REQUIEM

Laat je zaak hier oplossen, of ben jij het die de ander in het duister houdt? Lees alle Thriller, Detective & Mysterie verhalen.
Plaats reactie
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Ik heb het +16 teken hierbij gezet omdat er in het verhaal nogal wat bloederige scènes inkomen. Een van de redenen daarvoor is dat gedurende het verhaal de achtergrond van de seriemoordenaar wordt geschetst. Daarbij zal het duidelijk worden voor de lezer, dat hij sinds zijn jeugd reeds de verkeerde maatschappelijke waarden wordt bijgebracht, zowel op empathisch vlak als op seksueel aanvaard gedrag. Gelieve hier mee rekening te houden!

De personages zijn fictief en iedere overeenkomst met bestaande personen berust op puur toeval.


REQUIEM
Rudi J.P. Lejaeghere

IN MIJN HOOFD

Ze leiden stil hun eigen leven
zij die zich fluisterend
een weg banen langs mijn oor

hoezeer ik naar hen luister
nog ontsnappen ze door
de mazen van mijn brein

hoe zal het trouwens zijn
wanneer ze zich versmelten
met het waas van beelden
dat zich op mijn netvlies brandt

zal het geraaskal waarin ik hen
aan mijn lippen verlies
lang genoeg
in de ruimte blijven hangen

zal het geluid van hun echo
zich verzetten aan de hardheid
van mijn blad papier.


Rudi J.P. Lejaeghere
Uit de dichtbundel ‘Perpetuum Mobile’





PROLOOG


We hebben allemaal heel wat kamers in ons hoofd. Het is een groot huis waar we in de ene kamer onze goede, soms ook onze slechte herinneringen bewaren. Een andere kamer is vermoedelijk alleen bestemd voor feitelijke gegevens of data zoals gezichten, namen, telefoonnummers en een stuk of wat belangrijke adressen. Misschien is er zelfs eentje waar we onze ideeën over diverse geuren, kleuren en smaken in sparen. Sommigen beweren dat er zeker een plaatsje is voor de momenten van genot in een stuk lekkere chocolade of een glaasje goede whisky.

De meeste mensen bezitten een heel apart kamertje. Daarin stoppen ze alle leed, verdriet en pijn, hun donkerste gedachten. Daar rangschikken ze in een speciaal vakje het schielijke overlijden van een verongelukte zoon of de zelfmoord van hun dochter van achttien. Voor een ander is het de plaats waar men zijn herinneringen aan het aftakelingsproces van een zieke vader of moeder wegstopt. Er zijn krochten, griezelkamers en spiegelpaleizen in onze bovenkamer, elk op zich voor een ander doel. Soms is het gewoon een hoekje om zijn angst voor spinnen en slangen te verbergen of haar schaamte en afkeer voor een andersgezinde te verdoezelen. Niet te vergeten, ergens links achter een dik gordijn verschuilt zich de aversie voor anders denkende mensen. Klaar om onverwachts toe te slaan, ligt dit monster klaar, een beest dat afkeer heeft voor alles wat vreemd is of anders lijkt dan hijzelf.

De mens sluit bewust al deze deuren en bergt de sleutels op in een kluis die hij voor alle veiligheid in de kelder van zijn geest begraaft. Ergens op een plaatsje in zijn hoofd waar enkel hij aan kan. Geheimen en opgekropt verdriet bewaren het best achter gesloten deuren.

Soms heb je mensen die de deuren van hun kamers wijd open laten staan zodat iedereen kan binnenkijken. Zodanig wijd, dat hun smart en pijn via een rivier van tranen uit hun ogen wegvloeien. Hun mond trekt wagenwijd open terwijl ze huilen als een wolf naar de wassende maan. Ze krabben zich van onmacht het bloed van onder hun nagels. Extrovert in hun gevoelens, zoals deze mensen zijn, willen ze de hele wereld deel uit laten maken van het leed dat hen wordt aangedaan, getuigen ze dag na dag van de beproevingen die zij moeten doorstaan.

Op een bepaald moment raken de kamers in ons hoofd overvol. Bij deze personen waar geen kamer meer onbezet is, waar de deuren bol staan van opgekropte gevoelens en talloze spoken hen wakker houden in de nacht, gebeurt op een dag het onvermijdelijke. Sommigen vinden nog in een laatste dubieuze poging een oplossing in antidepressiva of tranquillizers. Anderen zien gewoon geen weg terug uit hun persoonlijke hel en stoppen op een bepaald moment de loop van een .357 Magnum of hun dubbelloops jachtgeweer in hun mond en halen met gesloten ogen de trekker over. Is het uit schaamte dat ze hun ogen sluiten of om hun laffe daad niet te moeten zien?

Het zijn maar enkele van de pijnlijke vragen waar familieleden of vrienden nog jaren na hun dood mee zullen worstelen. Onbegrijpelijk, klinkt het uit hun mond! Hoe kan het dat we dat niet zagen aankomen? Toch gebeurt het zo dikwijls dat men het niet meer als toevallige gebeurtenissen kan classificeren. Er zijn er die zich met een overdosis rotzooi uit de wereld spuiten en met een laatste kick de vlam uitblazen en tegelijkertijd een hoop brandende problemen zo maar in enkele ogenblikken laten uitdoven. Enkele moedige karakters werpen zich als zombies voor de trein van halfnegen. Dappere mensen die het ultieme geduld nog kunnen uitoefenen, rekening houdend met de eeuwige vertraging van het treinverkeer. Weer anderen snijden zich als penitentie gelovig een kruis in hun polsen en wenen als boete het bloed uit hun aderen.

De man die zich hulde in het halfduister, ergens diep onder de grond, veilig in zijn zelfgebouwde schuilplaats had daarover zijn eigen mening. Af en toe werd zijn figuur als een schim door het licht van de kaarsen op de muren afgeschilderd. Een wit laken dat zijn gezicht verborg, behalve twee waanzinnige ogen die gloeiden als kolen in het schaarse licht, gaven hem het uitzicht van een spook in de nacht. Hij zou nooit kiezen voor die gemakkelijke weg van verslagenheid en overgave. Noch vandaag, noch morgen! Net zoals hij in deze wereld voor zichzelf en zijn praktijken een plaatsje had ingericht, was er een extra kamertje in zijn hoofd. Een heel speciaal ingerichte ruimte. Een kamer, afgesloten met een dikke deur. Eentje zonder sleutelgat en met geluiddichte wanden. Daar hoorde hij de stemmen!
Een ingewikkeld mechanisme beschermde de toegang tot deze locatie. Alleen hijzelf en de stemmen waren getuigen van wat er zich daar allemaal afspeelde.

Gelukkig maar voor zijn vrienden en collega’s was deze gruwelkamer voor hen ontoegankelijk. Achter deze deur hoorden zij niet het schreeuwen van zijn opgekropte woede, zag men niet de kleur van zijn blinde haat of het bloedige resultaat van zijn met agressie geschonken vergiffenis. Het was een woede en haat die de wanden van zijn kamer rood schilderde. De kleur van verschrikking en geweld. Het was de kleur van het bloed dat hij vergoot door het zwaard dat hij als een meester hanteerde.

Zijn gevoelens raasden als een op hol geslagen sneltrein door zijn lijf. Hij voelde zich geroepen, uitverkoren! Hij was de verpersoonlijking van de wraak maar tevens de Engel die vergiffenis schonk in de dood. Beide gevoelens streden in zijn hoofd en sloten uiteindelijk een pact.
Pisnijdig als een getergd en gewond roofdier kraste hij op de binnenkant van de deur woord na woord, een zin…een schreeuw:

Hoed je voor elke dag dat ik uit mijn kamer breek!!!


1



Ik sta verweesd te kijken naar de beide zilvergrijze urnen op het stalen vlak in het grasveld. Het miezert, maar ik heb het niet echt in de gaten. De motregen vermengt zich met mijn stille tranen en vloeit langs mijn van verdriet vertrokken gezicht. Ik wil en zal me sterk houden, maar niets is moeilijker.

Mijn doorweekte haar plakt als een slak in mijn nek. Waar mijn ouders ook mogen zijn, in deze urnen of als een onsterfelijke ziel in een of andere dimensie, mijn gedachten zijn bij hen. Ik ben noch atheïst noch een overtuigde pilaarbijter, maar hoe langer ik op deze aardbol rondloop, hoe meer ik twijfel aan het bestaan van een Opperwezen. Sommigen noemen dit wezen God, sommigen geven Hem een andere naam. ‘Als’ Hij bestaat en macht of invloed op onze wereld heeft, als Hij enigszins de kracht heeft om in te grijpen, dan mag zoiets niet gebeuren.

Beelden schieten door mijn hoofd. Een namiddag in de sneeuw met mijn vader waar we een reuzensneeuwman maakten met alles erop en eraan. De mooie zwarte haren van mijn moeder die ik als klein kind graag borstelde. De vele levenswijsheden die ik met de paplepel meekreeg van mijn beide ouders.
Een God die dit toelaat, wil ik vandaag niet kennen. De mens die hiervoor verantwoordelijk is, ken is des te beter. Het is het enige wezen dat de mogelijkheid bezit om zijn eigen soort zonder wroeging te decimeren, te verkrachten, als een beest af te slachten en te vierendelen. Het enige levende schepsel dat in één handomdraai zijn eigen soort uitmoordt en zonder omkijken, zonder ook maar even stil te staan bij zijn onomkeerbare daad, net alsof er niets gebeurd is, weer verdergaat.

De stoffelijke resten van mijn ouders, twee maal een paar handvol as, dalen in hun respectievelijke urnen geluidloos onder de grond. Een kleine koperkleurige plaat, niet zo groot, waar in kleine letters hun naam, geboorte- en sterfdatum op gedrukt staat, schuift automatisch over de ruimte en neemt hun plaats in. Het lijkt mij als een misplaatste goocheltruc: nu zie je ze nog….dan niet meer! In mijn hart zullen ze echter nooit verdwijnen.

Arturo Mitsukai en zijn vrouw Sachiko Matai waren een gewelddadige dood gestorven. Geweld is weliswaar van het begin van het bestaan van de mensheid een onmiskenbaar gegeven. De overlevingsdrang die in onze genen verankerd zit, kan men er moeilijk uitsnijden als een tumor of een gezwel. Het is eigen aan onze maatschappij en in ons gebrand als een merkteken. Zowel bij de mens of in de samenleving is er één regel, één wet die nog steeds geldig is. De wet van de sterkste! Soms is het resultaat van deze wet recht evenredig met het gebruik van de macht van de persoon die het geweld hanteert. Helaas zijn er mensen die enkel maar dit antwoord kennen, die maar luisteren wanneer ze een harde hand voelen. Een andere keer is de gebruikte agressie zo excessief dat de meerderheid het ronduit afkeurt omdat het zijn doel voorbijschiet. Maar wanneer dat stukje perverse bruutheid je persoonlijk aanraakt, verandert het je voor altijd. Het is een kankergezwel dat steeds maar groeit en op een bepaald moment als een overrijpe puist openbreekt. Met alle rampspoedige gevolgen van dien. Het kruipt in je hersens, het nestelt als een virus in je gedachten, een worm die onherroepelijke schade aanbrengt.

Vrienden en kennissen van mijn ouders, sommige die ik ooit wel eens had gezien, mensen van het boekhoudingskantoor waar ik werk, andere volledig vreemden voor mij, hebben zojuist hun deelneming betuigd in een stilte die beladen is door de wijze waarop mijn ouders letterlijk en figuurlijk uit het leven zijn gesneden. Ik mag het mij gewoon niet voorstellen, mijn gedachten moet ik met alle kracht proberen weg te duwen in een apart hoekje waar ze even mogen sluimeren in stil verdriet. Daar ga ik ze een tijd bewaren tot op het moment dat de tijd er rijp voor is. Dan, op het moment dat het nodig is, ga ik deze gevoelens weer opdiepen. Nooit zal ik vergeten wat mijn ouders werd aangedaan, nimmer zal ik de dader vergeven!

Mijn naam is Yukiko Mitsukai en vandaag beloof ik vergelding voor deze moorden. Ik beroep mij op deze bloedeed. Het is de wraakneming, de vergelding die de enige uitzondering is op de vredelievende leer van de Akai. Als het in deze omstandigheden niet kan, als deze belofte op dit moment niet aan de orde is, dan zeg ik dat is er geen enkele reden is voor het bestaan van dit gebruik bij de Akai.

Uitzonderlijke omstandigheden eisen uitzonderlijke maatregelen, dat hebben jullie mij geleerd. Zo waar als ik jullie dochter ben, zal ik jullie moordenaar zoeken, vinden en opjagen, waar hij zich ook mag verschuilen. Al moet ik zoeken aan de andere kant van de wereld of in de diepste krochten van de hel, hij zal mij niet ontsnappen. Al duurt die zoektocht tot ik zelf sterf of men mij doodt. Ik zal in de loop van dat proces alles trachten te gebruiken wat jullie mij hebben bijgebracht om mijn doel te bereiken. Want zoveel dat nu van mij is, komt van jullie. Wat jullie mij hebben geschonken is onschatbaar. Iets waarvoor ik eeuwig dankbaar moet zijn en ook ben.

Mijn handen en voeten zullen mijn wapens worden, mijn geest zal harder en scherper zijn dan het staal van een zwaard. Ik hoop dat mijn wraak jullie beiden zielenrust kan schenken. De dood van jullie moordenaar zal in niets vergelijken met wat hij jullie heeft aangedaan. Dat en niets minder beloof ik! Zowaar ik ‘Akai’ ben in hart en nieren.



……….



Arturo Mitsukai knipte beheerst en vakkundig hier en daar een blaadje uit een prachtig bloemstuk. Arturo was in de winter van zijn leven. Zijn leeftijd, moeilijk in te schatten, zou men hem zijn vijfenzeventig jaar nauwelijks toeschrijven. Arturo liep nog altijd even kaarsrecht als vroeger toen hij nog een kwieke en trotse jongeman was. Zijn stap was zelfs nu nog steeds zelfverzekerd en vast. Misschien ietsje trager dan vroeger. Zijn kort geknipt witgrijs haar was een natuurlijke vingerwijzing naar de vele jaren die hij telde. De wijsheid die uit zijn ogen straalde en de sereniteit in de woorden als hij over iets sprak, getuigden van een jarenlange ervaring maar ook van een gegronde kennis van zaken.

Zijn lichamelijke conditie was tiptop, daar zorgde hij zelf iedere dag zelf. Arturo Mitsukai liep iedere voormiddag een kleine vijf kilometer, buiten als het mooi weer was en anders op de loopband, die hij jaren geleden had aangeschaft. Hij fietste tevens regelmatig aardig wat afstand op zijn fiets of hometrainer in zijn hobbyruimte. Een gezonde geest in een gezond lichaam was voor hem zeker geen lege frase.

Zijn grootste passie was echter zijn serre met exotische flora. Arturo had een ruime verzameling aan bloemen én planten. Van tientallen soorten orchideeën, waaronder de hybridensoorten Cymbidium, Vanda en Phalaenopsis tot bromelia's van verschillende geslachten zoals Billbergia, Guzmania en Aechmea. Ook yucca’s en andere tropische planten sierden zijn ruime serre. In het begin, toen hij met enkele plantjes begon, had hij het soms moeilijk om de ene soort van de andere te onderscheiden. Nu na al die jaren zoeken en er iedere dag met hartstocht mee te werken, kende hij ze zelf bij hun volkse én Latijnse naam.

Orchideeën, vertelde hij soms aan vrienden, gedijen in een hoge luchtvochtigheid. Daarom passen ze perfect te samen met planten met een grote bladmassa. Hij vertelde hen ook dat orchideeën epifytisch zijn, wat wil zeggen dat ze op andere planten kunnen groeien. Daarom worden ze met een speciaal substraat op een schors gebonden. Om een natuurlijk effect te bereiken, kan men er zelf een soort boom van maken en dan combineren met bijvoorbeeld de bromelia’s die hij kweekte. Serrebouw en zijn toepassingen kende voor Arturo maar weinig geheimen meer en soms liep hij bij een toevallige bezoeker over van enthousiasme. Het werd hem met alle begrip voor de hartstocht voor zijn levenswerk vergeven.

Een leek in het vak zou niet begrijpen wat hij nu deed. Waarom hij met tederheid en liefde nog versgroene bladeren en soms ook af en toe een bloeiende bloem – stukjes die leven vertegenwoordigden - aan het verwijderen was uit een bloemstuk? Men zou kunnen denken dat dit een daad van nutteloze verminking was, een vernietigen van een stukje natuurlijke schoonheid. Waarom hij het groene blaadje en de afgesneden bloem met tederheid apart in een bakje legde zou evenzeer vreemd overkomen. Straks zou hij een gepaste bestemming vinden voor deze verzameling van uitgeknipte bloemen en verwijderde plantendelen.

Deze bladeren, bloemen, betekenden nieuw leven. Meststof voor een andere bloem of plant. Hun cyclus van verval was een deel van de kring van het leven van een andere plant of bloem. Dit was één van de wegen die de Akai bewandelden. Akai of rood in het Japans stond voor de zon op hun vlag de Hinomaru. Dit betekende zonneschijf en zij kleurde nog altijd hun nationale banier . Voor de Akai was die zon de bron van leven en groei.

De sterkte en de esthetiek van een bloem mag niet ondergeschikt zijn aan de kwantiteit van de bloesems en het groen van het blad. Afhankelijk, dat wel, van het aantal en de grootte van de bladeren die voor elke soort bloem verschillend was. Zo groeit en bloeit een bloem, een plant in al zijn pracht en praal. Verspilling was een zonde tegen de regels van de natuur. Deze levenswijze van de Akai zorgde voor evenwicht, balans en gemoedsrust in de planten- en bloemenwereld, zo ook bij de flora in de serre van Arturo Mitsukai.

Deze manier van denken kon in een aantal gevallen doorgetrokken worden voor sommige levenswaarden bij de mens. Soms kan men bij zichzelf bepaalde kwaliteiten beter ontwikkelen door zijn gekende zwakheden bij zichzelf om te zetten in positieve krachten. De kracht van een mens is maar zo sterk als zijn grootste zwakheid. Door deze weg te gaan en te bewerken, verbetert de mens zichzelf als een geheel. Door aan zijn mindere goede kanten te werken, versterkt men het totaalbeeld van zichzelf.

Toen de deur van de serre openging en de kilte van de avond even zijn frisse adem blies over de rug van Arturo, keek hij niet om. De geur van jasmijnthee kwam hem tegemoet in de persoon van Sachiko Matai, zijn levensgezellin. Net als hij was ze gekleed in een sober zwart-wit ensemble dat haar lichte huid extra accentueerde. Een huid als zijde die hij zo goed kende, een lichaam dat hij nog altijd begeerde. Zijn liefde voor Sachiko in het laatste seizoen van zijn leven was weliswaar niet meer getekend door de felle kleuren van de hartstocht of door de onstuimigheid van de jeugd. Nu kende hun relatie de zachte diepgang van de beheersing, een eigenschap die eigen is aan hun ouderdom en de kennis van hun onvoorwaardelijke liefde voor elkaar. Het bewijs hiervan leverden ze al zoveel jaren, zoveel dagen te samen in voorspoed en tegenslag.

Het spreekt voor zichzelf dat men zoiets pas na lange tijd bereikt. Samen de weg van het leven te mogen gaan is een voorrecht waarop men terecht trots mag zijn. Het is weliswaar een avontuur van vallen en opstaan, een proces van leren en begrijpen, van geven en nemen. Periodes van geluk en rampspoed wisselen elkaar af zoals in elk mensenleven, maar telkens helpt men elkaar er weer terug bovenop. Dat was de kern van hun liefde. Het was niet altijd een even gemakkelijke weg, maar die leidde uiteindelijk steeds weer naar het dagelijks genieten van de diepe genegenheid tussen een man en een vrouw.

Met een liefdevolle glimlach als stille bedanking, nipte hij aan de hete jasmijnthee die zij voor hem had meegebracht. Hij prefereerde dit soort thee, niet alleen omdat hij het de beste geurthee vond, maar ook omdat de thee gemaakt werd door jasmijnbloemen te leggen tussen de bladeren van groene thee. Dat vond hij symbolisch in evenwicht met zijn hobby, met zijn honderden bloemen en planten die hij kweekte in zijn serre.

Eigenlijk was de thee die hij dronk van Chinese oorsprong waar men tien kilo jasmijnbloemen gebruikte om ongeveer één kilo jasmijnthee te bekomen. De thee had bij Arturo een kalmerende invloed en werkte ontspannend. Het bevorderde tevens zijn spijsvertering, wat op zijn leeftijd wel degelijk van belang was. Daarom was hij altijd dankbaar voor de jasmijnthee die zijn vrouw hem iedere dag zonder fout bereidde.
Hij vond Sachiko Matai nog steeds aantrekkelijk en slank, al was zij amper vijf jaar jonger. Bij verschillende gelegenheden vertelde hij haar dat ook. Echte liefde en genegenheid wordt uitgedrukt in woorden én daden. Soms na jaren van stilte of het blindelings aannemen van een vaststaand feit, verdwijnt die vanzelfsprekende genegenheid met mondjesmaat en op een moment is het op, is het op een dag volledig weg.

Sachiko veroorloofde het zich op haar leeftijd haar grijze haren zwart te kleuren. Sachiko deed dit om haar man te plezieren en niet uit persoonlijke ijdelheid. Dat zou een zonde zijn voor een Akai. Arturo had ooit verteld dat als hij haar voor de eerste keer ontmoette dat het haar zwarte lange haren waren die hem het eerst opvielen. Hij viel eerst voor haar zwartglanzende haar, dan voor haar stille glimlach die altijd in haar ogen blonk en toen hij haar echt leerde kennen als zijn toekomstige echtgenote viel hij voor de vrouw Sachiko zelf.

Het was al zo lang geleden. Vervlogen tijden en toen was ze nog zo’n jong en onwetend kind. Nu stopte ze als volwassen vrouw haar haren op in een knotje, maar ’s avonds in de intimiteit van hun slaapkamer maakte zij het los en streelde Arturo nog immer met evenveel liefde en genegenheid door haar ravenzwarte lange haar vooraleer hij haar welterusten kuste. Sachiko had nog nooit in haar leven iets van make-up gebruikt. Haar man zei trouwens telkens dat ze een soort van natuurlijke schoonheid bezat, waarbij ze iedere keer na het kleine complement nog steeds bloosde als het jong meisje dat ze ooit geweest was.

Nog voor Arturo zijn kopje thee had opgedronken, doofde het licht in de serre en gebeurden er verschillende zaken tegelijk. Arturo en Sachiko werden beiden verrast, zowel door de duisternis als door de vreemde geur van de spray die uit de vernevelingsproeikoppen kwam. Geschrokken wilden ze samen naar de uitgang van de serre rennen maar hun voeten weigerden dienst na een paar wankelende stappen. De wereld begon als een wazig beeld voor hun ogen te draaien en ze bleven wankelend staan, steun zoekend bij elkaar. Die laatste passen die hen verwijderden van de zuurstofrijke en bevrijdende avondlucht werden hen echter niet meer gegund.

De afgelijnde omtrek van de serredeur verdween in een steeds donker wordende mist voor hun ogen toen ze beiden bewusteloos neervielen tussen hun orchideeën, lelies, bromelia’s en andere exotische planten die iedere dag in hun liefde deelden.



……….



Langzaam kwam de wereld terug in diverse gradaties van pijn. Het klopte als een zeurend bonzen achterin zijn hoofd, een kniezen in zijn tanden, een droge keel die om water smeekte en zijn oude botten die blijkbaar op verschillende plaatsen gekneusd waren. Het was een uiterst gekweld gevoel over gans zijn lichaam dat ontwaakte uit de verdoving.

Arturo kreunde zacht toen hij zijn ogen opende. Het licht was te helder, flitste pijnlijk als het scherp van een mes door zijn geest waardoor hij zijn hoofd uiterst voorzichtig naar rechts wendde. Tot zijn grote ontzetting en vrees zag hij dat zijn vrouw Sachiko zich in dezelfde omstandigheden bevond. Net als hij was ze met beide handen en voeten vastgebonden op een stoel. Ze zat naast hem binnen handbereik. Was hij niet geboeid, hij kon ze zo aanraken. Zo dicht en toch zo ver van elkaar. Gekneveld met een vuile doek was ook zij langzaam aan het bijkomen en keek verbaasd en angstig om zich heen. Een verraste en verontruste blik verscheen in haar ogen toen ze Arturo opmerkte.

Toen gleden de eerste muzikale klanken door de ruimte waarin ze vastgebonden waren. De tonen zinderden als gloeiend hete kolen door hun ontwakende lichaam. Zowel Sachiko als Arturo, die in andere omstandigheden beiden een stukje goede klassieke muziek konden smaken, kwamen verward weer bij bewustzijn op de klanken van een somber Requiem.

Dat is een stuk van Mozart, schoot het Sachiko door het hoofd, bijna tegelijkertijd toen haar man het muziekstuk herkende. De bekende woorden klonken tot hen door, maar een kloppende hoofdpijn verhinderde beiden om zich over deze muziek te verbazen . Feiten vermengden zich met hun gekwelde gevoelens. Het Requiem van Mozart was het laatste en onvoltooide werk van de Meester, gecomponeerd op zijn ziekbed. Het was figuurlijk en letterlijk zijn laatste compositie geweest, zijn requiem. Een van die futiele feiten die door de geest van Arturo schoot. Iets dat er nauwelijks toe deed op dit moment. Hij wist dat Frans Xaver Süssmayr deze onvoltooide compositie van Mozart tot een legendarisch meerstemmig muziekstuk had gecomponeerd.

Waarom Arturo nu juist daaraan dacht, wist hij niet? Gewoon een neurotransmitter die wat informatie via een synaps in het hoofd van een mens doorgaf. Een chemische reactie op een moment dat andere zaken in hun penibele situatie veel belangrijker waren.
Ze hoorden de klanken en de woorden van het Lacrimosa, het zesde deel van het Requiem van Wolfgang Amadeus Mozart uit diverse hoeken van uit de muren dreigend op hen toestromen.

Lacrimosa
Dies Illa,
Qua Resurget
Ex Favilla
Judicandus
Homo Reus,


Op die dag van tranen,
Waarop de schuldige mens
Uit de as zal verrijzen
Om beoordeeld te worden

Een theatraal figuur gekleed in een wijd wit gewaad kwam de kamer binnen en danste plots als een onwezenlijk spook met zwierende gebaren rond hen heen. Arturo en Sachiko volgden het wezen met angstige ogen. Op iedere toon van het doodslied zwaaide hij met een samoeraizwaard rond hen, tussen hen, raakte hen tijdens die macabere dans tenslotte af en toe met trefzekere slagen. Het opgeblonken wapen weerkaatste het licht bij elke beweging en bij elke slag. Flitsende slagen om te verwonden, nog niet om te doden. Als de maatstok van een dirigent hanteerde de witte geest het vlijmscherpe wapen op de klanken van het lied, als een meester vilde en schilde hij op het ritme van de muziek.

Lacrimosa
Dies Illa,


Snijden en kerven. Stoten en draaien. De knevel smoorde voor een deel het schreeuwen van de pijn, hun gesmeek om genade. Het bloed vloeide echter met iedere noot, meer en meer in een somber crescendo, in een dreigende climax. Het witte kleed dat hun beul droeg werd rood, doorweekt van het bloed op de klanken van de sombere muziek. Het lied leidde naar een onmenselijk tragische maar zekere dood. En de dood danste als een duivel om hen heen!

Qua resurget
Ex Favilla
Judicandus
Homo Reus,


Huic Ergo Parce Deus
Pie Jesu, Domine,
Dona Eis
Requiem.


Wees hem dan genadig,
O god!
Lieve Jezus, Heer,
Geef hun rust.

Het leven van Arturo Mitsukai en zijn echtgenote Sachiko vloeide nu heel vlug in stromen uit hen weg. Hun lichaam was toegetakeld en stukken huid hingen onwezenlijk in flarden aan hun lichaam. In hun met bloed doorlopen ogen was er geen hoop, bijna geen licht meer. Enkel een sputterend waakvlammetje dat ieder moment dreigde uit te doven.

Dona Eis Requiem.

Een smeekbede! Geef hun rust! De witrode nachtmerrie die helaas geen droom was, rechtte zich in al zijn kracht op, klaar voor de laatste noten. Het zwaard hoog boven zich geheven en op het woord ‘Requiem’ haalde hij met alle kracht uit voor de laatste slag waarbij hij met een vloeiende beweging in één slag met de vlijmscherpe Nihonto zijn beide slachtoffers onthoofdde.

Het laatste gezongen woord van het Requiem schreeuwde de gestalte nog luider dan de stemmen van het koor verschillende keren mee, terwijl de hoofden van Arturo en Sachiko op de grond voor zijn voeten rolden als een uiteindelijke bevrijding van hun lijden. Zijn ultieme bevrediging, hun vergiffenis in de dood!

‘Amen, Amen, Amen!’
Laatst gewijzigd door Rudi J.P. Lejaeghere op 01 okt 2014 08:28, 1 keer totaal gewijzigd.
savrom
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 22 apr 2014 19:41

Hee Rudi! Ik heb het eerste stuk gelezen, tot dat Yukiko Mitsukai zegt dat ze haar ouders gaat wreken. Het is duidelijk dat je er veel aandacht aan hebt besteed. Ik denk niet dat het helemaal mijn genre is, maar goed ;) daar kan jij ook niks aan doen. Hier en daar misschien een beetje langdradig en bedoelt voor een ouder publiek dan hier over het algemeen op de site aanwezig is, maar dat neemt niet weg dat het goed is geschreven. Ik vroeg me alleen af waar je precies commentaar op wilt, dan kan ik daar een beetje rekening mee houden als ik de rest lees.

Daarnaast is het handig om niet in één keer zulke lange stukken te posten. Gewoon 1 post per hoofdstuk, dan nodigt het meer uit om te lezen, ook voor anderen.
It is not in the stars to hold our destiny but in ourselves.
Shakespeare
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Oke, ik heb nota genomen van je opmerking. Zal in het vervolg per post hoofdstuk posten. Is inderdaad meer leesbaar op die manier. Je mag van mij op alles commentaar geven. Men kan altijd bijleren van opbouwende kritiek. Dus als je spellingfouten ziet of anders qua verhaallijn of zo iets niet klopt, je geeft maar door. Of als je zaken niet begrijpt, wil ik altijd verdere uitleg geven. Bedankt voor de reactie en veel leesgenot.
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

2



Stephen March knikte bevestigend. Toen de man het witte doek met een tip wegtrok om het lijk te identificeren trok zijn gezicht bleek weg. Hij slikte een paar maal om zijn protesterende maag tot rust te brengen. Zijn zus Suzy was weliswaar bijna onherkenbaar verminkt over het ganse lichaam, maar de kleine tatoeage in haar nek, de rode ronde sikkel rond de groene bol van maretak in de rechter onderkant van de hals zou hij overal herkennen.

Hij zocht werktuiglijk naar iets anders en vond dan ook het kleine litteken op haar afgehouwen linkerhand. Het gekartelde witte littekenweefsel op haar ringvinger was weliswaar minder duidelijk dan toen ze nog leefde en het bloed nog door haar ledematen stroomde. Maar met deze beide herkenningspunten kon hij officieel de bediende van de lijkschouwer bevestigen dat dit onmiskenbaar de stoffelijke overschotten van Suzy Chang waren. Vreemd dat de herinnering aan het litteken Stephen op dit moment, daar ter plaatse in de nabijheid van haar levenloze lichaam door het hoofd schoot. Het litteken was het gevolg van een klein ongelukje met een gebroken glas. Het proberen redden wat toch al verloren was! Was dit het opschrift dat hij op haar graf zou moeten laten etsen?

Zijn halfzus lag naakt, in stukken bij elkaar gepast, als een macabere puzzel op het metalen uitschuifluik van een van de gekoelde bewaarkasten van het stedelijk mortuarium van Sanctuary, de nieuwe zusterstad van Tokio en hoofdstad van de Nieuwe Wereld. Hij wist niet meer wat zeggen, kon zich op dat moment nauwelijks beheersen. Zijn ogen schoten vol en hij slikte moeilijk om de kreet die uit zijn binnenste uitweg zocht te smoren. Zijn hand legde hij onwerktuiglijk als reactie over zijn mond en stond zo een tijd in dezelfde houding. Een zenuwachtige stille stem rukte hem uit zijn verstarring.

‘Sumimasen! Sorry, meneer March. Ik besef dat het voor u moeilijke momenten moeten zijn. Vergeef ons dat we uw familielid op die manier aan u moeten tonen. Wij mochten echter het stoffelijk overschot niet fatsoeneren omdat de gerechtelijke patholoog-anatoom het forensisch onderzoek nog niet heeft kunnen afsluiten. De veiligheidsdienst heeft daartoe tot nu toe nog geen autorisatie gegeven vanwege het lopende onderzoek naar de doodsoorzaak van het slachtoffer.’

De Japanse bediende voelde zich klaarblijkelijk uitermate verveeld met deze situatie. De man wreef bijna voortdurend zijn handen door elkaar in een gebaar van vertwijfeling. Stephen fronste verbaasd de wenkbrauwen en wachtte ongeduldig op verdere uitleg. Als diplomaat kreeg hij dagelijks nietszeggende frases en bombastisch getinte uitleg te horen, soms tegen wil en dank, maar dit ging zijn begrip helemaal te boven. Hij bekeek de man die het duidelijk heel moeilijk had.

Een hulpje, een boodschapper? Van deze man met zijn keurig gekamde haar met de scheiding in het midden en met een zenuwachtige tic rond de linker mondhoek kon hij niet veel verwachten. Gelukkig had de man de stoffelijke resten van Suzy weer bedekt en had hij de schuif weer toegedaan, want er welde in de tijd dat hij de identificatie had gedaan iets omhoog in Stephen. Het zien van het lijk, de herkenning en de flitsen van een levende Suzy. Het was iets dat hij nauwelijks in de hand had.

Daarom moest Stephen ergens zijn boosheid kwijt en hij richtte die op de man voor hem.‘Ik veronderstel dat het in stukken rijten van een mens “de' doodsoorzaak moet zijn of niet soms?’ vroeg hij bits snauwend, zijn verdriet en verwarring verhullend, toen de man niet direct antwoordde.

‘Ie!’ antwoordde de man ontkennend in het Japans, toen hij plots besefte dat Stephen een Amerikaan was. ‘Neen,…euh, ja…..Ik bedoel, voor zover ik het heb begrepen zijn de mutilaties post mortem toegebracht, dus ná het overlijden van uw zus, meneer March. Misschien kan deze vaststelling u een beetje troost bieden op dit triestig moment. Mogelijks heeft uw zus dan toch niet zoveel geleden als op het eerste zicht…ik bedoel zoal het nu lijkt.’

Stephen vermoedde dat de man hem probeerde te kalmeren en voelde dat de bediende enkel maar zijn beste beentje probeerde voor te zetten. De man had niet het recht om zo behandeld te worden. ‘Kunt u me misschien vertellen wie werd aangesteld om het moordonderzoek te leiden en wie de verantwoordelijke lijkschouwer is? Waar kan ik met al mijn vragen terecht?’ vroeg een vermoeide en aangeslagen Stephen March nu iets minder kwaad. De ongeduldige klank en boosheid die nog steeds in zijn stem klonk, kon hij echter niet verbergen. Het was de woede om de onmacht in gans de situatie. Het was het opborrelend besef van een definitief verlies van een stuk van zijn eigen leven.

‘Oh ja natuurlijk,’ reageerde de bediende nerveus. ‘Hoofdinspecteur Norino Vastai heeft deze zaak onder zijn vleugels genomen. Als iemand het beest kan vinden dat deze onmenselijke moord heeft gepleegd, dan is hij het wel. Ik denk dat de heer Vastai ieder moment hier aanwezig kan zijn,’ vertelde de zenuwachtige man terwijl hij voor de zoveelste maal zijn uurwerk raadpleegde.

‘De lijkschouwer, de heer Huang, heb ik zopas zien aankomen toen u zelf aan de inkomstbalie stond,’ kreeg Stephen nog mee als bijkomende informatie. ‘Die had hier een afspraak met de heer Vastai om tien uur. Dus u kunt met hen beiden tegelijkertijd kennis maken…als u dat belieft. Als u me wilt volgen?’

Hij leidde Stephen via verschillende gangen naar een kleine ruimte waar een tiental gemakkelijke stoelen en een laag tafeltje stonden. Een soort wachtruimte veronderstelde hij, sober en onpersoonlijk. Een deuntje muzak verbrak de ongemakkelijke stilte in de kamer.

‘U kan hier een momentje wachten, ik verwittig mijn overste de heer Huang en hoofdinspecteur Vastai dat u hier bent.’ De bediende was blijkbaar opgelucht dat de schokkende identificatie achter de rug was en zijn taak erop zat. Hij groette kort en verdween spoorslags.

Stephen zuchtte luid en steunde vermoeid zijn hoofd in beide handen. Niettegenstaande hij met zijn een meter tweeënnegentig en zijn honderd kilo, een reus van een vent was, zag hij er zoals hij daar nu zat, gebogen schouders en zijn hoofd in zijn handen uit als een gebroken en eenzaam man. Een paar dagen terug was hij nog onwetend over het drama dat hem te beurt zou vallen.

Gisteren in de vroege morgen toen hij geland was op de luchthaven van Sanctuary na een langeafstandsvlucht uit de Oude Wereld met tussenstop in de luchthaven van Zaventem – hij had in Brussel nog een afspraak had met de plaatselijke ambassadeur – wist hij nog niet dat hij zijn diplomatieke missie zou beginnen met het identificeren van het lijk van zijn dode halfzus.

Zijn gedachten zweefden weg als een meeuw over een zee van tijd, naar een moment ergens dertig jaar terug. Rond deze tijd was zijn vader Thomas March voor een tweede maal in het huwelijk getreden. Na een geslaagde diplomatieke missie in het Oosten had hij een vrouw leren kennen en een tweede leven opgebouwd. Zijn nieuwe vrouw heette Kathy Chang.

Thomas’ eerste vrouw, Maddy Silverstone, was vijf jaar daarvoor gestorven. Het was een korte en ongelijke strijd geweest. Botkanker, veel te laat vastgesteld en met metastasering over het ganse lichaam. In een tiental weken was zijn lieve Maddy Silverstone als een uitgemergeld wezen, niet meer te vergelijken met de schoonheid die ze ooit was, heengegaan.

Stephen had aan dit nieuwe huwelijk wel een zusje overgehouden. Haar naam was Suzy en zij was het kind van Kathy Chang en haar eerste man.
Een nietsnut die zijn stiefmoeder vier maand zwanger van zijn kind had laten zitten en met de noorderzon was verdwenen. Jaren later had Kathy nog een enkele keer van hem gehoord. Het was toen ze las dat hij vermoord was tijdens een uit de handen gelopen schermutseling tussen twee jeugdbendes. Zijn verdiende loon had ze toen boos en verbitterd gedacht.

Suzy Chang was het resultaat van deze relatie, een klein tenger meisje van tien jaar, even oud als Stephen. Ietwat verlegen met een ontwapende geheimzinnige glimlach en pikzwart haar dat in een lange paardenstaart was gevlochten. Zo zag Stephen haar op dit moment in zijn herinnering. De tatoeage van de rode sikkel om de groene maretak in haar nek was hem toen ook al direct opgevallen. Wanneer hij haar vroeg wat het betekende had zij simpelweg maar fier met één woord geantwoord:

‘Akai!’

Later had hij via zijn stiefmoeder en Suzy zelf meer vernomen over deze groep van mensen, over hun speciale manier van leven, waar zij in geloofden en over de regels van hun leer waar zij zich zo goed mogelijk aan hielden tijdens hun leven als Akai.

Helaas waren Stephens vader en stiefmoeder zes jaar geleden overleden. Zij waren de onfortuinlijke slachtoffers geworden van een ongeval met een nieuwe prototype glider of autobot. Het nieuwe transportmiddel bevond zich toen nog in de testfase. Zoals dikwijls bij nieuwe dingen gaat er soms wat mis. Die ene keer voor Thomas March en Kathy Chang met desastreuze gevolgen. Nu bleef hij nog alleen over, zijn familie was er niet meer. Hij voelde zich letterlijk en figuurlijk verweesd. De eenzaamheid die hem plotseling overviel en als een groot gewicht op zijn schouder rustte, was zo tastbaar dat hij nog dieper doorzakte in zijn stoel.
savrom
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 22 apr 2014 19:41

Oké, mijn commentaar.

Mooi gedicht. Heeft het nog een speciale betekenis met betrekking tot dit verhaal?

Over het eerste deel, het werd pas interessant toen het over de man ging. Een begin van een verhaal moet je echt grijpen en hoewel ik het idee begrijp, wekt het niet echt interesse bij me op om verder te lezen. Je beschrijft dingen een beetje zoals in je gedichten, wat op zich niet verkeerd is, maar voor de lezer is het prettiger om even in een schrijfwijze te komen. Mijn tip zou dan ook zijn om niet meteen zo filosofisch te beginnen. Ook zou ik niet teveel uitroeptekens gebruik. Maar dat is misschien omdat ik dat niet mooi vind staan.

Over het tweede stuk, het begin vind ik heel mooi. Vooral de eerste paar zinnen. Geeft goed de hopeloosheid van de situatie aan. Maar na een paar alinea's verval je weer in de filosofische schrijfwijze, wat mij persoonlijk dus niet zo trekt. Doe natuurlijk met mijn mening wat je wilt, want het is jouw verhaal! Ik zou misschien meer mensen om een mening vragen over die stukjes om te peilen of het niet te langdradig is.

Bijzinnen die niet echt iets toevoegen, zou ik trouwens ook weglaten. Leid alleen maar af van het tempo van het verhaal.

Het derde stuk, tja, ik weet niet goed wat ik daar van moet vinden. Het is niet slecht, maar ik vind het ook niet echt interessant. Pas als de vrouw in beeld komt, dan zit er weer een beetje verbeelding in het verhaal.

het laatste deel van je eerste post, Kijk daar was ik nou mee begonnen! Spannend en luguber. Mooi beschreven en laat me echt afvragen wat er is gebeurd hiervoor (waarom deze mensen?) en natuurlijk wat nu?

Dit even samengevat, ik zou het laatste deel in combinatie met een stuk van het deel daarvoor als proloog doen. Dat spreekt namelijk meteen tot de verbeelding en is meteen spannend, waardoor mensen verder willen lezen. Het stuk van hun dochter kan daar dan natuurlijk als eerste hoofstuk achter aan. Ik heb verder geen idee wat het proloog deel voor toevoeging is namelijk. Zeker aangezien het mij niet aanzette om verder te lezen. Misschien als het die man is die die oude mensen heeft vermoord, kan je het misschien nog aan het einde van mijn voorgestelde proloog verwerken, zodat je een beter idee krijgt bij de duidelijke ziekte waar die man aan leidt.

Het tweede hoofdstuk vind ik dan wel weer interessant. Hier gebeuren tenminste dingen in en hoewel ik bepaalde dingen misschien anders zou neerzetten of niet zou gebruiken, vind ik het wel leuk om te lezen!

Als je de stukken zelf nog een keer door zou lezen kom je misschien achter dat er hier een daar wat leestekens ontbreken en wat kleine voegwoordjes.

Ben benieuwd hoe het verder gaat.
It is not in the stars to hold our destiny but in ourselves.
Shakespeare
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Ik kan, zonder al te veel te vertellen van het verhaal, op bepaalde punten niet ingaan. Dit zou niet leuk zijn voor de eventuele lezers. Maar mijn eerste reactie bij je commentaar was: 'Daar heb ik nu uiteindelijk iets aan.' Ik zit nu natuurlijk niet te wachten op afbrekende kritieken, maar het ophemelen van iets omdat je bang bent iemand te kwetsen, werkt in dit geval omgekeerd. Als je goed wilt leren schrijven, dan heb je mensen nodig, die durven de vinger te leggen op de zwakke plekken. Ik weet dat ik nogal durf uitweiden over een bepaald onderwerp in het verhaal...en dat zal nog wel dikwijls het geval zijn. Het is aan de andere kant ook een stuk research, waarbij de lezer nog iets wegdraagt van bepaalde zaken die inherent zijn aan de omgeving waar het verhaal zich afspeelt.
Zoals je las, speelt het verhaal zich voor een deel af in Japan, een land met een eigen cultuur die zoveel van de onze afwijkt, dat uitleg hierbij (volgens mij) niet anders kan. Maar teveel is natuurlijk teveel.
De man die in de proloog voorkomt, is duidelijk niet goed snik. Maar je hebt nog niet half door, hoe en waarom. Dit zal in de volgende hoofdstukken ruim aan bod komen. Gezien hij in het verhaal een van de belangrijkste rollen speelt, vond ik persoonlijk dat ik met hem moest beginnen. Het gedicht 'In mijn hoofd' uit mijn dichtbundel heeft de aanzet voor het begin van mijn proloog, het hoofd met de vele kamers, waarin alles wordt weg gestouwd. Iets wat in het tweede deel van de proloog met de man ook gebeurt.
Ik heb je commentaar geplakt in een Word-document en ik hoop dat je me verder van commentaar dient, dat apprecieer ik echt ten zeerste. Dit document zal ik na het einde van het verhaal, als leidraad gebruiken om (en ik hoop dat ik er dan nog de moed voor heb) Requiem echt grondig en totaal te herwerken. Ik hoop ook natuurlijk nog andere lezers te mogen ontmoeten en hun mening te horen natuurlijk. Nogmaals bedankt en veel leesgenot.
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Hij had er geen idee van hoeveel tijd er was voorbijgegaan toen hij uit zijn herinneringen werd gerukt door een geluid dat hem naar het heden terugbracht.
‘Meneer March, Stephen March?’ vroeg de stem nogmaals. Hij keek op en knikte aarzelend bevestigend terwijl hij tegelijkertijd moeilijk recht kwam uit zijn stoel. Het leek alsof hij even was ingedut en een ietsje verdwaasd weer wakker werd. De shock van de feiten en de daaropvolgende identificatie liet duidelijk zijn sporen na.

‘Mijn medeleven met uw verlies, meneer March, ik besef dat het moeilijk moet zijn, maar helaas zal ik u een paar vragen moeten stellen over uw halfzus…het slachtoffer Suzy Chang?’
De man sprak perfect Engels en was gekleed in het uniform van de veiligheidsdienst. Hij zette zich neer en haalde een klein plat zwart apparaatje uit de binnenzak van zijn jas, duwde op een knopje en legde het voor hem op de tafel.

‘Beter dan al die papierverspilling uit de vorige decennia, vindt u ook niet?’ begon de man.‘Ik ben hoofdinspecteur Norino Vastai. Mag ik u ook voorstellen aan onze patholoog-anatoom, de heer Kim Huang, die de lijkschouwing heeft verricht?’

Huang maakte een korte buiging met het hand op zijn hart en gaf Stephen dan ook de Westerse handdruk die gebruikelijk was in de Oude Wereld en zette zich ook neer naast de hoofdinspecteur.
Hoofdinspecteur Vastai was een kleine corpulente Japanner met een kortgeschoren militair kapsel. Zijn ogen waren heel opmerkzaam en bekeken Stephen op een onderzoekende manier. Beroepsmisvorming waarschijnlijk. De lijkschouwer Kim Huang, van Chinese oorsprong was eerder het tegenovergestelde type van de hoofdinspecteur. Kim Huang was eerder wat aan de magere kant met haar dat het best beschreven kon worden als een weerspannige ragebol. Het verstrooide professortypetje…misschien? Stephen wist dat het uiterlijk soms misleidend kon zijn.

‘Maak het u maar gemakkelijk’, waarop de inspecteur op de stoel wees waar hij juist uit recht gekomen was, ‘ik veronderstel dat u met verschillende vragen zit omtrent het overlijden van uw halfzus Suzy Chang. Maar laat mij misschien even kort samenvatten wat ik u mag of kan vertellen over deze zaak. Misschien zal dat al enige vragen beantwoorden.’ Norino Vastai zette zich neer rechtover Stephen terwijl de heer Huang recht bleef staan.

Het was March niet ontgaan dat de politieman de zinsnede ‘mag of kan’ gebruikte. Op dat moment voelde hij dat er hier sprake was van een of ander speciaal geval. Niettegenstaande zijn verdriet en een drukkende vermoeidheid verscherpte automatisch zijn aandacht. Hij schudde even kort, niet onopgemerkt voor de onderzoekende blik van Norino Vastai, zijn hoofd om zijn geest wat klaarder te krijgen. Zijn diplomatieke achtergrond en invloed zou hier misschien meer dan nodig zijn om de waarheid boven water te halen.

‘Ik luister,’ antwoordde hij afwachtend en keek de hoofdinspecteur recht in die opmerkzame ogen.
‘De stoffelijke resten van Suzy Chang, dochter van Kathy Chang, uw overleden stiefmoeder,’ begon de heer Vastai,’werden gisterenmorgen in de ‘Deeplands’ op een afstand van een vijftal kilometer van de ‘Catacomben’ ontdekt door een toevallige voorbijganger. Zij werd gevonden…’ hier stopte hij even om zijn woorden zo tactvol mogelijk te formuleren,’ in de toestand zoals u hebt kunnen constateren bij de identificatie. Zij moet de avond voordien overleden zijn tussen tien en elf uur volgens de eerste onderzoeken. Het slachtoffer werd verminkt… vermoedelijk “na” haar dood om zoals we veronderstellen de identificatie te bemoeilijken, daarover hebben we nog geen uitsluitsel. Misschien kan het ook gewoon een sadistische daad van een psychopathische moordenaar zijn.’ Hier stopte hij even om Stephen March de tijd te geven om alles te verwerken.

De lijkschouwer had bij het commentaar van de commissaris iets willen toevoegen toen Vastai sprak over het tijdstip van de verminking, maar kreeg een waarschuwende blik toegeworpen van de man zodanig dat hij zijn reactie weer inslikte en wat verdwaasd naar de grond keek. Vreemd?

‘Wij vonden echter wel een kort briefje in de voering van haar jas. Het briefje was waarschijnlijk door een gat in de jaszak in de voering gegleden. Ik veronderstel niet dat het de bedoeling was. Dat moet de moordenaar over het hoofd hebben gezien, als hij de identificatie van het slachtoffer wilde vermijden. Maar op die manier hebben wij de nodige link naar u kunnen leggen. Aan de andere kant waren wij bijna honderd procent zeker dat het over Suzy Chang ging. Haar identificatiechip, die bij haar werd ingeplant toen ze een tijdje in de Oude wereld verbleef bij wijlen uw vader en Kathy Chang,…,’ hij nam weer even de tijd om zijn woorden te wikken en te wegen, fronste de wenkbrauwen en keek even diep in de ogen van Stephen en ging toen verder, ‘werd weliswaar beschadigd in een poging om die te verwijderen, echter met minder succes dan bedoeld. Onze ict-diensten hebben na wat mislukte pogingen en heel wat puzzelwerk er toch nog haar naam kunnen uit te voorschijn krijgen, die ons vermoeden bevestigde door het briefje,’ verklaarde hij in zijn statement,’maar u begrijpt dat wij een onafhankelijke en persoonlijke identificatie nodig hadden voor onze dossiers.’

Stephen liet deze woordenvloed over zich vloeien en onthield er maar enkele woorden van: ‘Deeplands’, ‘briefje’ en de ‘Catacomben’, ‘Identificatiechip beschadigd’. De Deeplands en de Catacomben waren buurten die men normaal niet bij donker frequenteert. Wat deed Suzy daar? Over de brief verwonderde hij zich nog het meest.
‘Een brief? Hoe bedoelt u dat die brief de link naar mij heeft kunnen leggen? Ik schreef nooit brieven naar Suzy. Wij hadden regelmatig via mail of ons mobieltje contact. Meestal als ik in de Nieuwe Wereld op diplomatieke missie was, kwam ik steevast bij haar op bezoek, maar dat was het ook. Wat stond er op dat briefje?’

De heer Vastai twijfelde een paar tellen, wat Stephen natuurlijk direct opmerkte. Het was een van zijn vaardigheden om de lichaamstaal van de mensen te kunnen lezen, een van de vereiste en hoog gewaardeerde kenmerken als diplomaat, die hem al meermaals het voordeel in een bespreking had verschaft.
‘Uw naam, laten we het daarop houden, meneer March.’ Meer zou hij hierover niet horen, nu toch niet, maar Stephen March had zo zijn bronnen, dat kwam later wel. Ze waren nog niet met hem klaar.

‘Ik veronderstel dat u de dader nog niet heeft kunnen opsporen anders had u mij dat toch medegedeeld. Hebt u sowieso al verdachten?’ Stephen March knipperde niet eens met zijn ogen toen hij deze vraag stelde. Zijn zintuigen en opmerkzaamheid draaiden nu pas op volle toeren. Hij duwde zijn vermoeidheid naar de achtergrond en voelde dat er hier meer aan de hand was. Men wou hem hier met een kluitje in het riet sturen. Niettegenstaande zijn verdriet was hij nu wel weer heel opmerkzaam. Noch Chinezen of Japanners zouden hier met zijn voeten spelen. Dan kenden ze Stephen March nog niet.

‘Nee…helaas niet, meneer March, maar wij houden u van de vordering van deze zaak op de hoogte’, antwoordde Vastai terwijl hij even naar Kim Huang keek. Weer die enkele tel van twijfel en het wegkijken naar links. Norino Vastai was rechtshandig en zou als hij uit zijn herinneringen putte normaal gezien naar rechts kijken. Hij had een goede leermeester gehad aan zijn vader Thomas die hem dat ooit nog had uitgelegd. Een rechtshandige kijkt naar rechts als hij het deel van zijn hersenen gebruikte waar zijn herinneringen werden opgeslagen, dan spreekt hij de waarheid of probeert zich de waarheid te herinneren. Het tegendeel hier in dit geval duidde daarom glashelder aan dat inspecteur Vastai niet de volle waarheid vertelde of iets aan het verzinnen was.
‘Als u nog vragen hebt voor de heer Huang, stel ze gerust,’ voegde de hoofdinspecteur er nog aan toe, ‘wij willen de broze vriendschap van de Oude en Nieuwe Wereld niet schenden, niet op de minste wijze,’ en weer ging een blik heen en weer tussen Norino Vastai en Kim Huang.

Die hielden beslist iets achter. Stephen had geen vragen voor de heer Huang. Het kon Suzy toch niet terugbrengen als hij om nog meer details over haar verwondingen zou vragen maar hij had er wel nog eentje voor de hoofdinspecteur van de veiligheidsdienst.

‘Oké, ik begrijp het! U wilt dus niets meer aan mij kwijt,’ wat hem een bedachtzame blik van de hoofdinspecteur bezorgde. ‘Misschien nog wel een kleine vraag waarop u wél kan antwoorden. Is haar appartement al vrijgegeven? Kan ik het bezoeken zonder dat ik uw lopende onderzoek belemmer?’ vroeg hij, zijn woorden duidelijk wegend om hen niet voor het hoofd te stoten, want hij had de verstrakking bij Norino Vastai na zijn korte beschuldiging bemerkt .

Stephen had vooraf al een vijftal dagen uitgetrokken om wat verloren tijd in te halen met zijn halfzus. Hij had niet geweten dat hij ze op deze manier zou moeten doorbrengen. Op die manier moest hij wel geen verantwoording afleggen aan de thuisbasis voor zijn afwezigheid. Bij hoogdringendheid konden ze hem trouwens altijd bereiken op zijn mobieltje.
‘Natuurlijk, de heer Huang zal u de nodige zaken overhandigen, wat er overblijft van haar klederen en de rest van haar persoonlijke bezittingen die zij op zak had. Als u geen vragen meer hebt…?’ besloot de hoofdinspecteur.

Stephen had dan toch nog een vraagje voor de patholoog-anatoom.‘ Mag ik dan toch nog een vraag stellen aan de heer Huang?’ Hij voegde de daad bij het woord toen de heer Huang knikte. ‘Hebt u de eigenlijke doodsoorzaak al vastgesteld?’ vroeg Stephen. Weer keek hij vooral naar de woordloze communicatie tussen de twee mensen voor hem. Er was telkens een moment van onderhuidse spanning die heerste vooraleer er een antwoord werd gegeven.

‘Uw zus is gestorven aan de gevolgen van een slagaderlijke bloeding, meneer March,‘ antwoordde Huang. ‘Ik kan u verzekeren dat ze niet lang heeft geleden. Wij hebben na het toxicologisch onderzoek een stof in haar lichaam gevonden die erop duidt dat ze verdoofd was.’

Stephen merkte op dat de patholoog-anatoom er niet bij vermeldde of dat verdovende middel nog werkte toen men Suzy vermoordde. De antwoorden die hij hier kreeg, waren niet naar zijn zin. Hij zou zelf op onderzoek moeten of anders bleef hij even onwetend als hij hier een paar uur geleden toegekomen was. Voor zijn eigen gemoedsrust zou hij meer moeten weten dan wat ze hem hier kwijt wilden. Toch bedankte hij de heer Huang in zijn eigen landstaal: Xiè xiè, bedankt’

‘Bù yòng xiè, graag gedaan’ antwoordde Kim Huang werktuigelijk maar verbaasd terug in het Chinees.
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Hoofdstuk 3 bestaat in een schets van de achtergrond waarin het verhaal zich afspeelt. Misschien niet het spannendste van het hele verhaal, maar wel noodzakelijk om de context van het verdere verloop te begrijpen. Het hoofdstuk zal uit drie delen bestaan, ik heb dit gesplitst om de lectuur wat aangenamer te maken van dit stuk.

3

De scheiding tussen de Oude en Nieuwe Wereld was ontstaan na een lange periode van onlusten en revoltes. Dit was het gevolg van diverse financiële crisissen die uiteindelijk leidden tot een wereldwijde economische destabilisering.

Aan de oorsprong van deze financiële recessies lag de inefficiënte controle van de banksector, het ongelimiteerd gebruik van risicovolle kredieten en het misbruik van vertrouwen ten opzicht van de klant. Men had niet geleerd uit de fiasco's van de Europese banken uit de beginjaren van de 21e eeuw en men bood na enkel decennia in het gareel te lopen weer ingenieuze luchtbellen aan.

Zoals iedereen weet, zelfs een kind, heeft een luchtbel twee eigenschappen. Enerzijds kan ze wondermooie kleuren voortbrengen, een regenboog van kleurrijke beloftes, net zo aantrekkelijk als een gekleurde ballon voor een kind . Anderzijds als een luchtbel open spat heb je enkel lucht over. Deze keer nam de mens uit de straat het niet meer, jan met de pet geloofde niet meer in de beloftes van een zoveelste sanering van de financiële sector, men vertrouwde niet meer in de wetten die de institutionele machten de banken oplegden. De belastingen die men voor de zoveelste keer verhoogde, bleven in de keel van de burger steken.

Men slikte voor de zoveelste keer, maar nu spuwde men de hervormingen van de overheid even rap weer uit. Teveel is teveel! De armen werden armer en de rijken hadden een monopoliepositie in zowel de Eurozone als in de rest van de wereld.

Eerst waren er protesten op kleine schaal. Die groeiden echter als een enorme stroomversnelling in enkele weken uit tot een cascade van dodelijke watervallen die neer kletterden onder de vorm van ongecontroleerde vernietiging en onmenselijk geweld. Wereldwijd crashten de beurzen en werden de banken bestookt door mensen die hun zuurverdiende spaarcenten tevergeefs veilig wilden stellen. In sommige landen braken er bloedige onlusten uit die soms uitgroeiden in bepaalde regio’s tot een regelrechte burgeroorlog. De bevolking werd er als gevolg van deze onrust en opstand in een eerste fase al voor een deel uitgedund.

Gewelddadige plunderingen door zowel volwassenen als jongelingen uit alle klassen van de bevolking waren dagelijkse kost. Wat men niet had, stal men. Wat men wilde, nam men. Soms met harde hand! Verkrachtingen, openbare executies zonder proces waren legio en vele keren voor banale redenen. Zowel op regeringsleiders die zich schuldig hadden gemaakt aan misdaden tegen de mensheid als op evenveel onschuldige slachtoffers die zich toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bevonden. Wetteloosheid was aan de macht en chaos preekte zijn credo.

Regeringen werden omvergegooid. In sommige landen schaarde een deel van het leger zich aan de kant van de bevolking. Er werd gevochten met conventionele wapens maar her en der werd er in een groeiende waanzin enkele keren op een knop geduwd en steden verdwenen van de aardbodem alsof ze nooit hadden bestaan. Tsunami's overspoelden de laaggelegen landen. Wie op zeespiegelhoogte woonden of hoger waren vogels voor de kat. Wanneer het geweld van het water wegtrok was het vasteland een groot kerkhof. Naast deze reactie van de natuur op de inslag van de kernbommen was er ook de fall-out die zorgde voor een decimering van de bevolking. De overbevolking in China was in een paar maanden opgelost. Het dodelijk gevolg van de bombardementen zorgden voor een massa aan slachtoffers. De fall-out zorgde voor de rest van de doden. Voor hen was het een langzame en pijnlijke dood. In een groot deel van de wereld ontstond er een nucleaire winter!

Uitgebreide zones werden in quarantaine geplaatst en men liet de overlevenden aan hun lot over. Uiteindelijk overleed een groot deel aan de gevolgen van de straling of simpelweg aan ontbering. Het was de hel op aarde, de duivel was aan de macht en zijn rijk groeide zienderogen.

Maar net zoals ettelijke malen tijdens de evolutie van de mens waren er nog enkelingen met wat gezond verstand, ook individuen die wegens het experimenteren met speciale medicamenten en injecties deels immuun waren voor de straling of simpelweg geluk hadden. Mensen die zich in de nasleep van de verwoestingen te samen voegden in kleine groepen, nieuwe gemeenschappen vormden en uitgroeiden tot nieuwe naties.

Dit gebeurde zowel in het Westen als in het Oosten. Er was een periode die men de ‘Tweede Koude Oorlog’ noemde, een periode van wantrouwen en onbegrip tussen beide zones en zoals gewoonlijk werd de schuld van de verwoestingen steevast bij de andere partij gelegd.

De kaart van de wereld werd opnieuw ingekleurd. Als gevolg van de nucleaire aanvallen waren er aardbevingen, erupties van nieuwe en oude vulkanen, grondverschuivingen en er werden zelf nieuwe eilanden geboren. Waar men vroeger tussen China en Japan de Oost-Chinese zee als deel van de Grote Oceaan als natuurlijke grens had, waren deze naties nu verbonden. De tektonische platen hadden de zeebodem tussen deze twee naties naar omhoog geduwd en nu waren de twee staten over land verbonden. China was qua bevolking door de nucleaire uitspattingen zo uitgedund, dat naast de mensen die uitgeweken waren naar Korea of Japan, er niet veel overbleef van de wereldmacht die zij vroeger waren. De lokale geschillen uit de 21e eeuw rond de oliebronnen uit deze zone waren nu een van hun minste problemen.

Waar men in de 15e eeuw Noord- en Zuid-Amerika de naam de Nieuwe wereld had meegegeven wegens de ontdekking door Europese ontdekkingsreizigers van deze nieuwe contingenten was dit nu in het jaar 2112 juist het tegenovergestelde. Na de Grote Oorlog zoals men het conflict had genoemd, likte de bevolking van de Nieuwe Wereld in het Oosten als de Oude Wereld in het Westen zijn wonden. Het werd een tijd waar een sfeer heerste van onherstelbaar wantrouwen. Er waren kleinere conflicten en wederzijdse verwijten. De ene partij legde bij iedere confrontatie de schuld sowieso bij de andere partij. Zo gingen er vele jaren voorbij zonder dat er enige toenadering kwam tussen de twee werelden.
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

De titel trok niet meteen mijn aandacht in de lijst van andere titels, maar dat zegt natuurlijk niets over de inhoud. Na een eerste blik op het proloog te hebben geworpen bleef ik echter verrast zitten om vervolgens snel door te scrollen.

Een tip waarvan ik zag dat je deze al gekregen hebt, maar ik om een bewuste reden nog een keer herhaal. Het eerste deel is te omvangrijk voor een gedetailleerd reactie van de lezers. Zelf zou ik voorstellen om het te beperken tot een maximum van duizend woorden en zelfs nog liever vijfhonderd, maar dat is mijn persoonlijke mening. De kans is in mijn beleving dan groter dat je meer reacties zal krijgen.

Ik kan niet op voorhand zeggen dat ik het verhaal zal blijven volgen of dat het bij een enkele reactie blijft.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: ..zelfmoord van hun dochter van achttien.
Het valt me al lezende op dat je een groot deel van het proloog op een algemeen overkomende manier hebt geschreven. Beter weet ik het op het moment niet te omschrijven. Wat er dan voor mij uitspringt zijn bepaalde zinnen die details onthullen die minder algemeen zijn. In dit geval geef je de leeftijd weer waar ik eigenlijk tienerdochter had verwacht te lezen. Een bewuste keuze? Verderop kom ik namelijk het weer tegen met bijvoorbeeld .357 Magnum in plaats van vuurwapen, revolver, etc.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: Niet te vergeten, ergens links achter een dik gordijn..
Klinkt een beetje als een routebeschrijving, die wel een glimlach bij me ontlokte.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: De mens sluit bewust al deze deuren en bergt de sleutels op in een kluis die hij voor alle veiligheid in de kelder van zijn geest begraaft. Ergens op een plaatsje in zijn hoofd waar enkel hij aan kan. Geheimen en opgekropt verdriet bewaren het best achter gesloten deuren.
Hier raak je me een beetje kwijt en wek je bij mij de indruk dat zonder deze kluis of de sleutels en zelfs de deuren alles vrij beschikbaar is voor de mensen in onze omgeving. Verderop vertel je dat er ook een categorie mensen bestaat die hierin juist heel open zijn. Ik vraag me dan ook af of deze zinnen een toegevoegde waarde hebben zonder dat je er een categorie van introverte mensen van maakt.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: ..of hun dubbelloops jachtgeweer in hun mond
..of een.. Geen fout, maar een persoonlijke voorkeur van deze lezer.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: Is het uit schaamte dat ze hun ogen sluiten of om hun laffe daad niet te moeten zien?
Het leest voor mij meer als een gedachte en mijn voorkeur gaat er altijd naar uit om gedachten in het cursief te zetten, maar dat is natuurlijk geen regel. Slechts een persoonlijke voorkeur van deze lezer.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: Hoe kan het dat we dat niet zagen aankomen?
Een twijfelaar voor mij. Ik houd er normaal nooit zo van als ik tweemaal hetzelfde woord in een zin zie terug komen en in dit geval zijn mijn ogen op de woorden dat blijven rusten. Als je het laatste dat in een dit veranderd dan benadruk je voor mijn gevoel meer waar het om gaat. Alleen schrijftechnisch blijft het een twijfelaar voor me.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: Enkele moedige karakters werpen zich als zombies voor de trein van halfnegen.
Los van je proloog vraag ik me af of het werkelijk zo moedig is of alleen maar een logische stap in de geesten van deze mensen die geen andere uitweg meer zien. Te benijden zijn ze wel. Het is dan tenminste voor hen voorbij. Al zullen de achterblijvers er vaak een andere mening over hebben.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: De man die zich hulde in het halfduister, ergens diep onder de grond, veilig in zijn zelfgebouwde schuilplaats had daarover zijn eigen mening.
Een vloeiende overgang van het algemene naar het verhaal gerelateerde persoon. Al dacht ik juist in het begin van de zin dat het te abrupt was, maar op het einde maakte je dit honderd procent goed.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: Noch vandaag, noch morgen!
Ik heb dit proberen op te zoeken, maar niet gevonden of eenvoudig te snel opgegeven. Het is volgens mij: Vandaag, noch morgen!
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: Gelukkig maar voor zijn vrienden en collega’s was deze gruwelkamer voor hen ontoegankelijk.
In deze korte opsomming mis ik familieleden.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: Achter deze deur hoorden zij niet het schreeuwen van zijn opgekropte woede, zag men niet de kleur van zijn blinde haat of het bloedige resultaat van zijn met agressie geschonken vergiffenis. Het was een woede en haat die de wanden van zijn kamer rood schilderde.
Een beschrijving die mijn hoofd met vele beelden vulde, ongeacht in welke kamers ze worden opgeborgen. ;-) Mooi gedaan.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: Pisnijdig als een getergd en gewond roofdier..
Persoonlijk zou ik pisnijdig in razend veranderen. Pisnijdig klinkt in mijn beleving zo menselijk, terwijl je hier voor mijn gevoel wilt vastleggen dat echt dierlijk noch menselijk is. Iets in ieder geval waarin 'normale' mensen moeite hebben om het zich voor te kunnen stellen.
Rudi J.P. Lejaeghere schreef: Hoed je voor elke dag dat ik uit mijn kamer breek!!!
Een geweldige afsluiter. Al vind ik drie uitroeptekens wel wat veel.

Eerder gaf ik aan dat ik niet weet of ik dit blijf volgen en dat heeft een reden. Het begin van je proloog gaf me genoeg om over na te denken. Regelmatig dwaalden mijn gedachten ook af. Soms vormde ik een eigen mening en andere keren kon ik me vinden in wat ik las. De overgang naar waarschijnlijk de hoofdpersoon gaat worden ging je met een opvallend gemak af. Ik heb het met bewondering gelezen. In ieder geval iets om te onthouden. Hier weet je me ook meer bij het verhaal te betrekken. Ik las het aandachtig verder zonder steeds even stil te staan bij wat je had getypt. Het gebruik van overzichtelijk alinea's maakt het ook prettig leesbaar vanaf het beeldscherm en zorgt voor natuurlijke rustpauzes. Het echte verhaal moet nog aan bod komen, maar het is voor mij al laat genoeg geworden.

Doe met mijn opmerkingen wat je wilt, want het is en blijft jouw verhaal. Ik laat dit met terugkerende regelmaat achter onder mijn reacties, omdat ik wil dat zodra je naar aanleiding van mijn reactie iets veranderd er ook echt achter staat. Het is namelijk slechts de mening van een enkele lezer en geen feiten.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Zo, eindelijk eens een verhaal van jouw hand gelezen. Ik had al gezien dat je een heleboel berichten geplaatst had, maar was er nog niet aan toegekomen. Nu gelukkig wel! :D

Het begin van de proloog vond ik erg interessant, soms denk ik er op eenzelfde manier over. Al die kamertjes in je hoofd. Alleen op een gegeven moment ga je daar te lang over door, waardoor het langdradig wordt. Zeker bij een proloog is het belangrijk dat je daarmee de lezers je verhaal in trekt en ze daar blijven. Het tweede deel van de proloog, trok me het verhaal gelukkig weer in!

Ik vind het idee van de wereld die je geschetst hebt erg leuk. Sowieso heb ik iets met toekomstige werelden in boeken. En hoewel je aangeeft dat er weinig gebeurt in je laatste hoofdstuk, vind ik het juist leuk om erover te lezen. Dan snap je de hele wereld gelijk. Dus, ik vind het een pré dat het erin zit (in elk geval het stuk dat ik nu heb gelezen).

Wat ik ook heb gemerkt, is dat hoe verder het verhaal loopt, ik steeds beter in het verhaal kom. Misschien komt dat ook doordat je nu een personage van dichtbij volgt. Ik ben nieuwsgierig hoe het verder gaat! Ga zo door :)
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Bedankt P.Westdijk (ik ken je voornaam niet, dus verontschuldig me daarom) en bedankt Maaike.

Eerst en vooral nog even zeggen dat ik, met alle reacties, die ik plak in een apart word-document, na het publiceren van het hele verhaal, er eens zal voor neerzitten om het verhaal van Requiem te herschrijven. Dus ja, ik ben blij met de reacties en ik zal er zeker mee rekening houden.Je zit er soms zo dicht op dat je bepaalde dingen niet ziet.

Ik zie dat je de woorden wikt en weegt en ik kan zelfs in de meeste gevallen je volledig gelijk geven. Pisnijdig is een al te menselijke reactie, achteraf bezien...te licht voor de psychopaat waar ik het over heb. De familieleden horen er wel degelijk bij in dit geval. Het is natuurlijk altijd een wikken en een wegen over wat je algemeen brengt en wat je specifiek naar voren voert. Het is en blijft een persoonlijke keuze.

Ik ben blij dat je geïnteresseerd bent in het verhaal, Maaike. We schrijven natuurlijk om gelezen te worden. Je zal nog een paar stukjes geschiedenis krijgen in het derde hoofdstuk, dus als je daarvan houdt, zal dit zeker naar je zin zijn. Het derde hoofdstuk is eigenlijk een verhaal apart, die om voor de hand liggende redenen, beknopt is gehouden. Het is de achtergrond waar alles zich op afspeelt, een situatieschets kan je zeggen.

Bedankt voor de interesse, en ik zeg het nog eens, iedereen die wil, mag commentaar geven (natuurlijk opbouwende kritiek liefst). Veel leesgenot!
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Hier en nu het 2e Deel van het 3e Hoofdstuk: een stukje geschiedenis die nodig is om het verdere verhaal te volgen.

De Oude wereld met Amerika als voorloper en Japan en China als voornaamste vertegenwoordigers van de Nieuwe Wereld in het Oosten beseften dan toch na een aantal decennia dat het zo niet verder kon. Men besloot dat de quarantainezones die men de Deeplands noemde vanwege de duizenden kraters in het gebied tussen de beide werelden een voor de hand liggende natuurlijke grens tussen de beide grootmachten zou worden. Die grens zorgde uiteindelijk voor een breekbare en gewapende vrede.

Zo ging het tientallen jaren. Generatie na generatie kreeg de lering van de oorlogsjaren en de gevolgen daarvan opgelepeld als verplicht vak in het onderwijs. De beide werelden werden stap voor stap terug heropgebouwd. Nieuwe regeringen kwamen aan de macht. Er werden nieuwe en betere wetten gestemd en langzamerhand kwam er toenadering tussen beide Werelden. Eerst door enkelingen, gewone mensen die via het herstelde internet in contact met elkaar kwamen en dit niettegenstaande het regeringsverbod en de controles op diverse communicatiemiddelen.

Er werden zaadjes geplant in vruchtbare aarde en die groeiden, weliswaar traag maar ze werden op hun eigenzinnige manier die eigen is aan het leven, volwassen. Broos als ze waren in het begin, was het opnieuw een aftasten van grenzen, een herontdekken en appreciëren van nieuwe culturen en gedachtegoed. Er was weer hoop en hoop doet leven.

Tokio, de oostelijke stad kreeg er een grote zus bij aan zijn grenzen. Men koos voor de nieuwe stad een heel toepasselijke naam. Dit in tegenstelling met de voorbije jaren die in het teken stonden van vernieling en een constant gevoel van onveiligheid, een immer aanwezig besef van dreiging bij de bevolking.

'Sanctuary' werd de nieuwe hoofdstad en moest van deze supermoderne hoofdstad van de Nieuwe Wereld een plaats maken waar men zich vooral veilig voelde na al die jaren van oorlogsgeweld. Zoals de betekenis van het woord Sanctuary aangaf, stond de naam van de stad voor ‘toevluchtsoord’ en ‘veiligheid’. Het bezat in al zijn facetten de nieuwste snufjes en toepassingen op het gebied van wetenschap, architectuur, ICT, robotica met zijn specifieke toepassingen in de domotica en nog vele andere spitsvondigheden op technologisch vlak. Honderden architecten hadden zich jaren over dit project gebogen en na een periode van vernietiging was deze nieuwbouw, deze moderne creatie een kroon op het hoofd van de kracht die de Homo Sapiens Sapiens al eeuwen verder dreef. Het was de kracht van overleving, de onstuitbare drang naar verandering én vooruitgang.

Toen kwam er die dag dat berichten over mysterieuze verdwijningen aan de grenzen van de Deeplands de bevolking bereikte. De beide regeringen van zowel de Oude als de Nieuwe Wereld zonden daarop verschillende verkenningsgroepen uit om deze zaken aan hun beide grenzen te onderzoeken. Soms verdwenen die op hun beurt, maar men kwam na zekere tijd tot de ontdekking dat er in al die tijd nog een Derde Wereld was ontstaan.

Een Wereld die men in de volksmond de ‘Catacomben’ noemde omdat deze zich ondergronds bevond, in het duister, in de tunnels die zich diep onder en tussen de kraters door slingerde. Een doolhof dat bevolkt werd door misvormde wezens die zich voedden met alles wat maar eetbaar was. Knaagdieren, insecten of zelfs wormen die door het nucleair geweld vreemde en groteske vormen hadden aangenomen. De dag kwam dat men het voor honderd procent zeker wist. De bewoners van de Catacomben aten ook mensenvlees!

In die dagen werd er door speciale commissies, zowel van de Nieuwe als de Oude Wereld, contact gelegd en over dit probleem gedebatteerd, oplossingen aangebracht en weer verworpen. Wat te doen zonder de natuur nog meer te verkrachten om dit gevaar in te dammen? Vanwege de broze vrede die er heerste werd er beslist om die specifieke gevaarlijke zones af te bakenen en met man en macht te bewaken.

Een muur van stalen staken verbonden met vele lagen prikkeldraad werd om die zones gebouwd, soldaten patrouilleerden dag en nacht in de nabijheid. Aan beide kanten kwamen er nog steeds berichten over onrustwekkende verdwijningen. Men was machteloos tegen de onaangekondigde en bloederige nachtelijke voedselraids van de ‘Kannibalen’ , een bijnaam die ze kregen om overduidelijke redenen. De prikkeldraad of de wachtposten hielden hen niet altijd tegen. Soms vond men de afgekloven resten van een arme drommel. Men stond in zekere mate machteloos tegen de onvoorspelbare aanvallen van de Kannibalen.

De wereld roeide verder, zowel in het Oosten als in het Westen, met de riemen die ze hadden. Soms werd er een aantal inwoners van de Catacomben gevangen genomen. Gevangenen werden ondervraagd en steevast moest men vaststellen dat het ondergrondse volkje een ras was met een aparte taal die meer bestond uit schorre geluiden en daarbij horende gebaren. De houdbaarheid van de gevangenen was het grootste probleem. Na een paar dagen bovengronds kregen ze steevast koorts, gingen in coma en stierven in de eerste week na hun arrestatie. Sommigen pleegden zelfmoord vooraleer het zover kwam. Veel informatie over de werking van de wereld van de Kannibalen had men nog niet verzameld.

In de Oude Wereld werd door de Verenigde Staten van de westerse Gemeenschap een strak veiligheidsbeleid gevoerd. Deze Verenigde Staten van de westerse Gemeenschap bestond uit de vroegere Verenigde Staten van Amerika, Zuid- en Midden-Amerika, Afrika en een deel van West Europa.

Men had natuurlijk het onvermijdelijke en dodelijke probleem van de straling. Maar Japan had in de vooroorlogse jaren geëxperimenteerd met nieuwe middelen tegen stralingsziekte. Nanodeeltjes in de voeding en ook via injectie zorgden voor genetische manipulatie bij de mens zodanig dat op celniveau de straling minder kans had om tot kanker uit te groeien. De onderzoeken en testfases waren een goed bewaard industrieel geheim in de periode vóór de Grote Oorlog. Een inenting van zowel de volwassenen als de jongere generatie maakte hen heel wat weerbaarder tegen deze onzichtbare moordenaar.

Daarnaast moest men wel dagelijks zijn dosis medicatie innemen. De gezamenlijke werking van deze beide, de inenting en de medicijnen maakte het mogelijk om te leven in een wereld waar straling een gegeven was, waarschijnlijk nog voor een heel lange tijd. Deze technologie werd hedendaags onzelfzuchtig gedeeld met de Oude Wereld, een héél grote stap in de toenadering tussen beide grootmachten en de eerste grotere stap naar wederzijds vertrouwen.
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Laatste deel van de historische achtergrond in het verhaal REQUIEM. Dan gaan we weer verder met de verhaallijn en met onze hoofdpersonen Yukiko Mitsukai en Stephen March.


Daarnaast werd in de Oude Wereld in de naoorlogse periode een techniek ontwikkeld waarbij bij iedereen een minuscule identificatiechip werd ingeplant. Eveneens een toepassing van de nanotechnologie. Een kleine routineoperatie met grote gevolgen. Men bracht de chip onderhuids in ter hoogte van de hersenstam.

Deze nanochip koppelde zich met de Medulla Oblongata. De verbinding met het verlengde merg van de hersenstam bestond uit enerzijds microscopisch klein halfgeleidermateriaal en natuurlijke nanoweefsels om de afstotingsprocessen tegen te gaan.

In de eerste dagen na de inplanting ontwikkelden zich uit deze minuscule weefsels fijne vezels die verbinding zochten en maakten met heel specifieke delen van de hersenen zoals de amygdala, de hypothalamus en nog een paar andere belangrijke delen van het brein. Deze delen gaven toegang tot diverse gegevens die in de hersenen werden opgeslagen tijdens een menselijk leven.

Een baanbrekende ontdekking op het gebied van de wetenschap van de nanotechnologie en de neurologie. Dit ministukje hardware kapselde zich na een paar dagen in door de aanhechting van de natuurlijke weefsels aan de hersenstam en via de talloze vezels vormden ze een soort neuronale verbinding tussen diverse delen van de hersenen en de nanochip. De inplanting van de nanochip in het verlengde merg maakte het praktisch onmogelijk om die achteraf te verwijderen zonder onherstelbare schade te berokkenen aan de hersenen. De inkapseling en de verweving met de diverse delen van het brein van de persoon in kwestie na de aanhechtingstijd zou zo’n poging tot verwijderen als een chirurgische moord catalogeren.

Op die manier kon iedereen als een lichtje tussen ieder ander identificatiepunt op een kaart gevolgd worden. Onder de noemer van ‘veiligheid voor iedereen’ werd privacy een achterhaald en archaïsch begrip . Wat de identificatiechip aan diverse andere mogelijkheden nog meer kon bevatten was een goed bewaard geheim, enkel bekend bij enkele ingewijden en niet te vergeten natuurlijk de ontwerpers zelf. ‘Zij’ hadden de echte macht in handen.

Natuurlijk kwam er verzet tegen zo’n maatregel. Dat protest werd echter vlug in de kiem gesmoord met overtuigende argumenten en soms ook met wat wapenvertoon. Na het nucleaire avontuur kon men de mensen gemakkelijk op de noodzakelijkheid wijzen dat iedereen detecteerbaar moest zijn. Dit om te vermijden dat iemand zich zonder het te weten in de nabijheid een fall-outzone bevond, met alle gezondheidsgevaren van dien. Maatregelen in het voordeel van de gezondheid werden door de meesten met dankbaarheid aanvaard. Daarbij, de ingreep was gratis!

Niemand van de overlevenden wou sterven aan een of andere soort kanker als men het op die manier kon vermijden. Iemand met de nanochip kreeg namelijk in de hersenen een gevaarsein doorgestuurd bij benadering van een fall-outzone. De dood waarde nog steeds onzichtbaar rond en diegenen die niet direct overtuigd waren, werden door een meerderheid van overtuigde mensen na een tijdje overgehaald en gechipt. En de chip werkte! De overheid deed ook controles en wie visueel gespot werd en niet op de radar verscheen, zat in slechte papieren.

Binnen de kortste tijd werd die ook een breinchip ingeplant. De controle naar en behandeling van chipvrije personen in de landen van de Verenigde Staten van de westerse Gemeenschap lag in de handen van de International Chip Scanning Agency, kortweg ICSA genoemd. Met de chip en de medicijnen en inentingen was het leven in de Oude Wereld ook wat veiliger geworden. Het stuk privacy dat men daarvoor moest inleveren was ondergeschikt aan het resultaat. Althans toch volgens de bewoners van de Oude Wereld.

Het probleem zat echter in de totale en onvoorwaardelijke afwijzing van het chippen door de Nieuwe Wereld. Na de laatste Revolutie in China en Korea waarbij de wetenschappers en vooraanstaande vertegenwoordigers uit het onderwijs, zowel professoren als studenten, deze keer unaniem gesteund door het leger, de macht had gegrepen, werden in deze gebieden nieuwe waarden ingevoerd. Het partijbestuur was in de naweeën van de nucleaire winter op een paar enkelingen na gestorven of tijdens de onlusten van de revolutie gedood. Zij werden vervangen door een comité van vooraanstaande wetenschappers, studenten en professoren. Zij waren, gezien de uitdunning van de Chinese bevolking en een groot deel van de Deeplands die China doorploegde na de Grote Oorlog, hoofdzakelijk afhankelijk van wat Japan besliste in de Raadkamer waarin weliswaar ook verantwoordelijken van Korea en China zetelden. De dwerg was een reus geworden en vice versa.

Waar men vroeger opgesloten werd om voor zijn mening op te komen werd nu zonder schroom of angst voor represailles, vrije meningsuiting gepropagandeerd. De belangrijke beslissingen werden niet meer genomen door enkelingen die het vroeger alleen voor het zeggen hadden, maar door die Raadkamer die samengesteld was uit individuen uit alle standen van de bevolking van landen van de Nieuwe Wereld. Democratie was nooit eerder zo gesmaakt geweest in de Nieuwe Wereld.

Daarom ook was de toenadering tussen de twee Werelden met de natuurlijke muur van de fall-outzones tussen beide, een proces van lange adem. Deze zones bevond zich ter hoogte van Oost-Europese landen, de voormalige Russische Staten en een groot stuk van China die nu in desolaat maanlandschap waren veranderd. Eén grote nucleaire ruïne!
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

4


‘Ik ben het, Yukiko. Komaan.Onegai! Alsjeblieft! Doe open en zet al je wolfsklemmen uit, dat ik mezelf niet per ongeluk opblaas.’ Ik wachtte min of meer geduldig, Gekko nam zoals altijd zijn tijd om alles te checken, maar ja, wie kon je in deze onzekere tijden nog vertrouwen.

De intercom kraakte: ‘Sorry, Yu. Je kent de procedure. Voor hetzelfde geld ben je een gekloonde versie en sta je straks met een laserpistool mijn sublieme en unieke hersenen te roosteren’.

Ik zuchtte even en duwde mijn duim in de uitsparing op het beveiligingspaneel in de deurpost. Tegelijkertijd hield ik mijn oog voor het spionnetje terwijl ik duidelijk mijn naam zei: ‘Yukiko Mitsukai.’ Gekko hield niet van verrassingen. De deur klikte uit het slot en ik glipte gehaast binnen.

De gang was een luchtsluis waar ik een douche kreeg met een vernevelde mist die na een paar minuten via een rooster weer in het plafond werd weggezogen. Een voorzichtig man zorgde dat hij zo min mogelijk aan radioactieve deeltjes die men op zich meedroeg werd blootgesteld. Ik was nu naar de strenge normen van mijn vriend Gekko, steriel genoeg om hem te ontmoeten. Niettegenstaande hij wel degelijk wist dat ik uiterst voorzichtig was en mij niet in de fall-outzones begaf, wou hij geen enkel risico nemen. Ergens in zijn toestand kon ik het begrijpen en daarbij, Gekko was nu eenmaal Gekko!

‘Gekko, dit is wel dringend!’ Geduld was niet meer een van mijn betere eigenschappen. Dit was veranderd sedert het overlijden van mijn ouders. Ik wist dat mijn vader mij zou berispen, mocht hij nog leven. Dat was totaal niet ‘Akai’.

Entrez, ma chère,’ verwelkomde hij met een lachwekkend Frans accent en de tussendeur schoof bijna zonder geluid open en weer achter mij dicht toen ik een paar stappen binnen had gezet. Zijn voorkeur voor zinsneden in vreemde talen en zijn gebrekkige uitspraak was soms hilarisch, maar het bracht meestal wel leven in de brouwerij.

Konnichiwa, Gekko-San.’groette ik de ict-goeroe terwijl ik mijn hand met gestrekte wijsvinger even als een informele groet omhoog bracht.

Smetteloos was een eufemisme voor de kamer waar Gerekko Dai, Gekko voor de vrienden en Gekke Gekko voor zij die dit niet waren, zijn meeste tijd in doorbracht. Zelden zou hij de veilige haven van zijn kamer die hij zelf had ontworpen, verlaten.

Per uitzondering misschien in noodgevallen en dan nog zou zijn superbrein er iets op vinden om de eventuele noodsituatie in een mum van tijd op te lossen.
Bij een toevallig brandalarm zou hij geen centimeter bewegen buiten zijn beschutte ruimte. Van uit zijn ultramoderne rolstoel waar hij met artistieke finesse door zijn afgelijnde rijk mee laveerde, toverde hij met zijn handen over een langwerpig horizontaal liggend touchscreen. Hij raakte hier en daar een spot op deze hardware aan en regelde daarmee de zuurstoftoevoer, airco en wandkoeling, de volledige energievoorziening van zijn leefruimte en indien nodig hackte hij ook de veiligheidssystemen van het totale gebouw en al zijn toestellen. De bewoners hadden zonder dat ze het wisten een excentrieke engelbewaarder onder hun midden.

Natuurlijk werd via dit systeem ook zijn dagelijkse bestelling doorgegeven van een pizza ‘quattro formaggi’. Volgens mij kon hij echt niet zonder. Zijn handicap, een misvorming aan het onderlichaam van bij zijn geboorte, een gevolg van stralingsziekte bij zijn moeder, belette hem niet om uiterst mobiel te zijn. Al was het dan wel binnen de vier muren van zijn rijk. Het verklaarde ook zijn smetvrees ten opzichte van eventuele bezoekers.

Ik nestelde me in een van zijn gemakkelijke ligzetels, een combinatie van futon en tatami met het snufje moderne techniek die bij Gekko eigen was. Het meubel zette zich direct naar mijn voorkeurstand, een stukje info in het elektronisch geheugen van de ligzetel dat reageerde op mijn opgeslagen afdrukken, gewicht en bewegingspatroon. Ik zuchtte! Het was iets wat ik de laatste tijd wel meer deed.

‘Weet je…,’ zei Gekko terwijl hij mij door zijn design uilenbrilletje monsterde, ‘ de soep word nooit zo heet gegeten….of zoiets. Nankurunaisa, het komt allemaal weer goed ….je weet wel, trouwens,’ hij voelde zich duidelijk verveeld met de situatie. ‘Goshuushou! Gecondoleerd.’ Daarna keerde hij zijn vehikel honderdtachtig graden met een beweging van zijn rechterhand over een sensor en verdiepte zich terug in de gegevens op zijn touchscreen en de verschillende beeldschermen die aan- en uit floepten.

Met zijn bontgekleurde hawaïhemd en zijn brilletje dat ‘NERD’ in hoofdletters schreeuwde was hij een ‘speciale’. Ik had een soort haat-liefdeverhouding met deze man. Gekko kon mij soms met zijn nietszeggende of juist overdadig specifieke informatie de muren doen oprijden. Daarentegen had ik nog nooit kunnen beweren dat het mij zuur had opgebroken om naar zijn raad te luisteren.

Op andere momenten kon hij me doen lachen met één enkel woord maar het tegenovergestelde was helaas ook waar. Hij was een puzzel die ik nog aan het maken was. Maar die zou moeten wachten tot andere vraagstukken opgelost waren. Ik had nog wat verlof opgenomen, ik had heel wat overuren die ik anders nooit zou opgenomen hebben. Zodanig had ik hopelijk nu ruim de tijd om te doen waarvoor ik naar Gekko was gekomen.

‘Ik wil je iets vragen…?’ begon ik aarzelend.

‘Dat ruikt verdacht. Iets dat neigt naar illegaliteit’, was de bijdehante opmerking van de bezige bij, die als een tovenaar lichtjes her en der aan en uit deed gaan. ‘Oké Yu, ik sta nog voor een honderdtal jaar bij jou in het krijt, dus laat maar komen, waarmee kan ik je vandaag wat blijer maken? Een virtuele uitstap naar Yosemite National Park of een gratis weekendje wellness spa in een trendy vijfsterrenhotel of gewoon je wat plezieren met mijn altijd zeer gewaardeerde aangename aanwezigheid! Allemaal ervaringen waarvan je tenen zullen krullen van genot, Gekko kan het je allemaal leveren, …natuurlijk voor een zacht én rechtvaardig prijsje.’

‘Ik wil dat je de site van de veiligheidsdienst hackt!’

De handen van Tovenaar Gekko bleven een paar seconden in de lucht zweven na mijn vraag. Langzaam liet hij die zakken en keerde zich om. Op zijn gezicht was een ernstige blik verschenen.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hmm, bizarre wereld heb je gecreëerd (niet negatief bedoeld!) met ondergrondse mensen die niet langer bovengronds kunnen leven en hersenchips die je overal zien. Daar gaat je privacy ^.^ Ben benieuwd of deze uitleg van de wereld nog specifiek terugkomt in het verhaal :)

Hoofdstuk 4 vond ik ook leuk om te lezen, vooral omdat het de nieuwe wereld laat zien! Ik vraag me trouwens af, of je normaal ook dit soort verhalen leest of er films van kijkt. En welke dat dan zijn. Gewoon uit nieuwsgierigheid.

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Ja, daar heb je wel een punt. Ik kijk nogal veel film, nog meer series. Ik hou vooral van series zoals Nikita, Revolution (een aanrader maar jammer genoeg na 2 seizoen stopgezet), Dolhouse (ook al stopgezet) en 'The Walking dead' (Brrr...), De films van Terminator met goeie oude Schwarzenegger heb ik tig keer gezien. Maar ik heb ook een hele grote fantasie wat natuurlijk aardig meegenomen is.

Er zijn wel een paar passages waar de Catacomben in de Deeplands ter sprake komen, maar het verhaal speelt zich vooral rond Yukiko, Stephen March en de seriemoordenaar. Normaal gezien zet ik donderdag weer een nieuw deeltje op de site. Dus nog een klein beetje geduld.

Bedankt voor de reactie, ik zie wel dat ik een aantal lezers heb, maar ik weet niet of het verhaal aanslaat of niet.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Leuk dat je veel in hetzelfde genre kijkt! :D En ook leuk dat we "real-life" wat van de wereld gaan zien, ook al speelt het zich voornamelijk rond Yukiko, Stephen en de seriemoordenaar af ^_^

Als ik je een tip mag geven over de lezers; als je op verhalen van anderen reageert is de kans groter dat anderen ook jouw verhaal lezen en erop reageren. Als je niet veel tijd daarvoor hebt, loont het in elk geval om de verhalen van de lezers te lezen, dan heb je kans dat ze jouw blijven volgen (dit is geen hint dat je mijn verhaal moet lezen, hoor :P haha. Maar het mag wel ;) ) En anders mensen die actief aanwezig zijn. Het beloofd niets, als je dat doet, maar de kans is wel groter dat je naast stille lezers ook meer reagerende lezers krijgt.

En fijn dat je op donderdagen plaatst! Dan kan ik jouw verhaal - als ik het bij weet te houden - op donderdag lezen en dan komt P_Westdijks update op vrijdag. Blijf ik mooi in m'n ritme!
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Oké is genoteerd. En zoals beloofd hier dan het 2e en laatste deel van hoofdstuk 4. Iets langer dan gewoonlijk, maar was moeilijk om te splitsen.

‘Je weet dat daar nogal erge straffen op staan. Zo van die straffen waar je soms wel eens in de gevangenis kunt voor belanden. Een plaats waar je meestal door iedereen vergeten doodgaat en mag ik je er ook aan herinneren dat ze daar niet mijn favoriete pizza hebben hé…’, hij keek me uitdrukkingsloos over zijn brilletje aan en er bleef even een vervelende stilte tussen ons hangen.

‘Geen probleem,’ klonk het plots uit zijn mond, waar een geniepige grijns op verscheen. Hij schoof zijn brilletje wat hoger over zijn neus en draaide zich weer naar zijn apparatuur, ‘waar kan ik je vandaag mee van dienst zijn, een boete kwijtschelden of er iemand een geven die je als vergelding een lange neus wil maken?’

Toen ik niet direct antwoordde en hij mij terug vragend aankeek, kon ik niet op tijd de tranen wegvegen. Neen, dit wilde ik niet, zwakte tonen was voor mietjes. Ik vloekte binnensmonds maar luid genoeg om een geheven wenkbrauw te krijgen van Gekko, een zwart horizontaal vraagteken zonder het puntje dan, net te zien boven zijn flashy groen designbrilletje.

‘Toen ik de verantwoordelijke van de veiligheidsdienst vroeg of ze een spoor hadden van de moordenaar of moordenaars van mijn ouders, kreeg ik heel wat ontwijkende antwoorden. We zijn verschillende sporen aan het volgen en we kunnen u helaas nog niets concreets voorleggen. Blablabla... Je kent het wel, veel geblaat maar weinig wol…en toch had ik het gevoel dat ze meer wisten dan ze vertelden, iets belangrijks misschien. Daarom dacht ik aan jou, Gekko, als er iemand hun geheimen boven water kan halen, dat ben jij het wel.’

Gekko’s brede grimas op de lippen getuigde dat hij zich duidelijk gevleid voelde, wat natuurlijk een ingecalculeerde bedoeling was van mijn compliment. Hij hield zijn hoofd wat schuin terwijl hij een onherkenbaar deuntje neuriede.’ Oké, laten we een achterdeurtje zoeken.’ Bij mijn vragende blik verklaarde hij zich nader. ‘Ieder programma heeft een of andere ‘backdoor’, een soort van achterdeurtje waar de ontwerper of programmeur gebruik van kan maken om zich toegang te verschaffen tot het programma via een wat minder orthodoxe wijze… waarmee ik bedoel zonder het gebruikelijke paswoord van de user te gebruiken om het programma te openen.’

Zijn handen waren druk in de weer. Hij schoof schermen open, sloot weer andere, goochelde met zijn hardware en tientallen programma’s en na een kwartier keek hij mij aan met een voldane blik op zijn gezicht:’Bingo. Mama, I’m home!’ Dit klonk nu weer als een minder geslaagde imitatie van een of andere vergeten Amerikaanse filmster uit vorige eeuw.

Niettegenstaande er sinds enige weken zelfs geen lach op mijn gezicht was verschenen, moest ik nu toch eventjes glimlachen. Gekko, gekker kon niet, maar hij was ‘The Man’. De persoon die dingen kon verwezenlijken waar een ander nog niet de eerste letter van begreep. ‘Sugoi, gaaf’. Ik zag het logo van de binnenlandse veiligheidsdienst op een van zijn schermen met daaronder één regel: Opvragen Dossier:…’.

We keken elkaar aan, ik slikte even wat speeksel weg van de spanning, en Gekko toetste volgende lettercombinatie op zijn touchscreen: ‘Mitsukai’. Geen resultaat! Arturo en Sachiko waren eveneens niet het juiste paswoord.
‘Verkeerde dossiernaam, u hebt nog 2 beurten vooraleer uw sessie automatisch wordt afgesloten’, was het laatste teleurstellende antwoord. Ik leunde ontgoocheld achteruit en probeerde mijn gedachten te ordenen. Hoe zou de veiligheidsdienst dit dossier gecatalogeerd hebben.

Honderden alarmbellen en duizenden toeters zouden wellicht bij de veiligheidsdienst afgaan bij het ingeven van een vijfde verkeerde input. Dan waren de inspanningen van Gekko volledig nutteloos, misschien zelfs gevaarlijk voor zijn persoon als ze de hacker op het spoor kwamen. Zo achterlijk waren ze bij de veiligheidsdienst nu ook weer niet. Het antwoord lag nochtans op mijn lippen, maar Gekko was net even rapper dan mijn antwoord en het woord stond er al voor ik het nog maar had uitgesproken: ‘Akai’.

Strike!’ riep Gekko triomfantelijk. Het klonk meer als ‘Striek’ maar het resultaat was er. Een waslijst van gegevens scrolde over het scherm en links van mij trad een apparaat in werking, een licht gezoem vergezelde een aantal bladeren die uit een schuif onderaan de printer tevoorschijn kwamen, naar ik hoopte, met antwoorden op mijn talloze vragen rond de dood van mijn ouders. Mijn computervriend liet mij de documenten nemen. Hij was dan misschien soms een buitenbeentje, wat hij zelf altijd met trots en met zelfspot beaamde, maar hij liet me mijn privacy…voor zover hij zijn nieuwsgierigheid voor een tijdje kon bedwingen.

‘En…?’ vroeg Gekko na één minuut.

Voor zover de grens van zijn geduld. Ik zag dat hij de gegevens afgedrukt had op interactieve slides die op dezelfde manier werkten als zijn touchscreen. Je zag bovenaan een dossiertitel met volgnummer en datum van aanmaak en daaronder bevonden zich een aantal drukpunten in het vetjes en ook een korte omschrijving van de feiten. Ik las luidop.

Paswoord: AKAI

Dossier 190756 NVNW/SA

Betreft: Arturo Mitsukai - Sachiko Matai

Datum: 28-12-2111

Verantwoordelijken veiligheidsdienst :

Hoofdinspecteur Norino Vastai
Adjunct-inspecteur Shi Udesama
Adjunct-inspecteur Goro Fukamizu



Verantwoordelijke patholoog-anatoom: Kim Huang , mortuarium Sanctuary

Korte samenvatting vastgelegd op 28-12-2111:

Op maandag
28 december 2111 werden de stoffelijke overschotten van Arturo Mitsukai en Sachiko Matai, zijn echtgenote, na een anoniem telefoontje, gevonden in de tuin op het adres van hun domicilie: 10 Chome ChiYoda-Ku, Tokio.
Blijkens de autopsie werden de slachtoffers door verschillende slagen met een scherp voorwerp diverse wonden toegebracht die tot hun uiteindelijke dood hebben geleid. Het moordwapen kan zowel een scherp mes, een soort van machete of zwaard zijn. Onderzoek naar de aard van het wapen wordt op dit moment door de onze diensten verder nagezocht.
Gezien het feit dat op hun domicilie geen bloedsporen zijn gevonden wordt verondersteld dat de moorden hebben plaatsgevonden op een andere locatie en dat de lijken na hun dood terug naar hun domicilie werden verplaatst door de moordenaar(s).
Volgens het verslag van de patholoog-anatoom moet de dood zijn ingetreden op
27 december 2111 tussen 19h00 en 20h00, dit steunende op de graad van rigor mortis op het moment van de identificatie op 28 december 2111 om 09h25. Na de gebruikelijke chemische analyses werd vastgesteld dat er sporen waren van verdovende middelen in hun bloedbanen (zie bloedanalyse). Uit deze vaststelling en uit analyse van dezelfde substantie, gevonden in het vernevelingsmechanisme van de serre van de slachtoffers, kunnen we besluiten dat zij eerst verdoofd werden en daarna verplaatst werden naar de plaats delict waar de moordenaar hen heeft gedood om hen daarna terug te brengen naar hun domicilie..

Mijn hart bonkte in mijn keel, ik had me al beter gevoeld. De verwijzingen naar foto’s van de plaats delict sloeg ik maar over en drukte op het veld van ‘modus operandi’.

De feiten klasseren zich onder de noemer van deAkai-moorden die zich sinds een aantal maanden in de regio voordoen. De modus operandi van de dader is gelijkaardig bij alle gevallen. De slachtoffers worden eerst op een of andere manier verdoofd, daarna tot bloedens toe verwond en dan uiteindelijk met het moordwapen onthoofd wat …


Ik vluchtte kokhalzend weg naar de badkamer van Gekko, waar mijn protesterende maag zijn inhoud nog juist op tijd in de wc-pot kon deponeren.
Anata wa daijoubu desu ka? Hoe gaat het, alles goed? Yu, alles oké?’vroeg een bezorgde Gekko aan de andere kant van de badkamerdeur.

‘Laat me even… een paar minuutjes om mij even op te frissen,’ antwoordde het getrokken gezicht dat ik in de spiegel naar me zag kijken. Ik zag donkere schaduwen, kleine walletjes van vermoeidheid en verdriet en met rode adertjes doorlopen ogen die me beschuldigend aankeken. Een vermoeide stem fluisterde in mijn hoofd. Waar was jij, toen je ouders je nodig hadden. Je had een verschil kunnen maken.

Ik wendde mij van de spiegel af en spoelde door. Ik had het mezelf al duizend keer voorgehouden dat ik er geen schuld aan had, maar in mijn hoofd spookte en kwelde mij de gedachte dat ik hen ergens in de steek had gelaten. Het was mijn verbeelding en ik wist dat het niet waar was, maar soms dacht ik dat men mij beschuldigend aankeek, dat er achter mijn rug om gebabbeld werd. ‘Kijk daar, Yukiko Mitsukai, zij was er niet om haar ouders te redden.’ Het deed pijn, God wat deed het pijn!

Gekko keek me even verontrust aan toen ik weer binnenkwam. Ik rechtte met alle kracht die ik op dat moment kon opbrengen mijn kin. Het was een weerbarstig gebaar en dat droeg zijn voldoening weg. Ik nam het dossier weer op waar ik het in allerijl had achtergelaten en mijn ogen vlogen over de rest van het dossier.

Twee namen waren mij opgevallen. Er waren een aantal slachtoffers gevallen onder bendeleden van de ‘Skeelers’. Toevallig kende ik iemand van die straatboefjes. De andere naam deed wel een belletje rinkelen maar ik kon hem niet direct thuiswijzen.

‘Stephen March, wat zegt me dat,’ vroeg ik me af.

‘Je moet op zijn naam drukken, Yu, als er informatie aan verbonden is, zal die waarschijnlijk wel aan zijn naam gekoppeld zijn.’ Ik schrok even. Had ik mijn gedachten luidop uitgesproken? Ik moest dringend slaap inhalen of er zouden ongelukken gebeuren. Ongeduldig tikte ik op de naam Stephen March die in tekst op de interactieve slide in het vetjes was gedrukt.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Goed vervolg weer! Vooral dat Yukiko haar schuldgevoel toont, maakt haar een realistisch personage. :)

Betekenen die Japans-achtige woorden echt iets, of is het een verzonnen taal? :$

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Ik heb de Japanse woorden en zinnen allemaal opgezocht vooraleer ik het schreef. Ze zouden moeten juist zijn. Ik vind dat het op die manier wat origineler is. Bedankt voor de interesse en de reactie.
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

5



Net op tijd kon Stephen March zich met een zijdelingse sprong redden van een gewisse dood. De knalrode glider boorde zich met zijn gepantserde neus in de etalage van ‘Redstone & Son’, een filiaal van een Westers elektronicabedrijf dat vaste voet had gekregen in de Nieuwe Wereld. Een van de eerste concerns die deze machtiging in de wacht had kunnen slepen na de Tweede Koude Oorlog.

De versterkte ruiten van de elektronicawinkel waren geen partij voor de kinetische krachten van het op hol geslagen voertuig. Het vensterglas spatte uiteen in ontelbaar aantal kleine stukjes. Op het laatste moment had Stephen in de weerschijn van de etalageruit het moordvehikel op hem zien afstormen. Zijn vliegensvlugge reactie, een instinctieve reflex op het moment zelf - was het geluk of misschien het resultaat van zijn dagelijkse work-out - het had hem toch die kleine kans gegeven en zijn leven gered.

Doordat het merendeel van de stukken glas door de beweging van de glider binnenin de winkelruimte waren uiteengespat had March geen erge snijwonden opgelopen. Zijn broek en vest waren weliswaar gescheurd en besmeurd door het vallen en zijn linkerbeen was wat erger geschaafd door het onzachte contact met het beton, maar voor de rest viel het mee.

Terwijl hij nog aan het bekomen was van de eerste shock, hoorde hij nog boven het paniekerige geschreeuw van de voetgangers die getuigen waren van het gebeuren, vanuit de winkel een metaalachtig geschraap. Tot zijn grote verbazing zag hij de rode bolide zich uit de verhakkelde etalage bewegen en zich naar hem toewenden. Stephen fronste verbaasd de wenkbrauwen. Die moordmachine had het blijkbaar op hem gemunt, dit was geen toeval, geen gewoon ongeval. Zijn voorgevoel schreeuwde hem één enkel woord toe: ‘Rennen!’.

Hij nam de eerste straat rechts in een ijltempo, bijna slippend kon hij nog net een voetganger ontwijken die hem boos achterna riep. Een tel later hoorde hij een bons gepaard met een griezelig schrapend geluid. Stephen keek even achteruit en zag de ongelukkige voorbijganger verpletterd door de achtervolgende autobot in een bloedrood patroon langs de muur afglijden. De angst klopte hem in de keel, de adrenaline deed hem nog vlugger lopen. De Metro dacht hij, die moet ik halen. Daar zou de op hol geslagen computerwagen hem niet meer kunnen volgen.

Hij sprong met twee treden tegelijk de trap op die hem via een paar binnenwegen naar de hoofdstraat zou leidden en tevens naar de ingang van het ondergrondse treinnet. Telkens hij het einde van een van die wegjes bereikte, hoorde hij het moordlustige voertuig naderen en als een hete adem in zijn nek blazen. Hij liep nog vlugger en het leek of hij vleugels kreeg door de angst die hem voortdreef.

Uiteindelijk kwam hij in de straat waar zich de ingang van de Metro bevond. Hij zag die als een verlossende mond die hem zou opslokken. Nog een tiental meter. Met zijn laatste adem perste hij er nog een laatste sprintje uit. Met een tijgersprong dook hij vooruit de trappen af en rolde pijnlijk tot op de bodem van de ingang, waar hij hoopte veilig te zijn voor de moordzuchtige autobot.

Stephen voelde zich geradbraakt. Het was een wonder maar blijkbaar had hij op het eerste zicht niets gebroken alhoewel hij overal pijn had. Hij kroop strompelend en steunend tegen een pilaar weer rechtop. Het rode monster bleef nog even dreigend voor de ingang van de Metro zweven en verdween dan onverrichter zake uit het zicht. De mensen keken hem met schrik aan en velen liepen in een wijde boog om hem heen. In de weerschijn van een venster van een trein zag hij de reden. Hij zag er gewoon als een wrak uit.

In het toilet van de ondergrondse probeerde hij zijn kleding wat te fatsoeneren en de ergste schade op te nemen. Al bij al bleek het nog mee te vallen. Al zijn spieren waren stram door de heftige krachtinspanning maar niets voelde gebroken aan. Hij bloedde uit een aantal kleine wondjes aan de ellebogen en handen. De schaafwonde aan zijn been zag er ook niet echt levensbedreigend uit, al moest die wel professioneel verzorgd worden. Stephen zou zo vlug mogelijk een dokter moeten opzoeken voor een vakkundige oplapbeurt. Nu zag hij er niet meer uit als diplomaat Stephen March, maar meer als een door de mangel gehaalde clochard die in zijn alcoholische roes een aantal keer hard tegen de muur was gelopen…of misschien van de trap van de Metro was gevallen.

Zijn eerste idee was alles te vertellen aan de politie en klacht tegen onbekenden in te dienen. Dan pas realiseerde hij zich dat hij bij zijn moorddadige stalker geen kentekennummer had gezien. In de Nieuwe Wereld waren alle gliders of autobots genummerd op de onderzijde, de deuren en de bovenzijde van de voertuigen. Zo kon men direct zien of uitzoeken uit welke stad of gebied ze kwamen. Daarbij waren de ruiten verduisterd waardoor hij ook geen gezicht van de bestuurder of inzittenden had kunnen ontwaren. Vreemd! Hij zou nog even wachten met een bezoek aan de politie. Zijn zesde zintuig vertelde hem dat hij daar misschien meer kwaad dan goed zou mee verrichten.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ohjee.. dat klinkt niet best :P Maar wel spannend! Ben benieuwd hoe het verder gaat :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Rudi J.P. Lejaeghere
Potlood
Potlood
Berichten: 96
Lid geworden op: 23 aug 2014 12:18
Contacteer:

Dank je wel, Maaike, maar dat zien we volgende week dan weer. Blij dat je ervan geniet.
Plaats reactie

Terug naar “Het Duistere Complot”