Dit is een nieuwe one-shot van mij, eentje waar ik erg lang op heb gezeten en waar ik zoveel mogelijk van mijn eigen gevoelens in heb gestopt. Ik wil jullie wel waarschuwen, aangezien het onderwerp kanker in deze one-shot het hoofdonderwerp is. Als je denkt dat je dat niet aankan of daar gewoonweg niet over wilt lezen, klik dit verhaal dan alsjeblieft weg, want ik wil geen gekwetste gevoelens op mijn geweten hebben.
Dit verhaal is gedeeltelijk gebaseerd op de werkelijkheid; onderaan het verhaal staat wat er wel en niet waar is (dit om misverstanden te voorkomen).
Het is in Harry Potter-stijl geschreven, maar niet heel extreem. Hope you like it!
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Als de tijd gekomen is.
Het was een dag zoals iedere dag. Tenminste, dat dacht ik toen ik die dag opstond. Ik wist toen nog niet dat die dag mijn leven zou gaan veranderen.
Het was negen uur ’s ochtends en ik bladerde verveeld door een muf, oud boek in de bibliotheek. Helaas was het vandaag zondag en ik was erachter gekomen dat ik nog een opstel voor Toverdranken moest maken, waaraan ik -uiteraard- nog niet begonnen was.
Men neme een maansteen en dompelen hem onder in…
Mijn gedachten dwaalden langzaam af naar buiten, waar het heerlijk weer was en waar iedereen lekker zat te genieten van de laatste uren van het weekend…
… drie keer tegen de klok in roeren…
Nadat ik diezelfde zin viermaal over had gelezen, sloeg ik het boek met een zucht dicht.
‘Dit heeft geen zin zo,’ mompelde ik in mezelf en ik maakte aanstalten om op te staan, toen ik achter me een kuchje hoorde. Ik draaide me om en keek in het gezicht van mijn afdelingshoofd professor Stronk. Die had niet haar bekende glimlach op haar gezicht staan, maar ze keek ernstig. Een onrustig gevoel bekroop mij meteen.
‘Hallo professor,’ zei ik.
‘Dag juffrouw Truffel,’ antwoordde professor Stronk. ‘Je vrienden zeiden al dat we je hier konden vinden. Ik kom je halen, omdat je even mee moet komen naar het kantoortje van professor Perkamentus. Er is iets dat je moet weten.’
Geschrokken keek ik haar aan. Wat had ik fout gedaan? Ik was nooit brutaal tegen leraren en had -meestal- mijn huiswerk af. Zou het zijn omdat ik gisteren mijn toverdrank verknald had?
‘Wat is er?’ vroeg ik. ‘Wat heb ik gedaan?’
‘Je hebt niets fout gedaan,’ antwoordde professor Stronk geruststellend, maar toch keek ze ernstiger en bezorgder dan daarvoor. ‘Loop je mee?’
Ik knikte en zwijgend liepen we de bibliotheek uit en de gangen door, totdat we stopten voor de waterspuwers die het kantoortje van professor Perkamentus bewaakten.
‘Peperduiveltjes,’ zei professor Stronk kortaf; de waterspuwers sprongen opzij en we liepen we de wenteltrap op.
Allerlei gedachten stoven wild in mijn hoofd rond. Wat was er in vredesnaam zo belangrijk dat ik naar het kantoortje van het schoolhoofd moest? Misschien was er wel iets gebeurd met Maud, mijn beste vriendin. Met een bonzend hart keek ik toe hoe professor Stronk op de deur klopte.
‘Binnen,’ zei een heldere stem die ik direct herkende als die van professor Perkamentus. Ik hoorde nog andere vage stemmen.
Professor Stronk keek me nog één keer meelevend aan en deed toen de deur open. Ik liep naar binnen; mijn mond viel open van verbazing.
‘Papa? Mama?’ vroeg ik stomverbaasd toen ik zag van wie die andere stemmen waren geweest.
‘Dag liefje,’ zei mama zacht terwijl ik naar ze toe rende en hen knuffelde. Toen ik losliet, zag ik meteen dat er iets mis was. Papa had rode ogen en bij mama stonden de tranen in haar ogen.
‘Wat is er?’ vroeg ik gealarmeerd. Het angstige gevoel dat ik had gevoeld vanaf het moment dat ik in professor Stronks ogen had gekeken, had nu plaats gemaakt voor oplaaiende paniek. ‘Wat doen jullie hier?’ Verwilderd keek ik van de één naar de andere. Perkamentus kuchte een keer.
‘Ga zitten, Rachel,’ zei hij bedroefd.
Ik ging tussen papa en mama inzittten.
‘Wat is er?’ herhaalde ik voor de derde keer.
Perkamentus wierp een blik op papa.
‘Vertelt u het, of ik?’ vroeg hij vriendelijk.
Papa schudde zijn hoofd, blijkbaar kon hij niets meer uitbrengen.
‘Goed,’ zei Perkamentus en hij keek mij aan. ‘Rachel, zoals je misschien wel al hebt gemerkt, heb ik niet zo’n prettig nieuws voor je.’
‘Vertel nu maar wat er is,’ drong ik aan. Ik vergat al mijn beleefdheid door het feit dat ik bijna uit elkaar knapte van spanning.
‘Ja,’ zuchtte Perkamentus. ‘Rachel, ik weet dat je grootvader drie weken geleden is overleden. Hij had prostaatkanker, maar dat weet je natuurlijk al.’
Een steek ging recht door mijn hart. Ik was nog lang niet over het verlies van mijn opa heen, ook al was hij niet geheel onverwachts overleden.
‘Nu is het zo,’ vervolgde Perkamentus, ‘dat prostaatkanker erfelijk is. Ieder mannelijk familielied moet zich eens per jaar laten controleren op die ziekte, dus ook jouw vader.’
Angstig keek ik naar mijn vader. Ik wist wat er nu komen ging, ik wist het, maar ik wilde het niet weten… Het mocht niet, het kon niet… Ik wilde niet…
‘Rachel, je vader heeft prostaatkanker.’
Bam. Raak. In de roos. In de roos van mijn hart. Ik had het gevoel op de rand van een afgrond te balanceren en over de rand te vallen. Dan zou ik worden opgeslokt door de duisternis, zodat ik deze vreselijke pijn niet hoefde te voelen.
Ik voelde hoe de tranen over mijn wangen rolden, maar dat drong niet tot me door.
Papa heeft kanker… Papa heeft kanker… Het waren de enige woorden die nog door mijn hoofd spookten.
Nadat ik voor mijn gevoel uren gehuild had, keek ik Perkamentus met een betraand gezicht aan.
‘Is-is het e-ernstig?’ snikte ik.
Ik zag hoe Perkamentus en mijn vader elkaar aankeken. Mama huilde ook.
‘Ik zou eromheen kunnen draaien…’ zei Perkamentus, ‘maar dat doe ik niet. Ja, het is ernstig. De tumor is laat ontdekt, hij zit er waarschijnlijk al een aantal jaar. De kans op overleven is vrij klein.’
Na die uitspraak viel er een lange stilte waarin ik alleen de zilveren instrumentjes in het kantoortje hoorde zoemen. Vol afgrijzen staarde ik Perkamentus aan. Dit kon niet. Het moest een droom zijn. Illusies en realiteit, voor altijd gecombineerd.
Na die bewuste dag stond mijn leven totaal op zijn kop. Ik herinner me nog wel dat ik als verdoofd door de gangen liep. Mijn vader was mijn held. Vroeger zag ik hem als de grote goede tovenaar uit sprookjes – dat was uiteraard voordat ik wist dat hij ook nog echt een tovenaar was. Hij was een onverslaanbare man die mij iedere vakantie weer van perron 9¾ op kwam halen. Ik zag nog voor me hoe ik als een klein meisje gillend van de pret op zijn rug zat en deed alsof hij mijn paard was.
Nu was dat voorbij. Papa zou doodgaan.
‘Rachel!’ riep een stem plotseling en Maud kwam door de lege langen op me af rennen. ‘Wat is er? Professor Stronk zocht je en daarna heb ik jou overal gezocht, maar ik kon je nergens vinden en-’
‘Papa gaat dood,’ fluisterde ik met een holle stem.
Onthutst keek Maud me aan. ‘Wat?’
‘Hij gaat dood,’ zei ik en ik richtte me in mijn volle lengte op. ‘Papa is ziek en gaat dood.’
‘Rach, wat zeg je nu allemaal?’ Maud was verbluft.
Ik keek naar boven. Ook al zat er een dak tussen, toch keek ik naar boven.
‘Hij gaat dood,’ zei ik nog een keer en toen liep ik door, zonder nog naar Maud om te kijken. Ik wist niet waar ik was of wat er gebeurde. Ik liep tegen mensen aan, ik struikelde over traptreden, ik sloeg twee keer de verkeerde gang in. Maar dat maakte niet uit. Want papa ging dood.
Lieve Rachel,
Je weet van de situatie. Papa gaat hard achteruit. We hebben het liefste dat je naar huis komt, om erbij te zijn. Om bij het afscheid te zijn. Dat wil papa ook.
Liefs,
Mama.
Dat was de brief die ik drie weken na die dag ontving. Op dat moment zat ik in de leerlingenkamer verdoofd voor me uit te kijken. Maud zat naast me en probeerde opgewekt over haar dag te
vertellen, zodat ik wat afgeleid zou worden.
‘Wat staat er in de brief?’ vroeg ze onmiddellijk toen ze zag hoe lijkbleek ik werd. Ze wachtte niet op antwoord en pakte de brief uit mijn hand. Terneergeslagen keek ze me aan.
Natuurlijk had ik de afgelopen weken continue aan papa gedacht en aan het feit dat hij dood zou gaan, maar nu het zover was, wist ik het niet meer. Het was alsof mijn hoofd vol met watten zat.
‘Zal ik je helpen je spullen te pakken?’ vroeg Maud na een lange stilte.
Ik bleef zitten. Ik reageerde niet. Ik hoorde niets. Ik merkte alleen dat Maud opstond en naar de slaapzaal vertrok. Een half uur later kwam ze terug met mijn hutkoffer, vol met spullen.
‘We gaan naar professor Perkamentus,’ zei ze resoluut. ‘Ik denk dat professor Stronk daar ook wel is.’
Ik weet nog steeds niet wat er met me aan de hand was, maar ik kon niet meer denken. Maud leidde me min of meer door alle gangen, terwijl leerlingen ons raar aankeken. Sommige wezen zelfs naar mijn hutkoffer en betraande gezicht, anderen fluisterden achter hun hand tegen elkaar en wierpen mij bezorgde blikken toe.
‘Ah, ik verwachtte jullie al,’ zei professor Perkamentus vijf minuten later toen we op zijn kantoortje waren. Maud had gelijk gehad, professor Stronk was er ook. Die kwam op me aflopen en legde ernstig haar hand op haar schouder.
‘Vreselijk, vreselijk,’ zei ze triest. ‘Professor Perkamentus en ik hebben het erover gehad en het lijkt me het beste als Maud met je mee naar huis gaat. Gewoon voor steun, als Maud dat zelf natuurlijk ook wil?’ Ze keek Maud vragend aan, die direct knikte.
‘Natuurlijk ga ik mee!’ Ze sloeg een arm om me heen toen er een traan uit mijn ooghoek rolde.
‘Goed,’ zei Perkamentus. ‘Dan lijkt het me het beste dat jullie nu meteen gaan. Hoe eerder jullie zijn, hoe beter.’
Ik keek hem aan en hij mij. Hij glimlachte geruststellend.
‘Als de tijd gekomen is, is hij gekomen. Onthoud dat.’ Dat was het enige dat hij nog zei voordat hij de deur voor ons openhield.
Van de terugreis kon ik me absoluut niets meer herinneren. Ik weet alleen nog het moment dat we plotseling voor mijn huis stonden.
‘Laten we maar naar binnen gaan,’ zei Maud zacht en ik knikte. Plotseling greep ik haar hand.
‘Is het eng?’ vroeg ik.
Maud keek me ietwat hulpeloos aan.
‘Ik weet het niet, Rach, ik weet het niet...’ zuchtte ze.
We stapten hand in hand naar binnen. Het was stil in huis. Doodstil.
‘Hallo?’ riep Maud en er kwam iemand de trap afrennen. Het was mama.
‘Liefje!’ zei ze huilend en ze omhelsde me lang en stevig. Ik kon me niet meer inhouden en begon ook te huilen, alsof het uit mijn tenen kwam.
‘Waar is hij? Ik wil hem zien,’ snikte ik.
‘Hij wacht al drie dagen op je. Kom mee.’
Ik liep mee de trap op. De trap die altijd zo gewoon leek, maar nu kilometers lang. Maud bleef achter.
‘Marian?’ riep een zwakke stem vanuit de slaapkamer van mijn ouders.
Ik begon de trap op te rennen en gooide de slaapkamerdeur open. Papa lag in zijn bed, maar het was niet mijn papa die ik erin herkende. Zijn gezicht was lijkbleek, hij had wallen onder zijn ogen en het altijd brandende licht in zijn ogen brandde nu zwakjes. Huilend en paniekerig stortte ik me in zijn armen. Hij pakte me vast, ook al voelde ik dat hij bijna geen kracht meer had.
‘Je weet niet wat het voor mij betekent dat jij er nu bent,’ fluisterde hij.
Uren gingen voorbij waarin ik naast zijn bed zat. Ik hield zijn hand vast, er werd gezwegen. Plotseling opende hij zijn ogen fel en keek me aan.
‘Nu jij er bent, Rachel, kan ik rustig sterven. Ik voel dat het komt.’ De toon waarop hij het zei, was zo sterk dat ik meteen naar beneden rende om mama te halen. Samen gingen we aan zijn bed zitten.
Vijf minuten gingen voorbij. Een half uur. Een uur. Vier uur lang. En toen pakte hij van ons allebei een hand.
‘Jullie blijven allebei mijn dochter en vrouw. Ik houd van jullie. Zorg dat jullie sterk blijven in jullie leven.’ Hij sloot zijn ogen. Het duurde niet lang meer en toen was hij weg.
Ook zonder magie konden mensen sterven. Ze konden gaan. Het vuur in zijn ogen was dit keer gedoofd en het zou nooit meer aangaan. Nooit meer.
Papa was dood.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Oké, het is dus waargebeurd dat mijn vader diezelfde ziekte had, maar inmiddels is hij genezen en is het allemaal weg. Hij is dus niet overleden, alleen in het verhaal. Hopelijk ontstaan hier geen misverstanden over.
Als de tijd gekomen is
Moderator: Patrick

Ik zit hier zowat te huilen, ontzettend mooi geschreven! Heel heftig...
Ik zie alleen niet staan wat wel en niet waar is?
The quiet scares me cause it screams the truth
Ow shit! Ben ik er vergeten bij te zetten... *gaat aanpassen* In ieder geval alvast heel erg bedankt, Sanne, ik hoop dat ik het wel mocht posten (dat het niet een te heftig onderwerp is)? Super bedankt! *gaat editten*
Gelukkig dat hij genezen is!!!
The quiet scares me cause it screams the truth
Mooi!! Mooi geschreven!!
Jij kan echt goed schrijven weet je dat!!!
Liefs Lisa
fijn dat je vader genezen is, wel heel moeilijk voor je!! Vond je het niet moeilijk om dit verhaal te schijven?
Jij kan echt goed schrijven weet je dat!!!
Liefs Lisa
fijn dat je vader genezen is, wel heel moeilijk voor je!! Vond je het niet moeilijk om dit verhaal te schijven?
For the world you’re somebody, for somebody you’re the world!!
Het is inderdaad heel fijn dat hij nu genezen is. Hij had het niet echt in een ernstige en levensbedreigende vorm, maar hij had het wel en daar gaat het om.
Ik vond het heel erg moeilijk om erover te schrijven en heb er dan ook een hele tijd over gedaan. Het was echt moeilijk, tijdens de laatste alinea heb ik ook hard moeten huilen...
Ik vond het heel erg moeilijk om erover te schrijven en heb er dan ook een hele tijd over gedaan. Het was echt moeilijk, tijdens de laatste alinea heb ik ook hard moeten huilen...
Echt, dat is het grootste compliment dat ik ooit heb gekregen, héél erg bedankt! =DJij kan echt goed schrijven weet je dat!!!
- Bellenblaas.x
- Potlood
- Berichten: 97
- Lid geworden op: 02 apr 2008 09:41
Ik ben het helemaal met Lisa eens!
Geweldig geschreven Imke!
Geweldig geschreven Imke!
Just close your eyes and keep your mind wide open
Ik had dit verhaal al eens gelezen, maar toen ik hem tegenkwam moest ik het gewoon nog een keer lezen omdat het al een tijdje geleden was. Het blijft een mooi en ontroerend verhaal, echt heel er mooi gedaan Imke! <3
And you can't fight the moment of truth in your lies.