Voordat je begint te lezen: Dit onderwerp heb ik NIET zelf bedacht. Ik ben ergens geregistreerd, een RPG. Het eerste schuine stukje komt ook van die site, met mijn aanpassingen. Verder heb ik het hele verhaal zelf geschreven. Op die RPG draait het om anime, oftewel het zijn personages met bijvoorbeeld roze haar en gele ogen.
Tips en commentaar zijn welkom, ik ben er juist blij mee. Zo weet ik wat ik fout doe en kan ik er de volgende keer op letten, of het aanpassen. Ook dingen die ik goed doe hoor ik graag, zodat ik daarmee door kan gaan^^
Proloog:
Ahuro is een planeet ver weg van de aarde. Het ligt in een ander zonnestelsel met andere planeten. Ook al liggen de planeten ver van elkaar vandaan, ze lijken wel veel op elkaar. Op allebei de planeten leven mensen, alleen worden ze op Ahuro, Huro's genoemd. De mensen op planeet Aarde, weten nog steeds niet dat Ahuro bestaat. Best wel dom, eigenlijk. Maar de bewoners op Ahuro weten wel dat de Aarde bestaat. Ze hebben veel gewoontes van de aarde over genomen, waardoor Ahuro steeds meer op Aarde begon te lijken. Vroeger was alles vredig op Ahuro, totdat iemand opeens een raar wezen bij zich had. De bewoners van Ahuro schrokken. Wat was dit voor iets? Ze kwamen er achter dat het wezentje magische krachten had en groeide wanneer jij ook groeide. Ook kwamen ze er achter, niet op een erg vriendelijke manier, dat het wezentje het zelfde voelt als zijn beheerder. Steeds meer Huro's kregen van dit soort wezentjes bij hun geboortes. Sommige mensen noemden ze duivels, andere engelen. Maar wat het wezentje eigenlijk is, is een Aura. Ze bedachten groepen om hun Aura sterker te maken, de zogenaamde 'Guilds'. In een Guild leerde je te vechten met je Aura, of om je eigen vechtkunsten te verbeteren. Nu leven er op Ahuro alleen nog maar Huro’s met een Aura. Heel soms is er een uitzondering die geen Aura heeft, die wordt meestal geplaagde en veracht. Ook zijn er mensen, met meer dan één Aura. Zoals ik.
Dit is alles wat ik weet over Ahuro. Meer weet ik niet. Meer hoef ik niet te weten. Ik woon er, en heb het er prima. Nouja, eigenlijk is dat een leugen. Het is er helemaal niet fijn, tenminste niet voor mij. Maar ik heb het er liever niet over. Dus laten we gewoon beginnen met hoe het er nu uitziet, in plaats van wat mijn geschiedenis is.
Nu, op dit moment, zit ik in een zelfgemaakt hutje, midden in een groot bos. Tenminste, ik denk dat ik er middenin zit, omdat ik de rand niet zie, en omdat ik hier nooit andere mensen ben tegengekomen. Daar ben ik blij mee. Ik heb het niet zo op andere mensen. Ik weet hoe gemeen ze kunnen zijn. En dat alleen maar omdat je anders bent. Ze keren zich tegen je, omdat je er anders uit ziet, je anders gedraagt, of omdat je, zoals bij mij het geval is, meer dan één Aura hebt. Om precies te zijn, heb ik er drie. Maar om die reden, keerde iedereen zich tegen ons. Zodat we genoodzaakt waren om te vertrekken, voordat ze ons iets konden aandoen. We sloegen dus op de vlucht.
Ik ben een meisje van zestien jaar oud. Mijn haren zijn roze, mijn ogen helderblauw. Mijn lichaam is net iets kleiner dan dat van andere meisjes, al scheelt het nog geen vijf centimeter. Mijn kleding, tja. Ik draag een rok en een net iets te strak topje. Het is te klein omdat ik nog ben gegroeid, sinds ik vertrok. Aan mijn voeten draag ik versleten teenslippers, andere schoenen kon ik niet meenemen, en geld om nieuwe te kopen heb ik niet. En als ik het wel had, zou ik het nog niet doen.
Sinds dat ik hier leef, in dit grote bos, heb ik geen contact meer gehad met mensen. Alleen nog met mijn beste vriendin. Loesha. Zij is zeventien jaar. Ze heeft groene haren en gele ogen. Ze is best sexy, dat geef ik toe. Ze is ook een enorme jongensgek. Flirten, dat is alles wat ze doet als er een leuke jongen in de buurt is. Of was. Ik ontmoet haar alleen nog in het bos. Ze zoekt me vaak op. Loesha is een goede vriendin. Ze heeft geprobeerd om me het dorp in te krijgen. Maar ik wilde niet. Hoe ze het ook probeerde, ik ging niet mee. Volgens mij heb ik haar veel pijn gedaan. Maar ik doe mezelf ook pijn. Door hier te leven, alleen. Met mijn drie Aura's, natuurlijk. Maar er zijn geen mensen hier. Helemaal niemand. Het is hier rustig, en stil. Maar toch zou ik wel weer contact hebben met mensen. Ik durf het alleen niet. Ik ben bang.
Drie Aura's en mensenschuw
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Laatst gewijzigd door K.C. Warro op 26 jan 2013 19:27, 2 keer totaal gewijzigd.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Part one:
Als ik mijn ogen open, schijnen de eerste zonnestralen door de kieren in de muur. Het wordt licht, tijd om op te staan. Maar vandaag heb ik geen zin. Ik heb nergens zin in. Dus ik blijf liggen. Buiten sneeuwt het een beetje. Vannacht is er ook best veel gevallen, dat is te zien aan de sneeuw op de takken van de bomen. En aan de sneeuw die door het 'raam' naar binnen is gewaaid. Ik ben blij dat ik een warme deken heb. 's Winters is het hier heel koud, dit hutje beschermt me alleen tegen regen en wind, maar niet tegen de temperatuur. In de zomer is het dus ook veel te warm. Maar ik moet niet zo klagen. Het was mijn eigen keus om hier te wonen. Ookal kon ik niet anders.
Ik ga rechtop zitten en kijk om me heen. Waar mijn drie Aura's zijn gebleven, weet ik niet. Sunny, Moon en Elya zijn er niet. Eigenlijk heten ze Sundsvall, Moon Snow en Elysian, maar ik noem ze nooit zo. De korte namen klinken veel beter.
Na mijn besluit om toch op te staan, zwaai ik mijn benen uit bed. Mijn voeten komen zachtjes neer op het kleine kleedje. Een erg wollig kleedje. Dankzij Loesha heb ik die. Ze had hem voor me meegenomen. Ze is echt een goede vriendin. Hopelijk zie ik haar snel weer. Ze vertelde me dat ze naar het Oosten zou gaan, om daar mensen te helpen. Voor haar werk. Al heb ik geen idee wat dat precies inhoud. Mensen helpen, zei ze. Maar waarmee, vertelde ze niet.
Als ik opsta en naar buiten kijk, door het gat in de takkenmuur (dat eigenlijk een raam moet voorstellen), zie ik Sunny buiten zitten. Ze heeft een serieuze blik, misschien ongerust. Op haar kop ligt een beetje sneeuw. "Wat is er?" vraag ik. Dan draait ze haar kop weg. Ze kijkt niet naar mij, maar naar een punt ergens in de verte. "Ik denk dat er iemand komt." Een naar gevoel bekruipt me. "Wie dan?" vraag ik, nieuwsgierig, maar vooral onzeker. Sunny geeft geen antwoord. Ze weet dat ik bang ben voor vreemde mensen. Natuurlijk weet ze dat, Aura's voelen hetzelfde als hun eigenaars. Ookal lijken mijn Aura's een stuk minder bang voor menen dan ik. Dan schudt Sunny haar kop. De sneeuw vliegt in het rond. Ze kijkt me weer aan. "Ik denk niet dat hij hierheen komt. Hij zal ons niet lastigvallen." Ik kijk opgelucht. Al zegt iets in me, dat ze liegt. Dan ga ik door de deur naar buiten. Ik heb geen zin om er lang over te piekeren, vreemd genoeg. Ik heb honger en ga dus wat te eten halen. Niet voor mijn Aura's, die redden zich wel. Al snel ben ik bij mijn favoriete bessenstruik. Ik pluk ongeveer vijf besjes. Hoe het komt weet ik niet, maar de grote sappige bessen vullen enorm. Langzaam slenter ik terug naar de hut. Een misselijk gevoel komt omhoog. Het wordt langzaam erger. Mijn pas versnelt. Behalve Sunny heb ik mijn Aura's niet gezien, bedenk ik net. Ze redden zich wel. Sunny en Elya kunnen niet verder dan een kilometer bij me vandaan, dan worden ze teruggestuurd. Dat gebeurt met alle Aura's. Behalve de Aura's die als kracht wel verder kunnen. Moon kan dat bijvoorbeeld wel.
Ondertussen ben ik weer thuis, gelukkig maar. Ik ga weer op bed liggen, het misselijke gevoel is alleen maar erger geworden. Waarschijnlijk omdat ik bang ben dat er toch iemand komt. Dus ik ben er toch meer mee bezig dan ik eigenlijk wilde. Er gaat een koude rilling over mijn rug. Automatisch trek ik de deken hoger op. Na een paar minuten val ik, ondanks de kou, in slaap.
Als ik mijn ogen open, schijnen de eerste zonnestralen door de kieren in de muur. Het wordt licht, tijd om op te staan. Maar vandaag heb ik geen zin. Ik heb nergens zin in. Dus ik blijf liggen. Buiten sneeuwt het een beetje. Vannacht is er ook best veel gevallen, dat is te zien aan de sneeuw op de takken van de bomen. En aan de sneeuw die door het 'raam' naar binnen is gewaaid. Ik ben blij dat ik een warme deken heb. 's Winters is het hier heel koud, dit hutje beschermt me alleen tegen regen en wind, maar niet tegen de temperatuur. In de zomer is het dus ook veel te warm. Maar ik moet niet zo klagen. Het was mijn eigen keus om hier te wonen. Ookal kon ik niet anders.
Ik ga rechtop zitten en kijk om me heen. Waar mijn drie Aura's zijn gebleven, weet ik niet. Sunny, Moon en Elya zijn er niet. Eigenlijk heten ze Sundsvall, Moon Snow en Elysian, maar ik noem ze nooit zo. De korte namen klinken veel beter.
Na mijn besluit om toch op te staan, zwaai ik mijn benen uit bed. Mijn voeten komen zachtjes neer op het kleine kleedje. Een erg wollig kleedje. Dankzij Loesha heb ik die. Ze had hem voor me meegenomen. Ze is echt een goede vriendin. Hopelijk zie ik haar snel weer. Ze vertelde me dat ze naar het Oosten zou gaan, om daar mensen te helpen. Voor haar werk. Al heb ik geen idee wat dat precies inhoud. Mensen helpen, zei ze. Maar waarmee, vertelde ze niet.
Als ik opsta en naar buiten kijk, door het gat in de takkenmuur (dat eigenlijk een raam moet voorstellen), zie ik Sunny buiten zitten. Ze heeft een serieuze blik, misschien ongerust. Op haar kop ligt een beetje sneeuw. "Wat is er?" vraag ik. Dan draait ze haar kop weg. Ze kijkt niet naar mij, maar naar een punt ergens in de verte. "Ik denk dat er iemand komt." Een naar gevoel bekruipt me. "Wie dan?" vraag ik, nieuwsgierig, maar vooral onzeker. Sunny geeft geen antwoord. Ze weet dat ik bang ben voor vreemde mensen. Natuurlijk weet ze dat, Aura's voelen hetzelfde als hun eigenaars. Ookal lijken mijn Aura's een stuk minder bang voor menen dan ik. Dan schudt Sunny haar kop. De sneeuw vliegt in het rond. Ze kijkt me weer aan. "Ik denk niet dat hij hierheen komt. Hij zal ons niet lastigvallen." Ik kijk opgelucht. Al zegt iets in me, dat ze liegt. Dan ga ik door de deur naar buiten. Ik heb geen zin om er lang over te piekeren, vreemd genoeg. Ik heb honger en ga dus wat te eten halen. Niet voor mijn Aura's, die redden zich wel. Al snel ben ik bij mijn favoriete bessenstruik. Ik pluk ongeveer vijf besjes. Hoe het komt weet ik niet, maar de grote sappige bessen vullen enorm. Langzaam slenter ik terug naar de hut. Een misselijk gevoel komt omhoog. Het wordt langzaam erger. Mijn pas versnelt. Behalve Sunny heb ik mijn Aura's niet gezien, bedenk ik net. Ze redden zich wel. Sunny en Elya kunnen niet verder dan een kilometer bij me vandaan, dan worden ze teruggestuurd. Dat gebeurt met alle Aura's. Behalve de Aura's die als kracht wel verder kunnen. Moon kan dat bijvoorbeeld wel.
Ondertussen ben ik weer thuis, gelukkig maar. Ik ga weer op bed liggen, het misselijke gevoel is alleen maar erger geworden. Waarschijnlijk omdat ik bang ben dat er toch iemand komt. Dus ik ben er toch meer mee bezig dan ik eigenlijk wilde. Er gaat een koude rilling over mijn rug. Automatisch trek ik de deken hoger op. Na een paar minuten val ik, ondanks de kou, in slaap.
Laatst gewijzigd door K.C. Warro op 26 jan 2013 19:28, 1 keer totaal gewijzigd.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Part two:
Een luide schreeuw maakt me wakker. Geschrokken kijk ik rond, maar er is niemand. Ik denk dat het een droom was en wil weer verder slapen. Maar dan klinkt weer een schreeuw en ook een angstaanjagend gegrom. Het komt van buiten. Dit is geen droom. Ik sta stilletjes op. Mijn handen trillen, eigenlijk mijn hele lichaam. Van angst en schrik. Die schreeuw. Het kwam van een jongen. Een jongen! Als ik dichter bij de deur sta zie ik hoe Elya haar kracht gebruikt en een vreemde jongen en zijn Aura, een zwarte wolf, aan te vallen. De jongen ziet me als Elya even pauzeert. Hij wil iets roepen, maar dan geeft Elya hem zo'n grote stroomschok, dat hij levenloos op de grond valt. Ik schrik en storm naar buiten. "Elya!" Mijn stem klinkt bang en trillerig. "Wie is dat...?" Mijnogen bekijken hem eens goed. De jongen zal zo'n zeventien of achttien jaar zijn, denk ik. Maar daar moet ik me nu niet zorgen maken. Wel om de jongen zelf. Hij ziet er kwetsbaar uit. Ik onderdruk de neiging om te gaan schreeuwen tegen Elya. In plaats daarvan, wenk ik haar en samen dragen we de jongen naar binnen. Hij ademt nog. Elya verdwijnt naar buiten, en voordat ik het weet is ze weg.
De jongen ligt in mijn bed, ik kan hem moeilijk op de grond laten liggen. Ik zit helemaal in de hoek aan de andere kant van de hut te wachten, tot hij wakker wordt. Uiteindelijk zien mijn bange ogen de Aura bewegen en zijn ogen openen. Maar nog steeds is de zwarte wolf verlamd van de stroomschok, dus blijft liggen. Maar hij kijkt me doordringend aan. Zijn witte ogen maken me zenuwachtig, en dat weet hij. De wolf heeft een feloranje streep op zijn kop en hij ziet er heel groot en sterk uit. Hij grijnst. Ik weet niet of het aardig of gemeen bedoeld is.
"Chip? Waar ben je?" Als ik de jongen hoor schrik ik op. Mijn ogen zijn op hem gericht, maar hij lijkt niet te beseffen waar hij is en wat er is gebeurd. Opeens kijken zijn blauwe ogen me nieuwsgierig aan. Zijn donkerblonde haar met highlights valt over zijn voorhoofd. Hij ziet er knap uit en lijkt nu een stuk ouder dan net. Dan begint hij te praten. "Wie ben jij?" Ik antwoordt niet. Op de vragen erna ook niet. "Woon je hier? Was dat daarnet jouw Aura? Hoe oud ben je eigenlijk?" De schok heeft hem waarschijnlijk in verwarring gebracht, daarom vraagt hij zoveel. Het enige wat ik doe is hem angstig aankijken. Het lijkt alsof ik me niet kan bewegen, alsof mijn lichaam verlamd is. Van de angst.
De jongen is even stil. Dan lacht hij. Verbazing gaat door mijn lijf. "Sorry, ik ben Samuel. Ik doe je niks hoor. Wees maar niet bang." Hij is ondertussen rechtop gaan zitten. Mijn angstige blik verandert niet. Maar dan schenkt hij me zo'n warme lach, dat ik toch heel even een fijn gevoel krijg. Eigenlijk ben ik iets meer op mijn gemak nu ik weet wat zijn naam is. Waarom weet ik niet. Een naam zegt immers niks over iemand. "Hoe heet je?" vraagt de jongen nog eens. Hij kijkt me enorm nieuwsgierig aan. Wat gaat hem dat aan? Hij vertelde me zijn naam, dus moet ik het ook wel zeggen. "Ellin." Er volgt een korte stilte. "Mooie naam," zegt Samuels Aura dan. De wolf grijnst weer. Ik vertrouw het beest niet. Samuel kijkt hem kwaad aan. "Chut!" De wolf werpt een chagrijnige blik terug en legt dan zijn kop op zijn voorpoten. Ik kijk op. "Chut?" herhaal ik verbaasd, zonder eerst na te denken. Samuel knikt. "Dat is Frans. Het betekent 'ssst'." Ik kijk hem nog steeds verbaasd aan. Hij glimlacht weer. "Je bent al meer op je gemak?" Misschien had hij dat beter niet kunnen vragen. Nu denk ik weer na en kruip ik iets verder in het hoekje. "Kijk uit, hoor! Hij is een echte moordenaar!" Ik kijk alweer geschrokken naar de wolf. Die lacht gemeen. "Je moest eens weten wat hij..." Samuel breekt de zin af en begint te schelden. Tenminste, ik denk dat hij scheldt. "Zut! Tu es horrible! Tais-toi!" De wolf gromt even. Maar hij antwoordt niet. Samuel kijkt mij weer aan. Zijn gezicht is een beetje rood geworden, waarschijnlijk van woede en ergernis. Dan lacht hij een beetje beschaamd. "Sorry, Chip is soms nogal irritant. Ik ben heus geen moordenaar ofzo. Die wolf probeert je gewoon bang te maken. Nogmaals, sorry." Ik lach even. Dan ben ik stil. Ja, ik heb gelachen. Hardop.
"Hoe oud ben je?" Ik kijk opzij. Elya stapt naar binnen. Samuel kijkt ook naar haar. Even is het stil. Samuel weet dat Elya hem aanviel. Maar waarom, dat weet hij niet. Hij wil het vast weten. Even kijkt hij bedenkelijk, daarna geeft hij antwoord, alsof er niks is gebeurd. "Sinds kort zeventien." Het is weer even stil. Zeventien. Ik ben zestien. Een jaar verschil. De jongen lijkt toch echt iets ouder, maar toen hij nog sliep, of in elk geval buiten bewustzijn was, leek hij wel wat jonger. Ik ben niet zo goed in leeftijden schatten, dar ligt het vast aan. Ik word uit mijn gedachten geschud. "Ik ben net zeventien, maar hoe oud ben jij dan, Ellin?" Hij spreekt mijn naam uit op een speciale, ietwat vreemde manier. Het maakt me aan het lachen. "Ik? Ik ben zestien." Mijn blik gaat naar Elya, maar die fluistert iets naar de wolf. Chip. Zo heet hij. Best een gekke naam, Chip. Maar ook wel leuk. Als mijn blik weer naar Samuel gaat, zit de jongen naar de grond te staren. Waar zou hij aan denken? Waarschijnlijk zal ik het nooit weten. Het interesseert me eigenlijk ook niet veel. "Waarom praat je steeds Frans?" vraag ik dan maar. De wolf kijkt op. Waarschijnlijk gaat hij een irritante opmerking maken. "Ze vroeg je iets!" Ja dus. Dat weet Samuel toch ook! Dat beest is echt irritant. "Weet ik wel, olifant!" roept Samuel uit. Ik grinnik. "Sorry. Ik praat Frans omdat... Nouja, eigenlijk weet ik het niet. Ik doe het gewoon. Chip en ik zijn ermee opgegroeid."
Een luide schreeuw maakt me wakker. Geschrokken kijk ik rond, maar er is niemand. Ik denk dat het een droom was en wil weer verder slapen. Maar dan klinkt weer een schreeuw en ook een angstaanjagend gegrom. Het komt van buiten. Dit is geen droom. Ik sta stilletjes op. Mijn handen trillen, eigenlijk mijn hele lichaam. Van angst en schrik. Die schreeuw. Het kwam van een jongen. Een jongen! Als ik dichter bij de deur sta zie ik hoe Elya haar kracht gebruikt en een vreemde jongen en zijn Aura, een zwarte wolf, aan te vallen. De jongen ziet me als Elya even pauzeert. Hij wil iets roepen, maar dan geeft Elya hem zo'n grote stroomschok, dat hij levenloos op de grond valt. Ik schrik en storm naar buiten. "Elya!" Mijn stem klinkt bang en trillerig. "Wie is dat...?" Mijnogen bekijken hem eens goed. De jongen zal zo'n zeventien of achttien jaar zijn, denk ik. Maar daar moet ik me nu niet zorgen maken. Wel om de jongen zelf. Hij ziet er kwetsbaar uit. Ik onderdruk de neiging om te gaan schreeuwen tegen Elya. In plaats daarvan, wenk ik haar en samen dragen we de jongen naar binnen. Hij ademt nog. Elya verdwijnt naar buiten, en voordat ik het weet is ze weg.
De jongen ligt in mijn bed, ik kan hem moeilijk op de grond laten liggen. Ik zit helemaal in de hoek aan de andere kant van de hut te wachten, tot hij wakker wordt. Uiteindelijk zien mijn bange ogen de Aura bewegen en zijn ogen openen. Maar nog steeds is de zwarte wolf verlamd van de stroomschok, dus blijft liggen. Maar hij kijkt me doordringend aan. Zijn witte ogen maken me zenuwachtig, en dat weet hij. De wolf heeft een feloranje streep op zijn kop en hij ziet er heel groot en sterk uit. Hij grijnst. Ik weet niet of het aardig of gemeen bedoeld is.
"Chip? Waar ben je?" Als ik de jongen hoor schrik ik op. Mijn ogen zijn op hem gericht, maar hij lijkt niet te beseffen waar hij is en wat er is gebeurd. Opeens kijken zijn blauwe ogen me nieuwsgierig aan. Zijn donkerblonde haar met highlights valt over zijn voorhoofd. Hij ziet er knap uit en lijkt nu een stuk ouder dan net. Dan begint hij te praten. "Wie ben jij?" Ik antwoordt niet. Op de vragen erna ook niet. "Woon je hier? Was dat daarnet jouw Aura? Hoe oud ben je eigenlijk?" De schok heeft hem waarschijnlijk in verwarring gebracht, daarom vraagt hij zoveel. Het enige wat ik doe is hem angstig aankijken. Het lijkt alsof ik me niet kan bewegen, alsof mijn lichaam verlamd is. Van de angst.
De jongen is even stil. Dan lacht hij. Verbazing gaat door mijn lijf. "Sorry, ik ben Samuel. Ik doe je niks hoor. Wees maar niet bang." Hij is ondertussen rechtop gaan zitten. Mijn angstige blik verandert niet. Maar dan schenkt hij me zo'n warme lach, dat ik toch heel even een fijn gevoel krijg. Eigenlijk ben ik iets meer op mijn gemak nu ik weet wat zijn naam is. Waarom weet ik niet. Een naam zegt immers niks over iemand. "Hoe heet je?" vraagt de jongen nog eens. Hij kijkt me enorm nieuwsgierig aan. Wat gaat hem dat aan? Hij vertelde me zijn naam, dus moet ik het ook wel zeggen. "Ellin." Er volgt een korte stilte. "Mooie naam," zegt Samuels Aura dan. De wolf grijnst weer. Ik vertrouw het beest niet. Samuel kijkt hem kwaad aan. "Chut!" De wolf werpt een chagrijnige blik terug en legt dan zijn kop op zijn voorpoten. Ik kijk op. "Chut?" herhaal ik verbaasd, zonder eerst na te denken. Samuel knikt. "Dat is Frans. Het betekent 'ssst'." Ik kijk hem nog steeds verbaasd aan. Hij glimlacht weer. "Je bent al meer op je gemak?" Misschien had hij dat beter niet kunnen vragen. Nu denk ik weer na en kruip ik iets verder in het hoekje. "Kijk uit, hoor! Hij is een echte moordenaar!" Ik kijk alweer geschrokken naar de wolf. Die lacht gemeen. "Je moest eens weten wat hij..." Samuel breekt de zin af en begint te schelden. Tenminste, ik denk dat hij scheldt. "Zut! Tu es horrible! Tais-toi!" De wolf gromt even. Maar hij antwoordt niet. Samuel kijkt mij weer aan. Zijn gezicht is een beetje rood geworden, waarschijnlijk van woede en ergernis. Dan lacht hij een beetje beschaamd. "Sorry, Chip is soms nogal irritant. Ik ben heus geen moordenaar ofzo. Die wolf probeert je gewoon bang te maken. Nogmaals, sorry." Ik lach even. Dan ben ik stil. Ja, ik heb gelachen. Hardop.
"Hoe oud ben je?" Ik kijk opzij. Elya stapt naar binnen. Samuel kijkt ook naar haar. Even is het stil. Samuel weet dat Elya hem aanviel. Maar waarom, dat weet hij niet. Hij wil het vast weten. Even kijkt hij bedenkelijk, daarna geeft hij antwoord, alsof er niks is gebeurd. "Sinds kort zeventien." Het is weer even stil. Zeventien. Ik ben zestien. Een jaar verschil. De jongen lijkt toch echt iets ouder, maar toen hij nog sliep, of in elk geval buiten bewustzijn was, leek hij wel wat jonger. Ik ben niet zo goed in leeftijden schatten, dar ligt het vast aan. Ik word uit mijn gedachten geschud. "Ik ben net zeventien, maar hoe oud ben jij dan, Ellin?" Hij spreekt mijn naam uit op een speciale, ietwat vreemde manier. Het maakt me aan het lachen. "Ik? Ik ben zestien." Mijn blik gaat naar Elya, maar die fluistert iets naar de wolf. Chip. Zo heet hij. Best een gekke naam, Chip. Maar ook wel leuk. Als mijn blik weer naar Samuel gaat, zit de jongen naar de grond te staren. Waar zou hij aan denken? Waarschijnlijk zal ik het nooit weten. Het interesseert me eigenlijk ook niet veel. "Waarom praat je steeds Frans?" vraag ik dan maar. De wolf kijkt op. Waarschijnlijk gaat hij een irritante opmerking maken. "Ze vroeg je iets!" Ja dus. Dat weet Samuel toch ook! Dat beest is echt irritant. "Weet ik wel, olifant!" roept Samuel uit. Ik grinnik. "Sorry. Ik praat Frans omdat... Nouja, eigenlijk weet ik het niet. Ik doe het gewoon. Chip en ik zijn ermee opgegroeid."
Laatst gewijzigd door K.C. Warro op 26 jan 2013 19:28, 1 keer totaal gewijzigd.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Part three:
Samuel kijkt me aan. Glimlacht. Ik probeer terug te lachen. Dan gaat de zeventienjarige jongen rechtop zitten. Even ga ik automatisch weer terug naar achteren, maar dan bedenk ik me. Ik kijk naar hoe de jongen zijn voeten op de grond zet. Ik sta op om hem te helpen. Denk ik. Mijn voeten zetten automatisch drie stappen vooruit. Totdat ik vlak voor Samuel sta. Tot mijn grote verbazing steek ik mijn hand uit. Dankbaar pakt de jongen mijn hand en ik trek hem omhoog. Als hij loslaat wankelt hij. "Kijk uit!" zeg ik snel. Samuel lijkt ineens enorme hoofdpijn te hebben. Dat verontrust me. Langzaam duw ik hem terug op het bed. Hij wrijft over zijn hoofd. "Gaat het?" vraag ik. Zijn gezicht is vertrokken van pijn. "Nee, niet bepaald..." weet hij uit te brengen. Als mijn blik even naar de wolf gaat, zie ik dat ook die een pijnlijk gezicht trekt. "Misschien moet je gaan liggen?" Het duurde lang voordat hij antwoord gaf. "Maar..." Mijn hoofd schudde heen en weer. "Het is goed. Ik kan jou toch wel vertrouwen? Bovendien kun je in deze staat niet alleen door het bos." meteen hoor ik een verontwaardigd gepiep. "En ik dan?" vraagt de wolf beledigt. "Kop dicht, Chip!" Lachend kijk ik even naar Samuel. Zouden die twee altijd zo'n 'ruzie' hebben? Misschien wel. Samuel irriteert zich vast dood aan de wolf en dat is logisch. Al zijn mijn Aura's ook niet al te braaf, hoor.
"Bedankt," zegt Samuel. We lachen kort. Hij is gaan liggen, op zijn zij. Waarschijnlijk wil hij blijven praten en vooral niet slapen. Natuurlijk niet. Midden op de dag, bij een vreemd meisje. Het is al erg genoeg als je buiten westen raakt door haar Aura. "Wat doe je hier eigenlijk?" Samuel kijkt me even aan. "Problemen thuis," antwoordt hij. "En jij?" Wantrouwend kijk ik hem aan. Tja, had ik hem er maar niet naar moeten vragen. "Ik woon hier. Gevlucht uit mijn dorp. Omdat iedereen tegen ons was." Samuel kijkt even in het rond en knikt naar Elya. "Jij en zij? Wat was er dan aan de hand?" Ik ben even stil als ik denk over de tijd dat we vertrokken. "Niet alleen ik en Elya. Ik heb drie Aura's. Daarom zijn we gevlucht. Mensen waren bang." Mijn blik ontmoet die van de jongen. Zijn ogen staan vol medelijden. "Oh." Het is een tijdje stil.
Ik kijk naar hoe de jongen even zijn ogen sluit. Net als ik denk dat hij slaapt, doet hij ze weer open. "Wat kunnen jouw Aura's eigenlijk?" Ik lach even. "Nouja... Elya is heel goed in stroomschokken uitdelen enzo. Dat hebben jullie wel gemerkt. Sunny voelt als er iemand komt. Ze vertelde het vanochtend, maar ze zei daarna dat jullie ons niet zouden lastigvallen. Ik weet heus wel dat ze loog. Oja, Moon kan meer dan een kilometer bij me vandaan. Zonder dat ze wordt teruggezonden." Meer vertel ik niet. Misschien is het handig als Samuel en die wolf niet alles weten, dan kunnen we ze nog eens verassen. Natuurlijk zijn dit niet de enige krachten van mijn Aura's. Nee, natuurlijk niet! Elya kan bijvoorbeeld de tijd stilzetten of sneller laten gaan. Of, als ze heel veel moeite doet, de tijd terugdraaien. Als we het zouden trainen in zo'n Guild, was ze daar heel goed in geweest, denk ik. Verder kan Elya ook nog in een ander dier veranderen: In een witte tijger en in een sneeuwuil.
Sunny kan alles te weten komen over iemand en hem of haar daarmee confronteren. Geen enkel geheim is veilig, de kleinste leugen ziet ze, ze weet wat iemand denkt of voelt en wat hij van plan is. Ze weet wat iemands grootste angst is, waar hij trots op is, wat hem dierbaar is, ze weet alles. Ook kan ze achter zijn of haar geschiedenis komen en weet ze alle sterke en vooral zwakke punten. Ze is eigenlijk een beetje helderziend, zo zou je het kunnen noemen. Ze weet ook vaak wat er gaat gebeuren, de volgende dag bijvoorbeeld. Of ze krijgt visioenen over grote gebeurtenissen die nog moeten komen. Daarom weet ze het ook als er bijvoorbeeld iemand komt. Dit is handig in het dagelijks leven maar ook in een gevecht. Als we ooit vechten natuurlijk. Sunny is niet zo'n vechtertje. Elya is er meer geschikt voor.
En dan nu de krachten van Moon. Ze is enorm snel, sterk en behendig. Het zwarte paard zou op de mensenplaneet alle wedstrijden met paarden winnen. Ook schoonheidsprijzen, al is die schoonheid niet haar kracht. Moon kan alles zonder enige angst te voelen. Misschien is dat wel één van haar krachten, dat weet ik niet. Ze kan trouwens ook water besturen. Op allerlei verschillende manieren. En, zoals ik natuurlijk al zei, kan ze meer dan een kilometer bij me vandaan.
Ik kijk weer naar Samuel, eigenlijk was ik helemaal vergeten dat hij er nog was. "En wat kan Chip dan eigenlijk?" De wolf kijkt op bij het horen van zijn naam. Hij heeft een enorme grijns op zijn kop. "Nouja, eigenlijk kan ik..." Meteen onderbreekt Samuel de wolf. "Chip kan van alles wat. Hij bestuurt water, vuur, alle weerelementen, en nog een heleboel andere dingen. Hij is snel, sterk, kan veranderen in een uil, leeuw, jaguar, beer, haai, slang, paard, van alles." Ongelovig staar ik naar Samuel en zijn Aura. "Chip behoort tot de 'Special Black Wolves'. Dit houdt in dat hij een speciale zwarte wolf is. Alle Special Black Wolves hebben gezamenlijk dezelfde kracht: Ze kunnen alle krachten van andere Aura's kopiëren. Dus hij kan nu ook de stroomschokken uitdelen enzo. Omdat we samen in een Guild hebben getraint, heeft Chip de meeste krachten goed getraint. De Master, dus de trainer daar, vertelde dat Chip een hele bijzondere en vooral zeldzame Aura is. Volgens mij is Chip alleen maar een enorm vervelende Aura."
Samuel kijkt me aan. Glimlacht. Ik probeer terug te lachen. Dan gaat de zeventienjarige jongen rechtop zitten. Even ga ik automatisch weer terug naar achteren, maar dan bedenk ik me. Ik kijk naar hoe de jongen zijn voeten op de grond zet. Ik sta op om hem te helpen. Denk ik. Mijn voeten zetten automatisch drie stappen vooruit. Totdat ik vlak voor Samuel sta. Tot mijn grote verbazing steek ik mijn hand uit. Dankbaar pakt de jongen mijn hand en ik trek hem omhoog. Als hij loslaat wankelt hij. "Kijk uit!" zeg ik snel. Samuel lijkt ineens enorme hoofdpijn te hebben. Dat verontrust me. Langzaam duw ik hem terug op het bed. Hij wrijft over zijn hoofd. "Gaat het?" vraag ik. Zijn gezicht is vertrokken van pijn. "Nee, niet bepaald..." weet hij uit te brengen. Als mijn blik even naar de wolf gaat, zie ik dat ook die een pijnlijk gezicht trekt. "Misschien moet je gaan liggen?" Het duurde lang voordat hij antwoord gaf. "Maar..." Mijn hoofd schudde heen en weer. "Het is goed. Ik kan jou toch wel vertrouwen? Bovendien kun je in deze staat niet alleen door het bos." meteen hoor ik een verontwaardigd gepiep. "En ik dan?" vraagt de wolf beledigt. "Kop dicht, Chip!" Lachend kijk ik even naar Samuel. Zouden die twee altijd zo'n 'ruzie' hebben? Misschien wel. Samuel irriteert zich vast dood aan de wolf en dat is logisch. Al zijn mijn Aura's ook niet al te braaf, hoor.
"Bedankt," zegt Samuel. We lachen kort. Hij is gaan liggen, op zijn zij. Waarschijnlijk wil hij blijven praten en vooral niet slapen. Natuurlijk niet. Midden op de dag, bij een vreemd meisje. Het is al erg genoeg als je buiten westen raakt door haar Aura. "Wat doe je hier eigenlijk?" Samuel kijkt me even aan. "Problemen thuis," antwoordt hij. "En jij?" Wantrouwend kijk ik hem aan. Tja, had ik hem er maar niet naar moeten vragen. "Ik woon hier. Gevlucht uit mijn dorp. Omdat iedereen tegen ons was." Samuel kijkt even in het rond en knikt naar Elya. "Jij en zij? Wat was er dan aan de hand?" Ik ben even stil als ik denk over de tijd dat we vertrokken. "Niet alleen ik en Elya. Ik heb drie Aura's. Daarom zijn we gevlucht. Mensen waren bang." Mijn blik ontmoet die van de jongen. Zijn ogen staan vol medelijden. "Oh." Het is een tijdje stil.
Ik kijk naar hoe de jongen even zijn ogen sluit. Net als ik denk dat hij slaapt, doet hij ze weer open. "Wat kunnen jouw Aura's eigenlijk?" Ik lach even. "Nouja... Elya is heel goed in stroomschokken uitdelen enzo. Dat hebben jullie wel gemerkt. Sunny voelt als er iemand komt. Ze vertelde het vanochtend, maar ze zei daarna dat jullie ons niet zouden lastigvallen. Ik weet heus wel dat ze loog. Oja, Moon kan meer dan een kilometer bij me vandaan. Zonder dat ze wordt teruggezonden." Meer vertel ik niet. Misschien is het handig als Samuel en die wolf niet alles weten, dan kunnen we ze nog eens verassen. Natuurlijk zijn dit niet de enige krachten van mijn Aura's. Nee, natuurlijk niet! Elya kan bijvoorbeeld de tijd stilzetten of sneller laten gaan. Of, als ze heel veel moeite doet, de tijd terugdraaien. Als we het zouden trainen in zo'n Guild, was ze daar heel goed in geweest, denk ik. Verder kan Elya ook nog in een ander dier veranderen: In een witte tijger en in een sneeuwuil.
Sunny kan alles te weten komen over iemand en hem of haar daarmee confronteren. Geen enkel geheim is veilig, de kleinste leugen ziet ze, ze weet wat iemand denkt of voelt en wat hij van plan is. Ze weet wat iemands grootste angst is, waar hij trots op is, wat hem dierbaar is, ze weet alles. Ook kan ze achter zijn of haar geschiedenis komen en weet ze alle sterke en vooral zwakke punten. Ze is eigenlijk een beetje helderziend, zo zou je het kunnen noemen. Ze weet ook vaak wat er gaat gebeuren, de volgende dag bijvoorbeeld. Of ze krijgt visioenen over grote gebeurtenissen die nog moeten komen. Daarom weet ze het ook als er bijvoorbeeld iemand komt. Dit is handig in het dagelijks leven maar ook in een gevecht. Als we ooit vechten natuurlijk. Sunny is niet zo'n vechtertje. Elya is er meer geschikt voor.
En dan nu de krachten van Moon. Ze is enorm snel, sterk en behendig. Het zwarte paard zou op de mensenplaneet alle wedstrijden met paarden winnen. Ook schoonheidsprijzen, al is die schoonheid niet haar kracht. Moon kan alles zonder enige angst te voelen. Misschien is dat wel één van haar krachten, dat weet ik niet. Ze kan trouwens ook water besturen. Op allerlei verschillende manieren. En, zoals ik natuurlijk al zei, kan ze meer dan een kilometer bij me vandaan.
Ik kijk weer naar Samuel, eigenlijk was ik helemaal vergeten dat hij er nog was. "En wat kan Chip dan eigenlijk?" De wolf kijkt op bij het horen van zijn naam. Hij heeft een enorme grijns op zijn kop. "Nouja, eigenlijk kan ik..." Meteen onderbreekt Samuel de wolf. "Chip kan van alles wat. Hij bestuurt water, vuur, alle weerelementen, en nog een heleboel andere dingen. Hij is snel, sterk, kan veranderen in een uil, leeuw, jaguar, beer, haai, slang, paard, van alles." Ongelovig staar ik naar Samuel en zijn Aura. "Chip behoort tot de 'Special Black Wolves'. Dit houdt in dat hij een speciale zwarte wolf is. Alle Special Black Wolves hebben gezamenlijk dezelfde kracht: Ze kunnen alle krachten van andere Aura's kopiëren. Dus hij kan nu ook de stroomschokken uitdelen enzo. Omdat we samen in een Guild hebben getraint, heeft Chip de meeste krachten goed getraint. De Master, dus de trainer daar, vertelde dat Chip een hele bijzondere en vooral zeldzame Aura is. Volgens mij is Chip alleen maar een enorm vervelende Aura."
Laatst gewijzigd door K.C. Warro op 27 jan 2013 19:26, 1 keer totaal gewijzigd.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Part four:
De wolf schudt zijn kop. "Niet waar! Ik ben niet vervelend!" Samuel en ik zeggen tegelijk: "Wel..." We lachen even. Dan kijk ik even naar de twee, er is een korte stilte. Het is te zien dat de twee niet goed kunnen stilzitten, of liggen. De wolf zit onrustig om zich heen te kijken en Samuel lag ook niet rustig. "Jullie zijn onrustig." zei ik uiteindelijk. "Goh, hoe zou dat nou komen? Doordat Samuel zo..." Ineens irriteer ik me zo erg aan de wolf dat ik hem kattig de mond snoer. "Als je je kop niet dicht kan houden, mag je ook wel weg hoor! Ga dan maar weer naar dat stomme huis van je! Dan is het hier een stuk rustiger en kan ik fijn alleen zitten nadenken over die twee gekken die zomaar werden aangevallen door één van mijn Aura's!" Het was er in één adem uit. Samuel kijkt verbaasd naar me, daarna naar de wolf. Het beest kijkt me met grote ogen aan. Samuel werpt hem een dreigende blik. "Nog één woord..." sist de jongen naar zijn Aura. Even kijk ik verbaasd en geschrokken van mijn reactie, daarna lukt het me om weer te ontspannen. Ik zucht.
"Ellin?" Alle aanwezigen kijken naar de deur. Een verbaasde blik is te zien in de ogen van Sunny. Waarschijnlijk verwachtte ze dit niet. Ookal weet ze veel dingen van tevoren, dit is toch wel erg snel. Dat ik zomaar bij vreemden ben. Met ze praat, in plaats van bang in een hoekje te zitten, zoals vanochtend. De zwarte panter kijkt ons allemaal aan. Haar houding is wat gespannen. Natuurlijk zorgt dat ervoor dat ik dat ook word. "Wat is er?" vraag ik dan maar. "Kom mee." Samuel kijkt me na. Zijn ogen branden in mijn rug. "Wat is er?" vraag ik nog eens. "Wil je wel terug naar de mensen?" Verbaasd kijk ik Sunny aan. Hoezo dat? Natuurlijk niet! Ze weet toch dat ik het niet meer durf... "Die jongen is van plan om je onder de mensen te brengen." Ik schud mijn hoofd. "Heb je er een visioen over gehad?" Mijn Aura knikt. "Soort van. Als je het niet wil moet je hem nu het huis uit schoppen. Anders, tja." Ik kijk Sunny onderzoekend aan. Ze heeft zo'n blik van 'ik waarschuw je nu, als er toch iets gebeurt is dat je eigen schuld'.
Na een paar minuten stilte ga ik terug naar binnen. "Wat doe je?" Meteen schrikt Samuel op en laat bijna iets vallen. Hij draait zich om. Ik zie meteen het beeldje in zijn hand. Hij kijkt er even naar en zet het weer terug. "Niks. Ik keek alleen maar wat rond...?" Jaja. Wat kan het mij schelen. Zoveel belangrijke spullen heb ik hier niet. Bovendien zijn de spullen die ik al heb, voor een groot deel niet van mij maar van Loesha. Ookal gaf ze die dingen aan me, voor mij is het nog altijd háár eigendom. Mijn blik gaat weer naar Samuel. Nog heel even denk ik nog dat wat ik ga doen onverstandig is. Dan lach ik kort en zenuwachtig. "Hoever is het naar jouw dorp?" Het is even stil. "Ik heb ongeveer de halve nacht gelopen. Toen... Kwam ik hier." Samuel kijkt me nieuwsgierig aan. "Hoezo?" Nu kan ik nog terug. "Moet je niet naar huis?" vraag ik dan. Samuel is stil. Dan knikt hij. Ik recht mijn rug en kijk hem vastberaden aan. "Moon zal je brengen. En ik ga mee." Meteen heb ik spijt.
De wolf schudt zijn kop. "Niet waar! Ik ben niet vervelend!" Samuel en ik zeggen tegelijk: "Wel..." We lachen even. Dan kijk ik even naar de twee, er is een korte stilte. Het is te zien dat de twee niet goed kunnen stilzitten, of liggen. De wolf zit onrustig om zich heen te kijken en Samuel lag ook niet rustig. "Jullie zijn onrustig." zei ik uiteindelijk. "Goh, hoe zou dat nou komen? Doordat Samuel zo..." Ineens irriteer ik me zo erg aan de wolf dat ik hem kattig de mond snoer. "Als je je kop niet dicht kan houden, mag je ook wel weg hoor! Ga dan maar weer naar dat stomme huis van je! Dan is het hier een stuk rustiger en kan ik fijn alleen zitten nadenken over die twee gekken die zomaar werden aangevallen door één van mijn Aura's!" Het was er in één adem uit. Samuel kijkt verbaasd naar me, daarna naar de wolf. Het beest kijkt me met grote ogen aan. Samuel werpt hem een dreigende blik. "Nog één woord..." sist de jongen naar zijn Aura. Even kijk ik verbaasd en geschrokken van mijn reactie, daarna lukt het me om weer te ontspannen. Ik zucht.
"Ellin?" Alle aanwezigen kijken naar de deur. Een verbaasde blik is te zien in de ogen van Sunny. Waarschijnlijk verwachtte ze dit niet. Ookal weet ze veel dingen van tevoren, dit is toch wel erg snel. Dat ik zomaar bij vreemden ben. Met ze praat, in plaats van bang in een hoekje te zitten, zoals vanochtend. De zwarte panter kijkt ons allemaal aan. Haar houding is wat gespannen. Natuurlijk zorgt dat ervoor dat ik dat ook word. "Wat is er?" vraag ik dan maar. "Kom mee." Samuel kijkt me na. Zijn ogen branden in mijn rug. "Wat is er?" vraag ik nog eens. "Wil je wel terug naar de mensen?" Verbaasd kijk ik Sunny aan. Hoezo dat? Natuurlijk niet! Ze weet toch dat ik het niet meer durf... "Die jongen is van plan om je onder de mensen te brengen." Ik schud mijn hoofd. "Heb je er een visioen over gehad?" Mijn Aura knikt. "Soort van. Als je het niet wil moet je hem nu het huis uit schoppen. Anders, tja." Ik kijk Sunny onderzoekend aan. Ze heeft zo'n blik van 'ik waarschuw je nu, als er toch iets gebeurt is dat je eigen schuld'.
Na een paar minuten stilte ga ik terug naar binnen. "Wat doe je?" Meteen schrikt Samuel op en laat bijna iets vallen. Hij draait zich om. Ik zie meteen het beeldje in zijn hand. Hij kijkt er even naar en zet het weer terug. "Niks. Ik keek alleen maar wat rond...?" Jaja. Wat kan het mij schelen. Zoveel belangrijke spullen heb ik hier niet. Bovendien zijn de spullen die ik al heb, voor een groot deel niet van mij maar van Loesha. Ookal gaf ze die dingen aan me, voor mij is het nog altijd háár eigendom. Mijn blik gaat weer naar Samuel. Nog heel even denk ik nog dat wat ik ga doen onverstandig is. Dan lach ik kort en zenuwachtig. "Hoever is het naar jouw dorp?" Het is even stil. "Ik heb ongeveer de halve nacht gelopen. Toen... Kwam ik hier." Samuel kijkt me nieuwsgierig aan. "Hoezo?" Nu kan ik nog terug. "Moet je niet naar huis?" vraag ik dan. Samuel is stil. Dan knikt hij. Ik recht mijn rug en kijk hem vastberaden aan. "Moon zal je brengen. En ik ga mee." Meteen heb ik spijt.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Part five:
Samuel kijkt me aan, verbaasd. Ik kijk hem recht in zijn ogen. De teleurstelling is duidelijk te zien, hij wil niet weg. Hij wil blijven. Dan glimlacht hij kort om zijn teleurstelling te verbergen. "Ellin? Je hoeft niet mee." Hij weet dat ik liever niet mee ga, maar toch schudt ik mijn hoofd. "Jawel. Het is ver, misschien weet Moon de weg niet. Sunny wel, en als Sunny meegaat, moet ik ook." Afkeurend schudt de jongen zijn hoofd. "Als je liegt, lieg dan goed. Moon kan ver bij je vandaan, ze is een paard, Ze weet de weg heus wel!" Ik sla mijn ogen neer. Natuurlijk weet ze de weg. En natuurlijk hoef ik niet mee, ik wil het ook niet. Toch twijfel ik. Iets in me zegt dat het moet.
Samuel ziet het. De wolf ook. Iedereen ziet het. Maar niemand zegt iets. Heel even is het stil, dan probeert Samuel te gaan staan. Net als ik me bedenk dat de wolf dat nog geen enkele keer heeft geprobeerd, staat het beest op. Ineens is hij veel groter dan mij. Geschrokken sta ik ook op en help Samuel overeind. Als ik me omdraai staat de wolf ineens naast me. Ik zet snel een stap achteruit en struikel ergens over. Meteen voel ik mijn lichaam tegen de grond botsen. "Gaat het?" vraagt Samuel me lachend. Hij steekt zij hand naar me uit, dankbaar laat ik me omhoog trekken. Als ik een geïrriteerde blik naar de wolf werp, grijnst het beest alleen maar. Elya gromt kwaad naar hem. Nu pas bedenk ik dat de twee Aura's allebei wolven zijn. Waar zat ik toch met mijn gedachten?
"Kom, we moeten gaan," zegt Elya dan. Dankbaar kijk haar aan, ze glimlacht kort. Dan draait ze haar kop weg en stapt naar buiten. Chip volgt haar voorbeeld, maar Samuel blijft in de deuropening staan. Hij verspert me de weg. "Je wil niet mee, hè?" Ik schud mijn hoofd. Natuurlijk niet! Mijn ogen staan gericht naar beneden, ik bekijk mijn teenslippers. Ooit waren ze mooi, nu zijn ze enkel nog grijs. "Zijn ze interessant? Je hebt nieuwe nodig." Pas na een paar seconden besef ik dat hij tegen me praat. Snel schud ik mijn hoofd. "Ik heb geen geld." Samuels voeten verschuiven iets. "Maar ik wel." Geërgerd kijk ik hem aan. "Nee. Ik breng je tot aan de rand van het bos, dan moet je verder lopen. Ik zet geen voet in het dorp." Ik kijk langs hem heen naar buiten. Als ik besef dat hij me er niet langs zal laten, kijk ik hem weer aan. "Laat me er langs!" Hij schudt zijn hoofd. "Als je niet wil, waarom ga je dan mee?" Omdat ik de wolf niet vertrouw, omdat ik Samuel niet vertrouw, omdat ik bang ben dat er iets gebeurd. Maar dat zeg ik niet hardop. Hulpeloos staar ik naar Elya. Ze begrijpt me.
De witte wolvin komt in actie. Ze doet net als vanochtend. In een fractie van een seconde wekt ze stroom op en meteen valt ze de wolf aan. Die gromt en piept om daarna half verlamd op de grond te vallen. Samuel zakt ook in elkaar op de grond. Meteen ga ik naar buiten en blijf bij Elya staan. De wolf en de jongen staan weer op. "Aaah.." zegt Samuel. "Ach, doet het zeer?" gromt Elya. Woedend kijkt Samuel haar aan. Ze grijnst. "Moet je Ellin maar niet lastigvallen." zegt ze tegen hem. Op dat moment zie ik Chip op haar af springen. "Elya!" schreeuw ik nog. Te laat. De wolvin wordt op de grond gedrukt en de zwarte wolf bijt in haar nek. "Laat los! Hou op!" gil ik vanwege de pijn. De witte wolvin rukt zich los wat me nog meer pijn oplevert. Mijn handen gaan automatisch naar mijn nek. Dan zie ik hoe Elya razendsnel verandert in een grote sneeuwuil. "Elya! Stop!" Ze kijkt me kort aan. "Stop!" roep ik nog eens. De witte uil negeert me en vliegt net op tijd omhoog voordat Chip haar weer kan vastgrijpen. "Samuel! Laat het stoppen!" roep ik. "CHIP!" Het klinkt zo doordringend dat ik me rot schrik. "Genoeg! Klaar!" De zwarte wolf kijkt mijn kant op. Dan stopt hij. Maar ik zie de agressie in zijn ogen. Hij is nog lang niet klaar. "We gaan!" gromt Elya dan. Ze is weer veranderd in een witte wolf.
"Waar is Moon dan? Die zou ons toch brengen?" Ik kijk naar de zwarte wolf. Die kijkt me hatelijk aan. Aan wie zou hij een grotere hekel hebben, aan mij of aan Elya? Aan mij waarschijnlijk, omdat ik hem al de hele tijd niet vertrouw. "Hier ben ik." Iedereen kijkt verbaasd achterom. Daar staat Moon, naast Sunny. De zwarte merrie heft haar kop omhoog. "Kom op, het wordt straks donker. Ik rijd liever niet door dit bos terug in het donker." Samuel kijkt me aan. "Het spijt me," mompel ik dan. Hij knikt kort. Vergeven en vergeten, zegt zijn blik.
Ik wenk de jongen, hij gaat naast me staan. "Moon, dit is Samuel. Of heeft Sunny je net al genoeg verteld?" De merrie knikt. "Dat geval daar heet Chip, toch?" De zwarte wolf gromt. Samuel knikt. "Moon." stelt ze zich voor aan de jongen. De wolf negeert ze. Dan klim ik op haar rug en steek mijn hand naar Samuel uit. Deze keer trek ik hem omhoog. Als hij ook op Moons rug zit, begint ze te lopen. Elya verandert alweer in een grote sneeuwuil en vliegt boven onze hoofden mee, Sunny rent links van ons. De zwarte wolf verandert dan ook in een uil, een kerkuil volgens mij. De twee vliegen een beetje naast elkaar, maar negeren elkaar volkomen. Dan begint Moons te galopperen. Samuel slaat zijn armen om mijn middel, net als dat in mijn armen om de nek van Moon sla. "Je hebt niet alle krachten van je Aura's verteld, hè?" vraagt Samuel me dan. Ik schud mijn hoofd. "Nee. Klopt, maar ik ben ook niet van plan alles te zeggen. Wat heb je eraan? Je ziet me na vandaag toch nooit meer." Nadat ik dat heb gezegd, is het stil. Ik voel hoe Moon geniet van het galopperen en alles om zich heen vergeet. Op deze manier kan ze eeuwig doorgaan. Ik glimlach en sluit mijn ogen. Het ritme van haar hoeven klinkt fijn en vertrouwd. Langzaam vergeet ik ook alles om me heen en is er alleen nog maar ik, Moon, de natuur.
Samuel kijkt me aan, verbaasd. Ik kijk hem recht in zijn ogen. De teleurstelling is duidelijk te zien, hij wil niet weg. Hij wil blijven. Dan glimlacht hij kort om zijn teleurstelling te verbergen. "Ellin? Je hoeft niet mee." Hij weet dat ik liever niet mee ga, maar toch schudt ik mijn hoofd. "Jawel. Het is ver, misschien weet Moon de weg niet. Sunny wel, en als Sunny meegaat, moet ik ook." Afkeurend schudt de jongen zijn hoofd. "Als je liegt, lieg dan goed. Moon kan ver bij je vandaan, ze is een paard, Ze weet de weg heus wel!" Ik sla mijn ogen neer. Natuurlijk weet ze de weg. En natuurlijk hoef ik niet mee, ik wil het ook niet. Toch twijfel ik. Iets in me zegt dat het moet.
Samuel ziet het. De wolf ook. Iedereen ziet het. Maar niemand zegt iets. Heel even is het stil, dan probeert Samuel te gaan staan. Net als ik me bedenk dat de wolf dat nog geen enkele keer heeft geprobeerd, staat het beest op. Ineens is hij veel groter dan mij. Geschrokken sta ik ook op en help Samuel overeind. Als ik me omdraai staat de wolf ineens naast me. Ik zet snel een stap achteruit en struikel ergens over. Meteen voel ik mijn lichaam tegen de grond botsen. "Gaat het?" vraagt Samuel me lachend. Hij steekt zij hand naar me uit, dankbaar laat ik me omhoog trekken. Als ik een geïrriteerde blik naar de wolf werp, grijnst het beest alleen maar. Elya gromt kwaad naar hem. Nu pas bedenk ik dat de twee Aura's allebei wolven zijn. Waar zat ik toch met mijn gedachten?
"Kom, we moeten gaan," zegt Elya dan. Dankbaar kijk haar aan, ze glimlacht kort. Dan draait ze haar kop weg en stapt naar buiten. Chip volgt haar voorbeeld, maar Samuel blijft in de deuropening staan. Hij verspert me de weg. "Je wil niet mee, hè?" Ik schud mijn hoofd. Natuurlijk niet! Mijn ogen staan gericht naar beneden, ik bekijk mijn teenslippers. Ooit waren ze mooi, nu zijn ze enkel nog grijs. "Zijn ze interessant? Je hebt nieuwe nodig." Pas na een paar seconden besef ik dat hij tegen me praat. Snel schud ik mijn hoofd. "Ik heb geen geld." Samuels voeten verschuiven iets. "Maar ik wel." Geërgerd kijk ik hem aan. "Nee. Ik breng je tot aan de rand van het bos, dan moet je verder lopen. Ik zet geen voet in het dorp." Ik kijk langs hem heen naar buiten. Als ik besef dat hij me er niet langs zal laten, kijk ik hem weer aan. "Laat me er langs!" Hij schudt zijn hoofd. "Als je niet wil, waarom ga je dan mee?" Omdat ik de wolf niet vertrouw, omdat ik Samuel niet vertrouw, omdat ik bang ben dat er iets gebeurd. Maar dat zeg ik niet hardop. Hulpeloos staar ik naar Elya. Ze begrijpt me.
De witte wolvin komt in actie. Ze doet net als vanochtend. In een fractie van een seconde wekt ze stroom op en meteen valt ze de wolf aan. Die gromt en piept om daarna half verlamd op de grond te vallen. Samuel zakt ook in elkaar op de grond. Meteen ga ik naar buiten en blijf bij Elya staan. De wolf en de jongen staan weer op. "Aaah.." zegt Samuel. "Ach, doet het zeer?" gromt Elya. Woedend kijkt Samuel haar aan. Ze grijnst. "Moet je Ellin maar niet lastigvallen." zegt ze tegen hem. Op dat moment zie ik Chip op haar af springen. "Elya!" schreeuw ik nog. Te laat. De wolvin wordt op de grond gedrukt en de zwarte wolf bijt in haar nek. "Laat los! Hou op!" gil ik vanwege de pijn. De witte wolvin rukt zich los wat me nog meer pijn oplevert. Mijn handen gaan automatisch naar mijn nek. Dan zie ik hoe Elya razendsnel verandert in een grote sneeuwuil. "Elya! Stop!" Ze kijkt me kort aan. "Stop!" roep ik nog eens. De witte uil negeert me en vliegt net op tijd omhoog voordat Chip haar weer kan vastgrijpen. "Samuel! Laat het stoppen!" roep ik. "CHIP!" Het klinkt zo doordringend dat ik me rot schrik. "Genoeg! Klaar!" De zwarte wolf kijkt mijn kant op. Dan stopt hij. Maar ik zie de agressie in zijn ogen. Hij is nog lang niet klaar. "We gaan!" gromt Elya dan. Ze is weer veranderd in een witte wolf.
"Waar is Moon dan? Die zou ons toch brengen?" Ik kijk naar de zwarte wolf. Die kijkt me hatelijk aan. Aan wie zou hij een grotere hekel hebben, aan mij of aan Elya? Aan mij waarschijnlijk, omdat ik hem al de hele tijd niet vertrouw. "Hier ben ik." Iedereen kijkt verbaasd achterom. Daar staat Moon, naast Sunny. De zwarte merrie heft haar kop omhoog. "Kom op, het wordt straks donker. Ik rijd liever niet door dit bos terug in het donker." Samuel kijkt me aan. "Het spijt me," mompel ik dan. Hij knikt kort. Vergeven en vergeten, zegt zijn blik.
Ik wenk de jongen, hij gaat naast me staan. "Moon, dit is Samuel. Of heeft Sunny je net al genoeg verteld?" De merrie knikt. "Dat geval daar heet Chip, toch?" De zwarte wolf gromt. Samuel knikt. "Moon." stelt ze zich voor aan de jongen. De wolf negeert ze. Dan klim ik op haar rug en steek mijn hand naar Samuel uit. Deze keer trek ik hem omhoog. Als hij ook op Moons rug zit, begint ze te lopen. Elya verandert alweer in een grote sneeuwuil en vliegt boven onze hoofden mee, Sunny rent links van ons. De zwarte wolf verandert dan ook in een uil, een kerkuil volgens mij. De twee vliegen een beetje naast elkaar, maar negeren elkaar volkomen. Dan begint Moons te galopperen. Samuel slaat zijn armen om mijn middel, net als dat in mijn armen om de nek van Moon sla. "Je hebt niet alle krachten van je Aura's verteld, hè?" vraagt Samuel me dan. Ik schud mijn hoofd. "Nee. Klopt, maar ik ben ook niet van plan alles te zeggen. Wat heb je eraan? Je ziet me na vandaag toch nooit meer." Nadat ik dat heb gezegd, is het stil. Ik voel hoe Moon geniet van het galopperen en alles om zich heen vergeet. Op deze manier kan ze eeuwig doorgaan. Ik glimlach en sluit mijn ogen. Het ritme van haar hoeven klinkt fijn en vertrouwd. Langzaam vergeet ik ook alles om me heen en is er alleen nog maar ik, Moon, de natuur.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Dankje. Waar dit precies heen gaat? Weet ik nog niet echt. Wat ik al wel weet ga ik niet vertellen, omdat ik dan meteen ALLES verklap, en dat is dus weer net niet de bedoeling 

Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Bedankt voor het lezen van het verhaal, het is fijn als iemand het leest 
Part six:
Ineens word ik ruw uit mijn gedachten getrokken. Nouja, gedachten? Eigenlijk was mijn hoofd helemaal leeg, ik dacht niets. Maar nu moet ik weer denken, het gaat vanzelf. Hoe jammer dat soms ook is. "We zijn er," zegt Moon kortaf. Ze is niet erg vrolijk, waarom weet ik niet. Tijdens het rijden werd haar ritme wel een aantal keer verstoord, maar dat was niet zo erg. In elk geval niet voor mij. "Nou Samuel, het was leuk je gekend te hebben, maar wij moeten gaan. Dag." Ik kijk om me heen. We staan langs een weg, die het dorp in gaat. Al staan we nog wel half verscholen tussen de bomen. De huizen zijn ongeveer honderd meter verderop. Sommige zijn van stenen, maar de meeste toch van hout. Het ziet er niet erg luxe uit. Niet zoals sommige huizen in mijn oude dorp. Het lijken een soort kleine boerderijen zonder dieren. Hier en daar loopt een hond of kat, gewone dieren. Geen Aura's en geen mensen te zien. Ik kijk naar de straat, dichterbij. Een zandpad, met wat grind. Mijn blik glijd over het mos tot onze voeten. Dan blijft mijn blik rusten op Elya, die naast Moon op de grond zit. Zij wil weg. Samuel laat zich van Moons rug glijden. Hij kijkt ons aan. "Het is bijna donker." Ik knik. Over een half uur zal het helemaal donker zijn. We hebben dus lang gereden, ongeveer vanaf de namiddag. Samuel blijft aarzelend staan. "Het bos is gevaarlijk, 's nachts." Weer knik ik. "Dus..." Elya breekt hem af. "Dus niks. Wij gaan wel weer. Dag, Samuel!" De wite wolvin draait zich om en begint te lopen. Maar als ze merkt dat wij blijven staan, stopt ze. Met een voorpoot in de lucht kijkt ze achterom. Meestal staat ze zo. Eigenlijk altijd. Maarja.
"Er is hier een herberg?" oppert Samuel. "Ik heb geen geld," antwoord ik dan. Hij lijkt even na te denken. Even maar. "Ik wel. Ik wil wel betalen?" Moon schudt haar kop. Maar als Samuel haar aankijkt, zegt ze niks. "Je moet niet betalen voor ons, Samuel. Wij redden ons wel. We gaan naar huis, onderweg moeten we gewoon waakzaam zijn. Dan gebeurt ons niks." Samuel schudt zijn hoofd. "Sunny, je weet niet wat er allemaal rondloopt 's nachts. Weet je hoe vaak Chip en ik zijn aangevallen toen we vorige nacht wegliepen? Zeventien keer. Hij telde het. Zes keer waren we bijna vermoord. We..." Chip schudt zijn kop, Samuel beseft dat hij me bang maakt. "Sorry. Maar je moet echt blijven!" Hoe kan het, dat ik niks weet van al die enge beesten in het bos? Natuurlijk wist ik er wel van, maar dat het er zoveel waren? Ik kijk Samuel aan. "Wil je de herberg echt voor ons betalen?" vraag ik dan overmoedig. Ik heb geen keus. Nouja, dit is het makkelijkst. Denk ik. Als we de deur van onze kamer op slot houden, kan niemand ons storen. Dus heb ik ook geen contact met andere mensen.
Samuel begint te lopen. "Hé! Maar..." Chip kijkt achterom naar Elya. Hij grijnst. Dan houdt hij zijn pas in en wacht op haar. De twee lopen een beetje achteraan te smoezen. Wat ze allemaal zeggen weet ik niet. Het is sowieso al een wonder dat die twee niet lopen te vechten. Ik kijk weer naar voren. Moon stapt rustig voort, achter Samuel aan. Maar als we dan eindelijk bij de eerste huizen komen, houdt ze stil. Mijn Aura's en ik voelen allemaal dezelfde angst. "Kom op, mensen zijn niet gemeen. Kijk naar mij, ik heb jullie toch ook niks aangedaan?" Elya lacht minachtend. "Nee, nog niet." Chip gromt even. De witte wolvin glimlacht kort, hij kalmeert een beetje. Samuel loopt verder. "Kom nou, straks is de herberg vol!" Ik grinnik. Verbaasd kijkt hij me aan, ik lach even. Waarom? Geen idee. Misschien van de zenuwen.
Dan stappen we het dorp echt in. De lantaarnpalen springen aan, ze geven alles een warm licht. Het zorgt ervoor dat ik me iets meer op mijn gemak voel. Ik recht mijn rug en beweeg mee met Moons bewegingen. Maar als we voor een huis blijven staan, zakt de moed me in de schoenen. Of wat er nog van over is. "Hier is het. Herberg van Schneijders en Voerselaar. Herberg SchneijVoe, zo noemen we het hier. Komen jullie?" De jongen glimlacht bemoedigend en stapt naar de deur. Als hij die op een kier zet stromen er gezellige klanken naar buiten, samen met een heerlijke warmte, zoals ik in jaren niet meer heb gevoeld.

Part six:
Ineens word ik ruw uit mijn gedachten getrokken. Nouja, gedachten? Eigenlijk was mijn hoofd helemaal leeg, ik dacht niets. Maar nu moet ik weer denken, het gaat vanzelf. Hoe jammer dat soms ook is. "We zijn er," zegt Moon kortaf. Ze is niet erg vrolijk, waarom weet ik niet. Tijdens het rijden werd haar ritme wel een aantal keer verstoord, maar dat was niet zo erg. In elk geval niet voor mij. "Nou Samuel, het was leuk je gekend te hebben, maar wij moeten gaan. Dag." Ik kijk om me heen. We staan langs een weg, die het dorp in gaat. Al staan we nog wel half verscholen tussen de bomen. De huizen zijn ongeveer honderd meter verderop. Sommige zijn van stenen, maar de meeste toch van hout. Het ziet er niet erg luxe uit. Niet zoals sommige huizen in mijn oude dorp. Het lijken een soort kleine boerderijen zonder dieren. Hier en daar loopt een hond of kat, gewone dieren. Geen Aura's en geen mensen te zien. Ik kijk naar de straat, dichterbij. Een zandpad, met wat grind. Mijn blik glijd over het mos tot onze voeten. Dan blijft mijn blik rusten op Elya, die naast Moon op de grond zit. Zij wil weg. Samuel laat zich van Moons rug glijden. Hij kijkt ons aan. "Het is bijna donker." Ik knik. Over een half uur zal het helemaal donker zijn. We hebben dus lang gereden, ongeveer vanaf de namiddag. Samuel blijft aarzelend staan. "Het bos is gevaarlijk, 's nachts." Weer knik ik. "Dus..." Elya breekt hem af. "Dus niks. Wij gaan wel weer. Dag, Samuel!" De wite wolvin draait zich om en begint te lopen. Maar als ze merkt dat wij blijven staan, stopt ze. Met een voorpoot in de lucht kijkt ze achterom. Meestal staat ze zo. Eigenlijk altijd. Maarja.
"Er is hier een herberg?" oppert Samuel. "Ik heb geen geld," antwoord ik dan. Hij lijkt even na te denken. Even maar. "Ik wel. Ik wil wel betalen?" Moon schudt haar kop. Maar als Samuel haar aankijkt, zegt ze niks. "Je moet niet betalen voor ons, Samuel. Wij redden ons wel. We gaan naar huis, onderweg moeten we gewoon waakzaam zijn. Dan gebeurt ons niks." Samuel schudt zijn hoofd. "Sunny, je weet niet wat er allemaal rondloopt 's nachts. Weet je hoe vaak Chip en ik zijn aangevallen toen we vorige nacht wegliepen? Zeventien keer. Hij telde het. Zes keer waren we bijna vermoord. We..." Chip schudt zijn kop, Samuel beseft dat hij me bang maakt. "Sorry. Maar je moet echt blijven!" Hoe kan het, dat ik niks weet van al die enge beesten in het bos? Natuurlijk wist ik er wel van, maar dat het er zoveel waren? Ik kijk Samuel aan. "Wil je de herberg echt voor ons betalen?" vraag ik dan overmoedig. Ik heb geen keus. Nouja, dit is het makkelijkst. Denk ik. Als we de deur van onze kamer op slot houden, kan niemand ons storen. Dus heb ik ook geen contact met andere mensen.
Samuel begint te lopen. "Hé! Maar..." Chip kijkt achterom naar Elya. Hij grijnst. Dan houdt hij zijn pas in en wacht op haar. De twee lopen een beetje achteraan te smoezen. Wat ze allemaal zeggen weet ik niet. Het is sowieso al een wonder dat die twee niet lopen te vechten. Ik kijk weer naar voren. Moon stapt rustig voort, achter Samuel aan. Maar als we dan eindelijk bij de eerste huizen komen, houdt ze stil. Mijn Aura's en ik voelen allemaal dezelfde angst. "Kom op, mensen zijn niet gemeen. Kijk naar mij, ik heb jullie toch ook niks aangedaan?" Elya lacht minachtend. "Nee, nog niet." Chip gromt even. De witte wolvin glimlacht kort, hij kalmeert een beetje. Samuel loopt verder. "Kom nou, straks is de herberg vol!" Ik grinnik. Verbaasd kijkt hij me aan, ik lach even. Waarom? Geen idee. Misschien van de zenuwen.
Dan stappen we het dorp echt in. De lantaarnpalen springen aan, ze geven alles een warm licht. Het zorgt ervoor dat ik me iets meer op mijn gemak voel. Ik recht mijn rug en beweeg mee met Moons bewegingen. Maar als we voor een huis blijven staan, zakt de moed me in de schoenen. Of wat er nog van over is. "Hier is het. Herberg van Schneijders en Voerselaar. Herberg SchneijVoe, zo noemen we het hier. Komen jullie?" De jongen glimlacht bemoedigend en stapt naar de deur. Als hij die op een kier zet stromen er gezellige klanken naar buiten, samen met een heerlijke warmte, zoals ik in jaren niet meer heb gevoeld.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
Haha, ik ken dat gevoel.
Waarschijnlijk lezen er wel meer mensen maar reageert niet iedereen.
Maar ik lees iig ^^,
Go on!
Waarschijnlijk lezen er wel meer mensen maar reageert niet iedereen.
Maar ik lees iig ^^,
Go on!
Live it, Love it, Read it.
Don't judge a book, by the cover.
Music on, World off.
May the odds be EVER in your favor.
Don't judge a book, by the cover.
Music on, World off.
May the odds be EVER in your favor.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Het helpt als mensen reageren. Ik schrijf ineens veel sneller. Ik ben nu, in een maand (eigenlijk twee weken) al verder dan een ander verhaal dat ik schrijf sinds de zomervakantie. Tenzij je daarvan alles wat ik op mijn mobiel heb staan ook meetelt, dan heb ik al een half boek.. Ik dwaal af 
Maar: Ik zal morgen of overmorgen proberen een nieuw stukje te plaatsen, dit gaat namelijk niet zo makkelijk met een Nintendo. Dan druk ik op verzenden en dan is het bericht weg, omdat precies op dat moment het internet het niet meer doet. Hier heb ik vreemd genoeg heel vaak last van als ik een stukje verhaal post -__-"
*Weer afgedwaald*
Maarja, (over)morgen dus

Maar: Ik zal morgen of overmorgen proberen een nieuw stukje te plaatsen, dit gaat namelijk niet zo makkelijk met een Nintendo. Dan druk ik op verzenden en dan is het bericht weg, omdat precies op dat moment het internet het niet meer doet. Hier heb ik vreemd genoeg heel vaak last van als ik een stukje verhaal post -__-"
*Weer afgedwaald*
Maarja, (over)morgen dus

Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Balpen
- Berichten: 156
- Lid geworden op: 06 jan 2013 03:02
Ik lees ook mee. Mooi verhaal hoor, het leest vlot en zit goed in elkaar.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Jee, bedankt 
Oh ik wil echt op de computer om verder te schrijven, maar dan krijg ik voor een ik weet niet hoe lange tijd een internetverbod. Dus tja, daarom wacht ik tot (over)morgen:P

Oh ik wil echt op de computer om verder te schrijven, maar dan krijg ik voor een ik weet niet hoe lange tijd een internetverbod. Dus tja, daarom wacht ik tot (over)morgen:P
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Part seven
Moon zet van schrik een stap achteruit. Ik heb de neiging om van haar rug te springen en naar binnen te rennen, maar doe het niet. Ik durf niet. Maar wat heb ik dit gemist! Samuel kijkt me aan. "Kom op. Je kan niet op straat blijven slapen, de wilde bosdieren komen 's nachts het dorp in. Bovendien mag je dat van mij niet, buiten slapen. De mensen bijten echt niet hoor, de enige personen die hier bijten zijn vampiers." moedigt Samuel me aan. Ik lach. "Vampiers bestaan helemaal niet!" Nu grijnst de jongen. "Nou, precies! Kom!" Hij steekt zijn hand naar me uit, maar ik spring zonder hulp op de grond.
Net als ik naast hem sta gaat de deur met een krachtige zwaai open. "Wat moeten jullie bij mijn deur? Het is hier vol. En nou wegwezen!" buldert een harde stem. Van schrik deins ik naar achteren en pak Samuels arm. Hij lijkt even te glimlachen, voordat zijn blik verhardt. "Oh, het is vol? Dat is het normaal niet..." De man onderbreekt hem. "Ja, en nu toevallig wel! En.. Hé! Ben jij niet dat joch dat toen de ruit heeft ingegooid? Jij brutale schoft dat je bent! OPROTTEN JIJ!" schreeuwt de man nu agressief. Samuel wordt rood. Ik laat hem verbaasd los. De man kijkt even mijn kant op, schudt dan afkeurend zijn hoofd en doet een stap richting Samuel. Hij is groter, breder vooral, hij doet me denken aan de bakker in mijn eigen dorp. Die was ook zo groot. De man kijkt Samuel dreigend aan. Chip gromt dreigend. "En jij houdt helemaal je kop, straathond!" buldert de man naar het zwarte beest. "Wolf!" gromt die. Ik stap bang wat dichter naar Moon. "Als ik jou of één van je vrienden hier nog één keer zie..." dreigt de man. Samuel lijkt helemaal niet bang te zijn, hij lijkt opeens heel erg op de etterbakken van vroeger, in het dorp. De jongens die dingen kapot maken, herrie schoppen en stelen. Dat maakt me bang, het idee dat Samuel ook zo is. De man praat verder. "...Dan weet ik je te vinden...! En nu wegwezen!" Hij geeft Samuel een duw en trekt de deur met een harde klap dicht. Samuel wankelt en zet snel wat stappen naar achteren om niet zijn evenwicht te verliezen. Hij kijkt me aan. Maar ik draai kwaad mijn gezicht weg, er springen tranen in mijn ogen. "Ellin?" Hij zet twee stappen mijn kant op. "Ach, je bent net zoals de rest!" sis ik voordat ik weer op Moons rug klim. "Wegwezen!" roep ik dan. Meteen begint Moon te rennen. Als ik achterom kijkt staat Samuel nog bij de deur, niet wetend wat te doen. "Sneller!" roep ik dan.
Ik weet dat Chip ons zal achtervolgen. Als hij ons nu of straks niet stopt, doet hij dat morgen. We zullen in elk geval niet meer thuiskomen, in het bos. Misschien had ik Samuel nooit mogen helpen, had ik hem moeten wegsturen, of had ik niet moeten meegaan. Nu zit ik aan hem vast, wie weet wel voor heel lang.
Moon zet van schrik een stap achteruit. Ik heb de neiging om van haar rug te springen en naar binnen te rennen, maar doe het niet. Ik durf niet. Maar wat heb ik dit gemist! Samuel kijkt me aan. "Kom op. Je kan niet op straat blijven slapen, de wilde bosdieren komen 's nachts het dorp in. Bovendien mag je dat van mij niet, buiten slapen. De mensen bijten echt niet hoor, de enige personen die hier bijten zijn vampiers." moedigt Samuel me aan. Ik lach. "Vampiers bestaan helemaal niet!" Nu grijnst de jongen. "Nou, precies! Kom!" Hij steekt zijn hand naar me uit, maar ik spring zonder hulp op de grond.
Net als ik naast hem sta gaat de deur met een krachtige zwaai open. "Wat moeten jullie bij mijn deur? Het is hier vol. En nou wegwezen!" buldert een harde stem. Van schrik deins ik naar achteren en pak Samuels arm. Hij lijkt even te glimlachen, voordat zijn blik verhardt. "Oh, het is vol? Dat is het normaal niet..." De man onderbreekt hem. "Ja, en nu toevallig wel! En.. Hé! Ben jij niet dat joch dat toen de ruit heeft ingegooid? Jij brutale schoft dat je bent! OPROTTEN JIJ!" schreeuwt de man nu agressief. Samuel wordt rood. Ik laat hem verbaasd los. De man kijkt even mijn kant op, schudt dan afkeurend zijn hoofd en doet een stap richting Samuel. Hij is groter, breder vooral, hij doet me denken aan de bakker in mijn eigen dorp. Die was ook zo groot. De man kijkt Samuel dreigend aan. Chip gromt dreigend. "En jij houdt helemaal je kop, straathond!" buldert de man naar het zwarte beest. "Wolf!" gromt die. Ik stap bang wat dichter naar Moon. "Als ik jou of één van je vrienden hier nog één keer zie..." dreigt de man. Samuel lijkt helemaal niet bang te zijn, hij lijkt opeens heel erg op de etterbakken van vroeger, in het dorp. De jongens die dingen kapot maken, herrie schoppen en stelen. Dat maakt me bang, het idee dat Samuel ook zo is. De man praat verder. "...Dan weet ik je te vinden...! En nu wegwezen!" Hij geeft Samuel een duw en trekt de deur met een harde klap dicht. Samuel wankelt en zet snel wat stappen naar achteren om niet zijn evenwicht te verliezen. Hij kijkt me aan. Maar ik draai kwaad mijn gezicht weg, er springen tranen in mijn ogen. "Ellin?" Hij zet twee stappen mijn kant op. "Ach, je bent net zoals de rest!" sis ik voordat ik weer op Moons rug klim. "Wegwezen!" roep ik dan. Meteen begint Moon te rennen. Als ik achterom kijkt staat Samuel nog bij de deur, niet wetend wat te doen. "Sneller!" roep ik dan.
Ik weet dat Chip ons zal achtervolgen. Als hij ons nu of straks niet stopt, doet hij dat morgen. We zullen in elk geval niet meer thuiskomen, in het bos. Misschien had ik Samuel nooit mogen helpen, had ik hem moeten wegsturen, of had ik niet moeten meegaan. Nu zit ik aan hem vast, wie weet wel voor heel lang.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Beste lezers,
Sorry dat ik zo lang op me liet wachten, maar aangezien het nu vakantie is heb ik meer tijd om te schrijven en zullen jullie snel een nieuw stukje zien verschijnen. Bovendien heb ik het hele verhaal verbeterd en nog wat dingen aangepast, vandaar had ik ook geen tijd om een nieuw stukje te schrijven. Dat kon sowieso al niet aangezien ik de halve week bij mijn opa en oma was, daar had ik geen computer ter beschikking.
Ik zal maandag waarschijnlijk een nieuw stukje plaatsen en daarmee ook een nieuw hoofdstuk beginnen. En ik zal dan ook alle voorgaande stukjes aanpassen, zodat ze weer kloppen met wat ik nu in Word heb staan. Ik hoop dat ik komende week tenminste drie nieuwe stukjes kan schrijven, om de achterstand in te halen
Nu moet ik een film kijken,
-Kelly
Ps. Wow hele lap formele tekst o.O
Sorry dat ik zo lang op me liet wachten, maar aangezien het nu vakantie is heb ik meer tijd om te schrijven en zullen jullie snel een nieuw stukje zien verschijnen. Bovendien heb ik het hele verhaal verbeterd en nog wat dingen aangepast, vandaar had ik ook geen tijd om een nieuw stukje te schrijven. Dat kon sowieso al niet aangezien ik de halve week bij mijn opa en oma was, daar had ik geen computer ter beschikking.
Ik zal maandag waarschijnlijk een nieuw stukje plaatsen en daarmee ook een nieuw hoofdstuk beginnen. En ik zal dan ook alle voorgaande stukjes aanpassen, zodat ze weer kloppen met wat ik nu in Word heb staan. Ik hoop dat ik komende week tenminste drie nieuwe stukjes kan schrijven, om de achterstand in te halen

Nu moet ik een film kijken,
-Kelly
Ps. Wow hele lap formele tekst o.O
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Part eight:
Moon rent snel, maar toch blijf ik achterom kijken. Als die Chip krachten kan kopiëren, zal hij waarschijnlijk ook zo snel kunnen rennen. Toch?
En dan zie ik hem. Hij rent snel en komt dichterbij. "Moon! Sneller!" gil ik weer. Chips ogen kijken me woedend aan. Snel kijk ik weer voor me, terwijl ik een plan probeer te bedenken. Maar mijn hersens zijn verdoofd van angst. Of zoiets. Doet Chip dat? Kan hij gedachten manipuleren of hoe dat dan ook heet? Kan hij dat? Dan is hij er verrekte goed in. "Sla een zijweg in!" roep ik ineens. Het was niet mijn bedoeling om dat te roepen, maar het is een goed idee.
Moon en mijn andere Aura's slaan tegelijk linksaf een brede straat in. Ik kijk weer achterom. Chip vliegt de bocht om en zit nu vlak achter ons. "Elya! Doe iets!" gil ik richting Chip. Dan kijk ik om me heen en zie Elya. Onze blikken ontmoeten elkaar. Dan stopt ze met rennen en draait zich naar de zwarte wolf. In een soort aanvalshouding wacht ze tot hij er bijna is en ze springt. Chip doet hetzelfde. Meer kan ik niet zien, omdat we op dat moment weer een nieuwe straat in gaan. Maar ik voel het wel. Moon en Sunny ook. Tranen springen in mijn ogen op het moment dat Sunny en Moon allebei neervallen van de pijn. Ik weet me nog net op tijd van Moons rug te werpen voordat ze de grond raakt en me bijna verplettert. Snel spring ik op, voel ik een ongelooflijke pijn in mijn rechter bovenarm. "Niet stoppen!" roep ik, al weet ik dat het weinig zin heeft. Alsof een panter en een paard snel kunnen hinken op drie poten of benen. "Of sta in elk geval op!" fluister ik dan zachtjes. Gelukkig doen ze dat wel. Dan kijken Moon en ik Sunny aan. "Wat!" roept ze uit. Het klinkt niet bepaald vriendelijk. "Wat moeten we doen?" vraagt Moon dan. Meteen erachteraan roept ze: "Ik weet het! We moeten een kilometer bij Elya vandaan en dan wordt ze naar ons teruggezonden!" Sunny schudt haar kop. "Wachten!" zegt ze. Moon snuift. "Nee!" Sunny kijkt haar geïrriteerd aan. "Jawel! Wachten!" De twee beginnen te bekvechten, maar ineens zijn ze allebei stil. "Ellin!" roept een jongensstem. Met een ruk draai ik me om. Samuel.
"Ellin!" roept hij weer. "Wegwezen!" sist Moon. Maar ik blijf staan. "Kom nou!" fluistert Sunny. Maar ik schudt mijn hoofd. "Ellin! Wacht!" Hijgend komt Samuel aangerend. Als hij voor ons staat moet hij eerst nog op adem komen. "Ik..." Hij kijkt me aan. Smekend, alsof hij wil dat ik naar hem luister. "Wat!" zeg ik vijandelijk. Samuel haalt diep adem en probeert niet te hijgen. "Ben je boos om wat de herbergier..." Hij stopt even en lacht om zichzelf. "Ja, ga door.." zegt Moon minachtend. Samuel kijkt mij aan. "Wat de herbergier zei is niet waar."
Moon stapt naar voren en blijft naast me staan. "Wat is dan wel de waarheid?" briest ze. Ik stoot haar even aan. "Hou op!" fluister ik. Samuel kijkt mij en de zwarte merrie één voor één aan. "We speelden een spel. Ik en een paar vrienden van me. Eigenlijk waren we gewoon een potje aan het voetballen. En toen trapte één van ons de bal door de ruit. En die man denkt blijkbaar dat ik dat was. Daar kan ik toch niks aan doen?" Hij kijkt me hoopvol aan. Ik schud mijn hoofd. "Het spijt me dat ik kwaad werd," mompel ik dan. Hij lacht.
Moon rent snel, maar toch blijf ik achterom kijken. Als die Chip krachten kan kopiëren, zal hij waarschijnlijk ook zo snel kunnen rennen. Toch?
En dan zie ik hem. Hij rent snel en komt dichterbij. "Moon! Sneller!" gil ik weer. Chips ogen kijken me woedend aan. Snel kijk ik weer voor me, terwijl ik een plan probeer te bedenken. Maar mijn hersens zijn verdoofd van angst. Of zoiets. Doet Chip dat? Kan hij gedachten manipuleren of hoe dat dan ook heet? Kan hij dat? Dan is hij er verrekte goed in. "Sla een zijweg in!" roep ik ineens. Het was niet mijn bedoeling om dat te roepen, maar het is een goed idee.
Moon en mijn andere Aura's slaan tegelijk linksaf een brede straat in. Ik kijk weer achterom. Chip vliegt de bocht om en zit nu vlak achter ons. "Elya! Doe iets!" gil ik richting Chip. Dan kijk ik om me heen en zie Elya. Onze blikken ontmoeten elkaar. Dan stopt ze met rennen en draait zich naar de zwarte wolf. In een soort aanvalshouding wacht ze tot hij er bijna is en ze springt. Chip doet hetzelfde. Meer kan ik niet zien, omdat we op dat moment weer een nieuwe straat in gaan. Maar ik voel het wel. Moon en Sunny ook. Tranen springen in mijn ogen op het moment dat Sunny en Moon allebei neervallen van de pijn. Ik weet me nog net op tijd van Moons rug te werpen voordat ze de grond raakt en me bijna verplettert. Snel spring ik op, voel ik een ongelooflijke pijn in mijn rechter bovenarm. "Niet stoppen!" roep ik, al weet ik dat het weinig zin heeft. Alsof een panter en een paard snel kunnen hinken op drie poten of benen. "Of sta in elk geval op!" fluister ik dan zachtjes. Gelukkig doen ze dat wel. Dan kijken Moon en ik Sunny aan. "Wat!" roept ze uit. Het klinkt niet bepaald vriendelijk. "Wat moeten we doen?" vraagt Moon dan. Meteen erachteraan roept ze: "Ik weet het! We moeten een kilometer bij Elya vandaan en dan wordt ze naar ons teruggezonden!" Sunny schudt haar kop. "Wachten!" zegt ze. Moon snuift. "Nee!" Sunny kijkt haar geïrriteerd aan. "Jawel! Wachten!" De twee beginnen te bekvechten, maar ineens zijn ze allebei stil. "Ellin!" roept een jongensstem. Met een ruk draai ik me om. Samuel.
"Ellin!" roept hij weer. "Wegwezen!" sist Moon. Maar ik blijf staan. "Kom nou!" fluistert Sunny. Maar ik schudt mijn hoofd. "Ellin! Wacht!" Hijgend komt Samuel aangerend. Als hij voor ons staat moet hij eerst nog op adem komen. "Ik..." Hij kijkt me aan. Smekend, alsof hij wil dat ik naar hem luister. "Wat!" zeg ik vijandelijk. Samuel haalt diep adem en probeert niet te hijgen. "Ben je boos om wat de herbergier..." Hij stopt even en lacht om zichzelf. "Ja, ga door.." zegt Moon minachtend. Samuel kijkt mij aan. "Wat de herbergier zei is niet waar."
Moon stapt naar voren en blijft naast me staan. "Wat is dan wel de waarheid?" briest ze. Ik stoot haar even aan. "Hou op!" fluister ik. Samuel kijkt mij en de zwarte merrie één voor één aan. "We speelden een spel. Ik en een paar vrienden van me. Eigenlijk waren we gewoon een potje aan het voetballen. En toen trapte één van ons de bal door de ruit. En die man denkt blijkbaar dat ik dat was. Daar kan ik toch niks aan doen?" Hij kijkt me hoopvol aan. Ik schud mijn hoofd. "Het spijt me dat ik kwaad werd," mompel ik dan. Hij lacht.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Part nine
"En nu? Waar moeten wij slapen?" vraagt Sunny aan niemand in het speciaal.
Samuel wil net antwoorden, maar ineens grijpt hij naar zijn keel. "Waar is Chip! Laat hem stoppen!"
Ik draai me om naar Sunny. Ze knikt en stuift weg. Nog geen drie seconden later is het weer gestopt. "Gaat het?" vraag ik ongerust aan Samuel.
Hij haalt even diep adem. "Ja, denk het…" Hij blijft nog even staan hijgen.
Ik zie ineens Chip de hoek om stormen, met Sunny en Elya achter hem aan. Hij heeft die vreselijke grijns op zijn snuit. Hij rent recht op me af. Wat gaat hij doen? Verstijft blijf ik staan, maar als hij vlak voor me is remt hij af. "Beetje bang?" lacht hij vals.
Sunny en Elya springen, maar op dat moment springt de zwarte wolf opzij. Mijn twee Aura’s knallen tegen me aan en we vallen. Ze springen meteen weer op en rennen weer achter Chip aan. Samuel trekt me omhoog. Snel veeg ik het zand van mijn rok. Samuel draait zich naar de drie ruziemakende Aura’s. "Chip! Attends! Kap daar eens mee! J’en ai marre!"
Moon stoot me aan. "Wat zegt hij?" fluistert ze.
Ik haal mijn schouders op. "Weet ik veel! Vraag het aan hem!"
Ik zei het waarschijnlijk net iets te hard, want Samuel draait zich naar ons om. Moon kijkt hem even aan. "Wat zei je net? Je praatte weer in het Frans."
Hij lacht. "Oh, deed ik dat weer? Sorry. Ik zei, euh… Ohja! Attends betekent wacht. En zei ik nog meer?" Moon knikt.
"Ja, iets met ‘ai marre’."
Samuel lacht weer. "Ohja. J’en ai marre. Ik ben het zat."
Chip springt ineens weer tussen ons in. Moon schrikt en steigert. De zwarte wolf grijnst. "Beetje schrikachtig? Iets op het geweten?" Snel gaat hij naast Samuel staan.
Moon briest. "Nu nog niet, maar als ik jou straks heb verpletterd wel!" Sunny en Elya komen ook bij ons staan.
Chip lacht en zegt op een pesterig toontje: "Iemand verpletteren is niet zo moeilijk, met je dikke poten!" Moon schraapt met haar hoef over de grond. "Ik heb geen poten, maar benen. En ze zijn niet dik!"
Chip stapt wat naar achteren. "Vergeleken met je dikke kop niet nee!" Hij sprint weg.
Moon blijft rustig staan. "Wat een… Sorry hoor!"
Samuel haalt zijn schouders op. "Ach, zo is hij altijd."
"Maar Samuel?"
Hij kijkt me aan. "Ben je moe?"
Ik knik. Samuel even om zich heen. "In het donker ziet alles er anders uit. Maar we moeten die kant op. Kom mee!" Hij loopt de kant uit die hij net aanwees. Ik volg hem maar. Ik voel de twijfels van mijn Aura's wel, maar ik denk dat Samuel het beter weet dan zij.
"En nu? Waar moeten wij slapen?" vraagt Sunny aan niemand in het speciaal.
Samuel wil net antwoorden, maar ineens grijpt hij naar zijn keel. "Waar is Chip! Laat hem stoppen!"
Ik draai me om naar Sunny. Ze knikt en stuift weg. Nog geen drie seconden later is het weer gestopt. "Gaat het?" vraag ik ongerust aan Samuel.
Hij haalt even diep adem. "Ja, denk het…" Hij blijft nog even staan hijgen.
Ik zie ineens Chip de hoek om stormen, met Sunny en Elya achter hem aan. Hij heeft die vreselijke grijns op zijn snuit. Hij rent recht op me af. Wat gaat hij doen? Verstijft blijf ik staan, maar als hij vlak voor me is remt hij af. "Beetje bang?" lacht hij vals.
Sunny en Elya springen, maar op dat moment springt de zwarte wolf opzij. Mijn twee Aura’s knallen tegen me aan en we vallen. Ze springen meteen weer op en rennen weer achter Chip aan. Samuel trekt me omhoog. Snel veeg ik het zand van mijn rok. Samuel draait zich naar de drie ruziemakende Aura’s. "Chip! Attends! Kap daar eens mee! J’en ai marre!"
Moon stoot me aan. "Wat zegt hij?" fluistert ze.
Ik haal mijn schouders op. "Weet ik veel! Vraag het aan hem!"
Ik zei het waarschijnlijk net iets te hard, want Samuel draait zich naar ons om. Moon kijkt hem even aan. "Wat zei je net? Je praatte weer in het Frans."
Hij lacht. "Oh, deed ik dat weer? Sorry. Ik zei, euh… Ohja! Attends betekent wacht. En zei ik nog meer?" Moon knikt.
"Ja, iets met ‘ai marre’."
Samuel lacht weer. "Ohja. J’en ai marre. Ik ben het zat."
Chip springt ineens weer tussen ons in. Moon schrikt en steigert. De zwarte wolf grijnst. "Beetje schrikachtig? Iets op het geweten?" Snel gaat hij naast Samuel staan.
Moon briest. "Nu nog niet, maar als ik jou straks heb verpletterd wel!" Sunny en Elya komen ook bij ons staan.
Chip lacht en zegt op een pesterig toontje: "Iemand verpletteren is niet zo moeilijk, met je dikke poten!" Moon schraapt met haar hoef over de grond. "Ik heb geen poten, maar benen. En ze zijn niet dik!"
Chip stapt wat naar achteren. "Vergeleken met je dikke kop niet nee!" Hij sprint weg.
Moon blijft rustig staan. "Wat een… Sorry hoor!"
Samuel haalt zijn schouders op. "Ach, zo is hij altijd."
"Maar Samuel?"
Hij kijkt me aan. "Ben je moe?"
Ik knik. Samuel even om zich heen. "In het donker ziet alles er anders uit. Maar we moeten die kant op. Kom mee!" Hij loopt de kant uit die hij net aanwees. Ik volg hem maar. Ik voel de twijfels van mijn Aura's wel, maar ik denk dat Samuel het beter weet dan zij.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
Ooh ik lees ook mee!
Ik heb alles gelezen en het boeit me echt.
Ik vind dat je een fijne schrijfstijl hebt en het leest heel makkelijk weg!
Ik heb alles gelezen en het boeit me echt.
Ik vind dat je een fijne schrijfstijl hebt en het leest heel makkelijk weg!
For sale: Babyshoes, never worn
-
- Potlood
- Berichten: 41
- Lid geworden op: 21 jan 2013 00:43
- Locatie: Hollandia
Wauw, het is al zo lang geleden dat ik hier online ben geweest en aan dit verhaal heb geschreven. Om eerlijk te zijn was ik alles totaal vergeten en kwam ik bij toeval kwam ik weer op deze site. Zijn er nog lezers? Want dan schrijf ik misschien toch nog verder.
Life can do terrible things. I want to see you smile again.
Nou, mocht je verder schrijven dan wil ik je verhaal wel lezen. Ik ben er nog niet aan begonnen, omdat ik zag dat je er misschien niet mee verder gaat. En ik wil niet in een gevaarlijke cliffhanger blijven hangen
Dus als je het weer oppakt, laat maar weten 


- Never give up on anything, because miracles happen every day -
My head is a jungle...
My head is a jungle...
Hee! Ik moet zeggen dat ik het niet gelezen heb. Alleen het intro van de RPG. Maar dat aura ding lijkt heel erg op de boekenserie van Philip Pullman. Eerste deel heeft Norhtern Lights, verfilmd als The Golden Compass.
Dus stukje van wikipedia: In this world, humans' individual souls naturally exist outside of their bodies in the form of sentient "dæmons": animals that constantly accompany, aid, and comfort their humans.
Vond ik grappig! Maar goed als je verder zou schrijven, lees ik misschien ook mee!
Dus stukje van wikipedia: In this world, humans' individual souls naturally exist outside of their bodies in the form of sentient "dæmons": animals that constantly accompany, aid, and comfort their humans.
Vond ik grappig! Maar goed als je verder zou schrijven, lees ik misschien ook mee!
It is not in the stars to hold our destiny but in ourselves.
Shakespeare
Shakespeare