De Watervogel

Heb jij een verhaal dat nergens anders past? Plaats hier dan alle overige verhalen.
Plaats reactie
skiefz
Nieuw
Nieuw
Berichten: 4
Lid geworden op: 31 mar 2014 21:45

heey iedereen,
Ik schrijf bijna nooit verhalen, maar ik had ineens zoveel inspiratie. Dit word dus mijn eerste verhaal. Een soort probeersel om te kijken of ik verhalen kan schrijven. En tja Nederlands is nou niet echt mijn beste vak. Dus sorry als ik er een rommeltje van heb gemaakt qua taal. Zelf weet ik ook nog niet zo goed hoe deze site werkt, ach ik zie wel. Hopelijk willen jullie meer lezen van dit verhaal :) x


proloog

Rennen, gewoon Rennen. Kijk niet achterom. Mijn voeten deden pijn, mijn lijf verzwakte en ik wist dat ik elk moment kon instorten. Ik hoorde de vogels in de bomen verderop luidkeels kwetteren. Zij wisten het. Toen ik voorbij rende, was het doodstil. Ik kon het gehijg van mijn achtervolgers nog horen. Ik moest hier een eind aan maken. In de verte zag ik het Aquaris meer al glinsteren in de zon. ‘Ik moet het beschermen.’ Die gedachten gaf mij de kracht om door te gaan. De bomen vervaagde, de takken op het pad voelde ik niet meer. Ik schrok toen het meer veel dieper lag dan ik had verwacht, maar ik was niet te stoppen. Voor ik het wist trok de zwaartekracht mij naar de bodem van het meer. Het water voelde als een deken aan op mijn lijf. Ik voelde hoe mijn lichaam zich ontspande. Mijn armen spreidde zich uit als vleugels, mijn voeten zo sierlijk maar gevaarlijk als klauwen. Ik had haar niet alleen mogen laten. Zij is de enige die het evenwicht van de natuur nog kan redden. De pijn was ondragelijk die ik voelde, toen een pijl mijn vlees doorboorde. Alle hoop vloeide weg. Ze hadden mij gevonden was mijn laatste gedachten, daarna zakte ik weg in een diep zwart gat en schreeuwde al mijn leven eruit.
In de verte tussen een rotspleet, waar roofdieren niet gemakkelijk bij konden, was een nest gebouwd daar zat ze als een bang vogeltje. Niet wetend wat haar allemaal te wachten stond.


Het was rustig in het dorpje Aquaris. Het dorp had haar naam te danken aan het prachtige meer dat aan de rand van het bos lag. Het meer was ontstaan door de rivier die vanuit de bergen naar Aquaris stroomde. De shinehill was de perfecte plek om de zon, die haar stralen liet schitterde over het water, onder te zien gaan. De meeste stelletjes gingen daar dan ook picknicken, om daarna samen naar de sterren te kijken. Langs het meer stond het landhuis van de stichter van het dorp. De man liet zich echter nooit meer zien nadat zijn zoon spoorloos was verdwenen. Men denkt dat hij zijn oude dagen door brengt in een ander land, of hij was al lang dood. Niemand wist het, en niemand durfde erheen. Ze waren bang voor de vloek van de watervogel.
Het is een oud verhaal over de mythische Aquavolucris. Deze vogel is lang geleden geboren uit de eerste traan van god om het element water in evenwicht te houden met de natuur. Vanaf dat moment zorgde de Aquavolucris er altijd voor dat iedereen in zijn omgeving genoeg water had en dat het meer er altijd mooi en helder uitzag. De burgers van het dropje geloofde echter niet in dit sprookje. De Aquavolucris hoorde hiervan, en om men te overtuigen liet hij het meer overstromen. De mensen gingen inderdaad in de vogel geloven na de overstroming. Ze waren woedend en bang. Iets wat tot zoiets in staat kon zijn moest wel slecht zijn en een bedreiging voor de mens. Het dier moest dood. De avond voordat de lente aanbrak gingen de mannen van het dorp op jacht. De stichter van het dorp probeerde alles om ervoor te zorgen dat het zou mislukken. Hij zetten zelfs zijn zoon in om met de woedende menigte te praten om zo het bestaan van de vogel te redden. Ter vergeefs na die avond is de zoon spoorloos verdwenen. De burgers kwamen in het dorp terug met het nieuws dat de vogels is gedood. Ze beweerde dat ze het dier nadat ze hem hadden gedood naar de bodem zonk en daarin verdween. Het had geleken alsof het dier het had uitgeschreeuwd zonder geluid. Het water had wel hevig getrild en er waren rimpels ontstaan over het hele meer als een soort geluidsgolven. Plotseling was de stichter in het dorp verschenen. Hij was woedend. Zijn stem was gebroken toch sneed zijn stem door merg en been. Hij riep, nee schreeuwde bijna dat, wie ooit nog in zijn buurt kwam, spoorloos zou verdwijnen net als zijn zoon. De geest van de Aquavolucris zou zijn schild zijn en hem beschermen tot de dood. Hij zei dat de Aquavolucris alle mannen had vervloekt. De mannen zouden nooit meer een druppel van het meer kunnen drinken, het zou veranderen in gif. Ze zouden nooit meer in het meer kunnen zwemmen als het warmer werd, de nog nooit waargenomen figuren van de diepte zou ze mee sleuren tot ze zouden verdrinken. De burgers lachte hem uit, maar die avond schitterde de sterren niet meer in het water. Sprong er geen vis meer uit het water hulpeloos zoekend naar de hemel. Vanuit de verte leek het net een zwart gat, oneindig diep. Het water was zwart als inkt met als enige weerkaatsing de maan. De volgende dag was het water niet meer zo helder en mooi. Het schitterde niet meer zoals het ooit schitterde. De stichter had gelijk gehad. Toen de warmere dagen aanbraken, en de mannen wilde zwemmen, werden ze de diepte in getrokken. Toen een van hen een slok water had binnen gekregen, stierf hij onmiddellijk.
Nu 50 jaar later durft niemand meer over de Watervogel te praten. Soms lijkt het alsof het nooit is gebeurd. Ik weet dat het echt is gebeurd. Mijn vader heeft in die tijd zijn vader verloren. Hij was een van de mannen die mee heeft geholpen om de Aquavolucris te doden. Het verhaal vergeet ik nooit. s’Avonds als ik in bed lig slaat mijn fantasie op hol. Hoe zou het de vogel eruit zien. Hoe kan het zo zijn dat het lijkt alsof het water nog wel in harmonie is met de natuur? In de plaatselijke bibliotheek valt er niks over te vinden alsof het een soort taboe is. Zelfs niks op internet. Elke keer probeer ik de geheime ruimte met geheime boeken in te duiken, maar ik word altijd weer gesnapt. Op school leren we er niks over. Om te verklaren waarom er 50 jaar geleden zoveel mannen zijn gestorven, word ons verteld dat er een groep jagers was die elk weekend het bos in dook om wild te vangen. Op een dag keerde niemand van de mannen terug. Ze bleken opgegeten te zijn door beren en wolven toen ze moesten overnachten in een grot. Mijn vader vertelde dat hij het bos zo goed kende als zijn broekzak en er geen een grot was. Behalve als je naar de voet van de berg ging, maar dat was 100 kilometer van het dorp. Daar kwam niemand om even op wild te jagen.
skiefz
Nieuw
Nieuw
Berichten: 4
Lid geworden op: 31 mar 2014 21:45

Ze wist dat het over was. Hoe kon dit gebeuren. Ze had ze horen aan komen. Hij moet in het water springen dacht ze steeds. De plons die door het hele meer te voelen was luchtte enorm op. Hij was vrij dacht ze, niemand kon hem ooit nog te pakken krijgen. Ze zouden zich op een andere plaats kunnen verstoppen. Hij zou voor altijd bij haar kunnen zijn. De trillingen die plotseling het hele meer deed golven, veroorzaakte een pijn in haar hart. De schreeuw was luid en duidelijk te horen. Een schreeuw van iemand die voor het laatst zou schreeuwen. Verstijft van angst bleef ze op haar plaats zitten. Een lange tijd bleef ze zo zitten, trillend van angst. Minuten gingen voorbij. Ze durfde pas weer te bewegen toen ze zeker wist dat ze weg waren. Vanuit haar schuilplaats keek ze naar de andere kant van het meer. Ze moest erheen. Ze moest weten of hij er nog was. Vroeger kon ze gemakkelijk alles zien over het meer vanuit haar schuilplaats, maar nu was alles troebeler en was het meer donkerder geworden. Ze merkte het niet eens, ze was verblind van angst en verdriet. Binnen no-time was ze aan de andere kant van het meer. Haar gevoelszintuig was goed genoeg om te weten waar hij zich zou moeten bevinden, maar er lag niks. Geen lijk, geen hoopje as, geen steen, niks. Ze zwom er overheen. Nog steeds was er niks te zien. Gebroken klom ze naar de oever. Ze liet zich zakken op een steen en barste in janken uit.
De laatste zonnestraal, voordat de zon onderging, weerkaatste op het water. Een heldere plek in het water verscheen. Diep op de bodem stak iets blauws uit het zand. Er zwom een vis voorbij, en keek ernaar. Het was een glanzende blauwe veer.


Het gras was groen, geel door de hitte. De zon scheen in onze gezichten. Zomers was de Shinehill de perfecte plek om te zonnen. Het was ook een fijn plekje als je even alleen wilde zijn. Dit keer was ik niet alleen. 'Zij' had me mee gevraagd. Ik zit niet bij haar in de klas, ze woont niet eens vlak bij mij. Ik kom haar nooit tegen op straat, maar als ik langs het water ga zitten op de steiger om te vissen, weet ik dat ze vlak bij zal gaan zitten om te tekenen of om te schrijven. Gister kwam ze ineens naar me toe. 'Gwen is het niet?'. Ik knikte alleen maar. Leuk je te ontmoeten, glimlachte ze. Toen ze haar naam zei, glimlachte ik. Ze had een mooie naam, net als haar lach. We hebben een tijdje staan praten. Opeens vroeg ze of ik vandaag mee zou gaan naar de Shinehill. Het zou een prachtig dag worden voorspelde ze. Ik vond het natuurlijk goed. Haar ogen fonkelende van blijdschap. Hier lag ze dan naast me, kijkend naar de wolken. Plotseling sprong ze op. 'haha wat is er?'.'Kom mee ik wil je iets laten zien', ze klonk heel opgewonden. Voor ik antwoord kon geven was ze als weg. Snel rende ik haar achterna. 'Waar ga je heen', hijgde ik. 'Kom, je gaat dit echt geweldig vinden. Achter de Shinehill, liep een riviertje. 'We moeten dit riviertje volgen, dan komen we vanzelf uit bij een waterval!' Een waterval?. Ik weet toch bijna zeker dat er geen waterval in Aquaris is. Ik hield mijn mond maar. Ze keek me aan, 'jij denkt zeker dat er geen waterval in aquaris is. 'Nou, ehh...' 'Die is er zeker.' Ze schoof de bladeren van een treurwilg opzij. Mijn ogen werden groot van verbazing. 'Krijg nou wat...'
skiefz
Nieuw
Nieuw
Berichten: 4
Lid geworden op: 31 mar 2014 21:45

Ik zou gelogen hebben als ik had gezegd dat ik niet onder de indruk was. Er stroomde een een riviertje langs een paar rotsen. Er was een grasveldje met in het midden een boom. Het gras had een mooie frisse groene kleur. Door de wilgen kwam er niet veel zon om het gras te laten verdorren en door dat er vlak bij een rivier stroomde kregen het gras genoeg water. Aan de voet van de rotsen stond een huisje. Niet ver van het huisje af stroomde een prachtige waterval. De waterval bestond uit 2 delen en was ongeveer even lang als een volwassen man. 'Mooi is het hier hé, ik kom hier al vanaf kinds af aan. Ik zag zag al voor me hoe ze als klein meisje over het gras huppelde. Ik bleef maar om mij heen kijken. 'Woont er niemand in dat huisje? Nee, dat staat al jaren leeg'. Ik heb er wel een proberen in te breken, maar het zit pot dicht.' Ze keek me een beetje beteuterd aan. Ze zag er schattig uit als ze zo keek. 'Bedankt dat je mij deze plek liet zien', zei ik. 'Ach, ik moet toch ergens mee indruk op je maken'. Ze kwam dichter bij mij staan. Ze ging op haar tenen staan om iets in mijn oor te fluisteren. Haar adem kietelde in mijn oor. Voor ik kon beseffen wat ze had gezegd pakte ze mijn hand en trok me mee. Ik kon niet anders dan haar volgen. De stroomende waterval zorgde ervoor dat het geluid van een piepende deur die op ging niet te horen was. De gene in het huisje kon nog net zien hoe de twee gestaltes er vandoor gingen.
Toen ze mijn hand losliet kwam ik pas weer tot leven. De hele wandeltocht was als een waas aan mij voorbij gegaan. Het enig waar ik aan kon denken is was ze had gezegd en dat mijn hand in de hare lag. Zou ze het weten? dacht ik steeds, zou ze weten dat ik van haar hield? Nadat ze mij gedag had gezegd doormiddel van een knuffel, bleven de woorden die ze mij had toegefluisterd door mijn hoofd zwerven. Ze werden herhaald als een vastgelopen LP's. 'ik. weet. wat. je. van. plan. bent.'

De zonsondergang zou vanaf nu een droevige gebeurtenis zijn voor haar. Vroeger bekeek ze altijd graag met hem hoe de zon haar laatste stralen liet verdwijnen achter de horizon. Ze zaten dan altijd op dezelfde steen vanaf het elfenpad. Het elfenpad bestond net zo lang als de wereld, vertelde hij haar op een avond kijkend naar de zonsondergang. God heeft het pad geschapen voor alle levende wezens op aarde die ooit zouden verdwalen in het donkere bos. Ze zouden het elfenpad altijd weer terug te vinden. 'Hoe dan?', had ze gevraagd. Wacht maar af tot het donker is zei hij mysterieus. Ze wachtte geduldig tot alle sterren in de hemel te zien waren. 'Kijk eens naar het bos', zei hij. Ze keek, 'Ik zie niks'. 'Kijk beter, zie je ze niet bewegen dan?'. Plotseling zag ze het, Honderden licht puntjes flakkerde aan en uit, zweefde overal en nergens. 'Dwaallichtjes,' Mompelde ze. 'Fout', grinnikte hij. 'Het zijn elfjes, ze wijzen je de weg als je verdwaalde bent.'
Ze snikte weer even toen de herinneringen haar weer teveel werden. Ze moest naar het dorp. Ze moest praten met de stichter. Om daar te komen moest ze door het bos, maar de lichtjes van de elfen zouden haar de goede weg wijzen. Haar voeten waren naar de eerste paar meter al zwart van de aarde. Ze was het gewend, maar dit keer leek het zwarter dan anders. Het werd donkerder en het leek net of alle lichtpuntjes waren verdwenen. 'Hallo? Elfjes?' Plotselinge duisternis omringde haar nadat de laatste paar elfjes weg waren. Uit paniek begon ze te gillen. Niemand hoorde haar. Ze bleef maar rennen en gillen tot ze uiteindelijk van vermoeidheid in elkaar zakte.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Leuk verhaal en je maakt me ook nieuwsgierig waar het heen gaat :) Ik vond het sprookje leuk bedacht en die vervloeking past er goed bij.

Twee dingetjes vielen me op. De eerste is dat de je bij de schuine tekst heel veel korte zinnetjes gebruikt. Ik weet niet of je daarvoor gekozen hebt, maar daardoor leest de tekst heel gehaast. Misschien kun je proberen wat meer langere zinnen te gebruiken. Overigens bij het laatste schuine stukje is het gebruik van korte en lange zinnen wel in evenwicht ;)

Mijn andere puntje gaat over de dialoog. Nu staan ze midden in de tekst, zelf vind ik het fijner lezen wanneer je gesproken tekst op een nieuwe regel plaatst. Dan is het ook gelijk een stuk duidelijker wanneer wie wat precies zegt en krijgt je tekst hier en daar wat lucht ;)

Verder goed geschreven en ik kijk uit naar het volgende stukje!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Plaats reactie

Terug naar “De Grote Zolder”