Ayasha

Hier kun je al je One Shots kwijt die in het genre Romantiek horen. Maak een topic aan en zet ze er allemaal in.
Plaats reactie
DayDream21
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 16
Lid geworden op: 27 mar 2014 10:32

Hoi!
Ik ben hier net nieuw en ik zal alvast een klein verhaaltje van mij plaatsen. Mijn grote verhaal komt er nog aan. Ik hoop dat jullie hem een beetje leuk vinden. Ik wil heel erg graag tips!

De bomen, bekleed met bruine en rode bladeren ruisten zachtjes in de wind. In het uitgestrekte water dreven ook een aantal bladeren. Ik knielde neer en besprenkelde mijn gezicht met het frisse water. Ik zag mezelf weerspiegelen in het meer, terwijl het spetterende water kleine kringen achter liet. Mijn lange zwarte haar danste wild om mijn gezicht, mijn bruine gewaad was versiert met kralen, rode verf, veren en tanden. Ik was best slank, maar wel erg gespierd. Mijn ogen waren bruin, net zoals die van de meeste van ons.
Ik schrok op toen naast me een tweede weerspiegeling op rees. Het was een teder gezichtje van een jonge, mooie vrouw. Ze droeg haar zwarte haar in twee langen vlechten, waar verschillende veren in het uiteinde gestoken waren Haar lippen waren kersenrood en haar jurk was ook versiert met kralen, tanden en andere sieraden. Verschrikt keek ik achterom, niemand. Maar toen ik terug keek zag ik dat haar gezicht nog steeds in het water afgetekend stond. Haar lippen bewogen, maar de woorden verstond ik niet. In trance stak ik mijn bevende hand langzaam in het water, ´Ayasha!´ riep ik. Langzaam vervaagde haar gezicht en verdween ze in de kringen van het water.

*****

We hadden alweer een dag lang gereden, en stapte nu een stuk om onze paarden wat af te laten koelen. Ik keek naar mijn verloofde, Ayasha. Ze was een prachtige vrouw, met een enorme wilskracht en was fysiek erg sterk. Maar ze was ook heel zorgzaam en liefdevol. Ik was zeker niet de enige die haar zo aanbad. Ze keek me aan met haar uitdrukkingsloos gezicht, en glimlachte. Haar masker vervaagde, en ze straalde een en al liefde uit. Wat hield ik toch van haar, dacht ik. Nog een jaar en dan konden we onze levens voor eeuwig met elkaar verbinden.
We reden door de oneindige vlaktes. Dat deden we wel vaker. Dan gingen we op reis naar de grote stad, of we bezochten andere indianen stammen om nieuws in te winnen zodat onze stam altijd op de hoogte was van de vele veranderingen in en om onze vlakte. De zon ging vanavond al snel onder en bedekte de vlakte met een rode gloed. Nog een uur en we waren weer thuis.
´Silah!´ Ik schrok op uit mijn gedachten en keek vlug opzij toen ik de hulpeloze stem van Ayasha hoorde roepen. Haar ogen draaide net weg, en er kwam een straaltje bloed uit haar mond, langzaam zakte ze in. Ik sprong van mijn paard, maar het was te laat. Met een zachte plof viel ze op de grond. Ik knielde bij haar neer, streelde haar gezicht. Ze ademde nog, en haar hart klopte zwaar. In paniek keek ik om mij heen, maar de vlakte was zoals gewoonlijk leeg en verlaten. Ik sprak snel een wanhopig gebed uit naar de Grote Geesten. En toen ik mijn ogen weer opende besefte ik pas dat er tranen over mijn gezicht rolden. Hier was geen tijd voor, sprak ik tegen mezelf. Sterk zijn, ik moest hulp halen. Voorzichtig tilde ik haar op, en bracht haar naar de bergen die langs de open vlakte lagen. Na even zoeken vond ik een grot, ik wist wel dat die hier ergens verborgen zat. Het was er wat koeler dan buiten en ze lag er verscholen voor gieren en ander roofdieren. Nadat ik haar voorzichtig had neergelegd floot ik op mijn vingers waarop de twee paarden naar me toe kwamen. Ik sprong op de rug van mijn trouwe paard en in een wilde galop reed ik naar mijn dorp. Het zand sprong alle kanten op, en we lieten een grote stofwolk achter. Het leek alsof mijn paard langzamer dan ooit ging, terwijl vreselijke gedachten door mijn hoofd spookte. Hoe kon dat toch? Deze hitte was ze gewent, en we hadden veel zwaardere reizen meegemaakt. Ze zag niet bleek, was niet uitgeput… Ik verjoeg de gedachten uit mijn hoofd door me alleen nog maar op mijn paard te richten. Elke galopsprong en elke spier die zich spande voelde ik in mijn hele lijf. Mijn dier merkte dat hij weer terug naar zijn kudde mocht en rende zo hard zijn benen het konden verdragen. Met zijn neusgaten open gesperd, en zijn lange manen wild om zich heen slaand, rende hij. En daar, in de verte rees ons kamp op.
Ik sprong van mijn paard voor de tipi van de hoofdman, ik werd meteen binnen gelaten. Aan mijn gezicht was er te zien dat er iets behoorlijk mis was. Ik werd gevraagd tot spreken:
´Ayasha, ze viel… Haar ogen draaide weg, ze was bewusteloos. Alsjeblieft, stuur de krijgers!´ Meer woorden waren er niet nodig, de mannen werden bijeen geroepen en zodra mijn paard was ververst galoppeerde ze met zijn alle achter me aan.

Buiten adem liepen we rustig op de grot af, als Ayasha bij was gekomen wilde we haar niet laten schrikken. Ik stond stil voor de ingang.
´Ayasha, ik ben het, Silah.´ Zei ik met een trillende stem. Nu stapte ik de grot in, verwachtte het ergste.
Het was er al erg donker, ik keek om me heen. links in de hoek zou ik een wat donkerder hoopje moeten kunnen afscheiden van de rest. Maar ik zag niks anders dan het schemerige zwart. Ik keek naar rechts, en bespeurde alle hoekjes van de grot, niks te zien. Op mijn knieën zakte ik neer en met mijn handen voor mij uit voelde ik in elk hoekje. Links raakte mijn vinger een dikke vloeistof. Ik bracht mijn vinger naar mijn neus, en toen ik er voorzichtig een beetje van proefde werd mijn vermoeden bevestigt, bloed. Ik liep naar buiten en riep dat ze een fakkel moesten aansteken . Zo doorzocht ik de grot. Alles was zoals het had moeten zijn, alleen op de plek waar ik Ayasha had achter gelaten lag een plasje bloed. En dit was alles, alles wat er van haar te bekennen was.
Ik liep de grot uit en vertelde het slechte nieuws aan mijn stamgenoten. Waarop ik werd overladen met vertwijfelde vragen of ik het niet fout had, of dit niet de verkeerde grot was.
Maar ik sprak de waarheid, ik wist het zeker. Met gebogen hoofd stapte ik op mijn paard, ik moest haar vinden. Ik moest mezelf bewijzen. Zo splitsten we op, twee krijgers zouden terug gaan naar het kamp om het slechte nieuws over te brengen en wij zouden haar zoeken. Lang hadden we niet, zodra de nacht viel zouden we allemaal naar het kamp terug keren.
Ik ging alleen op pad, ik had geen behoefde aan mensen om mijn hoofd. Ik spoorde mijn paard aan en stuurde hem in een rustig drafje rechts lang de rotswand. Ik had al van jongs af aan leren spoorzoeken en probeerde mijn hoofd erbij te houden, en op alle kleine details te letten. De wanden waren hier kaal en stijl, te stijl voor een andere grot en te stijl om op te kunnen klimmen. Ik lette dus vooral op de grond. Maar de hoefsporen die hier langs liepen waren oud, dat kon ik zo zien. En geen sporen van roekeloze wandelaars en andere mensen. Ik kon nergens verdachte dingen bespeuren. Tot ik op de grond diepe geulen van een wagen zag. Het moest een oude huifkar geweest zijn. Ik sprong van mijn paard om het van dichterbij te bekijken. Mijn hart klopte in mijn borstkast, zou ze meegenomen zijn? Toen ik op de grond hurkte zag ik dat de sporen oud waren, ze moesten van drie dagen geleden zijn. Moedeloos stapte ik weer op mijn paard om nog even verder te rijden. Snel moest ik al terug, het werd alsmaar donkerder. En waar was ik naar opzoek? Zo ver konden haar sporen niet komen, ik hoopte op een wonder. Het kon niet anders, met een wonder was ze verdwenen, met een wonder zou ze weder keren.
Vandaag had het geen zin meer. De lucht kleurde al zwart, en terwijl ik mijn paard aanspoorde reden we in een vlot tempo terug naar het kamp, met de hoop dat ze daar terecht was gekomen. Maar nee, geen spoor van haar te bekennen.

*****

Mijn hand voelde koud aan van het water waar mijn vingertoppen nog steeds in dreven. Er was niks meer te zien, er weerspiegelde geen gezicht meer in het water en de kringen waren ook weg, op kleine rondjes om mijn vingertoppen heen na. Toen ik opkeek zag ik dat het al begon te schemeren. Hoe lang had ik hier wel niet gezeten! Ik moest terug, en snel. Ik sprong op en liep met een flinke pas terug naar het kamp. Daar waren de voorbereidingen al flink bezig, zodra de zon bijna onder was zou het beginnen, de Yuwipi ceremonie. Dit was de eerste keer dat ik het mocht bijwonen, dit was mijn eerste jaar als man. Ik wist dat als dit voorval nooit gebeurt zou zijn, ik nu getrouwd was met Ayasha. Maar vandaag zou de Yuwipi ceremonie alles veranderen, hoopte ik. De Sjamaan zou contact leggen met de Grote Geesten, zij zouden vertellen waar Ayasha was. En als ze nog steeds van mij hield zouden we trouwen. Een traan gleed langzaam omlaag, een traan van hoop.
Achter elkaar liepen wij, de jongen krijgers, de tent binnen. Langs de rand stonden we met zijn allen, zwijgend. Als laatste kwam de Sjamaan binnen, hij liep naar het midden van de tent toe en knielde neer. Hierop kwam de hoofdman ook binnen, in zijn handen droeg hij een deken en touw. Hij knielde voor onze oude Sjamaan neer en wikkelde hem in een deken, en bond hij hem hierna stevig vast met het touw. Tot slot kreeg hij nog een pijp in zijn mond.
Nu werd de tipi helemaal afgesloten, geen licht meer te zien. Nog steeds zwegen we met zijn allen, en toen begonnen we allemaal de Zeven Liederen te zingen.
Terwijl ik zong, kwamen alle beelden van vanmiddag, bij het water opnieuw langs. De hele gebeurtenis beleefde ik nog een keer. Maar deze keer ging het anders, ze was er nog. We vonden haar gewoon terug in de grot, en we namen haar mee naar het kamp. Zodra ze genezen was trouwden we, met een groot feest. Het waren nu al ruim 400 zonnedagen geleden, dat ik haar verloren was.
Terwijl ik de Zeven Liederen zong druppelde er tranen over mijn wangen, huilen was het niet. Maar het waren tranen uit hoop, vergiffenis, tranen omdat ik haar miste en tranen uit angst. Angst dat ze er vandoor was gegaan met een ander, angst dat ze was ontvoert, angst dat ze er niet meer was.
Ik zong, zo mooi als ik kon. Ik zong met mijn ziel, ik zong voor Ayasha en de Groten Geesten. Ik zong voor mezelf, om hoop te schenken. Ik zong voor mijn stam, om ze moed te geven.
De laatste klanken doofde, en niet veel later ging het licht aan. Ik wist wel wat er ging gebeuren, maar het was toch een wonder. Alsof ik het niet had verwacht. In het midden van de tipi zat de Sjamaan, met een rokende pijp in zijn mond, een kleurrijke deken om zich heen geslagen. Bevrijd van het touw. Zonder dat iemand hem ervan bevrijd had. Nog steeds stonden we zwijgend in een kring langs de rand van de tent, starend naar de Sjamaan, wachtend op zijn woorden. Ik stond daar, in trance, versteent.
De mond van de Sjamaan opende zich en hij wende zich tot mij. Misschien verbeeldde ik het, misschien was het een illusie. Maar voor mij voelde het zo. Voor mij voelde het zo dat hij me recht in mijn diepe bruinen ogen keek.
´Ayasha´ Was het eerste woord wat de wijze man uitsprak. Een duizeligheid overspoelde mij, maar ik was man, ik was sterk. En zo bleef ik met een uitdrukkingloos gezicht toekijken.
´Ayasha is vertrokken naar de Groten Geesten waar ze onder goeden hoede is. We zullen voor haar bidden, we zullen haar prijzen. Ze was speciaal, en nu is ze op de plek waar ze hoort. Tussen de Heilige Geesten zal ze gelukkig worden, onze offers in ontvangst nemen en ons beschermen.´ Hierop volgde een lange zwijgen. Hij slikte een keer diep, kuchte even en vertelde nog wat de Geesten nog meer hadden doorgegeven, waar het paard te vinden was wat we waren verloren tijdens een kleine strijd. Hierop mochten we de tent verlaten. De stoet trok langzaam weg, alleen ik bleef achter, versteent. De Sjamaan kwam op mij afgelopen.
´Silah,´ sprak hij. ´Het gaat goed met haar, geloof in de Grote Geesten. Zo´n bijzondere vrouw laten ze niet in de steek. Dat weet jij net zo goed als mij.´
Ik slikte en probeerde wat te zeggen, duwde haast de woorden uit mijn mond. Maar veel lukte niet.
´Waarom…´ Was alles wat ik uit mijn mond kreeg. ´Hoe…´
´Dat weten we niet Silah,´ sprak de wijze man. ´Het is een geheim van de Geesten, het is een raadsel dat niemand kan oplossen. Je moet het loslaten, houd je sterk. Je bent een man, een krijger. Maar vergeet haar niet, nee, zeker niet.´ Hij sprak langzaam en standvastig.
´Nee, vergeten zeker niet.´ Ik schudde mijn hoofd, en vervolgens verliet de Sjamaan de tent. Daar bleef ik achter, alleen in de lege tent. Ik besloot ook maar te gaan, niet om te slapen. Ik ging het bosje in, terug naar de plek van vanmiddag, terug naar het meer. Ik had tijd nodig om na te denken, even alleen te zijn. Ik kon het nog niet geloven, al zochten we al zo lang, zonder enig spoor te vinden. Vroeger dacht ik altijd de gelukkigste man te zijn, mijn leven was zo rooskleurig. Ik dacht, dat ik niet zonder haar kon. Misschien is dat wel zo, maar het moet. Al snel kwam ik aan bij het meertje, daar ging ik zitten tegen een stevige boom, vlak naast het water. Het was donker en koud. Ik kroop dicht tegen de boom aan opzoek naar warmte, en trok mijn benen in. Ik probeerde mijn hoofd te legen, nergens aan te denken. Het ging niet, mijn gedachten waren een waterval. Het kwam en kwam en bleef stromen. In het bos heerste een stilte, bijna geen geluid te horen. En na een lange tijd kwam ik tot rust, terwijl mijn ogen met moeite open bleven. Toen ik ze toch even sloot hoorde ik een stem.
´Silah,´ Ik bleef zitten, te moe om op te kijken. Het was een zachte, lieve stem. Nogmaals klonk het door het bos.
´Silah!´ Ik keek nu wel op, en daar voor mij weerspiegelde in het water het zelfde gezicht als vanmiddag, Ayasha.
´Je bent sterk, dat weet ik. Zorg goed voor jezelf en je volk. Je bent speciaal, hou moed en je komt er, maar vergeet me niet. Alsjeblieft niet Silah. Ik hou van je, en ik waak over jou. Jij kan risico´s nemen, jij bent beschermt. Jij bent er om je volk te dienen, te leiden, te helpen. Vaarwel, Silah.´
Langzaam verdween haar gezicht weer in de kringen van het water. Ik ging op mijn knieën zitten, vlak langs het water, en bad. Ik bad voor mijn volk, voor mijn familie, voor Ayasha en voor mijzelf. Ik bad uren. En toen ik eindelijk weer opkeek werd ik omsingelt met licht, steeds feller scheen het in mijn ogen, het verblinden me, en ik zag niks meer op een witte waas na. Het licht was warm, en doofde al snel weer. Langzaam zag ik meer en meer. Tot het weer gewoon was. Het was dag geworden, de zon stond al aan de hemel. Mijn ogen traande nog van het felle licht. Ik keek op, en voor mij vaarde een groot blad langs, een nogal groot blad. Vlak langs de kant van het meer. En op het blad lag een zwarte vlecht met prachtige veren in het uiteinde gestoken. Ik boog voorzichtig over het water heen en viste de lange zwarte vlecht uit het water. Het voelde zacht aan, en meteen wist ik dat het de vlecht van Ayasha was. Teder nam ik het in mijn handen, sprak een gebed uit en kuste het voorzichtig. Nu stond ik op, draaide mijn rug naar het water toe op weg naar het kamp.
´Vaarwel Silah´ hoorde ik een stem achter mij. Nog een keer draaide ik me om. Ik zag haar niet, maar voelde haar.
´Ik hou van je Ayasha, vaarwel.´ Nu draaide ik mijn rug weer toe en liep in een rustig tempo naar mijn volk. Het volk dat ik zou dienen, beschermen en helpen, samen met Ayasha.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Mooi verhaal! Ik vind de sfeer er omheen ook mooi. Je hebt het op een gegeven moment over Tipi en hoofdman, klopt het dat het over indianen gaat? Of is het zomaar een volk? Op zich zou ik best wat meer over de wereld willen lezen, hoe het kamp er bijvoorbeeld uit ziet. Ik miste het niet echt, maar het zou een goede toevoeging zijn ;)

Het is een best lange one-shot, dus ik zou je in de toekomst willen aanraden het in kleinere stukken op te splitsen en die over een paar dagen verspreid te plaatsen ;) nu kan het zijn dat mensen afgeschrikt raken door de lange tekst en dat is natuurlijk zonde!
De Sjamaan zou contact leggen met de Grote Geesten, zij zouden vertellen waar Ayasha was. En als ze nog steeds van mij hield zouden we trouwen.
Als ik dit lees, denk ik dat Silah met een geest wil trouwen, aangezien ze verdwenen is en zeer waarschijnlijk dood is. Maar ik betwijfel of je dat inderdaad zo bedoelt.
Ik stond daar, in trance, versteent.
versteent = versteend
De stoet trok langzaam weg, alleen ik bleef achter, versteent.
versteend

Goed geschreven!
DayDream21
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 16
Lid geworden op: 27 mar 2014 10:32

Heel erg bedankt!
Het gaat inderdaad over de indianen. Ik ben dol op indianen en ze inspireren me enorm, vandaar.
Bedankt voor de tips,
ik wist niet dat je een one-shot ook over dagen mocht verspreiden, maar dat zal ik onthouden!
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Nou ja, het is vooral dat een lange lap tekst afschrikt, dan kun je het beter opdelen. Dus als je in je eerste bericht aangeeft dat het een one-shot is, maar verdeeld is in 2 á 3 stukken door de lengte, is het geen probleem. Als het maar een one-shot is en geen lang verhaal met hoofdstukken en zo ;)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Plaats reactie

Terug naar “Romantische One Shots”