“In de weken dat ik met hem samenwerkte, ik weet niet, we leerden elkaar zo goed kennen” spreekt Marieke rustig. Ze ruikt aan de kaneelthee in haar beker, daarna kijkt ze op naar haar oudere zus, Mireille.
“Iedere avond, na onze dienst, zaten we nog te kletsen. Als het lekker weer was zaten we buiten, in de tuin, als het regende naast elkaar op de bank.” Tranen schitteren in de ogen van Marieke.
“Ik wist het” spreekt Mireille in gedachten. Ook zij houdt een kop thee tussen haar handen ingeklemd. Marieke kijkt haar zus vragend aan.
“Ik hoorde het in je stem, als je over hem sprak. Zoveel.. passie en liefde sprak je uit. Je ogen schitterde als je het over hem had. Dat had ik nooit eerder bij je gezien, nooit.” Marieke knikt. Diep van binnen wist ze dat ze straalde. Ze straalde sinds de dag dat ze Sam had ontmoet op haar nieuwe werkplek.
“Ik mis hem Mir” fluistert Marieke terwijl ze Mireille recht in de ogen aankijkt.
“Het is zo onwerkelijk, niemand wist wat wij samen hadden. Zelfs jij niet. Het kon ook niet, het mocht niet. Hij had een vriendin, daar had ik respect voor. Het is nooit mijn intentie geweest om meer gevoelens bij hem los te maken dan die voor een enkele vriendschap. Nooit, ik wilde niet kapot maken wat hij had met zijn vriendin.” Marieke zwijgt, Mireille zwijgt. Ze staren naar de eikenhouten vloer in de kleine, gezellige woonkamer van Mariekes huis. Mireille voelt een vreemd soort medelijden voor haar zusje. Ze ziet dat er van de, vrolijke en open Marieke van de laatste weken niet veel meer over is.
“Onze eerste zoen, Mireille, het was zo mooi. Zo romantisch, alles leek perfect. Alles was ook perfect. Ik mis hem, Mireille, ik mis hem zo,” Een verdwaalde, eenzame traan glijdt over de wang van Marieke.
“Vertel eens over die eerste zoen, hoe ging dat?” Met gemeende interesse stelt Mireille de vraag. Ze gaat rechtop in de stoel bij het raam zitten en wacht geduldig af.
“Het was zo mooi. Hij had net met zijn vriendin gebeld, ik weet niet of hij ruzie had gemaakt, maar hij zonderde zich af. Hij stond alleen helemaal achter in de tuin. Hij leunde tegen de schutting, staarde voor zich uit in het niets en ik zag hem zuchten.” Even wacht Marieke, ze denkt terug aan die avond. De avond van de eerste zoen.
“Gaat het?” Vraagt Marieke voorzichtig, ze wil zich niet opdringen. Sam knikt, twijfelt en begint dan te vertellen.
“Ik had net Sas aan de telefoon, Saskia. Ze was kwaad, misschien zelfs in de war. Het gaat niet zo goed op haar werk, vind ze zelf. Ik heb haar gezegd dat we er straks, als ik thuis ben over kunnen praten. Maar ze luisterde niet. Ze wilde perse aan de telefoon het een en ander bespreken. Ik weet niet Mariek, ze is zo veranderd de laatste tijd.” Sam slaakt een zucht. Draait zijn lichaam een kwartslag en kijkt Marieke recht in haar ogen aan.
“Ze is niet meer de leuke, spontane vrouw die ik ooit leerde kennen. Ze lacht niet meer, ze moppert aan een stuk door. Ze geniet niet meer, ziet alleen de verkeerde dingen. Ik weet het niet Marieke, ik zie er tegenop om naar huis te gaan omdat ik weet dat zij in mijn huis zal zijn. Dat hoort niet. Ze is mijn vriendin, misschien wel mijn toekomstige vrouw, ik hoor naar haar te verlangen. Maar dat voel ik niet meer, al weken niet.” Na zijn woorden slaakt Sam nogmaals een zucht. Hij stopt zijn telefoon weg in zijn broekzak en kijkt Marieke enkele minuten recht in haar ogen aan. Marieke kijkt terug. Ze voelt de spanning tussen Sam en zichzelf oplopen. Ze knijpt haar ogen ietsjes samen, tot spleetjes. Dan ziet ze hoe Sam zich voorzichtig naar haar toebuigt, hij streelt haar haren en zoent haar. Rustig, hij laat haar wennen, kijkt haar voor de zekerheid nog een keer goed in de ogen. Dan voelt Sam hoe Marieke zijn zoen beantwoord.
Na de zoen is het stil in de tuin. Zelfs de wind lijkt te zijn verdwenen. Marieke kijkt verlegen op naar Sam, hij glimlacht terug. Toch ziet Marieke een vreemde glans in zijn ogen, een glans van twijfel en verdriet.
“Dit hoort niet” fluistert Marieke. Sam knikt. “Dit hoort niet” beaamt hij, waarna hij Marieke nogmaals zoent.
“Die avond heeft hij mij naar huis gebracht. Voor het eerst, hij heeft mij al eens bij het station afgezet, maar die avond zette hij mij thuis af.” Marieke huilt. De gedachten aan Sam doet haar pijn. Ze mist hem, hoewel ze de liefde voor hem nog altijd door haar lichaam voelt stromen lijkt het verdriet en het gemis alles te overheersen.
Mireille is opgestaan, ze is naast Marieke gaan zitten en troost haar. Ze wrijft zachtjes over haar rug en veegt met een zakdoekje de tranen van Marieke’s wangen.
“Ik mis hem zo Mireille, alles in mijn lichaam doet pijn. Aan hem denken is bijna te pijnlijk, toch denk ik aan hem, ik mis hem.” Marieke laat zich troosten, ze laat haar hoofd tegen de borst van haar oudste zus rusten en denkt terug aan Sam. Aan zijn lieve woorden, zijn stralende ogen en aan zijn mooie gezicht.
“Na die avond, van de eerste zoen, kwam hij wel eens langs. De ene keer overdag een enkele keer midden in de nacht. Hij heeft zitten huilen, hier op de bank. Ik heb hem getroost, zoals jij mij nu probeert te troosten, Mireille.” Marieke kijkt omhoog, naar het gezicht van Mireille.
“Hij huilde omdat hij het ook niet meer wist, hij wist het echt niet meer. Hij hield van mij, ik van hem. Maar hij wilde Saskia niet in de steek laten, dat wilde ik ook niet. Ik vond het vreselijk om hem zo te zien, toch bleef ik op die momenten naar hem kijken. Ik wilde hem niet alleen laten, ik kon hem niet in de steek laten.” Mireille knikt, ze knikt begrijpend. Ze is blij dat Marieke eindelijk tegen haar spreekt, dat ze eindelijk haar gevoelens uit.
“We zijn zelfs samen een keer gaan zwemmen, midden in de nacht. Na onze gezamenlijke dienst zijn we in zijn auto naar een meer in het buurt gereden. Hij sprong zonder pardon het water in, ik kon niets anders dan hem volgen.” De gedachten van Marieke dwalen af naar die avond.
“Je bent gek man!” Sis Marieke, ze kijkt angstig om zich heen. Voor haar, in het diep zwarte water van het meer, zwemt Sam.
“Kom erbij!” Lacht Sam, hij gebaart dat Marieke het water in moet komen. Marieke twijfelt, het is warm nog altijd boven de twintig graden. Marieke kiest. Ze kiest voor Sam, voor het koele water en voor het samen zijn met de man waarvan ze houdt.
“Ik ben nog gek ook” glimlacht ze als ze voorzichtig het water inloopt. Sam lacht, spettert haar nat en trekt haar dan zonder pardon het water in. Een schelle kreet klinkt uit de keel van Marieke.
“Gek!” Scheld ze lachend, ze hapt naar adem als ze weer boven water komt.
“Ikke? Gek? Nee toch, is het echt zo erg met mij?” Sam lacht naar Mariek, waarna hij haar kort zoent.
“Er houdt een gek van je, kan je daarmee leven?” Fluistert hij zachtjes waarna hij haar nogmaals zoent. Marieke knikt, sluit haar ogen tijdens de zoenen van Sam en zoent teder terug.
“Jouw liefde houdt mij in leven, gek. Zonder jouw liefde weet ik mij geen raad, ik hou van je, jij bent mijn eigen lieve gek!” Marieke slaat haar armen om Sam heen. Het kippenvel staat op haar armen, het water is kouder dan verwacht.
“Ik laat je nooit meer gaan Marieke, je bent voor altijd van mij” straalt Sam waarna hij zijn armen om de smalle schouders van Marieke slaat.
Marieke schud haar hoofd. Ze probeert de gedachten aan Sam uit haar hoofd te krijgen, maar het lukt haar niet. Waar ze ook aan denkt, waar ze ook naar kijkt, alles doet haar denken aan Sam.
“Hij kon zo lief en gek doen. Zijn grapjes, ze waren zo schattig. Hij was zo goed in zijn werk, je zag zijn cliënten en collega’s opleven als hij in de buurt was.” Marieke staat op. Ze gaat voor het raam staan en slaat haar armen over elkaar.
“Toen Debbie mij vanacht belde, mijn hart stond stil, ik voelde mij verlamt. Ik kon geen woord meer uitbrengen. Ik kon niet meer helder denken. Ik heb geen afscheid van Debbie genomen, ik geloof dat ik de telefoon uit mijn handen heb laten vallen.” Rustig laat Marieke haar blik door de kamer glijden, in de hoek, net naast haar open keuken ligt de telefoon op de vloer, kapot.
“Ik kon het niet geloven, dood, hoe kan Sam nou dood zijn? Hij kan niet dood zijn, het is vast een ander. Ik heb alle scenario’s vanacht door mijn hoofd laten gaan. Misschien had een ander zijn motor gestolen, misschien was het een grap van zijn vrienden. Misschien hadden ze de verkeerde motor gevonden, misschien… Wat ik ook bedacht Mireille, het kon niet zo zijn dat Sam was overleden. En het kan nog steeds niet!” Zonder dat Marieke het doorheeft heeft ze haar handen tot een vuist gebald.
“Toch is het zo Marieke, ik ben eerlijk tegen je. Sam is overleden, hij is geidentificeerd door zijn ouders en door Saskia. Hij is er niet meer, hij zal nooit meer komen. Het doet pijn Marieke, zelfs ik voel verdriet om zijn dood, maar het is de waarheid.” De woorden van Mireille dreunen na in het hoofd van Marieke. De waarheid is hard, ondragelijk pijnlijk.
“Ik mis hem, wat moet ik zonder hem? Wie is nu mijn maatje op mijn werk? Ik kan niet zonder hem leven, echt niet.” Zachtjes snikkend laat Marieke zich langs de ramen naar beneden zakken. Ze slaat haar handen voor haar gezicht en huilt. Ze huilt aan een stuk door. Mireille laat haar huilen, ze weet dat ze haar zusje nu niet kan troosten.
Honderden beelden schieten door het hoofd van Marieke. Ze ziet zichzelf naast Sam op de bank. Ze ziet zichzelf samen met Sam in het water. Ze ziet Sam voor zich, hoe hij op zijn motor stapte. Ze ziet het beeld van Sam, hoe hij midden in de nacht voor haar huis stond. En even lijkt ze zelfs zijn stem te horen, zijn warmte te voelen en zijn armen om haar heen te voelen.
Maar als ze haar ogen opent ziet ze dat het niet de armen van Sam zijn die ze voelt. Het zijn de armen van Marieke, die haar voorzichtig omhoog helpen en naar de bank duwen.
“Marieke, ik heb nagedacht. Ik blijf vanacht bij je slapen, morgen kiezen we kleding uit voor de begrafenis. Dan gaan we s’middags afscheid nemen van Sam. Morgen blijf ik ook bij je slapen, ik zal mee gaan naar de begrafenis. Ik laat je voorlopig niet alleen. Ik denk dat het nu beter voor je is dat je wat probeert te slapen, ik haal een deken voor je.” Na die woorden verlaat Mireille de woonkamer. Enkele seconden later hoort Marieke de houtenvloer van haar slaapkamer kraken als Mireille op zoek is naar een deken.
Die avond, tijdens het avond eten dat Mireille heeft klaargemaakt, krijgt Marieke geen hap door haar keel. Normaal vind ze het eten van Mireille heerlijk, normaal geniet ze van de aanwezigheid van Mireille, maar vandaag is alles anders.
“Je moet wel iets eten Mariek, je lichaam heeft juist nu energie nodig.” Probeert Mireille nog, maar Marieke schud enkel moedeloos haar hoofd. Ze prikt met haar vork in de spaghetti, ze roert met haar lepel door de tomatensaus en uiteindelijk neemt ze een klein hapje van de salade.
“Het smaakt lekker” liegt ze terwijl ze zichzelf dwingt om nog een hap van de salade te nemen. Mireille schud glimlachend haar hoofd.
“Ik zie aan je dat je het nu niet lekker vindt, dat geeft niet, je lichaam is in de war, dus je smaakpapillen ook.” Marieke knikt, alles binnen in haar is in de war.
“Ik zal nooit meer met Sam eten, nooit meer. Niet meer op mijn werk, niet meer hier en ook niet meer stiekem in zijn huis. Nooit meer.” Met holle ogen staart Marieke met een lege blik in haar ogen voor zich uit. Haar huid is grauw, haar wangen schraal van de tranen die ze heeft gehuild.
“Toen ik voor het eerst bij Sam thuis at gierden de zenuwen door mijn lijf. Zijn vriendin was op zakenreis, maar ik was er niet gerust op. Ik giechelde aan een stuk door, was vreselijk nerveus en schrok van ieder geluid dat op een dichtvallende deur leek.” Marieke glimlacht, de gedachten aan Sam doet haar even opbloeien.
“Het eten was heerlijk, Sam had gekookt. Hij kon goed koken, wist de juiste kruiden te kiezen en maakte van iedere maaltijd iets speciaals. Ook die eerste keer in zijn huis.” Marieke denkt terug, terug aan hoe ze tegenover Sam aan tafel zat.
Tien waxinelichtjes aan iedere iedere zijde van de tafel verlichten het eten dat in schalen is opgediend. Met ogen die schitteren van bewondering bekijkt Marieke het eten. Ze snuift de geur van vers gebakken vlees op.
“Het ruikt heerlijk” glundert ze als Sam tegenover haar plaats neemt. Sam glimlacht dankbaar.
“Zal ik voor je opscheppen?” Sam neemt het bord van Marieke aan. Uit alle schalen die op tafel staan schept hij eten op het bord. Daarna vraagt hij Marieke of het genoeg is.
“Meer dan genoeg” antwoord Marieke dankbaar die naar de grote hoeveelheid eten op haar bord kijkt. Sam knikt, overhandigt het bord aan Marieke en schept dan zijn eigen bord vol.
“Je bent gespannen, ik zie het aan je. Saskia is op zakenreis, dat had ik je vertelt toch?” Marieke knikt op de vraag van Sam. Hij had allang vertelt dat Saskia een week weg zou zijn.
“Wat vind je van mijn huis? Eerlijk he?” Sam neemt een hap van het eten op zijn bord. Het is duidelijk dat hij honger heeft, het is ook ver na achten en zijn laatste maaltijd vond plaats rond het middaguur.
“Schitterend, het lijkt op mijn huisje, vind je niet?” Marieke neemt voorzichtig een hap van de groente op haar bord. Het smaakt goed, heel goed zelfs.
“Ja vooral de houten vloeren lijken op elkaar, jij hebt toch ook hout op de vloer?” Marieke knikt, toen ze in haar huisje trok lag de schitterende houten vloer er al, ze heeft er nooit iets mee hoeven doen.
“Je hebt heerlijk gekookt” complimenteert Marieke Sam na een tijd van stilte. Sam glimlacht en eet zwijgend door. Marieke volgt zijn voorbeeld, ze heeft geen woorden nodig. Ze geniet van het moment zoals het is, zonder woorden.
“Die avond heb ik bij Sam geslapen, tegen middernacht was ik Saskia vergeten.” Marieke staat op van haar stoel.
“De uren die ik bij Sam was en samen met hem doorbracht leken een sprookje, ik leefde in de hemel…” Bij de gedachte aan de hemel slaat Marieke dicht. Ze weet zeker dat Sam in de hemel zal komen, ondanks dat hij Saskia bedroog.
Dinsdagochtend schiet Marieke laat wakker. Het is al na elven als ze zich naar de douche begeeft. Na een korte blik in de spiegel te hebben geworpen komt Marieke tot de conclusie dat ze slecht geslapen heeft. De wallen onder haar ogen zijn het levende bewijs van een slechte nachtrust.
“Hoi Marieke, ik wilde je net wakker gaan maken. Ik heb wat brood voor je klaargemaakt.” Mireille klopt op de deur van de badkamer waarna ze zonder op antwoord te wachten binnenstapt.
“Lief van je Mir, heel lief.” Met een washand doorweekt met ijskoud water wrijft Marieke verwoed over haar gezicht, alsof haar wallen spontaan zouden verdwijnen door het koude water.
“De rouwkaart van Sam is binnen, ik vind het snel.” Mireille leunt tegen de deurpost aan en bekijkt haar zusje eens goed. Ze ziet er slecht uit, haar schouders hangen naar beneden en de grauw kleur van haar gezicht is nog altijd niet verdwenen.
“Sam wist wat hij wilde, zijn begrafenis heeft hij lang geleden al eens uitgeschreven, na de dood van zijn jongste nichtje.” Na die woorden verlaat Marieke de badkamer, er druppelen waterdruppels van haar gezicht op de vloer, de houten vloer.
“Moet ik je helpen bij het kiezen van kleding voor morgen?” Vraagt Mireille die Marieke is gevolgd naar haar slaapkamer.
“Nee dat hoeft niet” antwoord Marieke. Ze weet precies welke kleding ze morgen zal dragen, haar mooiste kleding, de kleding die Sam het mooiste vond. Dat was zijn wens. Misschien wel zijn laatste wens.
Onderweg naar het mortuarium wordt er niet veel gesproken in de auto. Mireille concentreert zich op het verkeer terwijl Marieke nadenkt. Ze denkt terug aan haar laatste momenten met Sam.
“Het is al elf uur geweest, onze dienst zit erop” fluistert Marieke die met haar hoofd op de borst van Sam ligt, haar onderbenen bungelen over de armleuning van de houtentuinbank.
“Ik zit wel goed zo” fluistert Sam. Hij laat zijn vingers door het haar van Marieke glijden, Marieke glimlacht en geniet van de aanraking van Sam.
“Ik zou voor eeuwig hier kunnen blijven, hier samen met jou.” Sam knikt, hij is het eens met de woorden van Marieke.
“Ik hou van je Mariekje, heel veel. Voor altijd. Maar nu moeten we gaan, ik breng je naar huis.” Marieke knikt. Ze weet dat Sam niet kan blijven zitten, er wacht thuis in zijn eigen huis een vriendin op hem.
“Nog heel even” smeekt Marieke, ze streelt het gezicht van Sam.
“Nog heel even dan” beaamt Sam, die nog even intens geniet van het moment.
Tranen vullen de ogen van Marieke. De kamer om haar heen is wit, aan de rand bij de muur staan bloemen. Veel bloemen. Verder is er niet veel kleur in de kamer, op de bekleding van de kist na.
“Ik laat u alleen” de begrafenisondernemer verlaat de kamer. Hij sluit de deur zonder een enkel geluidje te maken. Zachtjes wiegt Marieke heen en weer, haar linkerhand omsluit de rechterhand van Mireille. Ze vindt steun bij Mireille.
“Wat is hij wit” fluistert ze zachtjes. Ze doet een stap in de richting van de houtenkist. Mireille loopt met haar mee.
“Hij had nooit veel kleur in zijn gezicht, maar nu…” Marieke stopt met praten. Ze laat de hand van Mireille los en loopt naar de kist toe. Ze streelt het hout van de kist, laat haar blik over het lichaam van Sam glijden en laat uiteindelijk haar blik op zijn gezicht rusten.
“Het is net of hij slaapt, net of hij zo wakker kan worden. Zijn gezicht is nog mooi gaaf, zou hij pijn hebben gehad? Of zou hij in een keer…” Verder spreekt Marieke niet. Ze voelt de hand van Mireille op haar schouder. Ze legt haar eigen hand op Mireilles hand en zwijgt.
Voorzichtig pakt Marieke met haar vrije hand de hand van Sam vast. Ze streelt de rug van zijn hand, hij voelt koud aan, zijn hand is zwaar.
“Zijn haar zit niet goed. Hij had zijn haar nooit zo, hij deed niet veel met zijn haar, dat was niet handig met zijn motor helm. Zijn haar zat goed als hij wakker werd, daar hoefde hij niets aan te doen.” Zonder nog op Mireille te letten loopt Marieke naar het hoofd van Sam toe. Voorzichtig, met trillende vingers, laat ze haar hand door zijn haren glijden.
“Zijn haar voelt niet dood aan” fluistert ze zachtjes, terwijl ze opkijkt naar Mireille die tranen in haar ogen heeft. “Zo hoort zijn haar, nonchalant, zo was hij.” Na die woorden loopt Marieke terug naar haar zus. Ze zoekt steun bij haar zus en vindt deze steun.
“Sam…” stamelt ze dan zachtjes. Ze wil nog iets tegen hem zeggen. “Sam, jongen…” Mireille kijkt naar haar zusje. Ze ziet dat ze huilt.
“Ik laat je even alleen” zegt Mireille dan, het geluid van haar stem klinkt hard door de kamer heen. Zonder op een antwoord van Marieke te wachten verlaat Mireille de kamer, ook zij sluit de deur zonder een enkel geluid te maken.
“Sam, ik mis je. Ik mis je stem, je lieve rustige stem. Ik mis je warmte, je bent zo koud. Kon ik je blauwe ogen nog maar een keer bekijken, nog maar een keer zien. Het is net of je slaapt, misschien slaap je ook wel, alleen krijg ik je nooit meer wakker.” Marieke streelt de wang van Sam. Ook zijn gezicht is koud.
“Niemand weet wat wij hebben, niemand van ons werk en niemand van jouw familie. Wat moet ik zonder jou? Ik kan mijn gevoel alleen met Mireille delen, zij kent de waarheid. Niemand anders kent de waarheid, onze relatie, het was een grote leugen naar de buitenwereld.” Zachtjes begint Marieke te snikken. Ze mist de woorden van Sam, ze zou zo graag zijn raad willen vragen.
“Ik moet verder zonder jou he? Het is echt, echt voorbij. Ik zal je missen, maar ik kom naar je toe. Nu nog niet, ik kan Mireille niet achter laten, maar ik zal je weer ontmoeten. Later, in de hemel, kunnen we echt samen zijn. Ik zal je missen, ik zal je nooit vergeten, nooit. Dag Sam, kon ik je maar voor eeuwig vasthouden, voor eeuwig en altijd…” Met de wetenschap dat ze Sam nooit meer zal zien verlaat Marieke de kamer. Bij de deur kijkt ze nog een keer naar het gezicht van Sam, nooit zal ze het gezicht terug zien. Hoe sterk haar woorden ook klonken, dat ze Sam terug zou zien, zelf gelooft ze er niet in.
“Dag Sam” fluistert ze bijna onhoorbaar. Daarna valt de zware deur achter haar dicht.
De dag van de begrafenis valt Marieke zwaar. Het kost haar moeite om haar bed uit te komen. Ze ziet op tegen de begrafenis. Ze weet dat alle woorden van medeleven uit zullen gaan naar Saskia, ze weet dat de mensen met hun gedachten bij Sam zijn die voor hen onlosmakelijk verbonden is met Saskia. Ze weet dat zij geen rol zal spelen, ze weet zelfs dat ze geen woord uit zal kunnen brengen op de begrafenis. Geen laatste woord voor Sam en geen laatste, medelevende woorden voor Saskia.
“Sam haatte begrafenissen. Hij haatte mensen in zwarte kleding, met zwarte make-up en grauwe gezichten. Hij vond dat je ook feestelijk afscheid van iemand kon nemen. Nu heeft hij zijn eigen feestelijke begrafenis, toch zal er niet gelachen worden. Arme Sam, onder deze begrafenis komt hij niet uit.” De laatste woorden van Marieke voelen dubbel aan en als ze niet zo intens verdrietig geweest was zou ze gelachen hebben.
“Denk je dat Sam ‘aanwezig’ is op zijn eigen begrafenis? Dat zijn geest hier nog ronddwaalt?” Marieke kijkt haar zus vragend aan. Mireille haalt haar schouders op, eet haar mond leeg en antwoord dan rustig.
“Ik denk het wel, voor hen die willen dat hij erbij is zal hij er zijn. Mensen die hem laten gaan, al afscheid hebben genomen zullen zijn aanwezigheid niet voelen.” Marieke denkt na over de woorden van Mireille, ze klinken zweverig alsof ze uit een oud mythisch boek overgenomen zijn.
“Voor mij zal hij er zijn, ik wil hem nog niet laten gaan. Misschien laat ik hem wel nooit gaan, hij is een deel van mij en ik een deel van hem…” Marieke neemt een slok van haar thee, eten doet ze niet, daar voelt ze zich te beroert voor. Mireille zwijgt, ze zou zoveel wijze woorden kunnen spreken, over laten gaan en over laten rusten, maar ze weet dat het nog te vroeg is voor die woorden. Ze ziet dat Marieke niet toe is aan wijze woorden, ze is alleen nog maar toe aan een wijze, liefdevolle arm om haar heen.
“Zouden mensen denken dat het Sam zijn eigen schuld is? Dat hij dood is?” De vraag van Marieke lijkt uit het niets te komen. Mireille schud haar hoofd, ze kan het zich niet voorstellen.
“Hij reed altijd te hard op zijn motor. Minimaal twintig kilometer te hard, het liefste veertig kilometer. Nooit vijftig, uit angst dat hij zijn rijbewijs kwijt zou raken. Hij voelde meer angst bij de gedachte dat hij zijn rijbewijs kwijt zou raken dan dat hij zijn leven zou verliezen…” Na die woorden begint Marieke te huilen. Ze weet dat Sam van motorrijden hield, zijn motor betekende veel voor hem.
“Toch reed hij nooit te hard met mij achterop zijn motor, met mij was hij wel voorzichtig.” Mireille knikt, ze luistert en spreekt dan de woorden uit die ze al eerder uit had willen spreken;
“Wat hij nou ook maar voorzichtig met zichzelf geweest” Een stilte valt, een lange stilte vol eenzaamheid, vol onrustige gedachten en vol verdriet.
Het is druk op de begraafplaats als Marieke het grote grindpad oploopt gevolgt door Mireille. Al gauw ziet ze bekende, ze ziet de ouders van Sam, ze huilen. Ze ziet zijn oudste zus, met haar twee kinderen, moeder huilt de kinderen spelen met de witte grindsteentjes. Even later ziet de Debbie en Moniek, twee collega’s staan. Ze hebben beide rode ogen, maar ze huilen niet.
“Hoi Deb, dag Moniek. Dit is mijn zus Mireille. Gecondoleert.” Rustig schud Marieke de handen van haar collega’s. Formeel knikt ze hen toe waarna ze een stap achteruit doet.
“Ik heb er geen woorden voor” stamelt Moniek. Ze zoekt in haar handtas naar een zakdoekje. Debbie knikt, ook zij heeft er geen woorden voor.
“Zullen we?” Knikt Marieke die in haar ooghoek ziet hoe alle aanwezige personen op de begraafplaats zich in beweging zetten. Debbie knikt, Moniek knikt, ze volgen Marieke die hand in hand met Mireille loopt.
Een grote groep mensen verzamelt zich rondom het toekomstige graf van Sam. Er zijn kleine kinderen bij, neefjes en nichtjes van Sam. Er zijn oudere dames bij, tantes van Sam.
“Welkom dat u allen bent gekomen. Zoals Sam zou hebben gezegd, ‘dat had niet gehoeven, zo speciaal is het nou ook weer niet’.” Er wordt gelachen, maar niet van harte.
Er wordt gesproken, verschillende mensen spreken woorden uit. Ze richten zich op Saskia, ze knikken haar toe met pijn in hun hart. Ze uiten hun medeleven en spreken dan hun woorden uit. De woorden gaan over Sam, over zijn leven. Over zijn karakter, zijn humor, zijn werk en natuurlijk gaat het over Sam en Saskia. Hoe Saskia verder moet zonder haar vriend, haar man.
Plotseling spreekt er iemand over een verloving. Een verloving van Sam en Saskia.
“Hij droeg een ring bij zich, hij stierf met de ring voor Saskia in zijn zak. Misschien wel het belangrijkste moment van zijn leven heeft nooit plaatsgevonden door zijn tragische dood. Saskia, ik zal je voor altijd zien als de vrouw van Sam. Vanaf nu aan ben je mijn schoonzusje, jij draagt Sam in je. Bedankt.” Na die woorden stapt de oudste zus van Sam van het verhoogde plateau af. De ceremonie gaat door, maar Marieke hoort niets meer. Ze denkt aan de woorden, een verloving met Saskia. Ze voelt zich verraden.
‘Betekende ik dan niets?’ schiet het door haar hoofd. ‘Was alles dan gelogen?’ denkt ze verder. ‘Waarom wilde Sam met Saskia trouwen, hij hield van mij, hij hield alleen van mij’ Marieke sluit haar ogen, ze probeert haar gedachten op een rijtje te zetten, maar het lukt haar niet. Als verdoofd loopt ze met de stoet mensen mee. Ze gooit wat zand op de kist van Sam, ze gooit een roos op zijn kist. Daarna voegt ze zich bij al die mensen die haar voorgingen en begint ze te huilen. Tranen van verdriet, van verraad en eenzaamheid vallen op de grond. Ze spatten uiteen op de eeuwig witte kiezelstenen.
Er worden nog meer woorden gesproken. Woorden die een definitief afscheid vormen. Marieke luistert, ze wacht af en probeert helder te denken.
“Sam, we zullen je missen. Je was te jong, je had nog zoveel jaren te gaan. Je grootste liefde werd je fataal, het was jouw keuze niet, je had nog zoveel om voor te leven. Rust zacht Sam, wij zullen je nooit vergeten.” Na die woorden verlaat de grote groep mensen, gehuld in donkere kleding, de begraafplaats.
Marieke is al bijna bij de grote toegangspoort als ze haar naam achter haar hoort. Een bekende stem klinkt zacht achter haar. Het is de stem van Saskia. Het kost Marieke moeite om te luisteren en stil te staan. Het liefste zou ze weg rennen, weg van Saskia die blijkbaar zoveel meer voor Sam betekende dan zij zelf. Weg van de begraafplaats, weg van al het verdriet.
“Marieke, wacht, Marieke” Saskia komt naast Mariek staan. Ze draait zich naar Marieke toe. Ze kijkt Marieke bang en onzeker aan. Er ligt een duidelijke twijfel in haar ogen. Terwijl ze de juiste woorden zoekt om tegen Marieke uit te spreken pakt ze onzeker de handen van Marieke vast. Ze kijkt haar vol medeleven aan. Als ze ziet dat Marieke huilt reikt ze haar een zakdoekje aan en begint dan te spreken.
“Ik weet het Marieke, ik weet meer dan jij denkt. Vlak voor zijn dood heb ik met Sam gesproken. We hebben uren zitten kletsen.” Saskia slikt, zij denkt evenals Marieke aan de dag waarop Sam overleed.
“Hij heeft mij vertelt hoe hij over onze relatie dacht. Ik begreep hem, ik voelde wat hij voelde, ik dacht wat hij dacht.” Marieke luistert ingespannen naar de woorden van Saskia.
“Sam hield niet meer van mij, niet genoeg om ‘samen’ te zijn. Ik hield ook niet meer zoveel van hem dat ik mijn leven met hem wilde delen. Hij heeft mij vertelt over jou. Over jullie.” Er valt een kille stilte. Marieke twijfelt, of ze iets moet zeggen, maar nog voor ze heeft kunnen besluiten spreekt Saskia verder.
“Hij was gek op je, wilde niet te snel gaan voor jou. Ik heb hem nog nooit zo gelukkig gezien, zijn hart was bij jou, alleen bij jou.” Saskia huilt, het doet haar pijn om te beseffen dat Sam niet meer van haar hield.
“Toen hij overleed was hij op weg naar jou. Hij wilde met jou praten, zijn liefde formeel verklaren. Hij had zelfs een ring bij zich, die ring heb ik gekregen van de politie.” Saskia haalt een zwart doosje uit haar handtas.
“Die ring is niet voor mij, hij was voor jou bedoelt. Deze ring symboliseert de liefde die Sam voor jou voelde, niet voor mij. Daarom wil ik dat jij deze ring draagt, hij komt jou toe, niet mij.” Na die woorden drukt Saskia een zwart doosje in de handen van Marieke. Nadat Marieke het doosje met bevende handen heeft geopend en de prachtig schitterende ring, met de initialen van Sam en haar erin, heeft aanschouwd, keert Saskia zich van Marieke af.
“Tot ziens Marieke” spreekt ze kalm, na die woorden loopt Saskia bij de hevig geëmotioneerde Marieke vandaan. Ze volgt de stoet mensen die de begraafplaats verlaten. Nog een keer kijken de beide vrouwen om, ze glimlachen naar elkaar, met pijn in hun hart.
De Geheime Waarheid
Moderator: Patrick
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
De geheime waarheid is, dat ik knap jaloers ben. Op de vlotte manier van schrijven, in details en toch lekker lopend. En op het verhaal, echt een goed verhaal met een verrassend einde.
Het is vaak ploeteren om een lang verhaal vloeiend en kloppend te houden.Bij mij tenminste wel.
Dit verhaal lijkt heel gemakkelijk te zijn geschreven. En dat is een compliment waard!
J++
Het is vaak ploeteren om een lang verhaal vloeiend en kloppend te houden.Bij mij tenminste wel.
Dit verhaal lijkt heel gemakkelijk te zijn geschreven. En dat is een compliment waard!
J++
J++
O wat lief, je maakt mij hartstikke verlegenJ++ schreef:De geheime waarheid is, dat ik knap jaloers ben. Op de vlotte manier van schrijven, in details en toch lekker lopend. En op het verhaal, echt een goed verhaal met een verrassend einde.
Het is vaak ploeteren om een lang verhaal vloeiend en kloppend te houden.Bij mij tenminste wel.
Dit verhaal lijkt heel gemakkelijk te zijn geschreven. En dat is een compliment waard!
J++

Thanks
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Zeer mooi! 

Sommige dingen zijn niet met woorden te beschrijven.
Wel met gevoelens.
Wel met gevoelens.
Sorry dat was ik, denk per ongeluk uitgelogtAnonymous schreef:een woord dan maar: wow, oke tweede: SUPER!!!
