar het telefoonnummer en loopt daarna naar de telefoon in de gang. Ze hebben namelijk nog een antieke telefoon met een snoer, omdat zijn moeder kans ziet elke andere telefoon kwijt te raken. Niet veel later klinkt haar onderkoelde stem.

„Hallo Joachim, Anna hier.“

Ach, de man neemt zelf de gesprekken aan.

„Nee, ik ben de andere Anna ... je ex-vrouw ... ja, die ... met mij goed en met Flori ook. Hij was heel blij met je kaart.“

Zou Joachim Anna’s sarcasme wel opmerken? Florian vindt het niet te missen.

„Met jou ... Hoe is het met je vrouw en de kinderen?“

Florian krijgt buikpijn van de overbeleefde houding van zijn Ma. Hij loopt weg, kan er niet bij zijn wanneer zijn Ma zijn vader de vraag voor zal leggen. Nu al zit er een knoop in zijn maag. Anna werpt hem in het voorbijgaan een half vragende, half bezorgde blik toe. Florian produceert een voorzichtige glimlach en wijst naar het toilet, waarop ze begripvol knikt. Joachims stem heeft hij door de telefoon horen brommen.

Uiteindelijk vindt Florian zichzelf terug op zijn bed en probeert de snelheid van zijn gedachten bij te houden. Uit zijn herinneringen probeert hij de stem van zijn verwekker, vader op te roepen. Het mislukt, maar het is ook ongelofelijk lastig om een wildvreemde stem te reproduceren. Ergens is het beangstigend. Florian denkt aan een volle, rustige, diepe basstem. Zeker weet hij het niet.

Er zijn niet veel foto’s van de drie als gezin. Zijn Ma heeft tijdens de scheiding een complete doos met foto’s verbruikt als aanmaakhout voor de houtkachel. Op de weinige foto’s, die Florian kent, staat een aantrekkelijke man, nog jong, met vol en donker haar, opvallende jukbeenderen en een typerende hoekige kin. Zijn oma heeft door de jaren heen altijd van die kin gezwijmeld. Vrouwen. Florian lijkt niet echt op Joachim. Alleen zijn haarkleur heeft hij overduidelijk van zijn vader meegekregen. Het idee van Joachim Wanninger als zijn vader roept onduidelijke emoties in hem op. Momenteel is het meer zijn verwekker dan zijn vader. Veel weet hij niet over deze man, met wie hij jarenlang zo goed als geen contact heeft gehad en bij wie hij nu misschien gaat wonen. Het is iemand uit Beieren, die naar Hamburg is verhuisd en daar zijn Ma heeft ontmoet. Niet op de Reeperbahn, al verdenkt Florian zijn moeder ervan het verhaal mooier voor te stellen dan het in werkelijkheid is gebeurd. Volgens zijn oma hebben de twee elkaar in een café aan de haven ontmoet. Een heftige, intensieve liefde met Florian als het levende bewijs daarvan. Volgens de verhalen bleef de man in Hamburg zonder echt gelukkig te zijn. Of het aan de moeizame relatie met zijn Ma lag, weet Florian niet. Misschien had hij gewoon heimwee naar de bergen en de Beierse keuken. In elk geval is hij na de scheiding redelijk snel teruggegaan naar München. Florian kent niet eens de naam van zijn nieuwe vrouw. Iets met een B. Voor zijn part Birgit, Boukje of Brenda. Ze had al kinderen, als zijn geheugen hem niet bedriegt. Twee stuks, die ongeveer van zijn leeftijd zouden zijn. In elk geval kreeg ze met zijn verwekker, vader een paar jaar geleden een tweeling.

„Dat gebeurt er als je een hormoonbehandeling neemt!“, roddelde zijn Ma bij het nieuws van de geboorte, „ ... maar ja, als je geen geduld hebt, dan krijg je er ... twee!“

Volgens dezelfde roddels is zijn vader in zakelijk opzicht een geslaagd man. Hij schijnt altijd al een man te zijn geweest, die carrière belangrijker dan een gezinsleven vond. Vertwijfeld zoekt Florian naar meer herinneringen, probeert het beeld verder in te kleuren, maar meer dan lege, witte vlakken komen er niet tevoorschijn. Zijn verwekker blijft een grote, zwarte schaduw op de achtergrond. Misschien komt het door de verhalen en herinneringen van zijn Ma, die in de voorbije jaren als een muur tussen Florian en Joachim hebben gestaan. Of was het de driejarige Florian zelf, die niet begreep, waarom zijn vader er plotseling niet meer was en nooit heeft geleerd om te gaan met het gevoel van verlaten te zijn. Hij komt er niet uit, voelt zich moe en verward, heen en weer geslingerd tussen de hoop op een nieuwe start en de angst om afgewezen te worden.

Later komt zijn Ma naast hem op bed zitten. Met hese stem vertelt ze, dat hij naar München kan verhuizen. Joachim heeft met zijn vrouw gepraat. Ze zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid tegenover Florian, die hierdoor nog verder verward raakt. Zien ze het als hun plicht? Of voelen ze zich gedwongen? Hebben ze er wel zin in? Zijn ze wel familie? Florian weet niet of een lach- of huilbui dichterbij is.

Dezelfde avond weten Mario en Laura wel wat ze denken. Ze zijn gekomen om zijn verjaardag te vieren, maar vonden de jarige compleet van slag. Florian vindt het heel moeilijk om hen het nieuws te vertellen en nadat het hoge woord eruit is, daalt de feeststemming tot onder het vriespunt. Mario heeft het laatste kwartier geen woord meer gezegd. Laura zoekt afleiding in andere dingen en trekt het etiket van haar fles bier. Dat doet ze altijd en meestal zonder het zelf te merken. Na een feest kun je precies zien waar Laura heeft gezeten of gestaan. Daar staan de flessen zonder etiket.

„München is toch cool? Ik bedoel ... het Oktoberfest, dat is toch heel veel bier, worst, leren broeken, jodelen ... eh ... en schlagers?“, vraagt ze terwijl ze het verfrommelde etiket naar de prullenmand gooit en mist. Florian zou pas opkijken als ze in een keer raak gooit.

„Eigenlijk ga ik niet naar München omdat ik zo graag bier drink of een keer het Oktoberfest wil meemaken ... maar ik wil daarheen om mijn vader te leren kennen ... ach, ik weet het ook niet.“

Florian herhaalt, wat zijn moeder hem heeft verteld. Laura kijkt er anders tegenaan.

„Hij moet gewoon aan het idee wennen straks een andere zoon erbij te krijgen ... geef hem een beetje tijd, jullie hebben hem compleet overvallen. Als je straks in München bent en een beetje je draai hebt gevonden, dan zie je het vast anders.“
Laatst gewijzigd door Jablan op 05 apr 2014 09:35, 1 keer totaal gewijzigd.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Dit is Laura op haar best. Altijd rustig, bedachtzaam, verstandig. Ze is op het griezelige af intelligent. Er zijn maar weinig dingen, die ze niet weet en ze heeft overal een passend antwoord op. Florian weet soms niet wat hij zonder haar zou doen. Mario is compleet anders. Hij handelt meer naar zijn buikgevoel, is altijd eerlijk en vooral impulsief. Florian zal zijn openheid missen, zijn humor, maar ook zijn spontane, kleine woede-uitbarstingen.

„Onzin, dat is echt onzin. Het is gewoon shit,“ is dan ook Mario’s reactie.

Hij trekt het kussen achter zich vandaan en gooit het naar Florian.

„Hé, wat is er met jou?“, briest Florian terug en omarmt het kussen.

Hij weet wel waarom Mario zo reageert. Als hij naar München gaat, blijven zijn vrienden hier in Hamburg. Florian zou ze liever meenemen.

„Mario, ik vind het ook niet leuk, dat we elkaar dan bijna niet meer kunnen zien, maar het gaat niet anders. Ergens vind ik spannend om in een andere stad nog een keer helemaal opnieuw te starten. Het idee dat het kan, weet je?“

Florian fluit even. Dan merkt hij weer dat rare gevoel in zijn buik op, waarvoor er beslist een betere reden is dan het bier. Hij geloof wel in een nieuwe start. Wie weet, wat de toekomst nog in petto heeft voor hem. Of anders het lot ... hij denkt te vaak aan een door het lot bepaalde toekomst en dat soort onzin. Misschien is hij alleen aangeschoten, zo voelt het zeker aan. Of dronken?

„Opnieuw beginnen ...“

Laura spreekt de woorden langzaam uit, meer tegen zichzelf dan tegen een ander. Daarna neemt ze een slok, houdt de bovenkant van de fles tegen haar kin en blaast erin om het geluid van een panfluit op te roepen. Een kunstje, wat ze het laatste jaar bijna tot in perfectie beheerst. Ondertussen blijft haar blik op Florian rusten.

„Als jij het over een nieuwe start hebt, denk je dan aan iets speciaals? Een mooie jongen in een leren broek bijvoorbeeld?“

Ze daagt hem uit en blaast weer in de fles. Je zou er bijna op kunnen mediteren.

„Zijn toch zat homo’s hier in Hamburg. Daarvoor hoeft hij niet naar München.“

Mario wil helemaal niet, dat Florian vertrekt en kijkt Laura boos aan. Florian lacht. Als ze merken, dat Mario het meent, lachen hij en Laura nog harder. Mario geeft op.

„Oké, goed, ga toch naar München en neuk je door half Beieren. Ik wil er niets van weten.“

Florian kruipt naar hem toe, legt een arm om hem heen en zijn hand op Mario’s hoofd.

„Jij bent mijn aller-allerbeste vriend ... en jij,“ Laura schuift op naar Florian en leunt tegen hem aan, „mijn aller-allerbeste vriendin. Het maakt niet uit waar ik ben of in de toekomst heen ga, ik hou van jullie en zal jullie nooit vergeten.“

Het eindigt in een groepsknuffel, zoals wel vaker tussen de drie. Laura snikt even en Mario draait zijn hoofd opzij, zodat de anderen zijn gezicht niet kunnen zien.

„Ik ga jullie vreselijk missen,“ fluistert Florian heel zachtjes.

„Wij jou ook. Je bent ook zo’n dromer.“, reageert Laura en Mario stemt in. Ze blijven een tijdje zo naast elkaar zitten op zijn bed.

„Wanneer begint het circus?“

Mario is de eerste, die de aangename stilte verbreekt.

„Over twee weken. In Beieren is het dan nog vakantie en dat komt goed uit. Ma wil het huis zo snel mogelijk verkopen en dan naar Ethiopië. We hebben nog twee weken.“

Daarna blijft het weer minutenlang stil.

„Hoe zit het eigenlijk met de buren ... hoe heet hij ook al weer?“

Laura glimlacht. Ze stapt radicaal over op een ander onderwerp in een poging de melancholische sfeer te verdrijven. Florian is overdonderd, hij weet niet waar ze op uit is.

„Bedoel je Manfred Einsele?“

Laura beweegt haar ogen en verbergt een opkomende lach.

„Nee, sufferd. Zijn zoon, de voetballer, waar je in de onderbouw zo gek van was.“

Mario grinnikt nu ook, terwijl Florian acuut verkleurt. Hij hoeft maar een beetje in verlegenheid te worden gebracht om te blozen. Zijn oma vindt altijd dat hij er dan zo gezond uitziet.

„Ik was niet verliefd. Hij ziet er goed uit ... zag er goed uit, bedoel ik, en ja, hij was makkelijk om mee om te gaan ... wat bedoel je?“

„Makkelijk in de omgang?“

Laura pakt ondertussen haar lange, zwart geverfde haar vast om het over een schouder naar achteren te laten vallen, terwijl ze Florian met haar waarheid confronteert.

„Hoe vaak stonden we hele middagen langs het voetbalveld te kijken, omdat jij persé erbij wilde zijn als hij in de modder stond te wroeten.“

„Dat was niet worstelen in de modder, dat is voetbal! Daar hoef je niet zo triomfantelijk bij te kijken. Moet ik je echt aan Roland herinneren?“

„Auw.“

Mario is kort en krachtig. Een jaar geleden was Laura eindeloos verliefd op Roland. Hij wist alles van auto’s en zodoende moesten Florian en Mario Laura vele zaterdagen gezelschap houden voor de garage van Roland, totdat hij klaar was met zijn auto te wassen, te polijsten of te lakken. De trieste waarheid was, dat hij meer van zijn auto hield dan van Laura. Waarschijnlijk zelfs meer dan van elk ander levend wezen op aarde. Daarom hield Laura hem na een half jaar voor gezien en ramt nu haar elleboog in Florians zij.

„Dat is gemeen. Goed, tussen mij en Roland was het zeker niet allemaal rozengeur en maneschijn, maar wij hadden tenminste een echte relatie.“

„Dat is waar. Het was Roland, jij en de Audi!“

Woedend grijpt Laura een kussen en gaat daarmee los op Mario, terwijl Florian bijna zijn bierfles omgooit als hij lachend Laura’s armen ontwijkt. Dit soort dingen zal Florian missen. Mario smeekt ondertussen om genade. Zijn lachtranen laten Laura ophouden.

„Maar vertel, Flori, heb je ... ik kan niet op zijn naam komen ... heb je hem nog wel eens gezien?“

Laura is zo handig om het gesprek weer op het voorlaatste onderwerp terug te brengen en kijkt hem nieuwsgierig aan. Florian test haar door eerst een slok bier te nemen.

„Zijn naam is Jens ... ja, af en toe zie ik hem als hij zijn ouders bezoekt ... en hij studeert iets in Berlijn of daar in de buurt. Hij heeft nu vakantie of in elk geval is hij hier, ik heb hem vandaag even gezien.“

„Ach, heb je hem ook gesproken, kent hij jou nog als voetbalfan, is hij homo?“

Florian en Mario kijken elkaar begrijpend aan. Laura is soms opvallend nieuwsgierig. Florian neemt de tijd en opent de volgende flessen bier met een roze flesopener. Het was een cadeau van zijn moeder, die vindt, dat iedere homo tenminste een ding in de kleur roze moet hebben om het cliché te bevestigen.

„Ja, we hebben hebben even gepraat en nee, hij heeft mij niet verteld waarom hij hier is en wat hij verder doet. Wat nog meer? Voor hem ben ik de buurjongen, die ’s nachts in de tuin op uilen wacht en ik weet niet of hij homo is, waarschijnlijk niet. Wil jij mijn flesopener hebben als aandenken, Laura?“

Florian leunt achterover en de flesopener verdwijnt in Laura’s tas. Tijdens de volgende slok bier vindt Florian zichzelf nog gefrustreerder klinken dan vanmiddag in de tuin, vooral omdat hij nu alles hardop heeft uitgesproken. Klaar, over, uit, sluiten.

„Wat had je met uilen?“

Mario heeft geen idee.

„Toverschool?“, Laura reageert zuinig voordat ze weer alle aandacht op Florian richt, „Ach, Flori, dat was beslist vervelend voor jou.”

Haar goedbedoelde medelijden is voor Florian het laatste, wat hij vandaag nodig heeft. Snel schakelt hij door naar zijn ideeën, hoe zijn moeder in Afrika vertwijfeld naar een föhn zoekt of naar toiletpapier. Ongemerkt vliegt de tijd voorbij.

„Nou, Flo, tot mogge!“

Mario brult en Laura reageert direct met een sis om Mario’s volumeknop omlaag te krijgen. Zijn beste vriend zwaait met beide armen en Laura heeft moeite om de kerel vast te houden. Florian heeft een paar keer gevraagd of ze de stomdronken Mario samen naar huis konden brengen en Laura heeft net zo vaak geantwoord, dat Florian in zijn toestand de weg terug niet zou vinden. Waarmee ze gelijk heeft. Het was ondertussen half drie ’s nachts en Florian is allang voorbij de fase van aangeschoten zijn. Met moeite houdt hij zich vast aan het tuinhek. Zelfs al ziet niemand hem nu, hij heeft geen zin over een scheve stoeptegel te struikelen en de straat van dichtbij te inspecteren. Waarom heeft hij zoveel gedronken? Hij heeft zelf een hekel aan dronken mensen en nog meer aan zichzelf in dronken toestand. Ach, het was meer dan een verjaardag, het was ook een afscheidsfeestje voor drie. Dan moet het kunnen.

„Wow, de wereld heeft vandaag haast ... alles draait.“

Zachtjes in zichzelf pratend loopt hij terug. Alles om niet te vallen.

„Flori? Hé, wat doe jij nog hier? Alles in orde met je?“

„Shit.“

Florian draait zich om naar Jens en blijft met moeite rechtop staan.

„Wat zei je?“

Jens kijkt hem verbouwereerd aan en Florian verslikt zich. Te vaak is hij zo spontaan, dat hij ook de dingen zegt, die andere mensen alleen denken.

„Eh ... niets ... niets ... ik heb niets gezegd ... eh ... goedenacht en tot ziens!“

Jens kijkt hem wantrouwend aan. Hij heeft een leren jas aan, een andere broek dan vanmiddag, en ziet er te goed uit. Oh, komt hij net thuis of gaat hij nog uit?

„Heb je gedronken?“

„Nee, heb jij gedronken?“

„Flori, je bent dronken!“

„Nee! Jij bent dronken! Compleet!“

Jens kijkt Florian nog steeds aan met een gezicht, dat twijfelt tussen lachen of woede.

„Kom, ik breng je wel naar de deur. Je bent in staat om die paar meter te verdwalen.“

„Ik verdwaal nooit! Kijk, daar woon ik ... dat weet ik gewoon!“

De lach breekt door. Jens slaat een arm om Florian en als de jongen nauwelijks reageert, tilt hij Florian vierkant op om hem voor zijn voordeur op zijn voeten neer te zetten. Florian weet niet wat hem overkomt. Zijn benen doen niet wat hij wil en dat ligt waarschijnlijk aan meer dan de alcohol. Hij zoekt steun en leunt tegen de deur. Met Jens zo dichtbij krijgt hij het warm.

„Jij ruikt naar bier ... en naar rook ... en aftershave ... en ... naar nog iets.“

Geschrokken kijkt Florian op. Wie was dat? Jens of hij? Jens is even verrast, glimlacht dan en pakt Florians pols vast, die wat ongecontroleerde beweegt en nog steeds wankelt op zijn benen.

„Bier en rook? Ik was met een paar vrienden uit. Stinkt het zo erg?“

„Nee, gaat wel! Je ruikt ... goed“, Florian schudt zijn hoofd en is blij dat het donker is, zodat het niet uitmaakt of hij nu bloost of niet. Jens twijfelt, voelt aan Florians wang en streelt even over zijn hoofd.

„Dank je wel. Ik denk, dat je beter naar binnen kunt gaan. Jij bent behoorlijk dronken en ik moet morgen vroeg op.“

„Hoezo?“

„Ik ga morgen op vakantie, drie weken aan het strand niets doen met een paar vrienden.“

„Ow, ik ga binnenkort ook weg en ... ik ben vandaag jarig, oh nee, eigenlijk gisteren nu ...“

Jens kijkt hem geïnteresseerd aan en probeert de zin achter de onzin te ontrafelen.

„Maakt niet uit ... maar krijg ik nog een cadeau van jou?“

„Hè?“

Jens lacht nu echt, hard, oprecht en hij lacht Florian uit, die prompt teruggrijpt op zijn protesthouding. Met gekruiste armen en een trotse uitdrukking kijkt hij Jens aan, die het lachen nu vergaat en alle moeite doet om serieus te blijven. Het werkt altijd.

„Goed, een cadeau. Wat voor wensen heeft de jarige?“

Jens klinkt nu weer zacht, diep met een aparte ondertoon. Florian haalt zijn schouders op.

„Een paar spelletjes voor mijn console, maar overvraag ik je niet daarmee?“

Florian weet zelf niet hoe hij dit bedoelt, Jens vindt het komisch.

„Nee, jongen, ik ben een arme student.“

Zijn lach klinkt nu vriendelijk en eerlijk.

„Kan ik je niet iets geven, wat niets kost. Ik kan een ster voor je vangen of een boeket bloemen plukken.“

Nu lacht Florian. hij ziet Jens al op zijn knieën door de tuin kruipen om een boeket samen te stellen.

„Heb je geen andere wensen? Iets wat ik wel zou kunnen?“

De nabijheid van de ander valt Florian opnieuw op. De warme uitstraling, de geur, de heldere ogen, de wenkbrauwen met korte en lange haren erin.

„Een echte zoen?“

Grote ogen staren Florian aan. Wat heeft hij nu weer gemist? Florian kijkt geërgerd naar Jens.

„Wil je, dat ik je zoen?“

Jens fluistert. Shit. Hoe weet... Florian heeft hardop gedacht. Daar moet hij toch meer op letten. Het lijkt wel een vloek, die over hem is uitgesproken. Ergens hoopt hij dat de tegels bij de deur op miraculeuze wijze zich openen, zodat hij in een zwart gat kan verdwijnen. Totdat hij op zijn wangen twee warme handen voelt, die zijn hoofd voorzichtig rechtop houden. Daarna voelt hij Jens’ neus tegen zijn eigen neus.

Het is inderdaad een aparte ervaring. Meeslepend, voorzichtig en tegelijk beslist en zonder een spoor van aarzeling kust Jens zijn buurjongen. Florian krijgt het gevoel te zweven en volgt automatisch Jens’ bewegingen.

„Florian!“

Nee, niet nu, vooral niet nu.

„Florian!“

Anna brult door het hele huis, terwijl Florian het net leuk begon te vinden. Hoe weet ze waar hij is? Of heeft ze hem en Jens gehoord?

„Florian! Sta je weer te kotsen?“

Waar is die tegel met dat zwarte gat eronder? Jens laat geschrokken los en doet een paar stappen achteruit.

„Het spijt mij, maar ik kan beter gaan.“

Jens draait zich om en sprint naar het tuinhek. Daar stopt hij even en kijkt naar Florian en het huis. Anna is nog binnen. Ze kijken elkaar aan. Florian komt weer bij zijn zinnen.

„Bedankt!“

„Happy Birthday!“

Met deze woorden verdwijnt Jens in de donkere nacht.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

4 Flatsch!
„Gaat u ook naar München?“

Florian kijkt op en in het gezicht van de oudere man, die net naast hem is gaan zitten. De trein is net voorbij Kassel, waar hij en zijn vrouw, de laatste zit nu tegenover Florian, zijn ingestapt. Hiervoor had Florian de vier stoelen voor zichzelf en dat vond hij prima.

„Ja.“

Hij knikt en probeert het masker der beleefdheid aan te trekken, hoewel hij nog liever een ronde zou willen huilen. In de stemming voor een gesprek met onbekenden is hij zeker niet.

De laatste twee weken waren chaotisch. Verdriet om het naderende afscheid en zin in een nieuwe toekomst wisselden elkaar af. Florian en Anna hebben bergen werk verzet. De hele inboedel moest de deur uit. Het is onvoorstelbaar hoeveel spullen ze tijdens hun gezamenlijk leven hebben verzameld. De familie heeft zoveel mogelijk geholpen. Ze zijn heel erg goed in het troosten van moeder en zoon, vooral wanneer sommige dingen teveel herinneringen opriepen. Of het nu een zelfgemaakte toverlantaarn was of een handdoek, waar nog de geur van zee in zat. Anna probeerde haar verdriet voor Florian te verbergen en Florian lachte harder dan anders als zijn Ma in dezelfde kamer was, zodat ze zich geen zorgen zou maken. Uiteindelijk wisten ze toch precies hoe het met de ander ging. Ze hadden beiden angst voor de aanstaande scheiding.

„Het is niet zo, dat jullie elkaar nooit meer zien. Flori kan in de vakanties jullie bezoeken. Dan kan daarna een mooi opstel schrijven over de mooiste vakantie ooit.“

Geweldig, op je achttiende nog een opstel over de vakantie schrijven! Hoe kom je erop? Florian weet niet, naar wie hij zal kijken en kiest voor Inge, die zijn huilende moeder over haar rug streelt.

„Jij en Roland komen met vast en zeker met kerstmis thuis. Dat is al heel snel.“

Snel? Het is hoogzomer!

„Of Vivienne en ik gaan een keer naar München. Ik wilde altijd al het oude Rathaus zien, waar de FC Bayern altijd zijn kampioenschappen viert. Of Flori bezoekt ons hier in Hamburg. Of we spreken halverwege af, in Leipzig of zo.“

Florian onderbreekt haar gedachten, „Ligt Leipzig halverwege München en Hamburg?“

„Geen idee, ik wil ook nog een keer naar Leipzig. De Semperoper schijnt heel mooi te zijn,“ haalt Inge haar schouders op. Haar richtingsgevoel is uniek.

„De Semperoper staat in Dresden,“ corrigeert zijn moeder snikkend en lachend tegelijk.

„Nee, in Dresden staat toch die kerk? Hoe heet die ook al weer?“

„Frauenkirche!“

„Die bedoel ik. Schijnt ook heel mooi te zijn. Ach, Anna, we moeten echt een keer naar Dresden.“

Florian heeft de twee alleen gelaten. Hoe het Inge altijd weer lukt om binnen een paar minuten van het ene onderwerp naar het andere te springen, blijft onnavolgbaar. Het is haar in elk geval gelukt om zijn moeder af te leiden en daarom wil hij er niets over zeggen.

Ongemerkt rijdt de trein weer op volle snelheid. Florian zit samen met Rosemarie en Walter Landhut in ICE 789 naar München. Rosemarie heeft een hekel aan reizen met de trein en een nog grotere hekel aan vliegen, net zoals aan lange files op de Autobahn. Sowieso heeft ze een hekel aan wachten of te laat komen, maar meer nog aan stress en hectiek. Florian heeft nog geen kwartier gezelschap gekregen en verbaast zich over alles wat hij in deze korte tijd al te weten is gekomen. Het interesseert hem voor geen meter waar Rosemarie een hekel aan heeft. Op dit moment babbelt ze over een vakantie op Tenerife, die – hoe kan het ook anders – vreselijk was. Veel te heet en al die buitenlanders en mensen die geen Duits spreken. Voor de vorm knikt Florian, probeert begripvol te kijken en vooral niet te luisteren.

Nog geen drie uur geleden stond zijn moeder, samen met alle anderen, op het perron. Laura en Mario waren er ook bij met een groot spandoek, wat nu opgerold bij zijn koffer ligt. Ze hebben huilend elkaar omarmd. Zelfs Kalle hield het niet droog en wreef met zijn hand regelmatig achter zijn zwarte zonnebril. Vele beloftes en aanwijzingen later is Florian dan ingestapt. Hij weet niet meer, hoe lang hij heeft gewuifd, in elk geval tot lang nadat het perron uit beeld was verdwenen.

Het was goed om iedereen te zien, die voor hem iets betekent. Bijna iedereen, want de afgelopen weken heeft hij niets meer van Jens gezien of gehoord. De dag na zijn verjaardag was de Volkswagen al verdwenen voor het huis van zijn ouders. Jens had ook gezegd, dat hij vroeg wegging. Min of meer zonder een helder doel voor ogen heeft Florian bij de familie Einsele aangebeld en met een onsamenhangende smoes bij Jens’ moeder zijn telefoonnummer achtergelaten want hij is onvindbaar op internet.

De daaropvolgende nachten, tussen de half ingepakte verhuiskisten en -dozen, heeft Florian zich afgevraagd wat hij verkeerd zou kunnen hebben gedaan. Kan hij zo slecht zoenen? Hij is er niet eens aan toegekomen om uitgebreid op Jens’ aanrakingen in te gaan. Met dank aan Anna! Hoewel Jens wel het initiatief nam, kan hij zich toch overdonderd hebben gevoeld? Of zich achteraf vreselijk hebben geschaamd? Of was het alleen zijn verjaardagswens, die Jens heeft ingewilligd? Tegen de tijd, dat het verhuisbedrijf voor de deur stond en al zijn spullen in een kleine vrachtwagen inlaadde, had Florian zich al neergelegd bij de situatie. Hij heeft gekregen wat hij wilde, niets meer, niets minder en klaar. Maar waarom moet hij er dan zo vaak aan denken?

„Ik kan er niet tegen, wanneer ’s morgens om tien uur alle ligbedden rond het hotelzwembad al bezet zijn. Daarom gaat Walter ’s morgens, als we wakker worden, altijd eerst naar het zwembad en reserveert onze ligbedden met handdoeken. Het moet tenslotte niet gekker worden, we hebben ook voor die stoelen betaald en ik vind het ronduit vreselijk om aan het strand in het zand te liggen. Het duurt dagen, voordat ...“

Verward kijkt Florian op. Wat? Waar heeft ze het over? Oh ja, Rosemarie heeft een hekel aan de wereld, aan het leven. Beleefd knikt hij, ontspant zich en hoopt de resterende tijd tot München te overleven.

„En u? Wat gaat u doen in München?“, wil Walter Landhut op vriendelijke toon weten. Florian kijkt naar buiten en vraagt zich af, waarom oude mannen altijd naar oude mannen ruiken. Hij vindt dat leeftijd geen excuus is om je minder vaak te wassen of de aftershave te vergeten. Hoewel ... misschien kan de man er niets aan doen en begin je vanaf een zekere leeftijd vanzelf minder fris te ruiken. Een beetje zoals kaas rijpt. Oude kaas heeft ook een sterkere geur dan jonge kaas. Florian! Hoe komt hij hierop?

„Jongen? Hallo? Ik vroeg wat u in München gaat doen?“

Florian schrikt en trekt een verontschuldigend gezicht, „Het spijt me, ik was even in gedachten ... eh ... ik bezoek mijn vader ... eigenlijk ga ik bij hem wonen.“

„Scheidingskind?“

Rosemaries stem verraadt een superieur gevoel van medeleven. Florian knikt koeltjes. Hij verwacht, dat ze straks verder praat over hoeveel beter het vroeger wel niet was, toen man en vrouw nog in een eeuwig leven samen geloofden en voor Gods altaar beloofden elkaar lief te hebben en te eren tot de dood hen zou scheiden.

„En dat meen ik oprecht. Tot in de dood! Dat hebben we elkaar gezworen. Niet waar, Walter? Dat willen we ook, Walter en ik,“ Rosemarie blijkt erg voorspelbaar.

„U vindt het vervelend, wanneer je een belofte breekt?“

Florian blijft koel glimlachen, maar de oude vrouw schijnt het niet op te vallen. Instemmend gaat haar hoofd heen en weer, daarna haalt ze adem en gaat verder waar ze gebleven is.

Florian kijkt naar buiten, waar het landschap in hoog tempo aan hem voorbijtrekt. Of razen ze zelf door het landschap? Hij ziet alleen groen, weiland en bomen, en vindt het mooi. Florian leunt tegen het glas. Het is koel, net zoals de hele coupé. Vervelende airconditioning, hij wordt beslist verkouden. Rosemarie praat en praat. Florian knikt om de zoveel minuten een keer, zodat ze niet begint over hoeveel beter zij en Walter zijn opgevoed dan de jeugd van tegenwoordig. Zo’n verhaal kan Florian niet boeien. Hij doet zijn best minder aan zijn moeder of de anderen of Laura en Mario te denken, omdat hij bij elke gedachte een brok in zijn keel krijgt. Met cola smeert hij zijn keel om daarna met zijn hand zijn mond af te wrijven. Jens! Ook aan hem wil Florian niet meer denken en prompt zit de oudere buurjongen vast in zijn hoofd. Ongelooflijk hoe iemand, die hij twee weken geleden alleen van afstand bewonderde, zo belangrijk kan worden, dat hij hem nu mist. Goed, Laura en Mario mist hij meer. Maar de herinnering aan hun dronken gestuntel bij de voordeur blijft mooi.

„Jongen? Hallo? Droomt u alweer?“

Walter houdt een zakje met karamelsnoep omhoog. Glimlachend schudt Florian zijn hoofd. Hij weet zelf niet of zijn ‘nee’ nu over het snoepgoed of de vraag gaat.

„Verheugt u zich op uw vader?”

Rosemarie kijkt hem oplettend aan, als ze de vraag stelt. Heeft hij er zin in? In de afgelopen twee weken heeft zijn Ma drie keer met zijn vader, verwekker gebeld. De man heeft niet naar Florian gevraagd. Een keer heeft Florian hem zelf aan de lijn gehad en het gesprek was welgeteld drie zinnen lang.

„Florian Krone.”

„Eh ... hallo Florian, hier is Joachim. Is je moeder in de buurt? Ik wilde afspreken wanneer het verhuisbedrijf bij jullie kan langskomen.“

„Natuurlijk, een ogenblik graag, ik ga haar zoeken. Dag!”

„Dag!“

Goed, het waren vier zinnen. Of netto twee. In elk geval ziet Florian een beetje tegen de ontmoeting op. Vooral omdat hij bij hem gaat wonen, bij zijn vader en diens gezin. Hij kan niet weggaan als ze ontdekken, dat ze elkaar totaal niet kunnen uitstaan, nadat ze een uur of wat met elkaar hebben gebabbeld.

„Ja, eh, ik kijk er naar uit.”

Vanzelfsprekend verheugt Florian zich erop om bij een wildvreemd gezin in te trekken. Daar heeft hij ook zijn leven lang naar uitgekeken en kan het nauwelijks meer afwachten tot het zover is. Zijn vader en Bettina, inmiddels is Florian de goede naam te weten gekomen, wonen met hun vier kinderen in een betere wijk in München. Bettina had al twee kinderen, voordat ze met Joachim trouwde. Alex, die ongeveer net zo oud is als Florian en Maria, die twee jaar jonger is. De tweeling Tim en Emma is net vijf geworden. Wat weet hij nog meer over de familie Wanninger? Goede vraag en het antwoord is niets. Ergens diep triest, maar dat zal snel veranderen. Florian maakt kennis met ze, gaat met de kleintjes spelen, met Maria romantische films kijken en over jongens kletsen, met Alex naar feesten en voetballen. Met Joachim en Bettina kan hij over alle andere onderwerpen praten.

Godzijdank, de trein is vlak voor München Hauptbahnhof. Na bijna zes uur in de trein wil Florian er wel uit en zijn hartslag schiet omhoog. Met klamme handen stopt hij zijn muziekspeler en detectiveroman in zijn rugzak. De andere passagiers zijn ook druk. Drie rijen verder schreeuwt een moeder tegen haar zoon van vier, die zijn pluche beer voor geen goud in een koffer wil doen en de zakenvrouw in haar chique grijze kostuum worstelt met haar veel te zware rolkoffer, terwijl het echtpaar met overgewicht achter haar klaagt, dat niemand doorloopt. Rosemarie vertelt nu de hele coupé, dat ze een hekel heeft aan het trekken en duwen bij het uitstappen. Wat een verrassende mededeling. Florian luistert niet meer en zo verdwijnen het echtpaar van minstens tweehonderd kilo, de fulminerende zakenvrouw, de gestreste moeder met haar zoon vanzelf uit zijn waarneming.

Langzaam rijdt de trein het station binnen. Het perron is vol wachtende mensen. Sommigen hebben bloemen in de hand, anderen een bord met een naam erop. Wie van die mensen wacht op Florian? Hij kijkt naar de gezichten en zoekt naar iets bekends. Onzin, hoe moet hij iemand herkennen, die hij nog nooit eerder heeft gezien? Of staat zijn vader te wachten? Zal hij weten, dat die ene man zijn vader is, als ze elkaar zien? Hoe voel je je daarbij? De zenuwen zoeken een uitweg en zijn maag protesteert onaangenaam.

„Jongen? Hallo? U bent echt een dromer. Is uw vader er al?”

Walter Landhut legt een bevende hand op Florians schouder en kijkt zo naar buiten.

„Ik weet het niet.”

„Dan heeft u hem nog niet gezien?”

„Ik weet het niet!”

Geërgerd kijkt de oude man hem aan, maar wordt direct afgeleid door zijn vrouw, die hem commandeert eindelijk hun koffers omlaag te tillen. Met veel gepiep komt de trein eindelijk tot stilstand. Het sissen van de remmen is nog niet voorbij als de eersten al uit de trein springen. Florian blijft rustig zitten, laat alle anderen langslopen en staart naar buiten. Zoveel vreemde gezichten en geen een daarvan komt hem op de een of andere manier bekend voor. Plotseling wordt hij bang. Nog nooit eerder in zijn leven heeft hij zich zo alleen, zo ontzettend verloren gevoeld. Hij zoekt houvast door zijn rugzak tegen zich aan te houden en wil niet uitstappen, is van gedachten veranderd en wil terug naar Hamburg, naar zijn Ma. Voor een ogenblik voelt hij zich weer een kind van vijf, zes jaar om daarna terug te keren naar de realiteit, die hem een nieuw leven brengt.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Met een zucht staat hij op, hangt zijn rugzak over zijn schouders en tilt de zware rolkoffer naar beneden om daarna zich aan te sluiten in de rij mensen, die wachten totdat ze kunnen uitstappen. Het duurt lang, voordat hij het perron ziet zonder glas ertussen. Twee oude vrouwen voor hem hebben in zijn beleving drie kwartier nodig om een been voor het andere te zetten en nu blijven ze nog precies voor de deur op het perron staan. Het is een van zijn grootste hobby’s, oude vrouwen ontwijken. Met de nodige moeite kan hij precies langs de vrouwen uitstappen, een duif springt nog snel weg.

Eindelijk staat hij op het perron en doet een paar passen naar voren, zodat hij niet meer in de weg staat. Het is hier net zo’n drukte als in de trein. Het perron is vol en iedereen lijkt enorm veel haast te hebben. Kinderen worden meegesleurd door hun ouders, mensen in pak lopen en bellen tegelijk, anderen rennen om hun aansluiting te halen en daar tussen lopen wat militairen recht in de armen van hun ouders of vriendinnen. Met nog een stap achteruit is Florian ervan overtuigd niet doodgedrukt te worden door de mensenmassa. Tegelijk staat hij goed in het zicht, klaar om zijn vader te begroeten. Het ellendige gevoel van eerder komt weer terug. Met zijn handen brengt hij zijn haar weer in model, ontdekt dat hij zweethanden heeft en probeert ze aan zijn broekspijpen te drogen.

Hij heeft er eerder niet bij stilgestaan, maar hoe begroet je iemand, die je eigenlijk niet meer kent? Hoe zal hij zijn vader aanspreken?

‘Yo! Kom eens hier, oude kerel’ is het niet helemaal.

‘Dag meneer Wanninger, het is mij een eer kennis met u te maken ... en is dat uw vrouw? Wat een mooie vrouw’ is het zeker niet.

‘Pa? Hier ben ik dan, de verloren zoon.’ Dat komt beter uit. Of toch niet? Hij heeft totaal geen idee hoe hij zal reageren. Misschien is het beter af te wachten wat Joachim doet. Goed idee, maar wat zal zijn vader doen?

Opnieuw gaat zijn fantasie met hem op de loop en komen beelden langs van allemaal verschillende vaders, die met hun complete aanhang op sleeptouw, hem mee naar huis willen nemen. Een dikke man, met hangbuik en kaalgeschoren, laat hem bijna stikken in hun omarming en transporteert de geur van okselzweet. Een zekere Joachim Wanninger in een zwart maatkostuum schudt hem de hand en heet Florian van harte welkom in de hoofdstad van Beieren. Een campingvader, compleet met gouden ketting en sigaret vastgeplakt aan de onderlip, neemt hem van onder tot boven in zich op. Zijn stiefzoon, het kruis van de broek hangt op kniehoogte, knakt zijn vingers en de stiefdochter maalt met veel geluid een stukje kauwgum. Haar navelpiercing is het meest waardevolle aan haar kleding. Of wordt het een katholiek, kleinburgerlijk gezin met alle kinderen naast elkaar opgesteld in aflopende grootte? Terwijl de kleintjes blokfluit spelen, zingen de groteren een zelfgeschreven begroetingslied waarin ze God voor Florian’s bestaan danken.

Onwillekeurig lacht Florian om zijn eigen gedachten. De beide oude vrouwen, die hem eerder zo in de weg stonden, kijken hem aan alsof hij gek is geworden. Hij weet het, begrip is ver weg als je in het openbaar zonder duidelijke aanleiding in lachen uitbarst. Aan dat soort regels heeft hij lak. Zijn moeder zegt bij dit soort onderwerpen altijd, dat alleen bijzondere mensen echt buitengewoon waardevol zijn. Ergens heeft ze gelijk en toch doet Florian normaal zijn best niet de aandacht van iedereen naar zich toe te trekken. Met weinig succes, vrijwillig of onvrijwillig valt hij meestal op.

Het duurt lang voordat het rustiger wordt op het perron. Nog een paar groepen mensen staan op het perron en praten met elkaar. Een blik op een van de klokken leert hem, dat de trein een kwartier geleden is aangekomen. Dat is nog geen reden voor paniek. Voor de derde keer checkt hij zijn treinkaart. Alles is gebeurd, zoals het staat afgedrukt. Spoor achttien, kwart voor zes was de aankomst. Hij staat ook op de goede plek, aan het begin van het perron.

Vijf minuten later staat Florian nog steeds naast zijn koffer op dezelfde plek te wachten.

Ergens klopt dit met zijn buikgevoel. De volgende paniekaanval dient zich aan. Wat als ze elkaar verkeerd begrepen hebben? Misschien wacht zijn vader in de hal of is er nog een spoor achttien? Het is zo’n groot station. De eerste mogelijkheid lijkt hem waarschijnlijker. Na een ronde door de centrale hal gaat hij naar een informatiebalie en laat zijn vader omroepen.

„Attentie! Hier volgt een oproep voor de heer Joachim Wanninger. Wil Joachim Wanninger naar informatiebalie vijf komen? Herhaling ...”

Man, je zoon wacht op je. Je zoon, die zich steeds minder goed voelt, niets meer tegen dat weeë gevoel in zijn maag kan doen. Florian wacht opnieuw een kwartier.

„Zal ik het nog een keer proberen?”, vraagt de vriendelijke jongedame van de informatiebalie op een toon vol medelijden, waardoor Florian denkt, dat hij er werkelijk als een verloren jongen uit moet zien. Langzaam schudt hij zijn hoofd. Is zijn reis naar München voor niets geweest?

„Nee, dank u voor het omroepen.”

Met een vriendelijke glimlach neemt hij afscheid en gaat weer naar het perron. De hele tijd heeft hij zijn telefoon vastgehouden. Niemand heeft hem geprobeerd te bellen en het nummer van zijn vader ‘is niet bereikbaar’. Bij de derde keer wacht Florian op de mogelijkheid om een bericht achter te laten.

„Ja, hallo, hier is Florian ... je zoon ... ik sta nog steeds op het station ... spoor achttien ... en het zou netjes zijn ... als iemand mij zou kunnen ophalen ... zou ik fijn vinden ... dag.”

Zoon? Ja, hij weet niet of Joachim meer Florians kent. Netjes? De man had er al lang moeten zijn!

Terwijl hij aarzelend een bericht achterliet, loopt een duif heen en weer voor zijn voeten. Het is een moddervet beest, dat heel goed naar Florian kijkt. Hij merkt, dat het beest hongerig naar hem staart uit haar zwarte, kleine ogen. Of is het een hij? Hoe zie je bij duiven of het een mannetje of vrouwtje is? Zou het beest een mens zijn, zou hij nu al kwijlen bij het vooruitzicht een lekker hapje te krijgen. Florian heeft niet eens iets eetbaars in zijn handen, alleen een beker koffie, die hij ergens tussen de centrale hal en het perron heeft gekocht. Misschien is het gevleugelde beest verslaafd aan koffie. Florian stampt eens met zijn voet en het beest springt een handbreedte opzij. Brutaal. Nou ja, zolang zij maar niet haar snavel in Florian zelf zet. De uitdagende houding van het beest roept agressie op. In een plotseling opkomende vlaag van woede doet Florian een stap naar de grijze stationsbewoner. Ze fladdert een beetje opzij. Nadat Florian echt uithaalt met zijn voet, stijgt ze op als een zwaar beladen vliegtuig en zoekt een veilige plek ergens hoog boven hem. Gewonnen!

Met een overwinning draait Florian zich om en gaat weer bij zijn bagage staan. Een stel kleine kinderen, die met hun ouders, op een bank naast een vuilnisbak zitten, staren hem vol ongeloof aan. Verderop werpen een paar oudere mensen, hun koffers zijn de helft van hun lengte, hem wantrouwende blikken toe. Opnieuw is het Florian gelukt en is nu gespreksonderwerp van een half perron. Hij hoopt, dat ze van zijn kleine optreden hebben genoten.

Met rode wangen gaat hij op een andere bank zitten. Hij schaamt zich, dat hij zijn woede heeft afgereageerd op een duif. Het vliegende ongedierte is onschuldig aan zijn slechte humeur. Oké, ze is opdringerig en ongeduldig, maar niet de oorzaak van zijn kolkende stemming. Ondertussen is het half zeven geweest. Ook ruim drie kwartier na zijn aankomst is zijn vader nog niet opgedoken, laat staan dat hij zijn telefoon heeft aangezet. Voor de zoveelste keer probeert hij hem te bereiken, maar komt niet verder dan de automatische stem van het telefoonbedrijf. Heeft de man geen andere nummers? Waarom heeft zijn moeder daar niet naar gevraagd?

Bij de gedachte aan Anna merkt Florian weer pijn op zijn borst. Ze vraagt zich beslist al af, waarom hij nog niets van zich heeft laten horen. De reden is eenvoudig. Als hij nu haar stem zou horen, dan breken alle dammen door. In plaats daarvan zoekt hij troost in de gedachte, dat zijn Ma nu in hun gezellige keuken zit – de keuken wordt als laatste leeggeruimd – en door zijn oma wordt gekalmeerd. Florian heeft vast en zeker nu geen tijd om te bellen, omdat hij net kennismaakt met Joachim en zijn nieuwe familie. Ze hebben elkaar veel te vertellen, ze laten hem hun huis zien, hij ziet zijn nieuwe broers en zussen en bewondert zijn nieuwe kamer. Florian ziet de gezichten voor zich. Zijn Ma omringd door oma, Inge, Kalle, Vivienne, Armin, Roland en misschien ook Laura en Mario.

Laura en Mario? Met een luide vloek springt hij op en kijkt rond. Nee, de trein is verdwenen en in die trein ligt nog het spandoek van zijn beste vrienden. Woedend vliegt de beker koffie in de vuilnisbak en daarna komen de andere emoties naar buiten. Een paar minuten later is hij blij, dat het perron bijna leeg is. Welke jongen van achttien wil nu toeschouwers, als hij een moment voor en van zichzelf heeft? Huilen is nu eenmaal meer iets voor meisjes.

„Gedraag je niet als een jongen, maar als mens.”

Deze wijsheid van zijn moeder redt hem op dit moment. Het doet er niet zoveel toe of je een jongen of meisje bent. Als je moet huilen, huil dan, met of zonder willekeurige vreemden op een perron op een groot station ergens in het zuiden van Duitsland. De mens Florian is op dit moment in alle staten. Verdrietig, vertwijfeld en vooral heel erg woedend. Verstandige mensen lopen op zulke momenten met een royale boog om Florian heen.

Flatsch!

Dezelfde volvette duif als eerder vliegt laag over Florian en landt twee meter bij hem vandaan. Geschrokken kijkt hij op en inspecteert zijn kleding. Het zal toch niet waar zijn? Het is waar! De vliegende bommenwerper heeft het echt gedaan. Nu zit er een vieze, witte vlek op zijn broek. De ontdekking laat hem opspringen en met veel kracht uithalen naar het beest. Waar hij zoveel kracht vandaan haalt? Het beest vliegt door de lucht en knalt dan tegen een pilaar om daarna bewegingsloos op de grond te vallen. Wat heeft hij nu weer gedaan? Normaal zijn die beesten toch altijd sneller? Florian heeft nooit eerder iemand een duif zien schoppen en fluistert tegen zichzelf, terwijl hij naar het beest loopt.

„Shit! Ik heb haar gedood. Ik ben een kleine duivendoder. Oh God, dat is beslist slecht voor mijn aura.”

„Niet aanraken!”

Hij blijft roerloos gehurkt zitten. Heeft iemand gezien, wat hij heeft gedaan? Nou ja, dat kan er ook nog bij.

„Handen weg! Duiven kunnen alle mogelijke ziektes overbrengen. Moment ... kijk, met de krant kunnen we haar aanraken.”

Licht verstoord kijkt Florian opzij naar de man, die naast hem knielt en de duif in een stuk krantenpapier wikkelt. Fotomoment voor zijn geheugen. Brede schouders, bruine ogen, wangen met lachrimpels, grote handen. Zo te zien heeft hij ervaring met duiven. Met zijn vingers tast hij de duif door het papier af, voordat hij zich naar Florian draait.

„Dat wilde ik niet, eerlijk, ik wilde het beest niet doden ... ik heb nooit iets gedood ... behalve een spin of een mug ... en misschien mieren, als ik per ongeluk op ze ben gestaan of ...”

Florian zit helemaal in zijn verontschuldigingsmodus. De ogen van de man boren zich diep in zijn geweten.

„Het zag er niet als toeval uit.”

Florian merkt de plagende toon in de stem niet op, daarvoor is hij teveel afgeleid door de vriendelijke glimlach. Hij hapt naar adem, weet geen woord meer uit te brengen. De man maakt indruk op hem. Zou hij misschien Joachim zijn?

„Rustig maar. Ik denk, dat het er erger uitziet dan het is. Je slachtoffer leeft nog. Waarschijnlijk is ze alleen bewusteloos.”

„Eerlijk? Godzijdank!”

Een duivendoder is Florian bij nader inzien toch niet en hij haalt opgelucht adem.

„Toch zullen we haar zo snel mogelijk onderzoeken.”

„Onderzoeken?”

Florian is bijdehand als altijd.

„Ja. Ik ben dierenarts en de praktijk is hier dichtbij ... kom je mee of wacht je op iemand?”

Wachten? Hij? Tegenover hem staat of een ontzettend mooie dierenarts of Joachim. Waarom zou Florian niet meegaan? Ogenblik, wat heeft zijn Ma altijd verlangd als het om vreemde mannen gaat? Het maakt Florian op dit moment niets uit. Officieel is hij volwassen, vrij, onafhankelijk. De duif heeft het wel verdiend om mee te gaan. Voor de zekerheid kijkt hij op zijn telefoon. Joachim heeft niet gebeld. Florian knikt, grijpt zijn bagage vast en loopt met de man mee. Hij draagt de duif en kijkt de jongen naast hem aan.

„Hoe heet je eigenlijk?”

„Flori ... Florian Krone.”

„Mooie naam. Ik ben Manuel Schmidt!”

„Hallo ... Manuel?”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

5 Protesthouding
Manuel neemt Florian mee naar zijn auto, die naast het station staat. De oude wagen staat op een plek, waar het verboden is om te stoppen. Alsof de man gedachten kan lezen, volgt de verklaring.

„Ik heb vrienden naar de trein gebracht en eigenlijk zou ik hier allang weer weg zijn, maar toen zag ik de wereldkampioen duiven-werpen...”

Met een vrolijke gezicht opent de man de Fiat voor Florian, die er nog een glimlach weet uit te persen om te laten zien, wat hij van zijn nieuwe titel vindt. De bewusteloze duif vindt een plek achter de bestuurdersstoel, daarna verdwijnt Florians bagage achterin. In alle rust stapt Florian in en doet zijn gordel om, terwijl Manuel nog even naar het gevogelte kijkt, dan naar Florian en vervolgens de motor start. Via de spiegels houden de beiden oogcontact, hoewel Manuel meer aandacht voor het verkeer heeft. Florian vraagt zich ondertussen af, wat zijn Ma van deze actie zou vinden. Bij een wildvreemde man instappen, zonder een idee te hebben, waar ze heengaan, zou alle alarmbellen laten afgaan.

Nog steeds observeert Florian de bestuurder. Hij ziet er niet als een kinderlokker of een verkrachter. Florian heeft al op de achterbank gekeken, maar daar lag niemand om hem met een doek buiten gevecht te stellen en in bewusteloze toestand naar een kliniek te brengen omdat zijn organen meer waard zijn dan hijzelf in complete toestand. Mocht de man hem willen beroven en ergens aan de rand van de stad achterlaten, dan zal hij teleurgesteld zijn. Florian heeft nauwelijks geld bij zich en komt tot de conclusie, dat Manuel dik in orde is. De man heeft werkelijke een zachte, vriendelijke uitstraling, ondanks een driedagenbaard, woeste haardos en brede schouders. Een type om ’s nachts van te dromen. Florian mag dan slecht in flirten zijn, maar een mooie man trekt altijd zijn aandacht. Zeker mannen zoals deze Manuel, die nu opzij naar hem kijkt en zich verbaast over de stille lach op Florians gezicht, die direct probeert serieuzer te kijken, wat weer een lachende dierenarts oplevert.

„Hoe gaat het met ons kleintje?”

„Veel beter nu, dank je. Vandaag had ik echt een dag als geen andere. Eerst...”

„Ik bedoelde de duif.”

Florian heeft geen spiegel nodig om te weten, dat hij nu rode wangen heeft. Beslist tomatenrood. Manuel kijkt hem nog een keer aan en lacht opnieuw. Florian is blij, dat hij tenminste iemand kan opvrolijken en draait zich in zijn stoel om. De gevleugelde vriendin is nog buiten westen.

„Ikea slaapt, ze heeft waarschijnlijk een hersenschudding.”

Naast hem vliegen twee wenkbrauwen omhoog.

„Ikea?”

„Ik heb haar zo gedoopt.”

De naam viel Florian spontaan in en waarom niet? De naam past gewoon bij deze vliegende bommenwerper.

„Hoe kom je op Ikea? Ik bedoel, is dat een gebruikelijke naam voor een duif?”

„Weet ik niet. Ik ken niet zoveel duiven. Als ik eerlijk ben, heb ik een hekel aan duiven.”

„Goh, dat had ik nooit van jou gedacht.”

„...”

„Maar om nog een keer op de naam terug te komen. Ikea?”

„Ach. Kun jij geen naam verzinnen? Hoe zou je je duif noemen?”

„Geen idee. Duifje of duif.”

„Yo, dat is creatief. Ik ben onder de indruk.”

„Goed, dan wordt het Ikea. Ikea, het arme slachtoffer.”

De toevoeging treft doel. Florian had al verwacht, dat het onderwerp nog een keer langs zou komen. Als dierenarts is hij zonder twijfel principieel tegen dierenmishandeling.

Nerveus kijkt Florian voor zich uit. Het verkeer in de binnenstad komt stapvoets vooruit. Ze staan al een tijdje voor een kruising, waar het licht net weer op rood springt. Een grote groep voetgangers krijgt groen en steekt over, sommigen met haast en onder de langzamere wandelen ook een paar toeristen. Toeristen zijn overal hetzelfde. Ze hebben een apparaat om foto’s mee te maken, een opgevouwen stadsplattegrond en onhandige rugzakken of ze hebben iets voor hun buik hangen. Door het geopende raam valt Florian opeens muziek op. Hij herkent de titel, ‘Lost’, en kijkt naar rechts. Naast hen staat een zwarte Daimler, waarvan het raam omlaag is gedraaid. De bestuurder laat zijn arm ontspannen naar buiten hangen. De mouwen horen bij een coltrui met aan de pols een stijlvol horloge. Groot formaat, dus van een man en dan wil Florian ook de rest zien. In de auto zit iemand, die beslist nog geen twintig jaar is. Een chauffeur? Hij heeft een interessant profiel, het gezicht kan hij niet goed zien. Rechte neus, geen littekens. De jongen heeft lang, blond haar, bijna tot op zijn schouders. Opeens kijkt de bestuurder naar links, zodat Florian zijn gezicht kan zien. Automatisch verslinden zijn hersenen de indrukken. De heldere ogen, iets tussen grijs en blauw in, slokken hem op. Ze blijven elkaar aankijken. Dan verdwijnt de Daimler met zijn bestuurder uit beeld en hapt Florian naar adem. Wat is gebeurd? Waar is de andere auto gebleven en waar is hijzelf?

„Alles in orde?”

Het duurt nog een paar seconden, voordat Florian terug op aarde is. Het licht was op groen gesprongen en Manuel brengt de auto veilig over de kruising. Florian schraapt zijn keel en vraagt zich af wat er zojuist is gebeurd. Hij weet, dat zich wel vaker als idioot gedraagt, maar dit slaat alles.

„Eh ... ja ... ik ben wel in orde ... denk ik.”

„Ken je hem?”

„Wat? Wie?”

„De bestuurder van die Daimler, net naast ons.”

„Oh, die ... ik weet het niet ... hè, wat zeg ik nu weer? Nee, natuurlijk ken ik hem niet.”

Florian begint te zweten. Het weeë gevoel in zijn buik is anders, hij heeft er geen woorden voor. Manuel vraagt niet verder. De man is zo vriendelijk en hulpvaardig en Florian voelt zich als de hofnar voor noodgevallen.

„Eigenlijk wil je nog bedanken ... ik bedoel, voor je hulp bij Ikea en zo. Ik weet niet wat ik anders gedaan zou hebben. In elk geval bedankt.”

„Geen probleem. Het is mijn beroep, weet je nog. Ik ben nu eenmaal gewend om elk levend wezen te helpen en bij pogingen tot moord telt dat dubbel.”

Ze lachen beiden. Florian weet, dat Manuel hem plaagt, maar houdt last van zijn slechte geweten. Onrustig wiebelt hij op de stoel heen en weer.

„Eh ... meestal ben ik wel goed bezig. Ik hou van dieren. Vooral van honden, ook van katten en ik had een konijn.”

„Heb je die ook geschopt?”

„Nee en als je mij niet serieus neemt, zeg ik niets meer.”

„Nou, je bent ook snel beledigd.”

Florian vlucht in zijn protesthouding. Tot nu toe is iedereen voor zijn onschuldige, wijd opengesperde ogen gevallen.

„Florian, het spijt me. Ga alsjeblieft verder. Jij had een konijn?”

„Ja, hij heette Conrad.”

„Conrad, het konijn?”

„Nu doe je het weer.”

„Nee, eerlijk. Goed, ik zeg niets meer.”

„Goed. Ik was gek met dat beest, maar hij is niet oud geworden.”

„Waaraan is hij dan gestorven?”

„Niemand heeft hem geschopt, als je dat bedoelt.”

„Ik zei niets, ik vroeg gewoon hoe...”

„Hij heeft chocolade gegeten. Met hazelnoot en noga.”

„Heb jij je konijn chocolade gegeven?”

„Nee, dat was Christine Flachmann. Stom kind. Ze zat bij mij in de klas.”

„Hebben jullie je huisdieren meegenomen naar school of zoiets?”

„Nee, we gingen met de klas naar de dierentuin.”

„Mochten jullie huisdieren meenemen op een klassenuitje?”

„Nee, dat mochten we niet, dat heb ik gewoon gedaan.”

„...”

„Manuel, ik was acht jaar oud en we zijn met z’n allen met de metro naar de dierentuin gegaan. Conrad had in zijn leven niets anders gezien als zijn kooi en onze tuin. Ik wilde hem alleen wat meer van de wereld laten zien. Het is toch spannend voor een konijn om een reuzenslang achter glas te bekijken en hij had het best naar zijn zin. Hij zat de hele tijd in mijn rugzak of op mijn schouder of op mijn schoot, tenminste als de juf niet keek, en in de dierentuin heb ik hem extra lang bij de andere konijnen gelaten. Maar op de terugweg heeft Christine hem dan chocolade gevoerd en de volgende dag was hij dood. Dat is alles.”

Florian was echt gek met het konijn en heeft zich lang schuldig gevoeld. Als hij Conrad niet had meegenomen, dan had het beest langer geleefd. Plotseling merkt hij het onderdrukte proesten naast zich op. Het zal toch niet waar zijn? Vertelt hij over de chocoladedood van Conrad en krijgt de man achter het stuur eerst een lachbui. Met verbijstering kijkt Florian opzij, terwijl Manuel zijn lachen niet meer kan onderdrukken.

„Wat is er zo grappig aan? Heb je het einde niet begrepen? Mijn konijn was dood. De volgende morgen, toen ik hem krachtvoer en groente wilde brengen, lag hij dood in zijn kooi.”

Manuel stopt met lachen, schraapt zijn keel en maakt oogcontact. Zijn uitdrukking is vriendelijk, eerlijk, op de een of andere manier heel aangenaam.

„Het spijt me. Echt, Florian, het spijt me. Weet je ik denk dat jouw Conrad een geweldig leven had. Welk konijn kan nu vertellen, dat het in de dierentuin is geweest en daar ook nog levend vandaan is gekomen?”

„Ja, dat heeft mijn Ma ook gezegd om mij te troosten.”

Shit! Ma! Hij heeft nog niet eens een berichtje gestuurd. In Hamburg denken ze nu waarschijnlijk, dat de trein is ontspoord of Florians nieuwe pseudofamilie hem als smakelijk aperitief voor het avondeten heeft geconsumeerd. Florian zoekt zijn telefoon, die hij sinds zijn duifactie in zijn rugzak heeft gestopt. Drie gemiste oproepen van een onbekend nummer. Misschien heeft zijn supervader zich eindelijk gerealiseerd welke dag het vandaag is en wat van hem verwacht wordt. Maar zijn moeder is nu veel belangrijker en ze krijgt een kort bericht.

‘Goed aangekomen, ben helemaal op, bel je morgen, doe iedereen de groeten, mis jullie, Flori’

Zo is liegen veel makkelijker.

„Sorry, ik moet even bellen.”

Manuel knikt gelijk met begrip.

„Ga je gang.”

Florian belt het onbekende nummer. Hij is nieuwsgierig en zijn maag doet van harte mee. Zo meteen krijgt hij zijn vader aan de lijn. Wat kan hij zeggen? De situatie is echt te stom voor woorden en geen goede start van een harmonische relatie tussen vader en zoon. Zijn broek moet zijn bezwete handen drogen. Na vijf keer neemt zijn vader op.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„Yo, super, dat je eindelijk terugbelt. Weet je wel hoeveel problemen je mij bezorgt? Waar ben je, kerel?”

Sprakeloos staart Florian naar het scherm. Het gebeurt niet vaak, dat hij geen reactie heeft. In principe nooit. Meestal valt hem wel iets in of wil hij iets kwijt, al is het soms compleet ernaast. Deze keer zit hij met een mond vol tanden en kijkt verbluft naar Manuel naast hem, die alleen zijn wenkbrauwen optrekt. Florian schakelt over op de luidspreker.

„Hallo? Hé, ben je er nog? Wat is er aan de hand? Wat ben jij voor een sukkel?”

Het is zeker niet zijn vader. De stem klinkt anders. Jonger. Zijn vader was aan de telefoon altijd beleefd, zelfs volgens zijn Ma. Deze stem komt eerder brutaal, respectloos, koud, arrogant over.

„Ik een sukkel? Ik? Wie heeft veel te lang op het station staan wachten en wie is mij niet komen ophalen?”

„Is dat mijn schuld?”

„Nee, zeker de mijne.”

„Waar ben je?”

„Bij een vriend.”

Manuels gezicht laat steeds meer verwarring zien en de man glimlacht onzeker. Florian haalt zijn schouders op en grijnst.

„Mooi voor je. Waar mag ik je dan ophalen?”

„Niet. Ik weet niet eens wie je bent.”

„Alex.”

„Joachim zou mij ophalen.”

„Waar kan ik je ophalen?”

„Je hoeft mij niet op te halen als het je niet uitkomt.”

„Jawel, ook al kan ik mij veel leukere dingen voorstellen om op vrijdagavond te doen dan ... ik spreek toch met Florian Krone?”

„Helemaal. Ik stuur je over een paar minuten het adres.”

„Super! Spannend! Ik ben benieuwd.”

„Tot later!”

„Sukkel!”

”Rukker.”

Snuivend van woede beëindigt Florian het gesprek met zijn aanstaande stiefbroer, die waarschijnlijk krankzinnig is of een extreme idioot, zoals hij nog niet eerder heeft meegemaakt in zijn leven. Met trillende hand bergt hij zijn telefoon weer op. Hoe krijgt iemand, die hij nog nooit heeft ontmoet, het voor elkaar om zoveel woede in hem op te roepen?

„Alles in orde met je?”

De rustig uitgesproken vraag van Manuel helpt Florian het trillen van zijn handen onder controle te krijgen. Voor de zekerheid stopt hij ze onder zijn dijbenen.

„Nee ... ik bedoel, ja. Kan je mij het adres van de praktijk geven? Die rukker ... Alex ... mijn nieuwe stiefbroer ... moet mij blijkbaar ergens ophalen.”

Manuel kijkt Florian met een aparte blik aan. Bezorgd. Het komt lief over op de jongen, die daardoor verder kalmeert. Bij zulke ogen kan hij simpelweg niet agressief of woedend zijn.

„Natuurlijk krijg je het adres. We zijn er zo. Lopend waren we er allang geweest, het is maar tien minuten, maar de auto is makkelijker met zoveel bagage. Dat was je stiefbroer? Heb je een hekel aan hem?”

Er klinkt zoveel warmte in de stem, dat Florian alleen maar kan glimlachen. Hij voelt zich steeds meer op zijn gemak bij deze aantrekkelijke man.

„Op dit moment hoef ik hem niet te zien. Een echt antwoord heb ik eigenlijk niet, want ik ken hem helemaal niet.”

Daarna vertelt hij Manuel alles. Over zijn moeder, haar vriend en hun vertrek naar Afrika en over zijn vader, de nieuwe familie en zijn verhuizing.

„Zo stond ik daar en niemand kwam mij ophalen. Ik was verdrietig en boos tegelijk, ook omdat ik helemaal geen idee heb wat ik kan verwachten. Ik wist gewoon niet meer wat te doen en ontdekte ik tot overmaat van ramp, dat ik het cadeau van mijn beste vrienden in de trein had laten liggen. Daarna scheet Ikea op mijn broek en de rest ken je.”

We parkeren voor een oude stadsvilla. Bij de toegangspoort hangt een bord. ‘Dierenkliniek Bavaria’ met eronder het adres en vijf namen van dierenartsen. Schmidt, Fleischer, Gleisner, Reuter, Schmidt.

„Ik stuur mijn geliefde stiefbroer het adres.”

„Goed. Ik neem Ikea alvast mee. Bij de balie hoef je alleen te zeggen, dat je bij mij hoort.”

De laatste woorden echoën na in Florians hoofd. Dat zei zijn moeder altijd tegen Roland. Voor Florian klinkt het alsof Manuel hem als vriend ziet en hij lacht over zijn eigen fantasie. De man is natuurlijk met een vrouw getrouwd, vader van een paar kinderen. Ondertussen is Manuel naar binnen gegaan en komt een oude man met een wit-bruine teckel door de poort aangelopen. Prompt oogst Florian de volgende sceptische blik, terwijl de man in een rechte lijn naar de voordeur loopt. Volgens zijn horloge is het bijna half negen. Hebben ze nu nog spreekuur? Oh ja, op het bord staan de spreekuren en op vrijdag is dat tot negen uur. Ruime openingstijden! Waarom staat Florian nog hier? Oh ja, hij moet die Alex nog een bericht sturen. Met tegenzin stuurt hij het adres naar het iets minder onbekende nummer zonder verdere toelichting, aanhef of groet.

Daarna gaat hij naar binnen, waar het naar desinfectiemiddel en dieren ruikt. Daar zit een zekere logica achter. Aan de muren hangen foto’s van grasparkieten, honden en nog andere beesten. De eerste indruk is goed. Alles ziet er modern en fris uit. Misschien iets te modern voor Manuel in zijn oude Fiat. Florian vindt hem meer iemand voor een oude, vervallen boerderij en ziet hem al op de hooizolder staan in een hemd en een oude spijkerbroek, compleet bezweet van het omlaag gooien van hooibalen.

„Hallo? Ik vroeg net of ik u kan helpen?”

„Eh ... oh ... sorry ... Ja, ik zoek Manuel ... dokter Schmidt ... ik hoor bij hem ... we zijn samen ... eh ... we zijn hier samen gekomen, bedoel ik ... ”

Pijnlijk! Florian stottert, bloost en schaamt zich voor zijn dubbelzinnigheid. De man tegenover kijkt hem onderzoekend aan. Hij heeft een witte jas aan. Blijkbaar is hij een van de andere artsen. De ogen achter een zwarte bril lijken door hem heen te kijken en laten de man op Florian onvriendelijk overkomen, roepen aversie op.

„Oké.”

Meer zegt hij niet en gebaart Florian hem te volgen. Communicatieve dokter. Met het gevoel van een klein kind aan de hand van zijn moeder rent Florian achter de man aan, langs verschillende kamers waar vertwijfelde dieren zich afvragen waarom ze hier zijn en de jongen met hulpeloze blikken vragen hen te redden. De onvriendelijke arts opent zwijgend een deur voor Florian. Manuel staat voor een tafel en heeft een witte jas en handschoenen aangetrokken. Het ziet er apart uit, maar ook weer passend.

„Ha, daar ben je. Ik vroeg mij al af of je nog zou komen. Kijk, Ikea is wakker. Het gaat alweer beter met haar. Ze heeft haar rechtervleugel gebroken. We moeten afwachten hoe de breuk herstelt. Ik heb haar gelijk medicijnen gegeven tegen wormen, luizen en de standaard inentingen tegen virussen. Met stationsbewoners weet je nooit wat ze met zich meedragen.”

Ikea zit behoorlijk suf op de onderzoekstafel. Haar rechtervleugel is gefixeerd.

„Hallo Ikea, ik ben het, weet je nog. Je hebt mij behoorlijk getreiterd, ondergescheten en ... het spijt me en ik hoop dat je snel weer kunt vliegen. Dat wilde ik eigenlijk zeggen.”

Manuel staat naast Florian. Nu pas merkt Florian, dat dokter Schmidt een kop groter dan hijzelf is. Hij moet omhoog kijken.

„Maak je geen zorgen. Ze is hier in goede handen.”

„Denk je dat ze mij ooit zal vergeven?”, probeert Florian zijn gedeukte imago verder op te poetsen.

„Wie kan je niet iets vergeven?”

Het retorische antwoord bezorgt Florian een warm gevoel, vooral in zijn gezicht. De knipoog van Manuel doet ‘t hem. Het geluid van een schrapende keel laat Florian een stap opzij doen. De onvriendelijke arts staat nog steeds in de open deur en de man staart.

„Marc, ik heb je niet gezien. Kom toch verder. Florian, mag ik je Marc Reuter voorstellen? Hij is mijn collega ...”

„En partner.”

Van een ijzig gezicht krijgt Florian een hand aangeboden, die hem tijdens het schudden stevig vasthoudt. Verbluft kijkt Florian van de een naar de ander. Manuel heeft plotseling een zenuwachtige trek om zijn mond en grijpt nerveus in zijn haar. Goh, Manuel is homo. Dat had Florian totaal niet gemerkt.

„Hallo.”

Wat kan hij anders zeggen?

„Marc, we hebben op het station een gewonde duif gevonden en daarom heb ik Florian en Ikea hierheen gebracht.”

„Interessant.”

Marc houdt Florian scherp in het oog en gaat direct naast zijn collega en partner staan om een hand om Manuels middel te slaan. Waarvoor is deze levende geest bang? Florian heeft geen enkele behoefte om Manuel hier tussen de vaccinatiespuiten en medische instrumenten uit te kleden en snelle seks te hebben. Waar is hij nu weer tussen beland? Hoe had hij moeten weten, dat de man een relatie heeft? Bovendien hebben ze niet geflirt? Of toch? Waarom zou iemand als Manuel iets van een jongen als Florian willen? In de ogen van de jongen is de man ongeveer tien jaar ouder en hij heeft blijkbaar een onvriendelijke, goed uitziende vriend. De naderende pijnlijke stilte krijgt geen kans zich door te zetten, omdat Florian iets op zijn rug voelt trillen. Het is zijn telefoon, die hij nu snel tevoorschijn haalt, onderuit zijn rugzak.

„Excuus voor de onderbreking.”

„Ga je gang.”

Marcs stem is honingzoet, zijn blik dodelijk.

„Hallo?”

„Ook goedenavond. Heb je het naar je zin daar binnen? Haast je niet, ik hou ervan om te wachten en sta hier graag nog langer. Het ruikt zo heerlijk hier naar hondenuitwerpselen.”

„Doe niet zo zielig, rukker. Ik kom eraan.”

„Geweldig. Je kan mij niet over het hoofd zien. Ik ben de jongen met het vrolijkste gezicht en ...”

Zonder pardon beëindigt Florian de verbinding. Zijn hand trilt alweer. Hoe krijgt dit figuur het voor elkaar hem binnen een paar seconden zo te tergen, dat hij vanzelf explodeert? Die arrogante, sarcastische ondertoon in zijn stem is genoeg om Florian in alle staten te brengen en iets kapot te maken. Het liefste zijn stiefbroer.

Het past niet bij Florians vredelievende natuur. Hij heeft moeite met agressie, is tegen geweld, verdraagt geen rustig en zoekt altijd naar harmonie. Hij is gewoon te emotioneel om direct rationele argumenten klaar te hebben en zijn stem schiet altijd zo uit. Daarom vermijdt hij ruzies. Het kost hem allemaal teveel.

„Alles goed? Was dat weer je broer?”

Manuel wrijft zijn handen over elkaar en kijkt bezorgd, hoewel zijn jaloerse vriend hem onder controle houdt. Florian knikt om de vraag te bevestigen.

„Ja, ik moet gaan.”

„Nu al?”

Marcs commentaar wordt genegeerd. Manuel geeft hem een memovel en een pen.

„Zou je je telefoonnummer willen opschrijven? Zodat ik je kan vertellen hoe het met Ikea is.”

Het laatste deel komt er wat gehaast uit en is meer voor zijn vriend bedoeld dan voor Florian.

„Ik loop nog even met je mee. Jouw bagage ligt nog in de auto.”

„Ja, klopt. Eh ... Marc ... tot ziens.”

Ja, het was een woest genoegen voor Florian en hij hoopt oprecht, dat ze elkaar snel weer zien. Ergens tussen hemel en aarde.

„Tot ziens.”

Nog een keer die koude hand, een laatste blik op de nu weer slapende Ikea en dan volgt Florian dokter Schmidt naar buiten. Zwijgend loopt de jongen naast Manuel.

„Weet je, Marc ... is eigenlijk een heel ander iemand. Normaal is hij beleefd en open ... en leuk. Alleen wanneer hij het gevoel heeft, dat ik ...”

Manuel stamelt en dat verbaast Florian. Wat probeert de man te vertellen?

„Hoe anders? Wat voor gevoel?”

Florian probeert Manuel aan te kijken, die zacht antwoordt.

„... dat ik mij voor iemand anders zou interesseren...”

„Dat is totale onzin. Waarom zou jij interesse in mij hebben?”

Florian schudt zijn hoofd en haalt zijn schouders op. Manuel houdt de buitendeur voor hem open. Florian gaat als eerste naar buiten.

„Ach Florian, ...”

Florian hoort niets meer. Direct voor de deur staat een zwarte Daimler. De bestuurder staat er ontspannen naast. Bij het geluid van hun voetstappen kijkt hij op.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

6 Een vriend
Hij kan zich niet vrij bewegen. Zijn armen zijn verstijfd en zwaar, zijn knieën bezwijken bijna.

„Florian? Ik haal je bagage alvast uit de auto.”

De jongen heeft geen idee waar Manuels stem vandaan komt, die zacht en gedempt klinkt. Hij moet ver, ver weg zijn, want Florian kan hem nauwelijks verstaan en knikt instemmend, want hoe je je stembanden gebruikt, is hij op dit moment vergeten. De blonde bestuurder leunt nog steeds tegen de Daimler en heeft tot nu toe niets gezegd. Het is net een herhaling van het wachten voor het kruispunt. Ze kijken elkaar alleen maar aan.

„Oké, hou even vast, wil je?”

Manuel zet de bagage voor zijn voeten neer en dwingt daarmee Florian tot beweging.

„Dank je.”

Zijn stem klinkt als schuurpapier, alsof hij de laatste jaren in een klooster volgens de zwijgbelofte heeft geleefd. Manuel staat recht voor de jongen.

„Ik moet weer naar binnen, er wacht nog een gevlekte teckel op mij. Je redt het wel?”

„Natuurlijk.”

Een leugen.

„Ik bel je over Ikea en zo.”

„Doe dat. Bel je mij echt?”

„Ja. Eh ...”

„Bedankt voor alles en tot ziens.”

„Geen probleem, het was leuk. Veel geluk met je nieuwe familie. Als er iets is, kun je altijd langskomen.”

„Bedankt. Dag!”

Een grote hand landt op Florians schouder, die zich acuut verstapt omdat hij op dit moment zich veel prettiger bij Manuel voelt dan bij de jongen met het schouderlange haar. Eigenlijk zou hij liever met Manuel meegaan, maar die draait zich om en verdwijnt achter de buitendeur met een laatste knipoog voor Florian. Ze zijn nu alleen en Florian hoopt, dat de deur weer opengaat, zodat hij zich achter Manuel kan verstoppen. De man is er groot en breed genoeg voor.

De blonde bestuurder zwijgt nog steeds en Florian besluit een einde aan de merkwaardige situatie te maken.

„Hallo, ik ben Florian Krone.”

Hè, waarom schiet zijn stem nu weer uit? Nu weet hij zelf niet eens of dat wel hard genoeg was om verstaanbaar over te komen. Zijn uitgestoken hand wordt genegeerd.

„Fijn voor je. Kunnen we gaan?”

Die stem klinkt precies zoals die idioot aan de telefoon. Shit! Dit is Alex Wanninger. De jongen mag er dan als een blonde engel uitzien – in zijn hoofd ziet Florian het slanke, sportieve lichaam al met vleugels op de rug voor zich – maar heeft al bewezen een vermomde kleine duivel te zijn. Florian bijt van zich af.

„Ja.”

Meer is niet nodig. Beleefdheden zijn bij dit figuur overbodig en het kan hem niets schelen. Bij de bagageruimte wacht hij, totdat Alex die opent.

„De volgende keer, als ik je ergens moet ophalen, wacht je buiten. Ik ben geen taxi, die je zo lang kunt laten wachten als je zelf wilt.”

„Oh, je kan prima voor taxichauffeur doorgaan. Maar maak je vooral niet druk. Als het aan mij ligt, komt er geen volgende keer.”

„Dat zou al te mooi zijn.”

Alex wijst naar het gebouw achter hen.

„Wat deed je hier? Dierenkliniek? Ben je ziek?”

„Grappig. Wat ik hier doe, gaat je niets aan.”

„Wie was die man?”

„Een vriend.”

„Je bent net drie uur in München en je hebt al vrienden?”

„Ik ben nu eenmaal een nette jongen met een sympathieke uitstraling. Ik heb maar tien minuten nodig om nieuwe vrienden te leren kennen.”

„Dat geloof ik direct.”

Florian trekt de bijrijdersdeur open en ploft neer op de zwartleren stoelen om daarna stug voor zich uit te kijken. Hij wil zich niet meer laten provoceren, dat brengt zijn slechtste kanten naar boven. Alex’ cynische opmerkingen kunnen hem gestolen worden. De laatste stapt nu ook in en heeft wat moeite om te keren op het kleine parkeerterrein. Ze rijden een tijdje zonder elkaar te beledigen. In plaats daarvan klinkt zachte muziek, die de stilte eerder benadrukt dan wegneemt. Dezelfde groep als eerder, andere titel. ‘A letter to Elise’. Hoe komt het, dat ze beiden deze muziek kennen? Al hebben ze een overeenkomst, Florian zegt niets want Alex reageert zonder twijfel met een afwijzende, cynische, gemene opmerking. Het is tien over negen. Hoewel het augustus is, past het weer meer bij de herfst. De laatste dagen heeft het veel geregend en zonder trui of pullover was het veel te koud. Vandaag is de regen weggetrokken en gaat de zon langzaam onder. De schemering is anders hier dan in Hamburg.

In de auto is het donker. Het zou heel romantisch kunnen zijn ... zonsondergang, muziek, schemerlicht. Alleen het dashboard en de straatverlichting geven licht. Florian sluit zijn ogen en snuift de lucht op. Er hangt een typische geur in de auto, die hij niet kan plaatsen. Een aftershave? Het is geen luchtverfrisser. Hij vindt het prettig ruiken. Voorzichtig opent hij een oog en observeert Alex, die helemaal opgaat in het autorijden met zijn ogen naar de spiegels of recht naar voren. Zo lang kan hij nog geen rijbewijs hebben, schiet Florian te binnen. Alex is van zijn leeftijd, dus ook kort geleden achttien geworden. Hij rijdt goed. Geen spoor van onzekerheid en geconcentreerd.

„Waarom staar je naar mij?”

Florian krimpt een beetje. De vraag komt agressief over. Gelukkig is het in de auto donker genoeg om zijn rode wangen te verbergen. Spelend met zijn vingers probeert hij het gevoel betrapt te zijn te verbergen.

„Ik staar niet naar jou, ik kijk naar de stad.”

Goed zo, Florian! Nog zo’n reactie en hij denkt vast, dat je van een andere planeet komt. Zijn afkeurend gesnuif is voor Florian aanleiding een ander onderwerp te zoeken.

„Waarom was er niemand op het station om mij op te halen? Het was zo afgesproken.”

Alex draait zijn hoofd. Het is Florian gelukt om een reactie uit te lokken. In het weinige licht merkt hij toch, dat Alex’ ogen vuur spuwen. Jammer, hij had gehoopt een normaal gesprek te kunnen beginnen.

„Vraag mij wat anders. Ik heb geen idee, waarom niemand je heeft afgehaald. Papa belde mij, dat ik naar het station moest. Meer weet ik ook niet en het kan mij ook niet boeien. Ik heb met het hele gedoe niets te maken. Wat mij betreft, was je in Hamburg gebleven.”

„Dank je wel. Netjes van je.”

Florian probeert zich groot te houden.

„Heb ik gezegd, dat ik netjes ben? Hoor eens, Flo...”

„Flo?”

Niemand gebruikt Flo om hem aan te spreken. Het is altijd Florian, Flori, kleine Flori of Floris. Maar geen Flo!

„Kun je even luisteren? Pas drie dagen geleden hoorde ik, dat je bij ons komt wonen en eerlijk gezegd heb ik daarvoor nooit over jou gehoord. Daarom kan het mij niets schelen wie je bent en wat je gaat doen. Als je een probleem met papa hebt, dan regelen jullie dat zelf. Ik wil daar allemaal niets van weten.”

Merkwaardig genoeg vindt Florian de onderkoelde reactie veel erger dan de beledigingen van Alex aan de telefoon en hij kan niets verzinnen, wat hij hierop kan antwoorden. Zwijgend staart hij naar buiten en kauwt op de mededeling. Zijn vader heeft het nooit over hem gehad? Ze hebben hun kinderen niet verteld, dat hij bij hen komt wonen? Het was twee weken geleden, dat zijn vader instemde met het voorstel. Alex interesseert het allemaal niet? De huizen trekken aan hem voorbij en Florian probeert de gevellijn te volgen en rustig te blijven. Zijn maag meldt zich weer en dat is een voorbode van een emotionele uitbarsting. Florian voelt zich een watje en probeert zijn terugkerende gevoel van woede en verdriet te verbergen voor Alex.

Het geluid van een overgaande telefoon klinkt uit de luidsprekers in de auto.

„Hallo Tom. Hoe gaat het?”

„Niks te klagen. Waar ben je?”

Een vrolijke stem klinkt door de wagen.

„Ik ben nog onderweg. Ik bel je nog als ik thuis ben, misschien kom ik nog even langs.”

„We zijn bij Hanna. Er is genoeg te drinken en Sonja heeft al een paar keer naar je gevraagd.”

Florian ziet bijna deze Tom door de telefoon lachen. Alex reageert op de laatste opmerking door zijn adem langzaam uit te blazen. Waarschijnlijk weet de arme jongen zich nauwelijks raad met alle liefdesverklaringen en meisjes, die zich aanbieden. Hij ziet eruit als een vrouwenheld. Florian concentreert zich op zijn handen, waarmee hij zijn rugzak stevig vasthoudt en probeert regelmatig te ademen. Huilen is voor later.

„Kun je Sonja vertellen, dat ze mij ...”

„Ach, Alex, doe eens niet zo bot tegen de meisjes. Ik vind Sonja prima in orde.”

„In orde is niet goed genoeg voor mij. Kunnen we er een andere keer over praten, Tom? Ik ben nu niet alleen.”

Alex gromt in Florians richting.

„Oh ja, je nieuwe stiefbroertje. Ziet hij er leuk uit?”

Wat?

„Hij hoort je.”, perst Alex er met gesloten mond uit.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„En wat dan nog? Is hij leuk? Zie je er goed uit?”

Florian is verrast door de directe vraag.

„Eh ... geen idee.”

De jongen aan de telefoon lacht hardop.

„Ik denk dat hij wel leuk is.”

„Tom, ik bel je later.”

Alex snijdt zijn kennis of vriend de pas af.

„Tot straks, Alex en tot ziens, stiefbroertje.”

Alex verbreekt de verbinding, voordat Florian iets kan zeggen.

„Wie was dat?”

„Een vriend. Tom.”

„Grappig.”

„Om je dood te lachen.”

Goed, Florian begrijpt het al. Alex wil niet met hem praten en daarom concentreert hij zich weer op zijn handen en ademhaling.

„Waarom staan we stil?”

„Omdat we er zijn.”

Alex stopt de motor, maakt zijn riem los en trekt de handrem aan. Zonder muziek en verlichting is het nu echt donker en stil. Florian tast langs de gordel om de knop te vinden en zich te bevrijden. Ze blijven zitten.

Voor zover Florian iets kan zien van het huis, waarvoor ze staan, is het groot, net zoals de tuin. Alles ziet er goed onderhouden uit. Het tuinhek weerkaatst het licht van een lamp halverwege de oprit.

„Hoe lang wil je blijven zitten, Flo?”

„Totdat ik niet meer bang ben.”

Florian voelt aan zijn nek, dat Alex naar hem kijkt.

„Voor het huis hoef je niet bang te zijn ...”

De rest van zijn reactie blijft in de lucht hangen. Florian draait zich naar Alex en ze kijken elkaar zwijgend aan.

Over Florian wordt altijd gezegd, dat je zijn ogen als een open boek kunt lezen. Het is voor hem onmogelijk zijn emoties en gedachten te verbergen.

„Iemands ogen zijn de spiegels van zijn ziel en ik ken niemand waarvoor deze uitdrukking meer waar is dan jij.”

Aldus Armin, toen ze het er een keer over hadden. Alex’ ogen zijn grijs als de lucht tijdens onweer en op het eerste gezicht ijskoud en hard als steen. Net alsof hij een rolgordijn heeft, wat voorkomt, dat je ziet wat in hem omgaat. Desondanks heeft Florian hier in de donkere wagen het onbestemde gevoel, dat daar veel meer leven achter schuilgaat dan de diepvrieskou laat vermoeden.

„Nu doe je het weer.”

„Wat?”

„Staren.”

„Doe jij ook.”

Florian merkt, dat hij weer agressief wordt.

„Doe ik niet.”

„Lieg niet. Je staart.”

„Ik observeer je. Dat is iets heel anders.”

„Waarom observeer je mij?”

„Ik wil weten wat voor een freak bij ons intrekt.”

„Ik ben geen freak!”

Goed, dat is een leugen. Florian is nu eenmaal een freak en vindt het prima om dat etiket te dragen. Maar dat geeft deze arrogante, aantrekkelijke jongen nog niet het recht om hem uit te schelden.

„Lex? Ik mag toch Lex zeggen?”

Florian neemt revanche voor de afkorting van zijn eigen naam.

„Als het je gelukkig maakt, noem je mij de kerstman. Het kan mij niets schelen.”

„Goed, kerstman.”

„Overdrijf het niet, Flo.”

„Lex, heb je een tip voor mij?”

„Waarvoor? Ben je gokverslaafd of zo?”

Florian negeert de provocatie.

„Heb je een tip ... hoe ik mij moet gedragen ... daar binnen ... ik ken mijn vader niet ... en je moeder al helemaal niet ... is er iets, waar ze graag over praten ... of wat ze niet willen horen ... of zoiets?”

Alex reageert door over zijn voorhoofd te wrijven. Florian onderdrukt een lach. De vraag is te moeilijk voor de blonde engel. Maar het gebaar roept iets anders in hem op. Hij krijgt zin om Alex te zoenen. Stop!

„Van mij krijg je geen tips. Ik bemoei mij daar niet mee, want het ...”

„kan mij helemaal niets schelen.”

Alex kijkt weer opzij en moet dan lachen. Voor het eerst sinds ze elkaar hebben gezien. Een aanstekelijke lach, die hem nog mooier maakt in Florians ogen. Acuut wil Florian met hem knuffelen.

„Je leert het wel, Flo!”

Florian krijgt ineens weer dat gloeiende gevoel, alsof het tien graden warmer is geworden, om daarna enorm te schrikken van geklop op het raam en pijn op zijn borst op te merken. Als hij naar buiten kijkt, ziet hij een meisje met net zulk blond haar als Alex heeft, die prompt kreunt en zijn deur opent. Florian kan nu niet langer blijven zitten en stapt ook uit. Met haar handen in haar middel kijkt het meisje Alex woedend aan, die onverstoorbaar de bagage uit de auto haalt.

„Waar was je? Mama en papa zijn bijna doorgedraaid. Je had wel even kunnen bellen ...”

Florian vraagt zich af in wat voor een contactgestoord gezin hij is terecht gekomen. Alex heeft een telefoon. Hij heeft hem zelf gebeld en zijn vriend of kennis Tom ook. Wat is hier aan de hand?

„... nu moest ik de hele tijd hun hysterisch gedoe verdragen.”

Florian begint een en een op te tellen. Als ze met Alex over mama en papa praat, dan zal ze meer of minder zijn zus Maria zijn. En daarmee ook zijn stiefzus. Hm, misschien kan hij rechercheur worden? Alex reageert totaal niet op haar verwijten, zet de rolkoffer voor Florians voeten neer en loopt zelf naar het huis. Klagend loopt Maria achter hem aan. Ze heeft ongelofelijk lang haar, wat bijna haar hele rug bedekt. In het licht van de lamp langs de oprit ziet Florian meer overeenkomsten tussen broer en zus. Ze delen niet alleen een paar uiterlijke kenmerken, maar ze heeft dezelfde verheven en arrogante uitstraling om haar heen hangen als haar broer. Maria negeert Florian volkomen en Alex doet geen enkele moeite om zijn zus voor te stellen. Florian sleept de rolkoffer achter zich aan richting voordeur en vraagt zich waar hij terecht is gekomen. Hij had niet verwacht met een vreugdedans en omarming begroet te worden, maar waar heeft hij deze vijandige en afwijzende ontvangst aan te danken? Ze kennen hem nog niet eens.

„Hoe gaat hem met Tim?”

Alex onderbreekt de klaagzang van zijn zus. Florian bereikt nu ook de glazen voordeur en werpt een blik in de gang of beter gezegd, de ontvangsthal.

„Oh, alweer beter. Zijn arm is gebroken, maar het is niet zo erg als het in het begin eruit zag. Hij heeft gips en daar was hij heel verdrietig over, maar papa heeft een hamster gekocht en daarna was hij veel vrolijker.”

Tim? Is dat niet zijn kleine halfbroer? Zijn ze vergeten hem van het station af te halen, omdat de jongen zijn arm heeft gebroken? Florians geweten meldt zich terug.

„Wat is er gebeurd?”

Zachtjes vraagt hij na en kijkt daarbij Maria aan. Alex geeft toch geen antwoord. Ze heeft dezelfde ogen als haar broer, maar op een bepaalde manier zijn ze leger, vlakker. Hij heeft er niet de goede woorden voor. Tegelijk beseft hij, dat hij nooit met zijn stiefzus in de woonkamer zal zitten met iets warms te drinken en met wie hij over jongens kan ouwehoeren. Hij zal haar eerder bellen, als hij haar hulp nodig heeft om een lijk te laten verdwijnen. Ze monstert hem, wat hem het vleeskeuringsgevoel bezorgt, en Florian verwacht ieder moment, dat er een tweede gezicht uit haar schouder zal groeien.

„Oh, sorry, ik ben iets vergeten. Maria, dit is Florian, onze nieuwe broer, van wie we allemaal heel veel gaan houden.”

Florian weet zich onder zoveel hoon geen houding te geven en vlucht naar voren. Alex negeert hij en steekt beleefd zijn hand uit.

„Hallo, ik ben Florian Krone. Leuk je te ontmoeten.”

Ze neemt de hand niet aan – heeft dit gezin smetvrees? – en opent de voordeur.

„Boeiend. Ik ben boven, voor het geval mama of papa dat willen weten. Ik heb vandaag genoeg drama meegemaakt.”

Met veel overdrijving draait ze zich op haar naaldhakken om. Wie laat zijn dochter van zestien naaldhakken dragen? Met golvende haren verdwijnt ze naar binnen en schrijdt de trap omhoog. Florians moeder kan dat veel beter.

„Aardig.”

„Ze is een ramp op hakken.”

„Zijn jullie allemaal zo?”

Florian kijkt Alex aan, die ervoor kiest geen antwoord te geven.

„Wat is er met Tim?”

Florian probeert een andere vraag.

„Tim heeft vanmiddag zijn arm gebroken. Maar dat moeten ze je binnen maar vertellen.”

„Goed.”

„Je kan alvast naar binnen gaan.”

„Kom jij niet mee?”

Hoewel hij terloops probeert over te komen, klinkt de vraag in zijn eigen oren redelijk vertwijfeld. Met een lach op zijn gezicht draait Alex zich om.

„Ik wil nog iemand bellen en dat kan ik beter hier buiten doen.”

De blonde jongen wandelt rustig terug naar de Daimler, pakt zijn telefoon en leunt tegen de auto terwijl hij praat. Goed, Alex heeft voor meer mensen geheimen. De voordeur staat op een kier. Eigenlijk zou Florian naar binnen kunnen gaan, maar hij durft niet. Zijn maag protesteert nog te veel en maakt borrelende geluiden. Hij heeft vanmorgen voor het laatst gegeten. Iets houdt hem hier buiten. Hoe gemeen Alex zich ook gedraagt, hoe kort ze elkaar ook kennen, Florian merkt een zekere verbondenheid met Alex op. Hij moet zo snel mogelijk afleiding zoeken voor die fantasieën en steeds sneller malende stroom gedachten in zijn hoofd.

„Daar zijn jullie! We wachten al zo lang op jullie.”

Florian draait zich om naar het geluid en kijkt nu naar een man in de geopende voordeur.

„Hallo Florian!”

Deze stem kent hij. In de deuropening staat de oudere versie van de Joachim op de foto’s.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

7 Glas
Ontspannen leunt Joachim tegen de deurpost van wit hout. Met gekruiste handen voor zijn borst kijkt hij Florian aan. Of kijken ze elkaar aan? In Florians hoofd is dit een moment om zich goed in te prenten, zodat hij nu weet hoe hij er over ongeveer vierentwintig jaar uit kan zien. Joachim is een slanke man, doet hij aan sport? Hij heeft een opvallend vriendelijk gezicht en glimlacht innemend. Ze hebben aan de buitenkant twee dingen gemeen. De kleur haar en de kleur ogen. Alleen is het haar van zijn verwekker keurig kort geknipt. Florian kan zich moeilijk een vader met lang haar voorstellen, hoe trots hij ook is op zijn eigen haarlengte. De jongen merkt een volgende overeenkomst op. Ze zijn beiden op dit moment zenuwachtig en weten niet, hoe zich op te stellen.

De afgelopen twee weken heeft hij vaak over deze eerste ontmoeting nagedacht. De meest wilde scenario’s zijn voorbijgekomen. In de meeste daarvan, voerden ze lange gesprekken met een positief einde. Nu is het echt en anders. Florian is al zijn voorbereide teksten vergeten, zijn hoofd is compleet leeg. Bovendien kauwt hij op zijn onderlip. Iets wat hem al sinds het kinderdagverblijf achtervolgt. Joachim kijkt hulpeloos richting Alex. Dat kan hij vergeten, want zijn zoon kan het allemaal niets schelen en staat nog te bellen.

De situatie begint pijnlijk te worden en om erger te voorkomen, komt Florian in beweging. Zijn linkerhand grijpt naar de rolkoffer, zodat hij iets vast heeft en zijn rechterhand gaat naar voren om zijn vader te begroeten. Meer dan een handdruk is teveel van het goede.

„Hallo. Eh ... ik ben blij dat we ... elkaar weer zien.”

Nadat ze elkaar intensief hebben aangekeken, grijpt Joachim de uitgestoken hand vast en schudt zelf met beide handen.

„Ik vind het ook heel fijn.”

Florian slikt om de brok in zijn keel weg te werken. De ceremoniële begroeting is niet helemaal zo gegaan, als die in zijn dromen, maar wat maakt het uit? Het is zijn vader. Na bijna vijftien jaar ziet hij zijn vader weer. De man, waaraan hij veel vaker heeft gedacht, dan zijn moeder denkt. De man, aan wie Florian zo veel vragen wilde. Nu heeft hij de gelegenheid daarvoor. Dan maakt het niet meer uit dat ze wat houterig zijn begonnen. Tenslotte kan het alleen maar beter worden. Hoop vervult Florian of is het een gevoel van geluk? Of van aangekomen zijn? Ze houden elkaars hand nog steeds vast.

„Joachim?”

De lokroep van een vrouw maakt een einde aan hun moment. Joachim laat los, draait zich om en roept terug.

„We zijn hier voor, Bettina.”

Achter Florian klinken voetstappen. Alex komt eraan en loopt gelijk door naar binnen. Florian trekt zijn rolkoffer over de drempel en kijkt verbaasd om zich heen. De buitenkant van het huis is allesbehalve schone schijn. De Wanningers hebben geld en laten dat zien. Glazen deuren, een marmeren vloer en dito trap geven aan dat hier een binnenhuisarchitect aan het werk is geweest. Onwillekeurig denkt Florian aan zijn thuis in Hamburg. In vergelijking met dit bouwwerk heeft hij hiervoor in Huize Kakelbont gewoond. Dat huis gaf iedereen, die langskwam, een gevoel van aankomen op je bestemming. Elk meubelstuk, elke vlek op de vloerbedekking vertelde een eigen verhaal. Overal in huis waren er sporen van leven met mooie herinneringen. Florian gelooft nauwelijks, dat hij hier ergens in huis kindertekeningen van Maria op de vloer zal vinden of een van de stoelen een beetje wiebelt omdat de jonge Alex een keer de zaag in een van de poten heeft gezet. Waarschijnlijk mogen de kinderen alleen met gewassen handen en voeten op de designmeubels zitten uit angst, dat ze anders de bekleding met hun chocoladehanden vies maken.

„Kom verder. Laat je bagage maar hier onderaan de trap staan. We zitten in de woonkamer.”

Zijn vader verdwijnt door een van glazen deuren, Alex kijkt met gebalde vuisten in zijn broekzakken naar Florian, die in alle rust zijn bagage op de aangewezen plek neerzet en voor het gemak zijn rugzak en jas er gewoon bijlegt, ook al ziet hij in een nis een rij jassen hangen. Dan probeert hij er minder verkreukeld uit te zien, door zijn broek recht te trekken en met zijn vingers zijn haar te kammen onder toeziend oog van Alex. De blik van zijn stiefbroer trekt sporen tot in zijn maag.

„Hoe zie ik eruit?”

Natuurlijk merkt Florian pas na het stellen van de vraag, dat het een stomme strikvraag is, waarmee Alex alle kanten op kan en zoals hij de jongen heeft leren kennen, zal zijn antwoord eerlijk en pijnlijk uitvallen. Misschien moet hij Alex gewoon niets vragen.

„Goed!”

Het onverwachte antwoord verrast Florian en hij kijkt naar Alex om te bepalen hoe die dit meent. Zijn stiefbroer blijft net zo koel en rustig als hiervoor. Geen spoor van terughoudendheid of schaamte. Met een verlegen glimlach wacht Florian of er nog meer komt, maar het type verdwijnt net door de woonkamerdeur. Zodoende heeft hij geen tijd om het onverwachte compliment te genieten. Gehaast volgt hij Alex, klaar om zichzelf aan de rest van het gezin te presenteren.

De woonkamer is groot en gevuld met meer volwassenen dan Florian had verwacht. Daarom blijft hij even staan om de ruimte in zich op te nemen en tegelijk wil hij niet te opdringerig overkomen. De open haard trekt als eerste zijn aandacht. De schouw is van marmer. Hebben ze een eigen groeve? De kleuren wit en beige overheersen, hoewel sommige banken en fauteuils donkere kleuren hebben. Een van de muren heeft normale ramen, terwijl een andere compleet uit glas bestaat. Erachter is het donker, zodat Florian vermoedt dat hier de toegang naar terras en tuin ligt.

Joachim is ondertussen opgestaan en heeft een hand op zijn schouder gelegd. Florian draait mee met zijn vader en ontdekt op de enige witte bank een mooie vrouw van middelbare leeftijd. In elk geval ouder dan dertig en beslist jonger dan zijn vader. Haar uiterlijk verraadt haar identiteit. Blond, lang haar en grijze ogen. Alex en Maria lijken heel erg op hun moeder. Een kleine jongen naast haar hindert haar eraan om op te staan.

„Bettina, mag ik je Florian voorstellen? Florian, dit is mijn vrouw Bettina.”

De formele kennismaking vergroot Florians onrust. De hand op zijn schouder geeft een lichte druk, zodat Florian naar voren struikelt om zijn stiefmoeder de hand te schudden. Hij raakt daarbij een hoge bijzettafel met een vaas bloemen erop, die natuurlijk begint te wankelen. Dankzij meerdere kreten en Florians snelle reactie blijft de vaas staan. Waarschijnlijk zijn vaas en bijzettafel erg duur, want er wordt opgelucht adem gehaald.

„Sorry.”

Florian fluistert en kan zichzelf wel voor zijn hoofd slaan. Nog geen vijf minuten binnen en nu al bijna de eerste schade aangericht. Wat een binnenkomt ... nee, hier zegt men dat anders. Wat een entree. Met rode wangen grijpt hij Bettina’s hand en merkt de beleefde glimlach op.

„Goed je eindelijk een keer te leren kennen. Joachim heeft al zoveel over jou verteld.”

Florian kan het niet verhinderen om een snelle blik op zijn vader te werpen, die net zo reageert alsof een andere Joachim wordt bedoeld. Eentje, die ver, ver weg woont, waarschijnlijk over de bergen bij de zeven dwergen. Alex’ opmerking in de auto schiet hem te binnen.

‘Pas drie dagen geleden hoorde ik, dat je bij ons komt wonen en eerlijk, daarvoor is nooit over jou gesproken.’

Florian vraagt zich af, waar de tegenspraak precies zit. Alex staat met zijn rug naar hen en staart naar buiten. Wat ziet hij daar in het donker? Zijn houding stoort Florian. Hij zou nu graag de ogen van zijn stiefbroer willen zien omdat hij het gevoel heeft, dat het hem nu helpt.

„Ga zitten, alsjeblieft. Je zal wel moe zijn van de lange treinreis. Alex, wil je voor Florian iets te drinken halen? Wat wil je? Water, sap, cola of toch liever koffie of thee?”

Bettina zit in de rol van perfecte gastvrouw. Uitnodigend wijst ze naar een van fauteuils en schenkt Florian een bemoedigende glimlach. Ook dat hoort bij haar rol, waarvan de jongen aanneemt, dat ze dit al ontelbaar vaak heeft gedaan. Waarschijnlijk op feesten, bij verjaardagen en natuurlijk andere familiefeesten. Ze lijkt alles onder controle te hebben en desondanks herkent Florian haar gespannen onzekerheid achter de glimlach op. Alex staat nu opeens naast hem en kijkt hem met een glad gezicht aan. Florian krijgt een idee hoe leuk hij het vindt om voor anderen de butler te spelen.

„Alleen water graag.”

Als het allemaal formeel moet, dan dit ook. Hoewel Florian nu weer niet mans genoeg is om Alex daarbij aan te kijken.

„Alleen water, komt eraan.”

Deze droge reactie wordt gevolgd door een halve buiging, waarna hij zich omdraait en verdwijnt, waarschijnlijk naar de keuken. Bettina en Joachim lachen alsof iemand op de knop ‘lachen’ heeft gedrukt. Het klinkt onaangenaam geacteerd.

„Hij is zo’n grappenmaker.”

Bettina’s meisjesachtige gegiechel moet wel verklaring en verontschuldiging ineen zijn, waarmee ze eerder de anderen dan Florian wil overtuigen. De laatste kijkt nu weer rond en vooral naar losse voorwerpen, waar hij nog meer over zou kunnen struikelen. Het valt mee. Over het echtpaar op de tweezitter tegenover hem, kan hij gelukkig niet struikelen.

„Florian, dit zijn onze vrienden Dokter Matthias Eichel en zijn vrouw Jasmin.”

Ze lijken hem van ongeveer dezelfde leeftijd als Joachim en Bettina te zijn. Jasmin is een goed verzorgde brunette in een zomerjurk en Matthias heeft grijzend haar, een kleine bril en een vriendelijk gezicht, waar vooral trouw uit spreekt. De twee hebben beslist een hoge onderscheiding in de orde van de geperfectioneerde glimlach verdiend. Waarschijnlijk weten ze waarom hij hier is of wie hij is. Florian schudt ze de hand en herkent de nieuwsgierigheid in hun ogen. Ze krijgen geen kans om hem iets te vragen, want Bettina stelt hem al aan de volgende volwassene voor.

„Florian, hier hebben we Elena, onze au-pair. Elena, dit is Florian Krone.”

Het klinkt meer zakelijk dan hartelijk. Op de bank naast Bettina zit een mollig meisje. Ze was Florian tot nu toe niet opgevallen, waarschijnlijk omdat ze zich tussen de kussens van de bank probeert te verstoppen. Haar zwarte haar draagt ze los, het oogwit in haar ogen is een beetje rood en de dikke trui is zelfs voor het weer van vandaag te warm. Dit alles valt Florian op, terwijl hij haar hand schudt met een opgewekt gezicht. Haar handdruk is slap, haar handen zijn klam. Bettina heeft de ronde van haar man overgenomen.

„Deze twee mogen we niet vergeten. Florian, dit zijn je kleine broer en zus, Tim en Emma.”

Ze zitten tussen de au-pair en hun moeder en kijken hem met grote ogen aan. Emma’s is de vierde in dit huis met blond haar en Tim de eerste met krullend haar. Voor haar vijf jaar is ze klein en tenger. In Florians ogen is ze vooral een schitterende verschijning. Tim geeft Florian het gevoel een fotoboek te hebben opengeslagen en een van de oude foto’s van zichzelf te zien. Het is bijna eng, hoeveel ze gemeen hebben. Dezelfde donkerbruine haren met een lichte slag erin, dezelfde bruine ogen. Verlegen kijkt de jongen omlaag als hij Florians verbazing opmerkt en gaat met zijn linkerhand naar zijn rechterarm met wit gips.

„Hoe gaat het met je, Tim?”

Alex stelt de vraag, terwijl hij Florian een glas water voorhoudt, die het glas met een „dankjewel” aanneemt en zich een beetje beledigd voelt omdat Alex hem geen seconde aankijkt. In plaats daarvan loopt de jongen om de bank, leunt voorover en kietelt zijn broer in de nek. Tims hoofd gaat naar achteren en hij begint vrolijk te lachen.

„Ik denk, dat het allemaal in orde komt. Tim is een hele dappere en sterke jongen, niet waar?”

Matthias heeft een vriendelijke blik voor Tim over en knikt richting diens moeder. De rechercheur in Florian combineert en concludeert, dat Matthias geen tandarts of afgestudeerd econoom is.

„Matthias is kinderarts en heeft Tim onderzocht, voordat we hem naar het ziekenhuis hebben gebracht.”

Joachim bevestigt Florians vermoeden. Florian knikt de arts toe, hoe zou hij ook anders kunnen reageren, voordat hij zijn stiefmoeder aankijkt.

„Hoe is dat gebeurd?”

„Ik ben van de schommel gevallen.”

Tim klinkt opvallend serieus voor een jongen van vijf jaar.

„Nu is alles goed. Je hoeft geen angst meer te hebben.”

Troostend slaat zijn moeder een arm om hem heen.

„Ach Tim, je bent toch al groot en soms gebeurt zoiets. Je bent nu toch niet meer bang voor de schommel?”

Alex streelt door het haar van zijn kleine broer en negeert de afkeurende blik van zijn moeder. Hij gaat zachtmoedig met zijn broer om. Alle kou en spot in zijn gezicht heeft plaatsgemaakt voor warmte en tederheid. Waarschijnlijk merkt hij Florians blik op, want plotseling staat hij op en is de andere Alex weer terug. Daagt hij Florian uit? De nieuwe bewoner wil zich niet laten kennen en neemt een slok water. Zijn nieuwe stiefbroer is zo eigenaardig, zo tegenstrijdig, dat Florian hem moeilijk kan inschatten. Toch ... vreemd genoeg zou hij het liefste Alex doorlopend naast zich willen hebben. Waar komt dit gevoel vandaan?

„Voor ons wordt het langzaam aan ook tijd.”

Matthias wijst naar zijn horloge, terwijl hij de hand van zijn vrouw vastpakt. Alsof dit het startschot van een wedstrijd is, staat iedereen tegelijk op. Florian zet eerst zijn glas opzij en hoopt geen sporen achter te laten op de glasplaat van deze bijzettafel. Blijkbaar is hij bezig door te draaien. Na een half uur in dit huis voelt hij zich al een oude snob en denkt onwillekeurig aan de pogingen van hem en zijn moeder om boven de gootsteen paddenstoelen te kweken. Het echtpaar Eichel schudt opnieuw zijn hand.

„Leuk je een keer ontmoet te hebben en het zal je hier vast en zeker bevallen.”

Florian twijfelt over beide beweringen. Bettina en Joachim brengen hun vrienden naar de voordeur, maar niet nadat Elena de opdracht heeft gekregen de tweeling naar bed te brengen. Alex en Florian blijven achter in de woonkamer, totdat Joachim nog een keer zijn hoofd om de deur steekt en Alex vraagt om Florian alvast zijn kamer te laten zien en kort rond te leiden.

„Ik kom zo bij jullie.”

Alex reageert nauwelijks en loopt, met Florian achter zich aan, dwars door de woonkamer naar een andere deur.

„Eetkamer.”

Hij wijst naar de grote tafel met twaalf stoelen. In hetzelfde tempo wordt de volgende deur geopend.

„Keuken.”

Dat had Florian zonder deze toelichting beslist niet gedacht en stelt zich het grijze werkblad en het enorme fornuis als zijn bed voor. Alex wacht niet, maar vliegt een andere, smallere trap op. Florian haast zich om de overloop van de eerste verdieping te ontdekken. Meer krijgt hij niet te zien van deze verdieping.

„Slaapkamer van mama en papa en de kamer van Tim en Emma.”

Aan de andere kant van de overloop wandelt de blonde jongen de volgende trap op. Verdieping nummer twee.

„Hier hebben Maria, Elena en ik onze kamer. Oh ja, dat is de logeerkamer.”

Ook van deze verdieping ziet Florian niet meer dan de overloop en vraagt zich af, of hij in dit huis kan verdwalen. Alles ziet er hetzelfde uit. De kamers hebben dezelfde deuren, de vloeren dezelfde kleur. Ze staan voor een van de deuren.

„Mijn kamer?”

„Zo ongeveer.”

Alex grijnst en opent de deur, waarachter een hal met een steile trap schuilgaat. Geen tapijt op de vloer en alles ziet er onbewoond uit. Op naar de derde verdieping. Het staat buiten kijf, dat dit deel van het huis verborgen blijft voor de gasten van Bettina en Joachim. De trap is stoffig en eindigt bovenaan bij een luik. Na Alex klimt ook Florian naar boven en kijkt verbaasd om zich heen. Voor wat hij ziet, is er maar een woord, wat past. Hij heeft promotie gemaakt. Hij is Assepoester geworden.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„Ik dacht altijd, dat glazen muiltjes helemaal niet lekker zitten.”

„Hè?”

Alex kijkt hem vol onbegrip aan en Florian bijt op zijn tanden. Hij kan zich gewoon niet beheersen. Waarom moest deze zeldzame fantasie nu weer hardop naar buiten?

„Niets. Mooi hier.”

Het is de waarheid. Ze staan direct onder het schuine dak en toch is het groot. De ruimte staat wel vol met oude spullen en in een hoek herkent Florian zijn verhuiskisten. Het verhuisbedrijf heeft alles netjes afgeleverd. De vloer en het dak zijn van hout. Door het luik verschijnt eerst zijn bagage, daarna Joachim.

„Het ziet er momenteel nog een beetje chaotisch uit, maar als we eerst de kisten hebben opgeruimd en je nieuwe meubels hebt, dan zal het je hier beslist bevallen. Hiernaast heb je trouwens een eigen badkamer.”

Joachim slaat het stof van zijn broek.

„Als je wilt, gaan we morgen op zoek naar een nieuw bed voor jou. Tot dan moet je helaas op een oude matras slapen.”

„Dat is toch geen probleem.”

Het idee om morgen met zijn vader meubels te kopen, maakt Florian vrolijk. Het betekent tijd voor elkaar, een kans om elkaar beter te leren kennen. De oudere vertelt de jongere verhalen uit zijn jeugd en binnenkort gaan ze samen vissen of wild kamperen of wat andere vaders in de regel met hun zonen doen. Florian weet dat nu eenmaal niet zo goed, hij had tot nu toe geen vader. Maar als ze gaan kamperen, dan nemen ze Alex wel mee, als zekerheid. Als het ‘s nachts koud en donker wordt, heeft Florian iemand om zich aan vast te klampen. Oei, zijn fantasie leidt alweer een eigen leven en hij kan de wantrouwende blikken van Alex en Joachim in zijn rug voelen. De twee wil hij afleiden en herhaalt zichzelf.

„Echt niet.”

Joachim staat met zijn handen op zijn heupen en kijkt onderzoekend om zich heen

„Goed, als je nog iets nodig hebt, zeg het alsjeblieft. Anders alvast goedenacht en tot morgen!”

Onzeker kijken ze elkaar aan. Florian beantwoordt de wens voor een goede nachtrust en dan is Joachim alweer in de vloer verdwenen. Alex heeft ondertussen een van de kisten geopend en de muziek gevonden. Dat zullen vooral de oude cd’s van hem en zijn moeder zijn. Het grootste deel staat op zijn muziekspeler of op zijn laptop of tablet. Beide heeft Armin voor hem in elkaar gebouwd. Florian gaat naast hem staan.

„Best goed.”

Alex houdt een cd van een Britse rockgroep omhoog zonder Florian aan te kijken en pakt de kist verder uit, tot ergernis van de eigenaar.

„Vertel eens, heb je weleens gehoord, dat je niet ongevraagd aan de spullen van een ander mag zitten?”

„Nee.”

„Oh jawel.”

Hij heeft nu een cd van een boyband in zijn hand.

„Wat hebben we hier?”

Florian probeert de cd te pakken, maar tevergeefs.

„Afblijven! Dit is een cd met herinneringen. Ik heb hem tien jaar geleden gekregen.”

Alex lacht alleen en duwt Florian opzij, die nu in tweestrijd staat. Aan de ene kant vindt hij het leuk om Alex’ wat uit de tent te lokken en aan de andere kant is hij boos. De eerlijke lach wint het op dit moment en de blonde jongen legt de cd terug in de kist.

„Wat zit er in de volgende kist? Ondergoed met teckels erop?”

„Bijna goed en je blijft er vanaf.”

Florian waarschuwt hem, half serieus en half grappend. Alex lacht en wil net antwoorden, als zijn telefoon hem afleidt.

„Ja ... Hallo Tom ... Waar zijn jullie? ... Nog steeds? Ja, ja, ik kom eraan. Tot straks.”

Alex is van de korte gesprekken en kijkt de nieuwe huisbewoner aan.

„Oké, Flo. slaap goed en laat je niet door geesten lastig vallen. Hier onder het dak wonen namelijk een paar boze geesten.”

„Geen probleem, ik heb ‘s nachts graag gezelschap.”

Shit! Dat was weer te dubbelzinnig. Alex grijnst alleen en loopt naar het gat in de vloer.

„Goedenacht!”, roept Florian hem achterna.

„Nacht, Flo.”

Daarop is hij ook verdwenen, op weg naar Tom, die eerder een vriend dan een kennis zal zijn. Florian sluit het luik en blijft alleen achter. Tussen de dozen en kisten en het vuil en stof.

In principe is Florian een positief ingesteld mens, die overal het beste uit wil halen. Maar hier ziet hij alleen een oude, houten vloer, een matras en teveel dozen en kisten, die niet allemaal van hem zijn. Ergens tussen zijn spullen is zijn slaapzak meegekomen. Hij begint alles systematisch te ordenen en te openen en is blij wat afleiding voor zijn onophoudelijke stroom gedachten te hebben. Tegelijkertijd ruimt hij de zolder verder op en let erop niet teveel lawaai te maken. Al vrij snel heeft hij het gevoel de chaos te hebben overwonnen. Tijd om de badkamer te in te richten. Die is weliswaar klein, maar helemaal van hem en draagt al snel zijn persoonlijke stempel. Een paar minuten later ligt hij in zijn slaapzak. Boxershorts en een shirt moeten hem warm houden deze nacht. Terwijl hij door het dakraam naar de hemel staart, komt van alles voorbij in zijn hoofd.

Hij mist de sticker op het plafond, maar vooral Ma, Laura, Mario en de anderen. Waarom heeft Joachim zich niet eens verontschuldigd voor het feit, dat niemand op het station hem stond op te wachten of voor vijftien jaar totale afwezigheid? Vanzelf gaan zijn gedachten naar Ikea en de ontmoeting met Manuel, bij wie hij zich helemaal op zijn gemak voelt, terwijl hij de man niet eens kent. Met gesloten ogen ziet hij Bettina voor zich. Ze is wel mooi, maar op een zeldzame manier kunstmatig, onecht, niet de echte Bettina. Maria is een ander woord voor afwijzing. De twee kleintjes, met wie hij de helft van zijn genen deelt, zijn wel echte familie en toch vreemden. Hij heeft twee families, valt hem op. Zijn bloedverwanten en de familie in zijn hart. De een heeft hij verlaten omdat hij nieuwsgierig is naar de andere. Vervloekt! Hij wil ze leren kennen. Dat is zijn goed recht en het zal hem ook lukken. Hij wil weten waarom zijn vader hem al die jaren niet meer wilde zien, waarom Bettina zo verkrampt is, of Maria ook vrolijk en vriendelijk kan zijn en hoeveel zijn kleine broer en zus op hem lijken. Het ergste is, dat Florian vreselijk nieuwsgierig naar Alex is zonder dat hij er iets aan kan doen. Het blonde haar, het slanke lichaam, de serieuze blik in de grijze ogen met lamellen zijn de laatste dingen, waaraan Florian denkt voordat hij met een stomende hersenpan in slaap valt.

*

München Hauptbahnhof. Met een zware vaas in zijn armen staat Florian naast zijn bagage en wacht op de binnenkomende ICE. De stomme, kitscherige vaas is niet te hanteren en hij heeft doorlopend angst, dat ze uit zijn handen valt. Met piepend lawaai komt de trein tot stilstand. De deuren gaan open. Ma en Roland stappen uit. Florian rent op ze af.

„Wat doen jullie hier?”

„Schat! Geweldig dat jij ons afhaalt.”

„Ma, ik dacht, dat jullie naar Ethiopië waren. Slangen onderzoeken, kinderen redden?”

„Waarom zouden we zo ver weg gaan als de echte ellende zo dichtbij is? Weet je hoeveel mensen hier in armoede leven? Vooral in München?”

„München is een rijke stad.”

„Vol met arme mensen. Bovendien is Roland hier om de witte worst te onderzoeken.”

„En het bier?”

„Ook. Maar het gaat vooral om de worst en welke invloed die op de voortplanting heeft.”

Sprakeloos en nerveus kijkt Florian van de een naar de ander, als ze plotseling lawaai en geroep achter zich horen. Ma en Roland lopen hand in hand snel weg. Zijn Ma kijkt even om en steekt haar hand naar Florian uit, maar hij heeft een vaas in zijn handen, die niet mag vallen. Bovendien lijken zijn benen nog maar half zo lang te zijn en kan hij Anna en haar vriend niet bijhouden. Andere mensen rennen gillend voorbij. Ma en Roland zijn allang in de menigte verdwenen. Florian blijft een seconde staan om te kalmeren. Met de vaas voor zijn buik geklemd kijkt hij om en ziet nu waarvoor de mensen wegrennen. Een vijf meter grote Ikea rent woedend met gespreide vleugels door het station. Haar snavel wijst omlaag en ze is klaar om aan te vallen. Geschrokken doet Florian een stap naar achteren, waardoor anderen tegen hem oplopen. Het zijn Rosemarie en Walter Landhut.

„Ik heb een hekel aan duiven,” glit Rosemarie en Walter legt een hand op zijn schouder, „Jongeman? Hallo? Brengt u zich in veiligheid!”

Het echtpaar is alweer verdwenen, terwijl een ander echtpaar hem bijna omver loopt. Hij wankelt op zijn korte benen en twee handen houden de vaas vast. Die handen zijn van Bettina en Joachim.

„Godzijdank, dat jullie er zijn. We moeten hier weg. Ikea is compleet doorgedraaid.”

„Kennen wij u?”

Florian deinst terug voor de lachende etalagepoppen en draait zich om.

„Flori!”

„Mario, Laura, hoe komen jullie hier terecht?”

„Met je moeder en Roland. Heb je ons spandoek, dan kunnen we daarmee wegvliegen en vluchten?”

Verward gaat hij naar Mario.

„Het spijt mij, ik heb jullie spandoek in de trein laten liggen.”

Hoe kun je met een spandoek vliegen?

„Dan doen we het zo.”

Maria grijpt Laura vast en neemt een aanloop. Florian wil ze volgen, maar hij kan met die zware vaas geen stap verzetten. Zijn beste vrienden verdwijnen met een sprong uit het station. Waar kan hij heen? Florian draait zich om en kijkt recht in Manuels bruine ogen. De vaas is gelijk kilo’s lichter.

„We moeten hier weg, Florian, kom mee.”

Manuel trekt Florian uit het gedrang in een nis, waar ze eerst op adem komen. Ze horen Ikea in de hal tekeergaan. Mensen rennen gillend voorbij. Tim en Emma houden zich vast aan Manuels benen en kijken boos naar Florian.

„Ik wilde ze niet alleen in de praktijk laten en met Tim gaat het al veel beter. Zijn arm doet alleen nog een beetje pijn.”

„Ja, omdat hij daar mij geschopt heeft.”

Tim wijst naar Florian, die zich verdedigt.

„Nee, Tim. Jij bent van een schommel gevallen en ik heb die duif daar geschopt.”

„Je liegt! Jij hebt mij met die vaas omver gelopen en toen ben ik tegen een pilaar gevallen en was ik bewusteloos.”

„Manuel?”

„Tim heeft gelijk.”

Verbijsterd laat Florian de drie alleen en probeert alleen de uitgang te bereiken. Dat is een grote fout. Ikea heeft hem ontdekt en rent nu op volle snelheid op hem af. Met haar snavel al wijd opengesperd en hysterische grijze ogen. Florian rent door de hal, maar waar is de uitgang?

„Flo!”

Alex springt uit de Daimler met zijn telefoon aan zijn oor en in zijn andere hand een glazen muiltje.

„Is deze van jou?”

„...”

„Is deze schoen van jou?”

„Nee, Alex, nu niet. Help mij eerst met Ikea.”

„Ik kan je pas helpen als ik weet of deze schoen van jou is.”

Florian kan geen antwoord geven, want Ikea grijpt zijn jas en laat niet meer los. Hangend aan haar snavel in zijn jas zweeft Florian door de lucht. De vaas valt uit zijn handen en breekt. Hij roept wat hij kan, maar niemand helpt hem.

„Alex, help mij!”

„Je moet eerst de schoen proberen te passen.”

Florian hangt nog steeds in de lucht en kijkt omlaag naar Alex, die in alle rust zijn telefoon opbergt.

„Dat gaat nogal makkelijk nu.”

Opeens voelt hij twee armen, die hem vasthouden in plaats van een snavel aan zijn jas. Hij sluit zijn ogen en wordt op de grond neergezet. Dan draait hij zich om en kijkt in een streng gezicht met een bril. Het is Marc, die vleugels op zijn rug heeft.

„Marc?”

„Waar is Manuel?”

„Laat Florian los! Als hij de schoen past, dan hoort hij bij mij.”

„Alex?”

*

Badend in het zweet en happend naar adem wordt Florian wakker. Wat een waanzinnige droom. Als hij echt wakker is, moet hij zelf lachen om alles. Het is maar goed, dat niemand in zijn hoofd kan kijken en zijn dromen echt voor hemzelf zijn. Anders was hij beslist al ergens opgenomen. Florian schaamt zich voor zichzelf, voor zijn domme gedachten. Wat deed Alex in deze droom? Hij kent de onvriendelijke, arrogante, gemene en mooie jongen net een paar uur en nu al slaat zijn fantasie door. Dit is ziek. Bovendien schijnt Alex zich meer voor het vrouwelijke geslacht te interesseren. Zoals hij met Tom aan de telefoon heeft gesproken, wekt hij de indruk wel raad te weten met meisjes, zonder blijvende schade op te lopen of achter te laten. Logisch, hij is hetero.

Het schijnt te zijn, dat homo’s een ingebouwde sensor hebben, een zesde zintuig, als het erom gaat om andere homo’s te herkennen. Heeft Florian ook zo’n sensor? Zo ja, dan heeft hij slechte ontvangst. Hoewel? Iets in hem reageert op Alex. Maar wat en waarom?

Zijn maag borrelt en hij heeft dorst. Daarom gaat hij eerst rechtop zitten en rekt zich uit. Hoe laat is het eigenlijk? Hij zoekt zijn telefoon. Kort na twee uur ‘s nachts. Hij had gehoopt, dat het al later zou zijn. Stilletjes staat hij op om in de keuken iets te eten of te drinken te halen. Het luik gaat knarsend open, maar dat is ook alles. Hoezo geesten hierboven? De trap kan hij wel zonder geluid afdalen en op de overloop van de verdieping onder hem moet hij zich oriënteren. Hoe ging het verder? Oh ja, aan de kant zit de volgende trap. Midden tussen de trappen blijft hij stilstaan en luistert. Inderdaad, hij hoort gedempt iemand huilen en het komt vanachter de dichtstbijzijnde deur. Voorzichtig luistert hij aan de deur. Het gehuil klinkt niet, alsof het snel zal ophouden. Een beetje onzeker klopt hij zacht op de deur en wacht op antwoord. Het snikken stopt en iets later gaat de deur op een kier open. Het is de mollige au-pair van het gezin, Elena.

„Ja?”

Haar zachte stem verraadt haar. Zij was aan het huilen.

„Is alles in orde met jou?”

Had je geen betere vraag kunnen verzinnen, Florian?

„Alles is oké.”

Ze spreekt gebroken Duits, waarop Florian constateert, dat Bettina niet verteld heeft waar dit meisje vandaan komt.

„Als je hulp nodig hebt of wilt praten...”

Elena schudt direct haar hoofd als teken, dat ze zich wel redt.

„Goed, dan ga ik weer ... Goedenacht.”

„Goedenacht.”

Hij draait zich om, als zij toch nog iets zegt.

„Florian? Dank je.”

„Is goed. Weet jij waar ik in de keuken iets te eten kan vinden?”

„In de koelkasten.”

„Dank je.”

Ze sluit de deur en Florian tast zich een weg door het donkere huis. Hij is bijna in de keuken, als plotseling het licht aangaat. Hebben ze een bewegingsmelder in de keuken in plaats van een lichtschakelaar? Terwijl Florian zijn ogen laat wennen aan het licht, klinkt van onderaan de trap een kreet van schrik. Duidelijk een meisje.

„Stil!”

Dat is Alex. Het donkerharige meisje naast hem legt snel een vinger op haar lippen en giechelt verontschuldigend.

„Sorry. Hij liet mij schrikken.”

Met haar hand wijst ze de trap op, waar Florian omlaag kijkt naar Alex en zijn gezelschap. Hier heeft iemand iets om mee te spelen mee naar huis genomen. Fijn voor hem, maar Florians leeg maag denkt er anders over, waarop hij omlaag loopt.

„Ach, het is alleen mijn stiefbroer. Ik heb je toch over hem verteld?”

„Oh ja, dat heb je. Hallo, ik ben Celine.”

Florian moet nog twee treden omlaag om haar uitgestoken hand aan te nemen. Celine ruikt zoals een parfumverkoopster en wel zo sterk, dat Florian zijn hoofd opzij moet draaien om niet misselijk te worden.

„Hallo.”

„Celine, wil je alvast naar mijn kamer gaan? Ik kom er zo aan.”

Ze knikt en loopt langs Florian de trap op, terwijl ze hem nieuwsgierig bekijkt. Is hij de nieuwe attractie? Zonder haar nog een blik te gunnen, loopt Florian de keuken in en eindigt recht tegenover Alex.

„Is dat je verovering van vandaag?”

Zo, dat is beter dan de volgende cynische opmerking van Alex. Aanval is de beste verdediging, bedenkt hij zich nu. Alex kan zowaar verbaasd kijken.

„Gaat je niets aan, Flo.”

„Vinden je ouders het goed?”

„Gaat je niets aan.”

„Is ze jouw vriendin?”

„Voor de derde keer, het gaat je niets aan. Waarom ben je nog op?”

„Gaat je niets aan, Alex.”

„...”

Uitdrukkingsloos kijkt Alex Florian aan. Ze staan ongeveer een meter van elkaar af. Florian vindt Alex veel beter ruiken dan de cosmeticaverslaafde. Hij weet wel wie van de twee hem meer bevalt en loopt langs Alex de keuken in, op zoek naar de koelkast.

„Ik ben wakker geworden omdat ik honger heb en ik geloof, dat jij naar boven moet. Je wordt verwacht.”

Shit. Zijn stem schiet uit. Pijnlijk weer. Alex loopt de trap op, hoort hij achter zich. Gelukkig. Terwijl hij de keuken inspecteert en alles vindt om een broodje te smeren, vraag hij zich af of hij nu goed heeft gereageerd op Alex. De jongen verwart hem op een andere manier dan hij gewend is. Als hij later, met een glas water naast zich, weer in zijn slaapzak ligt, houdt het hem nog lang bezig.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

8 Tuin
De nacht is Florian gunstig gestemd. Hij slaapt door zonder rare dromen of halve nachtmerries. Wat een geluk! Uitgerust en ontspannen wordt hij de volgende morgen wakker. Misschien zijn de verwarrende gevoelens van gisteren alleen het product van zijn overactieve brein. Alle nieuwe indrukken en gedachten hebben zijn fantasie op toeren gebracht. Vandaag zal het beslist beter gaan. Het hele gezin inclusief zijn vader en hijzelf hebben gewoon nog wat meer tijd nodig. Ze moeten allemaal nog aan de nieuwe situatie wennen en wat betreft Alex houdt Florian het erop, dat zijn hormonen met hem op de loop gaan. De blonde jongen ziet er gewoon ongelofelijk goed uit, heeft een waanzinnige uitstraling en treft precies Florians zwakte, die hij nu eenmaal heeft. Hij is snel onder de indruk van mooie mannen, maar dat is nog geen reden om het te overdrijven. Alex is behalve zijn stiefbroer vooral een ongelofelijke eikel. Meer niet. Alles in orde, geregeld, opgehelderd.

Vandaag is de eerste complete dag van zijn nieuwe leven en Florian is er klaar voor. Rechtop zittend in zijn slaapzak brengt hij zijn ledematen tot leven. Gapend kijkt hij naar zijn telefoon. Wat? Is het al half tien? Waarom heeft niemand hem wakker gemaakt? Snel staat hij op en sprint naar zijn badkamer. Joachim wilde vandaag met hem meubels kopen en waarschijnlijk heeft hij het ontbijt gemist. Ze hadden hem best mogen wekken. Snel wast hij zijn gezicht, poetst zijn tanden en kamt zijn haar om bij terugkeer op de rommelzolder te ontdekken, dat bij daglicht het hier echt als een chaos uitziet. De spinnenwebben in de hoeken negerend pakt hij schone kleren uit zijn koffer. Daarvan weet hij tenminste zeker, dat ze schoon zijn. Door het dakraam schijnt de zon naar binnen en belooft een mooie, zomerse dag te verzorgen. Tijd om af te dalen en het luik te sluiten.

Overdag komt het huis op hem open, toegankelijk op hem over. Maar al te graag zou hij de andere kamers willen zien, maar geen van de vele deuren op de beide verdiepingen durft hij te openen. Erg netjes is het niet om gelijk in alle laden te snuffelen, de kasten te inspecteren en de bedden te testen. Hij neemt de directe route naar de keuken. Dat lijkt hem de plek waar het hele gezin bij elkaar komt, nu misschien koffie drinkt en de dag kleur geeft.

Zo was het in Hamburg in elk geval. Anna zat aan het hoofd van de tafel, met opgetrokken knieën en een grote mok koffie in haar handen. Meestal die met het roze zwijntje. Op tafel voor haar de krant, naast haar een schaal met druiven en de telefoon – lang leve de verlengsnoeren – die zo ongeveer om de vijf minuten overging. Meestal kwamen de anderen in de loop van de zaterdagochtend langs. Inge voorop met nieuws over wie nu zwanger was, ging trouwen of toch scheiden. Oma en Kalle discussieerden graag over politiek, Vivienne vulde Inge aan met haar veroveringen of andere successen. Armin verdiepte zich in het bioscoopprogramma en de filmkritieken. De herinneringen doen hem pijn. Een keer goed ademhalen en er verder niet aan denken, neemt hij zich voor. Straks zal hij zijn Ma bellen, zoals hij heeft beloofd.

In de keuken blijft Florian verwonderd op de drempel staan. Geen levend wezen te zien. De moderne apparaten en de grote, schone werkbladen zijn de enige getuigen van zijn aankomst in deze verlaten ruimte. Toch liggen op een werkblad een paar wortels en bij de gootsteen staat een kom met tomaten in helder water. Bettina zal wel het eten voorbereiden en nu heel even weg zijn. Florian pakt een wortel en gaat op een kruk zitten aan het centrale keukenblok.

„Daar heeft iemand honger. Blijf rustig zitten, dan maak ik ondertussen iets voor je klaar.”

De stem komt zo onverwacht voor Florian, dat hij zich vasthoudt aan het blok en dan pas omkijkt. Een oudere vrouw is de keuken binnengekomen en hij heeft haar niet gehoord. Hoewel haar ondeugende lach haar de uitstraling van een jong meisje geeft, schat hij de vrouw op rond de zestig jaar. Wie ze is of wat ze hier doet, weet hij niet. Wel komt ze heel vriendelijk over en Florian heeft op het eerste gezicht een warme sympathie voor de gezette vrouw met lachrimpels.

„Jij moet Florian zijn. Ik ben Martha, de kok en huishoudster van de familie. Hoe was je eerste nacht in je nieuwe huis? Heb je goed geslapen?”

Het kost tijd, voordat Florian alle vragen heeft verwerkt. Zijn vader heeft personeel in huis. Wow!

„Ja, ik ben Flori en ik ben verheugd u ...”

Met bezwerende handen onderbreekt ze hem.

„Alsjeblieft, zeg gewoon ‘jij’ tegen mij. Ik heb voor Bettina al de babypap gekookt en Alex, Maria en de tweeling op de po gezet. Dan ben je geen ‘u’ meer, dan ben je deel van de familie ... en vanaf nu hoor jij daar ook bij.”

Florian knikt en negeert zijn gevoel, dat direct wil pareren met ‘Familie? Dat geloof je zelf toch niet?’ Uit angst, dat hij zijn mening ook uitspreekt, probeert hij een gesprek aan te knopen.

„Nu je het over familie hebt ... waar is iedereen? Niemand heeft mij wakker gemaakt en ik dacht, dat we samen zouden ontbijten.”

Helemaal onder controle heeft hij zich niet. Een zweem van verwijt vliegt mee naar buiten, wat resulteert in een meelevend gezicht van Martha, terwijl ze niets aan zijn stemming kan doen.

„Op zaterdag ontbijt de familie zelden samen. Je vader moest nog naar de bank voor een belangrijke klant of zo. Bettina en Elena zijn met de tweeling naar de tennisclub. Bettina speelt op zaterdag met een vriendin tennis, terwijl de kinderen les krijgen.”

Direct heeft Florian een beeld voor ogen van Emma, met een tennisracket, dat bijna net zo groot als zijzelf is. Eenzaam en verlaten staat het breekbare meisje op het gravel en wacht totdat de zongebruinde spierbundel aan de andere kant van het net begint haar harde ballen toe te werpen. Arm kind. Tegelijk valt hem iets anders in.

„Tim kan met zijn arm toch helemaal niet spelen?”

„Hij is toch meegegaan, als toeschouwer. Bovendien laat hij zijn zus nooit vrijwillig alleen. De twee zijn graag bij elkaar.”

De barkruk wiebelt onder Florians bewegingen. Het is een mooie gelegenheid om meer over zijn nieuwe familie te weten te komen. Inclusief Alex, hoewel hij vandaag Alex naar de achterbank van zijn gedachten wil verbannen.

„Zijn de twee lieve kinderen?”

Martha lacht, weliswaar een beetje besmuikt, maar haar lach is hartelijk.

„Tim en Emma zijn echte schatjes. Als baby’s waren ze al heel makkelijk. Ze hebben weinig gehuild of geschreeuwd. Ze zijn heel erg braaf en gaan ongelofelijk netjes met elkaar om. Ze zeuren niet tegen elkaar, maken geen ruzie. Die twee zijn echt gek met elkaar. Alleen Alex is het tot nu toe gelukt om net zo belangrijk voor de tweeling te zijn. Hij is hun held. Je moet het eens zien, als ze naast hem staan en hem ophemelen. Maar goed, Alex doet ook alles voor de twee. Hij beschermt ze, leest ze voor, verzint verhalen voor ze, is gewoon lief voor ze.”

Met zijn kin op zijn hand luistert Florian ademloos naar Martha. Het bevalt hem, wat hij hoort en vanzelfsprekend gaat zijn fantasie ermee vandoor. Vanuit het niets ziet hij Alex op het tapijt zitten met achter hem een brandende open haard en half op zijn schoot ligt de tweeling. Uit een dik, oud boek in zijn handen leest hij een sprookje voor. De ogen van de kinderen stralen en kijken vol bewondering omhoog in het gezicht van hun grote broer... Plotseling ziet Florian zichzelf op de plek van de tweeling liggen. Met een glimlach, die meer belooft, legt Alex het boek opzij en laat zijn handen door Florians haar glijden om daarna ...

„Florian? Ik vroeg of je nog meer broers of zussen hebt?”

Wat? Shit! Met rode wangen controleert hij snel zijn mond. Gelukkig heeft hij niet gekwijld en daarbij wilde hij vandaag eigenlijk niet te veel aan Alex denken of beter gezegd, zijn hormoongestuurde brein verbieden aan Alex te denken. Martha kijkt hem nog steeds bezorgd aan.

„Ben je in orde?”

„Ik ben nog niet helemaal wakker, sorry ... en nee, ik heb verder geen broers of zussen ... behalve Tim en Emma dan. Mijn Ma en ik waren altijd alleen.”

Voor het gemak slaat Florian de talrijke mannen over, die tot drie jaar geleden regelmatig op bank hebben geslapen. Tenminste, dat heeft zijn moeder altijd beweerd. Over Roland heeft ze dat nooit gezegd. Het was direct duidelijk dat Roland zeker niet op de bank bleef slapen.

„Ach, wat triest.”

Martha’s medelijden klinkt eerlijk gemeend, daarom vervangt Florian zijn protest door een glimlach.

„Welnee, zo erg was het niet. Het was gewoon mijn thuis.”

„Nou ja, je hebt nu een echt gezin. Jullie zullen wel iets met elkaar opbouwen, daarvan ben ik overtuigd. Misschien duurt het even ... maar dan wordt het alleen maar mooier.”

Haar glimlach is er nog en toch bekruipt Florian het gevoel, dat ze zelf niet in haar woorden gelooft. Ze probeert hem moed in te spreken. De sfeer in de keuken is plotseling bedrukt, terwijl Martha verder werkt. De tomaten verdwijnen in een plastic bak en de gesneden wortels vinden een plek in een koelkast. Florian denkt na en besluit haar verder uit te horen, zodat hij haar woorden beter kan plaatsen. Zover komt het niet, want er klinkt lawaai voor de buitendeur.

Achter de buitendeur begint de tuin, ziet hij nu. Een grote, krachtige man met een volle baard komt binnen en stampt zijn schoenen schoon. De opgerolde mouwen van zijn houthakkershemd laten twee joekels van armen met littekens zien. Het is duidelijk. Deze man werkt graag buiten en dat al zijn leven lang. De blauwe ogen onder het grijze haar laten hem net zo vriendelijk als Martha overkomen. Hij is iemand, waarvoor niemand angst hoeft te hebben.

„Karl, dit is nu Florian. Florian, Karl is onze tuinman en huismeester.”

De man is van dezelfde als Martha, die ze aan elkaar voorstelt. Karl veegt zijn handen aan zijn werkbroek af en steekt zijn hand uit, die Florian een beetje onzeker schudt.

„Goed u te leren kennen.”

„Je mag gerust jij zeggen.”, bromt de man met een lage stem. Florian kan het sterke, Beierse dialect met moeite verstaan.

„En Florian, hoe vind je het bij ons?”, wil Karl direct weten, terwijl ze elkaar in zich opnemen.

„Het huis is werkelijk mooi.”

Florian weet het. Zijn antwoord komt te snel.

„Het duurt allemaal net zo lang als nodig is.”

Martha maakt het aanrecht schoon en hangt de natte doeken op. Je zou haast gaan denken, dat zij zichzelf moed wil inspreken.

„Ik denk het ook,” Karl krabt met zijn hand in zijn baard, die van dichtbij nog voller is dan op het eerste gezicht, „Zodra we jouw kamer eerst hebben ingericht.”

„Mijn vader wilde vandaag met mij meubels gaan kopen,” geeft Florian aan. Zijn teleurstelling is hoorbaar.

„Als hij dat beloofd heeft, dan zal hij het zeker doen.”

Martha kijkt de jongen glimlachend aan en haar optimisme slaat over op Florian. Ze heeft gelijk. De dag is nog lang en waarom zou hij zijn toezegging niet nakomen? Florian herkent zichzelf niet meer. Sinds wanneer is hij zo wantrouwend? Waarom denkt hij, dat zijn verwekker hem zal teleurstellen? Florian wil positief blijven en probeert dit ook uit te dragen.

„We zullen alle oude rommel uit je kamer halen en daarna een lik verf eroverheen. Je zal je snel genoeg thuis voelen.”

Karl knipoogt, kijkt in de koelkast en pakt een stuk wortel. Grappig genoeg eet hij het op dezelfde manier als Florian, die de twee wel dankbaar is voor hun steun en opbeurende woorden. Met hun hulp moet het hier lukken.

„Bedankt.”

„Onzin. Daarvoor zijn we hier ... maar nu is er genoeg gepraat. Martha, we moeten op stap als jij nog boodschappen wilt doen voor het middageten.”

Karl pakt een grote mand van de vloer bij de buitendeur. Martha knikt en vliegt nog een laatste keer tussen het werkblad en de koelkasten heen en weer.

„Zo, we kunnen. Florian, we zijn ongeveer een uur weg. Ga zolang lekker de tuin in. Het is mooi weer, misschien wil je nog zwemmen, als je het niet te koud vindt. Alex slaapt nog, maar Maria en een vriendin liggen buiten. Ze wilden zonnen.”

Trefzeker grijpt Martha haar handtas en met een glimlach voor Florian gaat ze Karl achterna. De jongen zou liever met deze twee meegaan naar de markt. Hoewel, zo’n goed idee is dat ook weer niet. Zijn laatste bezoek aan de markt met Mario en Laura leverde zes plakjes gratis worst op voor hun kleine broertje. Zo jong ziet hij eruit.

Zoals hij gewend is, ruimt hij zijn bord, bestek en beker in de vaatwasser en sprint daarna terug naar zijn opberghok om in shorts en met grote badhanddoek een paar minuten later de tuin in te gaan. Gisteravond had hij al het idee, dat de tuin groot was, maar bij daglicht lijkt het hem meer een park dan een tuin te zijn. Bomen met banken eronder, gras, bloemen, struiken en alles ziet er verzorgd uit. Het zwembad ligt direct achter het huis en het water glinstert verleidelijk in de zon. Eindelijk heeft de zomer het van de weergoden gewonnen. De laatste tijd was het vochtig en koud, nu voelt hij de hitte van de zomerzon op zijn huid. Met zijn telefoon in zijn hand wil hij eerst een mooie plek zoeken en dan zijn Ma bellen. Bij het zwembad ziet hij de schaduwen van twee lichamen. Dat zullen Maria en haar vriendin zijn. Florian heeft geen zin in zijn lieve stiefzus en gaat op een tuinstoel zitten. Een van de vele stoelen rond een grote tafel op het terras.

Het gesprek met zijn Ma is makkelijk als altijd. Zijn Ma praat, hij luistert. Ze geeft op elke vraag bijna zelf het antwoord. Vandaag horen ze elkaars stem en hij is blij, dat hij niet de hele waarheid hoeft te vertellen en luistert liever naar haar verhalen. Tijdens het gesprek houdt hij het gevoel, dat ook zijn Ma de werkelijkheid liever bewaart totdat ze elkaar weer zien, maar hij weet ook, dat ze hem boven alles lief heeft, mist en alle goeds wenst. Na afloop is hij toch wat verdrietig. De minuten met haar aan de telefoon vat Florian samen onder het kopje ‘leugens, liefde en leugens’. Florian vindt haar geen slechte vrouw omdat ze elkaar af en toe een beetje voorliegen, maar vermoedt een andere reden voor deze manier van communiceren. Zijn Ma is bang voor eerlijke antwoorden, die misschien kwetsend zijn, en wil hem daartegen beschermen. Of zoiets. Soms werkt haar egoïsme op zijn zenuwen, maar vandaag is hij er heel tevreden mee. Florian hangt nu eenmaal aan zijn Ma. Wel heeft hij nu behoefte om met iemand anders te praten, voordat de melancholie de overhand neemt. Van monologen raakt hij gefrustreerd en aangezien de keuze beperkt is tot Maria en haar vriendin, herpakt Florian zich en slentert naar het zwembad.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

De twee meiden liggen naast elkaar op brede ligstoelen. Vivienne zou ze direct huren als model voor een reportage in een modetijdschrift. De bikini’s zijn net een maatje te klein, waarop Florian zich herinnert, dat Vivienne hem heeft uitgelegd, dat de maten om de vijf jaar veranderen. Een oude maat veertig is tegenwoordig achtendertig of zesendertig. De zonnebrillen van een of ander bekend merk maken het beeld compleet. Eerlijk is eerlijk, Maria en haar vriendin hebben een goed figuur en kunnen dit soort dingen makkelijk dragen. Maria komt het meest sportief over van de twee. Florian heeft geen idee hoe lang de typische beachvolleybalspeelsters al in de zon liggen. Aan hun gebruinde huid te zien ... sinds maart. Hij grinnikt in zichzelf, als hij dichterbij komt. Beiden hebben dezelfde houding aangenomen. Allebei met het rechterbeen omhoog, allebei met gestrekte armen naast hun lichaam. Waar blijft de fotograaf? Hoewel hij recht op ze afloopt, reageren ze niet. Of ze zijn ingeslapen of verblind van zoveel zonlicht en zonnebril. Misschien zijn ze doof of dood ... of negeren ze hem bewust?

„Hallo.”

Florian gooit zijn handdoek op een vrije stoel en gaat eerst naar het onbekende meisje.

„Ik ben Florian.”

De zonnebril wordt verschoven van de neus naar het voorhoofd. Ze leeft! Groene ogen kijken omhoog naar de jongen.

„Jana.”

Florian steekt zijn hand uit, die wordt aangenomen. Zolang je geen Wanninger heet, is het geen probleem om hem te begroeten. Ze grijnst en Florian probeert vrolijk te reageren. Hij is onder de indruk van het gesprek. Zijn zwijgende stiefzus beweegt niet eens haar kleine vinger. Misschien is ze echt dood.

„Hallo Maria.”

Tenslotte is Florian twee jaar ouder dan zijn en uitgesproken verstandig, beleefd en aardig. Meer dan wat gebrom komt er niet terug. Aan het geknor te oordelen, heeft zij dezelfde mening over hem als hij over haar. Nog nooit eerder ontwikkelde Florian zo snel een uitgesproken antipathie voor iemand, die hij verder niet kent. Maar omdat hij zich heeft voorgenomen niet te snel op te geven, gaat hij naast Jana zitten en vraagt zich af, waar je over kunt praten met een modejunk van zestien?

„Mooie bikini’s.”

Koning der smalltalk laat van zich horen. Jana lacht nu, maar Maria’s zonnebril vliegt omhoog en ze blaast.

„Probeer je te flirten?”

Van zoveel directheid is Florian sprakeloos. Voor een halve seconde.

„Nee, jullie zijn niet mijn type.”

Goed gevonden. Het klinkt beleefder en neutraler dan ‘Jullie zijn meisjes’ of ‘Jullie missen iets essentieels voor mij.’

„Goed, hou dan op met je geslijm.”

Zijn alleraardigste stiefzus gaat weer terug in positie. Zonnebril omlaag, rechterbeen omhoog. Hulpzoekend kijkt Florian naar Jana, die nog steeds grijnst en zich vooroverbuigt.

„Trek het je niet aan. Ze heeft een slecht humeur. Stress met haar vriend.”

Jana fluistert, maar het is nog steeds hard genoeg voor Maria’s met diamanten of parels versierde oren.

„Jana!”

De zonnebril vliegt weer van de neus om ruim baan te maken voor twee woedende ogen, die Jana compleet negeert. De vriendin haalt haar schouders op en gaat weer liggen om van de warmte te genieten. De grote broer in Florian steekt voorzichtig een kop boven het maaiveld uit.

„Wat is er gebeurd?”

Zijn verantwoordelijkheidsgevoel is meegekomen. Dit is een kans om kleine zusjes te beschermen. Het moet een goed gevoel voor Maria zijn om hem mee te nemen naar een plein en met trillende vingers een jongen aan te wijzen, die hij dan met een goed gemikte dreun buiten westen mag slaan. Wat je al niet over hebt voor kleine zusjes. Hoewel de jongen dan wel klein en lichtgebouwd moet zijn, anders breekt hij zelf zijn hand en heeft de ander nog niet eens een blauwe plek. Bovendien gelooft Florian niet, dat Maria hem om hulp zal vragen.

„Gaat je niets aan, slijmerd.”

Geweldig hoe deze familie grossiert in bijnamen. Voor de een Flo, voor de ander slijmerd. Welke bijnaam zouden Joachim en Bettina gebruiken voor hem achter gesloten deuren? Vermoedelijk iets als ‘onze kleine bastaardzoon’.

„Ik wilde alleen maar interesse tonen.”

„Doe geen moeite.”

„Oké.”

Ze zwijgen. Jana, het arme meisje zit in het midden, probeert zo neutraal mogelijk te blijven kijken.

„Jij komt toch uit Hamburg? Hoe is het daar? Ik ben nog nooit zo ver naar het noorden gereisd, maar Maria heeft verteld dat de Wanningers twee jaar geleden in Hamburg zijn geweest en het leuk was. Jullie waren daar voor een musical, toch?”

Florian schakelt af. Maria en Jana praten verder, maar hij hoort het niet meer. Joachim was twee jaar geleden in Hamburg met zijn gezin. Zonder hem te bezoeken. Zonder zijn Ma of hem te laten weten, dat hij in de stad is. Joachim heeft hun telefoonnummer altijd gehad, dat hebben zijn Ma en oma hem meerdere keren verzekerd. De man had alleen maar hoeven te bellen. De brok in zijn keel is weer terug, evenals de knoop in zijn maag. Het kost moeite om rustig te blijven, maar het lukt wonderwel.

Zoals wel vaker probeert hij logische, aannemelijke verklaringen te vinden voor dit gedrag van zijn verwekker. Misschien was Joachim onzeker, durfde niet, wilde zich niet opdringen. Maar de pijn blijft en wil niet verdwijnen.

„Hé slijmerd? Je was toch zo beleefd? Jana vroeg je of er te leven valt tussen de viskoppen.”

Maria moet het met een boze blik doen. Florian negeert de rest van haar stekelige opmerking.

„Goed. Hamburg is een leuke stad met alles wat je je kunt wensen.”

Maria en Jana grijnzen naar elkaar. Zijn stiefzus houdt haar hatelijke, provocerende toon nog even vast.

„Je bent zeker altijd met je kleine vrienden naar de Reeperbahn gegaan om halfnaakte wijven te kijken?”

„Daar gingen ik en mijn vrienden alleen heen als we geen geld meer voor de musicals of bioscoop hadden. Neuken was vijftig, pijpen en aftrekken vijfentwintig euro. Als we een goede dag hadden, konden we gelijk een maand ervan uitgaan.”

Wat Maria probeert, kan Florian allang. Ontspannen gaat hij liggen. De zon is echt lekker vandaag. Net wat hij nodig had om zijn goede humeur terug te vinden. Een blik opzij maakt hem alert. Jana en Maria kijken hem met open mond geschokt aan. Hoe goedgelovig kun je zijn?

„Heb je dat echt gedaan?”

Jana fluistert zo zacht, dat Florian alle moeite moet doen om serieus te blijven en er nog een schep bovenop doet.

„Ja, waarom niet? Mijn oma heeft ons meestal gebracht en later opgehaald.”

Als oma dit zou horen, zou ze onder tafel liggen van het lachen en zijn versie zonder aarzeling bevestigen. Verbijsterd kijkt Jana naar Maria, die een klein beetje begint te twijfelen aan Florian’s donkere verleden.

„Ik geloof hem niet. Hij is gewoon gek.”

Florian draait zich langzaam op zijn zij. Het is niet de bedoeling, dat ze hem zien lachen.

„Zie je, hij houdt ons voor de gek. Idioot.”

Woedend gooit Maria een lege plastic waterfles naar Florian, die het flesje met zijn hand terugslaat en Maria raakt. Daarna moet hij echt lachen. Dat is nog meer dan dan Maria verdragen kan, waarop ze haar hele woordenschat aan vloekwoorden op hem afvuurt. Florian laat haar gaan en gaat weer liggen met zijn gezicht naar de zon. Het kost aardig wat tijd voordat Jana haar opgefokte vriendin weer heeft gekalmeerd.

Een paar minuten later zijn de meisjes de grap en zijn aanwezigheid alweer vergeten. Maria begint over een gesprek met Markus, die blijkbaar haar vriend is of was en de reden voor haar slechte humeur is. Niet voor het eerst, blijkt uit de reacties van Jana. De twee analyseren alles wat hij wel heeft gezegd en meer nog wat hij had moeten zeggen en niet gezegd heeft. Het voortkabbelende geroddel kan Florian niet boeien. In plaats daarvan staart hij naar de blauwe lucht. Het is de eerste keer dit jaar dat hij zo van het weer kan genieten. De warme stralen dringen diep door en verwarmen hem. Het is net alsof de zon alle verwarrende emoties van gisteren verdrijft en ruimte maakt voor nieuwe indrukken.

„Pas op, dat je geen zonnesteek oploopt, Flo!”

Florian zit in een keer rechtop en voelt iets kouds naar beneden glijden. Het is een ijsblokje, wat op de rand van zijn broek verder smelt. Van het koude gevoel op zijn borst krijgt hij kippenvel. Jana en Maria lachen om zijn geschrokken gezicht en bewonderen Alex. Het slachtoffer concludeert ondertussen, dat hij even is weggedoezeld en probeert rustig adem te halen om zijn hartslag weer te normaliseren, terwijl hij het ijsblokje naar achteren gooit.

„Flo!”

Dat was raak. Mooi. Zijn stiefbroer komt nu op de stoel naast hem zitten en kijkt hem van dichtbij aan. Zeker weet Florian dat niet, want ook Alex is lid van de modebrigade met een zonnebril, waarachter niets te zien is. Het nieuwe gezinslid laat zijn ergernis duidelijk merken.

„Was dat nodig?”

„Ik dacht, dat je het warm had.”

„Ik ben in orde, dank je.”

„Ik wilde alleen maar helpen.”

„Ja, ja.”

Hij grijnst en Florian wil, dat Alex zijn bril afdoet. Hij wil de ogen van de ander kunnen zien, als hij met iemand praat.

„Alex, waar is Celine?”

Maria wil dit weten. Dat is waar ook. Alex had de afgelopen nacht bezoek in de vorm van een meisje op de trap. Met interesse volgt Florian het schouwspel. Alex gaat staan en kijkt omlaag naar zijn zus.

„Gaat je niets aan.”

Geweldig. Blijkbaar is dit antwoord erg populair in dit huis en gaan broer en zus vaker zo met elkaar om.

„Als je al iemand meeneemt om te neuken, wil ik tenminste hun naam weten en of ze langer dan een nacht blijven.”

Maria is beledigd. Alex verstopt zich achter een kammende beweging door zijn haar, terwijl hij gemeen lacht en loopt zonder verdere opmerkingen terug naar het huis. Florian is een beetje teleurgesteld. Alex heeft geen belangstelling voor hem. Hij had hem kunnen vragen wat hij vandaag van plan is of een uitgebreide rondleiding door het huis, de tuin of zijn bed kunnen geven. Zijn fantasie is alweer ontsnapt uit de gordels op de achterbank. Nu is hij helaas veroordeeld tot het aanhoren van een mopperende Maria en haar zwijgende vriendin. Zo onopvallend mogelijk kijkt Florian Alex na, zodat hij in stilte kan genieten van ...

„Moet je nu naar zijn billen staren?”

Wat? Maria’s schrille stem is nieuw voor Florian en hij voelt zich betrapt. Shit! Hij was niet van plan om zijn voorkeur voor zijn nieuwe familie te verbergen, maar er zijn betere manieren om te laten merken, dat hij op jongens valt. Hij hoopt, dat Maria zijn gestamelde uitvlucht gelooft, maar Jana reageert en ze is boos.

„Ik keek helemaal niet naar zijn billen!”

„Deed je wel. Mens, dat is toch om gek van te worden. Waarom valt iedereen op die debiel?”

Stil en verbaasd kijkt Florian naar de meiden. Het geluk is vandaag aan zijn kant. Maria heeft helemaal niets gemerkt. Ze was te druk met zich opwinden over haar beste vriendin.

„Alex is cool en hij ziet er goed uit.”

Jana verdedigt zich met lichtrode wangen. Florian heeft medelijden met haar.

„Hij heeft een enorme verbeelding, is arrogant tot op het bot en geen enkele relatie houdt stand bij hem. Ik geloof, dat hij nog nooit verliefd is geweest en ik vraag mij af, of hij ooit verliefd zal worden.”

Hoe gemeen kun je zijn?

„Misschien houden zijn relaties geen stand omdat hij nog niet de goede persoon is tegengekomen. Misschien is hij simpelweg niet zo oppervlakkig als jij.”

Maria’s woede richt zich nu op Florian.

„Wat denk jij wel helemaal niet? Je bent net een paar uur hier en je denkt ons allemaal al zo goed te kennen en al bij ons te horen, maar laat ik je een ding zeggen, slijmerd, jij hoort niet bij ons en dat zal ook niet gebeuren.”

Florian slikt en houdt zich in, hoewel hij zin krijgt om iemand te slaan. Iemand met te lang blond haar. Maar ja, ze is een meisje en hij is tegen geweld.

„En wat mijn o zo fijne broer doet ... hij neukt de halve school en iedereen vindt hem nog steeds zo geweldig! Hij kan de meisjes net zo gemeen behandelen als hij wil en toch gaan ze voor hem uit de kleren. Daarna komen ze bij mij om uit te huilen of voor raad of wat dan ook. Stomme koeien! En jij, Jana, jij zou eigenlijk beter moeten weten. Jij hebt ze al vaak genoeg uit zijn kamer zien wankelen.”

Jana knikt meelevend. Dan moet ze plotseling giechelen.

„Weet je nog, de Poolse au-pair?”

Nu lachen ze in koor. Het doet Florian pijn aan de oren.

„Oh ja. Ze was zo dom. Ze dacht dat ze zouden trouwen, nadat Alex haar had gehad.”

Florian denkt aan afgelopen nacht en onderbreekt hun gemene lachbui.

„Alex had iets met een au-pair?”

„Hij had eigenlijk iets met elke au-pair van ons. Waarom denk je, dat mama en papa Elena uitgezocht hebben? Ze is lelijk! Ze hebben op de voorstellingsfoto’s gezien hoe dik ze is en haar direct aangenomen.”

Ze lachen luid en zonder remmingen. Florian wordt er misselijk van. Zonder een blik of een woord voor deze twee zonaanbidsters pakt hij zijn handdoek, gooit die over zijn schouder en loopt terug naar binnen. Dit is pas gemeen. Hij weigert zich voor te stellen, dat Maria gelijk heeft en Joachim en Bettina het meisje om deze reden in huis hebben gehaald. In zijn ogen is het onmenselijk en om van te kotsen. Hij heeft nu een idee waarom Elena zo verdrietig was afgelopen nacht. Of zou er een andere reden zijn?

Florian heeft de verkeerde richting gekozen. In gedachten verzonken heeft hij het natuurstenen pad gevolgd, is door de tuin om het huis gelopen en staat nu op de oprit. Overdag ziet alles er nog imposanter uit. Hij is wel op het goede moment op de goede plek. Een BMW is net aangekomen en Bettina tilt net haar sporttas uit de kofferbak. De tweeling staat naast hun moeder. Florian stelt lachend vast, dat moeder en dochter hun best doen om op elkaar te lijken. Ze dragen een witte rok, een shirt in dezelfde kleur met een embleem, een wit petje en de haren opgebonden. Tim ziet er bleek uit met zijn arm in een draagdoek. Elena heeft Emma’s spullen onder haar hoede. Een klein racket en een kleine sporttas. De au-pair ziet er moe of uitgeput uit. Waarschijnlijk heeft ze zo goed als niet geslapen. Florian laat van zich horen.

„Hallo. Hoe was het?”

Bettina draait zich om en kijkt hem aan, inclusief die merkwaardige glimlach.

„Florian, goed je te zien. Hoe heb je geslapen? Heeft Martha je ontbijt klaargemaakt? Weet je toevallig of Karl en Martha al terug zijn van hun boodschappenronde?”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„Eh ... nee, ja ... ja, ik heb goed geslapen en ja, Martha heeft mij met een ontbijt verwend en nee, Karl en Martha zijn nog niet terug. Ze zeiden...”

„Oké. Goed.”

Heeft ze hem eigenlijk wel gehoord? Gehaast sluit Bettina de auto af en grijpt haar tas.

„Elena? Wil jij Emma en Tim in de tuin bezighouden totdat Martha terug is en het middageten klaar is.”

Elena knikt snel en steekt haar handen uit naar de tweeling. De kleintjes kijken net zo ongelukkig als de au-pair, maar lopen zonder protest stil met haar mee. Bettina wil naar binnen gaan, terwijl Alex met zijn verovering van de afgelopen nacht naar buiten komt.

„Hallo Celine, leuk om je weer eens te zien.”

Bettina schijnt werkelijk blij te zijn om dit meisje te zien, begeleid door haar zoon, en blijkbaar kennen ze elkaar, want ze raken in gesprek over de een of andere gemeenschappelijke kennis. Alex staat erbij alsof hij er op dit moment niet bijhoort. Tot Florians plezier heeft zijn stiefbroer zich omgekleed en loopt ook rond in shorts met een handdoek over zijn schouder. Voer voor zijn fantasie. Alex merkt hem op en trekt zijn wenkbrauwen op. Zijn gezicht komt als een vraag over: Wat? Florian vindt dit het goede moment om de aftocht te blazen. Zonder te reageren op Alex’ volgende provocatie gaat hij langs het huis de tuin in, op zoek naar Elena en de kleintjes. Hij vindt de drie achterin de tuin rond een zandbak, waar Emma en Tim zonder veel zin wat in het zand prikken.

„Hoi.”

Met een vriendelijk gezicht gaat hij naast Emma zitten en pakt een kleine schop.

„Wat bouwen jullie?”

„Niets.”

Emma vult haar emmer met zand om hem iets later weer leeg te gooien achter haar.

„Vervelen jullie je?”

Hij probeert zijn kleine evenbeeld aan te kijken, maar Tim draait zich een beetje weg van hem, zodat hij nu zicht heeft op bruine haren met een slag erin. Als het doorgroeit, gaat het vanzelf krullen.

„Wat is er aan de hand?”

„Ze hebben geen zin om te spelen.”

Elena klinkt rauw, haar stem is gebroken. Schuchter kijkt ze op en begint te blozen. Florian kent nog iemand, die zo snel kan verkleuren. Het geeft hem een gevoel wat minder alleen te zijn in dit huis met zijn vele bewoners. Al is het net, alsof Elena er spijt van heeft, dat ze haar mond heeft opengedaan.

„Waarom willen jullie niet spelen? Wat doen jullie normaal?”

De twee kijken op, maar zeggen niets. Wellicht levert een blik naar Elena meer op.

„Wat vinden ze het leukst?”

Elena buigt haar hoofd voordat ze zachtjes antwoord.

„Eigenlijk vinden ze schommelen leuk, maar sinds gisteren...”

Dat is duidelijk genoeg voor Florian.

„Het was mijn schuld. Ik had beter moeten opletten.”

Elena praat nog zachter. Het verklaart alles. Ze voelt zich schuldig en komt somber gestemd over.

„Ik weet zeker, dat jij er niets aan kon doen. Je kunt altijd van een schommel vallen. Dat is niet leuk, maar het gebeurt soms.”

Florian kijkt ondertussen om zich heen naar de bomen. Geen enkele heeft lage takken, nergens ziet hij een boomhut. Tim meldt zich opeens, waardoor Florian beseft, dat de twee naast hen zitten en alles meekrijgen.

„Ik wil nooit meer op de schommel.”

„Ik ook niet.”

Emma reageert direct op haar broer.

„Wat zeggen jullie nu? Schommelen is toch hartstikke leuk en je wordt er vrolijk van. Als je je goed vasthoudt en niet te hoog gaat, kan er helemaal niets gebeuren.”

Tegelijkertijd graaft Florian in zijn geheugen. Hij heeft geen ervaring in het troosten van kleine kinderen en probeert zich te herinneren hoe zijn moeder dat deed bij hem. Zijn pedagogische oerinstincten geven hem antwoord. Geef mij je angst. Tijd om dit in de praktijk te brengen. Tim is ondertussen opgestaan en staat voor Florian met een zwaaiende arm.

„Ik ben niet bang daarvoor. Ik heb alleen nooit meer zin. Ik vind het niet meer leuk.”

Het lijkt erop, dat de grote broer een beetje aan het ego van de kleine broer heeft gekrabd.

„Ik heb toch niet gezegd, dat je bang bent. Ik heb alleen gezegd, dat schommelen leuk is. Dat is alles.”

Florian slaat de weg naar verzoening in. Met tenminste een paar leden van dit gezin wil hij goed kunnen opschieten.

„Schommelen is stom.”

Emma is het met haar broer eens en Elena heeft het opgegeven. Florian sympathiseert met haar, maar zou haar hulp wel kunnen gebruiken. Vooral omdat hij geen argumenten heeft om de tweeling van vijf te overtuigen. Misschien helpt het als hij het voordoet. Vastbesloten staat hij op en loopt naar de schommel.

„Jullie vinden schommelen stom, maar ik vind het leuk.”

Het bewijs moet hij natuurlijk leveren. Florian legt de handdoek om zijn nek, gaat op het plankje zitten, grijpt de kettingen vast en vraagt zich af, wanneer hij voor het laatst op zo’n ding heeft gezeten. De schommels van tegenwoordig worden steeds kleiner. Hij heeft elke spier in zijn benen nodig om zijn voeten niet de grond te laten raken, want het ding is vanzelfsprekend op de tweeling afgesteld. De plank hangt gewoon veel en veel te laag. De afzet lukt hem en al snel slingert hij heen en terug. Zijn haren gaan heen en weer in de wind, zodat hij wat warmte van de zon kwijtraakt. Nu nog de kleintjes overtuigen.

„Het is echt leuk. Jullie missen wat. Echt waar.”

De tweeling kijkt hem compleet wantrouwend aan. Er is meer nodig om ze te overtuigen of moeten ze nog aan hem wennen?

„Wat ben je van plan, Flo?”

Elena schrikt net zo van Alex als Florian zelf. Hoe lukt dit figuur het om iedere keer sluipend ertussen te komen? Andere mensen hoort Florian in de regel wel aankomen. Het is niet meer normaal. Of zit Alex op een opleiding voor agenten van de geheime dienst? Florian remt met zijn voeten en kijkt Alex indringend aan.

„Tim en Emma vinden schommelen stom. Ze willen het nooit meer doen.”

Prompt streelt Alex Tim over zijn hoofd en krijgt daarvoor de blik van een lieve, trouwe puppy terug.

„Komt het door je arm? Ben je bang?”

„Nee.”

Tims protest komt net zo snel en beslist als net bij Florian, maar net met iets minder kracht.

„Waarom wil je dan niet?”

„Omdat het stom is.”

„Nee hoor. Schommelen is cool en leuk om te doen.”

Vier ogen kijken hun lievelingsbroer wantrouwend aan. Ze willen hem wel geloven, maar zijn nog niet overtuigd. Alex zucht, geeft Tim nog een aai over diens bolletje en staat op om weer weg te gaan, als Florian een idee krijgt.

„Alex? Als Tim en Emma niet willen, dan kunnen wij toch schommelen. Is dat leuk of is dat leuk?”

Van binnen is Florian voorbereid op de volgende rotopmerking, maar het valt mee. Alleen het gezicht laat spot zien.

„Natuurlijk, Flo. Droom rustig verder.”

„Durf je niet? Ben je bang om eraf te vallen?”

Florian deelt de volgende plaagstoot uit en moet toegeven, dat dit het nog veel leuker maakt. Tenslotte weet Alex, dat Emma en Tim naar hem kijken. Met ingehouden adem wachten de twee af wat hun grote broer doet.

„Ben je bang, Alex?”

Tim praat erg zacht, tikt met zijn linkerhand Alex aan en kijkt bezorgd omhoog.

„Ik ben niet bang ... het is helemaal niet gevaarlijk. Ik heb alleen nu geen zin.”

„Ik heb ook geen zin. Schommelen is stom.”

Emma zoekt bevestiging bij haar held, die nog een keer zucht en een hand door zijn haar haalt. Florian geniet van Alex’ ogen, die hem het liefste ter plekke willen doden en onder de kleine schommel begraven. Hij reageert door langzaam heen en weer te schommelen. Goed, nog een poging.

„Weet je zeker, heel erg zeker, dat je niet bang bent?”

Alex moet het nu doen met een grijnzende Florian.

„Flo!”

Alex denkt er nog net op tijd aan, dat zijn kleine broer en zus bij hem staan. Met de nodige tegenzin maakt hij zich los van Tim, pakt de ketting van de andere schommel en gaat naast Florian zitten. De tweeling kijkt met open mond toe, terwijl Elena haar lach probeert in te houden. Florian tast in zijn broekzak naar zijn telefoon, die hij naar Elena gooit. Ze vangt hem verbaasd op, waarop Florian met zijn handen een foto-gebaar maakt. Alex gromt, waardoor Florian luid lacht. Langzaam zet Alex zich af en begint heen en weer te bewegen. Florian maakt ook weer snelheid.

„Hé, Alex, vind je het niet enorm leuk?”

Het is gewoon te leuk om de blonde jongen te plagen. Er zit iets gevaarlijks in die grijze ogen. Goed, zolang Tim en Emma erbij zijn, zal hij het niet wagen om Florian uit te schelden of erger. In plaats daarvan komt er een knorrend „Ja, helemaal super!” terug.

Emma en Tim staan opzij en kijken geïnteresseerd toe. Inmiddels kijken de twee weer iets vrolijker. Hun hele houding is niet meer zo verkrampt als net in de zandbak. Elena heeft een foto gemaakt en daarna zijn telefoon opgeborgen. De au-pair staat er nu ontspannen naast. Een schommelende Alex maakt blijkbaar het nodige bij haar goed.

„Kijk eens, Emma, Tim, ik kan veel hoger als jullie saaie broer.”

Florians volgende stap om de tweeling weer zelf te laten schommelen moet wel over Alex lopen.

„Nee.”

De twee schreeuwen synchroon en beginnen hun broer aan te moedigen.

„Sneller, Alex!”

„Hoger, Alex!”

Een beetje geïrriteerd probeert Alex nog meer uit de schommel te halen. Florian kan alleen maar lachen. Hoe deed hij dat vroeger? Oh ja, hij probeerde altijd of hij over de kop kon gaan.

„Hou op, Flo!”

„Doe ik iets?”

„Je lacht mij uit.”

„Nooit. Jij bent tenslotte de grote schommelkoning.”

„Hou je bek.”

„Niemand schommelt zo hoog als de grote schommelkoning.”

„Flo!”

„Geef het nu maar toe. Wanneer iedereen slaapt, sluip jij soms de tuin in om een beetje te schommelen.”

„...”

„Of ben je eigenlijk de grote zandbakkoning?”

„Nu is het genoeg!”

Zonder te remmen springt Alex van de schommel af en Florian doet hetzelfde. Alex struikelt, Florian landt. De tweeling rent op de schommel af, terwijl Alex even nodig heeft om op te staan. Missie geslaagd, opvoedingstruc gelukt.

„Nu jij!”

Shit! Alex is echt getergd. Florian maakt, dat hij wegkomt. Hij heeft geen zin om te vechten.

„Blijf staan, Flo! Je hebt toch geen kans tegen mij.”

Dat kan wel eens kloppen, maar Florian wil zich niet gewonnen geven.

„Zoek het zelf uit.”

Waar is hij precies? Dat wordt een rondje hard rennen om de keukendeur te halen. Het lukt hem inderdaad om Alex voor te blijven en ze komen opnieuw langs de schommel, waar Tim en Emma verbaasd naar hun broer kijken en Elena nog een foto maakt. Florian zoekt de kortste route naar het huis en springt daarbij over Maria, die natuurlijk begint te schelden, ziet nog net op tijd het zwembad, remt af en neemt een ander pad. Veel te laat merkt hij, dat dit pad eindigt in een heg. Met zijn handen op zijn knieën blijft hij even staan. Alex is nu ook gestopt en komt dreigend op hem af. Alhoewel, ook hij heeft een zware ademhaling en zweet.

„Nu heb ik je, Flo.”

Zijn stem klinkt net zo gevaarlijk als zijn ogen op de schommel al aankondigden. Maar die ogen zijn nu anders. Het is meer dan een dreigende blik. Er zit nog iets in die ogen.

„Hier kan je niet zomaar weg.”

„En wat nu?”

Florian merkt, dat zijn lichaam reageert op Alex. Hij wordt warm van binnen en zijn buik meldt zich. Nee, niet nu. De afspraak was, dat Alex vandaag op de achterbank zou blijven. Naast de kinderzitjes.

„Zeg sorry.”

Alex staat nu direct voor Florian, die besluit mee te spelen.

„Sorry... het spijt mij echt, grote schommelkoning.”

Alex kijkt hem verbluft aan en Florian gebruikt het moment. Wegwezen! De route gaat nog een keer door de tuin. Nu let hij beter op. Ze komen opnieuw langs de schommel, waar Elena hem zijn telefoon in zijn handen drukt, die hij rennend opbergt. Het duurt tot bij de oprit voordat Alex hem heeft ingehaald en letterlijk vastgrijpt.

„Je kan het gewoon niet laten, Flo.”

De stem klinkt dicht bij zijn oor. Florian staat klemvast, merkt hij. Alex heeft zijn armen heel stevig om hem heen geslagen. De vreemde handen voor zijn buik grijpen in elkaar. Bankschroef.

„Laat mij los.”

Florian neemt het zekere voor het onzekere. Hij wil niet platgedrukt worden en voelt Alex’ buik tegen zijn rug aan. Ze hijgen. Ergens van binnen gaat een schakelaar om. Florian beseft, dat hij binnen nu en een minuut een harde krijgt en vindt het niet meer leuk. Hij wil niet, dat Alex zijn erectie opmerkt.

„Laat mij los.”

Het werkt niet, zodat Florian een elleboog naar achteren ramt. Zonder resultaat. Alex klemt hem nog vaster tegen zich aan.

„Nee, eerst wil ik dat jij je verontschuldigt en mij nooit meer ‘grote schommelkoning’ zal noemen.”

„Ja, ja, ik beloof het. Laat mij los.”

„Ik hoor geen sorry.”

„Het spijt mij.”

Florian lukt het om aan de handdoek om zijn nek te trekken, zodat er iets voor zijn kruis hangt.

„Ik geloof je niet, Flo. Je moet het menen.”

Brutale Alex. Waar gaat dit over? Niets! Dat is geen belofte of excuus waard. Maar wat voelt hij onderaan zijn rug?

„Het spijt mij.”

De handen voor hem blijven gesloten. Florian concentreert zich op zijn ademhaling.

„Het spijt mij.”

Zijn stem schiet uit.

„Wat heb jij opeens?”

Alex klinkt opeens heel anders. Geen spoor van kou, provocatie, spot of sarcasme. Hij klinkt warm, vragend, onzeker, meelevend?

Florian probeert Alex aan te kijken. Hij wil het bijbehorende gezicht zien.

„Wat doen jullie daar?”

Joachim staat in de voordeur en kijkt verwonderd naar de twee.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

9 Joachim
„Nou, kom op. Wat zijn jullie van plan?”

Met zijn handen in zijn zij staat Joachim in de voordeur en lijkt zijn ogen niet te geloven.

„Niets.“

Alex laat Florian direct los. Nu kan Florian eindelijk het gezicht zien, maar dat stelt hem teleur. Weer die neutrale, nietszeggende uitdrukking. Met zijn handdoek los in zijn handen loopt hij naar Joachim, die naar buiten komt.

„Je bent alweer terug?”

„Ja, het ging allemaal sneller dan gedacht.”

„Goed.”

Goed? Mooi? Geweldig? Waar slaat dit allemaal op? Gaan Alex en Joachim altijd zo met elkaar om?

Vijftien jaar lang heeft Joachim zich niet voor Florian geïnteresseerd. Hij was er niet bij toen Florian voor het eerst een schooloptreden had en ‘Dank u voor deze morgen’ voor alle ouders heeft gezongen. Bij de schoolmusical ‘Dansende Vampieren’ was Florian de derde vampier, van links gezien, en Joachim zat niet in het publiek. Evenmin heeft de man hem getroost, toen Ole Dauer hem als zevenjarige in het zwembad van de vijf meter hoge springtoren duwde. Er was geen vader, die hem op een fiets met zijwieltjes heeft gezet om de fietsles op de eerste hulp van het ziekenhuis af te maken. Wanneer was zijn vader er wel?

Uitgerekend dit moment kiest de man uit om de rol van superpapa te spelen. Opeens, uit het niets interesseert het hem wat zijn zonen doen. Florian baalt van de ruwe onderbreking en begint aan zichzelf te twijfelen. Hij heeft net een hele andere Alex meegemaakt, dat weet hij zeker. Maar waarom Alex hem zo vasthield, begrijpt hij niet. Met Mario heeft hij af en toe ook wel zo gedold, maar dat eindigde altijd aan de keukentafel en een handslag om de vrede te bekrachtigen. Of is dit een Beierse gewoonte onder jongens, om elkaar te leren kennen? Een beetje dollen, de krachten meten, wat snuffelen zoals honden doen? Florian, stop! Je fantasie gaat weer met je aan de haal. Misschien zoekt hij er teveel achter. Het is een klein beetje hoogmoedig om er van uit te gaan, dat Alex op jongens valt en aanmatigend om te denken, dat hij dan ook nog interesse in Florian heeft.

Op dit moment heeft Alex geen aandacht voor hem, doet net alsof Florian niet bestaat. Hoe snel zo’n houding om kan slaan, begrijpt hij niet.

„Voel je je niet goed, Florian?”

Joachim kijkt hem bezorgd aan en Florian volgt zijn blik, die op zijn buik is gericht. Nu ontdekt Florian de afdrukken van Alex’ handen op zijn buik, die langzaam wegtrekken. Die jongen spoort echt niet.

„Nee, ja, alles is goed.”

Leugenaar! Niets is goed, want Florian is totaal van de kaart. Zijn buik voelt prettig aan, terwijl zijn erectie weer verdwijnt. Gelukkig maar. Alex loopt naar binnen en Joachim volgt hem. Florian blijft nog even staan en weet niet goed wat hij zal doen.

„Wat is er, Florian? Kom binnen of wil je de hele dag als een halfnaakt standbeeld poseren?”

Hij lacht zacht om zijn eigen grap en Florian lacht gemakshalve mee en gaat ook naar binnen. Joachim is wel zo netjes om op hem te wachten. In de ontvangsthal vangt Martha hen op. Wanneer zij en Karl zijn teruggekomen, weet Florian niet. Als ze hen ziet, begint haar lieve gezicht te stralen. Vermoedelijk denkt ze, dat ze zojuist als mannen onder elkaar in de tuin iets gedaan hebben. Een boom planten of de terreinwagen oppoetsen of de dakpannen goed leggen of in de grond graven om wormen te verzamelen, waarmee ze morgen gaan vissen.

„Nou, Flori, heb je gezwommen?”

Martha wijst naar zijn shorts met een hartelijke lach in haar gezicht.

„Nee, ik heb alleen een beetje in de zon gelegen. Het was mooi en erg warm.”

Van verlegenheid weet hij niet meer waar hij zijn handen moet laten.

„Als jullie zo nog weg willen, moet je je haasten ... of ga je altijd in je zwemkleding de straat op?”

Martha lacht nog steeds. Zoals vaker duurt het even voordat de boodschap aankomt bij Florian. Joachim wilde eigenlijk met hem naar een meubelzaak. Dat was het. Daarna let Florian op Joachim, die nog niet heeft begrepen, wat er van hem wordt verwacht. De man kijkt Martha vragend aan. Alex staat ontspannen op de eerste trede van de trap.

„Ik geloof, dat je Flo ... Florian beloofd hebt om vandaag met hem nog een nachtkastje te kopen, zodat hij zijn dagboek veilig kan opbergen.”

Eikel! Gelukkig kan hij Florians gezicht nu niet zien, die zijn ogen beweegt en langzaam langs zijn vader en Martha loopt.

„Is al goed. Ik kan nog wel een tijdje op een matras op de vloer slapen. Ben naar boven om mij om te kleden.”

Hij loopt langs Alex de trap op, die hem volgt. Uit zijn ooghoek ziet hij, dat Martha op zijn vader inpraat. De man staat met hangende schouders naast haar en haalt een hand door zijn korte haar. Hij is het vergeten! Joachim weet niet meer, wat hij gisteren heeft beloofd. Zonder het willen, maakt een gevoel van teleurstelling zich van hem meester. Zijn nuchtere verstand voorziet hem van alle mogelijke redenen, waardoor Joachim zijn toezegging is vergeten. Het helpt niets tegen het gevoel verraden te zijn.

Op de overloop van de tweede verdieping blijft Florian even staan. Alex loopt dicht langs hem zo, waardoor hun armen elkaar raken. Ze kijken elkaar aan.

„Wat?”

De dreiging in zijn stem laat Florian naar de ogen kijken, die iets anders laten zien. Florian kan het niet benoemen en schudt zijn hoofd.

„Niets.”

Snel verdwijnt hij achter de deur, op weg naar zijn opberghok. Het luik knarst als hij het openduwt. Tijd om rond te kijken in de grote ruimte vol stof. Oude meubels, dozen een houten kist en zelfs een oude platenspeler staan hier weg te kwijnen. Hij versleept een doos om te zien wat er nog meer ligt. De houten vloer kraakt onder zijn voeten. De planken zijn oud en ruw, maar zien er beslist beter uit, wanneer ze zijn geschuurd. Karl heeft gezegd, dat hij zou helpen om deze kamer te renoveren en hopelijk kan Florian meer op deze woorden bouwen dan op die van zijn vader.

Rondlopend door de kamer kijkt Florian wat beter naar de meubels en in de onbekende dozen. Nu hij de situatie iets beter kan inschatten, is hij veel beter te spreken over zijn nieuwe domein. Er hoeft veel minder te gebeuren dan hij op het eerste gezicht dacht. De vloer in de lak, de muren een nieuwe laag verf en de oude spullen moeten natuurlijk op zoek naar een ander onderdak. Alles bij elkaar is het te overzien en geen drama.

Hij gaat op zoek naar een van eigen kisten met ‘Voorzichtig! Waardevol!’ op het etiket. Kalle heeft op die kist met viltstift nog een vredesteken en een bloem getekend. Daarin zit alle elektronica. Tot zijn grote vreugde heeft Kalle zelfs een verlengsnoer in de kist gestopt. Nu nog op zoek naar een stopcontact. Twee minuten later kunnen alle snoerloze apparaten worden opgeladen en klinkt er muziek door de kamer. Het optimistische klinkende album van een Schotse groep met teksten over hoop, liefde en geloof beurt hem op.

Tijd voor de badkamer. Aangezien niemand zich voor hem interesseert, durft hij hier boven wel zonder kleding rond te lopen, hoewel zijn Ma hem heeft geleerd altijd tenminste een badjas aan te trekken. Met geopende badkamerdeur kan hij onder douche nog met de muziek meeneurieën. De thermostaatkraan belooft warm water, maar levert een straal ijskoud water. Het ding klemt ook nog en zo duurt het minstens vijf minuten, voordat het warme water boven is aangekomen. Het ziet er naar uit, dat hij vaker koud mag douchen. Misschien wel goed voor zijn op hol geslagen hormonen. Het kan van pas komen als hij ‘s nachts onverwacht wakker wordt na een nachtmerrie of een natte droom.

Later voor de spiegel vergelijkt hij zichzelf met Alex en Maria. Florian heeft nooit veel werk in de badkamer. Daar is hij niet ijdel genoeg voor. Of eigenlijk te lui. Maar zoals Maria en Alex eruit zien, verwacht hij in hun badkamer een complete drogisterij aan te treffen. Goed, het resultaat mag er zijn. De verpakking van zijn nieuwe oudere broer en zus is mooi. Alleen de inhoud valt heel erg tegen. Maria wijst hem op alle mogelijke manieren af en Alex gedraagt zich tegenstrijdig. Waarom noemt Alex hem eigenlijk Flo? Erg gelukkig is Florian niet over deze inkorting van zijn naam.

Tijd om naar beneden te gaan. Hopelijk is Martha in de keuken en kan hij wat eten. Hij heeft honger en geen enkel bezwaar tegen haar gezelschap. Afdalen maar!

„Flori?”

Hij is net aangekomen bij de volgende trap, als iemand hem zachtjes roept. Elena kijkt om de deur van haar kamer voorzichtig naar links en rechts, alsof ze zeker wil weten dat niemand anders hier is. Nieuwsgierig geworden loopt hij terug. Waarom zoveel geheimzinnigheid? Aarzelend pakt ze zijn pols beet en trekt hem naar binnen. Volledig geluidloos sluit ze de deur. Het is geen grote kamer, maar groot genoeg. Het raam geeft uitzicht op de tuin. Naast de normale meubels springt alleen een boekenplank in het oog. Het ding is overladen met pockets. Het is een plek, waar je je thuis kunt voelen. Desondanks gelooft Florian niet, dat Elena hier gelukkig is.

„Ga toch zitten.”

Ze wijst naar het bed. Florian aarzelt even en gaat dan zitten zoals gewenst.

„Ik wilde je alleen bedanken ... voor eerder. Het is je gelukt om de kleintjes weer op de schommel te krijgen. Dankjewel daarvoor!”

Elena staat nog bij de deur en kijkt omlaag terwijl ze spreekt. Florian vraagt zich af of je in haar geboorteland oogcontact maakt tijdens een gesprek of niet. Ze spreekt zo goed als foutloos de taal, maar wel met een sterk accent en zachte stem.

„Graag gedaan.”

Florian weet niet wat hij nog meer kan zeggen en schuift opzij om plek voor haar te maken. Met zijn hand klopt hij op het bed, zodat ze naast hem kan gaan zitten, maar ze schudt afwijzend haar hoofd. Opnieuw zonder hem aan te kijken. Wat hebben de Wanningers met het meisje gedaan, dat ze zo schuchter is? Met Maria’s opmerkingen van vandaag in zijn hoofd, begint hij een idee te krijgen. Het prikkelt hem. Er moet een manier zijn om haar uit haar isolement te halen, te laten ontdooien. Daarom begint hij helemaal bij nul.

„Waar kom je eigenlijk vandaan?”

Nu kijkt ze hem even aan om daarna weer het hoofd te buigen.

„Peru. Ik kom uit Peru.”

„Ben je daar opgegroeid?”

„Ja en geboren.”

Leuk, ze kan ook uit zichzelf iets vertellen.

„Hoe lang ben je nu hier?”

„Bijna drie maanden.”

„En je blijft een heel jaar?”

„Ja.”

„En daarna? Weer terug naar Peru?”

„Dat weet ik nog niet. Ik zou hier graag willen studeren, maar ik wil ook naar huis.”

„Heb je last van heimwee?”

Ze knikt krachtig. Ondanks haar gebogen hoofd merkt Florian, dat ze volschiet. Natte ogen.

„Dat begrijp ik wel. Ik ben nog geen twee dagen weg van thuis en ik heb nu al het gevoel, dat ik mijn Ma en mijn vrienden al jaren niet meer heb gezien.”

Nu hij dit hardop uitspreekt, dringt het ook tot hemzelf door. Hij mist thuis en daarbij is hij nog in Duitsland. Hoewel München voor iemand uit Hamburg bijna buitenland is. Elena observeert hem. Ze wil hem iets vragen, maar durft niet goed. Opnieuw nodigt Florian haar uit om dichterbij te komen.

„Kom gewoon erbij zitten. Ik bijt niet.”

Het is haar eigen kamer en toch gaat ze heel verlegen op haar eigen bed zitten, met gebogen hoofd. De lange, zwarte haren vallen voorover en verhinderen zo goed zicht op haar rode wangen, die Florian toch opmerkt.

„Waarom ben je hier?”

Het is de eerste directe vraag van de au-pair. Op zich is het antwoord simpel. Florian heeft een paar seconden nodig om zijn mond open te doen. Waarom is hij hier?
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„Mijn Ma gaat met haar vriend naar Afrika. Hij heeft een nieuwe baan en moet in Ethiopië een bepaalde vliegensoort onderzoeken. Hoe dan ook, ik heb het niet zo met woestijnen en zo, overal zand, in je schoenen, in je huis, gewoon overal. Bovendien is het daar heet en ik krijg snel uitslag als ik te lang in de zon ben. Dat jeukt heel erg en ik word overal rood ... en ik ben bang, dat ik door terroristen ontvoerd word. Geen idee eigenlijk of Ethiopië veel terroristen heeft, maar ik zou een slechte gijzelaar zijn. Waarschijnlijk zou ik net zo lang gaan zeuren en huilen tot ze mij ombrengen en ik wil helemaal niet worden doodgeschoten, dat geeft zoveel troep, weet je. Als ze dan mijn lijk vinden, kunnen ze mij bijna niet identificeren. Wie weet laten ze mij gewoon in de woestijn achter. Of nog erger. Als ze een ander lijk vinden, denken ze, dat ik het ben en stoppen met zoeken, terwijl ik nog leef en nog steeds gevangen ben. Dan moet ik de rest van mijn eenzame leven met de terroristen door de woestijn trekken en dat kan niet, vanwege het zand en mijn uitslag.”

Voor het eerst kijkt Elena op, open en zonder een spoor van angst. Ze vangt Florian met haar ogen, terwijl de vrolijke glimlach zich uitbreidt en ze tenslotte hardop in lachen uitbarst. Elena lacht van harte en slaat daarbij iedere keer met haar hand op haar dijbeen. Florian zit er grijnzend en een beetje verbaasd naast. Waardoor ze opeens zo vrolijk is, kan hem niet veel schelen. Het is goed om Elena opgewekt te zien en ze heeft een charmante lach. Als ze niet kan ophouden met lachen, bekruipt Florian langzaam het gevoel, dat ze hem voor schut zet. Tijd voor zijn protesthouding.

„Wat is er eigenlijk zo grappig?”

Florian vindt het niet zo leuk, wanneer hij wordt uitgelachen en op dit moment heeft hij het gevoel, dat dit het geval is. Elena droogt met haar hand haar ogen, veegt wat lachtranen weg en giechelt nog steeds. Ze probeert zich te herpakken door een paar keer diep in- en uitademen.

„Het spijt me.”

„Het is niet erg.”

Florian accepteert haar excuus en glimlacht als teken van verzoening.

„Zo, dat is de reden waarom je hier bent?”

Ze blijft een volgende lachbui voor, al moet ze af en toe proesten.

„Zo ongeveer en omdat ik mijn vader wilde zien. We hebben al vijftien jaar geen echt contact meer, alleen een kerst- of verjaardagskaart.”, onwillekeurig denkt Florian aan de laatste verjaardagskaart, „Voor mij is het een kans om hem en zijn nieuwe gezin echt te leren kennen. Bij Ma en mij was het altijd een beetje chaotisch, wel mooi en heel gezellig, maar ook chaotisch. Ik ben eigenlijk benieuwd hoe het is om bij een normaal gezin te wonen, een echte familie met een vader, moeder, broers, zussen. Gewoon ‘s avonds samen eten, een routine, zodat je weet waar je aan toe bent, gesprekken, vertrouwen, om elkaar geven en ... geen idee wat nog meer. Weet je, ik moest nooit voor straf afwassen of iets anders doen. Ik heb een keer met waterverf op de vloerbedekking in mijn kamer wat getekend. Ma was helemaal enthousiast over mijn creatieve energie. Ik mocht altijd weg en het zo laat maken als ik wilde. Er was nooit een bepaalde tijd, waarop ik thuis moest zijn. Huisarrest, zoals sommige klasgenoten dat soms kregen, vond mijn Ma onzin. We waren eigenlijk altijd meer vrienden. Soms was ik graag gewoon haar zoon geweest. Hm, ik ben een beetje de draad kwijt. Vergeet maar wat ik heb gezegd. Ik ben hier gekomen omdat ik van teveel zon uitslag krijg. Klaar.”

Florian schraapt zijn keel. Zijn stem begon een beetje te trillen en hij heeft last van een brok in zijn keel, die hij met veel moeite laat verdwijnen. Een warme en zachte hand ligt op zijn schouder. Het is Elena, die hem serieus direct in de ogen kijkt.

„Het lukt je wel.”

Ze praat nog steeds zachtjes, maar Florian merkt ook de gemeende tederheid op.

„Ik hoop het.”

„Ik weet het zeker.”

„Waarschijnlijk heeft het gewoon tijd nodig. Ik bedoel, ik ben net gisteren aangekomen. Misschien heb ik gewoon te veel verwacht.”

Elena knikt bevestigend.

„Je moet geen wonderen verwachten. Ze zijn een beetje ...”

Onzeker breekt ze haar zin af en valt stil. Florian wacht nog even, maar zijn ongeduld drijft hem verder.

„Ze zijn een beetje?”

„Ach, ik weet niet hoe ik het zal omschrijven. Het gaat mij uiteindelijk ook niets aan.”

„Maar mij gaat het wel aan.”

„Mijn mening is heel persoonlijk en misschien verkeerd.”

Elena begint uit te wijken. Florian moedigt haar aan.

„Dat weet ik, Elena, maar ik wil graag weten wat jij denkt, wat jij ziet, wat jij vindt.”

Ze haalt eerst adem, alsof ze moed verzamelt, voordat ze Florian antwoordt.

„Ik denk dat ze allemaal bang zijn.”

Wat? Bang zijn? Waarvoor? Toch niet voor hem? Florian heeft overal rekening mee gehouden, maar niet hiermee. Er wordt geklopt.

„Ja, binnen.”

Elena staat direct op en overbrugt in een paar stappen de afstand tussen bed en deur. Martha kijkt om de deur naar binnen, kijkt zoekend rond en haar hele gezicht leeft op, als ze Florian ontdekt.

„Ha, daar ben je. Hebben jullie een beetje met elkaar kunnen praten? Mooi. Ik hoop dat jullie elkaar mogen.”

Ze kijkt van Elena naar Florian en terug. Elena bloost en buigt haar hoofd. Florian probeert zijn vriendelijkste gezicht te presenteren.

„Elena, Tim en Emma zijn nu klaar met eten en willen de tuin in. Ze wachten beneden op jou en Florian, je vader wil nu met je gaan inkopen. Kom je mee?”

Ook Florian staat nu op en volgt de twee vrouwen uit de kamer. Het liefste had hij Elena bij haar arm gepakt, haar een beetje door elkaar geschud en haar zo gedwongen te verraden, wat ze bedoelt met haar mening. In plaats daarvan volgt hij Martha naar de ontvangsthal.

„Ik dacht, dat hij geen tijd had.”

Hij durft niet hardop uit te spreken, dat hij denkt, dat de man het eenvoudig was vergeten. Martha draait zich op de overloop van de eerste verdieping om en kijkt hem bezorgd aan.

„Maak je geen zorgen, Flori. Hij heeft het soms heel erg druk. Je weet, dat je vader voor een bank werkt. Hij heeft een verantwoordelijke baan en onderhandelt vaak met belangrijke klanten. Daarom moet hij af en toe op zaterdag naar het kantoor. Dat is heel normaal.”

Zwijgend accepteert Florian deze verklaring. Martha houdt hem nog even tegen, als hij wil doorlopen naar de laatste trap.

„Maar hij is nu thuis en de rest van de middag is hij er alleen voor jou, zoals het gepland was.”

Uit de bijbehorende glimlach spreekt vertrouwen. Florian beseft, dat zijn gedachte klopt. De man was het vergeten en hij weet ook, dat de man nu alleen met hem weggaat omdat Martha zijn vader een verbale trap onder de kont heeft gegeven. Hij is tevreden met Martha’s ingrijpen, ook al herinnert haar actie hem eraan, dat hij voor zijn vader onder de streep niets meer dan een ongewenste last is. De laatste trap dalen ze zwijgend af.

„Ben je klaar? Kunnen we gaan?”

Joachim komt uit de woonkamer met een zwart colbert over zijn arm en een sleutelbos in zijn hand.

„Ja.”

„Moment nog. Hier, dat ben ik bijna vergeten om je mee te geven.”

Martha legt een plastic doos in Florians handen.

„Daarin zitten wat belegde broodjes omdat je anders het middageten mist.”

Zijn vader heeft haast, daarom moet Martha het doen met een opgestoken hand. Ze volgt hen tot de voordeur en wacht totdat ze in de Daimler zitten en staat er zelfs nog wanneer Joachim de straat oprijdt.

„Martha is echt goed.”

Florian kijkt naar de plastic doos in zijn handen.

„Ja, dat is ze.”

„Is ze al lang bij jullie?”

„Ja. Ze heeft nog voor de Pohlmanns, bij Bettina’s ouders, gewerkt. Ze kent Bettina sinds haar geboorte.”

„Zo lang?”

„Ja. Martha is voor ons altijd een grote steun en toeverlaat geweest. Ze is een geweldige vrouw.”

„En heel erg aardig.”

Joachim knikt instemmend. Daarna zitten vader en zoon zwijgend naast elkaar. Voor Florian is dit het momentum. Hiervan heeft hij jarenlang gedroomd. Zijn vader en hij alleen samen, zonder dat ze gestoord worden. Een betere mogelijkheid is er niet. Nu en hier heeft hij de kans om alles te vragen en eindelijk de antwoorden te krijgen, waarop hij zo lang heeft gewacht. Acuut vraagt Florian zich af, waarom hij dan geen vraag over zijn lippen krijgt. Waarom zit hij naast zijn vader en blijft hij stil? Waar kan hij mee beginnen? Waarom heb je Ma verlaten? Waarom heb je nooit wat van je laten horen? Heb je zo’n hekel aan mij? Heb je ooit aan mij gedacht? Heb je mij ooit gemist?

„Je kan je brood ook opeten.”

Geschrokken kijkt Florian opzij.

„Sorry. Wat zei je?”

„Je broodjes, die Martha voor je heeft belegd. Je hebt toch zeker honger?”

„Oh, ja.”

Rustig maakt hij de doos open en haalt er een broodje salami uit. Gek genoeg heeft hij geen honger meer. Een uur geleden nog wel.

„Wil je ook?”

Florian houdt de doos omhoog. Joachim schudt zijn hoofd.

„Nee, dank je. Ik heb al gegeten.”

Ze zwijgen, opnieuw, terwijl ze langs grote, mooie huizen rijden met dure en soms erg dure auto’s achter de hekken van de opritten. Terwijl Florian de omgeving bekijkt en op zijn brood kauwt, vindt hij langzamerhand, dat Joachim wel iets kan zeggen. Tenslotte rust een relatie op tweerichtingsverkeer.

„Was je al eens in München?”

Zijn vraag komt uit de lucht gevallen en toch klinkt het, alsof Joachim er lang over heeft nagedacht.

„Nee, ik ben hier voor het eerst.”

„Behoorlijk anders dan Hamburg of niet?”

„Dat weet ik niet. Ik heb nog niet zoveel mensen hier gesproken om te weten of er veel verschil is.”

„De mensen zijn anders hier dan in Hamburg. Maar je vindt overal goede en slechte mensen, daarin is weinig verschil.”

„Ja.”

Wat kan hij hierop anders zeggen? Florian eet verder. Een minuut later durft hij eindelijk te beginnen.

„Nog over gisteren, toen ik met de trein aankwam...”

Waarom hij nu hierover begint, is Florian niet precies duidelijk, maar hij wil een goede verklaring horen. Dat heeft hij nodig om opnieuw te kunnen starten. Excuses zouden nog mooier zijn, het liefst voor vijftien jaar afwezigheid. Maar dat lijkt Florian teveel gevraagd.

„Ach, dat was een misverstand. Tim had zijn arm gebroken en we zijn een beetje in paniek geraakt. Daarna zijn we eerst naar Matthias, eh... de kinderarts en onze vriend gereden en tenslotte zijn we met Tim doorgereden naar het ziekenhuis. Daar heb ik mijn telefoon uitgezet en toen ik weer op de klok keek, was het al zes uur. Toen was je net aangekomen. Ik heb Alex toen gebeld ... ik wist niet, dat hij zoveel tijd nodig had om bij het station aan te komen. Nou ja, we waren allemaal een beetje van slag door Tim.”

Hoewel Florian knikt, steekt in hem een storm op. Zijn vader heeft Alex gebeld en hem niet. De man had in het ziekenhuis even naar buiten kunnen lopen om te bellen. Excuses heeft hij nog niet gehoord. Het kan hem niets schelen, dat dit allemaal heel egoïstisch is.

„Goed.”

Het lukt hem niet om te zeggen, hoe hij zich werkelijk voelt.

„Vind je het erg als we niet naar Ikea gaan?”

Florian begrijpt niet wat zijn vader bedoelt.

„Hoe weet je van Ikea? Wat ze ook verteld hebben, het was een ongeluk.”

Nu kijkt zijn vader hem aan alsof ze van twee planeten komen.

„Waar heb jij het over?”

Het duurt even voordat Florian het misverstand zelf doorheeft.

„Het spijt mij, ik dacht even dat je iets anders bedoelde. Waar wil je heen rijden?”

„Naast Ikea zit een goede Oostenrijkse meubelzaak. Die verkopen meubels van betere kwaliteit.”

Florian grinnikt nog wat in zichzelf en Joachim kijkt hem om de zoveel seconden met een bezorgde blik aan. Zijn behoorlijk pijnlijke vergissing zorgt ervoor, dat zijn vader hem nu waarschijnlijk als een zonderling ziet.

„Jullie hebben nog een tijdje vakantie.”

Blijkbaar heeft Joachim een neutraal onderwerp gevonden om over te praten. Goed, er zijn spannendere dingen dan school, maar het is een begin en dat telt zwaarder.

„Gelukkig wel.”

„Heb je een hekel aan school?”

„Komt erop aan. Ik kijk er niet naar uit om erheen te gaan, maar ik heb er geen hekel aan.”

„Ben je goed op school?”

Is dit nu de stilte opvullen of interesseert Joachim zich toch voor hem?

„Het hangt van het vak af. Ik ben nergens echt slecht in, maar er zijn dingen, die mij beter liggen dan andere onderwerpen. In Duits, geschiedenis, kunst en maatschappijleer ben ik behoorlijk goed, maar bij wis-, natuur- en scheikunde ben ik tevreden met een krappe voldoende.”

„Hm. Bij mij was het precies andersom.”

Leuk. Ze hebben nu al iets gevonden, waar ze in verschillen. Super.

„Hoe ziet het met vrienden uit?”

„Hoe bedoel je dat?”

„Had je veel vrienden in je oude klas?”

Grappige vraag. Is het belangrijk voor Joachim? Wil hij weten of Florian sociaal kreupel is of ziet hij vrienden als aandelen? Hoe meer je ervan hebt, hoe meer je zelf waard bent?

„Ik kon met iedereen goed overweg. Als er ergens een feest was, was ik er bij. Maar echte, goede vrienden heb ik niet zoveel. Eigenlijk twee, Mario en Laura, die alles voor mij doen en omgekeerd ook. Oh ... Joachim, kan iemand mij helpen internet aan de praat te krijgen, zodat ik met Mario en Laura kan bellen?”

„Je kunt Martha of Karl vragen. Nee, Karl weet dat.”

„Goed. Maar om het af te maken, die twee zijn mij veel waard. Dat vond ik altijd belangrijker dan tien oppervlakkige vrienden, die er alleen zijn, als het goed gaat.”

Joachim geeft niet direct antwoord.

„Alex heeft heel veel vrienden. Ik bedoel, het is een grote, hechte groep.”

Wat wil Joachim daarmee zeggen?

„Je komt in dezelfde klas als hij en je zal snel merken, dat het een uitzonderlijke groep is. Ze hangen aan elkaar, komen voor elkaar op. Het is een echte groep en Alex is min of meer hun leider of iets in die richting.”

Florian kan zich vergissen, maar het klinkt alsof daar een behoorlijk aandeel trots in doorklinkt.

„Sowieso is Alex erg geliefd. Alleen met de docenten botst het keer op keer, omdat hij niets laat voorschrijven. Maar met zijn goede cijfers kan geen leraar om hem heen. Hij is extreem goed en kan je beslist helpen.”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Florian zit met een droge mond. Hij heeft toch net gezegd, dat hij goed op school is? De man mag best trots op Alex zijn, maar om hen gelijk zo met elkaar te vergelijken, dat gaat Florian te ver. Zelfs als Joachim hem goed zou kennen, wil Florian niet als een goed doel worden gezien.

„En dan de meisjes! Ze lopen helemaal met hem weg. Geen wonder met zijn charme. Ik zeg hem wel vaker, dat hij er geen misbruik van moet maken of te ver kan gaan, maar goed, hij is nu eenmaal achttien...”

Florian bijt op zijn tanden. Wat een gesprek. Super weer. Hij reageert niet en staart uit het raam.

„Hoe is dat bij jou?”

„Wat is er bij mij?”

„Heb je een vriendin? Of had je er een?”

Shit! Rustig blijven, Florian. Het was duidelijk, dat dit onderwerp een keer op tafel komt en hij schaamt zich niet voor wat hij ook is. Hij is nu eenmaal homo en vindt dat prima. Tot zover is er geen enkel probleem. Maar hij heeft nog helemaal niet nagedacht over hoe hij dit feit zijn vader en de bijbehorende nieuwe familie zal bijbrengen. Ergens is hij ervan uitgegaan, dat het goede moment vanzelf langskomt. Hoewel dit een goed moment is, protesteert zijn gevoel. Lastig. Het zijn maar drie woorden en die doen geen pijn. Wat is er nu zo moeilijk aan? Het lukt hem nu niet. Misschien via een omweg. ‘Ik val op jongens’. Dat zijn vier woorden en daarmee een teveel.

„Florian? Wat is het nu? Heb of had je een vriendin?”

„Nee, momenteel niet. Zou ook lastig zijn met de afstand.”

Watje! Verrader! Terwijl hij naar buiten staart, is hij verschrikkelijk teleurgesteld in iemand. Zichzelf. Het heeft hem helemaal geen moeite gekost om zijn moeder te vertellen, dat hij homo is. Voor de rest van zijn familie of bij Mario en Laura heeft hij zich nooit ingehouden en toen het in zijn oude klas rondging, was hij binnen een paar seconden over zijn verlegenheid heen en maakte zelf de beste grap van de dag erover. Maar nu bij Joachim, zijn vader, is het anders. De man is helemaal lyrisch over Alex en vertelt zelfs over Alex’ vriendinnen voor vierentwintig uur. Florian vraagt zich af, wat hij zal doen, als de hele familie homofoob blijkt te zijn.

„We zijn er.”

Ze kijken uit over een reusachtig parkeerterrein, waar auto’s het licht van de middagzon weerkaatsen. Joachim rijdt een paar rondjes, wordt ook steeds nerveuzer, totdat ze een redelijke parkeerplaats vinden.

„Tja, zaterdagmiddag. Niet het beste tijdstip om naar zo’n winkel te gaan.”

Florian knikt en krijgt direct het gevoel, dat Joachim hem hiervoor verantwoordelijk houdt, en waarschuwt zichzelf om niet paranoïde te worden. Dat heeft Joachim niet verdiend. Naast elkaar lopen ze naar de andere meubelzaak.

„Ben je hier wel vaker geweest?”

Florian probeert het gesprek weer op gang te brengen.

„Ja. Maria en Alex hebben hier wat dingen voor hun kamers gekocht. Maar voor mij is het allemaal ... geen idee ... te nieuw.”

Joachim praat alsof hij al hoogbejaard is en verschrompeld. In werkelijkheid is de man begin veertig en ziet er heel goed uit. Hij gaat vast en zeker een keer per week naar de fitness en elke morgen joggen.

„Doe je aan hardlopen?”

Florian probeert zich aan te passen. Ze lopen net de trap op naar de eerste verdieping en hij draait zich even om voor rechtstreeks contact met zijn vader. Wie weet is het beter om direct persoonlijk te worden, zodat er meer uitkomt.

„Of ik hardloop?”

Joachim weet niet goed wat hij met de vraag aanmoet. Florians huppelende gedachten gaan te snel voor hem. Met denkrimpels op zijn voorhoofd komt de man tot een antwoord.

„Als ik er de tijd voor heb, dan probeer ik regelmatig te sporten. Alex en ik zijn in de vakanties elke morgen gaan hardlopen in de Engelse Tuin. Dat was leuk en goed voor mij. Wat voor sport doe jij?”

Dat had hij moeten zien aankomen. Nu moet hij voor zijn sportieve vader uit de kast komen als sporthater. Alweer een punt, waarin ze verschillen. Het gaat geweldig.

„Oh, van alles. Ik zwem graag en eh ... kijk het liefste naar voetbal.”

De echte reden daarvoor verzwijgt hij liever. Zijn vader lijkt een beetje teleurgesteld, glimlacht dapper en zwaait met hand om naar de meubels te wijzen.

„Hoe wil je het doen? Een keer door de winkel lopen of direct naar de goede afdeling?”

Florians geheugen haalt hem in. Hij heeft iets met dit soort winkels. De perfect uitziende fictieve ruimtes met de nieuwste slaapkamers, keukens of badkamers zijn ideaal om bij weg te dromen. Over elk detail is nagedacht en het is een leuke speelplek. Toen hij nog klein was, mocht hij met Mario, Laura wel eens mee met zijn moeder en Inge. Ze hebben daar dan ‘buurman en buurman’ gespeeld. Iedereen mocht een kamer uitzoeken, waar ze net deden alsof ze daar woonden en bij elkaar op bezoek kwamen. Zijn moeder en Inge speelden mee. Ze waren altijd de oude tantes in het spel. Zijn moeder vond het niet kunnen, dat in Florians woonkamer een muur ontbrak. De andere grap was altijd haar vraag, waarom al die mensen naar binnen staarden. Hoe heerlijk deze herinneringen ook zijn, Florian staat nu in zo’n winkel met een ander doel. Zoals hij zijn sportieve, zakelijk geslaagde, heteroseksuele vader inschat, verschillen ze ook hierin.

„Laten we maar direct naar de slaapkamers gaan, daarvoor zijn we toch gekomen?”

Joachim stemt tevreden toe. Alsjeblieft en gefeliciteerd, Florian, alweer een goede inschatting.

„Ik denk, dat we eerst bij de bedden moeten kijken. Het is belangrijk, dat je op een goed matras slaapt.”

Ach, daar was Florian nu nooit uit zichzelf op gekomen. Joachim loopt vooruit en Florian snelwandelt er achteraan. Daar heeft iemand haast om zo snel mogelijk weer buiten te staan.

„Je hoeft hier geen bed te kopen. Bettina en ik hebben ons bed in een andere winkel gekocht.”

Florian knikt, maar weet niet zeker of Joachim het merkt. De man is helemaal op snelheid. Een klein beetje buiten adem, misschien moet hij toch gaan sporten om dit gezin bij te kunnen houden, staat hij naast zijn vader en is helemaal de kluts kwijt bij de grote keuze. Bedden zover hij kan kijken in alle kleuren, materialen en groottes. Mensen lopen tussen de bedden door en proberen de matrassen uit. Zoals een dikke, zwetende kerel in huisbroek en mouwloos shirt, die zijn grote achterwerk op een roze dekbed plant, even op en neer beweegt en dan zijn vrouw toeschreeuwt, „Kun je vergeten, Mandy, veel te zacht, die houdt ons nooit.”, om daarna over het bed te rollen.

„Heb je al iets gezien?”

Zijn vader weet ook niet, waar ze kunnen beginnen.

„Deze niet.”

Florian wijst met afschuw naar het bed, waar Mandy’s betere helft probeert uit te komen.

„Heb je nog speciale wensen? Wil je een tweepersoons, een twijfelaar of een eenpersoons bed? Wil je een van hout of van staal? Of weet je nog niet, wat je zoekt?”

„Jawel, ik weet wel hoe mijn droombed eruit moet zien.”

„Oh ... en hoe?”

„Dat kan ik je eerlijk gezegd niet goed vertellen. Ik heb er geen goed beeld van in mijn hoofd, maar als ik ervoor sta, dan weet ik het.”

Joachim is uit het veld geslagen.

„Dat begrijp ik niet. Je zei toch net, dat je weet hoe het eruit ziet?”

„Laat mij nu maar even alleen rondkijken. Ik roep je wel.”

Florian haalt verontschuldigend zijn schouders op. Het spijt hem echt, de man heeft het niet makkelijk met hem. Logica is niet voor iedereen te begrijpen, maar hoe kan hij dit uitleggen? Het gaat eigenlijk om de combinatie tussen uiterlijk en gevoel. Als je gevoel klopt, dan is het goed. Het is zoiets als rusteloos zijn en pas tot rust komen, als je iets vindt, waar je niet naar op zoek was en het je toch gelukkig maakt. Florian denkt, dat zijn vader hem niet zou begrijpen. Afgezien van de vraag of het hem zou lukken het goed over te brengen. Om de man gerust te stellen, begint Florian aan een snelle ronde over de winkelvloer. Hij heeft een paar minuten nodig, voordat hij zijn droombed heeft gezien. Een tweede blik brengt de bevestiging. Dit is wat hij heeft gezocht. Breed, zwart gelakt met gedraaide versieringen op het hoofd- en voeteneinde. Volgens het kaartje is dit ‘Navaro’. Rustig gaat hij op de rand zitten en laat zich achterover vallen om daarna weer te gaan staan en naar Joachim te zwaaien. Zijn vader komt eraan en gaat tussen Florian en het bed staan.

„Dit is hem.”

Wantrouwend bekijkt Joachim eerst het bed en daarna zijn zoon om uiteindelijk zijn armen voor zijn borst te kruisen.

„Wil je deze echt?”

„Ja, hoezo? Ik vind hem mooi.”

„Is dit niet meer een bed voor een meisje?”

Florian is overdonderd. Wat wil de man van hem? Aan het begin van de afdeling staat een bed in de vorm van een blauwe racewagen. Moet hij die nemen?

„Wat vind je van deze hier?”

Hij wijst naar een model van donker grenen in de rij aan de andere kant van het looppad, waarbij hij op zo’n manier met zijn armen beweegt, alsof dat bed de hoofdprijs in de loterij is. Voorzichtig vraagt Florian na.

„Waarom is dit een meisjesbed?”

„Geen idee. Omdat normaal gesproken meisjes zo’n bed hebben.”

Sterk argument. Kom maar met je grenenhout voor echte kerels, die bomen omzagen. Of zal hij voorstellen geen bed te kopen, maar gewoon als een echte kerel onder een deken direct op de grond buiten te slapen bij een kampvuur of bij de koeien in de stal?

„Ik vind het mooi. Het is niet overdreven versierd, het is geen hemelbed of zo en kijk, het heeft een jongensnaam. Tenminste, Navaro klinkt als een jongensnaam.”

Blijkbaar is dit niet genoeg om zijn vader te overtuigen, die nu wordt afgeleid door zijn telefoon.

„Moment.”

Joachim loopt een paar stappen weg van Florian, Navaro en de concurrent van simpel grenen. Het is een kort gesprek. Zodra Joachim weer bij Florian staat, schraapt zijn vader eerst zijn keel en ontwijkt Florians blik.

„Florian, het spijt mij echt, maar ik moet weg.”

„Hoezo?”

„Ja, ik weet het, het is vervelend, maar mijn collega Klimmer belde mij net vanaf kantoor. Wij hebben deze week klanten uit Japan op bezoek en dat gaat om een hele belangrijke overeenkomst. Ze hebben mij nodig bij een bespreking. Het spijt mij echt.”

Florian haalt zijn schouders op. Wat hem betreft, is deze middag een compleet fiasco. Niets kan hem nog verbazen. Hun eerste poging om iets op te bouwen is compleet mislukt.

„Goed, dan gaan we.”

„Nee. Flori, ik moet direct naar kantoor.”

Oké. Florian vlucht in zijn protesthouding. Hé, zijn vader begrijpt zijn onuitgesproken vraag. Toch een heel klein lichtpuntje.

„Ik bel Karl om je op te halen. We zijn net binnen hier. Dan is het waanzin om gelijk weg te gaan, terwijl je niets hebt gekocht. Karl neemt de bestelbus mee, daar past alles in en de rest kun je laten bezorgen. Laat je de rekening op mijn naam zetten?”

Florian is te gefrustreerd en geraakt om te reageren. Meer dan een hoofdbeweging zit er niet in. Joachim probeert zich te verontschuldigen met een glimlach voordat hij op weg gaat naar de uitgang. Plotseling blijft hij staan en draait zich om.

„Je kan dat bed hebben ... als je het nog wilt.”

Florian gaat opnieuw op de rand zitten en laat zich vallen. Het kost hem moeite om blij te zijn met Navaro en hun gezamenlijke toekomst. Zijn blik gaat naar het dak van de hal, terwijl hij probeert te achterhalen wat er nu mis is gegaan.

„Meneer? Mag ik dit bed even uitproberen?”

Florian kijkt op en ziet twee reuzen. Hij heeft er geen andere woord voor. De man met bruin haar geeft hem een knipoog.

„Als je lekker ligt, kun je blijven liggen.”

De andere man heeft een paar schoenen in zijn hand, terwijl een verkoper er nu ook aankomt. Florian staat toch op en kijkt besluiteloos toe hoe de blonde man schuin op het bed gaat liggen en het bed test. Hij is te lang om er recht in te passen. Na vijf seconden staat hij weer op, steekt zijn duim op, trekt zijn schoenen aan, terwijl beiden een gesprek met de verkoper beginnen. Florian kijkt ze na als ze verder lopen. Er is niets mis mee om naar mooie mannen te kijken. De donkerharige reus knijpt de blonde in zijn bil, waarop die even zijn arm om de ander heen legt. Florian moet lachen. Hij heeft helemaal niets gemerkt aan de twee. Zo is het toch leuk om te wachten op Karl.

„Zo moeilijk is het toch niet om een bed uit te kiezen!”

De luide en onvriendelijke stem van een grote man, maar niet zo groot als de twee reuzen van vijf minuten hiervoor, overstemt de andere stemmen op de beddenafdeling. Hij staat naast een keurig geklede vrouw en schreeuwt tegen een jongen, die ongeveer net zo oud is als Florian. De man heeft een rood hoofd en een ader over zijn voorhoofd zwelt op. De jongen is duidelijk geërgerd, maar geeft op een normale toon antwoord zonder de man en vrouw aan te kijken.

„Het is alleen een bed. Daar slaap je in. Ogen dicht, dat is alles. Het kan toch niet zo moeilijk zijn?”

Een hand gaat over het grijze colbert, die te klein is om dicht te knopen. Weer reageert de jongen op zachte toon. De vrouw staat er gedesinteresseerd naast met haar hoofd wat naar achteren.

„Dit geloof je toch niet. Nee, dit bed is te hoog, dat is te laag, dit is te rechthoekig, dat is te rond en dat is dan onze zoon.”

Terwijl hij zijn zoon imiteert, wordt het hoofd alleen maar roder. Zijn zoon merkt de toeschouwers op, die deze familie begint te verzamelen, en trekt zich tactisch terug. Hij sluipt tussen de rijen bedden door en doet net alsof hij de modellen wat beter bekijkt. Als hij bij Navaro is aangekomen, kijkt hij stomverbaasd naar Florian, die ondertussen ook zijn schoenen heeft uitgedaan en lekker languit ligt.

„Wat doe jij nu?”

De groene ogen brengen minachting over. Florian heeft een hekel aan domme vragen zoals deze.

„Ik hoor bij het model.”

„Hè?”

De minachting gaat over in verbazing. Het gezicht komt plomp over.

„Ja, ik ben als het ware bij de prijs inbegrepen.”

„Ben je dakloos of zo?”

Met handen in de broekzakken, Florian weigert na te denken over wat die handen doen, gaat het hoofd omhoog en valt de gelijkenis met de moeder extra op. De jongen zou niet zo arrogant doen, als zijn vader niet zo tegen hem tekeer was gegaan. Daar is Florian van overtuigd.

„Nee, hoezo? Vind je mij niet leuk? Ik ben makkelijk te verzorgen, je hoeft mij niet te strijken, ik heb geen motten, alleen af en toe een paar bedwantsen. Oh ja, af en toe wat eten vind ik ook lekker.”

Hoofdschuddend, met een afkeurende blik, verdwijnt de jongen weer. Mooi. Veel langer hoefde het ook niet te duren. Florian verdrijft de tijd door de andere klanten te observeren vanaf zijn verovering. Jammer genoeg zijn het bijna allemaal families met kleine kinderen. Dat kan hij in zijn nieuwe huis al meemaken. Gelukkig duurt het niet zo lang, totdat zijn telefoon overgaat. Het is Karl, die bij de ingang op hem wacht.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

10 Ombouwen, omkleden
Navaro draagt een luie en ontspannen Florian. Op zijn buik ligt een glazen schaal met koekjes, die Martha heeft gebakken. Speels duwt hij Elena’s hand weg, als ze probeert een koekje te pakken.

„Mijn!”

„Flori, je bent gemeen.”

Ze lachen beiden en Florian houdt de schaal opzij, zodat Elena zichzelf kan bedienen. Ze liggen naast elkaar op zijn nieuwe bed met een kussen in hun nek en genieten van het goede leven. Tevreden kijkt Florian om zich heen. Het is nauwelijks te bevatten wat in de voorbije twee weken op deze zolder is gebeurd. Met recht is Florian trots op zichzelf en iedereen, die heeft geholpen.

*

Samen met Karl heeft hij de vloer geschuurd en in de lak gezet. Een enorme klus, waarbij Florian al zijn krachten nodig had. Nog nooit heeft hij zoveel gezweet. Het verven was stukken makkelijker en leuker. Nu zijn de muren wit, schoon, fris. Zijn oma zou hem vragen naar het merk witwasmiddel. Martha heeft de ramen en badkamer meerdere keren gepoetst en twee keer per dag de stofzuiger gehanteerd. Florian op zijn beurt heeft minstens twee keer per dag geprobeerd haar daarvan af te houden en duidelijk te maken, dat hij heel goed zelf in staat is om zijn nieuwe kamer schoon te houden. Tenslotte was hij jarenlang de enige man in huis. Ergens in de afgelopen weken heeft hij Martha gewoon haar gang laten gaan. Florian denkt, dat ze met haar hulp wilde laten zien, dat hij niet alleen is en er iemand is, die zich voor hem interesseert, voor hem zorgt. Voor deze uiting van liefde is Florian haar ook meer dan dankbaar, want hij zat er af en toe helemaal doorheen.

Sinds het korte, maar krachtige bezoek aan de meubelzaak is hij niet meer met Joachim op stap geweest. Het meest diepgaande gesprek bestond uit zeven woorden.

‘Heb je goed geslapen?’

‘Jawel, dank je’ of ‘Jawel, en jij?’

Zijn vader heeft op geen enkele manier laten merken, dat Florian welkom is in dit huis. De jongen heeft eerder het gevoel, dat zijn vader in paniek de kamer uit rent, als hij binnenkomt. Bovendien werkt de man veel, ook ‘s avonds. Daarom vraagt Florian zich af of de man voor hem wegvlucht en als dat zo is, waarom Joachim dat doet? Een paar avonden achter elkaar, als hij in bed kroop en probeerde te slapen, kwamen de vragen vanzelf langsdrijven. Heeft Florian iets verkeerds gedaan of gezegd? Wat is er met Joachim aan de hand? Heeft zijn vader een hekel aan hem? Hoe kan dat, als ze elkaar niet kennen?

Het contact met de overige gezinsleden was ongeveer net zo frequent als met zijn vader. Maria was een week lang op een tenniskamp. Florian heeft haar zo ontzettend gemist, dat hij haar afwezigheid pas opmerkte, toen ze een mail stuurde, die Bettina tijdens het eten voorlas. ‘PS. Ook groeten aan slijmerd!’ Florian moest Bettina uitleggen wie Maria daarmee bedoelde en was tot tranen toe ontroerd. Kuch.

Samen met een vriendin en haar kinderen, is Bettina met de tweeling een paar dagen naar Dubrovnik geweest. Goedgehumeurd en bruinverbrand kwamen ze alle drie weer heelhuids thuis. Emma had een grote, bruine schelp voor Florian meegenomen als cadeau. Dit vond Florian echt lief van haar en nu was hij werkelijk geraakt. Bettina’s normale dagen zijn gevuld met winkelen, paardrijden, tennissen, koffiedrinken met vriendinnen en soirees en natuurlijk zijn Tim, Emma en Elena daarbij. Florian heeft ze nauwelijks gezien, ze waren altijd druk en gehaast. Hoe je zo je vakantie kan doorbrengen, begrijpt Florian niet en hij krijg langzaam maar zeker medelijden met de kinderen. Een kind van vijf jaar moet gewoon de tijd krijgen om zich lekker uit te leven in de tuin of te spelen.

De eikel van het huis heeft Florian zo goed als niet gezien. De meeste dagen was hij weg en kwam alleen langs om schone kleren te halen en de vuile was voor Martha achter te laten. Waarschijnlijk zat hij bij een van zijn kuddedieren, geen idee. Het kan Florian niets schelen. Alex moet vooral doen wat hij niet laten kan, zodat Joachim uit elkaar knalt van trots.

Hoe graag hij ook wilde, hij had geen enkele kans om zijn nieuwe broers, zussen, moeder, vader beter te leren kennen. De eerste dagen was hij hier verdrietig over en sloot zich op in zijn – toen nog – opberghok en staarde voor zich uit, spelend met het idee om weer naar huis, naar Hamburg te gaan. De ene week bij Kalle in zijn oude en koude woonwagen, de andere week bij Laura op haar bank en de derde week bij Mario op de logeerkamer en zo verder elke week bij een ander. Zolang hij maar weg kon uit München en zolang hij maar weer bij de mensen is, die hij de moeite waard vindt en die hem net zo belangrijk vinden.

Dankzij Karl heeft hij internet aan de praat gekregen op zijn verdieping en alleen Martha weet hiervan. Ja, Florian verbaast zich nergens meer over. In elk geval kon hij uitgebreid bellen met Laura en iets minder lang met Mario en alle anderen. Al die gesprekken kwamen op hetzelfde neer.

‘Hou vol. Het is voor iedereen een grote verandering. Jouw familie en jij hebben meer tijd nodig. Het lukt je wel. Als het echt niet lukt, dan stap je in de trein of vliegtuig en kom je terug. Je bent altijd welkom en we houden van jou.’

Het was heel fijn om met iedereen te kunnen praten en tegelijk heel erg frustrerend. Ze leven allemaal met hem mee, maar kunnen hem niet helpen bij zijn beslissing om in München te blijven of weg te gaan. Uiteindelijk was het zijn Ma, wie anders, die hem weer op het goede spoor zette. In haar dorp hebben ze geen telefoon of mobiele ontvangst. Het contact verloopt daarom moeizaam. Maar drie dagen geleden belde ze uit een internetcafé en konden ze eindelijk een echt gesprek met elkaar voeren.

Het was echt anders om met Ma te bellen. Nadat ze elkaars stem hadden gehoord, bleef het even stil. Ze hadden beiden een brok in hun keel. Overigens had Florian het liefste alles verteld en haar gevraagd om op een olifant te stappen en naar het eerstvolgende grote vliegveld te reizen, totdat hij bedacht, dat hij niet eens wist waar in Afrika nu olifanten leven. Van het dorp naar het vliegveld is wel een hele onderneming, dat weet hij. Bovendien kan hij zijn Ma niet vragen om Roland alleen achter te laten bij zijn veldonderzoek.

„Je weet hoe hij is. Hij vergeet altijd zich in te smeren met zonnebrandolie of hij vergeet zijn hoed. Jij weet hoe gevaarlijk dat is. Jij krijgt ook zo snel uitslag.”

„Dat is waar.”

„Ik zeg het elke dag tegen hem. Roland, zeg ik, Roland, onderschat de zon niet. Je bent er nog niet aan gewend zoals de mensen hier of jouw vliegen. Maar hij luistert niet. Hij knikt wel braaf van ja, maar als hij ‘s avonds terugkomt, dan heeft hij weer een rode neus.”

Florian knikte, bedacht zich toen, dat ze hem niet kon zien, daarom kuchte hij en sprak zijn ja hardop uit. Daarna was het weer even stil. Florian wilde zijn Ma niet onder druk zetten en verzweeg daarom, dat hij doodongelukkig was en terug naar Hamburg wilde. Zijn Ma begon weer zachtjes te praten, ze klonk een beetje treurig.

„Weet je, Flori, ik heb mij dit allemaal een beetje anders voorgesteld. Niet heel erg anders, gewoon een beetje.”

„Ik weet het.”

„Alles is anders dan thuis. Ik dacht, dat ik vrij makkelijk mij aan kon passen aan de mensen hier, de cultuur, maar ... ik heb daarvoor veel meer tijd nodig als ik dacht.”

Klonk de jongen net nog rauw, nu kon hij niets meer antwoorden.

„Ik heb er moeite voor gedaan. Echt mijn best ... misschien teveel ... geen idee.”

„Ja.”, reageerde de zoon zacht.

„Ik heb mij afgevraagd waaraan het ligt. Aan de andere cultuur, de omstandigheden hier, het klimaat, de mensen hier of aan mij. Maar ik heb het goede antwoord niet gevonden. Af en toe, als ik ‘s avonds naar bed ging, heb ik daarover nagedacht of het allemaal zin heeft, je weet het wel, of ik mijn doelen wel kan bereiken.”

„Ja.”, klonk het hardop in München.

„Roland vond, dat ik teveel verwachtte en meer tijd nodig had. Eigenlijk het gewone. Maar het heeft nauwelijks geholpen. Denk jij, dat ik te naïef of met teveel hoop aan deze trip ben begonnen? Ik bedoel, ik had doelen. Ik wilde mensen hier helpen. Of was het alleen maar dom?”

„Nee, Ma. Dat was niet dom. Dingen, die wij wensen of waarvan we dromen, zijn nooit dom. Misschien lastig of riskant, maar nooit dom.”

Florian nam een slok uit zijn glas water. Het antwoord kwam met vertraging.

„Ik wist, dat jij dit zou zeggen. Ik wist, dat jij begrijpt wat ik bedoel. En een paar dagen geleden werd ik wakker, we slapen met een muskietennet, en ik wist het gewoon. Het lukt mij. Opgeven doe ik niet. Ik had een reden om hier naar toe te gaan en ik ga niet eerder weg, voordat ik iets bereikt heb. Niet voor Roland of mijn moeder, nee, gewoon voor mijzelf. Het was mijn beslissing om te komen en nu zal ik er ook wat van maken. Dit is de uitdaging van mijn leven en zelfs als het allemaal mislukt, dan kan ik nog zeggen, dat ik er alles aan gedaan heb om mijn droom uit te laten komen. ”

Opeens was het alsof zijn Ma naast hem stond met rotsvast vertrouwen in de toekomst.

„Moet je voorstellen, Flori. Vanmorgen ging ik naar de markt en kwam ik een van de oppasmoeders uit het dorp tegen. Ze vertelde mij, dat de lerares Engels ziek is geworden en daarom terug is gegaan naar Addis Abeba. Hoe dan ook, ik kan morgen beginnen met lesgeven. Ik weet het, ik ben geen lerares, maar voor deze kinderen is mijn Engels goed genoeg en ze zijn blij, dat iemand het wil doen. Wat denk jij, Flori?”

„Dat is geweldig, Ma.”

Florian was oprecht.

„Dank je, jongen. Zie je, het lukt mij wel, in elk geval een beetje. Hoe is het bij jou? Hoe gaat het met je?”

„Goed en goed.”

Ze hebben nog over dit en dat gesproken, voordat het gesprek naar een einde ging. De volgende nacht heeft hij goed geslapen in de wetenschap, dat hij linksom of rechtsom wel zal slagen. Dit huis, dit gezin, deze familie is zijn Ethiopië, zijn uitdaging en doel ineen. Net als zijn moeder wil hij later niet terug kijken naar de periode en voor zichzelf moeten toegeven, dat hij heeft opgegeven, dat het allemaal mislukt is.

*

Nu kauwt Elena op haar koekje en haar ogen dwalen door de lichte, grote ruimte.

„Het ziet er echt mooi uit.”

„Ja, dankzij jullie hulp.”

„Ik heb helemaal niets gedaan. Ik heb een keer bij het verven meegeholpen, dat is alles.”

„Je had ook niet meer tijd. Het is oké. Ik ben gewoon blij met alle hulp van jou, Martha en Karl. Ik weet eens wat ik zonder jullie gedaan zou hebben.”

Elena weet, dat Florian over meer praat dan over het omtoveren van het opberghok in een normale kamer. Ze lacht even en legt een hand op Florians arm. Elena heeft kleine handen, heeft Florian al eerder ontdekt.

„Jij hebt ons ook geholpen. Je beseft het alleen nog niet.”

Helemaal begrijpen wat ze zegt, doet Florian niet. Elena geeft hem geen ruimte erop in te gaan, want ze wisselt van onderwerp.

„Ben je tevreden met je kamer?”

„Helemaal. Kijk om je heen. Het is toch mooi zo?”

Florian is echt tevreden. Na de mislukte zaterdagmiddag met zijn vader hebben Karl en Martha hem nog een keer meegenomen naar de meubelzaak, waar ze echt hebben ingeslagen. Niet een nachtkastje, maar twee en daarom ook twee witte lampen. De kledingkast kostte meer tijd omdat Florian liever een simpele, lage kast heeft dan een brede, hoge, die de helft van de ruimte in beslag neemt. Karl heeft hem overtuigd een gewone bank te kopen, zoals Maria en Alex er ook een hebben op hun kamers, waarop Martha aankwam met een hele stapel kussens. In plaats van een bureau heeft Florian een werkblad gekocht, wat Karl op twee bokken heeft vastgeschroefd. Inmiddels hebben ook alle apparaten een plek gevonden in zijn domein. Alleen de muziek moet hij nog uitzoeken, terwijl de foto’s uit Hamburg al ingelijst aan de muur hangen. Toch is Florian het meest tevreden over Navaro, die onder een van de ramen staat. ‘s Nachts kan hij nu vanuit zijn bed de sterren zien, wat hij heel mooi vindt. Goed, er is nog iets anders, wat hij liever in bed doet, maar dan gaat zijn fantasie weer hem ervandoor. Eigenlijk is Florian een klein beetje verliefd.

„Ik ben er in elk geval heel tevreden mee.”

„Geniet ervan zolang je kunt. Heb je al op de klok gekeken? Het is al half vijf.”

„Elena, herinner mij er alsjeblieft niet aan.”

Florian houdt een kussen voor zijn gezicht. Elena lacht en trekt het weg.

„Dat gaat je ook niet helpen!”

„Wie weet?”

Ze lacht opnieuw. Florian moet toch even denken aan het schuchtere meisje, dat hij op zijn eerste avond in dit huis heeft horen huilen. Waar dat meisje is gebleven, weet hij niet en kan hem ook niet veel schelen. De nieuwe Elena is veel leuker. Ze is grappig, aardig en heeft zin in het leven. Zonder haar had Florian ook na het gesprek met zijn moeder waarschijnlijk opgegeven, maar gelukkig is ze hier. Er wordt op de vloer geklopt en iets later gaat het luik open. Zonder te kraken of te knarsen. Martha komt als eerste naar boven met Karl achter zich aan.

„Nou, vieren jullie al zonder ons?”

Martha zet een dienblad met vier glazen op lange stelen en een fles op zijn werkblad.

„Wat valt er te vieren?”, wil Florian nieuwsgierig weten. Misschien gaan Alex en Maria naar een internaat.

„Domme vraag, Flori,” wijst Martha hem gespeeld verontwaardigd terecht. Ze maakt de fles open en vult de vier glazen met champagne, „We vieren dat je kamer hier af is.”

Elena en Florian komen van het bed af en nemen een glas aan van de huishoudster.

„Eerlijk? Dank je.”

Florian straalt aan alle kanten, als ze met elkaar proosten.

„Op jullie en jullie hulp.”

„Nee, op jou. Dat je hier gelukkig mag worden.”

Martha’s proost raakt Florian en hij neemt een slok om alle opborrelende emoties weg te spoelen.

„We hebben ook nog een cadeau voor je.”

Karl grijpt achter zich naar een rechthoekig, dun pakket, dat hij eerder tegen de muur heeft gezet.

„Een cadeau?”

„Van ons drieën.”

Martha en Elena wisselen glimlachend een veelzeggende blik uit.

„Dat hadden jullie echt niet hoeven te doen.”

Zoveel aandacht vindt Florian minder leuk.

„Niet kletsen, maar openmaken.”

Karl bromt en commandeert, maar daar is Florian al helemaal aan gewend. De man praat in halve zinnen. Florian legt het pakket op Navaro en maakt het touw los. Als het papier eraf is, blijft hij eerst met open mond staan om daarna te lachen. Het is een reclameposter van een voetballer in een onderbroek.

„Jullie zijn gek.”

Martha en Elena lachen, terwijl Karl met zijn handen in de lucht hem bezweert, dat hij er niets mee te maken heeft.

„Vind je het leuk? Of beter: vind je hem leuk?”

Martha grijnst, Florian lacht.

„Allebei.”

„We weten toch dat je voetbalgek bent.”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Alleen Karls ogen verraden zijn plaagstoot. Florian grijnst naar hem en wijst naar een stuk muur boven de televisie. Karl knikt en vist gelijk een hamer en een spijker uit zijn werkbroek. De poster is dezelfde als de advertentie in een tijdschrift en de reden, waardoor de drie nu iets beter weten hoe Florian in elkaar zit. Een week of wat geleden zaten ze in de keuken even wat te drinken, toen Martha de pagina aan Elena liet zien.

„Is dit een jongen naar jouw smaak?”

„Hij mist zwarte haren.”

Florian keek bij Elena over haar schouder mee.

„Als jij hem niet wilt, geef mij hem maar.”

Toen Martha hem verbaasd aankeek, begon hij te blozen. Zijn mond was weer eens sneller dan zijn hoofd en zo hoefde hij niets meer uit te leggen. Een dag of wat later heeft Martha hem apart genomen en hem vriendelijk, maar serieus uitgelegd, dat het voor haar en Karl geen probleem is, dat hij op jongens valt, maar dat hij het zo snel mogelijk zijn vader en Bettina moet vertellen. Dat heeft Florian nog niet gedaan, want hoe kan hij ze iets vertellen als ze doorlopend druk, druk, druk zijn of ’s avonds doorwerken?

Nu Karl de poster aan de muur hangt, vraagt hij zich opnieuw af hoe hij Bettina en Joachim zal vertellen, dat hij homo is. Misschien moet hij op dezelfde manier communiceren als de overige Wanningers met elkaar doen. De deur van de koelkast hangt namelijk vol met briefjes.

‘Ben vanavond later, hou van jullie. Papa.’

‘Slaap vannacht bij Jana. Maria.’

‘Voor mama: Schreiber heeft gebeld. Tennis valt morgen uit. Alex.’

‘Ben homo en de melk is op. Florian.’

Misschien is dit wel het beste idee. Karl hangt de hamer terug aan zijn werkbroek, de poster hangt.

„Heb je er zin in?”

Martha stelt haar vraag losjes, helemaal ontspannen en doet net alsof ze niet weet, dat Florian huizenhoog tegen de komende avond opziet. Dat weet ze wel. Sinds Florian weet, wat er op het programma staat, heeft hij haar de oren van haar hoofd gezeurd, dat hij niet mee wil, maar zonder resultaat. Zijn smoes van een zwakke maag werd beantwoord met een flesje uit Martha’s voorraad aan homeopathische medicijnen. Toen hij een traptrede miste en viel, bekeek Martha zijn enkel en liet tussen neus en lippen weten, dat Bettina ook wel eens haar enkel had verstuikt en in de kelder nog een stel krukken staat. Kortom, medelijden kan Florian vergeten en daarom heeft hij verder protest opgegeven.

Florian gaat vanavond met het hele gezin uit eten in een chique restaurant. In principe heeft hij daar helemaal geen bezwaar tegen, integendeel. Als de hele familie bij elkaar zit, is dat een mooie gelegenheid een keer in een ontspannen sfeer met elkaar te praten. Een nieuwe kans voor Florian. Bettina’s ouders hebben hen uitgenodigd. Dat vindt Florian volstrekt normaal. Natuurlijk is zijn nieuwe stiefmoeder niet door een ooievaar op de wereld gezet en is hij een beetje nieuwsgierig naar haar ouders.

Maar de reacties van de andere leden van dit gezin en vooral die van Martha, Karl en Elena hebben hem nerveus gemaakt. Toen Elena ervan hoorde, heeft ze hem even opzij getrokken.

„Als je dat overleeft, ben je mijn held.”

„Is het zo erg?”

„Toen ik ze voor het eerst heb ontmoet, moest ik de halve nacht janken.”

Daarop had Florian geen antwoord en sinds dit moment is hij nerveus voor de komende avond. Nu op zijn zolder heeft Martha niet op zijn antwoord gewacht, maar alvast zijn kledingkast geopend. Ze legt zijn kleren voor vanavond op zijn bed. Als eerste het kostuum, wat ze twee dagen geleden hebben gekocht voor deze feestelijke ontmoeting met de grootouders van Maria en Alex. Haar hand gaat daarna naar Florians schouder.

„Je hoeft niet bang te zijn.”

„Ik zie er gewoon tegenop,” bromt Florian en neemt nog een slok champagne, „Jullie zeggen allemaal dat het verschrikkelijke mensen zijn.”

„Niemand heeft dat gezegd,” Martha is opeens heel beslist, „Flori, de Pohlmanns zijn een beetje streng en misschien te conservatief, maar het zijn goede mensen. Ik heb heel lang voor ze gewerkt.”

Florian wil niet met Martha hierover een nieuwe discussie beginnen. Hij zucht en leunt voorover met zijn ellebogen op zijn knieën, maar daar is Martha niet van onder de indruk.

„Zo. Het beste kun je nu eerst je douchen en probeer iets aan je haar te doen. Vraag Alex anders of hij wat gel voor je heeft.”

Dat is voor Elena ook het signaal om alles op het dienblad te zetten. Terwijl Martha Florian aan zijn arm pakt en richting badkamer duwt, gaan de andere twee naar beneden. De jongen kan nog net een koekje van het dienblad pakken. Pas als Florian aanstalten maakt om Martha’s bevel uit te voeren, komt de lieve vrouw weer tevoorschijn en gaat ze naar beneden.

Een kwartier later staat Florian in zijn nieuwe kostuum voor Alex’ deur. Het is de eerste keer, dat hij die kamer van binnen ziet. Goed, Alex is de afgelopen weken ook niet op zolder geweest. Misschien moet Florian zijn stiefbroer een keer uitnodigen. Het beste via een officieel briefje op de deur van de koelkast.

‘Alex, wil je een keer een nieuwe inrichting zien? Op Assepoesters etage vind je een mooie bank, een voetballer (ben benieuwd wat je van hem vindt) en Navaro.’

Al mijmerend vergeet Florian waarom hij voor deze deur staat. Wat wil Florian ook al weer van Alex? Of beter, wat wil hij nog van hem? Prompt wordt de deur opengerukt en krimpt Florian ineen. Dat was het dan. Hartinfarct en dood! Alex kijkt hem met vuurspuwende ogen aan.

„Wat wil je? Waarom hang je hier rond voor mijn kamer?”

„Gel!”

Tenminste weet Flo weer waarvoor hij kwam.

„Wat? Spreek in hele zinnen, Flo!”

Waarschijnlijk houdt Lex hem voor de laatste grotbewoner op aarde. ‘Zeggen hallo willen Flo.’

„Flo, ik heb niet eeuwig de tijd.”

„Eh ... sorry ... ik wilde alleen vragen of jij gel hebt?”

„Waarvoor heb je gel nodig?”

„Ik heb vandaag nog niets gegeten.”

„Je bent zo grappig, Flo. Niet.”

„Dank je wel. Bij jouw voorzetten kan niemand iets verkeerds doen.”

De ogen vlammen nog steeds en Flo weet zelf niet, waar hij de moed vandaan haalt om Lex tegen te spreken. Het ene moment zit hij zonder woorden, het andere moment provoceert Flo hem.

„Heb je nu wat gel voor mij?”

„Waarvoor?”

„Kan ik je niet vertellen, dat is een groot geheim.”

De oppereikel zucht en een hand gaat door het blonde haar. Wat bij Flo het verlangen oproept, dat ook eens te doen, zonder verdere bijbedoelingen. Hij heeft ondertussen begrepen, dat Lex hetero is.

„Kom binnen, maar blijf overal vanaf.”

Lex grijpt Florian bij zijn pols en trekt hem struikelend naar binnen. Toch is Flo’s eerste indruk goed. De kamer is als Lex. Koud, stijlvol, sexy en op de een of andere manier bijzonder genoeg voor Flo om zich direct goed te voelen. Lex drukt hem op de bureaustoel.

„Niets aanraken.”

„Ik weet niet of ik dat volhoud. Het is een soort dwangneurose van mij. Als ik ergens voor het eerst binnenkom, moet ik gewoon alles en iedereen aanraken.”

Ter ondersteuning staat Flo op, strekt zijn armen uit en zwaait ermee door de lucht. Lex pakt zijn armen vast en duwt hem weer terug op de stoel.

„Zitten blijven en je houdt je muil dicht, begrepen!”

De aangesprokene knikt en Lex verdwijnt door een andere deur, vermoedelijk de badkamer. Nieuwsgierig kijkt Flo rond. Zijn eerste indruk klopt. Stijlvolle koelte domineert hier. Dan dwalen zijn ogen over het bureau, waar een dik blok op ligt. Zo te zien is het een schrijfblok, wat bijna helemaal is volgeschreven. De randen van losse velletje, die ertussen zijn geschoven, steken uit. Een vel steekt iets meer uit en Flo buigt zich voorover. Het is volgeschreven in een gelijkmatig, mooi, klein handschrift. Wat is dit? Doet Lex aan dagboeken?

„Zo, nu maar eens zien wat hiervan te redden is.”

Flo negeert de belediging en draait zijn bureaustoel met zijn voeten rond. Hopelijk merkt Lex niet, dat hij een beetje heeft gesnuffeld aan zijn spullen.

„Heb je gel gevonden?”

„Wat heb je toch iedere keer met gel? Hou toch op, anders laat ik wel zien waar je je gel kunt smeren.”

Flo grijnst. Lex heeft niet door hoe dubbelzinnig hij klinkt. Maar Lex’ blik is dreigend genoeg om weer serieus te worden.

„Je heb te lang haar voor gel. Voor jouw haar heb je andere zooi nodig.”

Lex laat hem twee bussen zien, die Flo alleen van een bepaald beroep kent.

„Oh. Wil je kapper worden?”

„Kop dicht en naar voren, Flo!”

Flo doet wat de kapper, die geen kapper wil worden, eist en voelt dan twee handen, die zijn hoofd nog verder voorover duwen en van alles met zijn haar doen. Tot overmaat van ramp zorgen die handen voor een aangenaam gevoel, wat uiteindelijk via zijn nek, rug en benen zijn tenen bereikt.

„Recht naar voren kijken!”

Flo heeft geen idee wat er allemaal in zijn golvende, licht krullende haar verdwijnt. Het ruikt erg naar de drogisterij, terwijl Lex iedere keer een pluk haar bewerkt. Flo voelt zijn wangen gloeien. Hij wordt normaal al nerveus van Lex, maar nu raakt de jongen hem ook aan en dat maakt het allemaal erger. Zijn buikgevoel vindt het prettig en langzamerhand weet Florian niet meer, wat hij daartegen kan doen. Hij probeert rustig te ademen en eraan te denken, dat dit allemaal niets te betekenen heeft. Lex brengt zijn haar op orde en dat is alles. Misschien is Flo alleen oefenobject voor Lex.

„Ogen dicht!”

Zijn rustige stem klinkt toch een beetje zwoel. Flo’s hartslag vliegt weer omhoog.

„Waarom?”

„Stomme vraag, Flo! Je wilt toch geen spray in je ogen? Waarom anders?”

Ja, waarom anders? Flo houdt zichzelf voor, dat de andere jongen hetero is. Joachim, Maria en alle anderen hebben het al zo vaak bevestigd en hij heeft hem zelf met een van zijn veroveringen gezien. Toch kan Flo niets tegen zijn buikgevoel doen. Als hij Lex aankijkt, dan...

„Flo!”

De jongen schrikt op.

„Schreeuw niet zo tegen mij!”

„Ik moet wel schreeuwen, want je bent blijkbaar in slaap gevallen. Ik heb je al tien keer gezegd, dat je je ogen weer open kunt doen.”

„Oh.”

De ogen gaan weer open, Flo kijkt vragend op.

„Klaar?”

„Beter krijg ik het niet voor elkaar.”

Bruut wordt Flo aan zijn arm gepakt en meegesleurd naar een brede, hoge spiegel.

„Ga jij met iedereen zo ruw om?”

Flo wrijft over zijn onderarm. Lex heeft hem zo stevig beetgepakt, dat hij de hand nog voelt. De oppereikel kijkt hem via de spiegel aan.

„Nee.”

Zijn ogen zijn koud en grijs als altijd. Toch fonkelt daar iets in, wat Flo niet plaatsen kan. Ze staan zwijgend naast elkaar voor de spiegel. Lex is gespannen, valt Florian op. Zijn kaakspieren staan strak en de samengetrokken wenkbrauwen veroorzaken een rimpel boven zijn neus.

„Ben je boos op mij?”

Flo praat zacht, omdat hij zich geen raad weet met de verkrampte Lex naast hen. Zijn ogen worden heel even groter, zijn gezicht ontspant een klein beetje en hij houdt zijn lach tegen.

„Nee, Flo, ik ben niet op boos op jou.”

„Wat heb je dan?”

„Niets, helemaal niets.”

„Maak dat de kat wijs. Er is wel iets.”

„Flo, bemoei je met je eigen zooi.”

„Heb je problemen met je vriendin?”

Zo, heel onopvallende truc. Hij wil weten of Lex nu een vaste vriendin heeft of niet.

„Nee.”

Afwijzender kan het niet. Wat betekent dit nu? Heeft hij een vriendin, maar geen probleem met haar? Of heeft hij helemaal geen vriendin, waarmee hij ruzie kan maken? Kauwend op zijn onderlip kijkt Flo naar Lex, die hem ook observeert en zich lijkt te ontspannen. Hoewel ... de denkrimpel op zijn voorhoofd is er nog. Iets houdt Lex bezig.

„Waar denk je aan?”

Lex begint te lachen.

„Flo, weet je niet, dat je die vraag nooit mag stellen?”

„Van wie niet?”

Geen antwoord. Lex loopt naar een commode en haalt uit de bovenste lade een donkerblauwe stropdas. Langzaam loopt hij terug naar Flo, slaat de das om de nek van zijn slachtoffer en blijft recht voor hem staan.

„Wil je mij wurgen?”

„Vandaag niet.”

Flo grijnst en kijkt Lex aan, die ondertussen de das knoopt. Uit zijn bewegingen spreekt routine. Lex heeft dit waarschijnlijk al ontelbare keren gedaan. Pas als Flo opkijkt, merkt hij hoe dicht ze bij elkaar staan. Het werkt als een klap in zijn gezicht.

„Je ziet er bleek uit. Ben je wel in orde? Ik doe je wat, als je hier gaat kotsen!”

Bezorgd en tegelijk waarschuwend komt Lex over.

„Ik ben alleen nerveus ... vanwege vanavond.”

Snel breidt Flo zijn verklaring uit. Lex moet niet denken, dat hij Flo tot een zenuwinzinking drijft. Hij antwoordt niet, maar maakt geconcentreerd zijn werk af. De knoop zit nu goed en Lex trekt de das strak aan. Prompt rochelt Flo.

„Ik wist het, je wilt mij laten stikken.”

„Zeur niet.”

„Hij zit veel te strak.”

„Dat hoort zo.”

„Ik krijg zo geen lucht.”

„Wen maar aan het gevoel, Flo.”

Met een geoefende greep slaat Lex de kraag om en trekt de das recht. Daarna draait hij zich om naar zijn eigen kledingkast en zoekt een passend hemd. Flo blijft voor de spiegel staan en denkt ondertussen na wat Lex nu heeft gezegd. Zijn buik vertelt hem, dat er meer verborgen ligt in die woorden dan hij in eerste instantie dacht. De sfeer in de kamer is opeens bedrukt.

„Zo, dat was leuk en mag ik nu? Doe ik jouw haar en zoek ik ook een paar naaldhakken van Maria voor je uit.”

Flo probeert de sfeer van eerder terug te brengen. Lex maakt hem bang.

„Ik moet mij omkleden, we zien elkaar straks weer.”

Met katachtige bewegingen van de eigenaar vliegen wat kleren van de kledingkast naar het bed. Lex mag dan niet willen praten, maar Flo wel.

„Lex? Hoe zijn je grootouders?”

„Dat merk je vanzelf, Flo en tot ziens.”

Flo gaat op het bed zitten, waarop Lex snel zijn kleren van het bed pakt en hem geërgerd aankijkt.

„Zijn ze echt zo erg?”

Flo kan niet stoppen, hij heeft wat meer informatie nodig. Het is nu belangrijk voor hem.

„Doe normaal. Je kunt ze goed hebben als je hard werkt, principes hebt en die volgt en ook als je familie, reputatie, normen en waarden belangrijk vindt.”

Lex begon nog op een normale toon, maar eindigt bijna schreeuwend om daarna Flo bij zijn pols te pakken en naar de deur te duwen. Flo vindt het onbeschoft om iemand de deur uit te zetten en dat is precies wat Lex nu doet. Voor de deur draait Flo zich boos om.

„Lex, wat is dat voor een blok op je bureau?”

„Wat voor blok? Ik heb je toch gezegd, dat je nergens aan mag komen.”

„Heb ik ook niet. Is het een dagboek?”

Met een boosaardige lach op zijn gezicht provoceert Flo. Het is zijn enige antwoord op Lex’ gedrag. Zo kan Lex hem niet negeren. Misschien snapt de jongen wat hij verkeerd doet en hopelijk schaamt hij zich.

„Schrijf je daar dingen in als ‘vandaag zit mijn haar niet zoals ik wil, ben erg verdrietig’ of ‘voor mijn verjaardag heb ik alleen rijlessen en geen auto gekregen’ of ‘nu alleen nog Angela, dan heb ik alle meisjes van mijn jaar in bed gehad’. Nou?”

De aangesprokene zegt geen woord, zijn ogen zijn weer koud en grijs en na twee seconden staren gooit de oppereikel de deur met een enorme klap dicht.

Shit! Florian beseft, dat hij te ver is gegaan. Zuchtend leunt hij tegen de muur en ademt bewust in en uit, terwijl hij het laatste half uur de revue laat passeren. Hij baalt en is boos op zichzelf. Deze keer heeft hij het verpest. Alex wilde zijn rust en Florian kon niet stoppen met plagen en vragen. Gefrustreerd sluipt hij terug naar zijn zolder en maakt zich verder klaar voor de komende avond.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

11 Uit eten


„De combi staat nog in de garage voor onderhoud. We moeten met twee auto’s rijden. Alex, neem jij de Ford met Maria en Florian, dan nemen wij de tweeling in de Daimler mee.”

Iedereen heeft zich verzameld in de ontvangsthal en als Florian niet beter wist, zou hij denken dat ze zijn uitgenodigd voor het jaarlijkse Bal in de Weense opera. De mannen in kostuum, de vrouwen in een galajurk en allemaal voorzien van diamanten, parels of zilveren sieraden. Bettina in een cocktailjurk, Maria in een jurk van kant en Emma in een roze jurk van zijde. Tim heeft geluk met zijn gebroken arm, hij hoeft geen colbert aan. Alex heeft voor een volledig zwarte outfit gekozen, waardoor hij er nog beter uitziet in Florians ogen, die nu iets meer spijt krijgt, dat hij te ver is gegaan. De kleding is in complete tegenspraak met de sombere gezichten van iedereen. Florian bekruipt meer en meer het gevoel op de verkeerde tijd in de verkeerde plaats bij het verkeerde gezin beland te zijn, als hij ziet hoeveel moeite iedereen heeft gedaan om er goed uit te zien voor een simpel etentje met Bettina’s ouders.

„Goed. Kinderen, komen jullie?”

Emma heeft Joachims hand gegrepen, Tim die van Bettina en zo lopen ze naar buiten. Alex en Maria sjokken er achteraan. Florian vraagt zich af of ze via een slachthuis naar het restaurant gaan.

„Flori!”

Martha roept hem op zachte toon. Samen met Elena en Karl staat ze bij de keukendeur.

„Veel geluk!”

Martha laat haar vuist zien, Karl steekt een duim op en Elena een hand. Ze wensen hem succes, maar Florian kan niet eens glimlachen. Dan klinkt buiten een autodeur, waarop hij naar de Ford rent. Met Maria op de bijrijdersstoel blijft alleen de achterbank voor hem over. Alex wacht totdat zijn vader wegrijdt. Ze volgen de Daimler.

„Ik hoop, dat we snel klaar zijn.”

Maria vist een kleine spiegel uit haar handtas en controleert haar make-up. Daar valt niets meer aan te verbeteren.

„Tenslotte wil ik vanavond nog uit.”

„Het kan vandaag wel eens lang duren,” bromt Alex zachtjes. Florian kan hem nauwelijks verstaan en denkt, dat Alex hem erbuiten wil houden, waarop hij achterover leunt en de wereld aan zich voorbij laat trekken. Alex is en blijft een eikel zoals niemand anders.

„Ik dacht, dat jullie vanavond ook naar ‘Loco’ gingen.”

Maria kijkt Alex nieuwsgierig aan, die zich op het verkeer concentreert.

„Ja, dat waren wij van plan, maar als er alleen maar kinderen, zoals jij en je vrienden, komen, dan gaan wij wat anders doen.”

„Idioot!”, briest Maria beledigd, „Alsof wij geïnteresseerd zijn in freaks als jullie. Wij gaan met veel leukere, volwassenen mensen om. Zoals bijvoorbeeld Oliver, mijn nieuwe tennisleraar. Hij was in Zwitserland er ook bij.”

In haar stem klinken allerlei stille verlangens door.

„Leuk.”

Alex klinkt sarcastisch, zoals altijd.

„Hij heeft meer in huis dan jij. Maar dat is niet echt moeilijk. ... Ik snap echt niet, wat Celine in jou ziet.”

„Hoef je ook niet.”

„Ik kan er nog steeds niet bij, dat jullie al twee weken samen zijn. Twee hele weken met hetzelfde meisje ... je mag het bijna een wonder noemen.”

Alex heeft een vriendin en Florian wordt misselijk. Hij heeft niet verwacht, dat deze bevestiging tot zo’n reactie van zijn lichaam leidt. Helemaal niet, omdat het eigenlijk geen verrassing is. Hij weet wel, dat hij helemaal niet verdrietig hoeft te zijn, nu zijn laatste promille hoop vervliegt en Alex sowieso een gemene eikel, hetero en zijn stiefbroer is. Toch hoort hij ergens van binnen een heel kleine stem piepen en fluisteren. Het is iets belangrijks, maar Florian kan het niet goed verstaan. Wat mist hij? Wat ziet hij over het hoofd?

Ze rijden langzamer. Florian heeft de rest van het gesprek voorin de auto niet meer gehoord, was te ver weg in zijn eigen wereld. Nu de auto vaart mindert, ontdekt hij dat ze een parkeergarage inrijden. Het restaurant is in de binnenstad en heeft een eigen parkeergarage. Er zijn nog genoeg vrije parkeerplaatsen tussen de betonnen kolommen. Alex parkeert naast zijn vader. Maria staat als eerste buiten de auto, Florian als laatste.

Nerveus vraagt Florian zich af of hij er nog goed genoeg uitziet na de autorit. Hij zou Alex kunnen vragen, maar dat laat hij liever. Ze wachten totdat Bettina en Joachim de tweeling uit de kinderzitjes hebben bevrijd. Als dat gelukt is, staan ze als groep zwijgend bij elkaar. Iedereen staart naar zijn schoenen. Voor een buitenstaander ziet het er vermoedelijk uit, alsof ze een satanisch ritueel uitvoeren om de geesten vredig te stemmen. Wel voelt Florian zich nu heel even een deel van dit gezin. Zonder iets te zeggen, begrijpen ze elkaar. Tijd om te genieten van dit mooie, historische moment krijgt Florian niet. Joachim neemt Emma bij de hand en wijst richting uitgang.

„Zullen we?”

Zwijgend volgt het gezin de aanvoerder.

„Dat was weer om niet te geloven. Onze zoon, die maar niet kan beslissen of hij nu liever vis of vlees wil. Elke keer hebben we die discussie als we ergens buiten de deur eten. Het is toch alleen dood beest. Hop, in je mond ermee en dat is alles. Maar nee, jij moest er weer een compleet drama van maken met je vragen waar het beest is gefokt en of het een goed leven heeft gehad.”

Florian vraagt zich af waarom deze tirade hem zo bekend voorkomt. Hij heeft een paar seconden nodig om alles te combineren. De brede, brullende vader met zijn rode hoofd is een. De slanke, zwijgende moeder is twee. De groene ogen in het plompe gezicht van de zoon is drie. Fiasco! Dit is het gezin uit de meubelzaak. Dankzij de betonnen muren klinkt het geschreeuw van de man nu veel harder dan in de winkel.

„Dan de salade en de groente. Wat was er in hemelsnaam niet goed aan? Was het te groen, te gezond of wat was het deze keer? Werkelijk ...”

„Collega Klimmer!”

Dat is Joachims stem.

„Collega Wanninger. Wat een verrassing. Komen of gaan jullie?”

De man schreeuwt nog steeds, maar een stuk vriendelijker. Florian houdt het erop, dat de man gezegend is met grote longen en daarom als loeiboei door de wereld gaat.

„We zijn net aangekomen en op weg naar het avondeten met mijn schoonouders.”

„Leuk. Meneer Wanninger, mijn vrouw Elfriede kent u al en mijn zoon Martin ook.”

Hij wijst naar zijn aanhang. De twee glimlachen op commando en Joachim geeft beiden een hand.

„Natuurlijk. Hoe gaat het met jullie?”

Elfriede reageert beleefd. Ze heeft een lichte sopraan, waar Florian van opkijkt. Haar stem is zo hoog, dat Emma haar vrije hand voor haar oor houdt. Bettina merkt het en haalt de hand onopvallend weg.

„Mijn vrouw Bettina kennen jullie natuurlijk al...”

Goed, de families kennen elkaar, maar niet zo goed, dat ze elkaar tutoyeren. Bettina schudt nu handen.

„... en Alex en Maria ...”

Braaf imiteren de twee hun moeder. Martin, met een glazige blik, staart daarbij Maria in haar decolleté. Dat valt niet alleen Florian op, want de domme gluurder vertrekt bij Alex’ handdruk zijn gezicht en wrijft daarna over vingers.

„... en onze tweeling Tim en Emma ...”

De kleintjes worden naar voren geduwd en laten hun vingertjes mishandelen. Martin ontdekt Florian, die de radertjes in het brein tegenover hem bijna letterlijk ziet draaien. Heel langzaam.

„... en dit is ...”

Joachim kijkt Florian een paar seconden hulpzoekend aan. Wil de man, dat hij zichzelf voorstelt? Moet hij zich voordoen als een verre neef? Martin herkent hem ... nu.

„... mijn zoon Florian ... uit een vorig huwelijk.”

De Klimmers kijken een beetje verrast, maar het zijn de overige Wanningers, die huiveren. Blijkbaar is het een onthutsende mededeling. Merkwaardig. Florian weet zijn hele leven al, dat zijn ouders getrouwd en later gescheiden zijn. Blijkbaar heeft Joachim dit nu voor het eerst hardop uitgesproken, bevestigd, definitief gemaakt. Florian is zijn zoon, die nooit had verwacht deze gedenkwaardige uitspraak in een parkeergarage te horen. Het is geen foto waard, want de anderen zijn werkelijk bleek in hun gezicht en kijken ontsteld. De emotionele huishouding van iemand is toch iets geks.

„Oh ... ik kan mij niet herinneren dat u eerder getrouwd was.”

De man komt op Florian af en geeft hem een hand, terwijl hij met bovengemiddelde interesse de jongen bekijkt.

„Nou, jij bent een klein kereltje.”

Florian blijft met open mond staan en gebruikt al zijn kracht om niet te pareren met ‘en jij een grote dikkerd.’

„Florian heeft bij zijn moeder in Hamburg gewoond. We zijn gescheiden toen hij klein was en hebben elkaar jaren niet meer gezien.”

„Werkelijk? Waarom?”

Erg sensibel, meneer Klimmer! U heeft net de hamvraag gesteld. Daarvoor ontvangt u een onderscheiding en een zak snoepgoed. Joachim kijkt enorm hulpeloos en overdonderd naar Florian. De jongen krijgt medelijden met zijn vader en springt ertussen.

„Ik was heel erg druk en had nooit tijd. U kent dat wel, de aandelenkoersen. Ze stijgen, ze dalen en leveren soms dividend, soms ook geen dividend. Dan de valutahandel, dat was altijd hard werken om er wat aan te verdienen. En ja, dan waren er ook nog klanten uit Japan...”

Klimmer slaat Florian met volle kracht op zijn schouder om daarna luid, erg luid, te lachen.

„Hij is grappig. Weet u hoe grappig hij is?”

„Ja.”

IJskoud en kurkdroog reageert Alex. Florian kijkt hem aan, maar Alex kijkt strak voor zich uit.

„Ja. Eh ... Florian woont nu bij ons.”

Joachim hoopt stamelend een einde aan deze ontmoeting te maken en inderdaad. De oude Klimmer schudt Joachim de hand en woelt Florian door zijn haar. De laatste hoort Alex prompt zuchten.

„Jullie komen toch snel bij ons op bezoek? Dan gaan we grillen of golfen ... en neem uw leuke zoon mee!”

Joachim knikt snel, waarop er nog een keer handen worden geschud, de Klimmers naar hun auto lopen en de Wanningers naar de lift.

„Kom, we zijn al laat.”

Bettina brengt met een duw Alex en Maria tot leven en probeert al lopend Florians haar te redden.

„Dat was een collega van mij,” verklaart Joachim al lopend. Florian knikt alleen. Als de dikke man van zojuist collega Klimmer is, hoe kon hij in de meubelzaak dan Joachim vanuit kantoor bellen en een paar minuten later met zijn vrouw en zoon over de beddenafdeling lopen? Heeft de man een tweelingbroer? Of heeft Joachim zijn collega als excuus gebruikt, omdat hij geen zin had in Florian? Joachim heeft in elk geval gelogen tegen hem.

„Moet hij ook zoveel overwerken de laatste tijd?”

„Iets minder dan ik, maar hij moet er ook aan geloven. Naast de buitenlandse klanten zijn we bezig met het samenvoegen van filialen in Beieren. Druk van boven, dat weet je.”

Alex en Maria houden een lift vast, zodat ze direct door kunnen lopen. Terwijl ze omhoog gaan, is iedereen stil. Bettina heeft Florians haren ontdekt en Maria kan er ook al niet vanaf blijven. Wat heeft Alex erin gespoten? Een geheim vrouwenlokmiddel?

„Wat doen jullie nu? Het wordt alleen maar erger.”

Tot zover het opbouwende commentaar van de oppereikel.

„Het is nu te laat. Laat het maar, het is goed zoals het is.”

Florian baalt. Zijn vader praat over hem als een ‘het’. Iedereen zit ongevraagd aan zijn haren, praat over hem alsof hij er niet bij is. Is hij het nieuwe huisdier of zo?

De lift stopt, de deuren gaan open en ze lopen door een gang, die al bij het restaurant hoort. Een ober komt op ze af en nadat Joachim zijn naam heeft genoemd, leidt man ze langs een bar naar een eetzaal, waarbij Florian elke beweging van de ober combineert en concludeert, dat het personeelslid homo is. Zijn observatie laat hem geen tijd meer om na te denken over Joachim. Vanaf nu gaat het om de Pohlmanns.

Het is een toprestaurant en dat wil men hier weten. Veel eikenhout, marmeren vloeren, kroonluchters en vooral rustige klassieke muziek uit onzichtbare luidsprekers. Florian is direct gefascineerd door het bedienend personeel, die als stille geesten van tafel naar tafel zweven. Het is allemaal vreselijk voornaam. Doelgericht worden ze naar een grote tafel in het midden van de zaal gebracht, waar een oudere man en vrouw op ze wachten.

„Blameer ons niet,” sist Maria in Florians oor. Stomme koe.

„Geen probleem. Ik zal mij vandaag van mijn welopgevoede kant laten zien en Beethovens ‘Freude, schöner Götterfunken’ tsjilpen.”

Waarop Maria hem subtiel in zijn bovenarm knijpt.

„Ophouden, nu!”

Bettina sist zachtjes en schrijdt dan met uitgestrekte armen naar haar ouders.

„Dag lieverd.”

Mevrouw Pohlmann kust haar dochter vluchtig links en rechts op de wang. Ondanks haar leeftijd is ze uitgesproken aantrekkelijk. Goed gekapt, goed verzorgd, bescheiden opgemaakt, perfect gekleed en een gedwongen, kunstmatige glimlach. Haar man is lang, maar kleiner dan Alex, heeft een indrukwekkende en statige uitstraling. De heldere, scherpe ogen kunnen intimideren. Nadat ze Bettina hebben begroet, gaat hun aandacht naar de anderen. De nieuwsgierige, ronddwalende blikken blijven tenslotte aan Florian vastkleven.

„Erwin, Lydia, mag ik jullie mijn zoon Florian voorstellen. Florian, dit zijn Erwin en Lydia Pohlmann, Bettina’s ouders.”

Joachim heeft een hand op Florians schouder gelegd. Erwin en Lydia bekijken de jongen van top tot teen.

„Hij lijkt wel een beetje op jou. Niet heel erg, maar dezelfde kleur haar ... ach ja ... dezelfde kleur ogen.”

Lydia heeft een sceptische blik, terwijl ze Florian nauwkeurig beoordeelt, alsof hij een schilderij uit de negentiende eeuw is, dat ze op een veiling wil kopen.

„Zo, jij bent Florian,” schudt Erwin Florians hand, „Jammer, dat wij elkaar nu pas ontmoeten.”

„Ja, dat is zo.”

Florian zit verlegen om passender antwoorden.

„Ach, beter laat dan nooit, toch?”

Iedereen lacht om deze grap van Erwin.

„Ga alsjeblieft zitten, we zijn al aan de late kant.”

Zoals bevolen gaat de familie om de ronde tafel zitten, waarbij Florian tussen Tim en Alex een plek vindt. Als Alex en Florian tegelijk hun stoel naar achteren schuiven, raken ze elkaar met hun ellebogen. Alex snuift even.

„Het spijt mij, heb ik je pijn gedaan?”

Florian is oprecht en zou het liefste hun ruzie van vandaag willen terugdraaien.

„Dat heb je. Dat schrijf ik hierna direct in mijn dagboek.”

Alex fluistert, maar de woede is nog hoorbaar. Hier is iemand helemaal niet rancuneus.

„Alex, ik heb toch gezegd, dat het mij spijt.”

Waarbij Florian nog twijfelt tussen dit incident of hun botsing eerder op de dag.

„Ja, helder.”

„Wat kan ik anders nog doen?”

„Mijne heren! Mogen wij deelnemen aan jullie gesprek? Het is vast heel interessant.”

Erwins harde stem laat de hoofden van de jongens op afstand gaan. De anderen kijken waarschuwend of nieuwsgierig.

„Nee grootvader, het is onbelangrijk.”

Alex buigt zijn hoofd en legt met een stoïcijns gezicht een servet op zijn schoot. Florian schudt even zijn hoofd en imiteert daarna zijn stiefbroer. Vol schaamte stelt hij vast, dat hij niet weet hoe hij zich moet gedragen in deze omgeving. Hij herkent de messen naast zijn bord niet uit de keuken van zijn moeder.

„Ik heb schelvis op een bed van prei en knoflook met gepaneerde brie besteld. Ik hoop, dat iedereen zich daarin kan vinden.”

Als Florian opkijkt, treft hij direct op Erwins ogen. Met de beste wil van de wereld kan hij niet zien wat in de man omgaat, die hem indringend taxeert. De man maakt hem nerveus. Na een korte, beleefde hoofdbeweging kijkt Florian verder rond en ontdekt een tafel verderop twee mannen, die hem ook bekend voorkomen. Het zijn de twee reuzen uit de meubelzaak. De blonde kijkt hem een halve seconde aan, herkent Florian en geeft hem en knipoog, die hij onopvallend retourneert.

„Vader, ik weet niet of Tim en Emma schelvis eten.”

Bettina’s bezwaar komt zacht en met een hoge stem op tafel. Het is dat Florian haar ziet, anders had hij niet geloofd, dat juist zij nu spreekt. Ze klinkt als een klein meisje. Apart.

„Ach, schelvis is toch lekker. Tim, Emma, jullie vinden het beslist smakelijk.”

Florian is daar minder zeker van en bij het woord ‘vis’ verschijnt twijfel op de gezichten van de tweeling. Nu is Florian zelf ook niet gek van vis. Vandaag verwacht hij te stikken in een graat.

„Zo, wij zijn een beetje nieuwsgierig, Florian. Hoe gaat het met je moeder? Waar is ze nu ook al weer? Ergens in Afrika of ergens anders?”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Lydia geeft haar dochter geen kans te reageren en kijkt Florian met een geboetseerde glimlach aan. De jongen heeft ook Joachim in beeld, die naast zijn schoonmoeder zit. Zijn vader is net zo nerveus als hijzelf! Of is Joachim bang, dat Florian nu anekdotes vertelt over zijn Ma. Anna, Inge en hij zijn een keer een week lang een rockgroep achterna gereisd bij hun concerttour. Of zal hij vertellen over een demonstratie, waarbij zijn Ma er met een agent vandoor ging en die man vervolgens een paar maanden op de bank bleef slapen?

„Mijn moeder woont momenteel in Ethiopië in het Omo-Nationaalpark. Dat is in het zuiden tegen de grens met Sudan. Het schijnt er echt mooi te zijn, in elk geval de natuur. Roland, de vriend van mijn moeder, is bioloog en onderzoekt een vliegensoort, die alleen daar voorkomt en mijn moeder werkt in het dorp als lerares Engels en bij de artsenpost. Een keer per week komt een dokter langs.”

Dat klinkt toch heel netjes? Te oordelen aan de geïnteresseerde gezichten van Erwin en Lydia is het zelfs indrukwekkend.

„Ik moet toegeven, ik bewonder je moeder. Een vreemd land, een andere cultuur, de armoede en haar beslissing om andere mensen te helpen,” reageert Lydia met een strenge oogopslag voor de andere gezinsleden. Florian is trots. Ze heeft alleen positieve woorden voor zijn Ma en maakt haar compliment af, „Ik vind het moedig en het laat zien, hoe verschillend mensen toch kunnen zijn. Sommige hebben heldere doelen en vaste plannen, weten wat ze willen in hun leven en anderen zijn eeuwig ondankbaar, vergeten wat van hen wordt verwacht en negeren hun verplichtingen ... totaal verschillend.”

Lydia nipt aan haar witte wijn en staart in de vlam van de kaarsen op de tafel. Daarna wordt het glas behoedzaam neergezet en reinigt een servet haar bovenlip. Florian bekruipt het vervelende gevoel, dat haar vrijblijvende commentaar in de oren van de anderen aan tafel eerder dwingend overkomt, maar hij durft nu niet rond te kijken. De stemming is geladen.

„Ik wil nog een keer mijn handen wassen.”

Zonder op toestemming te wachten schuift Florian zijn stoel naar achteren en loopt door de zaal op zoek naar de toiletten. Terwijl hij zijn handen wast, komt een van de reuzen binnen en kijkt hem vriendelijk aan.

„Even weg van je familie?”

Florian knikt.

„Je overleeft het wel. Jij bent wie je bent en dat kan niemand van je afpakken. Succes en kop omhoog.”

Terwijl de man een van de toiletten ingaat, kijkt Florian naar zijn spiegelbeeld. Is hij zo’n open boek? Dan moet hij lachen en droogt snel zijn handen. Laura en Mario zouden ook zoiets zeggen.

Terug aan tafel oogst hij afkeurende blikken van Erwin en Lydia. Hij kan niemand vragen wat hij verkeerd heeft gedaan en is opgelucht, als meerdere kelners het eten uitserveren. De schelvis op zijn bord ziet er precies zo oneetbaar uit als hij zich heeft voorgesteld en vanuit zijn ooghoeken observeert hij Tim, die met de punt van zijn mes in de vis drukt om te onderzoeken hoe zo’n beest in elkaar zit. Grijnzend buigt Florian zich opzij.

„Nou, leeft je vis nog?”

Met zijn grote, bruine ogen kijkt Tim hem even aan, schudt dan zijn hoofd en drukt nog een keer in de zachte huid van de waterbewoner.

„Vind je het niets?”

Opnieuw kijkt Tim op, vertrekt zijn gezicht en schudt nog een keer zijn hoofd. Florian geeft hem gelijk.

„Zijn de kinderen niet gewend om vis te eten?”

Erwin kijkt niet eens op. Iedereen hoort de vermanende toon in zijn stem.

„Jawel. Ze eten niet zo vaak vis, maar ...”

Bettina zoekt steun bij Alex en Joachim, maar Emma maakt elke verklaring overbodig.

„We eten soms vissticks.”

„Ja, vissticks met friet,” vult Tim met een stralend gezicht aan.

„En ketchup en mayo.”

Emma wordt nu enthousiast.

„Dat is toch geen echt eten, lieverds. Het is niet gezond en niet goed voor jullie.”

Lydia heeft een welwillende glimlach voor haar kleinkinderen over en draait zich richting Bettina.

„Ik hoop dat je erop let, dat Martha iets fatsoenlijks voor de kinderen kookt. Laat haar niet zo vrij. Vissticks! Laat mij niet lachen. Dat lukt jou zelfs.”

Florian luistert kritisch. Dit is meer dan een plaagstoot. Dit is gemeen. Martha is een leuke, goede kok. Elke donderdag zitten Bettina en Martha bij elkaar en stellen het menu voor de volgende week samen. Als Martha al jaren voor de Pohlmanns heeft gewerkt, waarom praat Lydia dan zo neerbuigend over Martha?

„Natuurlijk maak ik Martha er regelmatig op attent, hoe belangrijk evenwichtige voeding voor de ontwikkeling van de kinderen is.”

Bettina klinkt schril, zelfs geërgerd. Ze merkt het zelf als laatste op, kijkt met een blos op haar wangen naar de verraste gezichten om haar heen en komt heel verlegen over.

„We letten allemaal op onze gezondheid en conditie ... niet waar, Joachim?”

Haar ogen schreeuwen het uit. ‘Ik heb nu je steun nodig’. Zijn vader reageert bliksemsnel.

„Dat is helemaal waar. Maria, vertel je grootouders alsjeblieft van je successen in Zwitserland.”

Maria, die de hele tijd stil in haar schelvis heeft geprikt, kijkt verward op, knippert een paar keer met haar ogen en heeft een paar seconden nodig om te begrijpen wat van haar wordt verwacht.

„Eh ... ja ... Zwitserland was super ... het trainingskamp was super leuk. We hadden allemaal professionals als trainer, uit Duitsland, Frankrijk en Italië en natuurlijk Zwitserland zelf. Ze konden ons echt wat bijbrengen. Het was wel hard werken, maar daarvoor leerde je ook veel en als afsluiting was er een klein, intern toernooi. Ik ben daar derde geworden van de dertig meiden, die meededen.”

Opmerkzaam luistert het oude echtpaar naar hun kleindochter. Erwin knipoogt naar Maria, „Heel goed, Maria. Ik heb altijd gezegd dat je talent hebt en als je blijft trainen en nog iets meer moeite doet, dan zal je het volgende toernooi vast en zeker winnen.”

„Ja, grootvader.”

Maria antwoordt zachtjes en verdiept zich weer in haar schelvis, die ze al in minihapjes heeft verdeeld. Florian weet, dat ze nu teleurgesteld is. Maria was heel trots, toen ze terugkwam en de derde plaats was veel hoger dan ze ooit had gedroomd. De stomme oorkonde hangt nog steeds aan de koelkast.

„Heb je ook een nette jongeman ontmoet?”, giechelt Lydia zachtjes, voordat ze een vork vol vis en aardappel in haar mond schuift. Haar witte haar beweegt mee, „Ik heb gehoord, dat Ulf von Eichstein daar ook was. Zijn familie staat al generaties lang bekend om hun uitstekende kaasproductie.”

Florian dwingt zich niet op te kijken, want hij moet grijnzen van oor tot oor. Maria heeft bij haar thuiskomst tijdens het eten verteld over die achterlijke kaaskop, die op een avond helemaal naakt en dronken over de tennisbanen rende. Wat zal ze hier vertellen?

„Ja, Ulf was er ook. Maar ik heb een tennisleraar uit München ontmoet, die echt leuk is.”

„In hemelsnaam, Maria! Wat doe je mij aan? Je arme grootmoeder heeft een zwak hart.”

Weer die valse glimlach op Lydia’s gezicht.

„Een tennisleraar! Waarschijnlijk ouder dan jij en straatarm ... voor je het weet, ben je zeventien en zwanger, kan je je diploma niet halen, niet studeren en vergooi je zo een mooie toekomst. Nee, nee, nee, dat willen wij allemaal toch niet,” vertelt Lydia voor iedereen buitengewoon goed verstaanbaar om daarna zachtjes door te praten, „Dat hadden we al.”

Florian vergeet zijn schelvis, die ondertussen meer dan alleen dood is, en kijkt verward op. Wat zegt Lydia nu?

„Maak je geen zorgen, Lydia. Maria en Alex hebben vastomlijnde plannen en met hun cijfers zal het ze ook lukken die uit te voeren.”

Joachim kijkt zijn stiefkinderen trots aan en Florian merkt, dat hij een beetje jaloers is. Hij heeft ook plannen. Hij wil een keer naar New York, een keer sushi in een echt Japans restaurant eten, een keer meespelen in een drama van Shakespeare, een keer met Vivienne een modeweek in Milaan meemaken, een vaste vriend, een gelukkig leven. Wie zegt, dat hij geen doelen heeft?

„Dat hoort iedereen graag,” geeft Erwin tevreden terug aan zijn schoonzoon. Dan gaat zijn hoofd naar Alex, die zonder enige emotie op zijn gezicht hap na hap door zijn strot laat glijden, „Je moeder heeft ons verteld, dat je een paar weken geleden stage hebt gelopen bij de bank van je vader. Ik ben trots op je, Alex. Betekent dit, dat je die onnozele schrijverij hebt opgegeven?”

Terwijl Erwin praat, let Florian al op Alex, die nu opkijkt. Zijn ogen laten allerlei emoties zien. Oneindige hartstocht, woede, trots, kracht. De ogen gaan voor een microseconde dicht, Alex haalt adem, dan boren twee grijze, koude ogen zich in Erwins gezicht.

„Ja, grootvader.”

Florian ziet uit zijn ooghoek dat Alex onder tafel zijn vuist balt. Niemand anders schijnt de emotionele vulkaan, die de ogen net prijsgaven, te hebben opgemerkt. Florian is ervan onder de indruk. Hij onthoudt die ogen, terwijl hij verder nadenkt over wat hij net heeft gehoord. Alex schrijft of heeft geschreven. Onwillekeurig gaan zijn gedachten naar het schrijfblok op Alex’ bureau en hij begint zich steeds schuldiger te voelen en meer te schamen. Blijkbaar is dit enorm belangrijk voor Alex en had Florian niets beters te doen als er een domme grap over te maken. Zielig, Florian! Wat zou Alex schrijven? In Florians brein ontstaan direct beelden van Alex, die op hete zomerdagen onder een boom zit en voorleest uit zijn schrijfblok. Wie had gedacht, dat deze ijskoude, arrogante schoonheid, die nooit om een sarcastisch commentaar verlegen is, een poëtische kant heeft? Florian vindt Alex opeens een stuk interessanter en herinnert zichzelf tegelijk eraan, dat hij nul kans heeft.

„Ja, Alex heeft zich echt verdienstelijk gemaakt. Iedereen was onder de indruk van hem. Niet waar, Alex? Je vond het zelf ook leuk, of niet?”

Joachim, die ook nog een bord vol schelvis op een bed van prei en knoflook met gepaneerde brie voor zich heeft staan, kijkt gespannen naar zijn stiefzoon, die alleen met een hoofdknik reageert.

„Het was interessant.”

„En het is een branche met carrièreperspectief. Je hebt de kans om alles te bereiken, al je talenten te gebruiken en zo je familie een zekere en mooie toekomst te bieden.”

Van iedereen om de tafel is Erwin zelf het meest tevreden over zijn voordracht. Joachim geeft Florian de indruk, dat zijn vader alles gelooft wat zijn schoonvader uitkraamt. Maar maken carrière, geld, macht je familie gelukkig? Hoe wil Joachim zijn vrouw en kinderen gelukkig zien als hij er nooit is? Is Alex echt gestopt met schrijven om in de voetsporen van zijn stiefvader te treden? Dat slaat toch nergens op!

Dezelfde ober, die ze bij de ingang heeft opgevangen, komt nu met een paar flessen witte wijn aan tafel en laat Erwin kiezen. Erwin wijst een fles aan en let verder niet op de jongeman, maar Florian is weer eens afgeleid en kijkt toe, hoe de man naar de tafel met de twee reuzen gaat. Wanneer de jongeman terugkomt met een paar flessen van Erwins keuze en hun glazen vult, geeft Erwin Joachim met een hoofdbeweging een teken, waarop zijn vader alleen grijnst en zich concentreert op zijn koude schelvis. Florians nekharen richten zich op.

„Bettina, ik kwam laatst Ulrike Iller bij de kapper tegen. Ze zat toch bij jou in de klas? Hoe dan ook, ze is net benoemd als rechter. Ach, kun je je nog Frederike Graymayer herinneren? Tegenwoordig heet ze Frederike Dallhaus, geloof ik en ze is nu directeur van een machinefabriek.”

Lydia gebruikt weer een servet om denkbeeldige etensresten van haar mond te verwijderen.

„Het gaat met iedereen goed,” concludeert Bettina neutraal en schuift haar bord met driekwart schelvis opzij.

„Dat kun je wel zeggen. Rudolf Lohmann heeft weer promotie gemaakt! Hij is nu voorzitter van de raad van commissarissen, terwijl hij nog maar midden veertig is. Heb jij al gehoord wanneer jij promotie krijgt?”

Joachim schudt zijn hoofd als antwoord op Erwins vraag.

„Nee, nog niet.”

„Hm, dat begrijp ik niet. Je bent echt goed en op jouw leeftijd was ik al afdelingshoofd. Nou ja, ik zal eens met je chef praten als ik hem weer zie op de golfbaan.”

Joachim kijkt geïrriteerd naar zijn bord, dan kijkt hij glimlachend op van zijn gepaneerde brie.

„Dank je.”

Florian merkt van alles op, als hij en zijn vader oogcontact maken. De man wil nog zoveel zeggen, wat hij niet kan of mag of wil uitspreken. Het klopt met zijn gevoel tijdens deze avond. De lucht vibreert van alle onuitgesproken wensen, gedachten, emoties. Iedereen praat en niemand zegt iets. Veel gaat langs Florian heen, omdat hij de verdere achtergronden niet kent. Het bezorgt hem de indruk naar een pantomimevoorstelling te kijken, waar men een gecompliceerd stuk opvoert en Florian de inhoud niet begrijpt omdat hij alle subtiele gebaren verkeerd interpreteert. Bovendien is hij te laat binnengekomen en mocht hij pas na de pauze de zaal in. Wel weet hij zeker, dat zijn familie doodongelukkig is tijdens deze avond. Hoewel ze hem sinds zijn aankomst zoveel mogelijk hebben genegeerd, vindt hij het toch pijnlijk om ze zo te zien zitten. Maar waarom laten ze alles zo gelaten over zich heenkomen? Waar is hun trots en passie gebleven? De stille capitulatie maakt Florian boos.

„Opgepast. De slappeling komt weer terug,” bromt Erwin plotseling met een satanisch genoegen en trekt Florian uit zijn eigen wereld terug naar die in het restaurant. De slappeling werkt hier en komt meer wijn brengen. Erwin lacht om zijn eigen grap, waarop de anderen heel even meelachen. Terwijl de ober de glazen bijvult, kijkt Erwin naar Alex en Florian.

„Jongens, nu mogen jullie niet opstaan en je servet laten vallen.”

Weer lacht iedereen, zoals verwacht. Bettina met een hand voor haar mond, Joachim haalt met zijn pink een imaginaire lachtraan uit zijn ooghoek. Tim en Emma weten niet waar het over gaat, maar lachen met hun ouders mee. Florian walgt van de grap en wordt het even zwart voor de ogen. Plotseling wordt het stil om hem heen. Ze staren hem aan, waarop Florian ontdekt, dat hij is opgestaan. De stoel is omgevallen. Nu staat hij in het middelpunt van de belangstelling, van zijn familie en de andere gasten.

„Florian?”

Joachim kijkt hem geschokt aan.

„Ik haat schelvis. Ik word er misselijk van.”

Met het bord in zijn handen gaan zijn woedende ogen naar Lydia en Erwins bevroren gezichten. Het spreken valt hem zwaar.

„Het smaakt niet en ...”

„Dat is toch in orde.”

De waarschuwing in Erwins rustige en ontspannen stem is net teveel.

„Nee, het is niet in orde. We willen het niet eten, nooit meer eten. Waarom mogen we niet bestellen wat we willen? Of het nu friet of sushi is ... en heeft u gevraagd of iemand witte wijn wil? Misschien drinken we liever bier of zijn al tevreden met water. En dan ...”

Florian praat steeds harder, dat merkt hij, maar hij verliest de controle over zichzelf.

„Florian!”

Joachim kijkt hem boos aan.

„Wacht in de auto op ons!”

Met een klap komt Florian weer bij zinnen en landt met een knal in de werkelijkheid. Nu merkt hij zijn omgeving weer op. Het is stil in de zaal. De gasten zijn gestopt met eten, de gesprekken stilgevallen, de ober staat op dezelfde plek. Aan de ronde tafel verroert niemand zich. Alsof ze aan een honderdjarige slaap zijn begonnen. Alex durft hij niet aan te kijken, Maria bestudeert de resten van haar vis alsof ze de toekomst erin wil lezen, Bettina heeft haar hoofd gebogen, de tweeling kijkt hem een beetje angstig aan, Joachim is boos, Erwin en Lydia hebben een afwijzende, duistere blik voor hem over. Zijn borst doet pijn.

Gekwetst draait hij zich om en stormt naar buiten, waarbij hij een paar tafels en kelners moet ontwijken. De liftdeuren zijn dicht, maar de trap biedt hem een snelle weg naar buiten. Hij wil alleen nog weg van deze verzameling hypocrieten, van de tirannieke grootvader en de gehoorzame kinderen. Het is allemaal zo verkeerd, zo laf en zo treurigmakend.

Florian weet zelf niet, waarom hij het gedaan heeft, waarom hij zo heeft gereageerd. Misschien was het de mislukte homograp. Misschien probeerde hij zijn ongelukkige familie te helpen. Hoewel hij niet weet, hoe dit zou kunnen helpen, wat niet uitmaakt, want ze willen toch geen hulp. Een ding weet hij wel zeker. Hij is nu niet in staat om in de auto te gaan zitten en te wachten op de anderen. Dat houdt hij niet uit. Die gezichten zijn nu teveel voor hem.

De trap eindigt op straat en Florian loopt door, steeds verder de binnenstad in. Waar hij momenteel is, weet hij niet. Waar hij heen wil, nog minder. Hoe langer hij loopt, hoe meer hij vooruit komt, hoe kalmer hij wordt. De pijn op zijn borst verdwijnt als eerste, daarna verdwijnt de woede om plaats te maken voor een verdrietig gevoel. Hij is bang, dat hij alles juist veel erger heeft gemaakt, met zijn domme opmerkingen.

Florian vindt zichzelf terug in het voetgangersgebied, waar de mensen elkaar aanstoten en naar hem kijken. Wat hebben ze? Nu pas ontdekt Florian, dat hij in zijn handen een bord vasthoudt met schelvis op een bed van prei en knoflook met gepaneerde brie.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

12 Wodka en Cola


De vuilnisbak is het eindstation voor het bord uit de overprijsde gaarkeuken. De hele tijd ermee te blijven rondlopen staat gelijk aan de indruk van een vrijgelaten gestoorde achter te laten. Na deze goede daad loopt Florian verder de nacht in, nu zonder de aandacht te trekken van alle voorbijgangers. Het is een zomerse zaterdagavond en de straatstenen glinsteren in het licht van de straatlantaarns. Terwijl ze in het restaurant zaten, moet het even hebben geregend. De lucht is vochtig en koel. Het ruikt naar een zomerse regenbui, naar de nacht, de stad en een beetje naar uitlaatgas. Florian geniet ervan. Met gebogen hoofd dragen zijn voeten hem doelloos door de straten. Het bevalt hem om zo door te lopen. Je hoeft niet na te denken of je te laat bent, iemand op je wacht. Angst om te verdwalen is niet nodig, want als je geen doel hebt, dan kun je ook niet verdwalen. Of ben je zover verdwaald, dat je niet meer weet, waar je naar toe onderweg was? Met zijn handen in zijn broekzakken loopt hij door de binnenstad. Zolang hij niet langs een bord komt met ‘Stuttgart 12 km’ erop, zal hij nog in München zijn en anders is hij een beetje te ver gelopen.

Het is best druk op straat. Mensen komen uit bistro’s of restaurants of gaan naar bars en clubs. Bij een bioscoop is een film net afgelopen en stromen de mensen naar buiten. Om zich heen hoort hij allerlei recensies. De oordelen gaan van ‘de film was ruk’ via ‘ik wil mijn geld terug’ naar ‘het was zo mooi’ tot ‘ik heb de helft gemist, ben in slaap gevallen’. Een groep jongeren wankelt vrolijk en een beetje aangeschoten naar een bar, waar luide partymuziek uit de deur dreunt. Verontwaardigd schudt een oudere man, die met zijn wit gevlekte teckel langsloopt, zijn hoofd. Bij een warenhuis staan vier vrouwen voor een etalage stil en bewonderen een jurk. Als ze verder lopen, klinkt het alsof er acht vrouwen op hakken voorbij lopen.

Florian voelt zich steeds beter. Zijn woede is weggeveegd. De drukte in de binnenstad heeft zijn eigen drukke gedachten verjaagd. Wat er allemaal vanavond gebeurd is en waarom, weet hij niet. Evenmin heeft hij een idee hoe hij alles weer op zijn pootjes kan laten landen. Bovendien voelt hij zich onschuldig en ziet hij geen reden om iemand om vergeving te vragen. De Wanningers hebben zich de hele avond buitengewoon zeldzaam gedragen, alsof ze niet zichzelf waren. Daar wil de jongen niet over nadenken en dat kan hij ook niet, want hij moet opletten dat hij niet struikelt of uitglijdt over de hobbelige klinkers.

„Jongen, let toch op! Waarvoor heb je ogen gekregen?”

Lopen zonder echt de omgeving te zien heeft nadelen. Nu is Florian op een vrouw gebotst. Een grote vrouw in een strakke minirok en mouwloze trui. Als Florian goed kijkt, ontdekt hij de gespierde bovenarmen, brede schouders en in verhouding erg kleine borsten. Ah, ze heeft geen borsten. Het gezicht boven de borstkas is gecamoufleerd door een laag make-up. Ze is teveel vrouw om een echte vrouw te zijn. Verbaasd kijkt Florian de man aan, die met een geërgerde blik langs hem verder loopt. Waarschijnlijk denkt het type, dat Florian nog nooit een travestiet heeft gezien. Dat is niet waar. In Hamburg heeft hij mooiere travestieten gezien. Hij was gewoon verrast door de botsing.

Florian neemt nu de tijd om goed om zich heen te kijken, zodat hij beter weet waar hij is. De drukte loopt hij tegemoet en ontdekt muziek, luide stemmen, gelach. Waar in een gewone winkelstraat meer vrouwen dan mannen rondlopen, is het hier precies omgekeerd. Dan kan hij zichzelf voor zijn hoofd slaan over zijn eigen domheid. In deze straat zitten veel gaybars en -clubs. Waar anders zouden twee vrouwen met elkaar tongzoenen op een bank? Waar anders zie je een groep mannen in strakke leren broeken zonder bovenkleding? Waar anders lopen jongens rond in shirts met teksten als ‘love to be gay’? Als Florian ze ziet, denkt hij heel even na of hij ze zal vragen waar die shirts te koop zijn.

Een groep mannen trekt zijn aandacht. Ze steken net de straat over en lopen voor hem, praten met elkaar en maken grappen. Hun kleding is verzorgd, maar niet echt opvallend. Hij haast zich een beetje om ze bij te houden, want als ze ergens heen gaan, waar nog meer jongens zoals zij te vinden zijn, dan wil Florian daar ook heen. Bij een donker gebouw begroet de portier ze met een opgestoken hand. De uitsmijter is kaal en breed, staat voor een stalen deur, waaruit clubmuziek klinkt. Florian is nieuwsgierig. Afgezien van die ene keer met zijn Ma is hij nooit in een gayclub geweest.

„Hé, kleintje. Wil je naar binnen of niet?”, spreekt de deurbewaker hem aan.

„Nee, ik moet ...”

Wat moet Florian? Helemaal niets. Hij wil niet naar huis en kent hier verder niemand, heeft geen plek om ergens anders heen te gaan. Misschien is dit zo’n moment, waar je niet moet nadenken en gewoon moet doen.

„Ja, ik wil naar binnen.”

Goed, de beslissing is genomen en Florian loopt op de man af, die hem met een lach op het gezicht bekijkt.

„Hoe oud ben je?”

„Achttien.”

„Echt? Kun je dat bewijzen?”

Florian haalt zijn legitimatie uit zijn portemonnee, terwijl hij zich afvraagt hoe oud hij zal zijn om zonder gezwaai met zijn legitimatie ergens binnen te komen. Waarschijnlijk vijfentwintig. Misschien nooit.

„Loop maar door, maar doe niets, wat ik ook niet zou doen.”

De deur gaat open, de muziek verwelkomt Florian en lokt hem verder naar binnen. Een beetje onzeker is hij wel en het verlangen om zich nu om te draaien en naar buiten te gaan groot. Toch is dit zijn kans. Dit is beter dan welke internetsite vol mooie mannen dan ook. De bezoekers hier zijn echt. Met opgeheven hoofd volgt hij de trap naar beneden. De knipperende verlichting maakt hem vrolijker bij elke traptrede en de muziek klinkt bij elke stap harder. Een verdieping lager ziet hij een man verveeld op een bar leunen en met zijn collega praten. De kassa en garderobe zijn hier. De twee ontdekken hem.

„Hallo, schoonheid. Ben je voor het eerst hier?”, vraagt de ene. Florian ontdekt een piercing door de tong en knikt. Hij vindt het vervelend, dat ze direct zien, dat hij nieuwe wegen inslaat, maar ontkennen is pas echt naïef.

„Kom verder dan.”

Aarzelend loopt hij naar de twee toe. De man met de piercing krijgt grote ogen.

„Thorben, heb je ooit zo’n lieve jongen gezien?”

De lieve jongen weet niet of hij zich nu beledigd of vereerd moet voelen en negeert de blikken van de andere kerel, die hem uitkleden.

„Wat kost het hier?”

„Normaal tien euro entree plus wat je drinkt, maar omdat jij hier voor het eerst bent, heb je vrij toegang. Je colbert, telefoon en portemonnee kun je hier achterlaten, als je wilt. Afreken doe je als weggaat.”

Florian twijfelt even, trekt dan braaf zijn colbert uit en geeft zijn spullen aan de andere kerel, die de garderobe bewaakt en hem een plastic rondje met zijn nummer teruggeeft.

„Raak het niet kwijt.”

Daarna loopt hij door naar een andere deur, waar de muziek vandaan komt.

„Hé, jongeman, pas goed op jezelf!”, krijgt hij nog mee als hij doorloopt naar binnen. Daar is het veel warmer, rond de vijfentwintig graden en ruikt het naar aftershave, man, zweet. Het bevalt hem wel. De looproute langs de muur geeft hem uitzicht op de dansvloer. Voor het eerst in zijn leven ziet hij dansende jongens en mannen, die van elkaar genieten. Het gaat er wild aan toe. Gefascineerd bewondert hij in stilte de bezwete lichamen van de jongens, die elkaar aanmoedigen, bewonderend kijken of zich juist omdraaien naar een ander. Ze komen heel vrij over op Florian, die de muziek voelt en leeft. De dansvloer trekt hem aan en hij loopt iets verder, waar hij geleund tegen een pilaar nog beter zicht heeft. Wat hij ziet, windt hem op een goede manier op. Niet zoals voor een proefwerk of bezoek aan de tandarts, niet zoals voor de ontmoeting met zijn vader, meer zoals op zijn verjaardag met Jens. Hoe lang is dat al geleden? Voor zijn gevoel een half jaar, maar veel meer dan een maand zal het niet zijn. Opnieuw heeft Florian klamme handen. De pilaar geeft hem beschutting, maar waarvoor? Wat kan hier eigenlijk met hem gebeuren? Hoogstens een grote, boze man, die hem naar een donker hol sleept om bepaalde dingen te doen en of dat nu zo erg is? Hij heeft geen idee en houdt zichzelf voor, dat hij nu achttien is, geen vriend heeft en in een club staat vol vrolijke, aantrekkelijke jongens. Wat wil hij nog meer?

De andere keuze is thuisblijven, met Elena en Martha thee drinken en hopen, dat zijn prins ooit aanbelt. Bij de voordeur ontdekt Florian dan de witte paarden op de plek van de Daimler en bedenkt zich geen seconde, stijgt op en samen vertrekken ze. Of zal hij wachten totdat Alex elk meisje in München heeft gehad en dan zijn andere kant ontdekt? Als dat ooit gebeurt, dan is Florian beslist rond de vijftig, kaal en gezegend met een buik of hangbillen. Zo lang wil hij niet wachten.

Vastbesloten begint hij rond te lopen en baant zich een weg tussen de bezwete lichamen door naar de bar. Het is volle bak. Als hij aan de beurt is, bestelt hij wodka-cola, waarvoor hij alleen zijn nummer hoeft te laten zien. De eerste slok glijdt snel door zijn keel en koelt hem af. Iets langzamer drinken zou beter zijn, want hij heeft niets fatsoenlijks gegeten vanavond. Met deze gedachte komt ook de schelvis en de hele avond terug in zijn hoofd en daarvoor is hij niet hier. Het glas drinkt hij te snel leeg om direct meer van hetzelfde te bestellen.

„Ben je gevlucht van een bruiloft?”

De barkeeper wijst naar zijn stropdas en overhemd. Geërgerd neemt Florian het nieuwe glas aan en draait zich om.

„Sorry, was een grap,” roept de barkeeper hem na. Misschien meent de glazenvuller het, maar dat boeit hem niet. Hij ziet er nu eenmaal uit, alsof hij direct van een familieramp komt. Rustig maakt hij de stropdas los en stopt hem in zijn broekzak. Zijn kleren van vandaag kan hij toch niet meer aanhouden zonder gelijk de geur van schelvis weer in zijn neus te hebben. Met zijn glas gaat hij weer richting dansvloer.

Florian kan niet zo goed dansen, wat samenhangt met zijn muziekvoorkeur. Hij hoort liever een Britse popgroep met gitaren dan de gangbare clubmuziek. Eerst drinkt hij zijn glas leeg, daarna geniet hij van de lichteffecten, die iedereen in geel, rood of blauw onderdompelt. Het geeft een surrealistische indruk en Florian voelt zich duizelingwekkend goed. Iets later danst hij, tussen alles wat en iedereen die hij mooi vindt. Eerst wat voorzichtig, dan steeds losser en tenslotte alleen voor zichzelf. Geen vader, die hem het liefste zo snel mogelijk weer kwijt wil. Geen Ma, die alleen oppervlakkig vraagt hoe het met hem gaat. Geen Bettina, die geen enkele blik achter haar betonnen façade toelaat. Geen griezelige Pohlmanns, voor wie zelfs Maria’s mijlpalen niet goed genoeg zijn. Geen leugens en vooral geen Alex voor Florian. Hij heeft genoeg aan zichzelf en de ongeveer honderd andere jongens op de dansvloer, die zich laten leiden door de muziek.

Florian maakt per ongeluk oogcontact met een te oude jongen en draait zich snel weg. Iets later voelt hij twee handen van iemand, die in hetzelfde ritme beweegt, waarop hij zijn reflex onderdrukt om die handen los te maken en weg te gaan. Hij heeft het verder naar zijn zin en ook wel zin in wat meer persoonlijk contact. Als hij zich omdraait, kijkt hij recht in het gezicht van de barkeeper.

„Waar heb je je stropdas gelaten?”, schreeuwt de jongen in zijn oor boven de muziek uit, terwijl zijn handen nu over Florians buik glijden. Florian schat hem op midden twintig en brult terug, „Te warm daarvoor.”

Verbaasd ontdekt Florian, dat hier iemand geïnteresseerd in hem is en hij totaal geen angst heeft. Ze dansen verder, hoewel Florian een beetje duizelig is van de lichteffecten en de alcohol. Dat maakt niet uit, hij kan zich vasthouden en anders wordt hij wel vastgehouden.

„Hoe heet je?”, komt na een minuut de volgende vraag.

„Florian. Jij?”

„Dominik.”

Langzaam bereiken ze de rand van de dansvloer.

„Weet je wel, hoe lekker jij eruit ziet?”

„Dank je.”

Florian voelt zijn hemd aan zijn lichaam kleven. Of dit nu een compliment is of iets anders? Waarschijnlijk het eerste, want Dominik geeft hem een eerste kus. Florian gaat erin mee en voordat hij het goed en wel beseft, wordt uit de kus een tongzoen en vallen ze vanzelf in elkaars armen. Het is lekker. Dominik laat los en Florian staat een beetje wankel op zijn benen, houdt zich vast aan de ander, die hem vrolijk aankijkt.

„Kom mee, staan we minder in de weg.”

Oh ja. Florian was alweer de omgeving vergeten. Dominik pakt zijn hand en struikelend volgt Florian. De barkeeper loodst hem door de menigte en via een trap omhoog. Voor een deur slaat Dominik beide armen om Florian en loopt achterwaarts door, terwijl ze verder zoenen. Florian laat zich leiden met gesloten ogen. Als hij zijn ogen opendoet, is er weinig licht en daarvoor des te meer geluid.

„Waar zijn we?”

„Darkroom.”

Dat kan kloppen met de geluiden, hoewel de muziek van de dansvloer ook hier doordringt. Het gekreun en gesteun om hem heen leidt hem af.

„Eh ... Dominik ...”

Florian kan niet verder praten, want Dominik wil verder zoenen en ach, waarom niet? Het is lekker. Ondertussen voelt hij de handen van de jongen vanaf zijn navel omhoog gaan en zijn hemd open knopen. Hij moet toegeven, dat het spannend is om bijna niets te kunnen zien en daarvoor in de plaats handen over zijn lichaam te voelen. Moment. Waar gaan die handen nu heen? In een reflex slaat Florian een hand uit zijn kruis.

„Hou op.”

„Waarom? Je vindt het toch lekker?”

Dominiks handen gaan weer strelend omhoog.

„Nee, wacht, ik vind het genoeg zo.”

Florian probeert hem opzij te duwen, maar Dominik is het er niet mee eens.

„Speel je een spelletje met mij? Wat heb je opeens?”, moppert de barkeeper. Florian vraagt zich dat ook af. Het was leuk totdat Dominik omlaag ging. Op dat moment zag hij in plaats van Dominik twee koude, grijze ogen, die hem spottend aankeken, zich afvroegen waar hij mee bezig was. Dit is erg!

„Sorry, ik kan dit niet.”

Jammer. Florian realiseert zich, dat hij geen seks kan hebben, met al die anderen om zich heen. Weg wilde dromen en op naar de thee met Elena en Martha. Dominik reageert niet, probeert hem nog steeds verder op te geilen.

„Laat mij gaan.”

Is die jongen doof of zo? Dominik wil verder zoenen, waar Florian wil gaan. Opeens is de angst terug. Levensgroot. Florian is niet sterk genoeg voor deze kleerkast, die plotseling weg is. Opgelucht leunt Florian tegen de muur. Hij is nog steeds duizelig.

„Hij heeft gezegd, dat hij niet wil.”

Wat? Nee toch? Dat is Manuels stem. Heeft Manuel Dominik weggetrokken?

„Ben je gek geworden, Schmidt? Wie denk je wel dat je bent?”

„Manuel en jij gaat nu weer aan het werk, Dominik.”

Manuel klinkt zowel rustig als beslist. Een seconde later gaan de lampen aan en klinken er verontwaardigde kreten. Florian knippert een keer met zijn ogen en kijkt om zich heen. Terwijl de meeste paren zo snel mogelijk verdwijnen, laten anderen zich totaal niet afleiden en gaan door met wat ze aan het doen waren. Florian zoekt Manuel, die dreigend voor Dominik staat, en heeft geen idee of hij nu opgelucht, dankbaar moet zijn of zich zou moeten schamen. Het liefste zou hij gewoon dronken zijn of ergens anders. Twee handen grijpen Florian onder de armen.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„Meekomen. Dit is geen slaapplaats.”

Super! Manuels lieve, leuke, aardige vriend is er ook en sleept hem uit de darkroom. Dominik wordt door Manuel aangespoord.

„Nu aan het werk, je pauze is allang voorbij, en in de toekomst blijf je van Florian af.”

Op de trap draait Dominik zich giftig om, „Maak je niet druk. Anderen zijn beter,” en loopt weg.

Florian snapt niet wat er nu weer verkeerd is gelopen. Het begon goed en op de dansvloer was het leuk. Hier boven ook, totdat Dominik door wilde gaan, waar hij wilde stoppen.

„Florian? Alles in orde met je? Trek je niets van Dominik aan, hij kan niet tegen zijn verlies.”

Manuel staat tegenover hem. Zijn vriend is niet ver weg.

„Hé, er is niets gebeurd en helemaal onschuldig ben jij ook niet.”

Daar mag de jongen het mee doen. Echt een opmerking, die hij nu had willen horen.

„Neem jij hem mee naar buiten, haal ik de anderen op.”

Manuel loopt al de trap af. Marc legt zijn handen op Florians schouders en draait hem naar de trap. Met Marc achter zich aan, gaat hij naar beneden, waar Manuels vriend hem bij de hand pakt en ze op weg naar de uitgang gaan. Florian is nog wat duizelig, maar Marc schijnt hier blind de weg te kennen, want ze staan binnen een minuut bij de kassa en garderobe.

„Waar is je nummer?”

Florian voelt in zijn broekzak en vindt niets.

„Je bent hem toch niet kwijt?”

„Ik had hem net nog op dansvloer ... oh .. Dominik?”

„Mag ik?”, vraagt Marc. Florian hoeft niet te antwoorden, want Marc staat al achter hem en voelt aan zijn kontzakken. Een seconde later zwaait een hand met het nummer voor zijn neus. Marc rekent voor hem af en grist zijn colbert uit de handen van de jongen bij de garderobe.

„Zoveel haast, Marc? Ik zal Manu niets zeggen.”

„Bemoei je er niet mee,” briest Marc.

„Je kent mij te goed,” komt er lachend terug van de jongen met de tongpiercing, die ze overdreven vriendelijk uitzwaait.

Buiten geniet Florian van de koele lucht, de rustige verlichting en de geur van de nacht. Het is een hele verandering na de warmte, het laserlicht en de geur van zweet en seks binnen. Na een paar keer ademhalen heeft hij echt het gevoel weer genoeg zuurstof binnen te krijgen, gaat de mist in zijn hoofd over in laaghangende bewolking en is hij eindelijk niet meer duizelig. Wat een beetje frisse lucht en rode bloedlichamen al niet kunnen doen. Nu pas dringt tot hem door wat hij net heeft veroorzaakt. Eerste keer in een gayclub en gelijk iedereen de darkroom uitgejaagd. Bijna iedereen, er waren nog vier kerels met elkaar bezig.

„Beter?”

Shit! Marc staat nog naast hem. De donkere ogen achter de bril geven Florian het gevoel een jongen van vijf te zijn, die net met papa’s scheerapparaat zijn kleine broer heeft kaalgeschoren. Verdorie, hij is achttien.

„Ik ben geen klein kind meer.”

Shit! Dat had hij niet hardop willen zeggen. Marc heeft hem natuurlijk gehoord en kijkt hem nadenkend aan.

„Gedraag je dan ook anders. Wat wilde je daarbinnen eigenlijk? Je bent eigenlijk nog te jong om hier uit te gaan ... en dan ook nog alleen. Moest jij niet thuis zijn? Hoe kom je op het idee om de darkroom op te zoeken? Doe je dat altijd?”

Florian zucht en fluistert, „Nee, normaal doe ik dat niet.”

Wat hij verder kan zeggen op Marcs vragen, weet hij niet. Het is allemaal lastig genoeg zo. Ergens is hij heel gelukkig met het opduiken van de twee dierenartsen, maar aan de andere kant schaamt hij zich rot.

„Was je voor het eerst in een gayclub?”

Respect voor het snelle combineren. Florian antwoordt niet, maar kijkt rond naar de andere mensen op straat. Het is nog steeds druk, hoewel het nu ver na middernacht is.

„Je was voor het eerst uit, ja?”

Florian voelt Marc kijken. Hij klinkt ineens een stuk rustiger.

„Het is echt dom om gelijk met iemand mee te gaan.”

„Ja, ja, je hebt gelijk, ik heb het begrepen.”

Erover doorpraten wil Florian niet. Zijn er geen andere onderwerpen? Zoals hoeveel vrouwen op straat eigenlijk een man zijn? Marc kan hem nog zoveel verwijten als hij wil, maar als de man zelf elke hoek van de club en iedereen, die daar werkt, van binnen en buiten kent, dan...

„Manuel en jij waren hier niet voor het eerst.”

Wat deden ze eigenlijk in de darkroom, voordat ze hem hebben gezien?

„Dan kun je niet vergelijken. Manuel en ik hebben een vaste relatie, ervaring met dit soort clubs en we zijn een stuk ouder dan jij,” komt het belerend terug van Marc. Florian wil er net een grap van maken, als de deur van de club open gaat en Manuel, gevolgd door een groep andere mannen, naar buiten komt.

„Ha, daar ben je. Alles weer goed?”

„Ja, wat anders?”

Florian weet niet wat erger is, Marcs verwijten en belerende toon of Manuels grote bezorgdheid? Hij voelt zich een beetje klemgezet.

„Heb jij een plek om te slapen vannacht?”

Nee toch? Die stem kent hij ook. Het lijkt wel een complot. De twee reuzen uit het restaurant staan nu naast Manuel en Marc. Nog meer mannen, die zich zorgen over hem maken. Verlegen haalt hij zijn schouders op.

„Helder. Kan hij bij jullie slapen?”

De blonde reus kijkt Manuel en Marc vragend aan.

„Ja,” reageert Marc, waarop de blonde man ineens wat vrolijker kijkt.

„Bedankt. Een volgende keer drinken we hier wel een biertje op en jongen, laat je niet kisten!”

De twee reuzen steken een hand op en lopen direct weg. Florian wil het nu weten.

„Zijn dat vrienden van jullie?”

„Eerlijk gezegd hebben we ze vanavond voor het eerst ontmoet,” vertelt Manuel, „Ze zaten naast ons aan de bar toen jij binnenkwam. Marc herkende jou en zij ook, zo zijn we aan de praat geraakt en ondertussen hebben we je een beetje in het oog gehouden.”

„Waarom kun je niet naar huis?”, vraagt Marc streng.

„Hebben zij niets verteld?”, wil Florian direct weten.

„Alleen dat ze je eerder vanavond in een restaurant hebben gezien.”

Oh. Florian krijgt respect voor de twee reuzen, maar wat kan hij vertellen? Terwijl hij nadenkt, beslist Manuel.

„Marc, dat komt morgen wel.”

„Hm. Hij was inderdaad voor het eerst in een gayclub,” informeert Marc en vriend en de andere mannen, die nog bij hen staan. Florian voelt zich toch prettiger bij Manuel, die opgelucht reageert.

„Dus toch.”

„Maar schatje, daar moet je altijd mee opletten. Zeker een lieve jongen als jij. Je weet nooit wat er gebeurt.”

Dat komt van een man in een strak shirt met stralende, groene ogen. Ook hij kijkt extreem bezorgd en Florian weet helemaal niet meer hoe hij het heeft, als de man een arm om hem heen slaat en stevig tegen zich aandrukt.

„Als ik zoiets alleen al hoor, dan word ik misselijk. Arme jongen. Wat er allemaal wel niet gebeuren. Meer wodka dan cola in je glas, aangerand worden op het toilet, ontvoerd worden of je komt iemand tegen, die op zwepen of handboeien kickt. En dan die leuke gekleurde pillen, die je soms krijgt aangeboden.”

„Arthur! Laat hem alsjeblieft los ... en stop met die onzin, je maakt Florian alleen maar bang.”

Manuel haalt Florian uit de arm van de slanke man. De jongen moet eerst op adem komen.

„Maar heb ik gelijk of heb ik gelijk?”, wil Arthur nog weten. Manuel schudt lachend zijn hoofd.

„Florian, dit zijn een paar vrienden van ons. Arthur, Uwe en Werner.”

Uwe is precies het tegendeel van Arthur, namelijk klein en dik in plaats van lang en slank. Waarom moet Florian nu aan een wit gevlekte teckel denken? Het zijn Uwes ogen, die hem op de gedachte brengen, dat is het. Werner daarentegen valt in de categorie ‘droommannen’ en glimlacht minimaal.

„Let maar niet op hem,” Arthur wijst naar Werner, „Hij is een heel klein beetje boos, omdat wij opeens weggingen en hij nog niemand gevonden had voor de nacht.”

„Wat vertel je nu weer voor onzin, Arthur? Ik had allang een geschikte vent ontdekt, maar voordat ik hem echt gesproken had, kwam Manuel aangerend en zeurde, dat we nu moesten gaan.”

„Dan heeft die arme vent geluk gehad. Eigenlijk moet hij Manuel bedanken, omdat die hem heeft gered voor jou.”

Arthur lacht en doet gelijk een stap opzij om Werners elleboog te ontwijken, die voor zijn maag bestemd was.

„Kinderen! We gaan een stukje lopen, hier staan we alleen in de weg.”

Marc doelt op de groep jongens, die nu naar buiten komt. Florian loopt tussen Marc en Manuel. Achter hem hoort hij Arthur en Werner elkaar plagen en treiteren, ondanks Uwes kalmerende opmerkingen.

„Leuke vrienden hebben jullie.”

„Dat zijn ze,” Manuel klinkt heel vriendelijk en warm. Florian weet weer, waarom hij zich zo goed voelt bij deze lange man.

„Je hebt helemaal niet meer gebeld. Wilde je niet weten hoe het met Ikea gaat?”

Een vraag, die Florians geweten direct belast. Eigenlijk heeft hij de afgelopen tijd niet meer aan de vogel gedacht. Daar gaat zijn carrière bij de dierenbescherming. Moment.

„Jullie wilden mijn nummer hebben. Ik heb jullie nummers niet eens, alleen het adres van praktijk.”

„Dan is er iets misgegaan, sorry. Je had zeker meer dan genoeg te doen de afgelopen weken. Was is er eigenlijk misgegaan met je nieuwe familie?”

Manuel vraagt het zo voorzichtig, dat Florian wel moet antwoorden, hoewel hij er niet over wil praten.

„Ruzie gekregen. Het is allemaal zo anders, dan ik mij het had voorgesteld. Ze willen mij gewoon niet ... en ik weet, dat ik bij hen totaal ongelukkig word.”

„Onvoorstelbaar wat je na twee weken allemaal al zeker weet.”

Florian negeert Marcs commentaar. Manuel probeert hem moed in te praten.

„Marc heeft gelijk. Je weet niet hoe alles zich ontwikkelt. Twee weken is niets. Er is nog zoveel, wat je van elkaar niet weet. Het kost gewoon tijd om vertrouwen op te bouwen. Geef de hoop niet op.”

Florian heeft geen zin om hierop te reageren. Na twee weken weten ze al heel veel van elkaar. Zij zijn een kudde arrogante, koude en valse snobs, die hem niet in hun midden willen hebben. Van hem weten ze, dat hij een hekel heeft aan schelvis. Echt een grote, gelukkige familie. Hang de slingers maar op.

„Florian? Ben je in orde?”

Weer die bezorgde ogen van Manuel. Florian wijkt uit en kijkt naar zijn voeten, zodat hij nergens over kan struikelen. Niets is in orde.

„Eh ... jawel. Ik moest even nadenken.”

„Niet te veel nadenken nu. Eerst goed slapen,” blijft Manuel helemaal in zijn rol. Marc knikt alleen. De andere drie lopen nog achter hen. Dat brengt Florian op een andere gedachte.

„Passen we wel met z’n zessen in de auto?”

„Nee. Wij zijn met de auto, zij met de metro. We moeten gewoon dezelfde kant op.”

Ze lopen rustig door. Florian voelt zich wel veilig tussen de twee dierenartsen.

„Hé!”

Super! Perfect! Alsof de avond al niet rampzalig genoeg was, komt nu de volgende ramp eraan. Aan de overkant van de straat staat de oppereikel met een paar andere jongens. Marc en Manuel negeren de roep om aandacht, dus loopt Florian ook gewoon door.

„Flo!”

Dit klinkt al dichterbij.

„Florian!”

Nog dichterbij. Alex rent hen voorbij en blijft voor hem staan. Met vuurspuwende ogen.

„Jij bent de grootste mislukking, die ik ooit ben tegengekomen,” blaft Alex. Florian bijt terug, „Aan tafel vanavond zaten er meer van dat soort.”

„Pas op je woorden,” dreigt Alex, „Wat dacht je eigenlijk wel niet vanavond?”

Alex lijkt zijn woorden te menen. Arthur en Werner komen er gearmd bij staan, Uwe sluit de cirkel rond Alex.

„Je hebt gelijk, rukker. Het was waarschijnlijk veel beter geweest om vanavond net zoals jullie te doen. Verstand op nul, blik op oneindig en overal ‘ja en amen’ op zeggen,” spuugt Florian terug om daarna met een lagere stem zijn stiefbroer te imiteren, „Ja, grootvader, ja, grootmoeder.”

Alex probeert zijn arm te grijpen, maar daar heeft hij buiten Arthur gerekend, die de arm bliksemsnel wegduwt.

„Je blijft van Florian af!”

Alex is heel even verrast, maar laat dan zijn arm zakken.

„Je hebt toch geen idee! Shit, man, je hebt helemaal geen idee!”

Alex’ ogen jagen Florian angst aan. Zijn stiefbroer ziet er zo woedend ... en gekwetst uit.

„Lex, ik wilde alleen ... ”

Zijn stiefbroer begrijpt niet, dat Florian probeerde te helpen, ze wilde verdedigen omdat ze – ondanks alles – zijn familie zijn. Ondertussen zijn Alex’ ogen weer koud en grijs.

„Hou je bek en kom nu mee!”

„Waarheen?”

„Domme vraag. Naar huis natuurlijk.”

„Oh ... ik ga liever naar de Noordpool. De elfen van de kerstman helpen met cadeaus inpakken.”

Alex stapt tussen Arthur en Marc weg, maar blijft staan na Florians antwoord.

„Kom je?”

„Nee.”

„Ben je gek of zo? Ik ren door de hele stad alleen om jou te vinden en dan zeg je nee? Je kan mijn rug op.”

„Lul niet. Ik weet toch dat je met je vrienden uit wilde gaan. Is gewoon stom toeval, dat je mij hebt gezien.”

Florian wijst richting de vier jongens, die nog aan de overkant op Alex staan te wachten.

„Natuurlijk. Je weet altijd alles. Ik ben je uitstekende mensenkennis vergeten. Spijt mij enorm.”

„Ik heb geen tijd voor je dronken sarcasme en cynisme. We willen verder.”

„En waarheen?”

„Florian slaapt bij ons.”

Manuel legt een hand op Florians schouder en onderbreekt de ruzie.

„Ach, op die manier,” briest Alex tegen Manuel, „Nou, dan kan ik mama en papa vertellen, dat ze zich geen zorgen hoeven te maken. Nog veel plezier met je dierenarts.”

Alex draait zich om en rent weg, ook van zijn vrienden, die na een korte aarzeling hem achterna gaan. Florian staart hem na en vraagt zich af, hoe dit nu weer mogelijk is. Waarom lukt zijn stiefbroer het om binnen een minuut Florians wereld zo op de kop te zetten, dat hij zich enorm schuldig, achterbaks en gemeen voelt. Wat heeft hij nu weer verkeerd of goed gedaan?

„Ik doe alles fout.”

Manuel hoort hem fluisteren en verhuist zijn hand naar Florians rug, „Dat geloof ik niet. Het is al laat of eigenlijk vroeg. Je gaat straks slapen en daarna ziet de wereld er al heel anders uit. Of niet?”

Florian hoopt het, Arthur kucht.

„Hoeveel entreegeld vraag je voor dit circus?”

Arthur glimlacht, maar Marc kijkt hem waarschuwend aan.

„Sorry, ik ben niet ongevoelig.”

„Nee, duidelijk.”

Marc heeft er genoeg van en loopt verder richting auto en metro. De anderen volgen.

„Wilde je daarom uitgaan? Omdat je liefdesverdriet hebt? Waar ging dat over? Heb je ruzie met je vriend?”

Uit het veld geslagen kijkt Florian Uwe aan. Liefdesverdriet? Zijn vriend?

„Dat was zijn stiefbroer en het ging over iets in de familie,” antwoordt Manuel voor de jongen.

„Oh. Dat spijt mij,” Uwe observeert Florian, „Op mij kwam het zo over.”

Florian vraagt zich af of een van de anderen dit ook gehoord heeft. Werner tikt hem even aan.

„Als je een volgende keer alles zat bent of gewoon uit wil gaan, bel ons. We kennen de meeste clubs en bars hier in de stad en bij ons hoef je nergens bang voor te zijn.”

Florian probeert een dankbare glimlach.

„Ja, dat doen we.,” pakt Arthur enthousiast het idee op, „We laten onze jongen zien hoeveel plezier je als homo in het leven hebt, nietwaar jongens?”

Ondanks zijn slechte stemming lacht zelfs Florian bij zoveel optimisme en goede zin. De andere mannen versterken lachend Werners gedachte. Een paar minuten later nemen ze afscheid van elkaar. Marc en Manuel zijn bij hun auto aangekomen. Deze keer zit Florian rechts achterin. Het is zondagmorgen vier uur. De straten zijn leeg en er is nauwelijks verkeer. Hij voelt zich moe en leeg, kan nauwelijks zijn eigen brein bijhouden en wil alleen nog slapen. Het liefste een paar weken, totdat hij deze rotdag is vergeten. ‘Geef de hoop niet op,’ komt nu terug. Waarop mag hij hopen?

Het begint te schemeren. De hemel is wolkenloos, de schemering een heel klein beetje rood. Het wordt een mooie zondag.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

13 Dromen op zondag
De muziek is luid. Boem. Boem. De bas dicteert het ritme van zijn maag. Het lied kent hij niet. De melodie is inwisselbaar. Waar hij is, kan hij niet goed zien. Een nevelmachine zorgt voor mist en geeft hem hooguit een meter zicht. Met zijn handen naar voren tast hij zich een weg door de wolken over de vloer. Net als alle anderen. Telkens weer raakt hij iemands lichaam. Bij elke stap voelt hij handen over zijn lijf strelen. Het zuchten, kreunen en steunen om hem heen wordt harder. Nog een stap vooruit en hij loopt tegen een muur op. Dan draait hij zich om en zoekt zich een weg terug door de mist. Nu ziet hij meer. Voetballers in ondergoed, die allemaal een glas wodka-cola in hun hand hebben.

„Hier, neem een slok,” hoort hij elke voetballer zeggen. Als hij opkijkt, ziet hij alleen vissenkoppen. Snel loopt hij door, totdat hij geen naakte lichamen meer voelt en de mist verdwijnt. Van links komen Karl en Martha aangelopen. Ze dragen een langwerpig dienblad, waarop een voetballer ligt met een gewoon hoofd en zijn rechterarm in het verband. De rest van zijn lichaam is verstopt onder gepaneerde brie. Het dienblad wordt op tafel gezet en elfen beginnen de man schoon te likken. De kerstman moedigt ze aan.

„Sneller, sneller likken voordat de brie smelt.”

Langzaam komt de man tevoorschijn. Het is Dominik, die vastgebonden op de tafel ligt en meer champagne wil. Van schrik draait hij zich om en rent weg. De mist gaat vanzelf weg en plotseling staat hij op straat. Aan de overkant roept iemand hem. Twijfelend gaat hij erop af. Elena trekt hem naar binnen en brengt hem naar een vierkante tafel, waar alleen maar mannen aan zitten. Werner en Arthur discussiëren over het menu, Manuel en Marc over Ikea, terwijl Uwe met twee reuzen proost. Er komen meer gasten binnen in dit restaurant zonder einde.

„Dat was weer om niet te geloven. Onze zoon, die maar niet kan beslissen welke slaaf hij wil hebben deze avond. Elke keer hebben we die discussie als we naar een SM-feest gaan. Het gaat er niet om wat ze willen. Hop, neuken maar en dat is alles. Maar nee, jij moest er weer een compleet drama van maken met je vragen waar de slaaf is geboren en hoe hij slaaf is geworden en of hij zo een goed leven heeft en er wel van geniet.”

„Mijn idee, collega Klimmer,” onderbreekt de ober de verzuchting van de gast, „Het is goed om vaste doelen te hebben in het leven.”

Joachim bedient de mannen aan tafel en ziet hem nu ook.

„Ha, Florian, goed dat je er bent. Leuk shirt trouwens.”

Hij kijkt omlaag en ontdekt de roze opdruk op zijn witte shirt. ‘I love boys.’ Waar is hij? Snel vlucht hij naar buiten, de straat op en zoekt zich een weg door de nevelige avond. Dan valt hij omlaag op een andere straat. Een vrouw buigt zich voorover en zet hem op zijn benen.

„Lex?”

Alex draagt een minirok, naaldhakken en strakke blouse van een duur merk en heeft een zonnebril in zijn haar geschoven.

„Goed dat ik je zie, ik moet je iets belangrijks vertellen.”

„Nee, Flo, ik moet mij eerst omkleden, tot ziens.”

„Maar echt, het is belangrijk.”

„Dan schrijf je het in een brief voor mijn dagboek.”

„Lex?”

„Je hebt geen idee, Flo.”

„Lex?”

Lydia komt aangerend met een zilveren schaal, waarop een rood boek ligt. De koude wind waait het open. Op elke bladzijde staat in een keurig, regelmatig handschrift dezelfde boodschap.

‘We haten Florian Krone.’

Alex lacht en lacht, vals, gemeen, hard en met een echo.

*

„Florian?”

De jongen wordt wakker van een grote, warme hand op zijn voorhoofd, die hem rustig streelt.

„Alles is goed. Alles is goed.”

Knipperend met zijn ogen wordt hij langzaam wakker. Waar is hij eigenlijk? Geen trouwe, witte teckel op het plafond en zijn eigen bed is breder.

„Heb je gedroomd?”

Manuel zit op zijn knieën naast het bed, voorovergebogen en glimlacht. Nu weet Florian het weer. Hij is met Marc en Manuel meegegaan en ligt nu op hun logeerbed. Rustig gaat hij rechtop zitten en wrijft de slaap uit zijn ogen.

„Kon je een beetje slapen? Het is niet het beste bed, maar we hebben vaker logees en tot vandaag was iedereen tevreden.”

„Manuel ... ja, dank je, ik heb goed geslapen,” kraakt hij nog vermoeid, terwijl hij een vriendelijke glimlach probeert. Natuurlijk is het een leugen. Hij heeft diep geslapen, maar ook gedroomd en afgaand op zijn vermoeidheid te kort. Dan valt hem iets anders in en kijkt hij naar zijn kussen. Droog. Het is goed gegaan.

„Ik doe je wat als je alles onder kwijlt,” waren Marcs laatste woorden, voordat de gastheer hem alleen liet in de kleine logeerkamer met precies genoeg ruimte voor een eenpersoonsbed en een kast. Manuel zit bijna tegen de andere muur aan, staat nu op en gaat op de rand van het bed zitten.

„Het zag er net heel anders uit,” meent Manuel en raakt hem weer aan. Florian vindt het wel prettig. Elke vorm van warme aandacht komt hem goed uit. Automatisch pakt hij Manuels hand vast.

„Ik heb weer eens raar gedroomd.”

„Weet je er nog iets van?”

„Iets met voetballers in ondergoed, die vis eten en Dominik lag vastgebonden op een tafel, hij werd schoongelikt door elfen, en de Klimmers gaan naar SM-feesten en Alex was daar in de buurt in een minirok op hakken, maar Alex haat mij.”

Manuel geeft niet direct antwoord, maar kijkt naar hun handen.

„Dat klinkt ... als een droom.”

„Jij was er gisteren bij. Denk je dat Alex mij haat?”

Florian gaat echt rechtop in bed zitten. Manuel denkt na en schudt dan zijn hoofd.

„Nee, Florian, dat kan ik mij niet voorstellen. Waarom zou hij?”

„Dat vraag ik mij af. Op de een of andere manier heb ik hem boos gemaakt, maar ook geraakt. Ik weet alleen niet goed waarom.”

Manuel glimlacht.

„Ik vond Alex vannacht eigenlijk meer aangeschoten dan jij. Het lijkt mij iets, wat jullie kunnen oplossen. Het komt wel goed, Florian, vertrouw daarop.”

„Natuurlijk komt het goed. Maar niet als je de halve zondag in bed blijft zitten en zielig doet.”

Manuel laat direct Florians hand los. Marc staat in de deuropening, compleet aangekleed, met zijn armen over elkaar.

„Goedemorgen, schat.”

„Moggûh,” groet Marc een stuk koeler zijn andere helft.

„Goedemorgen,” probeert Florian zich te redden.

Marc reageert niet, maar loopt door naar het raam om het te openen.

„Manuel, kleed je aan, we hebben nog geen brood voor het ontbijt. En jij,” Marc blijft bij het hoofdeinde van het bed staan, „gaat eerst naar de badkamer. Het is al half elf.”

Marc blauwe ogen komen aanvallend over bij Florian. Manuel en hij haasten zich om Marc bevelen uit te voeren. Het enige wat Florian mist, is het aantreden, in gelid staan en salueren. In de badkamer wijst Marc hem de weg.

„Handdoek, douche, tandpasta, tandenborstel, shampoo en zeep. Heb je nog iets nodig?”

Marcs nerveuze gedrag slaat over op Florian.

„Nee, maar ik wil graag weten waar je dit voor gebruikt.”

Florian pakt naar de rol toiletpapier en draait hem voorzichtig rond. Je weet nooit of zo’n rol een verborgen bron van wijsheid is.

„Maak een beetje haast.”

Met een harde knal trekt Marc de deur achter zich dicht en laat de gast alleen met de opdracht tot lichaamsverzorging. Florian weet het. Hij zou Marc niet zo moeten plagen. Alhoewel, hij is nog nooit een badkamer binnengelopen zonder de douche te herkennen. Marc vraagt er gewoon om en hij is zo anders dan Manuel. Een klein beetje beleefder zou Florian al prettiger vinden. Niet heel erg veel, maar net genoeg om wat vriendelijker over te komen.

Een kwartier, nee, twaalf minuten later, loopt Florian met een veel beter humeur en een schoon gevoel de woonkeuken in. Marc staat bij het fornuis en is met eieren in de weer. De eettafel is voor drie gedekt. Het is een compleet ontbijt. Behalve broodbeleg, kaas, vlees ziet hij ook muesli, sinaasappelsap, melk en koffie. Bij zo’n aanbod krijgt hij echt zin om te ontbijten en hier wat langer te blijven hangen.

„Oh. Zo’n uitgebreid ontbijt had ik niet verwacht.”

„Hm.”

Goed, Marc heeft niet zoveel zin om met hem te praten. Florian gaat naast de gastheer staan en kijkt wat er met de eieren gebeurt. Ze worden stukgeslagen en in pan verwerkt tot roerei. De situatie geeft hem een thuisgevoel. Toch wil Florian praten. Hij kan niet tegen dit soort stiltes. Ruzie hoeft niet, maar gewoon met elkaar praten, ouwehoeren, kletsen, discussiëren bevalt hem stukken beter dan elkaar doodzwijgen. Praten is veel makkelijker.

„Eindelijk ben ik die visgeur kwijt.”

Hoe hij er nu opkomt, weet hij niet, maar het klopt.

„Aha!”

„Ik heb nu de geur van jouw shampoo in mijn neus, dat is al beter.”

„Hm.”

„Marc? Heb je nog meer te melden dan ‘hm’ en ‘aha’?”

„Florian, je werkt mij op de zenuwen. Ga op een stoel zitten, drink koffie, doe iets, maar laat mij met rust. Voor mijn part zeg je het alfabet in stilte op en tel je tot duizend.”

Florian ploft op een stoel neer. Hij is beledigd, wilde alleen aardig doen. Wacht eens...

„A, B, C, D, E.”

„In stilte, zei ik,” roept de man bij het fornuis, hoewel hij zijn lach met moeite kan inhouden.

„Dat lukt mij niet.”

„Dat geloof ik zelfs.”

„Je hebt mij onderbroken, nu...”

„... hou jij je mond. Rechts van jou ligt een tablet. Ga wat nieuws lezen of wat je ook anders op internet doet.”

Marc zet ondertussen een pan op de ontbijttafel en kijkt daarna geërgerd naar Florian.

„Wat wil je van mij?”

„Een beetje praten ... en je bedanken, dat ik hier mocht blijven slapen.”

„Dat is toch normaal?”

Zijn gezicht ontspant zich, eindelijk. Dan pakt hij de koffiekan en schenkt eerst Florian, daarna zichzelf in.

„Nee, serieus, dat is wat bijzonders.”

„Ik heb al gezegd, dat het normaal is. Wat hadden anders moeten doen? Je alleen laten?”

„Ik had mij anders ook wel gered.”

Geen idee hoe, maar Florian wil niet compleet naïef overkomen. In Hamburg heeft hij zich ook altijd gered en ondertussen is hij achttien geworden, voor de wet volwassen, in de praktijk ... niet echt. Marc maakt een afkeurend keelgeluid en schudt zijn hoofd, terwijl hij Florian de melk aanreikt.

„Ik denk niet, dat jij het alleen gered zou hebben. Of moet ik je eraan herinneren hoe we je hebben gevonden?”

„Eerder waar. Maar evengoed bedankt, jullie waren op tijd erbij, mijn broek was nog dicht.”

„Dat maakt niet uit.”

„Wat deden jullie eigenlijk in de darkroom?”

Florian plaagt Marc alweer. De man geeft hem het gevoel verdwaald te zijn, omdat hij even niet heeft opgelet, en daar kan hij niet mee omgaan. Marc wordt nu zelfs een beetje rood.

„Dat heeft Manuel je al verteld vannacht. Jij kwam binnen, ik herkende je en die twee andere mannen aan de bar ook. We hebben je een beetje in de gaten gehouden, ook omdat we Dominik kennen.”

„Je wilt niet, dat ik een darkroom inga, terwijl jullie...”

„Ik heb je gisteren al gezegd, dat je het helemaal niet kunt vergelijken. Wij zijn veel ouder, we zijn hier bekend en het belangrijkste is, dat wij een vaste relatie hebben.”

Hier heeft Florian geen antwoord op. Zwijgend en in stilte protesterend drinkt hij zijn koffie, terwijl hij naar buiten staart.

„Ik begrijp heel goed, dat jij graag ...”

„... seks wil.”

„... wilt uitgaan,” laat Marc zich op besliste toon niet van de wijs brengen, „Maar niet in je eentje. Je ziet er veel jonger uit dan je bent en daardoor ben je extra aantrekkelijk voor jongens zoals Dominik. Bel ons een volgende keer, dan kan je met ons mee.”

Prompt stelt Florian zich voor, hoe zo’n avond eruit ziet. Manuel geeft commentaar op iedereen, die met hem wil dansen. Arthur ziet in elke andere man een grote lokvogel. Werner wil alle mooie types voor zichzelf. Van Marc zal hij alleen ‘te oud’, ‘te jong’ of soortgelijke kwalificaties horen. Als de groep vrienden het dan eindelijk eens zijn geworden, staan ze in een gesloten cirkel om hen heen en als een hand te laag dwaalt of er een tongzoen dreigt, dan...

„Is dit een bevel of een aanbod?”

„Aanbod. Als je niet wil, dan kunnen wij je niet tegenhouden.”

„Dan neem ik het graag aan,” maakt Florian zijn keuze.

„Alcohol en harde muziek zijn overigens niet de beste middelen tegen stress.”

„Hoe bedoel je dat?”

„Je had toch stress met je familie of niet?”

„Ja, maar...”

„Niks maar. Weglopen en de hele nacht wegblijven is toch geen manier om met je problemen om je gaan. Je ouders hebben zich vast verschrikkelijke zorgen gemaakt.”

„Niet, kijk maar,” reageert Florian en pakt zijn telefoon. Sinds gistermiddag heeft niemand een bericht gestuurd of hem geprobeerd te bellen. Hij geeft Marc het apparaat om hem te overtuigen, de man geloof hem anders toch niet, en Florian zet van woede zijn koffiemok te hard op tafel. Meteen heeft Marc een doek in zijn hand, haalt de vlek weg en gooit daarna de keukendoek in de vuilnisbak.

„Ik weet niet wat bij jou thuis aan de hand is en het gaat mij ook niets aan, maar maak er alsjeblieft geen drama van.”

„Geen drama? Je hebt geen idee waar het om gaat. Je kunt je kont afvegen met je leuke adviezen.”

Florian wil weg. Wie denkt de man, dat hij is? Hij weet niet wat er speelt, maar meent wel te kunnen zeggen, dat het allemaal niet zo erg is en hij zich niet moet aanstellen. Hufter. Hij staat op.

„Florian, je blijft hier.”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Het wordt steeds beter. Nu schreeuwt Marc tegen hem. Waarom laat de man hem niet met rust met zijn wijze woorden? Bokkig gaat hij weer zitten en vlucht in zijn protesthouding. Hoewel, Marc klinkt nu weer rustig.

„Je moet leren voor jezelf te denken en te handelen. Je toekomst mag niet afhangen van wat anderen mensen vinden, voelen, denken of hun humeur. Geluk komt niet vanzelf, daar moet je moeite voor doen en volwassen worden gaat ook niet zonder vallen en opstaan. Je komt niet altijd mensen zoals Manuel tegen, die je willen beschermen.”

Florian staart naar zijn ontbijtbord. Wit porselein met langs de rand gestileerde Chinese tekens. De man heeft zo ontzettend gelijk, dat hij er niet tegen kan.

„Morgen gaan jij en ik naar de winkel van mijn vader om jou een bijbaan te bezorgen. Hij heeft een boekhandel en kan wel wat hulp gebruiken. Heb je weleens met een kassa gewerkt?”

Verrast kijkt Florian op. De man wil hem helpen een baantje te vinden? Marc drinkt van zijn sinaasappelsap en kijkt dan op zijn horloge.

„Waar blijft Manuel? We zitten hier en wachten op de broodjes.”

„Marc?”

„Ja?”

„Dank je.”

Heel even glimlacht Marc. De man ziet er gelijk heel anders uit, als hij lacht. Florian voelt zich weer wat beter, begint te stralen als het zonnetje in huis.

„Oh God, dat was ik bijna vergeten,” springt Marc op en loopt naar de balkondeur, „De vogel heeft nog geen eten gehad.”

Op het kleine balkon staat een grote kooi op een houten tafel. Op de vloer ligt krantenpapier en zit een duif, die haar kop nieuwsgierig uitrekt richting tralies, met een vleugel in een spalk. Ikea krijgt van Marc wat vogelvoer gepresenteerd op een schone schaal.

„Hoe gaat het met haar?”

Zelfs al heeft Ikea hem het bloed onder de nagels uit getreiterd, dan heeft Florian nog last van zijn slechte geweten. Het beest kon niets aan zijn woede doen. Wat had hij anders moeten doen? Joachim een schop geven?

„Helemaal gezond wordt ze niet meer, maar ik denk dat haar nieuwe leven hier haar beter bevalt dan haar oude leven op het station.”

Met rustige bewegingen zet Marc de schaal voer in de kooi en haalt de oude direct weg. Ikea springt iets naar achteren om de hand te ontwijken. Zodra de hand weer weg is, begint ze in de schaal voer te pikken.

„Dat doe je handig,” merkt Florian bewonderend op. Zelf houdt hij wel van dieren, maar omgekeerd is dat wel eens anders. Laura’s kleine terriër reed altijd tegen zijn scheenbeen. In de dierentuin lachen de apen hem uit en toen hij ooit met zijn moeder op een boerderij op vakantie was, heeft een geit hem achtervolgd totdat hij een boom inklom en daar vier uur heeft gezeten, voordat de geit het opgaf.

„Natuurlijk ben ik handig met beesten, anders zou ik geen dierenarts zijn geworden.”

„Ben je ook vegetariër?”

„Nee, hoezo?”

„Nou ja, ergens is het gemeen om eerst het leven van een koe te redden en haar later op de barbecue te roosteren.”

„Hé, je begrijpt het!”

„Geef het nu maar toe, Marc. Je geeft cavia’s alleen een wormkuur omdat ze anders zo’n rare nasmaak achterlaten in je mond.”

„Zeg, vertel je altijd zoveel onzin?”

„Ja!”

„Ha, daar zijn jullie. Kom binnen, ik heb vers brood!”

Nu Manuel terug is, kunnen ze echt ontbijten. Dat gaat in alle rust en grotendeels zwijgend, want met volle mond praat het zo lastig. Daarna gaan ze in de huiskamer zitten en vertelt Florian wat meer over zichzelf, over zijn leven in Hamburg en de eerste twee weken in München, waarin hij het huispersoneel beter heeft leren kennen dan de bewoners van het huis. Florian heeft nog niet veel zin om naar huis te gaan en voelt zich wel thuis in de oude etage met hoge ramen en een enorm uitzicht over de stad.

Tussendoor pakt Marc een kaartje van tafel, wat hij afgelopen nacht heeft gekregen, om in zijn telefoon op te slaan. Het apparaat belt automatisch het nummer en aan de andere kant wordt razendsnel opgenomen. Zelfs door de telefoon herkent Florian de stem van een van de reuzen, die nog naar hem vragen. Als ze horen, dat hij nog bij de dierenartsen is, willen ze hem even spreken.

„Je hebt een mooie indruk gemaakt in het restaurant, weet je dat?”

„Niet echt, ik was zo boos.”

„Jij niet alleen. De homofobe Pohlmanns staan nu op een zwarte lijst vanwege het beledigen van het personeel. Ze kunnen alleen buiten München nog ergens uit eten.”

„Oh.”

„Ja, zo werkt dat. Ga jij weer naar je familie terug? Hoe langer je wacht, hoe lastiger het wordt om met een goed verhaal thuis te komen. Ze weten niet, dat jij homo bent, toch?”

„Nee.”

„Ach, komt vanzelf wel. Mag ik Marc of Manuel nog even?”

Florian geeft Manuel de telefoon, die luistert, lacht en tussendoor even grote ogen opzet, voordat ze afscheid nemen met de afspraak een volgende keer in Zorro wat te drinken. Daarna is er geen ontkomen meer aan. Marc wil nog wat doen in huis, waarop Manuel aanbiedt hem thuis te brengen.

„We willen niet, dat je verdwaalt of gaat rondzwerven,” is Marc nuchtere samenvatting. Toch krijgt Florian een warme handdruk van dezelfde Marc als afscheid. In Manuels Fiat loopt de rit uit op een toeristische tocht door München. Manuel vertelt wat meer over de wijken links en rechts van de weg. Zonder grote omwegen rijden ze naar zijn huis, waar Manuel bij de oprit zijn auto stilzet.

„Daar woon je dus.”

De bestuurder buigt zich naar voren om iets meer van de grote villa te zien.

„Ja! Home sweet home!“

Daarom leunt hij nu ook achterover en kauwt weer op zijn onderlip, totdat het hem zelf opvalt. Geen zin om uit te stappen.

„Het is een mooi huis.”

Manuel is onder de indruk, Florian brengt een afkeurend geluid voort.

„We kunnen ruilen, als je wilt.”

De dierenarts lacht en kijkt hem even aan.

„Nee, ik ben heel tevreden met mijn etage.”

„En met Marc.”

De lach verdwijnt en ze elkaar iets langer aan. Blijkbaar weet Manuel niet goed, hoe hij zal reageren of hoe Florian het bedoelt. Niet dat Florian dat zelf weet, hij heeft zijn buik laten spreken.

„Ja, ik ben ook heel tevreden met Marc.”

Met een glimlach en een knipoog probeert Manuel hem te overtuigen.

„Je hebt gelijk, hij is echt goed.”

„Wie?”, wil Manuel weten.

„Marc. Hij is slim, hulpvaardig en eerlijk.”

Florian meent, wat hij zegt, ook al heeft Marc hem de oren gewassen en zou de man wat vriendelijker kunnen zijn, maar Marcs hele manier van doen heeft Florian overtuigd van de oprechtheid achter de bittere toon en scherpe woorden. Manuel kijkt hem nog steeds aan met zijn bruine, warme, zachte ogen, die ... is Manuel verdrietig?

„Wat is er? Heb ik iets verkeerds gedaan of gezegd?”

Florian pakt Manuels pols vast. De man heeft echt kolenschoppen aan zijn armen, valt hem nu opnieuw op. Maar hij voelt ook een snelle polsslag. Apart, want Manuel komt heel kalm, ontspannen over op hem.

„Nee, Florian, alles is oké. Jij hebt niets verkeerds gezegd of gedaan. Waar waren we ook alweer? Oh ja, wil jij niet uitstappen?”

Goed, dat was niet helemaal het onderwerp, maar als hij er niet over wil praten, wil Florian ook niet aandringen. Hij laat de man los en opent langzaam de portier. Manuel stapt ook uit en leunt op het autodak, terwijl hij naar het mooie huis kijkt.

„Zo, wil je dat ik nog even meega? Ik kan je vader uitleggen waarom je bij ons hebt gelogeerd.”

„Wat wil je hem vertellen? ‘We hebben uw zoon behoorlijk aangeschoten in een gayclub gevonden, terwijl hij zich net liet uitkleden door een wildvreemde kerel. Later heeft uw andere zoon met hem op straat ruzie gemaakt, maar toen hadden we al aangeboden om hem mee te nemen?’ Weet jij wat beters?”

Manuel lacht en loopt om de auto heen.

„Goed, dan nemen we hier afscheid.”

„Evengoed bedankt voor het aanbod.”

„Altijd welkom. Je hebt nu onze nummers en adres. We zijn er voor jou, Florian, ook als je ruzie met je broer of vader hebt.”

„Dank je. Hm, weet je, de meeste mensen noemen mij Flori.”

„Goed, Flori.”

De jongen hoopt, dat hij nooit het aanbod moet gebruiken, maar misschien kan hij alvast een deel van zijn klerenkast en een extra toilettas bij Manuel en Marc achterlaten.

„Tot ziens dan.”

De man wil nog iets zeggen, merkt Florian op. Maar wat? Opeens schiet hem de volgende keer te binnen.

„Morgen zien we elkaar weer. Marc wil mij meenemen naar zijn vader. Misschien heeft hij werk voor mij.”

Florian is echt blij een eind aan de pijnlijke stilte gemaakt te hebben. Manuel kijkt alsof hij net ontwaakt uit zijn slaap. Zijn hand gaat over zijn haar, gezicht, driedagenbaard, voordat de lach in zijn gezicht terugkomt.

„Dat vind ik een goed idee. Heb je wel tijd om te werken naast je school?”

„Ik denk van wel. In Hamburg hield ik tijd over.”

„Oké. Tot morgen dan.”

„Pas op jezelf, wil je?”

„Jij ook en groeten aan Marc.”

Hij knikt en stapt weer in. Florian kijkt de wegrijdende auto na. Wat zou hij graag zijn gebleven bij de man, die hem het gevoel geeft, dat er niets kan gebeuren. Prompt komen Marcs woorden terug.

‘Je komt niet altijd mensen zoals Manuel tegen, die je willen beschermen.’

Hoewel hij in zijn achterhoofd al de hele tijd hierover nadenkt, valt hem nu meer de toon op, die Marc heeft gebruikt. Een beetje verbitterd. Vanzelf komt de vraag omhoog, of bij de twee dierenartsen alles in orde is. Eigenlijk leiden ze een leven, zoals hij dat wil. Samen leven, werken, genoeg vrienden, samen op stap. Hij vindt het super. Toch kan hij beter zijn eigen problemen oplossen dan zich druk te maken over deze twee en zo dwingt hij zichzelf om de oprit op te wandelen met cement in zijn voeten. Zelfs de voordeur lijkt niet dichterbij te komen. Zijn lichaam begint te protesteren, als eerste zijn maag en daarna krijgt hij een droge keel. Misschien kan hij zich beter omdraaien en een paar dagen bij Marc en Manuel blijven? Desnoods bij Ikea in de kooi? Zelfs als hij geroosterde cavia opgediend zou krijgen, trekt het idee hem nog aan.

„Flori!”

De voordeur vliegt open, Martha rent naar buiten. Ze ziet er moe uit en lijkt zelfs gehuild te hebben. Toch niet vanwege hem? Shit! Voor Florian het goed en wel beseft, heeft de huishoudster hem omarmd.

„Wat doe je toch voor rare dingen? Waarom heb je niet gebeld? Waarom heb je niet gezegd dat je bij je vriend, de dierenarts, bleef slapen? Jongen, Flori, we waren allemaal zo bezorgd om jou.”

Slik. Dat wilde Florian nu ook weer niet. Van Martha gelooft hij nog, dat ze zich zorgen zou maken. Maar iedereen? Voor Martha, Karl en Elena spijt het hem, die moeten zich niet druk maken om hem. Maar hoe weet ze waar hij heeft geslapen? Is Alex toch in opdracht van zijn ouders naar hem op zoek geweest en heeft hij ze laten weten, waar hij was?

„Het spijt me,” fluistert hij tegen Martha en beantwoordt haar omarming, „Maar gisteren ... het was ... ik heb er geen woorden voor.”

Martha veegt een traan van haar wang en kijkt hem meelevend tot verdrietig aan.

„Ik weet het, jongen, ik weet het. Kom eerst binnen, we eten vroeg vandaag.”

Eten? Hoe lang is hij weggebleven? Hij kijkt op Martha’s horloge. Drie uur ‘s middags. Het middageten heeft hij gemist. Ze laat hem niet meer los, samen lopen ze naar binnen. In de ontvangsthal staat Joachim voor een spiegel en stropt zijn das. Zijn pak is waarschijnlijk net zo veel waard als de inhoud van Florians hele kledingkast.

„Daar ben je,” is het welkom van zijn vader.

„Ik ben in de keuken,” meldt Martha met een waarschuwende blik voor zijn vader. Ze loopt snel verder. Joachim controleert zijn uiterlijk nog een laatste keer, voordat hij zich omdraait.

„Wat zijn dit voor streken? Ik heb gezegd, dat je in de auto moest wachten. Wat is daar zo moeilijk aan te begrijpen?”

Goed, de man is boos en Florian boeit het niet. Met zijn armen over elkaar maakt hij zich iets langer.

„Nee, dat was wel duidelijk. Maar als je mij voor de hele familie zo vernederd en als een klein kind ...”

„Je gedroeg je ook als een klein kind. Je kon niet blijven zitten, hebt een onzinverhaal opgehangen en ons allemaal geblameerd.”

Van Joachim gaat een bepaalde dreiging uit en ze praten beiden harder dan gewoonlijk.

„Heb ik jullie voor schut gezet? Eerlijk gezegd vond ik jullie gedrag een echte blamage.”

De man begrijpt hem niet en Florian vindt hem oppervlakkig, liefdeloos, gemeen. Zal hij het uitleggen?

„Jullie zaten als marionetten aan tafel. Het was alsof je helemaal was vergeten wie je zelf bent. Geen eigen mening, geen spoor van trots zijn ... man, Maria was zo trots op haar derde plaats en niemand heeft haar verdedigd ... maar misschien weten jullie niet beter en is dit normaal voor jullie ... omhoog slijmen en omlaag trappen ...”

„Ga niet te ver, Florian!”

Joachim komt een stap dichterbij.

„Papa?”, Alex staat bij de deur naar de woonkamer en kijkt Joachim indringend aan, „Kunnen jullie dit op een andere moment in alle rust regelen en niet zo tussendoor? Jullie moeten zo weg en ik wil niet, dat mama er iets van meekrijgt. Ze moet zich niet druk maken hierover.”

„Je hebt natuurlijk gelijk, Alex.”

Joachim schraapt zijn keel, terwijl hij Alex nakijkt, die niet meer reageert en de keuken binnenloopt.

„Kunnen we?”, wil Bettina weten. Ze draagt een andere cocktailjurk dan gisteravond en ziet er gewoon mooi uit... als een meisje op weg naar haar allereerste afspraak met een jongen.

„Oh...”, ontdekt Bettina nu Florian, „Ik heb niet gehoord, dat je terug bent.”

„Ach,” haalt Florian zijn schouders op en verbergt zo zijn woede.

„We moeten gaan,” legt Joachim een hand op Bettina’s rug. De twee gaan naar buiten en bij de voordeur draait Joachim zich nog even om.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„We praten nog,” geeft zijn vader met ingehouden woede aan, dat hij met Florian nog niet klaar is. Daarna valt de deur dicht en is het perfecte echtpaar vertrokken. Rijk, mooi en gelukkig marcheren ze uit hun perfecte huis en nemen de perfecte auto om naar de volgende perfecte soiree te gaan. Daar vertellen ze dan over hun perfecte bezigheden, perfecte kinderen en hun perfecte leven – in deze volgorde en geen andere.

Maar gisteren was imperfect. Gisteren was alles op zijn minst bijzonder, maar vooral vals en koud. Florian wilde de echte mensen zien, misschien laten inzien wat ze onbewust doen, op zijn manier helpen. Ze begrijpen hem niet en hij begrijpt hen niet. Dat weet hij nu zeker na de korte woordenwisseling met zijn vader. Niemand heeft ooit eerder zo tegen hem geschreeuwd.

Als Florian en zijn Ma al een keer ruzie hadden, dan duurde het hooguit drie uur voordat de vrede weer werd hersteld met een knuffel, een omarming of een huilbui. In dit huis is alles veel ingewikkelder, zelfs de ruzies.

„Flori?”

Martha staat in de keukendeur en kijkt hem verwonderd aan. Nu pas ontdekt hij, dat zijn handen nog tot vuisten gebald zijn en trillen.

„Sorry, Martha, ik ben op mijn kamer.”

„Goed. We eten om zes uur ... in de keuken.”

Met twee treden tegelijk vlucht Florian naar de zolderetage. Het is zijn enige plek, waar hij echt tot rust komt. Eerst een film om zich af te leiden, daarna wil hij met Hamburg bellen. Het lukt hem ook en het is goed om Laura en Mario te zien en met ze te spreken. Ze hebben nieuws, wat Florian al half om half verwacht had. Ze willen het met elkaar proberen de komende tijd. Of zoals Mario het zegt, „Laura snapt mij tenminste en ik heb geen Audi.” Mario zal nooit tegen anderen zeggen, dat hij van Laura houdt, alleen tegen Laura zelf als niemand in de buurt is.

Tegen zes uur is het tijd om naar beneden te gaan. Alleen als Bettina en Joachim thuis zijn, wordt de eetkamer gebruikt. Florian vindt het prettiger om in de keuken te eten, wat beslist meer aan Martha, Karl en Elena ligt dan aan de apparaten of potten jam op de planken. Hoewel hij op tijd is, zitten Elena en zijn broers en zussen al rond de tafel. Karl schenkt net iedereen wat te drinken in en Martha is bijna klaar met het roeren in de pannen.

„Hallo,” zegt hij zachtjes tegen de groep. Eigenlijk staat zijn hoofd niet naar nieuwsgierige blikken en domme vragen. Goedbedoelde adviezen heeft hij al genoeg gehad vandaag. Eigenlijk zou hij het liefste boven zijn gebleven, maar Martha verwacht hem en hij is het haar wel verschuldigd om nu braaf mee te eten. Elena verbergt een bezorgde blik achter een glimlach en Florians poging om vrolijk terug te kijken, mislukt te oordelen aan haar ogen. Over de tweeling kijkt Florian gemakkelijk heen, hoewel ze hem zowel verlegen als nieuwsgierig aankijken. Karl geeft hem een glas water.

„Dank je.”

Het levert hem een knipoog op, waarna Karl en Martha de pannen op tafel zetten.

„Wat eten we eigenlijk?”, vraagt Maria opgewekt om daarna een sneer uit delen, „Hopelijk geen vis, want dan draait Florian weer door.”

„Maria!”

Martha’s scherpe toon onderbreekt Maria’s onnozele lach en Florian dwingt zichzelf niet te reageren, voordat hij meer dingen zegt om later spijt van te krijgen. Er zijn tenslotte echte kinderen in de keuken, Maria is het niet waard, Maria is alleen een klein meisje in de puberteit en laat je niet provoceren, houdt hij zichzelf voor. Als het eten is opgeschept, komt de stilte terug.

„Tim, Emma, hoe was het op het verjaardagsfeest, waar jullie vanmiddag zijn geweest?”

Martha probeert de stemming om te draaien en inderdaad begint de tweeling enthousiast te vertellen wat ze allemaal gedaan hebben. Florian is blij, dat de aandacht voor hem verslapt en gebruikt het onbewaakte ogenblik om Alex te bekijken, die naar zijn bord staart. Wat is er zo fascinerend aan een stuk varkensvlees en de groente? Zijn stiefbroer moet zijn blik hebben opgemerkt, want ineens gaat het hoofd rechtop en is er oogcontact. Naast de gebruikelijke afwijzende, koude blik zit er vandaag opmerkzaamheid in en ... agitatie ... en nog iets ondefinieerbaars. Goed, Alex is van slag vandaag. Florians droom komt weer terug. Zou Alex hem werkelijk haten? Martha heeft hem in de gaten, hem en Alex geobserveerd. Heel subtiel geeft ze Emma een schoon servet en brengt zelf haar haar op orde.

„Tim, Emma, hebben jullie zin in een spelletje totdat het bedtijd is?”

De twee reageren enthousiast en Martha glimlacht triomfantelijk naar Elena, „Nou, dan spelen Elena en ik straks met jullie een bordspel.”

„Ik moet bellen,” roept Maria, voordat zij ook mee moet spelen. Ze kletst over Jana, een ex-vriend en misschien wel meer onderwerpen, maar Florian kan nu eenmaal niets met dit meisje en heeft daarom net zoveel interesse voor haar als voor Rolands vliegen.

„Goed, jij bent druk,” onderbreekt Martha Maria’s monoloog en wijst naar de jongens, „Hebben jullie al eens iets samen gedaan? De woonkamer is vanavond voor jullie. Televisie of een film? Het lijkt mij wel goed voor jullie om een keer niets te doen, gewoon ontspannen.”

Martha’s prikkelende ideeën leiden tot een schrikreactie. Alex’ afwijzing is duidelijk. Florian boeit het niet zo. Eigenlijk wil hij vroeg naar bed om zo wat slaap in te halen.

„Ik vind het goed,” meldt hij zacht zonder Alex aan te kijken.

„Mooi, dan is dat geregeld,” beslist Martha en tegenspraak is zinloos.

Na het eten ruimen ze de tafel leeg voor de tweeling. In de woonkamer hoort Florian de tweeling nog overleggen of ze ‘Mens, erger je niet’ of ‘Memory’ willen spelen, terwijl Elena de vaatwasser vult. De geluiden geven hem toch een thuisgevoel, dat direct vervliegt zodra hij in de woonkamer Alex ziet staan. Twee werelden botsen op elkaar. De keuken belooft warmte, chocoladekoekjes, warme melk, een enthousiaste tweeling en twee vrouwen, die hij mag. De woonkamer heeft wel veel ruimte, maar ook de oppereikel annex ijskonijn in de aanbieding. Goed, Martha wil het zo en daarom staart hij nu naar Alex’ rug, die voor de glazen pui staat en naar buiten kijkt. Dat doet zijn broer vaker, maar wat hij ziet, weet niemand. De aanwezigheid van dezelfde blonde schoonheid trekt weer sporen bij Florian. Wat wilden ze ook al weer doen? Waarom lukt het hem niet om zich net zo soepel te bewegen als wanneer Alex niet in de buurt is?

„Is er iets, wat jij graag wilt zien?”, vraagt Florian voor de zekerheid met een stem als schuurpapier.

„Kan mij niets schelen,” antwoordt zijn stiefbroer tegen de ramen. Goed, dat wordt vast en zeker een gezellige avond met zijn stiefbroer. Florian wil nog een poging doen en zet de televisie aan. Ergens op de duizend kanalen zal wel een film te vinden zijn. Als hij zich omdraait, zit Alex met zijn bekende gezichtsuitdrukking op de grote, witte bank verstopt tussen de kussens. Florian twijfelt tussen een fauteuil en de bank. Met de fauteuil weet hij zeker, dat ze op veilige afstand van elkaar blijven, maar vanaf de bank heeft hij beter zicht op het scherm. Besluiteloos blijft hij staan met de afstandsbediening in zijn hand.

”Wat nu?”, komt er geïrriteerd vanaf de bank.

„Een film, hoezo?”

„Ben je van plan om de hele film staand te kijken, sukkel?”

Florian is het nu al zat. Hij is geen sukkel, wil zich niet laten beledigen en gaat daarom pal naast Alex op de bank zitten.

„Ah, jullie hebben je al genesteld,” kondigt Martha zichzelf aan. Ze heeft popcorn gemaakt, die goed ruikt en nog warm is. Alex reageert niet, Florian knikt even met zijn hoofd. Hij heeft eigenlijk meer behoefte aan een dikke winterjas, want de oppereikel naast hem straalt gewoon kou uit, maar voor de rest is het wel ... heel erg gezellig weer. Martha geeft Alex de schaal en verdwijnt weer naar de keuken. Florian zoekt verder naar een goede film.

„Deze?”

Geen antwoord, alleen een schouderbeweging. Geweldig.

„Goed.”

Met geërgerde ogen legt Florian de afstandsbediening opzij.

„Wat heb je nu uitgezocht?”

Goh, het ijskonijn praat ... helemaal uit zichzelf.

„Dit is ‘Rukker’ met in de hoofdrollen ‘Kan mij niets schelen’ en ‘Je hebt helemaal geen idee’ onder regie van ‘Gaat je niets aan’. Helemaal zoals je wilt.”

Een fractie van een seconde lacht Alex. Dan valt hij terug in zijn bevroren toestand, maar dat helpt nu niet meer. Florians lichaam volgt zijn piepkleine overwinning en meldt, dat het niet meer zo koud is. Voor de rest houdt Alex de schaal vast op zijn schoot en staart naar het scherm, waar de film nu een paar minuten is begonnen.

Florian ziet de film en krijgt er niets van mee. De scènes volgen elkaar op zonder zijn brein te bereiken. Zijn hoofd is te druk bezig met het onder controle houden van zijn lichaam. Alex zit te dichtbij. Dit moet geen twee uur duren, want dan wordt hij gek.

„Ken je deze film?”

Praten helpt altijd.

„Ja.”

Maar de blonde schoonheid naast hem op de bank wil niet praten.

„Wat vind je ervan?”

Opgeven kan altijd nog, daarom een nieuwe poging.

„Zozo.”

Dat is een mening, waarachter een diepgaande analyse schuilgaat.

„Zozo goed of zozo slecht?”

Florian wil geen monoloog, maar een dialoog.

„Gewoon, zozo.”

Alex is getergd en Florian weet ook niet meer wat hij nog kan bijdragen. Hij trekt zijn benen op en probeert iets van de film te zien. Wat redelijk lastig is, nu zijn hormonen het type naast hem hebben ontdekt en laten weten, dat ze het wel aangenaam vinden. Alex houdt de schaal nog steeds vast als een reddingsboei, maar eet niets. Florian strekt zijn arm uit.

„Wat doe je?”, komt er geschrokken uit.

„Ik ... eh ... ik wilde wat popcorn.”

Florian is geschrokken van Alex’ reactie en dat helpt hem niet om rustig een film te kijken.

„Oh,” fluistert Alex en drukt Florian de hele schaal in zijn handen. Goed, hij heeft wat te knabbelen, maar wat het ijskonijn nu weer heeft? De scène op het scherm laat het Witte Huis zien en brengt zo verse gespreksstof.

„Typische Hollywoodfilm of niet? Actiefilm en alleen Amerika kan de wereld redden.”

„Hm.”

„En de vijand is altijd een cliché. Als het buitenaardse wezens zijn, dan zit er altijd een zelfdestructieknop in de ruimteschepen. Bij actiefilms zijn de schietscènes het mooist, waarin de held met een machinegeweer altijd munitie heeft zonder bij te laden en als het erop aankomt, nog net één kogel of helemaal geen meer. Computers werken ook altijd en overal, ook na kernexplosies terwijl je werkelijkheid binnen een paar uur geen stroom meer hebt.”

„Ben je klaar?”

„Hoezo? Het is toch grappig om bij te houden hoeveel clichés langskomen. Thuis met Laura en Mario deden we dat wel vaker tijdens een film. Of het nu horror- of actiefilms zijn of komedies maakt niet eens uit.”

„Wat een geweldige ontdekking voor jou.”

„Let er maar eens op. Hoe vaak rent een slachtoffer de trap op? Bij horrorfilms valt ook op, dat de geesten geen eens moeite hebben om de zekeringskast te vinden.”

„Kun je ook je mond houden? Ik wil de film zien.”

Florian neemt een hap popcorn en laat Alex’ zonder antwoord zitten.

„Waarom kijk je eigenlijk films, als je je over elk detail opwindt?”

Wie wilde de film zien en wie praat er nu? Juist.

„Het is grappig, meer niet.”

„Het is leuk? Goed.”

Florian houdt dit niet vol en zucht.

„Wat is er nu weer verkeerd?”

„Niets. Ik begrijp niet, dat jij zo over filmclichés kunt praten, terwijl jij zelf iemand bent, die op die manier denkt.”

Wat?

„Alsjeblieft, zeg.”

De schaal popcorn wordt opzij gezet. Alex staart met een verkrampt gezicht naar het scherm. Florian is het zat.

„Waar slaat die opmerking op? Wat bedoel je daarmee?”

„Nou, je beoordeelt mensen volgens oppervlakkige criteria en daarna deel je ze in groepen in. Zo vorm jij jouw beeld van vreemde mensen.”

„Wat?”, Florian wordt woest van deze beschuldiging, „Ben je wel in orde? Het is niet waar en hoe waag je het om zoiets over mij te zeggen, zonder dat je mij kent?”

Nog nooit eerder heeft Florian dit verwijt naar zijn hoofd gekregen en zijn woede overtreft die van Alex, die nu de film vergeet en zich naar hem draait.

„Je bent de nietszeggendste persoon, die ik ken,” meent Alex onderkoeld in alle rust. Florian is te verbouwereerd om hier direct op te reageren.

„Nietszeggend? Weet je zeker, dat je niet het tegendeel bedoelt?”

„Ach, ga weg met je onzin. Ik kan mij zo voorstellen, hoe je met je vrienden over ons praat. Papa als harteloze carrièretijger, mama als het hersenloze uithangbord, Maria als verwende prinses en ik als arrogante snob.”

„Dat is niet waar!”

Leugenaar! Het is waar, maar om een andere reden en dat weet Florian, die nu zijn trillende handen ontdekt.

„Natuurlijk.”

Hooghartig taxeert Alex Florians gezicht. De laatste baalt van zijn stem, die hij niet meer onder controle heeft.

„Tot nu toe hebben jullie je maar van een kant laten zien en mij geen enkele mogelijkheid gegeven om jullie echt te leren kennen. Het is niet mijn schuld, dat jullie zo ontzettend veel moeite doen om elk denkbaar cliché te vervullen.”

„We kunnen je slecht teleurstellen in je verwachtingen.”

Het sarcasme druipt van de dolk in Florians gevoelige hart af.

„Je bent hier met je verbeelding aangekomen, trots op je geweldige band met je moeder, op je open en alternatieve opvoeding tussen pseudohippies en ons lach je uit omdat we in jouw ogen alleen maar rijke, eendimensionale snobs zijn, emotioneel kreupel en maatschappelijk, cultureel en sociaal onderontwikkeld.”

„Emotioneel kreupel? Je bent gewoon stapelgek.”

Het koude vuur in de ijskoude, grijze ogen is ontvlamd en Florian wil weg, eigenlijk Alex slaan. Verder wil hij, dat Alex zich verontschuldigt, stopt met dit soort vreselijke uitspraken en gewoon ongelijk heeft. Tenslotte wil hij Alex woedend en naakt tegelijk zien.

„Hou op, man!”

Florian wil opstaan, maar Alex trekt hem terug op de bank.

„Vind je het vervelend om de waarheid te horen?”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Minachting overheerst in de grijns op Alex’ gezicht, wat Florian nu in gedachten verbouwt tot een klus voor de kaakchirurg. Gelukkig heeft hij nog genoeg andere munitie over.

„Sorry, sorry, dat ik ben vergeten dat eerlijkheid in dit huis alleen met hoofdletters wordt geschreven. Het viel mij gisteren ook weer op, toen ik je vroeg wat je dacht en jij geen antwoord wilde geven. Het viel mij nog meer op in het restaurant met die overheerlijke schelvis op een bed van prei en knoflook met gepaneerde brie, waar we allemaal zo van hebben genoten en waarbij iedereen open en vrijuit sprak over wat hem of haar bezighield. Ik ben echt ontroerd door zo’n open en gevoelige familie.”

Wat Alex probeert, beheerst Florian al tot in de puntjes. Hij voelt zich er alleen heel vervelend onder en daarom reageert hij liever normaal dan op deze manier. Alex’ gezicht wordt nog onheilspellender. De blonde jongen bijt zich op zijn tanden.

„Je hebt geen idee.”

„Nee. Waarom verwacht je begrip als je niets vertelt?”

„Het gaat je ook niets aan.”

„Dan heb je geen enkel recht om over mij te oordelen.”

Ondanks zijn scherpe reactievermogen voelt Florian zich steeds slechter. Het duurt niet lang meer, voordat zijn woede overgaat in een huilbui en tegen die tijd wil hij boven op zolder of, liever nog, ergens ver weg zijn. Met een keer slikken lukt het hem nog om zich nog onder controle te houden.

„Waarom niet? Je bent hier aangekomen met naïeve ideeën over je gedroomde familie en nu, na twee weken, waarin niet alles is gegaan, zoals je graag had gewild, speel je de zielige jongen, die zich in zijn vaststaande vooroordelen bevestigt ziet en zichzelf als middelpunt ziet. Heb je ooit aan ons gedacht? Heb je ooit eraan gedacht wat het allemaal voor ons betekent?”

Florian moet dit even verwerken, maar krijgt geen kans.

„Zo heeft nog niemand met jou gepraat, hè? Wie is hier de verwende snob?”

„Dat is een leugen,” protesteert Florian met een blik op zijn handen, die hij in elkaar heeft gevouwen om het trillen te verbergen.

„Ja, dat is een leugen,” bevestigt Alex zonder enig spoor van emotie in zijn stem. De vlakke stem brengt het vat tot overlopen bij Florian.

„Hoe wil je dat ik aan jullie denk, als jullie er werkelijk alles aan doen om duidelijk te maken, dat jullie mij niet willen hebben? Weet je, dat ik tot nu toe met niemand van jullie een normaal gesprek heb gevoerd? Bettina is altijd druk, druk, druk. Joachim werkt tot ‘s avonds laat. Jij en Maria zitten doorlopend bij jullie vrienden – dat zegt ook wel iets over wat jullie van dit huis vinden. Tim en Emma zijn te klein... En als ik iets wil weten, dan zeg je, dat het mij niets aangaat. Nou, je grootouders gingen mij wel wat aan en niemand hier wilde mij helpen en voorbereiden op die ... vreselijke mensen. Maar gefeliciteerd, je hebt gewonnen. Ik ga nu naar boven om met mijn oma te bellen – die trouwens Maria oprecht zou feliciteren met haar derde plaats in Zwitserland – en dan ben ik hier snel weg, zodat jij en je eerlijke familie weer net kunnen doen alsof dit Joachims eerste huwelijk en enige familie is.”

Alex kijkt hem heel stil aan, Florian is nog niet klaar.

„Jij weet misschien pas sinds drie weken van mij af, maar ik weet al jaren van jouw bestaan. Ik ben hier alleen gekomen om te weten wie mijn vader is en blijkbaar wil hij niet weten wie zijn zoon is. Daarom is het beter voor mij om hier te vertrekken, want ik kan geen leugen leven.”

Florian kan niet meer, staat op en loopt naar de keuken, voordat Alex met sterkere argumenten komt. Elke stap iets sneller dan de vorige. Het doet pijn om uit te spreken, wat hij tot nu toe alleen heeft gedacht.

„Is de film al afgelopen?”

Martha kijkt hem vragend aan met een dienblad, met twee glazen en een schaal snoepgoed, in haar handen. Florian schudt alleen zijn hoofd en loopt de trappen op naar de zolder, waar hij eerst onder de douche stapt. De onvermijdelijke huilbui vermengt zich met het warme water. De ruzie heeft hem van al zijn energie beroofd. Alex weerwoord leveren is niet zo moeilijk, maar het kost hem moeite zich niet te laten afleiden door de oogverblindende verschijning van de jongen en nog meer kracht om niet te laten merken, wat hij graag met de jongen zou willen doen. Als hij uit de douche komt, weet hij nauwelijks meer, wat hij heeft gezegd tegen Alex of waar hun ruzie nu weer over ging. Zijn hoofd is leeg en dat is goed voor wat hij nu wil doen. Bellen met oma Ulla, die geduldig luistert naar zijn verslag van gisteren en vandaag. Al haalt hij wel de scherpe kantjes ervan af. Direct daarna komt ze ter zake.

„Jongen, zo ken ik je niet. Je bent een doorzetter. Als ze zich de komende dagen zo asociaal blijven gedragen, dan bel je mij, kom ik je ophalen en zoeken we hier in Hamburg een kamer voor je. Ja?”

„Ja.”

Florian heeft niet eens verteld, dat hij graag weg wil. Dan is het tijd voor oma’s leven. Een van haar huisgenoten ligt in het ziekenhuis en dat is deze week het belangrijkste nieuws. Als het gesprek is afgelopen, voelt Florian de korte nachten terugkomen. Navaro moet hem door de nacht dragen, hopelijk zonder rare dromen of nachtmerries. Hij heeft zich blijkbaar zo druk gemaakt, dat zijn hele lichaam protesteert in de vorm van vermoeidheid of pijn. Kort voordat hij in slaap valt, moet hij weer even denken aan iets, wat een van de reuzen op het toilet in het restaurant heeft gezegd.

‘Je overleeft het wel. Jij bent wie je bent en dat kan niemand van je afpakken. Succes en kop omhoog.’

Die gedachte laat hem met een glimlach in slaap vallen.

*

„Flo?”

„Nog even.”

Florian draait zich om in bed en slaapt verder.

*

„Florian?”

Er kriebelt iets onder zijn neus. Met zijn hand veegt hij langs zijn neus en grijpt daarbij een paar warme vingers. Verwonderd doet hij een oog open en heeft direct Alex’ in beeld. Nee! Niet weer zo’n droom.

Als het weer kriebelt onder zijn neus, wordt hij net genoeg wakker om na te denken. Als hij met zijn ogen dicht geen Alex ziet en met een oog open wel, dan klopt er iets niet.

„Dag Florian.”

Die stem klinkt ontzettend echt en rauw. Voorzichtig opent hij zijn ogen. Alex ligt naast hem op bed met een kussen van zijn bank onder zijn hoofd. De lamp op het nachtkastje geeft licht in de duisternis.

„Hoe laat is het?”

„Tien uur.”

Florian kijkt naar boven. Het is buiten donker en daarmee tien uur ‘s avonds. Dan heeft hij nog niet zo lang geslapen.

„Wat doe je hier?”

„...”

Ondertussen tast Florian naast zich op zoek naar iets zich te kunnen verdedigen, voor het geval dat. Niets ligt binnen handbereik. Shit!

„Lex, wat doe je hier? Moet je niet een verdieping lager zijn? Of bij een van je kuddedieren?”

„...”

„Lex!”

„Heb je je oma gesproken?”

„Ja.”

„En?”

„Maak je mij daarom wakker?”

„Ja.”

„Moment ... wat zei ze nu ... oh ja ... als jullie je zo asociaal blijven gedragen, komt ze mij ophalen en zoeken we een kamer in Hamburg voor mij.”

„Asociaal?”

„Haar woorden en laat mij nu verder slapen.”

Florian doet het licht uit en draait zich om. Zodra hij zijn ogen dicht doet, komt de slaap weer terug.

*

De maan schijnt door de dakramen en dompelt zijn kamer in zacht, wit licht. De blonde haren lijken van zilver en in het donker zoekt Flo naar de bijbehorende grijze ogen. Het oogcontact is makkelijk en zijn buik meldt, dat het goed is. Hij ontspant zich. Het gevoel kent hij al, maar deze keer is het een veel sterker gevoel.

„Oké,” zegt hij heel zacht, zonder te weten of de ander hem hoort. De grijze ogen en het zilveren haar bewegen zich door de ruimte om op het kussen naast hem tot rust te komen en hem aan te kijken. De ogen staan anders dan normaal. Ze zijn warm, lief, open en laten hem glimlachen. De ander trekt een wenkbrauw op, ademt rustig in en uit, leunt op zijn elleboog en komt nog wat dichterbij. De contouren worden steeds scherper. De levendige ogen, de mond een klein beetje geopend. Dan voelt hij lippen op zijn wang. Het is een voorzichtige, bijna aarzelende kus. Flo zelf voelt zijn kruis tot leven komen en laat een tevreden geluid horen, terwijl hij zich een beetje uitrekt. Opnieuw komen de ogen dichterbij. Nu voelt hij een neus tegen zijn eigen neus en iets later een zoen op zijn mond. Iets minder aarzelend en iets minder voorzichtig, maar net zo lang als de eerste zoen. De ogen gaan weer iets verder weg, maar ze houden contact.

„Lex?”

„Flo?”, klinkt zacht bij zijn rechteroor. Daarna voelt hij een hand over zijn wang strelen en vingers, die zijn wenkbrauwen strelen, voorzichtig over zijn oogleden strijken en uiteindelijk bij zijn mond aankomen. Florian opent zijn mond een beetje en krijgt nu een pink om op te sabbelen.

„Ogen dicht,” geeft de hese stem aan. Flo doet zijn ogen dicht en knort tevreden als hij een volgende kus krijgt en tegelijk een duim langs zijn oor voelt strelen en iets later een vinger langs zijn kaak glijdt. Via zijn hals gaat de hand naar zijn schouder en zo verder omlaag. De zoen houdt aan.

Flo weet niet goed of hij nu droomt en doet zijn ogen open. De grijze ogen zijn er nog steeds. Op zijn buik ligt een warme hand. Voor de zekerheid pakt hij die hand vast en knijpt een beetje. Lex tilt zijn hand een beetje op en legt hem op zijn borstkas, streelt zijn tepel. Dat voelt apart aan. Flo maakt zich los en gaat rechtop zitten.

„Wat doe je?”

„Ik maak je rustig wakker.”

Lex rolt zich om, pakt van het nachtkastje een glas water en geeft het Flo aan. Het is echt water, koud en zo uit de kraan. Dan moet dit wel echt zijn. Flo snapt er niets meer van.

„Wat doe je hier? Waarom maak je mij weer wakker?”

„Ik wil ... dat je weet ... dat ik wil ... dat je bij ons blijft.”

„Dat bedoel ik niet. Waarom kus je mij?”

„Omdat ik dat wil.”

Lex gaat op zijn knieën naast hem zitten en kijkt hem verlangend aan. Flo ziet nu Lex’ erectie en die aanblik laat hem zelf nu ook hard worden. Toch doen ze niets anders dan naar elkaar kijken. Uiteindelijk steekt Flo zijn hand uit, waarop Lex een hand op zijn schouder legt en hem dichterbij trekt voor een echte kus, die net zo lekker aanvoelt als de vorige. Warm. Teder. Als vanzelf gaat de zoen over in een tongzoen, die elke twijfel wegneemt bij Flo. Hij slaat zijn armen om Lex’ nek en trekt hem dichterbij. Ze worden wilder, rollen door het bed zonder elkaar los te laten.

„Wil je verder gaan?”, onderbreekt Lex hijgend hun eerste zoen met alles erop en eraan. Flo wil eerst de ogen zien en rolt door naar het nachtkastje om de lamp aan te doen. Zo kan hij Lex beter zien. Wat hij ziet, bevalt hem meer dan goed. Recht. Hard. Daarboven een gespierde buik. Dan de intens lieve oogopslag, die hij niet eerder heeft gezien. Lex gebruikt het moment om hem over zijn rug te strelen, Flo reageert met een tevreden grom. Daarna gaat hij weer liggen, Lex komt naast hem liggen en ze blijven elkaar aankijken terwijl hun handen elkaars lichaam verder verkennen.

*

Tevreden ligt Florian op zijn rug en staart door het raam naar de ontelbare sterren aan de hemel. Alex ligt, waarschijnlijk net zo voldaan, naast hem en maakt aanstalten om op te staan.

„Alles oké?”

„Ja. Ik denk dat het beter is, als ik naar mijn eigen bed ga.”

Alex klinkt weer heel anders. Zijn hele houding is veranderd. Gespannen spieren, serieus gezicht ... met een verdrietige oogopslag. Ruw veegt hij met zijn shirt het sperma van zijn gezicht en borstkas.

„Waarom?”

Alex schudt alleen zijn hoofd, staat op en raapt zijn kleren bij elkaar. Zijn boxershort trekt hij aan, de rest neemt hij mee naar het luik. Florian kijkt stil toe, hoe Alex door de vloer verdwijnt. Vlak voordat hij het luik dichtdoet, komt er een reactie.

„Het spijt mij.”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

14 De dag na de nacht ervoor
Florian wordt wakker van de zon. Hij voelt zich uitgerust, voldaan. Onder de douche ontdekt hij de laatste bewijzen van de afgelopen nacht. Het was geen droom, het was echt. Prompt komen de vragen, stellingen, emoties, herinneringen, antwoorden en losse flarden van gedachten aan de voorbije avond en nacht voorbij. Om Alex’ gezicht voor zich te zien, hoeft hij alleen een klein beetje te graven in zijn herinneringen. Nu kan hij de blik in de grijze ogen beter beoordelen. Na lang nadenken houdt Florian erop dat Alex zowel liefde, warmte als geilheid liet zien. In elk geval ontbrak de gewoonlijke koude geslotenheid.

‘Het spijt mij.’

Drie woorden, waar Florian niets mee kan. Waar heeft Alex spijt van? Zijn aftocht door het luik? Daar wil Florian niet moeilijk over doen. Als Alex even alleen wilde zijn, is dat goed. Of bedoelde hij de seks? Daarvoor is het te laat en bovendien heeft hij zelf het initiatief genomen. Alex is naakt bij hem in bed gekropen. Dan wil je toch iets? Of was het een soort verontschuldiging voor hun ruzie gisteravond?

Uitgeslapen als hij deze maandagmorgen is, kan hij zich beter herinneren wat er allemaal is gezegd. Alex’ woorden hebben hem gekwetst. Het was koud en brutaal, eerlijk en hard, alles tegelijk. Nu geeft Florian tegenover zichzelf toe, dat Alex deels gelijk had. De jongen heeft zijn woorden als strijdbijl gebruikt en om zich heen geslagen, bij elke nieuwe uithaal iets meer van Florians kleine wereld, opvattingen en voorstellingen versplinterd.

Tot gisteravond zag hij zichzelf als een open, tolerante, eerlijke jongen. Iemand, die mensen accepteert zoals ze zijn. Hij heeft zichzelf nooit eerder betrapt op denken in hokjes, leunend op vooroordelen en wijzend met clichés. Uit principe heeft hij dit altijd afgewezen en plotseling wijst deze kerel naar hem en noemt hem nietszeggend, laat hem struikelen en vallen over zijn argumenten. Maar waarom zegt hij zulke dingen, reageert hij met stellige oordelen en een totaal afwijzende houding om een paar uur later zijn kamer binnen te sluipen, zich uit te kleden en met hem te vrijen?

Voor Florian was het de mooiste nacht van zijn leven – tot nu toe. Voor Alex in ieder geval niet, anders zouden ze nu samen onder douche staan, en met de reputatie van de kerel vraagt Florian zich serieus af of het een spelletje was of tijdverdrijf of een vernedering of heeft de kerel hem simpelweg gebruikt? Daar staat tegenover dat Alex met open ogen is gekomen en hoe. Zoiets kun je niet acteren. Florian raakt verstrikt in de tegenstrijdigheden.

De tegenstellingen lijken alleen groter te worden. Ze hebben elkaar voor het eerst bij een kruispunt gezien, wachtend op groen licht. Toen al vond hij hem heel erg mooi, aantrekkelijk. Maar de rukker, die hem daarna belde, vond hij minder geslaagd. Florian kan niet overweg met de negatieve kenmerken – het sarcasme, cynisme, de arrogantie, woede, spot, de wil om te kwetsen – en de positieve kanten hebben hem des te meer verrast – de warmte, eerlijkheid, lach, het attent zijn. Tegelijk is het leuk om door zijn pantser heen te prikken met een onzinnige opmerking. Eigenlijk wil Florian nog veel meer van zijn stiefbroer weten. Waarom voelt hij zich zo aangetrokken tot deze vrij rondlopende dubbele persoonlijkheid?

Op zijn kamer schijnt de zon naar binnen. Een blik naar buiten kondigt de volgende mooie zomerdag aan. Strakblauwe hemel. Wie weet, wordt nu alles beter en denkt hij teveel na. Met een beetje geluk zit Alex in de keuken te ontbijten of verrast hem met een ontbijt op bed. Wat zou de kerel eigenlijk tegen hem zeggen over de afgelopen nacht? Florian kan zich niet voorstellen, dat Alex er niet op terugkomt, net doet alsof er niets is gebeurd en in zijn agenda kijkt wanneer hij tijd heeft voor een volgende keer. Shit! Florian wordt onzeker van zijn eigen gedachten. Hij heeft duidelijkheid nodig, voordat hij grijze haren krijgt met zijn achttien jaar. In dit tempo heeft hij over twee weken wit haar, in de herfst gaat het lopen moeilijker en tegen kerstmis, als zijn Ma langskomt, heeft hij een rollator nodig en een verpleger om hem te helpen in de badkamer. Dan moet hij verhuizen, want hoe komt hij op zijn zolder zonder lift?

Het is ondertussen half negen en de hoogste tijd om naar beneden te gaan, naar de koffie en Martha’s ontbijttafel. Op de eerste verdieping denkt hij ineens aan zijn uiterlijk. Kun je zien dat hij seks gehad? In de spiegel in de ontvangsthal ziet hij er net zo uit als twee dagen geleden om deze tijd. Behalve zijn mond, die is nog niet hersteld van de vele kussen, maar als hij dat heeft, dan moet Alex dat ook hebben. Hm, zulke sporen zijn onhandig bij Martha’s waakzame ogen. Op naar het hol van de leeuwin, dan weet hij het direct of het heel erg opvalt of niet.

„Goedemorgen, Flori.”

De leeuwin is al naar hem gekomen. Martha staat achter hem en ze kijkt, zoals bijna altijd, een beetje bezorgd maar ook verbaasd. Florian reageert met een verlegen glimlach.

„Goedemorgen. Martha.”

„Nou, hoe gaat het met jou?”, klinkt meelevend en serieus.

„Goed, goed. Echt.”

Helemaal geloven doet Martha hem niet, wat ze uitdrukt met een hand op zijn zij.

„Flori, ik heb de hele tijd een ontzettend slecht gevoel omdat ik Alex en jou min of meer heb gedwongen samen een film te kijken, terwijl jullie dat helemaal niet wilden,” verzucht Martha met een verdrietige blik. Florian wil haar opgewekter zien, „Nee, Martha, maak je daar nu niet druk over, het is al goed.”

„Ik wilde gisteravond eigenlijk naar boven klimmen om met je te praten of te troosten ...”

Wat ze gelukkig niet heeft gedaan. Ze had niet binnen moeten komen, terwijl hij met zijn oma sprak.

„... maar Alex heeft mij gevraagd mij erbuiten te houden. Hij zou het regelen ...”

„Dat heeft hij gedaan. Waar is Alex eigenlijk?”

Hij doet zijn best zo laconiek mogelijk over te komen, zonder veel interesse, maar of dat gelukt is?

„Oh ... op de koelkast hing een briefje, dat hij naar Tom is gegaan en daar bleef slapen. Hij is nog niet terug.”

Dat is tegen zijn. Hij wil Alex zien. Hij moet Alex zien.

„Flori? Luister je wel? Ik vroeg of alles in orde is?”, vraagt Martha met een sceptische toon.

„Ja, alles is geweldig leuk. Het kan niet beter.”

Met twee duimen omhoog gruwt Florian van zichzelf.

„Oké,” Martha loopt richting voordeur, „Ik moet naar de stomerij en supermarkt. Als er iets is, bel mij dan. Je vader is al naar de bank, Bettina en Maria zijn naar de manege gereden en de tweeling is naar het kinderdagverblijf. Elena is net weer terug, ze zit in de keuken.”

Florian knikt en opent de voordeur voor Martha, die hem nog meegeeft, goed op zichzelf te passen, voordat hij de deur weer sluit en de keuken inrent. Elena heeft zich geïnstalleerd met de krant en een woordenboek ernaast plus een mok koffie.

„Koffie!”

Met uitgestrekte armen loopt hij naar de koffiekan. Elena lacht en wijst naar de broodmand.

„Er is nog vers brood.”

„Hm, geen roos,” verzucht hij.

„Wat nu weer?”, wil Elena weten, terwijl ze een pagina van de krant omslaat.

„Ach, niets.”

Met koffie en een broodje gaat Florian tegenover Elena zitten en neemt een eerste slok. Ze glimlacht.

„Hoe gaat het met je? Of tussen Alex en jou?”

„Hoe bedoel je dat?”, verbergt Florian het gevoel betrapt te zijn.

„Misschien voel je je rot na jullie ruzie gisteren en ...”

„Oh,” grijnst hij, „Eigenlijk heb ik geen idee. Eerst afwachten wat het wordt.”

Elena knikt en leest weer verder in de krant, terwijl Florian zijn broodje opeet en haar aanstaart. Na een tijdje gaat haar hoofd weer omhoog.

„Wat is er?”

„Niets,” geeft hij met een lach terug.

„Oké, laat mij even dit artikel uitlezen.”

„Is goed.”

Terwijl ze zwijgen, merkt Florian, dat hij de grote lach op zijn gezicht niet wegkrijgt. Hij maakt geen geluid en als Elena weer opkijkt, zucht ze even.

„Goed, wat heb jij?”

„Niets, heb ik toch gezegd.”

„Kom op, Flori, je zit hier met een lach op je gezicht, die ik bij jou niet eerder heb gezien.”

„Wat zou jij doen als je dromen plotseling uitkomen en je nog steeds leeft na een aanval van een reuzenduif?”, stelt hij zijn tegenvraag. Elena zucht nog een keer en vouwt de krant op.

„Florian, ik weet dat het in je hoofd allemaal past, maar ik zit niet in je hoofd, alsjeblieft.”

Zijn grijns begint hem nu pijn te doen. Toch wil Florian het aan iemand kwijt.

„Oké. Maar het is echt een geheim, je mag het zelfs Martha niet vertellen.”

Elena knikt zwijgend met grote ogen.

„Alex ... en ik ... hadden vannacht ... seks.”

Elena kijkt hem stomverbaasd, bijna gehypnotiseerd, aan. Florian doet moeite om niet in lachen uit te barsten.

„Nee,” fluistert ze heel erg zacht.

„Ja,” lacht hij.

„Wanneer?”, fluistert ze iets beter verstaanbaar.

„Afgelopen nacht.”

„Dat is onmogelijk.”

„Het is echt gebeurd.”

„Kan niet.”

„Elena, ik lieg niet.”

„Ik kan het niet geloven.”

„Elena, ik weet ook, dat het gek klinkt, maar het is echt waar,” probeert Florian de au-pair te overtuigen, die hem zwijgend blijft aanstaren en tenslotte haar hoofd schudt, „Dat is ongelofelijk.”

„En waar,” benadrukt Florian, die had gehoopt met Elena hierover te kunnen praten. Ze heeft tenslotte al positief gereageerd, toen hij uit de kast viel en het idee van de poster op zijn kamer komt ook bij haar vandaan.

„Het is al goed, Flori. Ik weet, dat je niet kunt liegen. Maar ...”, Elena verbergt haar gezicht in haar handen en begint piepend te lachen, „... het komt verrassend.”

Florian is ondertussen opgesprongen en ijsbeert door de keuken. De lach op zijn gezicht wil niet weggaan.

„Ik weet het. Ik dacht eerst dat het een droom was, maar het is echt gebeurd.”

Elena’s gezicht komt weer tevoorschijn en ze lacht hardop, „Had ik nooit verwacht ... Alex en jij.”

„Hoezo? Wat mankeert er aan mij?”

Florian acteert zijn verontwaardiging en laat een deksel over het werkblad rollen. Altijd mooi geluid. Elena staat nu ook op en leunt op het werkblad.

„Zo bedoelde ik dat niet. Ik wist niet, dat Alex homo is.”

Waarna ze de deksel uit Florians handen pakt en opbergt. De jongen begrijpt haar wel.

„Dat wist ik ook niet, maar vannacht ... eh ... laat ik het zo zeggen ... er was geen misverstand mogelijk.”

„Flori!”, bloost Elena, waarop Florian zich van de domme houdt, „Wat is er? Klopt toch.”

Ze geeft geen antwoord, maar pakt de koffiemokken om ze bij te vullen en wijst naar de hoek van de tafel, waar Florian gaat zitten en Elena met verse koffie hem volgt.

„Goed, vertel.”

„Op een dag was er een jongen, die in een vreemd koninkrijk terecht kwam. De koning, zijn vader, had ondertussen een van de hofdames zwanger gemaakt en ...”

„Flori!”, onderbreekt Elena hem.

„Goed, goed. Ik ben vrij vroeg gaan slapen en Alex heeft mij ergens vannacht wakker gemaakt. De rest mag je zelf verzinnen.”

„Hoe was het?”

„Lekker. ”

Meer hoeft hij niet te zeggen. Elena begrijpt hem direct.

„Ik ben blij voor jou,” Elena aarzelt en spreekt dan haar gedachten hardop uit, „Maar hoe zit het nu tussen jullie? Hij heeft officieel een vriendin.”

Daar heeft Florian vanmorgen al over nagedacht en is tot de conclusie gekomen, dat hij met dit deel van de werkelijkheid niet uit de voeten kan, er geen antwoord op heeft. Daarom haalt hij zijn schouders op.

„Heeft hij niets gezegd?”

„Het spijt mij,” en als hij ziet dat ze hem niet kan volgen, „Dat zei hij toen hij wegging.”

Elena kijkt nu eerst verrast, dan met begrip en tenslotte verschijnt haar medelijden.

„Ach, jongen.”

„Ja, ja, ik weet het, ik ben weer te naïef bezig en ik laat mij aan alle kanten gebruiken en voor schut zetten.”

Eigenlijk wil hij niet zo uitbarsten tegen Elena, maar de plotseling opkomende woede moet hij ergens kwijt. De koffie smaakt niet meer, de stoel zit niet lekker. Hij is vooral boos op zichzelf, omdat hij alles heeft toegelaten. Dom, dom, dom. Elena’s hand op zijn bovenbeen laat hem weer wat nuchterder denken.

„Je bent niet stom of naïef bezig. Misschien is Alex in de war of opgefokt. Praat er met hem over. Ik wil alleen niet, dat je met valse hoop rondloopt en hou er ook rekening mee, dat het misschien anders afloopt dan jij graag zou willen. Wacht even af en beslis dan wat je wilt.”

Hij knikt. Wat kun je ook anders bij zoveel realiteitsbesef? Vluchten in illusies is onmogelijk, hoe graag hij ook zou willen. Realiteitszin is een van die dingen, die zijn Ma hem niet heeft geleerd.

Florian kent nog alle liedjes, die hij en zijn Ma gezongen hebben om de monsters onder zijn bed te verdrijven. Later was hij altijd de beste in het verzinnen van sprookjes. Het mooiste was de zomer, toen hij en zijn Ma naar de Noordzee zijn gereden op jacht naar de schat. Die hebben ze ook gevonden. In het zand was een grote, houten kist begraven en in die kist lag een tweedehands fiets, waar hij heel blij mee was. Pas jaren later heeft oma hem verteld, dat zij met Kalle hen achterna zijn gereden en de kist in het zand hebben begraven. Weg droom!

Pas hier in München verwacht iedereen van hem, dat hij realistisch is en de werkelijkheid begrijpt en accepteert. Maar hij begrijpt teveel dingen niet en is het eigenlijk zat om alleen verstandig bezig te zijn. Elena knijpt even in zijn hand om zijn aandacht vast te houden.

„Vind je hem zo leuk?”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Florian aarzelt en knikt, „Dat begrijp ik zelf niet goed, maar Alex heeft iets, ja.”

„Dan komt het vanzelf in orde.”

„Dank je,” blijft Florian beleefd. Dit vertrouwen in de toekomst heeft hij de laatste twee dagen te vaak gehoord om er nog uitgebreid op te reageren. Elena kijkt hem rustig, ontspannen aan.

„Maar ik wil wat anders van je weten, Flori. Ben jij mijn held of niet?”

„Hè?”

„Zaterdagavond. Je bent weggelopen, eigenlijk heb je het niet overleefd en daarom kun je geen held zijn.”

Florian lacht en steekt Elena daarmee aan.

„Tja, wat wil je weten?”

„Ik weet al, dat de vis niet zo geslaagd was.”

„Ach, de vis. Daar ging het helemaal niet om. Het ging erom, dat Bettina, Joachim, Alex en Maria overal ja en amen op zeiden. Erwin en Lydia kunnen doen en laten wat ze willen, zonder dat iemand ze tegenspreekt. Dat heb ik geprobeerd duidelijk te maken, maar het is grandioos mislukt. Joachim stuurde mij naar de auto en dat heeft nog nooit iemand gedaan.”

„Jullie hadden geen auto in Hamburg?”

Elena’s lachende gezicht maakt Florian duidelijk, dat hij hier niets op hoeft te zeggen.

De deurbel gaat. Wie zou het zijn? Staat Florians zelfbewustzijn op de stoep om hem een schop vooruit te geven? Elena kijkt hem vragend aan. Florian weet het ook niet en rent naar de deur om open te doen om dan teleurgesteld te zijn.

„Ach, jij bent het.”

„Wie anders?”

De brildrager maakt een einde aan zijn stille hoop, dat Alex de sleutels is vergeten en nu aanbelt met een cadeau voor hem. In plaats daarvan heeft hij net Marc beledigd. Goede actie, Florian!

„We hebben gisteren afgesproken, dat ik je om half elf af zou halen.”

Marc ziet er al weer wat geërgerd uit en Florian kan zich wel voor zijn hoofd slaan. Te lang in de keuken gezeten. Daarbij wil de man hem aan een bijbaan helpen.

„Sorry, Marc, maar sinds gisteren is er wat veranderd en veel gebeurd en ik ...”

„... ben het vergeten,” stelt Marc berustend vast. Zijn ogen roepen bij Florian direct een schuldgevoel op.

„Weet je wat, als je zo onbetrouwbaar bent en nog niet eens de meest simpele afspraak kunt nakomen, dan kunnen we het ook direct laten zitten.”

Marc draait zich direct om en is al drie stappen verder weg, voordat Florian reageert.

„Nee, Marc, wacht alsjeblieft. Het spijt mij echt, maar ... ach ... ik ben in elk geval wel betrouwbaar, maar ik heb gewoon heel veel aan mijn hoofd.”

„Ik wacht in de auto op je. Als je over vijf minuten er niet bent, ben ik weg.”

„Ik kom eraan.”

Snel rent hij terug naar de keuken om zich af te melden.

„Staat Alex voor de deur?”

„Ja en hij neemt mij mee naar Las Vegas, even weg van alles en iedereen.”

„Echt?”, wil Elena verbouwereerd weten.

„Sorry, geintje.”

„Flori, je verpest mijn beeld van jou. Nu weet ik helemaal niet meer wat ik kan geloven en wat niet.”

Elena grijpt een doek en gooit die naar hem, maar Florian krijgt nu echt haast en vliegt al de trap op, voordat ze hem kan raken.

„Ik moet weg ... uitgebreide uitleg komt nog, maar ik moet nu mee naar de boekhandel van een vader van een vriend van de dierenarts. Misschien heeft hij werk voor mij.”

Op zolder pakt hij zijn spullen en spurt weer terug. Het huis heeft teveel verdiepingen. Elena staat bij de voordeur, als hij omlaag dendert.

„Als Alex nu terugkomt?”

Florian aarzelt. Misschien is Alex nu onderweg naar huis.

„Dan moet hij een keer op mij wachten. Is weer eens wat anders voor hem.”

Dan rent hij naar buiten, zwaait zonder om te kijken en stapt hijgend bij Marc in de auto, die met zijn vingers op het stuur trommelt en wat nerveus lijkt.

„Hé, ik heb nog twee minuten.”

„Ach, hou je mond.”

Marc rijdt weg voordat Florian goed zit. Een tijdje blijft het stil.

„Wil je niet weten, wat mij vannacht is overkomen?”, doorbreekt Florian de stilte. Hij heeft nu eenmaal stembanden gekregen om ze te gebruiken en niet te laten roesten. Marc begint te lachen.

„Ik vroeg mij net af of jij vijf minuten stil kunt zijn. We zijn nu twee minuten onderweg.”

„Je bent gemeen!”

„En jij een flapuit.”

Marc lacht hem uit en dat vindt Florian niet leuk.

„Goed, welk drama heeft mijn diva afgelopen nacht overleefd?”

„Weet je zeker, dat je het wilt weten?”

„Ja, kom maar op.”

Florian twijfelt. Elena woont in huis, kan zwijgen als ze wil en hij mag haar. Daarom was het vanzelfsprekend om haar in te lichten. Maar nu? Marc is ook homo. Met Marc kan hij makkelijker over Alex praten dan met Joachim en nu hij heeft beslist, moet hij het afmaken. Wat zou Alex zeggen als hij zou weten bij wie allemaal de jongen over de tong gaat? Nee, daar mag hij nu geen rekening mee houden. Alex is weggegaan in plaats van te blijven.

„Je hebt toch zaterdag mijn stiefbroer gezien? Groot, blond, erg mooi?”

Marc knikt langzaam.

„We hadden vannacht seks.”

Mark raakt het verkeerde pedaal, waardoor ze plotseling remmen en achter hen wordt getoeterd.

„Oh ... daar had ik niet mee gerekend.”

Florian kijkt opzij. Marc lijkt oprecht bezorgd te zijn, want zijn normale scepsis, wantrouwen en ergernis zijn afwezig.

„Is dat goed?”

„Ik ... geen idee ... ja, het is goed.”

Het is groen. Zwijgend rijden ze over een kruising. De volgende vraag komt, zodra Marc even niet op het verkeer hoeft te letten.

„Was dit je eerste keer ... met een jongen in bed?”

„Ja,” geeft Florian met rode wangen toe.

„Was het lekker?”

„Ja,” moet hij met nog meer kleur op zijn gezicht toegeven.

„Goed.”

Twee minuten stilte volgen, die Florian niet eens wil verbreken.

„En nu? Zijn jullie een ... zijn jullie samen?”

Met een snelle blik opzij naar Florian en op het overige verkeer draait Marc over een rotonde.

„Weet ik niet. Geen idee.”

„Hm?”

„Hij is weggegaan.”

„Na de seks?”

„Ja.”

„Na de seks is hij opgestaan en verdwenen?”

Florian geeft geen antwoord. Is de man langzaam van begrip of zo? Met veel geluid ademt hij uit.

„Ach, Flori.”

De toon herinnert Florian aan Armin, toen hij zelf met kerstmis teveel chocolade had gegeten en Armin zijn buik heeft gemasseerd. De jongen doet nu zijn best kalm te blijven.

„Ja, hoezo?”

„Niets. Ik hoop dat je weet, wat je gedaan hebt.”

Nog een intonatie, die Florian tot waanzin kan drijven. Eigenlijk is het een verkapte waarschuwing voor vergissingen, waarmee elke ouder hun kinderen – ongeacht de leeftijd van die kinderen – proberen te beschermen. Hij heeft dit al vaak genoeg meegemaakt tussen zijn oma en zijn Ma. Meestal tevergeefs.

„Ik weet wel wat ik doe,” geeft hij eigenwijs terug.

„En wat doe je, als ik vragen mag?”

„Ik geniet,” laat hij zo trots mogelijk weten.

„Je geniet.”

„Waarom herhaal je wat ik zeg?”

„Ik herhaal niets, ik parafraseer je woorden.”

„Marc!”, en in gedachten voegt Florian hier nog ‘betweter’ aan toe.

„Flori, ben jij verliefd op deze Alex?”

Verkeerde vraag. Florian kijkt naar zijn vingers.

„Flori?”

De aangesprokene knikt en voelt de pijn op zijn borst. Het wordt tijd, dat zijn hart het wat rustiger krijgt. Of zou je een hart op vakantie kunnen sturen? Vier weken tropische zon is wel een idee...

„Ach, jongen.”

Marc leeft met hem mee!

„Het is niet altijd makkelijk.”

„Bedankt voor je positieve woorden,” perst Florian er zacht uit.

„Hé, je hoeft niet te katten bij mij. Je bent zelf schuldig aan je emotionele chaos.”

„Nee, daar is Alex schuldig aan.”

Marc lacht, hartelijk, spontaan, in elk geval lacht hij Florian niet uit.

„Je hebt gewoon te veel verwacht, dat is alles.”

„Hoezo is dat alles?”

„Misschien is Alex uit nieuwsgierigheid bij je in bed geklommen ... heeft hij gemerkt, dat jij homo bent en wilde het een keer uitproberen?”

„Uitproberen? Ben ik een trampoline, een voetbal, een nieuwe chipssmaak, een computerspel?”

„Je weet wel wat ik bedoel.”

„Nee. Als je glijmiddel bij je hebt, dan ben je allang niet meer aan het uitproberen.”

„Misschien gebruikt hij altijd glijmiddel, ook met meisjes.”

„Ja hoor,” Florian heeft hier nog nooit van gehoord, „Kunnen meisjes ook neuken tegenwoordig?”

„Eh ... wil je zeggen ...”

„... dat ik hem geneukt heb, ja, shit, dat wilde ik helemaal niet vertellen.”

„Dan kan het nog steeds uitproberen zijn,” houdt Marc ijzerenheinig vol.

„Als dat zo is, dan mag hij mij niet,” fluistert Florian.

Marc schudt zuchtend zijn hoofd, „Hoe moet ik dat weten? Was ik erbij?”

„Nee, dat zou pas echt ziek zijn ... alhoewel ... heb jij die vier kerels in de darkroom ook gezien?”

„Niet op gelet, jij was en bent belangrijker. Ik ken jouw Alex niet, maar ik heb vaak genoeg soortgelijke verhalen gehoord om je nu te zeggen, dat je hem beter uit je hoofd kunt zetten. Hou de herinnering vast en kijk vooruit. Alex is je stiefbroer en het is belangrijker dat jullie elkaar niet de kop inslaan maar normaal met elkaar proberen om te gaan.”

„Vertel dat Alex. Ik geloof niet, dat je mij goed hebt begrepen. Het was iets bijzonders.”

„Ja, dat weet ik, Flori.”

„Nee, echt. Hij was heel anders, teder, hield rekening met mij. Hij wilde het echt. We hebben elkaar de hele tijd aangekeken ... dit was echt meer dan seks alleen, ook van zijn kant. Dat weet ik zeker.”

Bij de volgende kruising stopt Marc voor rood en draait zich naar Florian met een spottend gezicht.

„Meer dan seks? Ik ga je iets schokkends vertellen. Het leven is geen romantische film.”

„Je bent zo grappig, Marc.”

„Ik meen het. Flori, jij leeft in je eigen droomwereld. Wat doe je, als die wereld in elkaar stort?”

Op de een of manier klinkt Marc nu net als Alex. Gefrustreerd vervloekt hij Marc en zijn tegeltjeswijsheden. Kan de man niet iemand anders volstoppen met zijn kennis?

„Liefde is geen magisch spel. Ze vraagt hard werken en compromissen, ze kan pijn doen en frustrerend zijn, ze is nooit simpel. Wanneer je tijdens een orgasme elkaar vijf seconden aankijkt, betekent dat nog lang niet, dat je van elkaar houdt.”

„Maar ...”

„Niets maar, Flori.”

„Wel maar ... er was iets.”

„Wat dan? Liefde?”

„Eh ... ja, ergens wel.”

„Je hebt nog geen idee wat liefde is, kan ook niet, je bent nog bijna een kind van achttien. Met achttien is seks nog hetzelfde als liefde, bestaat de wereld uit luchtkastelen en als je vijf weken samen bent, heb je al een relatie.”

„Wat is dit voor onzin? Ik ben niet gek. Natuurlijk weet ik, dat veel meer aan een relatie vastzit. Ik heb alleen gezegd, dat ...”

„Als jullie jarenlang elke avond doodmoe naar bed gaan, omdat jullie twee of drie baantjes tegelijk hebben om je studie en een kleine, smerige flat zonder goede verwarming te betalen,” Marc hapt naar adem, „Als jullie op blikvoer en oploskoffie leven, tussendoor voor je zieke vader zorgen en elkaar tijdens vier maanden stage in het buitenland trouw blijven, dan kun je nadenken of jullie over liefde willen praten.”

Ongemerkt is Marc harder gaan praten, waardoor Florian hem niet durft aan te kijken en heel voorzichtig navraagt.

„Was het zo bij Manuel en jou?”

„Zoiets.”

Marc zwijgt verder, waarop Florian concludeert dat Marc hier niets meer over wil zeggen.

„Dat is alles?”

„Wat?”, Marc werpt een blik vol onbegrip opzij.

„Als Alex tegen mij zou zeggen, dat we samen tegen zijn grootouders ingaan, geen steun van onze ouders krijgen, samenwonen in eenkamerwoning en dat hij daarom van mij houdt, dan hoeft het van mij niet.”

Geërgerd vertrekt Marc zijn gezicht, maar spreekt de jongen niet tegen. Florian probeert het anders.

„Ik wil niet, dat liefde alleen maar hard werken is.”

„Niemand is geïnteresseerd in wat jij wilt,” geeft de bestuurder verbitterd terug.

„Ik weet, dat een relatie opbouwen tijd en vertrouwen vraagt, maar dat kan niet het enige zijn.”

Florian begint weer te twijfelen.

„Wat dan?”

Het maakt niet uit wat Florian zegt. Marc zal zijn woorden linksom of rechtsom fileren.

„Ik kan het niet goed omschrijven. Het moet iets zijn, wat niet met tijd en ruimte te maken heeft.”

„De eindeloze ruimte in het heelal of het mysterie van God?”

„Hoe kun je zo ijzig zijn?”, schudt Florian zijn hoofd.

„Ik ben gewoon rationeel ingesteld.”

„Oh. Jij bent iemand, die ‘s morgens tegen Manuel zegt, dat je hem vertrouwt omdat jullie jarenlang samen blikvoer hebben gegeten?”

Marc wil de auto in een krappe parkeerplaats manoeuvreren.

„Ik denk, dat jij nog te jong bent om te begrijpen wat ik bedoel.”

„Fout! Ik ben niet te jong. Ik wil je simpelweg niet begrijpen.”

Florian wil zijn droomwereld nog niet loslaten. Er moet ergens plek zijn voor deksels, die op potten of pannen passen. Het liefst naast de stal voor de paarden van de droomprins, bewaakt door een wit gevlekte teckel. Goed, dan komt hij woorden tekort om echt zijn opvatting van liefde te omschrijven, maar dat is geen reden om niet te geloven in een ideaal zoals liefde.

Marc heeft de auto ingeparkeerd. Ze stappen uit.

„Kom je mee?”

Hij loopt voorop, Florian haast zich om hem bij te houden. Het is een behoorlijke wandeling. Het zou ook te mooi zijn geweest als Marc een parkeerplaats direct voor de winkel had gevonden.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Onderweg ontwijken ze behendig jonge moeders met te brede kinderwagens en een groentehandelaar, die de kisten voor zijn winkel bijvult. Bij een kapper het vertrouwde beeld van twee oudere vrouwen, die in tijdschriften bladeren om de klok vooruit te duwen, terwijl andere vrouwen met hun middageten onderweg naar huis zijn. Een groep bouwvakkers is bezig puin uit een hofje weg te brengen met kruiwagens. Ze komen langs een leegstaande winkel. Op een bankje wacht een man met een stok en een populaire krant in zijn handen op de volgende bus. Florian botst bijna tegen Marc op, als de man plotseling stilstaat. Hij kan zich net aan Marc vasthouden voordat hij zijn evenwicht verliest.

„Waar jij je ogen voor hebt gekregen...”, plaagt de man en wijst naar het onopvallend gebouw, waarvoor ze nu op het trottoir staan, „We zijn er.”

Het appartementengebouw van na de Tweede Wereldoorlog heeft een vies gele gevel en het laatste onderhoud is zeker twintig jaar geleden. De verf bladdert aan alle kanten, ook de dichte luiken voor de ramen op de eerste verdieping schreeuwen om nieuwe lak. Florian had het zich anders voorgesteld.

„Woont je vader hier?”

„Wat? Nee, gelukkig niet. Hij heeft alleen de begane grond gehuurd.”

Marc loopt langs de kleine etalage en opent de winkeldeur, „Kom je?”

Florian knikt en ontdekt een grote bloempot naast de ingang. Tussen de grote, rode bloemen staat een kleine regenboogvlag in de pot.

„Marc!”

Een schrille uitroep. Florian probeert de stem aan een menselijk omhulsel te koppelen, maar ziet alleen boeken. Stapels boeken. Sommige stapels zijn gesorteerd, anderen liggen door elkaar. Boeken in de schappen en op lage, hoge en ronde tafels. Boeken op pallets en de stoffige vloer.

„Paps?”

Blijkbaar heeft Marc zijn vader nog niet ontdekt, want hij kijkt zoekend rond en bukt zich zelfs om onder de tafels door te kijken.

„Hier boven!”

Tegelijkertijd kijken ze omhoog, Op een hoge ladder staat een man van middelbare leeftijd, die vriendelijk zwaait.

„Hoi, jongen.”

De kerel staat op een wankele, oude, houten trap met een potlood achter zijn oor en heeft een ouderwets klembord onder zijn arm geklemd. Is deze man de vader van Marc, die alleen met gepoetste schoenen en gekamde haren naar buiten gaat om het oud papier in de container te gooien? De slanke man stuurt een lach omlaag en klimt zelf voorzichtig achterwaarts de trap af. Zijn bijna witte haren leiden een eigen leven. De grote, ronde bril zit scheef op zijn neus en Florian ontdekt nu een paar stofvlokken, die geen afscheid van de kleding willen nemen.

„Jij moet Flori zijn,” concludeert de man met een stralend gezicht.

„Ja, ik ben Flori, Florian Krone. Hallo!”, neemt Florian de uitgestoken hand aan.

„Ik ben Ludwig. Je mag jij zeggen, als je dat prettiger vindt.”

Florian knikt, terwijl Ludwig om zich heen wijst en daarbij om zijn eigen as draait.

„Dit is mijn winkel. Hij is niet vreselijk groot en ik draai geen waanzinnig hoge omzet, genoeg om ervan te kunnen leven en het is mijn eigen zaak.”

Bijna teder gaan Ludwigs vingertoppen over de rug van een paar boeken, die naast elkaar in een schap staan, terwijl de man zelf trots Florian aankijkt.

„Marc heeft mij verteld, dat jij op zoek naar een bijbaan bent. Ik kan je niet heel veel betalen, maar ben dankbaar voor een beetje hulp.”

Marc komt naast hem staan en vult Florians armen met een stapel boeken zonder verdere uitleg.

„Het komt niet op het geld aan, paps. Ik heb je al verteld, dat het veel belangrijker is, dat hij een beetje zelfstandiger wordt en de verantwoordelijkheid voor zichzelf neemt.”

Florian kijkt Marc scheef aan. Wat zegt de man nu? Is hij een wolfskind en Marc een psycholoog? Als de man iemand wil opvoeden, kan hij beter een hond en kat uit zijn praktijk mee naar huis nemen en aanleren niet in de plantenbakken te plassen. Ludwig lijkt zijn gedachten te raden en wijst met een begripvolle blik op een kleine, lage tafel achterin de winkel.

„Zet de stapel maar hier neer.”

Florian wankelt Ludwig achterna, terwijl hij oplet nergens over te struikelen.

„Heb je al eens in een boekhandel gewerkt?”

Ludwig helpt hem ondertussen de boeken in twee stapels te verdelen, Florian schudt zijn hoofd.

„Dat mag geen probleem zijn. Je groeit er snel genoeg in of niet?”

Florian knikt en Ludwig toont een tevreden gezicht.

„Flori, weet je dat je al vijf minuten niets meer gezegd hebt?”, komt van Marc, die het plakband van een bruine, kartonnen doos doorsnijdt.

„Marc, wat wil je? Laat de jongen met rust,” reageert Ludwig met dwingende ogen.

„Normaal kan hij geen twintig seconden stil zijn en kletst je de oren van je hoofd.”

Moet de man constant op hem inhakken? Als hij praat, dan ergert Marc zich en als hij zwijgt, is het ook niet goed. Wat wil Marc? Florian vlucht in zijn protesthouding.

„Ach Marc, kun je niet zo gemeen doen?”, vraagt Ludwig terwijl hij Florian op de dozen wijst, die Marc met veel geluid opent, „Breng jij mij die boeken, zodat ik ze in de schappen kan zetten?”

Met een abrupte beweging grijpt Florian de boeken uit Marcs handen.

„Doe niet zo vervelend,” reageert Marc direct, „Je bent echt nog een kind.”

„En jij een verkrampte, kleinburgerlijke hufter,” geeft hij impulsief terug.

„Hé! Geen ruzie maken, kinderen.”

Ludwig houdt ze met een half geamuseerde, half verwijtende blik in het oog. Stil pakken ze de dozen uit. Een omslag trekt Florians aandacht. Twee jongens in zwembroek als illustratie voor een zomerliefde.

„Oh, is dit een homoroman?”

Ludwig lacht en knikt.

„Heb je hier alleen...?”

„Eh ... nee, niet alleen, maar ook ...”, lacht Ludwig nog steeds, „Je mag wel wat uitzoeken.”

Een beetje verlegen kijkt Florian naar de omslag.

„Ik geloof, dat Flori er niet zoveel behoefte aan heeft. Of wel, Flori? Je had gisteren toch genoeg ... drama?”, geniet Marc van zijn eigen plaagstoot. Florian kijkt hem alleen waarschuwend aan.

„Loopt het thuis niet op rolletjes?”, vraagt Ludwig meelevend. Zijn warmte en oprechte interesse bevallen Florian.

„Een beetje.”

„Marc heeft verteld, dat je net naar München bent verhuisd en nu bij je vader en zijn nieuwe gezin zou wonen.”

Florian is verrast. Waarom vertelt Marc zoveel over hem, als de man hem toch zo irritant onnozel vindt? Als hij zich omdraait, zit Marc toevallig net met zijn neus in een van de dozen en houdt zijn strenge ogen achter de brillenglazen verborgen. Het komt heel volwassen over op Florian.

„Ja, ik ben nu twee weken hier.”

„Hoe bevalt München jou?”

„Eh ... van de stad heb ik nog niet zo waanzinnig veel gezien,” geeft hij fluisterend toe.

„Echt? Heeft je vader je nog niet de stad laten zien?”

„Nee,” slikt Florian.

„Komen jullie niet goed klaar met elkaar?”

Ludwig gaat op een tafel zitten en klopt naast zich op een paar boeken. De man zit zelf al op een stapel gebonden papier. Florian gaat naast hem zitten.

„Marc, wil je de koekjestrommel halen?”

De zoon haalt het gevraagde ergens vandaan, zet de trommel tussen hen in en een ander boek doet dienst als dienblad.

„Goed, wat is er?”

Florian vraagt zich af waar hij het beste kan beginnen. Als eerste geeft zijn geheugen dingen uit Hamburg vrij. Toen hij acht was, moesten ze op school hun vrienden tekenen. Florian tekende zijn imaginaire vriend Peter, waarop de lerares zijn Ma voorstelde een kinderpsycholoog in te schakelen. Achteraf gezien niet eens zo’n slecht idee.

„Ik denk, dat mijn vader mij hier helemaal niet wil hebben,” mompelt hij en stopt een volgend koekje in zijn mond. Marc pakt de koekjestrommel en gaat naast hem zitten.

„Heeft hij dat gezegd?”

„Hij heeft helemaal niets gezegd.”

„Heb je het hem al eens gevraagd?”

„Nee.”

„Aha.”

„Wat aha?”

„Gewoon zo.”

„Gewoon zo?”

„Gewoon zo!”

Ludwig krabt eens over zijn achterhoofd, terwijl hij Marc en Florian toehoort en bijt dan met een verbaasde blik in zijn koekje. Marc wordt concreet.

„Misschien had je hem een keer direct op zijn gedrag kunnen aanspreken?”

Florian is uit het veld geslagen, „Hoe dan? Wanneer dan? Toen hij mij niet van het station af heeft gehaald? Toen hij mij in een winkel plotseling alleen achterliet? Natuurlijk had ik hem op een van de avonden kunnen spreken wanneer hij voor elf uur thuiskomt. De man is er nooit.”

„Is al goed, ik neem alles terug. Jij bent het arme, onschuldige slachtoffer,” geeft Marc sarcistisch toe en raakt daarmee Florian. De man was er toch niet bij?

„Je klinkt net als Alex,” trekt Florian zich terug met een blik op een boek met de titel ‘Geheim’.

„Wie is Alex?”, werpt Ludwig voorzichtig op.

„Zijn stiefbroer,” articuleert Marc luid en duidelijk met nadruk op de laatste lettergreep.

„Wat heeft deze Alex dan gezegd?”

„De exacte woorden weet ik niet meer. Het kwam erop neer, dat ik nietszeggend, verwend en egoïstisch ben,” geeft Florian schoorvoetend toe. Marcs wenkbrauwen vliegen geïnteresseerd omhoog.

„Was dat voor of na?”

„Voor. Gisteravond zouden we een film kijken en dat liep in minder dan geen tijd op een knallende ruzie uit.”

„En?”

De vraag verrast hem, „Wat bedoel je?”

„Heeft Alex gelijk?”

Marc is gemeen bezig. Verontwaardigd haalt Florian adem.

„Heeft hij niet,” briest hij in opdracht van zijn aangevreten ego, terwijl zijn verstand hem meldt, dat hij te snel reageert. Het weeë gevoel in zijn buik wordt sterker.

„Je bent echt geïnteresseerd in je nieuwe familie? Je wilt weten waarom je vader en je moeder zijn gescheiden? Je wilt zijn kant van het verhaal horen? Je hebt ook al gevraagd naar Alex’ vader, waarom die man niet meer bij zijn familie leeft en wat de verhouding tussen hem en zijn vader is? Je kent de hobby’s van iedereen? Je weet wanneer iedereen jarig is?”

Florian zwijgt. Niemand heeft hem naar deze dingen gevraagd en hij heeft het zelf ook nagelaten. Hij ziet zichzelf als een slecht persoon en dat is mild uitgedrukt. De klomp in zijn maag wordt groter.

„Ja, ja, Marc, je hebt gewonnen.”

Met gebogen hoofd kijkt Florian naar de stapel boeken voor hem op de winkelvloer. Biografieën van bekende tijdgenoten, nu populair en over tien jaar vergeten. Naast hem zucht Ludwig. Marc schuift iets op en legt een arm om Florian, terwijl hij iets mompelt en Florian naar zich toe trekt.

„Ik zeg dit soort dingen niet om je te kwetsen, te beledigen of te treiteren. Het is alleen zo, dat jij hier in een functionerend gezin...”

„Ze zijn disfunctioneel,” meldt hij mopperend.

„Ze functioneren. Of het goed of slecht is, is iets anders. Ze functioneren omdat ze een routine, een dagelijkse ritme en een gedeeld verleden hebben. Jij bent een buitenstaander, een vreemdeling, een indringer. Ik weet ook wel, dat jij niemand kwaad wil doen, maar stel je voor, dat de een of andere kerel bij jou en je moeder was ingetrokken. Dat had je leven binnen een dag compleet veranderd.”

„Nee. Roland woonde praktisch bij ons en dat maakte geen enkel verschil.”

„Maar je begrijpt, wat ik wil zeggen?”, verhoogt Marc de druk op Florians schouder.

„Jawel,” geeft Florian knarsetandend toe.

„Ergens heb je gelijk, zij zouden eigenlijk een stap in jouw richting moeten doen, maar het leven is nu eenmaal oneerlijk en niet alles gaat, zoals het zou moeten. Als je beter contact wilt, dan moet jij een eerste stap zetten, waarschijnlijk een tweede en misschien een derde.”

„Geef hen wat meer tijd. Maar gun vooral jezelf meer tijd,” merkt Ludwig op en kijkt hem indringend aan van achter zijn grote, ronde brillenglazen, „Je zet jezelf teveel onder druk. Vertrouwen, respect, vriendschap, liefde zijn allemaal dingen, die tijd nodig hebben om tot bloei te komen.”

Marc speelt met Florians haar en Ludwig houdt de koekjestrommel onder zijn neus. Vader en zoon proberen hem gerust te stellen. Daarna moet Florian door de winkel lopen om een eerste indruk te krijgen hoe alles is ingedeeld, waar welke genres staan. Ludwig kan zeker hulp gebruiken.

Tussen de middag duiken Arthur, Uwe, Werner en Manuel op met heerlijk vet, chinees eten uit de cafetaria om de hoek. Ze komen vaker tijdens hun lunchpauze langs en vertellen vandaag Florian leuke en soms gênante verhalen, meestal over doorgehaalde nachten in ‘Zorro’. Dat blijkt de naam te zijn van de club, waar hij zaterdag nietsvermoedend is binnengewandeld. De verhalen leiden hem af van zijn andere zorgen en geven hem een beter gevoel.

*

„Bedankt en tot ziens!”

Florian kijkt Marc en Manuel na, die hem net naar huis hebben gebracht. De oprit is vandaag korter dan gisteren. Terwijl hij zijn huissleutel zoekt en twijfelt of hij zal aanbellen, gaat de voordeur op een kier open.

Als eerste ziet hij een zwarte zomertrui, waarvan de eigenaar blonde haren heeft. De neus, mond, oren en de rest van het lichaam voor hem kan hij zo uittekenen. Liever nog aanraken. Ze staren elkaar aan en lijken zich nauwelijks raad met zichzelf en de ander te weten.

„Hoi,” probeert Florian toch iets te zeggen.

„Hoi,” luidt het net zo bescheiden antwoord.

Hè? Er beweegt iets achter de voordeur. Dan komt een jongen achter Alex’ rug tevoorschijn.

„Eh ... hallo?”

Florian ziet zwart haar, donkere ogen en een gezicht, wat permanent lijkt te lachen.

„Dit is hem?”, vraagt hij luid en duidelijk aan Alex, terwijl hij met onverholen nieuwsgierigheid Florian in zich opneemt. De ogen scannen hem van boven naar beneden met een duidelijke pauze op de helft, maken Florian nerveus. Alex staart nog steeds.

„Herken je hem niet meer met kleren aan?”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

De jongen lacht en springt opzij om Alex’ vuist te ontwijken en voorkomt zo een paar gekneusde ribben, terwijl Alex’ ogen de rest van de boodschap overbrengen.

„Hou je vervloekte bek, Tom!”

Florian heeft geen idee hoe hij zich zal opstellen en verlegt zijn evenwicht van het ene been naar het andere en terug. Hij vindt het moeilijk genoeg om Alex nu te zien, maar met een vriend erbij wordt alles net een slag ingewikkelder. De vriend weet blijkbaar van hem en Alex af, daarmee is Alex niet anders dan hijzelf en die gedachte stelt hem gerust.

„Onze vriend is tijdelijk zijn manieren vergeten,” spot de jongen richting Alex en steekt dan zijn hand uit, die Florian voor de vorm schudt.

„Ik ben Tom. Alex’ beste vriend ...”

„Nog wel,” voegt Alex zachtjes toe.

„... en jij moet Florian zijn ... of mag ik ook Flo zeggen?”

Met een stralend gezicht kijkt Tom zijn beste vriend en Florian aan.

„Nee!”, roepen ze tegelijk om daarna geschrokken verder te staren naar de ander. Tom lacht.

„Helder, jongens. Ik begrijp het al.”

Bruut grijpt Alex zijn beste vriend vast bij de bovenarm en trekt hem mee, „Tom wilde net naar huis gaan.”

Met veel gevoel voor theater zwaait Tom naar Florian, „Tot ziens, stiefbroertje.”

Florian steekt alleen een hand op en vlucht naar binnen. Wat was dit nu weer? Hij weet niet zeker of hij alles goed heeft meegekregen.

„Oh ... Hallo,” groet Bettina hem als ze bijna tegen elkaar opbotsen.

„Eh ... Hallo,” groet Florian terug. Het is elke keer hetzelfde met Bettina. Hij weet niets uit te brengen, als hij voor haar staat. Zijn brein geeft alleen losse woorden door in plaats van hele zinnen in haar aanwezigheid. Met Marcs en Ludwigs tips in zijn achterhoofd neemt hij zich voor adem te halen, rustig te blijven en complete zinnen te produceren.

„Is Alex weggegaan?”

„Nee, hij brengt alleen zijn vriend naar buiten.”

Stilte.

„Dan eet Tom niet mee.”

Intelligente vaststelling van haar.

„Blijkbaar niet.”

Net zo slimme conclusie van hem. Bettina wil langs Florian de trap oplopen.

„Bettina?”

Voor het eerst lukt het hem haar naam hardop, zonder te stamelen, uit te spreken. Ze draait zich verrast om.

„Ik ... Ik vroeg mij af wat voor hobby’s je hebt?”

Ze denkt na. Natuurlijk, waarschijnlijk denkt ze dat Florian een beetje gestoord is. Niet nodig, dat vindt hij zelf al.

„Hobby’s?”, wil ze aarzelend weten.

„Hm. Ja.”

„Eh ... paardrijden doe ik graag ... en je weet, dat ik tennis ... daarnaast ... hou ik van muziek, piano spelen, lezen.”

Bettina lijkt te blozen. Nee, ze bloost echt.

„Lezen?”, herhaalt hij hoopvol.

„Ja.”

„Ik heb vandaag een bijbaan in een boekwinkel gekregen,” deelt hij enthousiast het goede nieuws.

Haar gezicht is een en al verrassing, „Werkelijk?”

„Ja. Zijn er bepaalde genres, die je graag leest? Ik mag alle boeken meenemen om te lezen, als ze maar netjes terugkomen.”

Weer denkt ze na, terwijl ze elkaar aankijken. Zij staat op de derde trede, hij nog in de ontvangsthal.

„Vroeger heb ik veel detectives gelezen. Het zou leuk zijn om weer eens wat te lezen.”

„Oké. Dan neem ik de volgende keer wat mee.”

Ze glimlachen naar elkaar, waarna Bettina door het trapgat verdwijnt. Opgelucht haalt Florian adem en is een heel klein beetje trots op zichzelf. Het viel best mee en met goede moed loopt hij de keuken in, waar de tweeling zit te tekenen met hulp van Elena, die hem vrolijk begroet.

„Flori, je bent weer terug. Hoe was het? Heb je de baan?”

„Hm, ja. Ik mag in de winkel werken.”

„Mooi. Eh ... Flori, dit is Martin Klimmer, de zoon van Joachims collega.”

Verrast kijkt hij opzij en herkent de groene ogen en het bijbehorende plompe gezicht.

„Hallo, we kennen elkaar al.”

Voor de vorm steekt hij een hand uit, die net zo beleefd wordt geschud door een slappe hand. Het enthousiasme is ontroerend. Ze zijn elkaar beslist in een vroeger leven al eens tegengekomen, gegeven de intense verbondenheid tussen hen.

„Oh, dat wist ik niet,” blijft Elena opgewekt met een stralend gezicht. Voor het eerst ziet Florian haar echt opleven. Ze zal toch niet deze merkwaardige, lange kerel ...

„We zijn zaterdag uitgenodigd om Martins achttiende verjaardag mee te vieren.”

Elena grote ogen blijven gericht op Martin, die verveelt voor zich uit staart of de tuin bekijkt. Zeker weet Florian het niet en zijn enige reactie op de uitnodiging is simpel, „Oké,” omdat hij geen idee heeft waar hij deze hartelijke uitnodiging aan te danken heeft.

„Ja, mijn vader vond, omdat ik Alex en Maria al heb uitgenodigd en jij binnenkort bij ons in de klas komt en wij ook een au-pair uit Peru hebben, dat ik jullie ook uit moeten nodigen.”

Elena verbergt haar teleurstelling door de Emma aan te moedigen meer kleuren te gebruiken in haar tekening. Florian houdt het bij een beleefde grijns.

„Leuk, wij zijn blijkbaar de eregasten?”

„Nee, hoezo?”, wil Martin weten, waarop Florian zachtjes gromt.

„Hij maakt een grap,” verklaart Elena snel met een waarschuwende blik voor Florian.

„Oh.”

„Was je al vergeten, wat voor grappig, klein kereltje ik ben? Ik verheug mij op je feest. Heb je een fatsoenlijk podium? Ik kan een half uur lang ‘komt een man bij dokter’-grappen vertellen.”

Alle goede geesten hebben Martin verlaten, te oordelen aan zijn blik.

„Geloof geen woord van hem, dat was een volgende grap,” bemiddelt Elena met een smekende blik voor Florian, die het opgeeft. Achter hem hoort hij voetstappen door de ontvangsthal. Alex komt binnen en kijkt rond. Prompt voelt Florian zijn hartslag versnellen.

„Wat doe jij nog hier?”, vraagt de blonde jongen op harde toon.

„Ik woon hier,” verdedigt Florian zich snel.

Alex schudt zijn hoofd, „Jij niet, Flo. Soms ben je zeldzaam stom ... ik bedoel Martin.”

„Kijk dan ook Martin aan in plaats van mij,” weet hij redelijk rustig te antwoorden.

Martin trekt al zijn jas aan, „Ik was net klaar om te gaan,” knikt heel oppervlakkig richting Elena en Florian om dan langs Alex te lopen. Even lijkt het erop, dat hij een diepe buiging zal maken, maar het blijft bij een beleefde beweging van zijn hoofd. Vanuit de keuken volgen Elena en Florian Martins vertrek door de voordeur. Alex gooit de voordeur letterlijk dicht en verdwijnt zwijgend naar boven.

„Zou jij ook niet ...?”

Elena wijst naar de trap in de keuken.

„Wat?”, houdt Florian zich op de vlakte.

„Zou je niet met hem praten?”

„Hm.”

„Flori!”

„Ja, ik ga al.”

Maar niet naar Alex. Eerst oma Ulla bellen, die vandaag Kalle op bezoek heeft. Het gaat goed met haar huisgenote en Florian vindt het leuk, dat de zaterdagmorgen bij zijn moeder nu is verhuisd naar zijn oma. Kalle wil ook alles weten, waarbij Florian de seks verandert in een gesprek met Alex.

„Flori, jongen, ik was even bang dat jij de bevliegingen van je moeder had geërfd, maar vandaag klink je al weer een stuk beter. Vertrouw op je dierenartsen en je nieuwe baas. Kunnen we afspreken, dat jij het tenminste nog drie maanden probeert vol te houden? Ik weet zeker, dat jij je plek in München wel verovert.”

Daar is Florian niet zo zeker van als zijn oma, maar dat is niet belangrijk. Hij wil niet, dat ze zich onnodig zorgen maakt. Nadat ze naar elkaar hebben gezwaaid op het scherm, is het weer voorbij en voelt hij zich sterk genoeg om Alex op te zoeken. Of is het vanaf nu altijd zo, dat hij de eerste stap moet zetten? Het leven is echt oneerlijk.

Met klamme handen vindt Florian zichzelf terug voor Alex’ kamerdeur. Zou Alex gisteravond ook zo nerveus zijn geweest? De jongen durfde wel. Een klop op de deur levert een ‘ja’ op, waarop Florian langzaam de deur opent. Lex staat op van zijn bank en draait de muziek zacht. Britse rock, valt Flo op, terwijl hij zich verder laat afleiden door de verschijning tegenover hem, die zijn handen in zijn broekzakken verbergt.

„Hoi,” probeert hij met een glimlach te beginnen.

„Wat is er? Wat wil je?”, vraagt Lex met een zachte stem. Jou! Maar Flo weet niet, waar hij zal beginnen. Met een sprong zit hij op het bed, tot verrassing van Lex, „Wat doe je?”

„Je bed testen.”

Lex lacht kort, maar kijkt daarna verdrietig.

„Mijn bed heet Navaro. Hoe heet die van jou?”

Lex grijnst en zucht tegelijk, „Alsjeblieft, Flo,” waarna hij alweer iets meer getergd kijkt.

„Hoezo? Het is veel makkelijker om een naam te hebben voor je bed, want dan maak je van de verschillende delen een individueel geheel.”

„Bedankt voor deze filosofische zienswijze, ik zal erover nadenken.”

Lex wijst naar de deur, waarop Flo zich herinnert, wat hij wilde vragen.

„Waarom ben je vannacht zomaar weggegaan?”

De kleine speldenprikken in zijn borstkas breiden zich uit. Zijn vraag overvalt Lex, die hem wat radeloos aankijkt.

„Waarom wil je dat weten?”

„Soms ben je zeldzaam stom ... ik wilde, dat je bleef.”

Het laatste deel fluistert Flo met een licht gevoel van schaamte.

„Ik moest dringend naar Tom. Wanneer je hem niet doorlopend eraan herinnert, vergeet hij zijn goudvissen te voeren.”

Ontspannen gaat Lex op het voeteneinde van het bed zitten. Flo staart naar hem.

„Dat is nu niet grappig,” geeft hij furieus terug. Het gaat hier om emoties.

„Ach, jij mag grappig zijn, wanneer je wilt en ik niet?”

Blijkbaar denkt de jongen, dat het sneller voorbij is, als ze ruzie maken.

„Lex, kun je mij eerlijk en zonder sarcasme alsjeblieft vertellen, waarom je vannacht bij mij in bed bent gekropen?”

„Nee.”

Wat? Moet hij nog concreter worden?

„Wilde je ... wat we gedaan hebben?”

„Ja.”

Flo grijpt naar Lex’ pols om hem horizontaal te trekken. Naast elkaar op bed praat het makkelijker.

„Nee, Flo!”

Lex weert zich. Flo houdt hem vast en telt ondertussen de polsslag, die verdacht hoog is.

„Wat?”

„Het kan niet.”

„Wat kan niet?”

Angst overvalt Flo als een zomerse onweersbui.

„Dit,” wijst Lex met zijn vrije hand op zichzelf en Flo, die op zoek gaat naar de grijze ogen.

„Vond je het vervelend?”

Zijn stem schiet uit en Alex zucht.

„Nee.”

„Je vond het prettig?”

„Ja.”

Een klein beetje hoop geeft Flo een klein beetje moed.

„Maar daar gaat het helemaal niet om.”

Oh? Nee?

„Heb je een hekel aan mij?”, geeft Flo zijn onzekerheid prijs.

„Dat heb ik nooit gezegd,” wijkt Lex uit.

„Vind je mij leuk?”

„Heb ik ook niet gezegd.”

„Lex, je zegt nooit iets sinds ik je ken.”

Briesend laat Flo de pols los en staat geërgerd op. Ze praten langs elkaar heen, maar hij is degene, die er gek van wordt. Hij wil antwoorden en heeft antwoorden nodig om met twee benen op de grond te blijven. Lex is zo dichtbij en toch zo ver weg. De pijn in zijn borstkas houdt hem alert.

„Ik begrijp je niet,” verklaart hij hulpeloos met smekende ogen.

„Hoef je ook niet, is toch goed zo?”

Wat is dit nu weer voor een onzinnig antwoord? Woedend zet hij zijn handen in zijn middel.

„Het is niet goed zo. Ik kan niets accepteren zonder het te begrijpen.”

„Echt? Dat is kinderachtig.”

De opgetrokken wenkbrauwen roepen bij Flo een agressie op, die hij van zichzelf niet kent. Lex staat op om van hem weg te lopen, maar Flo houdt hem tegen en dwingt Lex hem aan te kijken. De warme uitstraling van de jongen probeert hij te negeren.

„Goed, als ik zo kinderachtig ben, waarom leg je het mij niet uit?”

Met zijn ogen dicht haalt Lex diep adem.

„Flo, maak je toch niet belachelijk? Hoe moet dat werken? Jij en ik? We zijn toch allebei jongens!”

Flo staart hem volledig perplex aan en heeft het gevoel verneukt te worden. Hij wacht, totdat Lex lacht en zegt, dat het een grap is, terwijl hij broedt op een reactie op gelijk niveau.

„Hè?”, brengt hij tenslotte hijgend uit, als hij zich realiseert dat Lex meent, wat hij zegt.

„Je begrijp mij wel,” mompelt Lex nauwelijks verstaanbaar.

„Nee, ik begrijp je niet. Vannacht ging het geweldig en wist je wel wat twee jongens samen doen.”

„Flo!”

„Hallo! Ik ben niet jouw kamer binnengeslopen, ik heb mij niet uitgekleed en ben niet naast jou in bed gekropen om je wakker te maken voor meer. Jij was dat!”, knalt Flo Lex woedend voor zijn hoofd.

„Wij zijn broers.”

Lex klinkt vertwijfeld, maar hoeft nu niet meer te rekenen op medelijden of begrip van Flo.

„Oh, duidelijk, ik kan letterlijk de overeenkomsten tussen ons zien,” spot overheerst in zijn stem, „Praat geen onzin, Lex. Ik wil geen uitvluchten, smoesjes of andere excuses. Zeg toch gewoon dat je mij niet wilt.”

„Dat is niet waar, maar de maatschappij...”

Oh! Dit is genoeg. Nu overdrijft Lex. Flo begint te lachen.

„Vertel eens, luister jij wel eens naar jezelf als je praat? Wat is dit voor onzin?”

„Ik meen het serieus,” blijft Lex rustig en onderkoeld.

„Natuurlijk. En wat denk je dat met ons gebeurt als de maatschappij erachter komt? Worden we geboeid met een strop naar de Marienplatz gebracht, waar men ons dan met veel machtsvertoon met de guillotine onze hoofden afhakt? Tussen twee heksenverbrandingen door...”

Lex doet zijn handen voor zijn gezicht en draait zich om.

„Ik kan niet met jou daarover praten.”

„Niet als je zulke onzin uitbraakt.”

Flo blijft rustig staan, terwijl Lex door zijn kamer ijsbeert en tussendoor fluistert, „Misschien is het voor jou niet logisch, maar ik voel het nu eenmaal zo.”

Flo beseft intuïtief, dat rationele argumenten Lex niet kunnen overtuigen. Daarvoor is zijn angst voor de maatschappij te realistisch. Flo wacht op het goede moment, doet een stap naar voren en blijft voor Alex staan. Het lukt hem kalm en rustig over te komen, terwijl hij Lex’ hand vastpakt.

„Lex, het was goed vannacht. Mooi, lekker, alles.”

„Afgelopen nacht was een enorme fout,” onderbreekt Lex hem nors. Flo laat zich niet van de wijs brengen.

„Maar dat verandert niets aan mijn gevoel voor jou ... ik ben verliefd ... op jou.”

Flo heeft zich vergist. Hij had gehoopt, dat het hardop benoemen van zijn gevoel de droom zou laten vervliegen, de magie zou laten verdwijnen. Het tegendeel lijkt waar te zijn.

Lex staart hem aan, legt zijn handen op Flo’s schouders, kijkt hem recht aan, leunt voorzichtig met zijn voorhoofd tegen Flo’s voorhoofd. Die ogen!

„Domme, kleine Flo,” fluistert hij zonder zijn stembanden te gebruiken. Dan laat Lex hem los, draait zich om en loopt weg, laat Flo compleet verward alleen in zijn kamer achter. Minuten later gaat Flo terug naar zijn kamer. Geen spoor van Lex.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

15 Zelfvertrouwen en onzekerheid
De resterende week geeft Florian de tijd om Alex’ afwijzing te verwerken en zich aan te passen aan de nieuwe verhoudingen. De eerste dagen probeert hij Alex te ontwijken, wat nog niet meevalt, omdat het huis lijkt te zijn gekrompen. Gegeven Alex’ afwezigheid in de eerste weken had Florian gehoopt, dat de jongen deze week ook alleen langs zou komen om zijn kleding te wisselen. Jammer genoeg heeft Alex anders beslist. Ze komen elkaar iedere keer tegen – in de kelder bij de wasmachine, in de tuin bij het zwembad, in de woonkamer voor de televisie, op de overloop, in de ontvangsthal, in de keuken bij de koelkast, op de trappen en vanzelfsprekend bij het eten.

Florian weet niet of zijn eerdere ruzie met Alex ermee te maken heeft, maar deze week eet de hele familie samen, met uitzondering van Joachim, die overwerkt. Het eten in de eetkamer maakt het nog iets lastiger voor hem, maar hij wil zich niet meer laten kennen.

Voor Florian is het een uitgesproken apart gevoel om tijdens het eten het idee van de idyllische familie overeind te houden en tegelijkertijd tegenover iemand te zitten van wie hij zich nog elke zucht, steun en opgewonden kreun kan herinneren en die tijdens het eten soms vergelijkbare geluiden laat horen. De drang om dan met Alex te knuffelen is groot, maar het lukt hem elke keer zijn armen en benen netjes bij zich te houden, niet op te springen en Alex onder Bettina’s ogen om zijn nek te vliegen. Daarom blijft Florian zoveel mogelijk stil op zijn stoel zitten met meer aandacht voor wat er op zijn bord ligt dan voor de andere gezinsleden. Alex compleet negeren is onmogelijk, daarvoor verlangt hij teveel naar een voortzetting van waar ze zijn opgehouden. De aanblik van Alex, die een lepel aflikt, is al genoeg om zijn fantasie op hol te laten slaan.

Hoe dan ook, Florian probeert zich zo goed mogelijk eroverheen te zetten en Alex meer als broer te zien. Wat erg moeilijk is bij het tegenstrijdige gedrag van zijn stiefbroer, zijn eigen overactieve fantasie en op hol geslagen hormonen.

Op woensdag hoopt Florian afleiding te vinden in de boekwinkel, maar tevergeefs. Zijn bezoek tussen de middag levert hem een reeks goedbedoelde meningen en adviezen op, waar zijn hoofd van tolt.

„Hij wil geen relatie? Wat dan nog? Wees blij! Ga uit, trap lol, heb plezier. Er zijn nog zoveel andere jongens,” vindt Werner, die volgens de anderen monogamie als een ziekte en zijn eigen seksverslaving als een gezonde manier van leven ziet. Uwe ontpopt zich als de meest begripvolle van de vriendengroep, „Wie weet is Alex zelf totaal in de war en onzeker over zijn eigen gevoelens. Hij heeft tijd, zekerheid en rust nodig.”

„Wie denkt hij wel niet, dat hij is om je met zo’n goedkope smoes te laten vallen. Vergeet zulke egoïstische hufters, jij verdient een veel betere jongen,” kiest Manuel radicaal partij voor Florian. Zijn vriend draagt een andere steen bij, „Je kunt de liefde niet dwingen. Zelfs als je zijn angsten, zijn emoties niet kunt begrijpen, dan zijn ze voor hem nog steeds belangrijk. Of je het leuk vindt of niet, jij kunt daar niets aan veranderen, je kunt het alleen accepteren.”

Vanzelfsprekend heeft Marc gelijk. Uiteindelijk heeft Ludwig de reactie, waar Florian het meest aan het heeft, „Hm ... wil je een koekje?”

Dat is duidelijk, dat is concreet en geeft hem energie, zodat hij kan nadenken over de andere meningen. Het doet hem wel goed, dat zoveel mensen met hem meeleven, al verandert het niets aan de situatie en Florians overtuiging, dat het voor Alex ook meer dan seks was.

Op donderdag brengt Elena afleiding. Zij heeft ‘s middags vrij en wil met Florian naar de binnenstad. Gelukkig heeft Elena geen uren nodig in winkels, anders was hij nooit meegegaan. Maar hij krijgt haar wel zover, dat ze toegeeft Martin Klimmer erg leuk te vinden. Voor Florian is het volstrekt onbegrijpelijk wat ze in de humorloze jongen ziet. Aan de andere kant zitten ze beiden met een onbereikbare liefde en dat is weer reden voor grappen over en weer om de ander wat op te vrolijken.

Op vrijdag is er een klein lichtpunt. Joachim eet ’s avonds zowaar thuis en het lukt Florian om vaker naar de anderen te kijken dan naar het bord voor zijn neus. Ergens van binnen is hij trots op zichzelf dat hij deze week niet is verdronken in een door hemzelf gevuld bad vol zelfmedelijden. Wat zal hij zijn Ma morgen vertellen over deze week? Waarom kijkt iedereen hem nu aan?

„Flori? Heb je mij wel gehoord?”, wil Joachim geërgerd weten.

„Ik hoorde je praten,” mompelt hij met zijn normale rode wangen na zo’n vraag.

„Ach, wat heb ik dan net gezegd?”

„Je hebt gezegd, dat jullie Maria naar een klooster willen sturen,” gokt Florian op goed geluk. Maria ontploft direct en probeert onder tafel hem te schoppen.

„Heel grappig,” meldt zijn vader met een lepel halverwege tussen bord en mond, „Ik heb net voorgesteld, dat jij meegaat, wanneer Erwin en ik de volgende keer gaan golfen. Dan kun je gelijk je excuses aanbieden.”

Joachim wil, dat hij zich bij de Pohlmanns verontschuldigt. Waarvoor eigenlijk? Zijn gedrag? Zijn opmerkingen? Zou Joachim wel weten, wat de aanleiding was? Heeft Joachim wel iets begrepen? Florian concentreert zich zwijgend weer op zijn pudding en geeft geen antwoord. Voor zijn vader is het onderwerp ‘schelvis’ hiermee blijkbaar afgehandeld. Aan de andere kant heeft hij voorgesteld iets samen te doen. Dat is toch iets? Bovendien moet hij toch de eerste stap doen. Daarom slikt hij elk weerwoord in en negeert alle verwarrende gedachten.

*

„Ik heb niets om aan te trekken.”

Elena is de wanhoop nabij.

„Dat is niet waar.”

Florian zucht en heeft er bijna spijt van, dat hij is ingegaan op Elena’s verzoek om haar te helpen er goed uit te zien voor een verjaardagsfeest, waar zij meer dan hij heen wil. Het is zaterdagavond en de laatste twintig minuten zijn opgegaan aan de kledingdiscussie. Tot nu toe zonder resultaat. Hij houdt het alleen vol, omdat Alex al een uur eerder door Maria werd geroepen met dezelfde vraag. Liggend op haar bed probeert hij haar te overtuigen, dat ze wel passende kleding heeft.

„Elena, ik ga alleen mee omdat jij dat wil. Ik ben al klaar, dus doe mij een plezier en trek gewoon wat anders aan.”

„Maar wat? Ik kan toch niet naakt erheen gaan,” verzucht de au-pair.

„Het is een idee. Dan weet je tenminste zeker, dat Martin jou ook ziet staan,” geeft Florian brutaal terug en ziet gelijk een schoen naar zijn hoofd vliegen, die hij opvangt en netjes naast de andere vijf paar schoenen op de vloer zet.

„Rotjong,” mompelt Elena en draait zich om, zodat Florian haar niet ziet blozen.

„Deze dan?”, houdt ze een wollen trui omhoog.

„Ja ... als je gaat skiën.”

Waarop de trui weer in de kast verdwijnt en Elena moppert, „Het maakt niet uit wat ik aantrek... het meeste maakt mij nog dikker of lelijker. Martin zal niet eens merken, dat ik er ben.”

„Weet je, Laura in Hamburg zei dat ook altijd ...,” Florian is het zat en staat op om even een arm om haar middel te leggen, „... maar Mario kan het niets schelen, hij vindt haar mooi.”

„Wat helpt mij dat nu?”

„Nog niets, maar had ik je al eens gezegd, dat ik je een aantrekkelijke vrouw vind?”

„Jij bent homo.”

„Daarom is het een dubbel compliment. Als zelfs mij opvalt, dat jij een leuke vrouw bent...”

Eindelijk begint Elena te lachen.

„Kijk, mij kan het niets schelen wat je aantrekt, ik ga ook mee als je alleen een badjas aandoet naar dat stomme feest. Tenslotte gaan wij alleen daarheen, zodat jij jouw Martin kunt verleiden.”

„Hij is niet mijn Martin en ik wil hem ook niet verleiden,” moppert Elena met een geërgerde blik voor Florian, die haar weer loslaat.

„Elena, mag ik wat vragen? Waarom Martin Klimmer?”

Elena giechelt even, „Flori...”

„Nee, serieus, hij is saai, apart, besluiteloos en kleinburgerlijk.”

„Je bent gemeen. Je kent hem helemaal niet. Deze of deze?”

Hé, Elena maakt vaart. Florian wijst naar de broek met de donkerste kleur.

„Ik heb toch al verteld, dat Martin ook een andere kant heeft? Een paar weken geleden heb ik alleen met hem kunnen praten, toen ik bij Viola langsging.”

„Viola?”

„De au-pair van de Klimmers.”

„Aha. En? Speelt Martin saxofoon of heeft hij een roedel sneeuwhonden?”

„Bijna goed. Hij heeft mij zijn spoorbaan laten zien.”

Florian proest het uit, maar stopt zodra hij Elena’s ogen ziet.

„Je bedoelt een spoorbaan met speelgoedtreintjes?”, Florian rekt zich uit, „Weet je misschien of hij een vriend heeft, die postzegels verzamelt? Daarvan heb ik nu altijd gedroomd...”

„Ik dacht dat je een vriend was ... en op verkapte kunstenaars valt ...”

„Sorry. Maar Elena, het is meer omdat ik denk, dat jij een veel leukere jongen verdient.”

„Ach Flori, Martin is heel leuk. Jij gelooft het waarschijnlijk niet, maar hij kan zo enthousiast vertellen over zijn hobby. Hij heeft echt veel verteld en laten zien, wat hij allemaal zelf gebouwd heeft en nog wil bouwen en waarvan hij droomt.”

„Hij droomt van locomotieven?”

Florian kan zijn spot niet tegenhouden, waardoor Elena in de verdediging schiet.

„Ja, ook, maar dat is niet, wat ik zo leuk vind aan hem. Het is veel belangrijker hoe hij erover praat, helemaal vrij en gelukkig ... Je moet Martin eens zien, als hij gelukkig is, dan begrijp je het wel.”

Elena praat inmiddels zelf met een dromerige glimlach op haar gezicht. Florian probeert zich de twee voor te stellen bij een modelspoorbaan. Het idee heeft iets, dat moet hij toegeven.

„Goed, dan gaan we nu kijken hoe we de locomotief van jouw conducteur kunnen laten fluiten.”

Florian pakt de broek uit Elena’s hand en zoekt een bijpassende blouse uit Elena’s kast.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„Waarom klinkt elke tweede zin uit jouw mond eigenlijk heel smerig?”

Florian geeft geen antwoord, maar houdt de kledingstukken omhoog.

„Aantrekken!”

„Nee!”

„Ja, anders staan we hier morgenavond nog.”

Na een klop op de deur, gevolgd door een „Binnen” van Elena, staat Alex in de deuropening.

„Hoe lang hebben jullie nog nodig? We willen over een half uur gaan.”

Ondanks Alex’ neutrale, laconieke, bijna verveelde klank is Florian afgeleid.

„Vijf minuten, we komen er zo aan,” geeft Elena aan om daarna Florian aan te kijken, die vrij laat merkt, dat ook van hem een reactie wordt verwacht.

„Is goed.”

Met een „Oké” sluit Alex de deur achter zich.

„Gaat het?”, wil Elena weten. Florian slikt een keer, „Zeker en zou je alsjeblieft dit willen aantrekken? Ik draai mij wel om.”

Desondanks gebruikt Elena de kastdeur om zich om te kleden. Florian vindt het niet erg. Hij zal haar vanavond nog wel een paar keer moeten zeggen, dat ze er goed uitziet. Maar als de kastdeur dichtgaat, weet hij, dat hij niet hoeft te liegen. Hij hoopt alleen, dat ze vanavond niet teleurgesteld wordt in haar verwachtingen.

„Flori? Kom je?”

Ze gaan naar beneden om op Alex en Maria te wachten. Allebei zijn ze een beetje nerveus. Elena vanwege Martin en Florian omdat hij de hele avond Alex wel mag zien, maar niet mag aanraken.

„Elena? Wat zou je denken als je mij zo voor het eerst zou zien?”

Florian doet zijn best een beetje verveeld om zich heen te kijken.

„Sympathieke jongen.”

„Elena, serieus?”

„Ik ben serieus. Jij maakt altijd een goede, eerste indruk. Het wordt pas erg, als je een tijdje met jou praat,” lacht Elena.

„Goed, begrepen, vanavond geen onzin vertellen,” mompelt Florian een beetje ontevreden.

„Mag ik dat op schrift inclusief handtekening?”

Alex speelt met de autosleutels in zijn hand. Florian doet een stap achteruit, voordat hij gaat zingen en dansen onder invloed van Alex’ geur. Nu kan het niet ... hoewel hij het wel een grappig idee vindt en zich direct voorstelt, hoe Bettina’s geur Joachim zingend naar zijn aandelen en obligaties laat rijden. Het idee brengt een glimlach op Florians gezicht.

„Oh, te laat, hij doet het alweer. Flo, zou je tenminste willen proberen om vanavond niet te veel van je hersenspinsels los te laten?”

Florian reageert met spot, „Ben je bang, dat ik je voor schut zet bij je vrienden? Dat is toch totaal onmogelijk, Alex. Er is immers niets schokkends over jou te vertellen of wel?”

„Overdrijf het niet.”

De grijze ogen leiden Florian teveel af om Alex’ dreigende ondertoon serieus te nemen.

„Klaar, we kunnen gaan,” wapperend met haar handen komt Maria als laatste naar beneden, klagend over haast, een slecht zittend kapsel, natte nagellak en schoenen, die niet bij haar handtas passen. Ja, het leven van een zestienjarig topmodel gaat nu eenmaal niet over rozen. Ondanks al deze levensgrote problemen ziet Maria er nog steeds uit, alsof ze direct van een modeshow komt. Florian slaat direct een arm om Elena en complimenteert haar hardop met haar natuurlijke schoonheid.

„En ik weet zeker, dat Martin jouw geschenk het mooiste vindt,” fluistert hij nog in haar oor.

„Gaan jullie nu?”, willen Bettina en Joachim weten. Alex knikt, waarop ze nog veel plezier wordt gewenst, goed moeten oppassen en de Klimmer moeten groeten. Voor meer ouderlijke woorden is er geen tijd meer, want Alex sleurt Maria al door de voordeur naar buiten. Toch is Bettina verrassend alert.

„Elena, Florian, hebben jullie je sleutels bij je? Maria blijft bij Jana slapen en Alex bij Celine.”

Florian knikt, Elena ook, waarop de ouders helemaal gerustgesteld en tevreden weer de woonkamer ingaan. Florian wacht nog totdat de voordeur dicht is, voordat hij ontploft.

„Alex! Hoe denk je dat Elena en ik thuiskomen als jij je kuddedier gezelschap houdt?”

Het levert hem drie verraste blikken op. Florian beseft, dat hij te hard praat.

„Ik breng jullie natuurlijk naar huis. Je hoeft je nergens druk over te maken, Flo.”

Alex blijft zoals altijd onderkoeld en negeert zijn schreeuw. Toch heeft Florian hem geraakt, want hij vergeet de auto te ontgrendelen. Na een explosieve blik van Florian voor Alex, kunnen ze instappen. Elena gaat naast hem zitten, kijkt hem aan en zwijgt.

„Ja, ik weet het.”

Florian weet wel waar die schreeuw vandaan kwam. Een vleugje jaloezie vermengd met het gevoel gebruikt te zijn is genoeg om zijn emotionele achtbaan te starten. De jaloezie komt al om de hoek kijken bij haar naam en laat hem totaal onvoorspelbaar reageren. Tegelijk weet hij, dat het nergens op slaat, niemand vooruit helpt en hij er niets tegen kan doen. Achteraf schaamt hij zich, nu domineert de woede en de pijn in zijn borstkas.

„Schuif eens op, slijmerd.”

Maria duwt Florian opzij.

„Wat wil je? Waarom ga je niet voorin zitten? Heeft je broer zoveel plek voor zijn ego nodig?”

Voorin klinkt afkeurend gegrom.

„Nee, voor zijn vriendin en schuif nu op, wil je?”

„We moeten Celine nog ophalen,” verklaart Alex gelaten. Florian zit ondertussen al in het midden. Elena tikt onopvallend op zijn hand en Maria probeert haar jurk in model te houden.

„Ik doe je wat als je op mijn jurk gaat zitten,” sist Maria. Eigenlijk wil ze nog meer ruimte, maar dat kan ze vergeten, „Trek een normale broek aan, dan heb je al die problemen niet.”

„Nog even en jullie gaan lopen,” schreeuwt de bestuurder ineens. Maria moppert nog wat, maar Florian hoort haar niet. Hij probeert zijn goede humeur terug te vinden, wat ergens tussen Elena’s kamer en deze achterbank is verdwenen, vermoedelijk gevlucht en misschien in de kelder bij de wasmachine een veilige plek heeft gevonden. Na een halve minuut zwijgen fluistert hij Elena toe, „Ik doe dit voor jou.”

Ze glimlacht, „Wie weet wordt het nog een mooie avond.”

„Hm, zou Martin mij met zijn spoorbaan laten spelen?”, fluistert hij zo zacht mogelijk en oogst daarvoor een por tegen zijn ribbenkast. Na anderhalve minuut stopt Alex voor een andere villa, die opvallend veel overeenkomsten vertoont met het huis van de Wanningers. Toch een catalogusontwerp. De bestuurder claxonneert drie keer.

„Sociaal.”

Florian kan niet laten.

„Dat was zo afgesproken,” snauwt Alex.

Florian merkt nog een waarschuwende blik van Alex via de spiegel op, vindt het beter om te zwijgen en probeert over zijn jaloezie heen te stappen. Het geluid van hakken komt dichterbij, de portier wordt opengetrokken, Celine valt in de bijrijdersstoel, rekt haar nek om Alex een zoen te geven en pas daarna klinkt de begroeting.

„Hoi.”

In nuchtere toestand heeft Celine een vrolijke, hoge stem. Alex is net zo kort met zijn affectie.

„Hoi.”

Elena heeft haar hand op Florians knie gelegd als stille steun.

Ze draait zich om met een stralend gezicht en een nog stralender glimlach.

„Hallo.”

Elena beantwoordt zachtjes de groet, Florian volgt Maria’s voorbeeld en zwijgt. Wel buigt hij zich voor Elena langs om het raam op een kier te zetten, want de extreme lucht van parfum slaat op zijn keel.

„Mijn broer en zus hebben een slecht humeur,” verklaart Alex zachtjes als verontschuldiging de onbeleefde stilte achterin.

„Aha.”

Vanaf dit moment heeft ze alleen nog oog voor Alex, die wegrijdt.

„Heb je het cadeau bij je?”

Celine zoekt in haar kleine, volle handtas naar iets, waarschijnlijk make-up.

„Nee, Tom neemt het mee.”

„Ik ben echt benieuwd naar Martins reactie.”

Ze lacht, terwijl Alex verder rijdt. Vanaf zijn plek op de achterbank is Florian ongewild getuige van de interactie tussen de twee. Zij praat, hij geeft kort antwoord. Zij legt haar hand op de zijne, waarna hij zijn hand weghaalt om met twee handen te sturen. Zij straalt, hij is onderkoeld als altijd. Florian wordt er verdrietig van. Op een gegeven moment draait de brunette zich om. Ze ziet er gewoon goed verzorgd uit en gebruikt make-up met mate.

„Maria, weet jij hoeveel er uit jouw klas komen?”

„Een paar,” mompelt Maria.

„Aha, mooi,” laat Celine weten, terwijl ze Florian aankijkt, „Het spijt mij, ik weet dat we elkaar eerder hebben gezien, maar ik ben slecht in namen. Wat was je naam ook al weer?”

Florian heeft geen kracht om haar te antwoorden. Elena heeft zijn klamme handen al ontdekt.

„Hij heet Slijmerd,” laat Maria weten, waarop Celine nog een slag vrolijker naar hem en Maria kijkt. Florian heeft nog een hand vrij, waarmee hij nu Maria net boven haar knie in haar been knijpt, die prompt een gil laat horen. Celine lacht. Maria heeft het nu op Florians haar voorzien, zodat hij zich iets moet draaien om zich te weren.

„Ze zijn lief,” grijnst Celine richting Alex.

„Wil je ze hebben? Ik geef je ze beide cadeau.”

Celine lacht weer. Maria reageert met een lieve stem, „Ja, Celine, Alex wil ons graag kwijt, want dan kan hij elke nacht iemand meenemen zonder ze de volgende morgen te hoeven voorstellen.”

Florian houdt even een duim omhoog, die alleen Maria kan zien. Voorin valt Celine stil.

„Daar is het,” fluistert Elena tegen Florian en grijpt zijn hand. Hij merkt, dat ze opgewonden is en merkwaardig genoeg wordt hij juist rustig hiervan. Hij wil haar helpen of opvangen, net wat meer nodig is en fluistert terug, „Ontspan je, het is goed.”

De familie Klimmer woont ook in een villa, die vanavond fel verlicht is. Auto vindt nog een parkeerplaats tussen de vele auto’s, waarop ze uitstappen. Het geluid van muziek, lachende en pratende mensen geeft aan waar ze worden verwacht. De oprit is versierd met ballonnen, de voordeur staat open.

„Daar gaan we,” pakt Florian Elena’s trillende hand vast.

„Tot later,” zegt Maria nog, voordat ze in de menigte verdwijnt.

„Komen jullie?”, vraagt Florian aan Alex, die nu min of meer wordt belaagd door Celine met een hand op het dijbeen, de andere hand is niet te zien en ze fluistert hem iets in zijn oor. Alex kijkt op, „We wachten op Tom en de anderen.”

Florian slikt en laat zich door Elena meenemen.

„Kom mee en kijk niet om.”

Ze lopen in een rechte lijn naar de voordeur.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

16 Porseleinen Charlotte
Vanuit het huis klinkt harde muziek, een wirwar aan stemmen, luid gelach en iemand zingt. Er is al een kleine menigte aan het feestvieren.

„Jouw Martin heeft een grote groep grappige vrienden.”

„Wil je niet altijd ‘jouw Martin’ zeggen? Als iemand dat hoort...”

Elena kijkt hem bijna smekend aan en Florian probeert haar gerust te stellen met een hand op haar rug.

„Het is al goed, het spijt mij.”

Florian negeert de pijn in zijn borst en zou graag ergens anders zijn. Een keer diep ademhalen geeft hem al meer moed.

„Hallo, fijn dat jullie zijn gekomen.”

Martin staat in de gang en begroet hen met een vermoeide glimlach. De jarige ziet er wat gespannen uit. Florian laat Elena hem eerst feliciteren met een verjaardagswens en een handdruk om daarna hetzelfde te doen. Martin probeert langs Florian naar de voordeur te kijken.

„Waar zijn Alex en Maria?”, wil de jongen bijna teleurgesteld weten.

„Maria huppelt hier ergens rond en Alex wacht buiten op zijn vrienden bij de auto,” verklaart Florian. De jongen knikt opgelucht. Is hij bang, dat meneer en mevrouw Wanninger hem hebben laten zitten en alleen de au-pair en de merkwaardige dakloze uit de meubelzaak zijn gekomen?

„Ach, trekken jullie alsjeblieft je schoenen uit?”

„Wat?”

„Als jullie binnen rondlopen, graag zonder schoenen,” wijst Martin naar zijn eigen voeten met sokken zonder schoenen, „Anders wordt alles zo smerig.”

Florian wil iets zeggen, maar Elena pakt onopvallend zijn riem vast.

„Natuurlijk doen wij onze schoenen uit. Kom je, Flori?”

Ze volgen Martin naar een kleine bergruimte in de gang. In de schoenenkamer ligt al een enorme berg schoenen, die bij Florian herinnert aan foto’s uit een verkeerd tijdperk. Hij kijkt even omhoog en ontdekt een spijker boven de deur, waar hij hun eigen schoenen aan kan ophangen in de hoop dat hij ze terugvindt. Elena is alweer bij Martin.

„Martin, wil je mijn cadeau nu al hebben of later?”, vraagt ze met een verlegen blik. Florian bewondert haar moed. Zelf zou hij in haar plaats stamelen en stotteren.

„Wanneer je wilt,” knikt de jarige en Elena zoekt in haar tas.

„Waar is onze jarige?”

Verrast kijken ze op. In de voordeur staat Tom, achter hem Celine en Alex en een grote groep jongens en meiden, die Florian niet kent. Ze brullen door elkaar en stormen overdreven vrolijk naar binnen, recht op Martin af, die van pure vreugde niet meer weet naar wie hij moet kijken.

„Leuk dat jullie er zijn, jongens.”

Een moment ziet het er naar uit, dat hij voor Alex buigt, maar tot Florians opluchting laat hij het.

„Ik hoop dat jullie het naar je zin hebben vanavond ... voor ik het vergeet, willen jullie je schoenen uitdoen ... ik ben echt blij dat jullie er zijn.”

Martin stamelt erger dan Florian, die zich op zijn tanden bijt om niet keihard te lachen om de verraste gezichten van Alex en de anderen in de gang. Tom is de eerste, die reageert, zich bukt en terwijl hij zijn schoenen losmaakt, brutaal lacht naar Florian.

„Alles voor de huiselijke vrede.”

„Je zegt het. Je weet nooit waar iedereen zijn voeten neerzet.”

Florian lacht, Tom knipoogt.

„Zijn jullie er al lang?”, wil Tom weten, nadat hij zijn schoenen – wel aan elkaar geknoopt – zonder te kijken in de schoenenkamer heeft gegooid.

„Een tijdje.”

„Nou ja, jou hoef ik niet te vertellen dat Alex altijd en overal te vroeg komt.”

Florian lacht om Tom, die hem met een gelukzalig gezicht taxeert, voordat hij het spel meespeelt.

„Wat kun je eraan doen? Hij is nog jong, hij moet nog leren op tijd te komen, niet te vroeg, niet te laat.”

„Hebben jullie het leuk?”

Florian kijkt opzij en ziet twee vonkende, grijze ogen. Alex leunt half op Florian met een boze blik voor zijn beste vriend. Tom lacht nog harder.

„Absoluut. De beste grappen gaan altijd ten koste van een ander, weet je toch.”

„Dacht ik al.”

Florian schakelt af. Alex’ houding is de aanleiding om te dagdromen over hem, Alex en hun stille aftocht van deze verjaardag. Dromen mag altijd en deze is wel mooi. Alex en Tom voeren elkaar met spitse opmerkingen, terwijl Alex ondertussen een hand op Florians zij heeft gelegd.

„Martin! Let op! Daar komt je cadeau!”

Alex’ kudde begint te klappen en te joelen. Een grote, brede jongen met kort, bruin haar komt met twee kratten bier binnen en zet ze voor Martin op de vloer neer.

„Nee, Martin, dit is voor ons ... jouw cadeau komt ... nu door de deur gezweefd ... kijk.”

Met korte, dikke vingers wijst hij naar de voordeur en Alex’ kudde zet nog een tandje bij. Twee jongens lopen direct op Martin af en plaatsen een opgeblazen sekspop in zijn armen. Het lachen en joelen wordt alleen maar harder.

„Zo, dat je eindelijk eens aan je trekken komt,” brult de vette bierdrager. Martin wordt echt rood, staart een beetje verbijsterd naar het plastic ding in zijn armen en probeert zich te redden met een verlegen glimlach. Hij vindt het duidelijk gênant. Florian duwt Alex opzij en wil naar Elena op de trap.

„Wat is er? Waar ga je heen?”

Alex houdt Florian tegen.

„Elena, met haar kan ik echt lachen over jullie geslaagde ‘cadeau’,” mompelt Florian.

„Kom nou. Martin is een beetje bekrompen en durft zelf niets. Dit is grappig.”

„Echt? Ik ken nog iemand, die bekrompen is en niet durft...”, knalt Florian hardop terug, duwt Alex’ arm opzij en gaat naar Elena, die moederziel alleen op de trap staat en vol medelijden Martin observeert.

„Ben ik weer,” glimlacht Florian.

„Ha. Het is erg pijnlijk voor Martin,” merkt Elena met een hondstrouwe blik op, die Martin vanzelfsprekend niet opmerkt.

„Het schijnt een grap te zijn,” geeft Florian de informatie door. Hij leunt tegen het hekwerk van de trap en bekijkt de groep, die met de kratten bier nu op zoek gaat naar de andere gasten.

„Zal best, maar ik vind het zielig voor hem,” zucht Elena.

„Hm.”

„Wat heb je tegen Alex gezegd? Hij kijkt zo boos naar jou.”

Florian volgt Elena’s ogen en ziet nog net een verzuurde Alex, die door Tom en Celine wordt meegetrokken , achter hun vrienden aan.

„Ach, niet belangrijk,” mompelt hij, terwijl ze een paar treden omlaag gaan. Martin staat redelijk verloren in de gang met het speelgoed in zijn arm.

„Ze weten altijd iets leuks te verzinnen,” merkt hij verlegen op. Elena en Florian knikken en zwijgen.

„Oh ... ik ben vergeten te zeggen, dat ze de kratten niet op het parket mogen neerzetten.”

Martin geeft Florian de pop en loopt weg.

„Oh ... en ik moet nog viltjes verdelen over de tafels.”

Helemaal opgaand in zijn eigen drukte haast Martin zich, gevolgd door Florian en Elena.

„Dat is toch geen probleem? Ik help je wel,” biedt Elena aan en oogst een opgelucht gezicht van de gastheer.

„Wil je dat?”

„Dan heb je het sneller voor elkaar, zoals jij wilt.”

De twee verdwijnen in de massa en laten Florian alleen achter.

Het is super, klasse, geweldig, leuk in zijn ogen. Alex feest met zijn grappige kudde en knuffelt zijn representatieve en maatschappelijk geaccepteerde vriendin. Maria roddelt waarschijnlijk met haar vriendinnen over haar broer, alle meiden op dit feest en alle beschikbare jongens. Elena probeert de persoonlijke aandacht van haar saaie held te veroveren. Florian staat alleen met een pop onder zijn arm tussen allemaal onbekenden, wil het liefste naar zijn zolder en gaat daarom de woonkamer binnen.

Vanuit een rustige hoek in de woonkamer bekijkt hij het feestgedruis. De meeste jongens en meiden zijn van zijn leeftijd. Slechts een enkeling is jonger of ouder. Het lijkt erop, dat iedereen elkaar kent en de massa is behoorlijk uitgelaten. De gewone verlichting is uitgeschakeld. Een professionele lichtinstallatie geeft kleur aan de harde muziek.

„Hallo?”

Verrast draait Florian zich om en ontdekt een meisje naast hem. Ze is niet echt groot en uitgerust met roodbruin haar en bruine ogen.

„Hallo.”

„Ken ik jullie ergens van?”, lacht ze met een blik op de pop onder zijn arm, „Hebben jullie meegedaan aan de cursus stijldansen vorige zomer?”

„Nee, zo lang wonen wij nog niet hier. Bovendien houden we niet van stijldansen, meer van Britse rock.”

„Ach, dan heb ik mij vergist. Ik ben Sandra.”

Ze geeft Florian een hand.

„Hallo Sandra. Mijn naam is Florian en dit is Charlotte,” geeft Florian de pop een naam.

„Hallo Charlotte,” schudt Sandra de hand van de pop, „Je vriendin is niet echt spraakzaam.”

Florian knikt, „Ze is verlegen.”

„Meen je dat?”

„Ja, ze heeft nogal wat slechte ervaringen achter de rug. De meeste mensen zien haar en hebben direct een mening over haar persoonlijkheid. Vooral de mannen zijn erg, ze willen maar een ding van onze Charlotte.”

„Tja, mannen,” acteert Sandra haar medeleven met Charlotte.

„Je zegt het.”

Ze moeten nu allebei lachen en kijken naar de dansvloer. Florian ontdekt Elena, die net viltjes uitdeelt aan de verbaasde gasten, en weet zeker, dat ze nu in haar element is. Martin komt langs de muziek en zet de herrie iets zachter, maar is nauwelijks doorgelopen of de muziek gaat helemaal voluit.

„Hoe kennen jullie Martin?”, schreeuwt Sandra boven de muziek uit, „Van het jaarlijkse poppenfestival?”

„Nee,” schudt hij met een lach zijn hoofd, „We gaan naar dezelfde SM-club.”

„Ach, jullie kennen Martins verborgen verlangens?”

„Hé,” klinkt Alex’ stem zelfs boven de muziek uit, terwijl hij door de menigte recht op Florian afkomt, over de kratten bier op de parketvloer springt en uiteindelijk recht voor hem blijft staan met een hand op zijn schouder.

„Wat nu weer?”

„Ik heb je gezocht,” toetert Alex in zijn oor. Sandra kan hem niet verstaan.

„En gevonden. Applaus voor jezelf!”

Florian laat Charlotte in haar handen klappen.

„Hou je bek en kom mee, Flo. Ik wil niet, dat je hier alleen rondloopt en rotzooi trapt.”

Florian vraagt zich af, wanneer hij rotzooi trapt. Afgezien van een duif, een etentje, een donkere ruimte en seks met Alex ... de lijst valt best mee, maar helaas heeft Alex gelijk. Sandra kijkt hem verbaasd aan.

„Flo?”

Dat heeft ze wel gehoord.

„Ik wist niet, dat je ook lieve bijnamen uitdeelt, Alex.”

Vrolijk daagt ze Alex uit en Florian ziet hem voor het eerst echt verkleuren van woede en schaamte.

„Dat is geen bijnaam, dat is een deel van mijn echte naam. Ik was zo gewenst, dat mijn ouders mij gelijk een dubbele naam hebben gegeven. Florian Flo Krone.”

„En ik heet Sandra Arielle Friedrich, omdat ik tijdens een vakantie in Frankrijk in zee ben verwekt.”

De spot wil niet verdwijnen uit Sandra’s gezicht.

„Spannend,” Alex heeft nu twee handen op Florians schouders gelegd, „Kom mee.”

„Waarom?”

„Heb ik toch gezegd. Ik wil niet dat je hier alleen rondloopt.”

„Ik ben niet alleen. Ik heb Sandra en Charlotte.”

Alex wordt achterdochtig.

„Wie is Charlotte?”

Florian houdt direct de pop tussen hem en Alex in en piept, „Hoi, ik ben Charlotte en ik geil op jou. Wil je paaldansen?”

Woedend laat Alex Florian los, laat Charlotte door de lucht vliegen en pakt de ander weer bij de schouders.

„Ben je gek? Waarom loopt je met die stomme pop rond? Weet je wat voor indruk dat geeft? Wat moet ik zeggen, als iemand mij vraagt, wie mijn stiefbroer is? De freak met de sekspop onder zijn arm?”

„Wat zeur je? Ik pas mij alleen aan ... aan jullie niveau. Maar je hebt gelijk, de maatschappij zou er schande van spreken.”

Florian pakt Alex’ handen vast, wrijft even over de rug van de handen, maakt zich zo los en loopt weg van Alex, die blijkbaar geen idee heeft hoe lastig het is voor Florian om de jongen om zich heen te hebben. De doorlopende stroom cynische, sarcastische of agressieve opmerkingen in zijn richting en tegelijkertijd zelf niet mogen doen wat hij graag zou willen, laten hem Alex zoveel mogelijk uit de weg gaan.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„Florian, wacht op mij!”, roept Sandra in de gang. Ze duwt een aangeschoten kereltje met rood haar en zomersproeten opzij en bereikt zo Florian.

„Wat was dat net?”

„Wat bedoel je?”, probeert Florian zijn slechte humeur te verbergen.

„Jij en Alex?”

Shit! Dan zijn ze een beetje opgevallen...

„Waar ken jij Alex van?”, wil Florian weten. Goed idee, een ander onderwerp leidt haar misschien af.

„We zitten in dezelfde klas,” komt direct de verklaring.

„Oh. Leuk. Dan kom ik bij jou in de klas,” glimlacht Florian alweer wat opgewekter.

„Jij bent dus zijn stiefbroer...”, Florian knikt en luistert, „... en hij noemt je Flo.”

Sandra prikt verder, afleiding mislukt. Florian heeft het snel opgegeven om Alex deze naam af te leren en is er nu al zo aan gewend, dat hij zich verbaast over haar verbazing.

„Eh ... dat is een huisregel bij de Wanningers. Maria luistert ook naar Doornroosje, de tweeling reageert op Hans en Grietje en Alex is eigenlijk Repelsteeltje.”

Sandra lacht, dan gaan haar duimen naar haar broekzakken en schudt ze haar hoofd, „Neem een ander in de maling.”

Florian beseft, dat hier iemand het naadje van de kous wil weten en kijkt nerveus rond op zoek naar een uitvlucht.

„Heb jij Elena gezien? Klein, lang zwart haar, rent achter Martin aan.”

„Hm ... ik zag net zo’n meisje in de keuken verdwijnen,” wijst Sandra naar een deur, waar iedereen met iets eetbaars in de hand uitkomt. Florian gaat ook die kant op met Sandra achter zich aan. In de keuken ontdekt hij inderdaad Elena, bezig met de afwas.

„Wat doe jij nu?”, vraagt hij, terwijl hij het buffet bekijkt. Op een grote tafel staat naast het gebruikelijke feestvoer ook een grote keuze aan luxe eten en broodjes. Hij is onder de indruk.

„Oh. Hier heeft Martin werk van gemaakt.”

Met een stukje wortel is hij op dit moment tevreden, terwijl Sandra een stokje met opgerolde vleeswaar grijpt.

„Zijn moeder heeft voor het buffet gezorgd en ik was nu af, omdat de vaatwasser al helemaal vol is en we toch alles nodig hebben.”

Elena houdt Florian een bord voor en wijst naar de droogdoek. Een beetje in zichzelf mopperend begint hij af te drogen. De stapel borden is veel te groot om Elena hier alleen mee te laten.

„Waar zijn zijn ouders eigenlijk?”

Als de oude Klimmer thuis zou zijn, had Florian hem waarschijnlijk allang gehoord. De man zou Martin het vuur aan de schenen leggen voor zijn gebrek aan doorzettingsvermogen, maar wat wil je met zo’n vader?

„Ze zijn met zijn kleine zusje naar de grootouders,” geeft Elena een nieuw bord aan.

„Heeft Martin een zusje? Toen ik de Klimmers tegenkwam, was ze er niet bij.”

„Toen was ze naar een kinderkamp met een vriendinnetje.”

„Jij weet ook alles.”

Met een lach voor Elena geeft hij Sandra de droge borden, die het serviesgoed in de eerste de beste kast opbergt.

„Je weet toch, dat de Klimmers ook een au-apair uit Peru hebben? Viola en ik zijn samen hier naar toe gevlogen.”

„Waarvoor zouden ze anders een au-pair hebben?”, draagt Sandra bij, terwijl ze drie flessen bier openmaakt.

„Voor de kleine Martin? ... Sorry.”

Florian herstelt zich snel. Elena kijkt hem alleen even aan, lang genoeg om duidelijk te maken wat ze van zijn opmerking denkt, en zet de volgende tien borden in het water.

„Waarom doen we dit eigenlijk?”, wil Florian weten.

„Omdat wij nu eenmaal netjes en aardig zijn en Martin echt hulp nodig heeft. Maar je hoeft niet af te drogen, ik kan het ook alleen.”

Achter Elena komt Celine met een ander meisje de keuken binnen. Ze hebben Charlotte bij zich, die nu een jurk aan heeft. De pop blijft achter bij de koelkast, de meiden verdwijnen weer met een glas wijn. Florian heeft in deze tijd net een bord afgedroogd en pakt het volgende aan, terwijl Elena zich even omdraait naar Sandra.

„Sorry, ik ben onbeleefd ... Elena, dit is Sandra Arielle Friedrich en ze zit bij Martin en Alex en zijn grappige vrienden in een klas.”

Sandra grijnst naar Florian en steekt haar hand op naar Elena, die verlegen glimlacht.

„Sandra, dit is Elena, de au-pair van de Wanningers en een vriendin van mij, hoewel ik haar altijd plaag.”

„Dat klopt ... helemaal,” merkt Elena droog op.

„Florian, je vergeet je andere vriendin,” wijst Sandra richting de koelkast. Florian speelt mee en schudt zijn hoofd.

„Wat vreselijk slordig van mij. Goed, mag ik je voorstellen aan Charlotte. Ze werkte tot voor kort op de Reeperbahn, maar ze miste mij...”

„Dank je, Flori, ik snap het,” met een grote glimlach schudt Elena haar hoofd en zet wat schone borden bij het buffet. Florian steekt zijn handen in het water, terwijl Sandra kleine slokjes van haar bier drinkt. De geluiden in de woonkamer veranderen van klank. Er wordt geklapt, gejuicht, aangemoedigd en geroepen, hoofdzakelijk jongens.

„Wat gebeurt er nu weer?”, wil Elena weten. Sandra klimt op een stoel voor het raam tussen de keuken en woonkamer om alles te zien.

„Martin krijgt een pornopakket?”, vraagt Florian verveeld.

„Nee, er staat een jongen midden in de kamer, helemaal nat ... zal wel in het zwembad zijn gevallen,” meldt Sandra net zo verveeld.

„Wat?”

Elena pakt een emmer en mop uit een hoek van de keuken en vliegt met deze wapens naar de woonkamer.

„Wat doet zij nu?”, wil Sandra weten.

„Hm ... Ze is vreselijk hulpvaardig,” verzint Florian ter plekke. Hij gelooft niet, dat Elena het leuk vindt als meer mensen weten, dat ze Martin een lieve, leuke jongen vindt en stopt met afwassen. Eerst een slok bier. Eigenlijk heeft hij niets met zinloos zuipen, maar een keer dronken worden zou wel eens goed kunnen zijn.

„Vertel eens...”

Sandra komt naast hem staan en leunt tegen het centrale werkblad.

„Wat wil je weten?”

„Wat moet ik van jou weten?”

„Ach, de belangrijkste dingen weet je al. Mijn naam is Florian Flo Krone en ik ben de stiefbroer van Alex Supercool Wanninger. Sinds een paar weken woon ik hier. Verder vind ik Britse rock veel leuker dan stijldansen, is Charlotte mijn vriendin, ken ik Martin uit de SM-club, vind het leuk om mijn vrienden te plagen en heb een familie met allemaal aparte bijnamen.”

Sandra lacht, maar geeft hem ook een losse duw, „En nu echt...”

Echt? In de realiteit is Florian Krone 18 jaar. Zijn vader heeft hem verlaten toen hij drie was en hij is opgegroeid bij zijn moeder in Hamburg, waar hij leuke, warme, aparte herinneringen aan heeft. Hij is nu naar München verhuisd om bij zijn vader te wonen omdat zijn Ma haar vriend en haar verlangen naar avontuur belangrijker vond. Hij mist zijn oude leven, is totaal teleurgesteld in zijn vader, omdat de man hem niet begrijpt. Verder is Florian verliefd op zijn stiefbroer, helemaal na een heerlijke nacht en zijn liefdesverklaring, die volledig wordt genegeerd.

„Echt? Ach, over mij is niets interessants te melden.”

Waarop hij nog een slok bier neemt. Sandra observeert hem, maar hij ziet al, dat ze ontevreden is met het antwoord.

„Oh God!”

Martin en Elena rennen de keuken binnen met hun armen vol borden, kopjes en zelfs een theepot. Florian herkent aan de kitscherige rozen op het kwetsbare porselein een duur servies.

„Hm, daar kan ons geschenk nooit tegenop,” grijnst hij naar Elena.

„Dat is geen cadeau, dit is het trouwservies van mijn oudoma,” verklaart Martin op een toon, alsof het allemaal vanzelfsprekend is.

„Dat wilde je ons laten zien? Wat aardig.”

Sandra tilt de deksel van de theepot even op, waarop Martin haar hand bijna wegslaat.

„Leuk ... nee, we hebben het servies uit de woonkamerkast gered.”

„Oh. Staat de kast in brand of verwacht je, dat hij binnen vijf minuten instort?”

Verveeld opent Florian een nieuwe fles bier. Martin is buiten zichzelf.

„Onzin. Ik was alleen vergeten, dat de kast ook in de gevarenzone staat.”

„Gevarenzone?”

„Ja. De woonkamer is in principe een gevarenzone. Overal waar mensen dansen, eten, drinken kan alles stuk gaan.”

Sandra zucht en kijkt Florian aan.

„Daarom heb ik het servies snel in zekerheid gebracht. Niet, dat er hetzelfde mee gebeurt als met de kussens van de bank.”

„Wat is daarmee?, vraagt Sandra behoedzaam na.

„Jullie hebben toch die jongen gezien, die in het zwembad is gevallen?”, merkt Elena op, „Ze hebben gewed wie het verste kan gooien.”

„Au,” laat Sandra weten.

„En de winnaar is in het water gegooid?”, wil Florian weten om aan de gezichten van Elena en Martin direct te concluderen, dat dit geen goede vraag was.

„Hoe dan ook, we moeten zien dat we het servies ergens veilig wegbergen.”

Martin kijkt de anderen aan.

„Wat? Waarom kijk je naar mij?”

Florian ontdekt een wortel en steekt die in zijn mond.

„Flori, alsjeblieft.”

Elena’s trouwe ogen zoeken de zijne.

„Nee ... oké, is goed.”

„Ik help je wel,” biedt Sandra aan en pakt gelijk Martins armen leeg op het fornuis.

„Neem alsjeblieft twee lagen papier.”

„Martin, ik ben net verhuisd, ik weet wel hoe je alles inpakt,” verzucht Florian.

„Hé, Martin, kerel, superfeest!”

De grote, brede jongen met kort, bruin haar, die bier had meegenomen, komt met twee andere jongens de keuken in en laat de anderen delen in een stevige bierlucht. Ruw slaat hij Martin op de rug.

„Dank je, Dirk.”

Martin is geïntimideerd en kan alleen mompelen. Dirk heeft een smerige lach, bekijkt de drie en schuift tegelijk een compleet broodje tussen zijn kaken.

„Hé, Sandra, hoe is ’t?”, vraagt Dirk met volle mond.

„Goed,” mompelt Sandra afwijzend en neemt tegelijk een stapel oud-papier van Elena aan.

„Wat doen jullie?”, wil Dirk weten, terwijl hij naar het servies wijst. Florian liegt met een glimlach, „Oh .. dat is voor een spelletje ... straks, als iedereen dronken is.”

„Oh.”

Dirk kijkt een tijdje toe hoe Elena, Sandra en Florian het servies in reclamefolders inpakken en wil dan samen met de twee andere jongens plus een dozijn belegde broodjes de keuken verlaten.

„Jongens, willen jullie hier eten ... vanwege de kruimels ... dat zou echt geweldig zijn ... bedankt.”

Martins nerveuze, gestamelde verzoek komt aan. De drie blijven eerst wat geërgerd staan, lijken de broodjes in hun handen nu pas te ontdekken en blijven inderdaad staan om hun handen leeg te eten. Martin haalt opgelucht adem en gaat naar de goudvissen in de woonkamer kijken. Sandra zwaait met een folder voor Florians neus.

„Gezien?”

„Wat?”

„Charlotte was in de aanbieding.”

„Dat was haar zus, die heeft altijd al onder de prijs gewerkt.”

„Hé, Sandra, heb jij Alex’ broer al gezien?”, wil Dirk, nu met lege mond, weten. Sandra knipoogt naar Florian voordat ze zich half omdraait en haar hoofd schudt.

„Shit, ik ook niet,’ mompelt de vetzak, „Alex heeft nog geen foto’s van hem op de klassenpagina’s gezet. Het zou goed zijn om te weten hoe hij eruit ziet, niet dat ik hem per ongeluk de kop insla.”

Hij lacht luid en de andere twee jongens lachen mee. Braaf.

„Hm, wacht eens ... die jongen met de rode haren en zomersproeten ... daar ... misschien is dat de broer.”

Florian wijst op een jongen, die goed dronken midden in de woonkamer staat en de maat van de muziek met vertraging volgt. Elena en Sandra giechelen.

„Hij?”, vraagt Dirk, terwijl hij de roodharige jongen in poloshirt in zich opneemt.

„Zei Tom niet, dat Alex’ broer er lief uitziet?”, vraagt een van de anderen. Florian wordt vrolijk van het compliment.

„Tom heeft geen smaak. Hij vindt de laatste trol op aarde nog lief,” moppert Dirk, schuift nog een half broodje tussen zijn kaken en loopt malend terug naar de woonkamer. De andere twee volgen hem en houden de roodharige jongen in het oog.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„Heeft Tom echt geen smaak?”, wil Florian weten.

„Je bent lief,” bevestigend Sandra lachend en legt even een arm om zijn middel. Florians eigenwaarde stijgt een paar punten.

„Een heel goed buffet,” meldt een meisje, wat nu de keuken binnenkomt aan de hand van een jongen uit de collectie ‘atletisch met blinkend witte tanden’.

„Dank je,” neemt Elena het compliment met een stralend gezicht in ontvangst. Het meisje voert de jongen een druif en probeert zelf een van de vele soorten kaas.

„Opzij!”

Een groep jongens rent door de keuken met een bal, die ze naar elkaar gooien en ook weer afhandig proberen te maken. Elena en Sandra gebruiken hun hele lichaam om het servies te beschermen en ademen opgelucht uit als de jongens met veel kabaal door de buitendeur zijn verdwenen.

„Ja, onze feesten zijn altijd een beetje extreem,” giechelt het meisje verontschuldigend. Niemand reageert op haar, wat Florian na een paar seconden opmerkt.

„Het was mij niet opgevallen.”

Altijd prettig om wat neutrale reacties paraat te hebben, Florian!

„Je kent het wel, Sandra.”

Sandra knikt even en wijdt zich aan de deksel van de theepot, die in een textielfolder verdwijnt.

„We zitten allemaal in dezelfde klas ... Martin, Sandra, Jan, ik, die jongens van net ... ah, vergeet ik helemaal mij voor te stellen ... ik ben Melanie.”

Ze steekt haar hand uit, die Florian beleefd schudt. Hij kijkt niet eens meer op van de geboetseerde glimlach van ... hoe ze ook heet.

„En dit is mijn vriend Jan.”

Nog twee handen, die op en neer bewegen. Plus een stralende witte rij tanden, die Florian tegemoet schijnen.

„Zoals gezegd, we zitten allemaal in dezelfde klas,” herhaalt Melanie zichzelf.

„En jij bent?”, vraagt Jan met alweer een stralende glimlach. Ergens bekruipt Florian het gevoel een onderliggende boodschap te missen bij deze Jan en ... hoe ze ook heet.

„Hé, Jan, heb jij Alex gezien? Zijn broer heeft achter de bank overgegeven.”

Een van Dirks twee aanhangers.

„Nee, sorry, ik heb Alex het laatste uur niet meer gezien.”

Florian twijfelt of hij alles zal ophelderen. Het begon als een onschuldige grap, maar hij is er niet van overtuigd, dat in dit gezelschap ook maar iemand zijn humor begrijpt. Laat ze gewoon geloven wat ze willen ... Alex schaamt zich hoe dan ook voor hem. Hij laat het zitten, moe als hij is om elke handeling, stap, actie, woord van zichzelf doorlopend te moeten verdedigen, te verklaren. Dirks aanhanger verdwijnt weer en het meisje eist Florians aandacht op.

„Wij zijn allemaal heel nieuwsgierig naar Alex’ broer ... niet waar, Sandra?”

Jans vriendin glimlacht naar Sandra, maar die knikt alleen en legt een hand om Florians middel, trekt hem naar haar toe. Elena kijkt heel even op en draait zich dan om met een hand voor haar mond. Gelukkig kan ze nog steeds lachen. Dan laat Sandra hem weer los en gaat verder met het serviesgoed. Jan ververst zijn glimlach bij elke opmerking van zijn vriendin.

„Zoals gezegd, we zijn een behoorlijk aparte groep, maar we hebben daarvoor ook een echte klas,” babbelt de vriendin ongevraagd verder. Het is dat Florian weet, dat hij in die klas terechtkomt, anders zou hij haar nu de keuken uit plagen. Ook al zit hij nog op school, er is een leven daarbuiten.

„We zijn er voor elkaar, niemand kan er tussen komen en Alex ... Alex Wanninger is zo’n beetje onze leider .. klinkt grappig of niet?”, alleen Jan lacht met zijn vriendin mee, „Maar het klopt wel ... hij houdt iedereen bij elkaar.”

Joachim heeft hem dit al verteld op weg naar de meubelzaak. Wat hij ervan vindt?

„Ken je Alex?”, wil Jan weten.

„Nee.”

Daarvoor is meer nodig dan in hetzelfde huis wonen en een keer seks hebben, vindt Florian.

„Nou ja, we gaan al jaren met elkaar om, niet waar, Sandra?”

Volautomatisch knikt Sandra, volautomatisch kletst het meisje door.

„Ik ben de beste vriendin van Celine. Ken ...”

„Klaar!”, schreeuwt Sandra en wijst op het ingepakte servies, „Kom Horst, we moeten een doos hebben voor dit spul.”

Ze legt nog een keer haar hand om zijn middel, zodat Florian begrijpt dat hij nu Horst is. Nieuwsgierig volgt hij naar de woonkamer, waar ze midden op de dansvloer blijven staan en in elkaars oor moeten schreeuwen.

„Wat heb jij en wat was dat net ... en wat is dat voor een enge meid?”

„Ze haat mij!”

„Wat? Wie?”

„Melanie! Ze haat mij.”

Florian begrijpt er niets van en kijkt haar vragend aan.

„Wat ze heeft vertelt over de klas, dat klopt allemaal. We zijn er voor elkaar, we laten er niemand tussen komen. Maar ik heb dat nooit zo serieus genomen. Maar er horen ook groepsregels bij en ik heb een van die regels overtreden.”

„Je bent vergeten voor Alex te buigen?”

„Ik ben een paar weken geleden met Jan naar bed geweest.”

„Oh. Dat vinden ze niet goed?”

„Nee.”

„Maar Jan is dan ook met jou naar bed geweest.”

„Melanie en hij hebben het zo gedraaid, dat ik schuldig was,” geeft ze treurig toe, „Ik hield het niet meer uit in de keuken. Haar vriendelijke manier om tegen mij te praten, terwijl hij mij negeert en Melanie flirt doorlopend met Jan ... om gek van te worden.”

Florian knikt alleen begripvol en biedt haar een arm aan.

„Sorry, Florian, dat ik je dit allemaal vertel. Het zal je nauwelijks interesseren, denk ik, maar ik heb ergens het gevoel je alvast te moeten waarschuwen ... en ik wil ook niet, dat je geruchten gelooft over mij.”

Met een hand door haar haar herpakt ze zichzelf en haalt nog een keer diep adem.

„Het is al goed. Je hebt het mij nu verteld.”

„Ik vind mijzelf zo stom.”

„Hé, we hebben net een foeilelijk servies ingepakt. Dat was pas stom.”

Hij probeert haar op te vrolijken en het werkt. Alweer een lach meer vanavond.

„Je hebt gelijk. Dat servies ...”

„... roept ons nu. We kunnen Elena niet alleen in de keuken laten zitten met alle zooi.”

Op zoek naar dozen en de keuken, komen ze langs knuffelende paren, van wie de helft morgenochtend het liefste zich onder de grond zal verstoppen. In de gang horen ze nu ook lawaai van boven komen, blijkbaar is het feest uitgebreid tot het hele huis. In de tuin zit een groep rond het zwembad en Florian wil niet weten, wat er allemaal in het zwembad drijft. Iets verderop zien ze Martin, de net probeert een dronken type en een porseleinen engel van elkaar te scheiden.

„Ha, hier heb ik wat dozen voor het servies ... Hebben jullie mijn goudvis gezien? Hij zit niet meer in het aquarium.”

Sandra en Florian kijken elkaar geschrokken aan, schudden hun hoofd en gaan met de dozen naar de keuken, terwijl Martin de scheiding nu afmaakt. Elena kijkt ze opgelucht aan, als ze de keuken inlopen. Samen stoppen ze het servies in de dozen, totdat Florian de koelkast wat kaal vindt.

„Waar is Charlotte?”

Voor de zekerheid kijkt hij bij het buffet, maar nergens een spoor.

„Sorry, Flori, maar de jongens met de bal waren net weer hier en hebben ... haar meegenomen.”

Elena kijkt wat schuldig naar de vloer, maar Florian vindt dat overbodig.

„Ach, je hebt op haar gepast en ze is vrijwillig meegegaan. Of heeft ze geprotesteerd?”

Elena twijfelt of ze hem nu zal slaan of ... Het wordt een lach.

„Ha, jullie hebben alles al ingepakt. Mooi.”

Martin ziet eruit alsof hij net van een slagveld komt.

„Heb je je goudvis gevonden?”, wil Sandra direct weten.

„Nee, maar dat is nu ... kunnen jullie mij helpen de dozen in de garage te zetten? Dat lijkt mij de beste plek.”

Ze halen snel hun schoenen en gaan met de dozen de tuin in. Martin probeert iedereen wel uit de weg te krijgen, maar niemand luistert naar hem. Een meisje is op de eettafel geklommen en begint onder luide aanmoediging heupwiegend haar blouse open te knopen.

„Viola!”, gilt Elena van schrik, als ze haar herkent. De au-pair van de familie Klimmer gaat verder met haar show voor de jongens. Elena en Martin geven hun dozen aan Sandra en Florian, dan proberen ze de Peruaanse van de tafel te krijgen.

„Kom je?”, roept Florian. Ze banen zich een weg door de groeiende chaos zonder scherven achter te laten.

„Ik ben benieuwd wat Martin zijn ouders vertelt,” geeft Florian zijn lichte bezorgdheid om de jongen vorm, terwijl hij wijst naar een meisje, wat nu met veel geluid in een bloemperk kotst, terwijl haar vriendin haar overeind houdt en de haren opzij.

„Ik dacht, dat dit vooral het werk van de oude Klimmer is. Martin houdt niet zo van grote feesten ... maar dat is je misschien al opgevallen,” lacht Sandra. Florian knikt.

„Slijmerd!”

Wie? Florian herkent Maria’s stem en begrijpt zo, dat ze hem bedoelt. Met een giftig gezicht komt ze op hem af.

„Hé, zusje, leuk feest of niet?”

„Wat je wil. Iemand heeft wodka op mijn jurk gegooid,” briest ze. Met Maria’s uiterlijk en het grote aantal dronken jongens valt Florian deze schade nog mee. Ze kan haar jurk nog dragen.

„Wat? Wie was dat? Ik vermoord hem,” brult hij zogenaamd boos. Maria lacht alleen en wijst naar zijn arm.

„Wat doe jij met die dozen?”

„Hier heb ik alle sieraden van mevrouw Klimmer, Sandra heeft de inhoud van de kluis en Elena komt zo met de televisie. Zeg Alex, dat hij de motor kan starten.”

„Je bent echt prettig gestoord. Ik ben benieuwd of je nog kunt lachen als je Alex hebt gesproken. Die is werkelijk woedend op jou.”

Haar lach geeft een boosaardig plezier prijs. Is Alex echt boos? Florian heeft geen idee, voelt zich nergens schuldig aan. De logische vraag is dan...

„Waarom?”

„Jij hebt verteld, dat een roodharige neef van Martin onze stiefbroer is...”, meldt ze laconiek en gaat terug naar haar bekenden, die op een paar dekens rond het zwembad zitten.

„Ik wilde je alvast voorbereiden”, fluit ze en zwaait nog even.

„Zou Alex daarom boos zijn?”, vraagt hij Sandra.

„Geen idee, maar de dozen worden langzaam zwaar.”

„Goed, gaan we weer.”

Die jongens met de bal rennend luid joelend langs.

„Ze moeten niet vergeten, dat we hier in een woonwijk zijn,” meent Sandra en kijkt de jongens na. Florian volgt haar ogen en glimlacht. Ze lopen door naar de garage en blijven staan voor een gewone stalen deur aan de zijkant. Florian zet de dozen neer en probeert de klink, die zowaar meewerkt.

„Niet op slot.”

„Gelukkig maar.”

Sandra loopt de donkere garage in, terwijl Florian naar een lichtschakelaar tast. Een paar seconden later is er licht. Wat is een goede plek? Terwijl Sandra de dozen tegen de muur bij de grote deur zet, ontdekt Florian een pop.

„Kijk eens!”

„Charlotte,” grinnikt Sandra, „Ze heeft op ons gewacht.”

„We waren ook heel erg bezorgd.”

„Ze schijnt in orde te zijn.”

„Van buiten wel, maar je weet nooit of ze een trauma aan deze avond overhoudt.”

„Misschien heeft ze haar rust nodig.”

Florian knikt en zet de pop naast de dozen.

„Denk je, dat dit zo kan?”

„Natuurlijk. Ze ziet er aardig uit in die jurk. Martins moeder zal wel even gek opkijken, maar ze is tenminste aangekleed.”

„Goed, zullen we door de voorkant eruit gaan? Dan hoeven we niet door die kotslucht in de tuin.”

Sandra knikt en trekt de zijdeur dicht. Florian maakt de grote deur open en ze gaan naar buiten. Daar ontdekt hij een paar tegen de buitenmuur van het huis. Ze zijn wild aan het knuffelen.
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„Die kunnen beter naar huis gaan, als ze niet kunnen wachten,” grijnst hij naar Sandra, die glimlacht en nog een keer naar de twee kijkt. Haar gezicht betrekt.

„Wat is er?”

„Niets, we gaan.”

Ze heeft al een hand om zijn middel gelegd, wil hem meenemen.

„Sandra, de deur moet nog dicht.”

De jongen is zo met het meisje bezig, dat hij niets merkt. Florian wil de deur omlaag trekken. Als hij het tweetal herkent, vergeet hij waar hij is. De jongen heeft zijn handen te dicht op haar lichaam. Het meisje heeft haar tong te diep in zijn mond, haar handen te ver onder zijn kleding, drukt de jongen bijna plat tegen de muur.

„Pas op!”

Met veel geluid komen de jongens met hun bal om de hoek gerend. Ze gooien hem snel over en weer.

„Hé, Micha, vangen!”

Een van de jongens gooit de bal hoog in de lucht. Sandra trekt Florian opzij. Micha volgt de bal, stapt achteruit, kijkt nog steeds omhoog, nog een stap achteruit, strekt zijn armen om de bal te vangen, verliest zijn evenwicht en valt naar achteren. Het geluid van scherven drijft het paar tegen de muur uit elkaar.

„Hebbes!”

Micha schreeuwt. Hij staat net op van een paar dozen in de garage en gooit de bal door. De jongens verdwijnen weer om de hoek van het huis. Florian en Sandra kijken elkaar even verbijsterd aan.

„Flo!”

Florian draait zich met Sandra om en wil de garage in.

„Flo, waar ga je heen?”

Alex ziet er opgefokt uit. Haren in de war, kleding los. Het is te donker om de ogen goed te kunnen zien.

„Weg.”

Florian wil nu niet praten, laat staan Alex zien. Celine komt erbij staan, naast Sandra, die Florian loslaat.

„Waarheen weg?”

Zit er nu paniek in Alex’ stem?

„Weg.”

„Stop eens met die onzin,” brult Alex en pakt Florian bij zijn schouders, trekt hem naar zich toe. Florian wil echt weg en probeert zich los te maken. Alex houdt hem vast, waarop Florian met alle kracht, die hij heeft, uithaalt. Alex laat een kreet van pijn horen en grijpt naar zijn scheenbeen. Goed zo. Florian kan zich vrij bewegen en pakt Sandra bij haar middel, „Kom, we gaan.”

„Florian, waarom?”, roept Alex hem achterna, waarop Florian zich omdraait. Alex wijst naar zijn been. Sandra kijkt Florian onzeker aan. Ze wil helpen, maar weet niet hoe. Celine heeft alleen oog voor Alex. Florian combineert razendsnel alle beelden en komt tot de conclusie, dat hij het goede heeft gedaan. Alex’ gebrul riep de agressie op. Het opengeknoopte hemd liet de jaloezie ontvlammen. Het beeld van haar tong in zijn mond bevestigde zijn gevoel gebruikt te zijn.

„Waarom?”

Op de een of andere manier heeft Florian zin om te lachen.

„Jij vraagt nog waarom? Schreeuw niet tegen mij en hou mij niet vast, als ik dat niet wil.”

Alex laat geen enkele reactie zien.

„ Of wil je een andere reden? Je kent mij toch? Ik ben nu eenmaal geen rolmodel voor de maatschappij. Maar laat je verder niet storen en kleed je vriendin nog verder uit tegen een muur. Dat doet toch elke normale, potente, heteroseksuele, populaire jongen van achttien jaar, zodat zijn vader en grootvader trots op hem kunnen zijn.”

De drie staren hem met open mond aan. Alex vindt zichzelf als eerste terug met onderkoelde stem.

„Je hebt gelijk. Je bent een freak, die met poppen onder zijn arm rondloopt ...”

„Ik heb Tom, Celine en Melanie ook met die pop gezien. Wie is er op het idee gekomen om een pop cadeau te doen? Jij?”

„... en die het leuk vindt om zijn broer en zus voor schut te zetten.”

„Wat?”

Alex haalt een hand door zijn haar

„Je hebt toch verteld, dat jij zo’n kerel bent?”

„Ja en? Is je heilige reputatie nu beschadigd of wat?”

„Ze hebben mij geroepen omdat jij totaal dronken zou zijn ... ik heb je overal gezocht, ik dacht dat je ergens was gaan liggen en in slaap gevallen ... en ik heb de kots van die kerel opgeruimd.”

„Hoezo?”

„Omdat ik dacht, dat het van jou was ... man, dat was vies!”

Alex is behoorlijk buiten zichzelf. Ze staan ondertussen tegenover elkaar, kijken elkaar aan. De grijze ogen komen kwetsbaar over op Florian, die opeens grinnikt. Dit is Alex!

Dan komt er een auto aangereden. Ze gaan er alle vier op af. Het is een patrouillewagen. Een agent in Kalle’s leeftijd stapt uit, zijn vrouwelijke collega is wat jonger.

„Zijn meneer en mevrouw Klimmer thuis?”

*

Een zondagmorgen in augustus. Twee meisjes en twee jongens zitten op het gras, terwijl de zon opkomt. Ze drinken verse, hete koffie en eten fruit en kaas, de resten van het buffet. Alleen de vogels tsjilpen en kwetteren, verder is het helemaal stil. Florian kijkt naar Sandra, terwijl hij een slok koffie neemt. Met een serieus gezicht kijkt ze naar de hemel, langs de ochtendzon. Elena en Martin zitten naast elkaar, verwarmen hun handen met de mokken. De laatste minuten zijn rustig. Iedereen heeft andere dingen om over na te denken. Moe haalt Florian een hand door zijn haar, Elena gaapt en Sandra wrijft over haar gezicht.

„Wat een nacht”, mompelt ze, „Over een paar jaar zal je nog een keer aan deze verjaardag terugdenken en zeggen, dat het een idioot leuk feest was.”

Ze glimlacht naar Martin, die met grote ogen zucht.

„Niet morgen, niet overmorgen, maar ooit kan jij hierover lachen.”

Martin ziet er op dit moment niet uit, alsof hij ooit nog zal kunnen lachen.

„Kom op, Martin, als je eerlijk bent, dan was alles een grote grap of niet?”

Florian probeert overtuigend te klinken, maar is onzeker of dat ook lukt.

„Ja, ja ... en wat was dan precies zo ontzettend grappig?”

Martin is nog steeds de wanhoop nabij. Wat in dit geval een vooruitgang is.

„Onze buren, die de politie hebben gebeld? Of vind jij het leuk, dat Ulrich Hessler en Helga Gerber in het bed van mijn ouders van bil zijn gegaan? Grappig is ook de enorme brandvlek in het parket van de woonkamer en ik heb mij kapot gelachen over mijn goudvis in de badkuip en alle kots naast het toilet op de eerste verdieping.”

„Je ziet het allemaal wel erg somber. Het had nog erger gekund. De politie heeft alleen een waarschuwing uitgedeeld en de eersten naar huis gestuurd, toen zijn ze gegaan. Die brandvlek is erg, maar het hele huis had ook kunnen afbranden. Je goudvis leeft nog en boven hebben ze tenminste bij het toilet overgegeven en niet op de overloop of in een van de slaapkamers.”

Florian grijnst, maar Martin kan nog niet lachen.

„Het servies is kapot,” mompelt hij.

Elena legt een bezorgde hand op zijn schouder, „Wat zullen je ouders zeggen?”

„Geen idee.”

„Nou ja, zoveel is er nu niet kapot gegaan ... afgezien van het porselein.”

Sandra heeft een tros druiven in haar hand, die stuk voor stuk in haar mond verdwijnen.

„Hm, het porselein ... en de filterinstallatie van het zwembad door de golfballen,” merkt Florian op.

„Klopt ... en de lattenbodem van het bed van je zus. Hoe dom moet je eigenlijk zijn om een kinderbed als trampoline te gebruiken?”, schudt Sandra haar hoofd.

„Vraag de sukkels, die dat gedaan hebben. Ach, in de gang is een vaas gebroken,” valt Florian nu weer in.

„Ook in de gang?”, verbaast Sandra zich.

Florian knikt, „Ze hebben blijkbaar hockey gespeeld. De vaas en de spiegel waren de doelpalen. Ze hebben het niet overleefd.”

Martin gaat op zijn rug op de deken liggen en verbergt zijn gezicht achter zijn handen.

„Martin, we blijven tot je ouders terug zijn, echt,” probeert Florian de jongen het gevoel te geven niet alleen de confrontatie met zijn ouders aan te moeten gaan.

„Maak je niet zoveel zorgen, Martin. Je hebt je best gedaan, overal op gelet en iedereen gewaarschuwd. Het is gewoon niet jouw schuld en we hebben in de laatste uren bergen werk verzet. Alles is schoon, opgeruimd en staat weer op zijn plek.”

„Voor zover het niet gesloopt is,” onderbreekt Sandra Elena, die met een waarschuwende blik reageert.

Elena heeft gelijk. Op het eerste gezicht zou niemand denken, dat hier een paar uur geleden nog zo’n tachtig jongens en meisjes alle remmen los hebben gegooid. Het heeft de nodige tijd gekost om elke dronken gast te overtuigen nu eindelijk te verdwijnen. De verliefde koppels vinden en uit hun schuilplaatsen te jagen, duurde nog iets langer. Maar het is de drie gelukt.

Ze hebben Martin onder de armen genomen, de arme jongen zat er helemaal doorheen, en zijn onder leiding van Elena begonnen aan de schoonmaak. Florian heeft alle drank, flessen en glazen verzameld, Sandra heeft de stofzuiger met chips en broodkruimels gevoerd, Elena heeft het hele dagelijkse servies door de vaatwasser gejaagd of zelf afgewassen en Martin is tot drie keer bijna in het zwembad gevallen bij zijn pogingen alles eruit te halen, wat niet in het water hoort.

Elena heeft Sandra en Florian vervolgens bevolen de badkamer en toiletten schoon te maken. Dat was een echte straf en aanleiding om hun arsenaal aan vloekwoorden te verbruiken. Toen Florian het derde gebruikte condoom vond en Sandra braaksel met mais zou moeten opruimen, stonden ze op het punt van opgeven. Maar Martins ogen met sporen van een huilbui en Elena’s smekende ogen waren genoeg om elk protest in te slikken en door te poetsen.

Nu ziet het huis er – bijna – uit zoals voor het feest. Zelfs de doordringende lucht van eten, gemorste drank, maagzuur, zweet en alles meer, is ondertussen verdwenen. Nu ruikt het naar schoonmaakmiddel en luchtverfrisser. Alleen Florian voelt zich nog smerig en verlangt naar een douche of bad.

„Weet je, wat ik het ergste vind?”, vraagt Martin zachtjes en gaat daarbij rechtop zitten.

„Dat Maria haar stiletto’s heeft aangehouden?”, probeert Florian met een halve lach.

„Nee.”

„Dat niemand je zelfgebakken taart wilde eten?”, gokt Sandra.

„Nee.”

„De krassen op het scherm van de televisie?”, vermoedt Elena.

„Nee.”

„Je goudvis? De kussens in het zwembad?”, op meer komt Florian nu niet.

„Nee.”

„De baard van krijt op het olieverfportret van je opa?”, probeert Sandra en haalt haar schouders op.

„Nee.”

„Toch het servies van je oudoma?”, vraagt Elena serieus.

„Nee,” verzucht Martin, „Het ergste vond ik, dat iemand Charlotte de verlovingsjurk van mijn moeder heeft aangetrokken. Dat heeft mij echt geraakt.”

Florian kijkt Sandra aan en net zo snel weer weg. Ze moeten allebei hun lach inhouden. Zelfs Martin gebruikt nu de naam van de pop.

„Ik ben er vrij zeker van, dat Celine en Melanie dat hebben gedaan,” merkt Sandra op.

„Ik begrijp je wel, Martin,” steunt Elena de gastheer, „Jouw klasgenoten zijn een beetje extreem.”

Martin en Sandra halen hun schouders op.

„Heb je Alex nog gesproken?”

Sandra’s vraag komt uit de lucht vallen voor Florian. Hij heeft met redelijk succes geprobeerd niet meer aan de blonde jongen te denken en nu is hij te moe daarvoor. Zodra hij terugdenkt aan de minuten bij de garage, begint zijn brein te zoemen en een fluittoon in zijn oren blokkeert elke logische conclusie. Nog afgezien van de pijn in zijn borstkas, die de herinnering oproept en die hij zo goed mogelijk negeert.

„Nee,” geeft hij vlak terug.

Ze waren net verder gegaan met het sanitair boven. Hij kwam met de toiletborstel in de ene hand en een emmer braaksel in de andere hand uit de badkamer, toen ze hem op overloop overviel.

„Florian, ben je homo?”

„Hoezo? Mijn Ma heeft mij geleerd, hoe je moet poetsen.”

Maar Sandra bedoelde niet het gemak, waarmee hij de rotzooi opruimde, maar wat hij eerder tegen Alex had gezegd. Iets met potent en hetero. Florian weet zelf niet meer, wat hij precies heeft gezegd. Het kwam er in een keer uitgerold, als een leeglopend vat bier.

Hoe dan ook, Sandra heeft een en een opgeteld en kwam tot twee. Ze weet, dat Florian op jongens valt en zoals hij haar heeft meegemaakt tijdens de hele avond, heeft ze beslist nagedacht over Alex en over de broederlijke verhouding. Nu op het gazon lijkt ze er opnieuw over na te denken. Afleiding gevraagd.

„Jongens, mogen we proosten?”, houdt Florian zijn kop koffie omhoog.

„Waarop?”, vraagt Sandra met een grijns.

„Op een leuke avond?”, komt van Martin. Hij heeft toch humor. Galgenhumor.

„Op een nieuwe start,” glimlacht Florian vermoeid.

„Dat vind ik mooi,” houdt Elena ook haar mok omhoog.

„Op een nieuwe start ... nieuwe vrienden ... nieuwe familie ... nieuwe liefde,” proost Florian.

Sandra glimlacht eerst richting Martin en Elena, de au-pair begint direct te blozen, en knipoogt dan naar Florian. Een beetje verdrietig glimlacht hij terug. De mokken raken elkaar en iedereen drinkt een slok warme koffie.

„Ach, Martin, nu was ik haast je cadeau vergeten.”

Gehaast zoekt Elena in haar handtas en haalt er een pakje uit.

„Wat is het?”, verbaast Martin zich.

„Een plastic pop, die je nog moet opblazen,” meldt Florian serieus. De drie anderen lachen. Martin maakt het cadeaupapier open en stopt. Een beetje achterdochtig bekijkt hij de grijze kartonnen doos, maakt hem open en haalt een klein speelgoedfiguurtje eruit. Het is een miniatuur van een conducteur in blauw uniform, die op zijn fluit blaast. Martin is eerst sprakeloos, maar kijkt dan op.

„Hier ben ik al twee jaar naar op zoek ... voor mijn verzameling ... deze is heel erg zeldzaam.”

Elena heeft een stralend gezicht.

„Waar heb ...”, stamelt Martin, terwijl hij de miniatuur van alle kanten bekijkt. Elena wacht niet af.

„Je hebt hem mij in een catalogus aangewezen.”

Toch bloost Elena weer. Martin zwijgt en kijkt haar met grote ogen aan. Florian laat zich achterover vallen.

„Zie je, Martin. In principe is dit je mooiste verjaardag ooit.”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

17 Op weg naar school
Langzaam draait de secondewijzer over de cijfers van de grote wandklok. Tik ... tak ... De wijzer heeft geen haast, neemt de tijd, brengt de tijd. Secondewijzers zijn merkwaardige dingen. Als een bom onschadelijk moet worden gemaakt, dan brengen ze de mensen van de explosievenopruimingsdienst tot zweten, terwijl ze in een wachtkamer nooit snel genoeg vooruit gaan om aan de beurt te zijn. Florian dwingt zichzelf niet meer naar de klok te kijken. De afgelopen twintig minuten heeft hij ontdekt, dat hoe langer hij naar de klok staart, hoe langzamer de secondewijzer zijn rondjes over de klok draait. Inge zou hier een complot achter vermoeden. Florian ergert zich alleen. Zoals elk normaal mens.

Hij zakt wat verder weg in de zachte kussens van de bank en probeert de televisiebeelden meer aandacht te geven. Het is maandagmorgen, half zes en Florian is wakker. Feitelijk heeft hij nauwelijks geslapen de afgelopen nacht. De vorige avond is hij braaf op tijd naar bed gegaan omdat ook in Beieren er ooit een einde komt aan de zomervakantie en hij vandaag zijn eerste schooldag in München hoopt te overleven. Maar Navaro bracht hem vannacht nauwelijks slaap. Wel heeft hij een vallende ster gezien. Daarna heeft hij geprobeerd in te slapen door schapen te tellen, later door de beesten over een hek te laten springen. Van springende schapen was het een kleine stap naar geiten, witte teckels, pony’s, paarden, konijnen, cavia’s, mussen, duiven en zo was hij bij Ikea in haar grote kooi op het balkon van Manuel en Marc.

Florian is vorige week bij hen op bezoek geweest. Marc heeft echt lekker gekookt, iets Indisch of in elk geval Aziatisch, met veel groente. Het was een leuke avond, hij heeft veel gelachen. Manuel liet hem een ontelbaar aantal foto’s uit hun gezamenlijke schooltijd zien. De dierenarts van nu was toen al een grote, leuke, sportieve jongen met veel vrienden en altijd een glimlach voor iedereen. Marc daarentegen was verhoudingsgewijs klein, mager met een grote bril op zijn neus en te grote overhemden.

„Ben jij dit echt?”

Florian grinnikte en keek weer naar de foto. Hij zat tussen de mannen op de vloer van de woonkamer met de ramen open en de lucht rook naar het einde van de zomer. Met wijn en geroosterd brood erbij, was Florian ontspannen en gelukkig.

„Ik droeg toen de overhemden van mijn vader,” verklaarde Marc, „Ze waren vanzelfsprekend iets te groot, maar tenminste schoon en gestreken. Wat had ik anders aan moeten trekken?”

Florian heeft hem een tijdje geobserveerd, terwijl Marc met een trots gezicht zijn wijn dronk. Hij vond het lastig om een brug te slaan tussen de aantrekkelijke, verzorgde twintiger van nu en de magere, bleke jongen op de foto’s.

„En toen was je al gek op hem? Je vond de bretels en dikke brillenglazen sexy?”

Florian kreeg een halve lachbui, omdat Marc hem direct begon te kietelen, iets later geholpen door Manuel.

„Nee. Op school was ik alleen geïnteresseerd in voetbal en mijn mountainbike, Marc verstopte zich de hele tijd achter zijn boeken of hij hielp Ludwig in de winkel.”

„Jullie hadden toen al een winkel?”

Een dag eerder had Florian zijn eerste, officiële werkdag. Voor zover je van werk kunt spreken. Ludwig heeft hem uitgebreid alles laten zien en uitgelegd. De indeling van het assortiment, de bestellingen, de kassa, maar ook hoe hij recensies gebruikt en welke trends er zijn of waarin een bepaalde uitgever is gespecialiseerd. Daarnaast kreeg Florian van alles te horen over klantwensen en -voorkeuren. Hij kwam ’s avonds thuis met een hoofd vol informatie, een detective voor Bettina en een buik vol koekjes.

„Ik ben nog net niet in de winkel geboren,” bevestigt Marc, „Maar op school leefden Manuel en ik in twee volledig verschillende werelden.”

Florian merkte, dat de stemming omsloeg. De stiltes werden vervelend en daarom keek hij weer naar de vele foto’s voor hen op de houten vloer, op zoek naar iets vrolijks. Tussen alle gezichten van de scholieren ontdekt hij er een, die hij herkent.

„Oh ... is dat Werner? Of toch iemand anders?”

Florian pakte de foto van de vloer en hield hem omhoog, zodat de twee mannen zien welke foto hij bedoelt.

„Ja,” knikt Marc, „Werner zat ook bij ons in de klas. We kennen hem al ons halve leven.”

„Hij zag er goed uit ... hij ziet er nog steeds goed uit.”

Florian had meer tijd nodig voor de veertienjarige Werner. Brutale lach, fonkelende groene ogen en bruin haar tot in zijn gezicht. Met een arm om de even oude, veel serieuzere Marc.

„Jullie waren toen al vrienden?”

„Ja, hij was zo’n beetje mijn enige vriend. Hij heeft mij ook altijd verdedigd, als een van de andere jongens mij wilde verbouwen. Maar Werner was er sowieso meestal bij, als er werd gevochten.”

Zo ging de avond verder en ’s avonds kwam Florian laat thuis met een hart vol jeugdherinneringen van Marc en Manuel, een gelukkig buikgevoel en een licht beneveld hoofd. Eigenlijk heeft hij van deze avond meer genoten dan van een verjaardagsfeest een paar dagen eerder.

De ochtend na het feest zijn ze in slaap gevallen op de dekens in de tuin en later wakker gemaakt door het kleine zusje. Martins vader was in eerste instantie teleurgesteld, dat het huis er zo netjes uitzag, maar dat veranderde snel, toen hij zijn vrouw huilend naast de resten van het servies in de garage op de vloer zag zitten. Het bleek een goed idee te zijn geweest om Martin niet alleen te laten. Zelfs Sandra was onder de indruk van de stem van Martins vader, die op maandag de hele dag met de verzekering aan de telefoon heeft gezeten om alle schades te regelen. Uiteindelijk bleken Martins angsten volledig voor niets te zijn geweest. Zijn vader heeft de komst van de politie als compliment opgevat. Nu was de verjaardag van zijn zoon tenminste goed gevierd met het wildste en spectaculairste feest van dit jaar, zodat men nog lang over deze nacht zal praten en Martin een reputatie als feestbeest opbouwt. Martin zelf vond Elena’s cadeau veel waardevoller dan het hele feest. De kleine conducteur heeft een ereplaats op de modelbaan gekregen. Helemaal vooraan, langs spoor een, kijkt het mannetje de vertrekkende treinen na.

Het lijkt er wel op, dat Florian aan de nachtdienst in Huize Klimmer een paar nieuwe vrienden over heeft gehouden. De voorbije week heeft hij in elk geval veel met Elena, Martin en Sandra opgetrokken. Van een picknick in de Engelse Tuin, een bezoek aan de dierentuin tot aan fietsen langs de Isar. Hij voelt zich goed met deze drie. Sandra heeft iets over zich, wat Florian goed doet. Hij voelt zich wat zelfverzekerder naast haar, durft haar te vertrouwen. De drie bezorgen hem veel plezier en houden hem af van allerlei gedachten, die Florian overvallen, zodra hij langer dan tien minuten alleen is.

Die stroom gedachten brengt hem soms naar Hamburg, waar Mario en Laura al een paar weken aan het nieuwe schooljaar zijn begonnen, waar zijn oma en de vrienden van zijn moeder doorgaan met hun eigen leven. Op andere momenten reist hij in zijn hoofd naar Ethiopië, naar zijn Ma en Roland en vraagt hij zich af hoe het dagelijks leven daar zou zijn. Iets vaker blijven zijn gedachten bij dit huis en zijn bewoners. Dan vraagt hij zich af of hij ooit volwaardig lid van dit gezin zal zijn, of Joachim en Bettina hem wel mogen, misschien van hem houden of hem gewoon tolereren en alleen hun verantwoordelijkheidsgevoel laten spreken.

Een andere gedachte komt in verschillende vormen langs. De optimistische versie brengt Florian een naakte Alex in zijn dromen. De pessimistische versie heeft vooral een energieverslindende voorraad twijfels bij zich. Waarom kan Alex niet met hem samen zijn? Of waarom is hij zo gemeen tegenover Florian? Waarom zoekt Alex zijn nabijheid? Geen enkele vraag heeft een antwoord. De realistische versie probeert Florian te overtuigen Alex uit zijn hoofd te zetten, maar daarvoor is zijn verliefdheid te heftig.

Het is de afgelopen week wel gemakkelijker geworden. Ze hebben elkaar nauwelijks gezien. Of Alex is buitenshuis of Florian is onderweg. Wie niet beter weet, zou denken, dat ze elkaar ontlopen. Komen ze elkaar toch ergens in het huis tegen, dan houden ze zich in. De komende week zal moeilijker worden. Joachim heeft weken geleden en natuurlijk met de beste bedoelingen Florian al aangemeld op school en ervoor gezorgd, dat hij bij Alex in de klas is ingedeeld. Florian weet niet of hij het volhoudt om Alex zo vaak, zo veel of zo lang om zich heen te hebben.

In Hamburg was hij de meeste jaren ook nerveus aan het einde van de zomervakantie, maar dat was een gezonde manier van opgewonden zijn. Florian had gewoon zin in het nieuwe jaar of wilde de vertrouwde gezichten na zes weken vakantie weer terugzien.

Deze keer heeft hij nauwelijks geslapen omdat hij op een andere manier opgewonden is. Een nieuwe school betekent nu eenmaal verandering en drukte. De docenten zijn nog onbekend, de lesmethoden nog ongewoon. Voor Florian betekent het ook nieuwe mensen, die hij in weinig tijd moet zien in te schatten en zijn eigen plekje veroveren tussen mensen, die elkaar soms hun hele leven al kennen.

Een kleine hobbel daarbij is de grap op het verjaardagsfeest een week geleden. Sandra heeft hem verteld, dat de meesten zich bij de neus genomen voelden. Blijkbaar waren hij, Sandra en Elena de enigen, die erom konden lachen. Florian heeft zich voorgenomen er open in te stappen. Hij heeft geen idee hoe ze op hem zullen reageren en hoe hij zich het beste kan opstellen. Daarom laat hij alles op zich afkomen.

Al dit soort gedachten hebben hem van zijn nachtrust beroofd. Hij is laat in slaap gevallen en vroeg wakker geworden van een aparte droom. Na een douche is hij naar beneden gegaan, heeft de televisie aangezet en zwemt doelloos door het ruime aanbod, wat op dit tijdstip van de dag behoorlijk overzichtelijk is. Ontbijtprogramma’s, kinderprogramma’s of herhalingen. Van de ontbijtprogramma’s wordt Florian agressief, vooral van de opgewekte en vrolijke presentatoren. Bij de herhalingen stuitert hij van de bank vanwege de talloze twijfelachtige praatprogramma’s. Een heel uur praten over de vraag, waarom een man van achtendertig met twee kinderen niet met zijn vriendin van zestien wil trouwen, is negenenvijftig minuten verspilde tijd. Andersom is zestig minuten te weinig om te bespreken wat je moet doen als je met je stiefbroer seks hebt en dezelfde broer verder niets wil. Maar zo’n onderwerp is waarschijnlijk te ingewikkeld voor dit soort programma’s. Zodoende blijft hij hangen bij een tekenfilm voor kleine kinderen, waar een jongen met een groot hoofd en een grote lachende mond door een kleurrijke kinderwereld huppelt en een liedje zingt, wat de rest van de dag in Florians hoofd zal rondspoken.

„Wat doe jij hier?”

Flo schrikt zich te pletter, zoals altijd, van Lex, die bij de deur staat met zijn jas en een tas.

„Waar kom jij vandaan of ga je heen?”

Flos stem schiet weer uit. Hij is stomverbaasd om Lex zo vroeg te zien, maar merkt ook zijn opkomende jaloezie op, die hij liever onder het maaiveld houdt. Lex wijst op zijn jas en draait zich snel om. Een paar seconden later komt hij terug zonder jas en tas en gaat direct naast Flo op de grote bank zitten.

„Waar ben jij geweest?”

Zou Flo het jongetje op de televisie zijn, zou de tekenaar hem nu groene ogen geven om zijn gemoed kleur te geven. Heeft iets te maken met een jongen en een meisje tegen een muur.

„Tom. We hebben nog een film gekeken en zijn in slaap gevallen.”

Prompt krijgt zijn tekenfilmversie weer de eigen, bruine oogkleur terug. Lex staart naar de televisie.

„Vertel mama niet, dat ik nu pas thuiskom. Ze wil niet dat ik zo lang weg ben als ik de volgende dag naar school moet.”

„Is goed.”

Flo stelt zich voor het eerst zijn Ma naast Bettina voor. Ze zijn, gelukkig, heel verschillend, ook in dit opzicht. Zwijgend kijken ze naar de tekenfilm, waar de jongen nu tot vijf telt. Is dit een peuter- of een kleuterprogramma? Het is ergens komisch om zo naast elkaar te zitten. Geen ruzie, geen aanraking. Een nieuwe ervaring voor Flo.

„Je hebt nog niet verteld, waarom je zo vroeg op bent.”

Die stem! Zo rustig, zelfs vriendelijk. Op dezelfde manier probeert Flo te reageren.

„Ik kon niet meer slapen.”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

„Waarom?”

„Geen idee ... teveel aan mijn hoofd ... en ik heb raar gedroomd.”

„Wat?”

„Het was op mijn oude school, maar met allemaal nieuwe gezichten. Jij was er, iedereen van Martins feest was er en bij natuurkunde moest ik een nieuwe proef doen. De leraar zag eruit als Albert Einstein en had een hele grote weegschaal gebouwd. Jullie stonden allemaal op de ene schaal en op de andere schaal lagen een paar rotsblokken. Ik moest kiezen tussen een uil en een duif om alles in evenwicht te brengen, maar bij de verkeerde keuze zouden jullie acht verdiepingen omlaag vallen. Toen raakten jullie in paniek en er was een jongen met zomersproeten, die van de schaal afsprong. Daardoor raakte alles nog meer uit evenwicht. Opeens was Elena daar met de tweeling. Tim en Emma zaten opeens op de andere schaal en toen was alles in evenwicht en viel ik zelf naar omlaag, omdat ik de proef niet goed had uitgevoerd.”

Het laatste stukje liegt Flo. In zijn droom vielen ze samen omlaag. De rest ziet hij nu voor zich, terwijl het jongetje op de televisie ineens van huis naar huis springt.

„Flo? ... Flo?”

Plotseling voelt Flo een elleboog tegen zijn ribben. Verbaasd kijkt hij opzij.

„Wat nu weer?”

„Ik vroeg je wat, maar je hoort mij niet eens. Ik geloof niet eens dat ik wil weten, waar je nu weer aan denkt.”

Lex heeft een onderzoekende oogopslag over zich. Flo merkt, dat hij bloost, zoals altijd als hij uit zijn gedachten wordt gehaald.

„Heb je wel eens erover nagedacht om bij een psychiater langs te gaan?”

De plagende, spottende toon van Lex herkent Flo direct. Eigenwijs staart hij naar de televisie en probeert Lex te negeren.

„Hm, waarschijnlijk komt elke hulp voor jou te laat.”

Lex lacht, Flo zwijgt.

„Ben je nu beledigd?”

Flo zwijgt en Lex maakt een zenuwachtig geluid.

„Ik wil dat zien,” knort Flo.

„Wil je een tekenfilm zien?”, wijst Lex naar het scherm, waarop het jongetje met de grote ogen nu een liedje over een huis zingt.

„Ja, veel leuker dan jouw gezeur,” moppert Flo en concentreert zich op het scherm.

„Natuurlijk,” Flo weet, dat Lex zich nu ergert, „Baby-Flo houdt van baby-televisie.”

Flo ruikt een kans en gaat rechtop zitten, zodat hij Lex beter kan zien en weerwoord kan leveren.

„Je hebt gelijk, ik ben af en toe een klein kind en dat is een tekenfilm voor kleine kinderen. Maar ... is het altijd zo leuk om volwassen te zijn?”

Lex leunt achterover met zijn hoofd op een van de kussens met een rustig, ontspannen gezicht. Voor de zoveelste keer vraagt Flo zich af, waarom hij zich toch op zijn gemak voelt, terwijl de oppereikel naast hem zit.

„Het is voor mij lastig om altijd het goede te doen, altijd volwassen te zijn. Hoe weet ik zeker wat goed of verkeerd is? Hoe kan ik weten, wat van mij wordt verwacht en wie vertelt mij, wat voor mij het beste is? Of is er nooit iemand, die mij daarbij helpt en moet ik de rest van mijn leven het zelf uitzoeken?”

Nu is het Lex, die zwijgt.

„Moet ik alles gewoon maar accepteren zoals het is? Wat is wijsheid? Waarom zou je nog een kind zijn, alleen omdat je dromen hebt?”

Flo laat het erbij zitten. Zijn borstkas meldt zich weer en hij heeft het gevoel onzin te vertellen. Lex vindt hem waarschijnlijk nu doordraven, zoals de meeste mensen dat vinden, wanneer Flo over zijn angsten praat. Toch zijn dit vragen, die hem bezighouden, soms ook van zijn slaap beroven.

Lex zucht, „Ik heb nog niet eens een kop koffie gedronken en dan kom jij al met filosofische vragen.”

Flo lacht voorzichtig, „Denk jij nooit na over zulke dingen?”

„Pas na een halve fles rode wijn en na acht uur ’s avonds.”

Flos ogen gaan weer naar de televisie, naar de jongen met de grote ogen, die liedjes zingt.

„Dus jij bent nooit ergens bang voor?”, wil hij weten.

„Hm.”

Lex geeft altijd zinnige antwoorden, waar Flo wat aan heeft.

„Niet voor aardbevingen of voor reuzenslangen?”

„We hebben hier zelden een aardbeving.”

„Zou je bang zijn, als de aarde beeft?”

„Alleen als alle reuzenslangen in de dierentuin bij een aardbeving vrijkomen.”

„Wat ben je weer leuk. Serieus?”

„Flo, was je net echt serieus?”, lacht Lex.

Flo staart weer naar de televisie. Naast hem wordt het ineens stil.

„Goed, geen slangen of aardbevingen. Waarvoor ben je dan bang?”

Flo wil het toch weten. Op de een of andere manier communiceren ze nu, is Lex vriendelijker dan anders.

„Geen idee. Misschien dat ik geen muntgeld voor de koffiemachine bij mij heb.”

„Lex...”

„Het idee om tien minuten in de rij voor een kassa te staan, vind ik ook angstaanjagend.”

„Kun je ook eerlijk zijn?”

Flo ergert zich. Hij doet moeite een normaal gesprek te voeren en Alex schakelt weer over naar zijn sarcasme.

„Weet je wat ik denk? Volgens mij ben jij bang om bang te zijn en dat iemand merkt, dat je bang bent. Je wordt angstig van het idee ergens angst voor te hebben en je twijfelt aan je twijfels.”

Met zijn armen over elkaar kijkt hij Lex uitdagend aan en heeft alweer spijt van zijn opmerking. Hij voelt zich alsof hij in een vreemd huis een kamer is binnengegaan zonder te kloppen en zo iemands leven binnendringt. Lex heeft zijn mond een beetje open en kijkt hem met eerlijke ogen aan. Open, levend, geraakt. Flo merkt, dat hij kippenvel krijgt van die ogen en staart weer naar de televisie, in de verwachting, dat Lex nu opstaat en hem alleen laat. Dat wil hij niet. Zou praten helpen?

„Weet je waar ik bang voor ben? Bij slangen ben ik altijd bang, dat die beesten uit het riool omhoog kruipen. Verder ben ik altijd idioot nerveus voor proefwerken of testen, maakt niet uit waarover. Maskers vind ik vaak griezelig. En vanmorgen zie ik op tegen school ... tegen een nieuwe klas. Wat moet ik doen, als ik iedereen een hekel aan mij heeft en van alles naar mijn hoofd gooit? Ik wil niets naar mijn hoofd geslingerd krijgen.”

Flo moet nu eerst ademhalen. Lex zwijgt, stoot hem even met zijn elleboog aan, staart verder voor zich uit met zijn normale, uitdrukkingsloze gezicht. Flo wil de tekenfilm volgen en ziet plotseling Alex’ hand tussen hen in. Open, uitnodigend. Het duurt een paar seconden, voordat Florian begrijpt wat Alex bedoelt. Dan legt hij zijn eigen hand op die van Alex en kijken ze beiden naar een klein jongetje met grote ogen en een hoofd, wat net zo groot is als de romp. Flo geniet van het moment, kijkt naar hun handen, ziet de haren op Alex’ onderarm rechtop staan en besluit niets meer te zeggen. Tik ... tak ... het geluid van de secondewijzer vermengt zich met het geluid van de tekenfilm. Tik ... tak ...

„Oh. Goedemorgen, wat doen jullie zo vroeg hier beneden?”

Ogenblikkelijk laten ze elkaar los, draaien zich om naar Martha, die nog in de eetkamer staat en wat verrast glimlacht.

„Ik ben net naar boven gekomen om het ontbijt klaar te zetten, toen ik de televisie hoorde.”

„Hm ... ja, ik kon niet slapen...”, stamelt Florian, „... en toen heb ik ... Alex wakker gemaakt ... omdat ik wat wilde praten ... en in mijn eentje tegen de televisie praten doe ik alleen ’s avonds na acht uur.”

Klinkt het aannemelijk? Alex grinnikt in elk geval en de lieve Martha lijkt veel te blij te zijn om ze vreedzaam samen te zien zonder dat ze ruzie maken of elkaar beleefd negeren. In elk geval is ze allesbehalve verbaasd over hoe dicht ze bij elkaar zitten.

„Is het vanwege je nieuwe school?”

Martha meent haar vraag en Florian knikt.

„Ach. lieverd. Kom, ik maak eerst verse koffie voor jullie.”

Ze gaat naar de keuken. Alex staat direct op, schraapt zijn keel en mompelt iets over een kamer en omkleden. Florian volgt Martha, terwijl hij zich afvraagt, wat ze gezien heeft. Waarschijnlijk niets, want ze zaten zo op de bank, dat je al bij de televisie moest staan om hem en Alex helemaal te zien. In de keuken voorziet Martha hem binnen een minuut van een kop verse koffie.

„Is het weer goed?”

Martha haalt het ontbijtservies uit een van de kasten en Florian begint de tafel te dekken.

„Hoe bedoel je?”

„Nou, tussen jou en Alex?”, vraagt de huishoudster met een onderzoekende blik.

„Ik denk het.”

Florian vergeet gemakshalve dat andere probleem tussen hem en Alex, iets met hormonen en emoties en liefde.

„Mooi, Florian, heel mooi.”

De dromerige glimlach van Martha blijft op haar gezicht, ook als ze brood snijdt.

„Hij is geen slechte jongen, onze Alex. Soms wat eigenwijs en erg, heel erg trots, maar hij heeft een gevoelige kant.”

Florian weet er alles van en zwijgt over Alex’ achterkant... Martha legt het gesneden brood in een mand en geeft die aan Florian, daarna verdwijnt ze achter de deur van de grote koelkast.

„En je hoeft je echt niet druk te maken over je eerste schooldag. Je bent een goede jongen en dat zal iedereen snel opvallen. Bovendien is Alex er nog ... en dat meisje ... wat was haar naam ook al weer?”

„Sandra.”

„Ja, die bedoel ik. Sandra.”

Florian drinkt zijn koffie op, die Martha direct bijvult, terwijl ze de tafel verder dekt met van alles uit de koelkast.

„Dank je.”

„Graag gedaan en probeer wat vrolijker te kijken, Flori. Het gaat je vandaag wel lukken.”

Graag zou hij haar optimisme in zijn rugzak stoppen en meenemen vandaag. Maar hij durft Martha niets te vertellen over zijn dubbele emoties, over sommige dingen van het verjaardagsfeest, over bepaalde geesten, die ’s nachts op zijn zolder rondspoken of over wat er nu net eigenlijk in de woonkamer is gebeurd.

*

„Ontbijt je nog hier?”

Bettina kijkt Joachim met een warme, vragende blik aan, terwijl ze Emma een kom muesli geeft.

„Ik zou graag willen, maar ik heb over een half uur de eerste vergadering van vandaag.”

Joachim grijpt nog een appel en banaan, geeft Bettina een kus op haar hoofd en neemt van Martha een doos met broodjes aan. Min of meer toevallig maken Florian en Joachim oogcontact, wat Florian als eerste verbreekt.

„Je eerste schooldag vandaag...”

Florian knikt.

„Zenuwachtig?”

Hoewel de man het vriendelijk bedoelt, klinkt Joachim verkrampt. Florian haalt zijn schouders op.

„Een beetje, nietwaar Flori?”, bemiddelt Martha.

„Een beetje,” bevestigt de jongen.

„Ach, zo erg zal het niet worden.”

Is dit een poging hem op te vrolijken? Dan is Joachim daar niet goed in.

„In principe is alles geregeld. Als de docenten je nog ergens op aanspreken, laat het mij het weten.”

Joachim is beter in formele zaken.

„Ma bakte altijd een cake aan het begin van het schooljaar.”

Hij weet zelf niet, waarom hij dit nu zegt. Vijf of zes jaar geleden was het spacecake, wat Florian zich alleen nog herinnert, omdat hij dacht, dat zijn Ma beschimmeld beslag had gebruikt.

„Leuk.”

Joachim probeert te glimlachen.

„Ja, dat is een leuke traditie. Als ik straks na het boodschappen doen nog een beetje tijd heb, dan maak ik een chocoladecake.”

Martha glimlacht oprecht. Emma en Tim reageren direct op het woord ‘chocolade’.

„Ja, cake met hele grote stukken chocolade. Lekker!”

Joachim geeft Bettina nog een zoen op haar wang, Emma en Tim een aai over hun bolletjes, glimlacht naar Martha en Elena en blijft tenslotte naast Florian staan.

„Veel plezier vandaag.”

„Dank je.”

Florians stem schuurt en Joachim verlaat het huis. Dankzij Maria en Alex krijgt Florian geen tijd om nog verder over Joachim, de poging tot vaderlijk gedrag en hun koude band na te denken. De twee komen ruziënd de keuken binnen. Blijkbaar is Maria boos, omdat Alex haar vriendinnen niet van huis wil ophalen en mee naar school nemen.

„Maria, we zijn al met z’n drieën.”

Alex klinkt kort aangebonden en afwijzend. Florian weet zeker, dat Alex dit nu voor derde keer zegt.

„Moeten we Slijmerd zo nodig meenemen? Hij kan ook met de bus,” moppert ze.

„Hé!”

Florian kijkt haar boos aan.

„Bemoei je er niet mee. Je hebt chocoladepasta rond je mond.”
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Dat gebeurt wel vaker. Florian smeert de pasta altijd dik uit en pakt nu snel een papieren servet om zijn mond af te vegen.

„Maria, dit heeft Alex vanmorgen met ons afgesproken. Einde discussie.”

Bettina heeft zowaar een boze blik voor haar dochter over.

„Mama, alsjeblieft ...”

Het volgende half uur zeurt, klaagt en moppert Maria door. Dan gaan ze, nagekeken door de tweeling aan de hand van Elena, die nog ‘Martin’ en ‘Sandra’ zegt zonder haar stem te gebruiken. Ze wil, dat Florian de twee een groet van haar overbrengt. Tim en Emma maken zich los en huppelen nog een paar meter met de auto mee, totdat Elena ze terugroept.

In de auto is het stil, want Maria is beledigd en dat mag niet onopgemerkt blijven. Het is al een schande, dat Alex weigert zich als chauffeur voor haar vriendinnen te laten gebruiken. Haar plek op de achterbank is voor Maria van een ongekende brutaliteit. Florian zit zodoende naast Alex en verbergt zijn zenuwen in de tas op zijn schoot. Terwijl Alex met een serieus gezicht rijdt, Maria mokt, verliest Florian zijn tijdsbesef. De rit van een kwartier duurt naar zijn gevoel een uur.

Opgelucht stapt Florian uit de Ford op het grote parkeerterrein voor de school. Maria schuimbekt nog iets onduidelijks, vermoedelijk een ‘tot later’ en is dan verdwenen. Florian ontdekt nu dat de school in een relatief nieuw gebouw onderdak heeft gevonden, maar erg uitnodigend komt het gebouw niet over. Alex heeft geen haast en is nu in de kofferbak aan het rommelen.

„Kom je?”, vraagt Florian ongeduldig.

„Je kan het niet afwachten, hè?”

Het bijbehorende hoofd komt achter de kofferbak tevoorschijn met een spottende lach.

„Schiet gewoon op, wil je?”

Florian is te zenuwachtig voor Alex’ speldenprikken. Hij sluit af en ze lopen naast elkaar richting de ingang. Op het plein voor de school heerst leven oftewel de normale drukte voor een eerste schooldag. De kleintjes hebben in verhouding te grote tassen bij zich en proberen hun overtollige energie kwijt te raken. De ouderen mogen opletten geen van die kinderen omver te lopen. Het gaat in een rechte lijn naar de hoofdingang. Alex kijkt niet op of om en mist zodoende alle bewonderende of verlangende ogen. Vooral de meisjes kunnen het niet laten en staren hem ongegeneerd na.

„Ben jij hier plaatselijk wereldberoemd?”, plaagt Florian.

„Merk je dat nu pas?”

„Nee, vergeef mij, je hebt natuurlijk gelijk. Je bent niet alleen de ster van de school, maar ook thuis en op feesten en ...”

Florian grijnst hem brutaal aan en de uitdaging komt retour met een plagend paar ogen.

„En?”

„Hm ... en ... nee, ik zou verder niet weten waar nog meer. Je bent de populairste van het plein en thuis, maar dat is ook alles.”

Ontspannen slenteren ze door.

„Ach, ja?”

Alex heeft net zo’n brutale glimlach.

„Ja, of waar denk jij zelf, dat je nog meer graag gezien bent?”

Iemand roept hun namen, zodat Alex’ antwoord moet wachten. Hoe is het mogelijk? Nergens hebben ze een rustig moment, zonder dat iemand stoort. Ze zijn werkelijk nooit alleen.

„Moggûh, Tom,” begroet Alex zijn vriend.

„Hallo, heren. Allemaal uitgeslapen?”

Buiten adem komt Tom tot stilstand naast hen en ziet er ontzettend goed uit. Tom kijkt Florian schuin aan en streelt dan over de haren van de jongen. Help, begint het ook hier? In Hamburg kon ook niemand van hem afblijven en voelde hij zich vaak genoeg net een puppy.

„Hoe gaat het vandaag met onze Flo?”

De getroffene duwt Toms hand weg en Alex heeft weer een boze trek over zijn gezicht.

„Tom,” gromt Alex dreigend.

„Is al goed, Alex. We gaan naar binnen, je fanclub wordt wat opdringerig.”

Tom gebaart met zijn duim naar achteren, waar een paar meisjes van veertien of vijftien jaar bij elkaar staan met hun ogen strak op Alex en vooral diens middel gericht. Zodra ze merken, dat hun gedrag opvalt, begint het gegiechel.

„Het is eng,” merkt Florian op om bij binnenkomst in het gebouw even te blijven staan, „Ziet er erg netjes uit.”

„Flo, het is een school en niets anders. Wat voor school had je vroeger?”

Natuurlijk grijpt Alex elke kans aan om hem te plagen. Toch ontbreekt de afwijzende ondertoon in de stem, de houding.

„Ach, weet je dat niet? Ik liep een keer per week twintig kilometer naar het eerstvolgende vissersdorp. Samen met vijftien andere kinderen tussen zes en negentien jaar kreeg ik les van een oude pastoor, terwijl we de visnetten herstelden.”

Alex duwt hem een beetje opzij en vliegt een brede trap op. Maar Florian heeft hem zien lachen. Tom lacht hardop en legt een arm op Florians schouder, waarna ze dezelfde trap oplopen.

„Vertel eens, wat heb je nog meer in je afgelegen vissersdorp gedaan naast het repareren van visnetten?”, daar is de brutale grijns weer, „Heb je ook zielige matrozen getroost als ze na een lange reis weer thuiskwamen?”

Florian moet even wennen aan Toms vrijpostigheid. Bij hun eerste ontmoeting heeft Tom duidelijk laten merken, dat hij weet van Alex’ nachtelijke dwaaltochten en toch weet Florian niet hoe hij de laconieke openheid van Tom moet plaatsen. Ergens verwacht hij, dat Tom later met Alex zich krom lacht over hem. Alhoewel ... dat past niet echt bij Alex. Florian weigert aan te nemen, dat Alex over hem zou praten in de betekenis van roddelen.

„Matrozen?”, Florian haalt zijn schouders op, „Een matroos is genoeg, dat weet je toch wel.”

Ergens is het heel erg leuk om Toms voorzet tot een grap uit te bouwen.

„Niet echt, maar ik geloof je. Zag hij er wel goed uit? Sportief, echte kerel inclusief een vierkante kin?”

Tom kijkt iets naar voren totdat zijn ogen bij Alex’ achterhoofd blijven hangen. Florian grinnikt. Zoals Alex nu stilstaat, kan hij hen niet alleen horen, maar echt verstaan en volgen, wat er gezegd wordt.

„Natuurlijk. Een echte matroos is gespierd ... overal.”

„Goed, een zeebonk is leuk volgens jou?”, vraagt Tom iets harder dan zoëven.

Florian knikt, „Om van te dromen.”

„Zijn jullie klaar?”

Geïrriteerd draait Alex zich om naar de twee.

„Nee, nog lang niet, waarom?”, vraagt Tom met een houding van vermoorde onschuld.

„Omdat we er zijn,” gromt Alex.

„Waar?”

Florian kijkt vol onbegrip van de een naar de ander en krijgt daarvoor een vinger van Alex, die op zijn voorhoofd wijst.

„Flo, vergeet af en toe niet dat daar in te schakelen. Uitschakelen gaat vanzelf bij jou.”

„Alex!”, Florian duwt de hand weg en gaat geërgerd het lokaal binnen, „Kan het vriendelijker?”

Geen reactie. Alex en Tom lopen langs hem het lokaal in, waarbij Alex de lampen inschakelt. Dat hoeft niet voor Florian, die het al licht genoeg vindt en snel telt. Er zijn al tien jongens en meiden binnen en een paar gezichten herkent hij van Martins verjaardagsfeest.

„Alex, Tom, strebers, ook al hier?”

Dirk, met vetrollen, zit wijdbeens op een tafel met zijn voeten op de stoel voor hem. De drie houden het bij een lach, een groet, een paar stekelige opmerkingen. Florian blijft naast Alex staan en vraagt zich af of je op deze school bij elkaar op schoot mag zitten tijdens de lesuren.

„Jullie herinneren je Florian?”

Alex legt een hand op Florians rug. Dirk, zijn twee twee aanhangers en de anderen nemen hem zwijgend in zich op. Ja, de herinnering komt terug.

„Hoi,” piept Florian met een verlegen glimlach.

„Hallo,” een van de jongens steekt een hand uit, „ik weet niet of je mij nog herinnert, we hebben bij Martin in de keuken met elkaar gesproken. Mijn naam is Jan.”

Natuurlijk herinnert zich hij zich de atletische jongen met de stralende rij tanden, die ook vanmorgen witter dan wit zijn, en meer nog aan wat Sandra over deze Jan heeft verteld. Het houdt Florian er niet vanaf de aangeboden hand te schudden, tenslotte is hij netjes opgevoed.

„Florian!”

Zijn redding komt met een stralend gezicht het lokaal binnen.

„Sandra!”

Het meisje aarzelt niet en omarmt hem met een lachend gezicht. Florian kan in haar oor fluisteren.

„Je komt als geroepen.”

„Hoezo verbaast mij dat niet? Kom mee.”

Ze laat hem los en en wijst naar een tafel, waar ze heen lopen.

„Ik was hier vanmorgen al extra vroeg om beste plaatsen te reserveren,” de lach gaat over in een serieuze uitdrukking, „of wil je naast iemand anders zitten?”

„Eh ... Melanie?”, verzucht Florian met veel theater. Sandra lacht, „Dan moet je met Celine concurreren.”

„Shit,” acteert Florian zijn frustratie. Sandra reageert bijna fluisterend, „Hoe dan ook, dit is zo’n beetje de beste plek. Aan het raam met uitzicht over het schoolplein, bij de verwarming en in het midden omdat de docenten meestal alleen naar achteren of naar voren kijken.”

„Ik wist niet dat het zo’n wetenschap is,” reageert Florian droog. Sandra lacht en legt een schrijfblok op tafel, „Soms kun je wat van mij leren.”

Florian volgt Sandra, die haar tas uitpakt. Zelf heeft hij alleen zijn tablet meegenomen, zoals hij gewend was in Hamburg. Hij heeft geluk met Sandra, mag haar.

„Wat is er?”

Sandra voelt dat Florian naar haar kijkt en reageert met vragende ogen.

„Niets. Wie zit er achter ons?”

Florian wijst op een tas op de tafel achter hen. Sandra aarzelt geen moment en verhuist de tas naar de tafel voor hen.

„Jan.”

Meer hoeft ze niet te zeggen om Florian te laten glimlachen. Het lokaal loopt langzaam vol. Vrolijk en babbelend begroet iedereen elkaar. Florian kent de meeste gezichten al van Martins verjaardagsfeest. Al betwijfelt hij of sommigen zich wel aan hem kunnen herinneren. In eerste instantie probeert hij de groep aan de hand van de kleding in te schatten, totdat hij beseft, dat hij een vooroordeel volgt. Waardoor hij weer aan een ruzie met Alex denkt, die net klaar is bij Dirk en nu met Tom de tafel naast Florian in beslag neemt.

„We moeten tenslotte op je oppassen,” grijnst Tom als hij Florians blik opmerkt. Florian baalt. Alex zit te dichtbij, namelijk een meter naar rechts, en dat betekent een concentratieprobleem. In elk geval totdat hij wat minder verliefd is. Jan komt voor hen zitten en lijkt niet te merken, dat zijn plek is verhuisd.

Martin komt gehaast en buiten adem het lokaal binnen en loopt opgelucht naar een plek vooraan, naast een kleine jongen met sterke acne. Martin draait zich om, ziet Sandra en Florian en ze steken hun handen op, waarna Martin gaat zitten.

„Goedemorgen, Florian.”

Verrast draait Florian naar waar het geluid vandaan kwam. Celine glimlacht naar hem. Ze zit samen met Melanie twee plekken voor hen. Weer vallen hem de lege ogen van de meisjes op. Met Alex rechts van en Celine iets voor hem heeft Florian het weer getroffen. Hij dwingt zichzelf tot een neutrale reactie.

„Hallo.”

„Ben je nerveus? ... Vanwege je nieuwe school?”

Wat nu weer? Florian wil met rust gelaten worden en Celine is de laatste op zijn laatst om beleefdheden mee uit te wisselen. Als een nette jongen, die hij nu eenmaal is, geeft hij een keurig antwoord.

„Niet anders dan anders.”

„Niet nodig, wij zijn allemaal heel aardig, niet waar, Melli?”

Daarom geven jullie verjaardagscadeaus ten koste van de jarige, denkt Florian om er verder niet op te reageren. Celine knipoogt nog een keer en draait zich weer om.

„Oh, wat erg,” klinkt er direct in zijn linker oor.

„Wat?”

„Ze haat je.”

„Meen je dat?”

Florian heeft niets opgemerkt en vindt Sandra nu overdrijven.

„Ze haat je,” herhaalt Sandra met meer overtuiging.

„Maar waarom? Ze wilde alleen aardig doen, denk ik.”

„Ja, maar daar moet je niet op letten. Heb je haar ogen gezien?”

„Ja ...”, Florian kijkt Sandra nu aan en fluistert met haar mee, „... nietszeggend.”

Florian ziet uit een ooghoek Celine zich omdraaien op zoek naar Alex. Het zal wel.

„Denk je echt, dat ze mij haat?”

„Hm ... zo koud als ze je net aankeek,” mompelt Sandra.

„Maar waarom? Ik ken haar verder niet.”

Florian heeft Celine niets gedaan. Alleen in zijn hoofd, maar dat is voor hemzelf. Sandra kijkt hem serieus aan.

„Denk eens na. Martins verjaardagsfeest, Alex en jullie ruzie. Dat was toch duidelijk genoeg?”

Florian slikt, „Hoe bedoel je dat?”

Ze schudt haar hoofd.

„Je weet precies wat ik bedoel.”

Florian wil haar net tegenspreken, als het ineens stil wordt in het lokaal. Verrast kijkt hij naar voren.
Danab
Nieuw
Nieuw
Berichten: 4
Lid geworden op: 11 sep 2012 09:24

Ik heb alles gelezen vandaag.. Ben nu wel heel erg benieuwd wie er staat :-)

P.s. ik heb je andere verhalen al gelezen op Sabi's verhalenforum, je schrijft erg makkelijk en de onderwerpen lezen heerlijk weg!
Jablan
Balpen
Balpen
Berichten: 286
Lid geworden op: 04 jan 2013 09:42
Contacteer:

Kom je zo achter, wie er in het lokaal staat :D

Bedankt voor het compliment. Dit verhaal is echt bedoeld als vakantie-lectuur: lekker doorlezen, niet te veel over nadenken.


Als je meer verhalen met homo's, lesbiënnes of biseksuelen in de hoofdrol wilt lezen, kijk even bij markojablan.eu
Laatst gewijzigd door Jablan op 19 jun 2014 20:16, 1 keer totaal gewijzigd.
Plaats reactie

Terug naar “Het Romantische Prieel”