Lavendel in Mei

Strijk hier neer om te zwijmelen in het maanlicht over de Liefde en Romantiek.
Plaats reactie
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Mijn vriendinnen waren jaloers geweest. Keer op keer peperden zij mij in dat ik een bofkont was. Een bofkont omdat mijn zus een rijke man aan de haak had geslagen. Een bofkont omdat ik iedere zomer en iedere vakantie rust kon vinden op het landgoed van haar en haar man.
En uiteindelijk zwijmelde menig van mijn vriendinnen weg bij het zien van de trouwfoto's van Liz en Thom. Ze smolten als ze Thom in zijn trouwpak zagen en ze voelden echte jaloezie wanneer ze de foto zagen waarop Thom zijn geliefde in zijn armen hield en haar zoende.
En als ik niet intens gelukkig was geweest voor Liz, dan was ook ik jaloers geweest. Dan had ik gewenst dat ik haar was. Het draaide niet om Thom, het draaide om Liz. Dat ik netjes was, zoals zij. Dat ik beschaafd was zoals zij. Maar die gevoelens en wensen kregen de kans niet. Niet bij mij. Terwijl ik mijzelf voorhield dat ik nooit een leven zou kunnen leiden vol rijkdom en pracht en praal, leefde ik verder. Tevreden met mijn twee-kamer-appartement en mijn part-time baan in een ziekenhuis. Ik genoot van het zijn van een goede verpleegkundige. Want dat was wat ik altijd al wilde zijn. Niets meer en niets minder.


Hoofdstuk 1

Het was tijdens mijn studietijd dat mijn moeder en ik elkaar als vreemden zagen. Ik miste het respect van mijn moeder voor mij, als haar kind. Ik miste de steun om goed te studeren en tevreden te zijn met wie ik was. Ik miste mijn moeder.
Die vier studiejaren maakten onze relatie er niet beter op. Als mijn moeder over mij sprak, noemde ze mij bij mijn naam. Nooit was ik haar dochter, haar jongste dochter, haar studerende dochter of haar lieve dochter. Ik had een naam gekregen bij mijn geboorte en daar maakte ze gretig gebruik van.


'Houdt je moeder meer van rood of van groen?' Ik schrik op als Thom mijn kamer binnenkomt. Hij heeft twee klerenhangers in zijn hand. Aan de linker hanger hangt een schitterende groene jurk, kleine glinsterende diamanten zijn op netjes afgewerkte borden bevestigd. De rechter hanger valt in het niet bij de prachtige rode jurk die over de hanger heen is geslagen. 'Wat denk je?' Dringt Thom aan. Ik sta op en loop op Thom af. De groene jurk zou mijn moeder prachtig staan, haar donkere, zwarte haren zouden prachtig passen bij de kleurrijke diamanten.
'Groen.' Weet ik over mijn lippen te krijgen. Het liefst had ik rood gezegd. Wetende dat de rode kleur van de statige jurk mijn moeder totaal zou vervagen. Maar Thom vraagt om mijn oordeel, om wat ik van mijn moeder weet. En mijn moeder houdt meer van groen. Ik kan het Thom niet aandoen om een flater te slaan bij mijn moeder. Hij respecteert haar, zoals zij hem respecteert.
'Sorry dat ik je stoorde. Maar ik wil gewoon de juiste keuze maken. Groen zei je he?' Ik knik.
'Groen.' Thom verdwijnt de gang op, zijn voetstappen klinken nog wat na in het huis.

Morgen zal mijn moeder haar verjaardag vieren. Haar zestigste verjaardag. Haar eerste verjaardag zonder mijn zus. Liz. Ik weet hoeveel verdriet mijn moeder kent nu mijn zus is overleden. Alles waar ze trots op was, waar ze vol van was, lijkt te zijn verdwenen. Het is Thom die haar trots in leven houdt. Thom, mijn zwager, de man van mijn zus. Hij organiseert haar verjaardagsfeest. Vol pracht en praal, op de manier waarop Liz het zou hebben georganiseerd.
Ik voel dat ik zenuwachtig word. Morgen zal ik mijn moeder zien, voor het eerst sinds de begrafenis van Liz. Ik ben bang om mijn moeder in de ogen te kijken. Angst voor een blik vol verwijten, vol haat. Ik ben niet schuldig aan de dood van Liz. Volgens Thom ben juist ík de gene die Liz een waardig sterven heeft toebedeeld. Toch weet ik dat mijn moeder liever mij had zien gaan dan Liz. En wie neemt het haar kwalijk. Liz was alles wat ik niet ben.


'Goud of zilver?' Weer schrik ik op. Thom staat naast mij. Ik draai mijn bureaustoel en bekijk de sieraden die hij in zijn handen heeft.
'Goud.' Antwoord ik emotieloos. Het is de waarheid. Mijn moeder houdt van goud. Als het maar duur is, als het maar zichtbaar is. Liz en ik hadden een hekel aan goud. Zilver was voor ons dat gene dat mooi genoemd mocht worden. Schitterend zilver, het liefst met een klein steentje of een diamant erin. Ik slik. Vecht tegen mijn plotseling opkomende tranen en draai mij van Thom weg. Hij hoeft het gevecht tegen de tranen niet te zien.
'Is er iets?' Typisch Thom. Altijd galant, respectvol en attent. Ik schud mijn hoofd en hoop dat Thom weg zal gaan. 'Jawel, er is wel iets.' Dringt Thom aan. Ik hoor hoe hij de sieraden voorzichtig weglegt. Mijn bureau kraakt als Thom erop gaat zitten. Langzaam draai ik mij om.
'Er is niets. Ik ben druk.' Is mijn antwoord. Het is een leugen en het is Thom die dat als geen ander weet.
'Je liegt al net zo beroerd als Liz. Het is een familietrekje dat jullie mijn blik ontwijken als er een draai aan de waarheid word gegeven.' Ik zucht. 'Nou kom op, wat is er aan de hand?' Opnieuw een typisch Thom-trekje. Zonder omzwaaien, omwegen of moeilijk-doenerij gewoon vragen wat er aan de hand is. 'Is het de verjaardag van je moeder? Wilde jij het organiseren of-'
'Nee, ik wil niets organiseren. Wat mij betreft gaat het hele feest niet door. Ik respecteer je keuze om een mooi feest voor mijn moeder te organiseren. Van binnen ben ik blij dat jij de taak van Liz overneemt. Liz zou het zo gewild hebben. Pracht en praal, op en top. Maar ik ben Liz niet.' Mijn woorden liggen dicht bij de waarheid. Het is de waarheid. En toch is het niet de gehele waarheid. Het stukje haat en liefde tussen mijn moeder en mij laat ik achterwegen. Ik weet dat dit niet het juiste moment is om daarover te beginnen. 'Goud, mijn moeder houd van goud.' Bevestig ik nogmaals. Ik richt mij op mijn computer. Thom begrijpt mijn zwijgen en verlaat mijn kamer.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 2

Mijn gedachten aan Liz worden de laatste dagen overspoeld door de gedachten aan mijn moeder. Het lachende, lieve gezicht van Liz word in mijn dromen vervormd tot het boze, bijna kwaadaardige gelaat van mijn moeder. Ik begrijp het niet. Zo hoort het niet te zijn. Een moeder hoort van haar kinderen te houden, ongeacht het geslacht, de leeftijd of het karakter. Een echte moeder moet iets moois zien in ieder kind, liefde voor het kind moet voorop staan. En waar ben ik zelf in die stroom van woorden. Van ethische beredenering over wat goed is en wat fout zou zijn. Waarom hou ik niet onvoorwaardelijk van mijn moeder. De vrouw die mij opvoedde tot wie ik ben. De vrouw die mij voedde als baby, hulpeloos verloren in haar schoot. Het was weliswaar geen borstvoeding, het was niet haar moedermelk die ik mocht drinken, maar ik kreeg de benodigde voeding binnen.

'Mijn moeder had een postnatale-stress-stoornis. Net na mijn geboorte.' Vertel ik Thom tijdens het avondeten. Hij lijkt te zijn verrast door mijn plotselinge spraakzaamheid. 'Ze wilde wel van mij houden, maar ze kon het niet.' Lusteloos prik ik in de aardappelen. Mijzelf afvragend of de stoornis van toen, nu nog altijd zijn effect zou hebben.
'Ik heb er wel eens iets over gelezen.' Ik luister naar Thom. Hoor flarden van wat hij zegt en knik af en toe instemmend. 'Neem je het je moeder kwalijk?' Het is een directe vraag die Thom mij stelt. Direct genoeg om mij terug te trekken in de werkelijkheid, ver van mijn gedachten vandaan.
'Ik neem het haar niet kwalijk. Een postnatale-stress-stoornis is niemand aan te rekenen. Ik ben haar alleen maar dankbaar dat ze mij niets heeft aangedaan.' Ik sta op en veeg mijn mond af met het linnen servet naast mijn bord. 'Sorry.' Excuseer ik mezelf als ik haastig de eetkamer verlaat. Ik heb medelijden met Thom. Ik moet een gesloten boek voor hem zijn. Een duur apparaat met de bijsluiter in een andere, onbekende taal.

Misschien is het tijd. Tijd om serieus een eigen huisje te zoeken. Om een eigen appartement te vinden, in een grote stad om daar de anonimiteit op te zoeken. Solliciteren zal niet moeilijk zijn. Ziekenhuizen en verpleegtehuizen genoeg waar ze verpleegkundigen nodig hebben. Desnoods zoek ik een psychiatrische instelling op.
Toen ik ontslag nam bij mijn voormalige baan, toen ik de huur van mijn appartement opzegde wist ik dat dit moment zou komen. Het moment dat ik opnieuw de wijde wereld in zou moeten vliegen. Ik had alles voor elkaar, een eigen woning, een goede baan, vrienden in de buurt en het strand om de hoek. Alles waar ik van droomde bevond zich om mij heen.
Maar Liz was mij meer waard. Haar vraag, haar verlangen en haar wens deden mij meer dan wat dan ook. Het gaat ver om te zeggen dat ik mijn leven voor haar had willen geven, ik weet niet of ik het zou kunnen. Maar het leven dat Liz nog bezat, wilde ik zo mooi en prettig mogelijk laten verlopen. Ik gunde het haar, meer dan ik het mijzelf zou gunnen.


Thom klopt op mijn deur. Zonder een reactie af te wachten stapt hij mijn kamer binnen.
'Ik heb koffie gezet, wil je hier je koffie of kom je beneden wat drinken?' Ik tover het bureaublad van mijn computer tevoorschijn en probeer de gouden gids onder een stapel formulieren weg te schuiven. Thom ziet het. Zijn blik glijd over mijn bureau en blijft rusten op de gouden gids.
'Zoek je iets?' Ik schud mijn hoofd.
'Nee hoor, heb jij de gids nodig?' Nonchalant trek ik de gouden gids tussen de stapel papieren vandaan en druk hem in Thom's handen. 'Koffie zei je toch?' Langs Thom heen loop ik naar de gang. Ik wil het niet over mijn jacht op huizen hebben. Niet voor ik een redelijk alternatief heb gevonden om te kunnen wonen en leven. Ik wil hem niet tegen de borst stuiten, ik ben bang dat ik hem beledig als ik hem vertel dat ik liever een eigen huisje zoek en terug ga naar mijn leven zonder bezit omrand met weinig geld.
'In de keuken staat de koffie. Als je mij zoekt, ik zit aan de voorzijde van het huis, in de zon.' Thom schiet langs mij heen de trap af. Als een elegant paard in draf loopt hij de trap af. Ik staar hem na. Hij heeft de gouden gids gezien, het is niets voor hem om erover te zwijgen. Wild schud ik mijn hoofd. Zorg nu maar snel dat je een eigen huisje vind, dan ben je overal vanaf. Denk ik even later als ik een kop koffie voor mijzelf in schenk en de gok durf te wagen om bij Thom in de zon te gaan zitten.
'Liz was dol op jullie moeder. Ze hield van Pawn. Ik respecteer mijn moeder, ik gun haar een mooie oude dag en ik probeer haar te geven wat ik kan, maar ik denk niet dat mijn liefde voor mijn moeder even grenzeloos is als die van Liz voor Pawn.' De zon gaat onder. Lange schaduwen zijn de stille getuigen van het gesprek tussen Thom en mij. 'Liz hoopte vurig dat ze nog zou leven als Pawn zestig zou worden. Maar we wisten alle twee dat ze die dag niet zou halen.' In het laatste beetje zon van die avond zie ik Thom huilen. Grote ronde tranen, vol liefde, vol verdriet, glijden over zijn wangen. Hij doet geen moeite om de tranen te onderdrukken, om ze weg te vegen voordat iemand ze kan zien. De tranen doen niemand kwaad, ze troosten hoogstens zijn diepste gevoelens.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 3

Pawn, zo noemde Thom mijn moeder. Zo zou ik haar ook moeten noemen. Het woord moeder kan ik niet zonder haat over mijn lippen krijgen. Misschien ben ik niet goed bij mijn hoofd. Misschien stel ik mij aan en is het een keuze om niet van mijn moeder te willen houden. Van Pawn. Zo graag zou ik terug in de tijd willen. Samen met Liz, mijn moeder en mijn vader. Het gezellige, lieve gezinnetje dat op vakantie ging naar de kust of naar de bergen. Mijn vader die mij leerde fietsen, mijn moeder die Liz leerde hoe ze het lekkerste cakebeslag van de wereld kon maken. Misschien hou ik niet van mijn moeder, niet echt, omdat mijn vader is overleden. Misschien was hij het die al mijn liefde met zich mee nam de dood in. Toch klopt ook dat niet helemaal. De verbittering die mijn moeder met zich meedraagt en mij laat voelen, was er al lang voor mijn vader overleed. Ik mocht niet in haar keuken komen als ze kookte, Liz wel. Als kind dacht ik dat ik misschien het eten zou verpesten, iets zou laten aanbranden of een pan om zou stoten. Maar dat kan het niet zijn geweest, dat gebeurde Liz ook en dan was mijn moeder niet boos. Nooit. Dan bakten ze opnieuw aardappelen of ze dopten samen de bonen. Zo vaak voelde ik mij een buitenstaander. Alsof ik naar een gelukkige film keek, vol van kleur, warmte en liefde.

Bitter. Dat is de vertaling van de blik die rust in de ogen van Pawn. Het was Thom die mij vroeg of ik haar van het vliegveld wilde halen. Hij moest dringend iets regelen en had geen tijd om zijn schoonmoeder op te halen.
'Het is jouw moeder.' Had hij gezegd. Toch had hij zich bezwaard gevoeld. Misschien was hij teleurgesteld in mij, omdat ik niet onvoorwaardelijk van mijn moeder houd, zoals Liz dat wel deed.
'Nou kind, zou je mijn koffers niet eens in je auto zetten. Je bent aan de late kant. God ik moet jou ook alles uitleggen. Belachelijk gewoon.' Mijn moeder spreekt, ze snauwt. Toch duurt het nog ruim tien seconden voor ik mij kan bewegen. Geen begroeting, een zoen of een knuffel. Enkel een snauw en een gespannen blik.
'Waar is Thom?' Niet hoe gaat het met je, wat een leuke jurk of wat een lekker weer. Ik besta niet, dat heb ik wellicht ook nooit gedaan. 'Nou?' Pawn pulkt aan haar nagels. Ze is oud geworden. Ze moet Liz verschrikkelijk missen, de rimpels rondom haar ogen liegen er niet om.
'Hij had het druk. Je zult hem zo zien, het word een pracht feest.' Haast ik mij te antwoorden. Mijn vingers liggen verkrampt rondom het stuur. Ik voel dat mijn schouder spieren zich aanspannen. Ik voel mij klein worden, nietig naast mijn dominante moeder.
'Hoe kun je dat zeggen!' Ik schrik. De stem van mijn moeder schiet omhoog. 'Je zus is overleden en jij hebt het over feesten. Een feest zal nooit meer mooi zijn, niet zonder Lizzy! Je bent nog altijd even harteloos als altijd. Afschuwelijk!' Mijn moeder veracht mij. Dat is het. Misschien is het geen haat, maar gewoon pure afschuw.
Recht voor mijn ogen speelt zich een slecht geacteerd toneelstuk zich af. De enige hoofdrolspeelster is Pawn, naast haar valt zelfs Thom in het niets. Ze zoent hem, linker wang, rechter wang. Ze omhelsd hem, klopt hem op zijn schouder en straalt. Als Thom al in het niet valt naast Pawn, wat blijft er dan nog van mij over. Misschien lijk ik wel net zo nietig als de vele witte kiezelstenen rondom mij op de parkeerplaats naast het huis.
'Kom binnen, Pawn, kom binnen.' Thom geeft aan dat ik mee moet lopen. Ik blijf verstijft staan. Hij heeft mij gezien, of was het gebaar niet voor mij bedoeld. Twijfelend kijk ik om mij heen. Niemand anders, alleen de auto's, de kiezelstenen en ik,. Onhandig volg ik Pawn en Thom. Ze zijn de trap al opgelopen als ik een kiezelsteen uit mijn schoen probeer te vissen. Ik struikel, schaaf mijn elleboog lelijk aan de onderste trede maar weet nog net een té vriendelijk glimlachje op mijn gezicht te toveren.
'Niets aan de hand, alles gaat goed.' Hoor ik mezelf zeggen. Ik zie Pawn haar neus optrekken, Thom volgt haar het huis in. Ik weet niet wat ik moet voelen. Blijdschap, omdat ik alleen ben. Of eenzaamheid, juist omdat ik alleen ben. Ik zucht, sta op en bekijk mijn elleboog. Bloed, dat is mooi dan kan het vuil uit de wond spoelen. Een oude wijsheid die mijn vader mij leerde, als ik voor de zoveelste keer van mijn mountainbike was gevallen.

Liz zou de prinses van het bal worden. Het gala zou om haar draaien, daar was mijn moeder zeker van. Trots was ze op Liz en op haar prachtige jurk. Als ik maar in de buurt van de jurk durfde te komen zou ik de rest van mijn leven huisarrest hebben. Braaf bleef ik in de buurt van mijn vader, om later die avond het verwijt te krijgen dat ik niet geïnteresseerd was in Liz. Of dat ik zelfs jaloers was. Liz nam mij niets kwalijk. Ze was in de zevende hemel met haar jurk en met haar date. De avond ervoor was ze mijn kamer binnen geslopen. Ze had honderduit vertelt over Timothy, de leukste jongen van de school. 'Misschien gaan we wel zoenen.' Fluisterde ze mij in mijn oor. Ik trok een vies gezicht. Zoenen, bah daar was ik voorlopig nog niet aan toe.
Ik koester de momenten dat Liz en ik zusjes waren. Dat we samen kletsten over jongens, mode of over sport. In het donker van de nacht kroop Liz vaak bij mij in bed. Bang voor de nacht, of zich zorgen makend over een belangrijke toets op school. Dan sloeg ik mijn armen om haar heen en zei dat het wel goed zou komen. En bij Liz kwam alles ook altijd goed. Het laagste cijfer dat ze ooit haalde was een zes, uitgerekend voor voetballen tijdens de gymles.


Voorzichtig knoop ik de knoopjes van Pawn's jurk dicht. Ik negeer haar kwetsende opmerkingen, haar gemopper en getier. Ik doe wat ik moet doen, wat Thom mij heeft gevraagd. Waarom doe ik alles voor Thom, vraag ik mij af. Is het omdat ik van hem hou, omdat hij familie is geworden. Of is het omdat hij is wat Liz was.
Zachtjes borstel ik de lange, zwarte haren van Pawn. Ze glimmen in het licht van de kleine spotjes boven de kaptafel. Het verbaasd mij dat Pawn het mij toestaat om haar haren aan te raken, om er zorg voor te dragen dat haar haren mooi over haar schitterende jurk zullen vallen.
'Ik ben Thom dankbaar.' Hoor ik Pawn zeggen. 'Dankbaar dat hij mij niet laat vallen omdat mijn dochter is gestorven. Hij ziet mij als zijn moeder, zijn tweede moeder. Hij vervult mijn hart met liefde.'
'Gelukkig maar.' Hoor ik mezelf zeggen, mijn stem klinkt mat en afwezig. Ik geniet van het moment, zo dicht bij mijn moeder, zo intens. Mijn opmerking valt niet goed bij Pawn. Meteen is de ontspannen sfeer tussen haar en mij verdwenen. Strak staart ze naar haar eigen spiegelbeeld. Dan trekt ze de borstel uit mijn handen en duwt ze mij achter haar vandaan.
'De rest zal ik zelf wel doen. Ondankbaar kind.' Meteen heb ik spijt van mijn opmerking. Waarom legde ik niet meer gevoel in mijn stem. Waarom deed ik niet mijn best om oprecht gelukkig te lijken. Waarom kan ik niet zo zijn als Liz. Zo eerlijk en zo beleefd. 'Ik wil je niet meer zien, verlaat mijn kamer alsjeblieft.' Pawn probeert zich overdreven te ontspannen. Ze slaakt een zucht als ik de kamerdeur open en haar kamer verlaat. Ik hoor haar nog wat mopperen, maar kan niet verstaan wat ze zegt.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 4

Liz droomde er altijd van om een arts te trouwen. Niemand was volgens haar zo zorgzaam als een arts. Dat de man van haar dromen nooit thuis was, leek ze zich niet te beseffen. Uiteindelijk vond Liz haar arts, in de gedaante van Thom. Hij was niet de dokter die ze zich had voorgesteld. Hij werd al misselijk als hij een schaafwondje zag. Maar hij was wel de man waarvan ze had gedroomd. Volgens Liz had Thom de ultieme warme blik in zijn ogen. 'Daarin kan ik echt verdrinken.' Verzuchte ze de avond voor haar tweede date met hem. Mijn angst om Liz te verliezen kwam pas toen ze het onderwerp trouwen noemde. Ze had in een tijdschrift trouwreportages gezien. Ze had iedere bladzijde van het tijdschrift gestreeld, alsof ze de stof van de jurken kon voelen. Alsof ze de rode rozen kon ruiken. Ze merkte niet dat ik stil was, mijn eenzaamheid viel in het niet bij haar geluk. Het geluk dat ze bij Thom zou vinden.

'Je hebt je nog niet omgekleed voor het feest.' Thom lijkt te schrikken als hij mij achter mijn laptop ziet zitten. Maar misschien schrik nog wel meer van zijn plotselinge aanwezigheid in mijn kamer. 'Schiet je een beetje op? Over een kwartier wil ik een toost uitbrengen op je moeder. Oké?' Thom loopt terug naar de deur. Daar blijft hij staan. Hij twijfelt, net als ik. Moet ik het hem zeggen, dat ik mij niet geroepen voel om aanwezig te zijn op het feest dat niet bedoeld is voor mij. 'Wat is er?' Thom sluit de deur van mijn kamer. Ik slaak een zucht. Niet je blik afwenden, dan weet hij dat je de waarheid een ander kleurtje hebt gegeven.
'Er is niets. Ik was de tijd vergeten.' Hou je zinnen kort. Zakelijk. 'Ik ben er over een kwartiertje. Sorry.' Ik klap mijn laptop dicht en loop demonstratief naar mijn kledingkast. Ik weet dat ik geen fatsoenlijke feest kleding heb, niet zoals de jurk die mijn moeder draagt. Misschien dat ik nog een elegant zomerjurkje heb of een nette rok. Meer ook niet.
'Weet je het zeker?' Ik knik. Expres kijk ik Thom recht in zijn ogen. Ik zoek zijn blik op en knik nogmaals.
'Ik weet het zeker. Tot zo.' Thom knikt. Hij gelooft mij, hoop ik. Ik richt mij opnieuw op mijn kast. Uiteindelijk vind ik een kleurrijk zomerjurkje, het lila paars word afgewisseld met zacht roze. Omdat ik verwacht dat het niet warm zal zijn op het terras, trek ik een zwart vest over mijn jurk heen. Ik had mijn benen moeten scheren, bedenk ik mij als ik de trap in de hal afdaal. Het is te laat om mij daar nu zorgen om te maken.
Terwijl het feest voort kabbelt doe ik mij tegoed aan drank. Alle soorten drank die ik maar tegenkom. Bier, wijn en alles dat sterker is dan die twee bij elkaar. Het is Thom die mij verbied nog meer te drinken. Hoewel ik flink aangeschoten ben en mij zelfs afvraag of ik niet dronken ben, luister ik naar zijn wijze woorden. Ik laat mij door hem naar mijn kamer begeleiden.
'Ik ben niet zoals Liz, die zou het bij één wijn en één rosé laten. Verstandig van haar.' Ik zwets heel wat af als Thom mijn pumps uittrekt en mijn benen op het bed schuift. Hij lijkt mij niet te horen. Zwijgend verlaat hij mijn kamer, zonder mij nog een blik te gunnen.

Perfectie, dat is wat ik mis. De wil en de kracht om een perfectionist te zijn. Om uit te blinken in iets. Om ooit ergens echt goed in te zijn. Mijn vader zei het mij vaak. Als ik naast hem zat, op de steiger en ik een worm aan de haak van mijn hengel wist te rijgen.
'Lizzy is de perfectionist. Jij bent de levensgenieter.' Sprak mijn vader. Ik heb altijd gedacht dat hij trots op mij was. En dat denk ik nog steeds. Het kan niet anders. In zijn ogen lag de warme blik van een liefhebbende vader. Hij sloeg zijn arm om mij heen en liet mij merken dat hij er was. Hij wist dat ik niet genoeg liefde kon putten uit alleen woorden. Een warme blik of een liefdevolle omhelzing was het geen ik nodig had. Daar genoot ik van.


Zondagochtend word ik gewekt door het geluid van wakkere vogels die druk in gesprek zijn met elkaar. Vermoeid kijk ik op mijn wekker. Half negen. Het verbaasd mij dat ik geen hoofdpijn heb. Dat mijn ogen het felle zonlicht dat door de zij ramen naar binnen valt kunnen weerstaan. Na een half uur onrustig te hebben gewoeld in mijn bed zoek ik de badkamer op. Een frisse douche zal mij goed doen.
Om half tien loop ik de keuken in. Ik schrik mij rot als ik Thom aan tafel zie zitten. De zondagse krant ligt voor hem op tafel, de geur van croissants vult de keuken.
'Zo vroege vogel, hoe is het met de kater?' Ik glimlach naar Thom. De grapjas. Terwijl ik de waterkoker vul met water werp ik een blik in de oven. 'Afblijven, die croissantjes zijn voor je moeder.' Waarschuwt Thom mij. Ik knik gelaten. Natuurlijk. Het is logisch dat de heerlijk geurende broodjes niet voor mij zijn, ik ben niet langer te gast in het huis van Thom. Ik behoor tot het meubilair. Ik heb mijn taak gedaan. Ik heb voor Liz gezorgd tot haar dood. Dat was mijn taak, niets meer en niets minder.
'Succes met je croissants.' Antwoord ik luchtig. Met een kop thee in mijn hand verlaat ik de keuken. In de zijtuin zoek ik een zon rijk plekje op.

Misschien ben ik te snel verongelijkt. Voel ik mij te snel afgewezen en aan de kant geschoven. Misschien moet ik wel leren om te stoppen met het wegkwijnen in zelfmedelijden. Neem je leven terug in eigen hand en geniet. Zoals je dat vroeger deed. In de zomers aan het meer of in de winters in de bergen. Geniet van de kleine dingen. Een kop chocolademelk, vers gebakken koekjes of een flinke wandeling door de natuur. Vind je ware ik. Ik lijk wel een zelf ontworpen psycholoog. Een positieviteitsdenker. Een doordrammer om in alles wat lelijk is toch nog iets moois te zien. Diep van binnen voel ik dat ik veranderd ben. Toen Liz nog leefde, ja geef haar dood maar overal de schuld van. Toen Liz nog leefde was ik gelukkig. Tevreden. Maar ieder greintje menselijk tevredenheid lijkt te zijn verdwenen sinds de dag dat we Liz naar de begraafplaats brachten. De dag dat we afscheid moesten nemen, voorgoed.

'Ik had je hier niet verwacht.' Ik voel een hand op mijn schouder. Thom's hand. Het is zijn stem die de woorden sprak en het is zijn manier van contact maken. 'Ben je hier al lang?' Ik hoor hoe Thom de sleutels van zijn auto in zijn zak steekt. Zo te horen zijn het de sleutels van zijn jaguar.
'Ik ben hier pas net. Even hallo zeggen, daarna ga ik weer verder.' Ik lieg. Waarom lieg ik? Waarom mag Thom niet weten dat ik al ruim een uur voor het graf van Liz sta. Dat ik haar plantjes heb verzorgd, zo goed en zo kwaad als het ging en dat ik de grafsteen heb schoongemaakt.
'Ik heb je auto niet zien staan?' Het is niet mijn auto, denk ik in stilte. Mijn eigen auto, de kleine volkswagen, heb ik verkocht de dag nadat ik ontslag had genomen in het ziekenhuis. 'Ze staat er mooi bij.' Hoor ik Thom zeggen. 'Waarschijnlijk is Pawn langs geweest. Ik heb de steen nog nooit zo zien glimmen. Echt iets voor Pawn, om als moeder nog even voor haar dochter te zorgen.' En ik dan, ben ik haar dochter niet? Tel ik niet meer. Stop met zelfmedelijden, schreeuwt mijn binnenste. En ik luister.
'Je mag Pawn graag he?' Mijn woorden zijn leeg. Echte interesse ontbreekt.
'Pawn is een wonderlijke vrouw. Als ik een kind zou hebben, of kinderen. En ik zou een kind moeten verliezen, zou ik het niet overleven. Nooit. Een kind dat jouw bloed in zich heeft is zo waardevol. Zo mooi. En dat moest Pawn laten gaan. Het leven van Liz gleed tussen haar vingers door en ze kon het niet meer vast grijpen.' Ik kijk om naar Thom. Zijn hand ligt nog altijd op mijn schouder. 'En toch wist Pawn de kracht te vinden om hier even langs te gaan. En even voor het graf van haar dierbare dochter te zorgen.' Ik knik. Draai mij om en kijk Thom recht aan. Even lijkt hij te schrikken van mijn reactie.
'Ik heb die steen opgepoetst en ik heb de bloemetjes er weer mooi bij laten staan.' Ik pak mijn jas van de grond en loop bij Thom vandaan. Ik had hem zoveel meer kunnen zeggen. Dat hij gewoon door moest gaan met het houden van Pawn als het hem een tevreden gevoel gaf. Dat hij haar moest blijven adoreren, als hij dacht dat zij daar beter van zou worden. Maar ik zei het niet. Zwijgend verlaat ik de begraafplaats. Ik krijg gelijk, Thom is met de jaguar. Ik begin aan mijn terugweg naar het landgoed van Thom. Het is twee uur lopen, maar ik kon vanochtend twee uur lopen, dus nu kan ik het ook. De blaren op mijn hielen branden en de hitte in de volle zon is om te stikken. Maar ik mag niet zeuren, dit is geen leiden. Liz heeft geleden, echt geleden.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 5

Tien jaar was ik. Voor het eerst in mijn leven wilde ik een jurk aan naar de kerk. Alle jaren en zondagen daarvoor moest ik worden gedwongen om mijn zondagsejurk aan te trekken. Maar toen ik tien jaar werd veranderde er iets. Van mijn oma kreeg ik een prachtige jurk. Een sierlijke jurk waarin ieder meisje, volgens haar, schitterend zou zijn. Ik besloot de jurk meteen die zondag aan te doen. Om mijn moeder een plezier te doen. Op mijn tenen sloop ik de trap af. Ik koos zorgvuldig mijn lakschoentjes uit en klopte op de keukendeur. Ik verwachte een warme glimlach, een omhelzing of misschien zelfs een zoen. Een blije moeder was alles wat ik wenste. Ik was er zeker van dat mijn moeder trots zou zijn op mij, zij zou mij immers ook prachtig vinden in de jurk.
Maar mijn moeder werd woest. 'Doe die jurk uit!' Snauwde ze woedend. Ze draaide mij om en trok de rits open. 'Uit, onmiddellijk. Je trekt je zondagsejurk aan en daarmee uit. Belachelijk kind. Niemand draagt een feestjurk naar de kerk, dus jij ook niet! Verdwijn uit mijn ogen.' In mijn ondergoed vluchtte ik de trap op. De feestjurk heb ik daarna nooit meer aangehad. Een maand lang lag mijn jurk op de kast van mijn ouders. Als straf. Toen ik de jurk terugkreeg was hij stoffig en lang niet zo schitterend meer als toen ik hem van mijn oma kreeg. Toen ik uit huis ging om te studeren heb ik de jurk aan het leger des heils gegeven, in de hoop dat er erges op de wereld een eenzaam meisje zou zijn dat dolgelukkig met de jurk zou zijn. Een meisje dat zou schitteren.


'Kunnen we even praten?' Twijfelend staat Thom in de deuropening. Ik kijk op van mijn tijdschrift. Niet ver bij mijn vandaan kabbelt het water van het zwembad rustig door. 'Nu?' Dringt Thom aan. Ik knik, laat hem maar komen met zijn moeilijk gesorteerde woorden. Leg je ziel maar bloot, kom maar op. 'Het spijt mij als ik je heb beledigd. Ik dacht-'
'Je dacht dat Pawn voor haar dochter had gezorgd. Je hebt het mij zelf verteld. Je hoeft de woorden niet te herhalen. Ik ben een vrouw, die schijnen alles te onthouden.' Thom glimlacht kort. Toch trekt de serieuze blik snel terug in zijn ogen. Hij slaakt een zucht.
'Het is stom dat ik dacht dat alleen Pawn voor het graf van Liz kon hebben gezorgd. Ik had kunnen weten dat jij het was geweest, jij bent immers dé persoon die iedere week even bij Liz langs gaat. Is het niet?' Ik knik en vraag mij dan pas af hoe Thom aan die informatie komt. 'Je bent trouw aan je zus. Daar ben ik blij om.' Ik knik. Een volgende vraag priemt zich in mijn gedachten. Heeft hij het recht om blij te zijn met de band die ik nog altijd met Liz voel. 'Toch is er iets dat mij dwars zit Julie.' Ik luister, het komt maar zelden voor dat Thom mij bij mijn hele naam noemt. Vaak heet ik Juul of soms zelfs lietje. 'Waarom zet je je zo af tegen je moeder? En tegen mij. Heb ik je iets misdaan, wat is er gaande? Toen Liz nog leefde-'
'Toen was alles nog mooi. Toen hadden dingen nog een doel, maar dat is allemaal anders. Waarom heb jij een zwembad in je tuin liggen, je zwemt er nooit in. Waarom heb je drie auto's op je oprit staan, je hebt een eigen chauffeur die je komt halen met zijn limousine. Waarom heb je geen tijd om iedere week even langs de gaan bij Liz, maar wel tijd om een feest te organiseren voor je schoonmoeder?' Ik klap dicht. De laatste woorden lagen te dicht bij mijn hart, te dicht bij mijn waarheid. Het blijft stil. Thom is op de ligstoel naast mij gaan zitten. Zijn stropdas hangt los rond zijn nek. Waarom draagt hij in hemelsnaam een stropdas op de zondagavond. Weer klinkt daar een zucht. Het is niet de zucht die Thom slaakt, het is mijn zucht. Waarom val ik Thom aan, hij heeft gelijk, hij heeft mij niets misdaan. Hij overgiet mij met gastvrijheid. Ik mag gaan en staan waar ik wil en wat ik ook maar nodig denk te hebben, kan ik van hem krijgen.
'Ik begrijp het.' Hoor ik Thom zeggen. Mijn gevoel sputtert tegen. Je begrijpt helemaal niets, ik luister hoe Thom verder spreekt. De beheersing in zijn stem is ongekend. Als een balletdanser op een koord, hoog in de piste, danst hij om de foute woorden heen en balanceert hij tussen de juiste woorden. 'Je mist Liz. We missen Liz allemaal. Jij, ik... Pawn.' De balletdanser wankelt, maar ik knik. Pawn, natuurlijk. Ze heeft het zo zwaar. En Thom zelf dan? Hij verloor zijn vrouw. Hij verloor zijn toekomstperspectief, zijn leven. 'Je bent verdrietig. Boos, opstandig. Maar lieve, lieve Julie.' De haartjes op mijn armen schieten overeind. 'Hou alsjeblieft op met de hele wereld de schuld te geven van Liz's dood. Hou op met het haten van je moeder, sluit haar in je hart en gun haar een leven. Een mooi leven. Doe het voor jezelf, doe het voor mij en doe het voor Liz.' Hij heeft mij te pakken. De gevoelige snaar was niet moeilijk te vinden. Tranen glijden over mijn wangen. In stilte huil ik. Terwijl ik opnieuw naar het eeuwig voortkabbelende water staar. Doe het voor Liz, ik zou wel willen, maar ik kan het niet. Nog niet.
'Ik laat je even alleen. Huilen is goed voor een mens, ook voor jou.' Ik zou Thom vast willen pakken. Hem bij mij willen houden. Hem smeken om mij niet alleen te laten. Om mij te troosten, om er voor mij te zijn. Maar mijn keel knijpt zich dicht en mijn lichaam weigert mee te werken aan mijn dramatische gedachten. Thom verlaat het terras bij het zwembad. Tien minuten later hoor ik hem fluiten in het huis. Op zijn manier heeft hij het geluk gevonden, waarom kan ik dat dan nog niet.

Ik wilde zo graag op voetbal. Ik spaarde voetbalplaatjes, posters en shirts. Mijn vader vond het prima. Iedere zaterdag, als hij de krant kocht bij de kiosk op de hoek, nam hij een voetbalplaatje voor mij mee. Dolgelukkig was ik met ieder plaatje dat ik kon bemachtigen. Tevreden plakte ik de plaatjes netjes in een plakboek, dat ik verstopte onder mijn bed. Onder geen enkele voorwaarde mocht mijn moeder het boek vinden. Ze had al zo vaak gedreigd het boek te verscheuren, weg te gooien of in de open haard te laten branden. Ze hield niet van voetbal. Ze liep tierend door het huis als ik na een potje voetbal met de buurjongens, groene vlekken van het gras op mijn broek had. Van haar mocht ik mij niet aanmelden bij een voetbalclub. Het maakte mij verdrietig en opstandig.
Iedere avond, nadat ik de afwas had gedaan samen met Liz, stapte ik op mijn fiets. Binnen vijf minuten was ik bij de plaatselijke voetbalclub. Met pijn in mijn hart keek ik naar de voetbaltrainingen. En als ik een bal bij mij had, deed ik de oefeningen na. Het duurde niet lang voor één van de weinige trainers van de voetbalclub op mij afstapte.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 6

Diep in de nacht, het is tien over half twee. Zet ik de balkondeuren in mijn slaapkamer open. Niet te ver, maar voldoende om de frisse lucht langs mijn gezicht te laten strijken. Het is te warm om te slapen, maar te laat om wakker te blijven. Ik staar naar mijn laptop. Mijn woorden en gedachten gooi ik eruit en sla ik netjes op in een bestand. Mijn hele leven, al mijn gevoel, zou ik met één druk op de knop kunnen deleten, verwijderen.
Ik zucht. Ga weer in bed liggen en trek de laptop op mijn schoot. Ik gun mijzelf nog dertig minuten schrijftijd, nog dertig minuten verleden en zelfmedelijden. Daarna moet ik gaan slapen. Morgen is het vroeg dag. Tijd om een baan te zoeken, desnoods als serveerster in een wegrestaurant. Of als secretaresse van een verveelde ambtenaar. Ik vind wel iets.

De trainer van de voetbalclub, David had begrip voor mijn woede. Mijn woede gericht tegen mijn moeder. En hij had bewondering voor mijn doorzettingsvermogen. Hij stelde voor dat ik mee trainde wanneer ik kon. Het maakte niet uit wanneer, iedere avond kon ik hem vinden op het voetbalveld. Al snel trainde ik drie keer in de week. Soms met de jongensteams en een enkele keer met een meisjesteam. Ik genoot intens. Even leek er een kink in de kabel te komen. Mijn vader kwam erachter dat ik geregeld op het voetbalveld te vinden was. Na een lang gesprek zei hij: 'Als jij gewoon je klusjes doet thuis, op zaterdag middag het gras maaien en na het eten afwassen met je zus, dan vind ik het prima. En doe je moeder een plezier en ruim je kamer zo af en toe eens op.' Dolgelukkig was ik. En tot ik naar de middelbareschool mocht ik, van de voetbaltrainer bij hem blijven trainen. Op de middelbareschool veranderde alles. Ik deed 'auditie' voor het voetbalteam en ik werd toegelaten. Voor het eerst in mijn leven speelde ik officiële wedstrijden en trainde ik dag in dag uit, legaal op het voetbalveld naast school. Mama kwam nooit kijken, papa ook niet, het werd hem verboden door mama.

Thom ligt in het zwembad. Met lange slagen zwemt hij van links naar rechts in het bad. Ik heb geen oog dicht gedaan vannacht. Om half drie liep ik door het huis. Ik realiseerde mij dat er sinds de dood van Liz iets veranderd is in het huis. Het is de geur, besef ik nu. Ik mis de geur van verse bloemen, die Liz blijkbaar altijd in huis had. Ik mis de geur van altijd schoon. Ik begrijp nu waarom Thom nooit een schoonmaakster of een huishoudster in huis had. Hij had Liz. En Liz was goed in schoonmaken.
Terwijl steeds meer puzzelstukjes op hun plaats vallen zie ik hoe Thom zich uit het zwembad hijst. Als hij zich afdroogt kijkt hij omhoog. Onze blikken kruizen elkaar.
'Goedenmorgen, je had gelijk ik moest maar weer eens gaan zwemmen. Het zwembad ligt er niet voor niets!' Hoor ik Thom zeggen. Ik werp hem een vriendelijke glimlach toe. 'Kom je eten? Ik heb je moeder een uurtje geleden gewekt. Ze zal zo ook wel aan tafel schuiven.' Thom moet een bedoeling hebben met zijn woorden. Het is geen waarschuwing, dat ik uit de buurt moet blijven van de keuken omdat mijn moeder daar zal zijn, al voelt het wel zo. Het is duidelijk een uitnodiging. Een punt om mij aan vast te klampen, om mij aan op te trekken en om mezelf te dwingen om met Thom en Pawn mee te eten.
'Ik kom eraan!' Haast ik mij te zeggen. Even later hijs ik mezelf in mijn ochtendjas. In de spiegel zie ik de wallen onder mijn ogen. En voor het eerst in tijden zie ik dat ik ben aangekomen. Het zat er aan te komen. Als ik mijn emoties niet de baas ben, ga ik eten. Iets dat Pawn mij altijd kwalijk nam. Vanaf de dag dag ik zakgeld kreeg, ging mijn zakgeld voor meer dan de helft op aan snoep. Kauwgom, winegum en het liefst chocolade.
Nog voor ik de trap afdaal om in de keuken te verschijnen. Glip ik de kamer van Liz in. Er moet nog ergens een weegschaal staan. Een hypermodern ding, dat van alles en nog wat kan meten. Van vetprecentage tot spiermassa. Met moeite kom ik erachter hoe de weegschaal werkt. Eerst erop gaan staan, er meteen weer afstappen om er opnieuw op te stappen als de weegschaal een kort piepje geeft.
82,3. Het staat er echt. Ik baal. Ben woedend op mezelf. Twee jaar geleden koste het zoveel moeite om vijftien kilo af te vallen, inmiddels zitten de eerste tien kilo's er weer aan. Terwijl ik plannen maak om weer te gaan sporten, om minder te eten en om voor eens en voor altijd af te rekenen met mijn gewichtsprobleem, loop ik de trap af. In de keuken tref ik Thom en Pawn. Hun gesprek verstomt als ik binnenkom. Een ijzige stilte ontstaat. Zwijgend eten de twee verder. Uiteindelijk bied Thom mij, net iets te haastig een croissant aan, maar ik sla het aanbod af. Als ik iets niet kan gebruiken is het een croissant.
'Doe mij maar een beschuit.' Hoor ik mezelf zeggen, even later gevolgd door. 'Nee, geen suiker in mijn thee.'

'Je bent weer eens te zwaar. Of niet soms?' Pawn kijkt over de rand van haar leesbril naar hoe ik mijn haren in een staart bind. 'Je bent altijd te zwaar geweest. Je snoepte als kind al te veel. Ik heb geprobeerd om het je af te leren, maar je vader werkte niet mee.' Ik knik zwijgend. Ik leg mijn handdoek op een van de ligstoelen, zo ver mogelijk bij Pawn vandaan. 'Het is geen gezicht, je badpak is te klein. Het valt nog mee dat je geen bikini draagt. Dikke mensen in een bikini is echt vreselijk.' Ik probeer de opmerkingen van Pawn te negeren. Toch hoor ik haar en ieder woord dat ze uitspreekt doet mij pijn. Als ik in het zwembad lig en mijn geplande honderd baantjes zwem hoor ik de stem van Pawn nog altijd door mijn hoofd heen kaatsen. Ik probeer haar stem weg te zwemmen. Ik probeer haar uit mijn gedachten te verbannen door zo hard mogelijk te zwemmen, door zo lang mogelijk onder water te zwemmen. Minuten lang zwem ik door het water. Happend naar lucht op de momenten dat ik boven water ben, bang als ik onder water ben omdat mijn spieren steeds meer zuurstof nodig hebben. Ik voel hoe de spieren in mijn armen en benen verzuren, mijn longen doen pijn en mijn ogen prikken.
Het is al tijden stil in mijn gedachten als twee armen mij tegenhouden, een eind uit het water trekken en mij terugbrengen in de realiteit. Ik schrik, krijg een hap water binnen en proest het uit.
'Waar ben je in hemelsnaam mee bezig!' Het is Thom. Wie anders. Pawn zou mij niet komen redden en verder is er niemand aanwezig op het landgoed. Sinds de dood van Liz doet Thom het wat rustiger aan met zijn werk. Tijdens haar ziekte hield hij privé en zakelijk strikt gescheiden. Geen vergaderingen bij hem thuis, geen onderhandelingen in de zitkamer. 'Je lippen zijn helemaal blauw!' Er klinkt paniek door in de stem van Thom. Ik probeer mij los te maken uit zijn armen, maar hij voert mij mee door het water. 'Je zwemt al ruim dertig minuten op volle toeren door dat zwembad. Je hebt zelfs een bloedneus!' Thom brengt mij naar de kant, naar de grote trap die mij het water uit leid. Op de kant slaat hij een handdoek om mijn schouders heen, een tweede handdoek drukt hij onder mijn neus. 'Pawn heeft je geroepen, maar je leek haar niet te horen.' En maar goed ook, schiet het door mijn gedachten. Dat was het doel. Vergeten dat Pawn bestond en haar stem uit mijn gedachten verbannen. En het is mij gelukt. Ik was mijn moeder de baas.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 7

Ik begrijp Liz wel. Thom heeft altijd iets magisch over zich gehad. Rijkdom, bezit maar vooral zijn innerlijk. De bezorgdheid die hij uitte als het om Liz draaide, was mooi. Niet bezitterig, niet overbezorgd, maar netjes en beschaafd. Hij zorgde voor Liz. Zo vertelde Liz mij keer op keer dat Thom haar iedere dag vroeg hoe het met haar ging. Bij het ontwaken uit haar slaap was hij vaak al wakker. Hij vroeg haar hoe ze had geslapen, streek haar verwarde haren uit haar gezicht en bezorgde haar een ontbijt op bed.
Toch was Thom voor mij niet zo heilig als voor Liz. Thom hield immers voor iedere vrouw de deur open. Hij was beleefd tegen alles wat naar mijn mening knap, aantrekkelijk én vrouw was. Als zijn secretaresse een rot bui had, omdat ze moest overwerken op vrijdagavond, dan haalde hij zelf speciale cappuccino voor haar, met donuts. Omdat hij wist dat ze zich gevleid zou voelen. gewaardeerd. Ik zag Thom al snel als één grote tacticus. Alles draaide om tactiek. Hij haalde de beste werknemers in huis. Tactisch en beheerst. Hij gaf hen waar ze om vroegen, hij gaf ze altijd nét iets meer dan ze in eerste instantie zelf zouden verwachten. Hij bouwden krediet op bij zijn werknemers, waardoor hij hen, als dat nodig was, weekenden lang kon laten overwerken.


'Thom, het spijt mij.' Rustig loop ik de werkkamer van Thom binnen. Omringd door papieren zit hij achter zijn bureau. 'Het spijt mij dat ik je heb laten schrikken. Dat was niet mijn bedoeling. Ik weet niet wat mij bezielde.' Thom knikt instemmend. Er ligt een donkere blik in zijn ogen. Hij vouwt zijn handen en houd ze voor zijn mond.
'Misschien is het tijd dat je gaat uitzoeken wat je bezielde. Een psycholoog zou wonderen doen.' Ik bijt op mijn lip. Ik heb geen psycholoog nodig. Ik kan mijn eigen boontjes wel doppen. Regelmatig fungeerde ik in het ziekenhuis als psycholoog voor de mensen die waren opgenomen. Ik luisterde naar de vele verhalen van de zieke mensen. Ik gaf ze raad en probeerde ze gerust te stellen. Maar ik ben niet zoals de patiënten uit een ziekenhuis. Mijn nieren werken prima, ik hoef geen zware operatie te ondergaan en ik hoef mij geen zorgen te maken over huisdieren, kinderen of een echtgenoot. 'Je hoeft je er niet voor te schamen.' Ik glimlach flauwtjes. Dat is mijn tekst. Ik heb niet bijgehouden hoe vaak ik die ene zin tegen patiënten heb gezegd, het moet minstens vijftig keer geweest zijn. 'Het is heel-'
'Normaal om een psycholoog te bezoeken. Er is niets mis mee. Ik weet het Thom. Bedankt. Maar ik heb gewoon afleiding nodig. Geen psycholoog met mooie boeken in zijn immens grote kast of nette lederen stoelen. Afleiding is mijn toverwoord. Werk, sport, hobby's. Maak je geen zorgen, ik vind er wel één. Werk ze.' Tevreden verlaat ik de kamer van Thom. Ik doe mijn best om hem gerust te stellen en ik doe mijn best om mezelf gerust te stellen.
Terug op mijn eigen kamer ga ik op zoek naar een baan. Na lang zoeken tussen de baantjes als serveersters en assistentes vind ik een part-time baan die mijn aandacht trekt. De korte advertentie vraagt om zorg voor een meisje van twaalf jaar. Gehandicapt, zeer zwaar hulpbehoevend. Ik twijfel. In eerste instantie, vlak na de dood van Liz, had ik het helemaal gehad met werken in de zorg. Ik had al mijn energie in Liz gestoken. Al mijn liefde voor de medemens leek te zijn verdwenen toen zij overleed. Mijn werk was dankbaar geweest, maar toch niet voldoende.
Nét voor het avondeten maak ik mijn besluit. Ik ga de gok wagen. Het idee van ouders die een gehandicapt kind hebben, maar geen kant op kunnen omdat hun leven word opgeslokt door dat ene kind, maakt mij verdrietig. Ik kan die mensen helpen. Ik kan het meisje helpen. Ik moet het doen.
Ik hoor Pawn in de keuken als ik de zitkamer in glip. Ik draai de deur op slot en klap mijn laptop open. Daar staat de advertentie. Ik heb het stukje tekst al tientallen keren gelezen. Terwijl ik het telefoonnummer intoets draai ik het snoer om mijn vingers heen. Als er geen snoer meer over is, laat ik het snoer weer los, het springt al draaiend los.
'Goedemiddag. Met Julie Grey.' Ik wacht tot de persoon aan de andere kant van de lijn heeft gesproken. Ik spreek met de moeder van het meisje uit de advertentie.
'Ik bel over de advertentie die u heeft geplaatst.' De vrouw klinkt opgelucht. Zonder dat ik nog een woord heb gesproken nodigt ze mij uit om langs te komen.
'Als u wilt kunt u nog mee-eten. Als u dat wilt natuurlijk.' Ik voel de dankbaarheid van de vrouw als ik op haar aanbod in ga. 'Ik kan mijn man ook vragen of hij u ophaalt, als dat u beter uitkomt?' Dat aanbod vind ik wat ver gaan.
'Ik kan de auto van mijn zwager lenen. Ik ben er over een half uur. Schikt dat?' De vrouw stemt in. Nadat we kort afscheid hebben genomen verlaat ik de zitkamer. In de hal, onderaan de trap, kom ik Pawn tegen.
'Het eten is bijna klaar. Zorg dat je op tijd bent.' Hoor ik haar zeggen. Nog voor ik haar kan zeggen dat ik niet mee-eet, verdwijnt ze in het toilet.
'Thom, ik eet niet mee.' Zonder te kloppen loop ik de werkkamer van Thom binnen. Zijn deur staat open en hij is niet aan de telefoon.
'Niet? Heb je een date?' Hij lacht. Schijnbaar waardeert hij mijn inspanningen om afleiding te zoeken. 'Vertel?' Dringt hij aan. Ik lach om zijn nieuwsgierigheid. De altijd zo beheerste Thom laat zich toch even gaan.
'Je bent in de greep van je nieuwsgierigheid. Maar ik heb vanavond geen date, het is strikt zakelijk. Ik zie je vanavond. Doe je de groetjes aan Pawn?' Nog voor Thom antwoord kan geven ben ik op weg naar mijn eigen kamer. Dat is iets dat ik van Pawn leerde, niet op antwoord wachten. Ik gris mijn jas van de stoel, zoek de autosleutels van een van de auto's van Thom en verlaat het huis. Gelukkig kom ik Pawn niet opnieuw tegen. Ze vergeeft het mij nooit dat ik niet kom eten, maar ik leef niet voor haar, ik leef voor mezelf.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 8

Ik denk terug aan mijn stage. Mijn eerste praktijkervaring. Zenuwachtig liep ik het ziekenhuis binnen. Op zoek naar de juiste afdeling. Ik werd meteen in het diepe gegooid. De kinderafdeling. Mijn grootste angst was bijdehante, slimme maar tegelijkertijd doodzieke kinderen. Kinderen die mij moesten uitleggen wat ik voor hen kon betekenen. Al snel kreeg ik van mijn stagebegeleidster dat het juist heel goed wat om te vragen aan kinderen wat je voor hen kon doen.
'Die kinderen hebben niet voor niets een mond gekregen. Gebruik de kennis die ze hebben.' Het stelde mij gerust. Maar de zenuwen verdwenen niet. Ik riep altijd dat ik zelf geen kinderen wilde, omdat ik bang was voor kinderen, maar dat wist niemand. Na die stage was die angst verdwenen. Vooral gehandicapten kinderen raakten mij diep in mijn hart. Iedere lach die ik ze kon bezorgen vervulde mijn hart met geluk.


Het adres waar ik moet zijn is niet moeilijk te vinden. Het is nog geen tien minuten reizen met de auto. Nadat ik mijn auto voor de luxe villa heb geparkeerd loop ik naar het hek toe. Ik druk op de bel en meteen gaat het hek open. Achter het hek staat een vrouw, ze is ruim twintig jaar ouder dan ik ben. Ze wenkt mij, haar glimlach straalt mij tegemoet.
'Jij moet Julie zijn.' Spreekt ze vriendelijk. Ze schud mijn hand en begeleid mij naar de villa. 'We zijn zo blij dat je langs kon komen. Om kennis te maken. Lilly is achter het huis, met mijn man. Ik moet terug naar mijn potten en pannen, anders eten we zo meteen aangebrande lasagne.' De vrouw vergeet zichzelf voor te stellen. Ze wijst mij waar haar dochter en man zijn, daarna verdwijnt ze in het grote huis.
'Hallo.' Onwennig loop ik op Lilly en haar vader af.
'Kijk eens Lilly, daar is Julie.' De vader staat op. Rustig schud hij mijn hand. Hoe zenuwachtig, gestrest en onrustig zijn vrouw was, zo rustig is de man.
'Ik ben Harald, dit is Lilly.' De man draait de rolstoel van Lilly iets bij. 'Zeg Lilly, laat eens iets van je horen?' Het meisje stoot klanken uit, aan haar ogen te zien zijn het vrolijke klanken. 'Lilly is goed gemutst vandaag. Ze is naar school geweest en vanmiddag hebben we boodschappen gedaan.' Ik knik. Ik mag de vader van Lilly wel. Zijn open, spontane houding stelt mij op mijn gemak.
'Het eten is klaar!' De moeder verschijnt op het terras. 'Komen jullie?' Harald knikt. Hij duwt Lilly voor zich uit. Net voor we het huis binnen gaan vraag ik hem zachtjes hoe zijn vrouw heet.
'Ze heet Marilyn, is ze weer vergeten zichzelf voor te stellen?' Harald lacht. Ik lach rustig met hem mee.

Pawn is naar huis vertrokken. Thom was woedend dat ik haar niet had gezegd dat ik niet mee zou eten. Hij was woedend dat ik Pawn als oud vuil behandelde. En uiteindelijk bleek hij woedend te zijn omdat hij mijn laptop had gevonden. Zonder het te weten las hij een stuk van mijn geschreven tekst. Mijn diepste gevoelens en gedachten kwamen op zijn netvlies.

'Ik heb per ongeluk een bestand op je computer gezien. Ik heb het gelezen. Lieve Julie, zo erg was en is je moeder toch niet? Pawn is een lieve warme vrouw.' Alle haartjes op mijn armen staan recht overeind. Klaar om te vluchten, de aankomende aanval af te weren. 'Pawn is een nette dame, ze is elegant en je zou veel van haar kunnen leren. Oké af en toe wijkt ze af van de etiquette.' Omdat ze ze niet kent, denk ik, maar ik hou mijn mond. Ik luister, ik zwijg en voel dat ik val. Het zwarte gat dat mij omhuld doet mij pijn, het is koud, ik ril. Nog altijd sta ik tegenover Thom. Ik zie zijn lippen bewegen, de woorden komen vertraagd in mijn hoofd binnen.
'Ik denk dat het echt een goed idee is als je met een psycholoog gaat praten. Dat deed Liz ook altijd goed. Ze vond rust als ze met iemand over haar leven kon praten. Misschien kun je leren dat je gevoelens voor je moeder niet bestaan uit haat, maar uit liefde. Pawn is wel je moeder. Dit kun je niet maken.' Ik zie Thom naar mijn laptop wijzen. Het grijze geval staat op de keukentafel. Mijn getypte woorden zijn duidelijk te lezen. Ik moet mijn laptop in de zitkamer zijn vergeten. Ik sla mijn ogen neer, omklem met mijn handen de rand van het aanrecht en probeer helder te blijven denken. Ren weg, nee dat kan ik niet maken. Zeg hem de waarheid, maar welke waarheid. Hij heeft zijn waarheid, ik de mijne. Zwijg, daar hou ik het bij. Ik zwijg.
'Pawn houd van je, dat je dat niet ziet doet zelfs míj pijn. Wat denk je dat Pawn voelt als ze dit zou lezen? Of Liz? Liz zou het je nooit vergeven.' Nooit. Het woord echoed door mijn hoofd. Ik voel dat ik de grip op het aanrecht verlies. Mijn vingers glijden langs de rand naar beneden. Ik voel dat ik wegzak, weg van de situatie, weg van mijzelf. Ik verlies alles, Liz, Thom zelfs Pawn en uiteindelijk mijn bewustzijn.

Ik voel mij verder verwijderd van Thom dan ooit tevoren. Ik voel dat hij tussen mij en Liz instaat. Hij heeft een permanente plek in het hart van Liz veroverd, net als ik ooit een plek in het hart van Liz kreeg. Omdat ik haar zusje was, waar ze voor kon zorgen, alsof ik een pop was of een van haar barbies.
Hoewel Thom zich over mij heeft ontfermt toen ik flauw viel, voel ik dat hij mij verafschuwd. Hij kan zich niet vinden in mijn gedachtegang en ik geef hem geen ongelijk. Het is chaos is mijn leven, in mijn gedachten. Een koud washandje op mijn voorhoofd en Thom die op de koffietafel zit. Moeizaam open ik mijn ogen, het laatste beetje zonlicht van de dag schijnt de kamer binnen en doet pijn aan mijn ogen.


'Je hebt een flinke smak gemaakt.' Thom spreekt zachtjes. Gelukkig, ik lijk niet in staat om hard geluid te doorstaan. 'In de keuken. Geheel in jouw eigen manier van handelen, heb ik geen arts gebeld.' Ik glimlach, gelijk heeft hij.
'Ik heb geen arts nodig. Ik heb niets nodig, dus ook geen psycholoog.' Ik herinner mij het gesprek met Thom. Ik voel zijn woede die nog altijd te voelen is, ditmaal in de zitkamer.
'Volgens mij gaat het wel weer goed met je. Als je iets nodig hebt kun je mijn mobiel bellen. Ik heb het nummer opgeschreven en naast de telefoon gelegd. Ik heb tijd nodig om na te denken. Misschien is het tijd dat we elkaar wat minder vaak zien, een beetje afstand tussen onze blijkbaar totaal verschillende levens kan vast geen kwaad.' Ik slaak verslagen een zucht. Waarom zegt Thom dit. Is hij er bewust op uit om mij verdriet te doen of heeft hij geen idee wat voor impact zijn woorden op mij hebben. Thom kijkt niet meer om, hij ziet de tranen in mijn ogen niet. Ik zie ze zelf ook niet, ik voel ze. Ze steken door mijn hoofd, door mijn lichaam en in mijn hart.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 9

Ik heb de kans niet gekregen om Thom te vertellen over mijn nieuwe baan. Part-time weliswaar, maar het is een begin. De mobiel op de koffietafel is mijn toegang tot Thom. Het idee om iemand te bellen die nog geen drie meter boven mij in zijn studeerkamer aan het werk is, staat mij tegen. Het is surrealistisch en absurd. Maar het is duidelijk dat Thom mij niet wil zien. Toen ik de trap op liep stond het bordje naast zijn deur op bezet, volgens Liz hét teken om ver bij Thom uit de buurt te blijven.
Op weg naar huis, nadat ik samen met Marylin haar dochter Lilly in bed had gelegd, verheugde ik mij erop om Thom te vertellen over mijn besluit. Mijn keuze om te werken. Aan mijzelf, door opnieuw andere te helpen. Ik had hem zo graag over Lilly willen vertellen, over haar stralende lach, over haar gemopper in de vorm van ontevreden klanken, als ze haar zin niet krijgt en over haar lieve ouders. Over het schitterende huis, dat volledig is aangepast aan Lilly. Alles gelijkvloers, een ruime badkamer met tillift voor Lilly en een rails over het plafond zodat Lilly onder de douche uit, meteen haar bed in kan.


Op de keukentafel vind ik mijn laptop. Het beeld is op zwart gegaan, de spaarstand. Het lampje onderaan mijn beeldscherm brand, blijkbaar heeft Thom de laptop niet uitgezet, vernietigd of op een andere manier gesaboteerd. Toch voel ik mij pas echt gerust als ik zie dat al mijn documenten nog op mijn laptop staan. Een gevoel van dankbaarheid glijd door mijn lichaam. Mijn dierbare woorden staan nog veilig op de harde schijf, veilig binnen hand bereik.
'Heb je nog hoofdpijn?' Ik schrik, stoot mijn glas water om en draai mij in een ruk om. 'Je hoeft niet te schrikken. Ik doe je niets.' Thom is de keuken binnengekomen zonder dat ik het heb gehoord. Hij kijkt in de koelkast, lijkt iets te zoeken en kan het niet vinden.
'Ik... het gaat prima.' Ik klap mijn laptop dicht. Alsof het ding van goud is klem ik het tegen mijn lichaam aan. Veilig in mijn armen, ver weg van Thom.
'Ik zal je laptop niet stelen. Het is jouw eigendom. Ik heb nagedacht.' Terwijl Thom op één van de barkrukken gaat zitten kijk ik hem argwanend aan. 'Misschien is het goed als je een tijdje in het gastenverblijf gaat wonen. Liz vond het te min voor je, maar ik denk dat we beide een beetje meer privacy nodig hebben.' Ik luister onrustig. Het lijkt erop of Thom mij probeert te provoceren, alsof hij mij smeekt hem te slaan, uit te schelden of boos op hem te zijn. Zijn tactische woorden zijn niet langer lief en beschermend bedoeld. Ze worden nog altijd zorgvuldig gekozen, maar dit keer heeft Thom een ander doel. Wil hij mij weg hebben, is dat het? Nee dat kan het niet zijn, dan zou hij mij gewoon wegsturen. Hij wil mij in de buurt hebben, misschien wil hij mij wel in de gaten kunnen houden. Misschien ziet hij mij, net als Pawn, wel als een stukje van Liz. Iets dat hij moet koesteren, in zijn hart moet sluiten.
'Juul?' Ik schrik op. Wankelend sta ik op mijn benen. Thom heeft de laptop uit mijn armen los gemaakt en heeft mij op een barkruk geschoven. 'Jeetje wat trek jij wit weg. Misschien moet ik toch maar even een dokter bellen. Hoor je mij wel?' Ik knik afwezig. Mijn gedachten gaan met mij op de loop, dat is niet de bedoeling. Ik moet de baas zijn. 'Kun je staan?' Weer knik ik. De wereld om mij heen lijkt te draaien. Ik vecht tegen het verlies van de controle. Terwijl Thom mij ondersteunt loop ik naar de zitkamer. Thom ondersteunt mij. In de grote wandspiegel, net naast de openhaard, zie ik mijn witte gelaat. Ik herken mezelf haast niet. Te dik, in de war maar vooral te wit. 'Ik bel dokter Backer even.' Thom staat op. Ik leg mijn hand om zijn pols.
'Niet doen, het is niet nodig. Een beetje water, een beetje rust en stilte is voldoende. Echt.' Ik zie Thom twijfelen. Het liefst zou ik mijn ogen sluiten en mij mee laten sleuren door mijn gedachten. Weg van de werkelijkheid. Maar dan weet ik zeker dat Thom de dokter zal bellen. 'Ik wil rust Thom, dat is alles. Het gastenverblijf is een goed plan.' Rustig sluit ik mijn ogen. Ik ga op zijn aanbod in. Waarom, waarom, met mijn part-time baan kan ik genoeg verdienen om een goedkope flat of kamer te huren. Meer heb ik niet nodig.

Het gastenverblijf heeft Thom laten bouwen voor familie die bij hem kwam logeren. Al snel diende zijn landgoed en zijn huis als vakantieoord voor familie en vrienden. Ook ik werd uitgenodigd en mijn vakantie vierde ik vlakbij Liz, maar niet met haar. De constructie vond ik altijd vreemd. Ik werd door mijn eigen zus uitgenodigd om bij haar te komen logeren, maar ik moest eerst vijf minuten lopen om haar te zien. Toch was het gastenverblijf volgens Thom noodzakelijk. 'Mijn huis is geen vakantiewoning.' Wist hij Liz te overtuigen.
Twee tassen en mijn laptop verhuizen met mij mee. Meer heb ik niet nodig in het gastenverblijf. Alles is er aanwezig, een volledige inrichting van alle gemakken voorzien. Een badkamer, opvallend ruim voor een vakantiewoning. Een luxe keuken, met oven en dure magnetron. Toch voelt het huis vreemd. De veranda aan de achterzijde, niet ver bij de bosrand vandaan, is goed onderhouden en het enige plekje in en rondom het huis dat mij een gevoel van geborgenheid geeft. Een gevoel van thuiskomen. Iets dat ik al mis sinds ik de deur van mijn voormalig appartement achter mij dicht trok.


Op woensdagavond ga ik met Lilly naar de film. Zonder na te denken trek ik de deur van het gastenverblijf achter mij dicht. Ik hoef niemand te melden waar ik heen ga, niemand teleur te stellen dat ik niet mee-eet. Meteen een tweede voordeel. Niemand weet dat ik niet eet. Of nauwelijks eet. De enige controle over mijn voedselinname heb ik als ik niet eet. Lang hou ik het gevecht niet vol. Iedere avond is het raak, snaai ik van alles naar binnen. De drie C's zijn favoriet, chips, cola en chocolade.
Toch voelt het leeg, hoewel het contact met Thom zo vermeden kan worden en kan rusten, voel ik dat ik hem mis. Ik mis het contact met mensen om mij heen. In mijn appartement had ik buren, vriendinnen die in de buurt woonden. En toen Liz nog leefde in de maanden dat ik voor haar zorgde, sprak ik met haar en sprak ik met Thom. Dat contact mis ik.
'Zo Lilly, even je haren doen hoor. We moeten wel een beetje netjes in de bioscoop aankomen, anders wordt het nooit iets tussen die mannen en ons.' Lilly schatert het uit. Ze is nog nooit naar de bioscoop geweest, toen ik dat hoorde móést er iets veranderen.
'Marylin en Harald? Lilly en ik gaan ervandoor. Fijne avond en tot straks.' Marylin knikt. Hoewel de zorg voor Lilly haar zwaar valt, heeft ze toch moeite om diezelfde zorg uit handen te geven. Ze zwaait ons uit bij de deur. Ik zwaai terug. Met Lilly in de rolstoel loop ik naar de bioscoop. Het is een wandeling van vijftien minuten, de zon schijnt en de straten liggen er verlaten bij. Iedere dure buitenwijk heeft dezelfde kenmerken. Verlaten straten, eenzame, grote tuinen met nog grotere huizen om te omringen. Lilly schijnt het niet te zien. Samen zingen we liedjes, ik zing, Lilly geeft af en toe een enthousiaste gil.

Ik moet flauw zijn gevallen in de badkamer. Of ik moet gestruikeld zijn, maar er is niets in de buurt waar mijn voeten achter hadden kunnen blijven haken. Misschien is mijn suikerspiegel te laag, ik heb al uren niets gegeten. Mijn jukbeen is flink gezwollen, maar een ijscompres doet wonderen. Eigenlijk zou ik vanavond gaan eten bij Thom, maar ik kan zo niet bij hem verschijnen. Ik zie de bezorgde blik in zijn ogen al voor mij. De vraag of hij echt geen dokter moet waarschuwen brand ongeduldig op zijn lippen.

'Het spijt mij Thom, ik kan vanavond niet bij je komen eten.'
'Ben je ziek?' Hij heeft mij meteen door. Ik ben ook een waardeloze leugenaar.
'Zoiets.' Antwoord ik zwakjes. Wat moet ik hem zeggen als hij doorvraagt. Mijn angst groeit, wat als hij onverwacht langskomt. Even controleert of het echt wel goed met mij gaat. 'Ik moet werken, sorry. Ik was de afspraak vergeten.' De leugen klinkt vloeiend en met een beetje geluk heeft Thom niets in de gaten.
'O, dat is jammer. Ik vind het jammer dat je het vergeten bent. Ik hoop dat je een volgende keer iets langer nadenkt voor je een dienst aanneemt.' Ik luister rustig. Ik voel mij niet schuldig, hoewel zijn woorden mij rustig in de richting van zelfverwijt en schuldgevoel zouden kunnen duwen.
'Het spijt mij Thom, nogmaals mijn excuses. We spreken snel iets af voor een etentje, dan kook ik. Sorry.' Haastig klik ik de hoorn terug op de telefoon. Rustig loop ik door het gastenverblijf. Het woord blijft door mijn hoofd spoken. Het huis voelt niet als het mijne. Het is te schoon, te netjes, te standaard. Niets dat mij persoonlijk aanspreekt. Niets dat mijn hart weet te raken. De paar goedkope geurkaarsjes die ik bij de drogist heb gekocht lijken hun werk niet te doen. Veel sfeer creëren de fel gekleurde kaarsen niet.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 10

Om half zes staat Thom op de stoep. Hij belt aan, wacht even en opent dan met zijn eigen sleutel de deur van míjn woning. Ongevraagd komt hij binnen. Ik probeer nog weg te glippen langs de veranda aan de achterzijde van het huis, maar Thom is te snel. Met een picknick mand om zijn arm stapt hij de keuken binnen. Alsof het huis van hem is en dat is het in feiten ook, loopt hij door de kamers. Hij zet ramen open, rommelt in lades en in kasten en maakt uiteindelijk gebruik van het toilet. Zwijgend zie ik toe hoe hij door mijn huis loopt, misschien ben ik het huis toch meer als mijn eigendom gaan zien dan ik in eerste instantie dacht.

'Hard aan het werk?' Thom komt de keuken opnieuw binnen. Hij zet de waterkoker aan en gaat aan de keukentafel zitten. Hij draagt geen stropdas, hij heeft duidelijk de tijd. Zwijgend leun ik tegen de muur, vlak naast de combimagnetron. 'Je houdt de boel nog best opgeruimd. Volgens Liz ben je een sloddervos. Ik heb verhalen over je gehoord...'
'Wat kom je doen?' Mijn stem klinkt fel. Ik denk aan mijn gezicht, mijn blauwe oog en gezwollen wang. Het kan mij niets schelen wat Thom ervan vind. Hij vind maar een eind weg.
'Ik zag de auto nog staan. Ik dacht dat je misschien niet hoefde te werken. Of heb ik dat verkeerd gedacht?' Ik zwijg. Wat kan ik hem zeggen. Nog meer leugens, de zoveelste vlotte babbel. 'Ik heb wat eten bij mij, je hebt niets in huis zag ik net.' Thom knikt naar de koelkast. Ik heb inderdaad niets in huis. Dat is het beste dieet. Niets kunnen eten, niets in huis hebben om geen enkele verleiding te hoeven weerstaan. Thom doet of zijn neus bloed, hij negeert de blauwe plek op mijn gezicht en noemt op wat er in de picknickmand zit.
'Wil je op het gras in de zon eten of liever op de veranda?' De woorden van Thom glijden aan mij voorbij. Ik hoor mezelf antwoorden, op de veranda. Meer komt er niet uit. Het tafereel is te wazig om langer te kunnen volgen. Als een mak lammetje volg ik Thom naar de veranda. Hij duwt mij in een stoel en mompelt iets over borden en bestek. En terwijl Thom druk bezig is met het verzorgen van een goede maaltijd, glijden mijn gedachten af naar mijn dieet. De franse kaas en de croissants zijn funest. Dag dieet, welkom kilo's. Ben ik daarvoor vanmiddag onderuit gegaan? Flauw gevallen op de badkamervloer. Ik hou mezelf voor de gek, ik word gek.

Mijn gevoel draait om Thom heen. Steeds vaker lijk ik Liz te vergeten. Het draait om Thom, zijn bezit, zijn lach en zijn dure kleding. Het draait om Pawn, haar donkere blik en haar eeuwig voelbare haat.
Toen Liz stervende was voelde ik haar leven wegglippen. Ik kon haar niets vasthouden, niet koesteren. En nu is ze dood, begraven en langzaam voel ik dat ik haar opnieuw weg laat glippen. Alsof het niets is. Alsof al het andere in de wereld, het levende, zoveel belangrijker is. Waarom ben ik zo, waarom ben ik dit, waarom ben ik ik.


Harold of Marilyn hoeven maar te bellen en ik sta bij ze op de stoep. Dag en nacht. Ze zijn mij eeuwig dankbaar en het geld dat ik met mijn inspanningen verdien is goed meegenomen. Ik stort het geld op mijn bankrekening, meer doe ik er niet mee. Ik heb nauwelijks geld nodig om eten te kopen, nieuwe kleding interesseert mij niet en verder heb ik geen kosten. Thom is de gene die mij onderdak bied, hij neemt geen geld aan van familie. Dat ik hem huur wilde betalen voor het gastenverblijf schoot hem in het verkeerde keelgat. Hij beschreef nog eens fijntjes hoe schitterend het huis was. Wat de veranda wel niet waard was en hoe schitterend de keuken was ingericht, daarna drukte hij mij op het hart dat alleen familie iets dat zoveel waard was voor hem kon bewaken. Totaal overrompelt liet ik Thom zijn gang gaan.

Toen ik zestien was kreeg ik een bijbaantje. Ik moest wel. Ik kreeg geen zakgeld meer en ik wilde toch uit kunnen met vriendinnen. De helft van mijn salaris moest ik aan Pawn geven. Zij noemde het kostgeld, iets dat Liz niet hoefde te betalen. Toen ik achttien werd, vroeg Pawn mij wanneer ik uit huis zou gaan. Een week later zei ze mij dat ik nog een maand thuis kon wonen, daarna moest ik het huis uit. Het deed mij niets. Het stak dat Liz thuis mocht wonen, bij papa, maar dat ik bij Pawn weg kon voelde als een ongekende vrijheid. Twee weken later vond ik een kamer, een oudere dame liet mij tegen een vriendelijke prijs op haar zolder wonen.

Steeds vaker is het Harold die mij belt. Omdat Marilyn de zorg niet aan kan, omdat ze oververmoeid is of omdat ze volledig is ingestort. Iedere klus die ze mij aanbieden pak ik aan. Ik neem Lilly mee naar het strand, het bos en opnieuw naar de bioscoop. Ik ga met haar uit eten, bak koekjes in de riante keuken en beschilder aardewerk potjes in de achtertuin. Hoe meer Lilly geniet, hoe meer ik lijk te vergeten.
Als Harold mij vraagt of ik heb gegeten antwoord ik ja. Het liegen gaat mij goed af. Ik hou mezelf vast aan het idee dat Harold mij niet vraagt of ik vandaag al heb gegeten, hij vraagt gewoon of ik heb gegeten. Mijn ja is een variant op de waarheid, drie dagen terug heb ik nog gegeten. Ik kon er niet onderuit. Dat de heerlijke geur van lasagna, vers gebakken vis of eigen gemaakte nasi mijn neus binnendringt maakt het er alleen niet makkelijker op.

In het gastenverblijf staat een weegschaal, naast mijn bed. Ik stap erop als ik naar bed ga, ik stap erop als ik mijn bed weer verlaat. Als ik in de nacht wakker word, weeg ik mij een derde keer. Het ding is wat minder luxe als de weegschaal van Liz, maar mijn gewicht blijft zichtbaar. Hoewel mijn gewicht eindelijk is teruggezakt tot onder de 80 kilo, lukt het mij niet om fatsoenlijk te eten. De ene dag stop ik mezelf vol met alles dat vet, zoet of ongezond is. De volgende dag eet ik niets, draait mijn motor op water en schreeuwt mijn maag om iets voedzaams.
Ik wil 70 kilo wegen of 60 of heel misschien zelfs 50, net als Liz wil ik een eeuwig slank lijntje hebben. Ik wil jukbeenderen hebben die mooi rond zijn, niet bol. Ik wil sleutelbenen hebben die zichtbaar zijn en niet verstopt zitten onder een laag onderhuids vetweefsel. Ik wil een taille hebben zoals Liz die had. Mooie heupen en schitterende knieën. Ik wil zijn als Liz, slank, mooi en getalenteerd.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 11

Thom bracht mij op het idee. Ik wilde iets goeds doen. Voor hem, voor Pawn. Alles dat ik voor Pawn zou doen, zou hij geweldig vinden. Ik reisde af naar Pawn, de reis was heerlijk. Even voelde het of ik thuiskwam, de tuin, het huis, hier was ik zolang thuis. Hier leerde ik fietsen en hier zoende ik mijn eerste vriendje.
Ik belde aan, er werd niet opengedaan. Ik stak mijn sleutel in het slot, maar de sleutel paste niet. Ik schrok, vroeg mij of ik bij het verkeerde huis stond, maar dat kon niet zo zijn.
Het houten balkon was mij zo bekend, de garage was nog even vervallen als altijd en de lichte gordijnen hingen nog altijd te netjes voor de ramen. Nogmaals probeerde ik de deur te openen, maar tevergeefs, mijn plan viel in duigen. Ik had niet de moed om Pawn te bellen. Om haar te vragen, te smeken mij binnen te laten zodat ik een verassing voor haar kon creëren. Mijn verassing moest geheim blijven. Ik zou de werkkamer van papa opruimen, dat was in geen tijden gebeurd en het was een gezamenlijke wens van Liz en Pawn geweest om de kamer op te ruimen.


Ik klop op de ramen, maar er is niemand thuis. Ik bel het mobiele nummer van Pawn, maar krijg geen contact. Ik staar naar het huis. Mijn thuis. Afgesloten voor mij. Mijn sleutel past niet en terwijl ik mezelf probeer wijs te maken dat Pawn is vergeten om mij een nieuwe sleutel te geven staar ik naar het balkon. Vroeger klom ik zonder enige moeite via het garagedak het balkon op. Zonder te aarzelen maak ik een keuze. Via de achterzijde van het huis is de garage niet moeilijk te beklimmen en eenmaal op het dak is het een fluitje van een cent om op het balkon te komen.
Terwijl de zenuwen door mijn lijf gieren beklim ik het huis. Voorzichtig voel ik aan de twee balkondeuren. Eentje klemt, maar zit nooit op slot. Ik krijg gelijk, nadat ik mijn schouder tegen de deur heb gezet zwiept hij open. Een rilling loopt langs mijn rug als ik de slaapkamer van Pawn binnenstap. Er is hier niets veranderd. Dezelfde sprei, dezelfde lampjes en nog altijd hetzelfde tapijt.

De deur naar de studeerkamer van mijn vader zit op slot. Dat is al jaren zo. Liz vertelde mij dat Pawn de sleutel van de deur dag en nacht bij zich droeg. Ze had hem als hanger aan een gouden ketting hangen. Ik peins in stilte. Liz had mij verteld hoe we de kamer binnen konden komen, als kind was het haar gelukt om via de ramen naar binnen te klimmen. Ik loop terug naar het garagedak, de houten vloer op de gang kraakt onder mijn voeten.

Ik kan wat Liz zoveel jaren terug kon. Alsof ik een meisje van dertien was, dat stiekem, s'avonds laat het huis binnen klimt werkte ik mezelf de studeerkamer binnen. Zenuwachtig en bang, want wat als Pawn opeens voor mijn neus zou staan? Wat als ze tegen mij zou tieren, schreeuwen en mij uit huis zou gooien. En wat als ze Thom zou inlichten, op haar manier, vol leugens en bedrog?
De geur van mijn vader hing daar, het leek de laatste plek op aarde te zijn waar die geur te vinden was. Het deed mij twijfelen. Als ik het raam open zou laten zou het stof naar buiten kunnen, maar ik zou de eeuwige geur van mijn vader ook verliezen. Maar die geur had ik al verloren, Pawn had mij één dag na de dood van papa al verboden om in de studeerkamer te komen.


Ik stof en stof. Ieder boek haal ik van zijn plaats. Iedere prijs die papa met sportvissen had gewonnen haal ik van de planken af. Alles moet glimmen en blinken. Ik doe dit niet voor Pawn, dat weet ik diep van binnen ook wel. Ik doe dit voor Liz en voor papa, hij hoort geen man te zijn die verdwijnt onder het stof. Hij moet, net als Liz, een blijvende herinnering blijven.
Uren werk ik door in de vertrouwde oude kamer van mijn vader. De wand van boekenkasten begint eindelijk te glimmen en de vloer kraakt als nooit tevoren. Ik vergeet de tijd. En de angst dat Pawn opeens voor mijn neus zal staan is al snel verdwenen. Het begint te schemeren in de kamer als ik eindelijk klaar ben met alle kasten, het enige dat nu nog rest is het bureau. Het bureau dat altijd al een vreemde aantrekkingskracht op mij had. Het donkere hout leek mij als kind al te wenken, mijn naam te roepen. Voorzichtig boen ik het glimmende hout. Waarna ik voorzichtig de lade's open. Ik zou dit niet moeten doen. Ik moet niet in de spullen van papa gaan neuzen. Hij is dood, hij kan er niets meer van zeggen. Hij kan het mij niet verbieden, maar ook niet meer toestaan.
Ik vind papieren van de sportvisclub, ik vind een oud paspoort, brieven van de gemeenten en als ik mijn interesse begin te verliezen vind ik een verzegelde map. Ik bekijk het zegel, het is het zegel dat papa gebruikte voor belangrijke papieren. Pas dan zie ik dat mijn naam op de map staat. Mijn volledige naam, gevolgd door het woord: geheim.
Mijn vingers trillen. Gaat deze map over mij of is deze map voor mij? Ik aarzel, trek dan de zegel los en open de map. Ik zie mijn geboorteakte, het is waar, ik besta. Met een vreemd gevoel in mijn maag blader ik door de papieren heen. Mijn zwemdiploma haalt mooie herinneringen bij mij boven.
Opeens schrik ik op. Ik hoor de motor van een auto. Ik kijk uit het raam en zie het licht van koplampen. Ik kijk op mijn horloge, ik had allang weg moeten zijn. Het is de auto van Pawn. Ik schuif alle lade's dicht, stop de map onder mijn trui en klim uit het raam. Ik verstop mij op het garagedak tot ik Pawn het huis in hoor gaan. Daarna klim ik van het garagedak, sluip door de achtertuin en ren de straat uit. Als een betrapte puber vlucht ik weg van het huis dat ooit ook van mij was. Twee straten verder stop ik met rennen, nog één straat te gaan en dan ben ik bij mijn auto. Nu weet ik waarom ik de auto niet voor het huis van Pawn wilde parkeren. Diep van binnen wilde ik niets met haar te maken hebben, ik wilde haar niet zien en niet horen.
Eenmaal terug bij de auto leg ik de map, mijn map, op de achterbank. Ik ben moe en besluit terug te reizen naar het huis van Thom. Daar heb ik alle tijd om de map goed door te kijken.

Lilly is met haar ouders op vakantie, naar Disneyland. Ik heb twee weken vrij. Tijd voor mezelf, tijd om te ontspannen, maar het enige dat ik voel is stress. Angst om mijn gevoelens tegen te komen, om ze onder ogen te moeten zien. Ik heb voor Thom verzwegen dat ik twee weken vrij heb. Ik was van plan twee weken bij Pawn langs te gaan, onze familieband aan te halen en misschien haar waardering te winnen voor wie ik ben. Maar de angst om te worden afgewezen, voor de zoveelste keer, was groter dan de moed om door te zetten.
Ik heb de studeerkamer van mijn vader schoongemaakt. Niet meer en zeker niet minder. Ik heb gedaan wat ik wilde.


Midden in de nacht, het is tien over twaalf, parkeer ik de auto naast het gastenverblijf. Er brand een lampje in de keuken, ik kan mij niet herinneren dat ik het lampje aan had gedaan vanochtend. Ik zoek naar de sleutels van de voordeur als mijn oog op de map valt. Ik gris het ding van de achterbank en verlang naar mijn bed. Ik ben moe, doodop. Ik wil slapen om niet aan eten te hoeven denken.
Toch blijkt mijn nieuwsgierigheid groter te zijn dan mijn vermoeidheid. Nadat ik mij heb gewogen, 78,9 kruip ik in mijn bed. Ik ontsteek twee geurkaarsjes en staar naar buiten. De map ligt op mijn schoot. Tussen de struiken en de bomen door zie ik het grote landhuis van Thom. Drie dagen terug zag ik hem voor het laatst.
Opnieuw trillen mijn vingers als ik de map open. Weer mijn geboorteakte. Weer ben ik dat. Ik bekijk de verschillende foto's die in de map zitten. Pas dan besef ik dat ik nooit eerder babyfoto's van mezelf zag. Nergens in het huis van Pawn hingen foto's van mij. Als kind hing er één foto in huis waar ik op stond, het was een foto samen met Liz, gemaakt nadat zij net een dansvoorstelling had gegeven.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 12

Uren heb ik naar het papier gestaard. Alsof de woorden niet bestonden, niets betekenden maar tegelijkertijd alles kapot maakte dat mij lief was. Mijn geboorteakte was echt, alles was echt, dus ook dat papier was echt.
Het papier dat toestond dat Julie Melissa Grey, tweede dochter van Ben Grey en Pawn Grey -Lipton, werd afgestaan ter adoptie. Het hele formulier was ingevuld, inclusief twee handtekeningen. Eén van Pawn en één van Ben.
Ik moet hebben geschreeuwd, ik heb overgegeven, ik moet hebben gescholden zonder dat ik écht wist waar het over ging. Het ging over mij, maar alles wat daar stond geschreven kon niet waar zijn. Het moest een droom zijn, een nachtmerrie. Dit kon niet waar zijn, het moest een leugen zijn.
Maar de leugen werd meer waarheid dan wat dan ook. Een ander papier ging over abortus, ook ondertekend door Ben en Pawn Grey.


Ik voel de handen van Thom om mijn polsen, warmte, eindelijk warmte. Ik staar hem aan, niet in staat een woord uit te brengen, ik ril van binnen. Ik moet mezelf door de donkere nacht naar het landhuis hebben gesleept. Ik moet meerde malen zijn gevallen, ik heb schaafwonden over mijn hele lichaam. Mijn haren zijn door de war. Ik herinner mij vaag dat ik de map, mijn dossier op het bureau van Thom heb gelegd. Alles dat daarna is gebeurd ben ik kwijt.
Ik herinner mij de paniek. De angst om kwijt te raken dat wat bevestigde wat ik al jaren wist. Mijn verhaal stond daarop papier, dat was de waarheid. Ik was niet gewenst, ik was niet welkom. Ze wilde van mij af, al zolang. Mijn eigen vader, mijn eigen moeder, ze ondertekende het papier dat mij niet langer hun kind zou maken.
'Ik... ik had niet mogen leven...' Ik zit onderaan de trap. Thom moet denken dat ik van de trap ben gevallen, misschien is dat ook wel zo. Ik heb geen idee hoe ik hier terecht ben gekomen. Ik kan mij nog vaag herinneren dat ik uren, misschien wel dagen in het gastenverblijf heb gezeten. Verward, in paniek maar niet in staat om te bewegen. 'Op je bureau... ik... abortus... ik... het spijt mij.' Ik kraam onzin uit, Thom kijkt mij vragend aan. Hij heeft één pols los gelaten en zoekt in zijn zak naar zijn mobiel. 'Ongewenst, dood, het spijt mij, moord, ongewenst.'
Ik zie hoe Thom belt. Ik hoor hem praten, maar zijn woorden zijn vaag en ik begrijp niet wat hij zegt. Hij legt de telefoon weg en streelt mijn gezicht. Alles om mij heen draait.
'De dokter komt eraan.' Hoor ik Thom zeggen. Ik knik, eindelijk kan ik hem verstaan.

'Wat heeft ze? Is ze ziek, moet ze naar het ziekenhuis?' Onrustig hoor ik Thom praten. Hij staat in de deuropening en lijkt mij geen moment uit het oog te vliegen. Ik stotter door, ik doe al ruim dertig minuten niet anders. Het lukt mij niet om vloeiend een zin uit te spreken. Mijn lichaam heeft de controle over mij en niet andersom.
'Kantoor...' stotter ik zachtjes. Ik beef, mijn spieren maken ongecontroleerde bewegingen. 'Document, document. Ik mag niet leven. Ik mag niet bestaan. Ze houden niet van mij. Ik ben een moordenaar. Dood, hij is dood...' Huil ik, nog altijd niet in staat Thom te vertellen wat er aan de hand is.
'Ze is in shock.' Hoor ik de arts zeggen. Hij heeft nauwelijks naar mij gekeken. 'Ik zal haar iets kalmerends geven, misschien dat het werkt. Rust zal haar goed doen.' Ik voel de naald in mijn arm gaan. Ik kan niet protesteren. Ik laat de man maar gaan. Misschien werkt het spul dat hij mijn lichaam in spuit, misschien word ik er rustig van. Kalm.
'Dood, moordenaar. Ik mag niet bestaan. Het spijt mij zo.' Bibber ik terwijl mijn kaken op elkaar klapperen. Er word een pleister op mijn arm geplakt en de arts loopt terug naar Thom.
'Blijf jij bij haar? De komende uren mag ze niet alleen gelaten worden.' Thom knikt. Hij komt op de rand van mijn bed zitten. Ik voel zijn hand op de mijne. Hij streelt mijn vingers en fluistert sussend woordjes.
'Het komt wel goed. Ik ben bij je, doe maar rustig. Het is al goed.' Hij moest eens weten. Het trillen word heftiger en ik probeer Thom uit alle macht te vertellen wat er gaande is. Dat het document op zijn bureau ligt, in zijn werkkamer. Dat hij dat moet hebben, moet lezen. Dat dan alles goed zal zijn, duidelijk. 'Adem maar rustig in. Probeer maar wat te slapen.' Wie denkt er nu aan slapen midden op de dag. Hij moet bij mij weg, hij moet in zijn studeerkamer zijn. Niet bij mij.
'Werkkamer, studeerkamer, kantoor, document, ik mag niet bestaan.' Het trillen stopt. Het lijkt of mijn ziel mijn lichaam verlaat. Ik voel de vingers van Thom rond mijn pols. Hij voelt mijn hartslag. Mijn hart klopt nog, mijn hersenen denken nog. Maar mijn lichaam doet niets. Levenloos lig ik in bed, niet in staat nog een woord te zeggen of mij te bewegen. Ik hoor de stem van Thom. Het komt van ver en het geluid klinkt vervormd.
'Goed zo, doe maar rustig aan. Kalm maar, het is goed.' Zijn hand glijd over mijn haren, langs mijn wang, weer over mijn haren. 'Sst maar, probeer maar te slapen. Rustig maar.'

Thom was doodsbang. De hele nacht heeft hij bij mij op bed gezeten. Dat ik sliep en nergens heen zou gaan, maakte hem niet uit. Hij zou over mij waken. Laat op de ochtend werd ik wakker. Thom was wakker, maar de donkere kringen rondom zijn ogen logen niet. Hij was doodop.
Eindelijk lukte het mij om rustig na te denken. Ik sloot mijn ogen, Thom hoefde niet te weten wat ik wakker was. Ik dacht na over de papieren in de map. Ik was niet gewenst, nooit niet. Maar nu, hoe moest ik nu verder. Ik had de map op Thom zijn bureau gelegd, wat moest hij met de gegevens. Waarom bracht ik de map naar hem toe? Het was mijn map, mijn geheim, misschien moest het dat blijven. Het zou Thom in verwarring brengen als ik een ongewenst mens bleek te zijn, het zou zijn eeuwige geloof in Pawn ten val brengen. Ik zo Thom ermee teleurstellen, kapot maken. Dat mocht niet, Thom hoefde niet dezelfde berg te beklimmen als ik. Ik kon de berg zelf wel aan, ik had geen hulp nodig, ik zou de map van het bureau van Thom halen en veilig opbergen. Hij hoefde dit niet te weten, mijn verdriet was van mij. Helemaal van mij.


Thom begrijpt er niets van. Alsof er niets gebeurd is verlaat ik de kamer, zwijgend. Ik douche, was het bloed van mijn schaafplekken en bekijk de verschillende blauwe plekken op mijn lichaam. Ik glip de werkkamer van Thom binnen en neem de map mee. Vervolgens kleed ik mij in oude kleding van Liz en verlaat het huis. Terwijl ik terug loop naar het gastenverblijf hoor ik dat Thom achter mij aankomt.
'Voel jij je wel goed?' Ik knikt. 'Ik bedoel, écht goed. Je was er slecht aan toe vannacht. Wat is er gebeurd? Wil je erover praten, kan ik misschien iets voor je doen, is het niet verstandig als je nog eens word nagekeken door de arts?' Het is een waterval van woorden. Ik luister er naar, maar kan er niets mee. Misschien zijn mijn hersenen nog wat verdoofd door de injectie van de arts.
'Ik voel mij goed, ik heb gewoon rust nodig.'
'Wat is je overkomen? Je bent toch niet... ik bedoel... aangerand of zo?' Ik lees bezorgdheid in de ogen van Thom. Hij is bang. Doodsbenauwd dat mij iets is overkomen, dat iemand mij heeft aangeraakt.
'Dat is het niet Thom, er is niets...' Ik zoek naar woorden. Wat moet ik zeggen, wat kan ik zeggen. Wat gebeurd er met mij, wat moet ik doen. Ik wankel, ik heb al dagen niets gegeten.
'Ik wil niet dat je alleen in het gastenverblijf bent. Dat laat ik niet toe. Kom, ik maak koffie voor je.' Ik knik. Misschien is dat maar beter. Misschien moet ik niet alleen zijn, ik weet het niet meer.
Ik zie de bloemen langs het grindpad, ik zie het fel groene gras en ik zie de dure Lexus naast het landhuis staan. Alles is zoals het was. Veilig en vertrouwt, Liz is nog altijd dood, ik leef nog en Thom draagt nog altijd stropdassen. Ik kijk naar de map in mijn handen.
'Mag deze in jouw kluis?' De woorden glippen over mijn lippen voor ik er erg in heb. Thom kijkt naar de map, de vraagtekens zijn te zien in zijn ogen.
'Natuurlijk.' Antwoord hij dan. Hij wil de map overnemen, maar ik laat de map die zo kostbaar is geworden voor mij, niet los.
'Mag ik hem zelf in de kluis leggen?' Thom kijkt mij argwanend aan.
'Wat zit er in die map?' Vraagt hij beleefd, maar met een onzekere ondertoon.
'Babyfoto's.' Antwoord ik zonder aarzelen. Het is geen leugen.
'Alleen dat? Moet dat in mijn kluis?' Ik knik alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Voor sommige mensen zijn foto's heel kostbaar, niet voor mij, maar dat weet Thom niet.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 13

Ik heb de map zelf in de kluis mogen leggen. Veel vragen stelde Thom mij niet. Hij was meer geïnteresseerd in de afgelopen nacht. Hij leek op een verklaring te wachten, in zijn ogen was ik niet zomaar in de war, ziek, zwak of misselijk. Ik was volkomen van de kaart. Hij offerde zijn nachtrust voor mij op, met liefde, maar hij eiste een verklaring voor mijn gedrag.

'Wat deed je midden in de nacht in mijn huis?' Het is de zoveelste vraag die Thom op mij afvuurt. Wat kan ik hem zeggen, hoe red ik mij hieruit? 'En in godsnaam waarom was je zo ontzettend in paniek, je was toch in paniek?' Ik denk na. Was ik in paniek, ik denk dat het geen paniek was. Voorzichtig schud ik mijn hoofd.
'Ik weet niet wat ik je kan vertellen Thom. De afgelopen weken zijn we vervreemd van elkaar. Wat weet jij nu eigenlijk nog wan mij en wat weet ik nu nog van jou?' Thom denkt na. Iets zegt mij dat hij meer weet van mij dan ik van hem. Liz had mij wel eens verteld dat hij verschillende privé detectives in dienst had. Voornamelijk voor zijn werk, maar ook om nieuwe mensen in zijn leven te screenen. Een magnaat als Thom had niets aan verraders en indringers, aldus Liz.
'Ik weet dat je een baan hebt. Dat je regelmatig het landgoed verlaat, op de meest vreemde tijden. Dan ga je naar je werk. Ik weet dat je nauwelijks boodschappen doet. Veel meer weet ik niet. Eigenlijk voer je, naast je werk, niet zoveel bijzonders uit. Is er iets met het meisje van je werk gebeurd? Was je daarom overstuur?' Ik denk na. Hij legt de leugen zo in mijn schoot. En hoewel ik mij op spiegelglad ijs bevind grijp ik de leugen met beide handen vast.
'Lilly is op vakantie, twee weken. Ik weet niet wat het was Thom, ik was zo alleen, zo eenzaam. Ik weet niet wat ik met mezelf aan moet. Ik moet voor mensen kunnen zorgen, anders raak ik in paniek.' Thom slaat zijn armen over elkaar. Zijn vierde kopje koffie staat naast hem op het aanrecht, blijkbaar staat hij stijf van de stress.

Liz vertelde mij dat Thom moest minderen met koffie drinken. Het was drie maanden na hun huwelijksreis. De ergste verliefdheid leek te zijn verdwenen en Liz leek haar plek te hebben gevonden op het landgoed van Thom. Een goede vriend van Thom, die als arts werkte in een privé kliniek had zijn eetgewoonten onder de loep genomen. Er was niet veel goeds aan geweest. Thom mocht nog maar drie kopjes koffie op een dag, tenzij hij erg veel stress had, dan mocht hij er maximaal vijf op een dag.
Liz was zijn waakhond. Zij beheerde het koffiezetapparaat, Thom mocht er niet langer in zijn eentje bij in de buurt komen. Even als dat er geen volle of vette producten in huis kwamen. En de ongezonde maaltijden werden vervangen door bakken sla en groenten. Onder luid protest had Liz de nieuwe trend doorgezet in het huis. Ze had zich niets van Thom aangetrokken, hij was de baas op zijn werk, zij was de baas in huis.


Thom is het met zichzelf eens. Hij overtuigt zichzelf niet langer, hij overtuigt mij niet. Hij heeft allang een besluit genomen. Ik moet uit het gastenverblijf weg. Verward kijk ik hem aan. Ik begrijp er niets van. Een paar weken terug wilde hij mij weg hebben uit het huis, hij wilde afstand en rust. Ik begreep dat en inmiddels ben ik erg gesteld op mijn rust. En op mijn privacy, niemand die ziet wat ik wel of niet eet. Niemand met wie ik móét eten, want Lilly zal mij nooit aansporen om te eten, al zou ze het willen, ze zal het niet kunnen.

Langzaam voel ik dat ik in de wereld van Liz word getrokken. Dít was het dat haar hier hield, waar zij zich aan vastklampte. Dit landgoed, de prachtige natuur, het schitterende huis en de eeuwig respectvolle Thom. De keuze om met Thom in het huwelijksbootje te stappen moet niet moeilijk zijn geweest. Thom bood Liz alles waar ze naar zocht. Genegenheid, geborgenheid maar vooral veiligheid. Een thuis.
Dat is het gene dat Thom mij nu ook biedt. Hij offert zijn privéhuis op voor mij. Ik mag er gaan en staan waar ik maar wil. Toch is er meer dat Thom mij biedt, hij biedt ook mij veiligheid. Een thuis.


De logeerkamer is opnieuw van mij. Mijn domein. De lichte gordijnen, het mooie uitzicht op het schitterende land van Thom. Het balkon, de aangrenzende badkamer en het bureau waar ik zoveel uur aan zat om te schrijven.
Thom heeft persoonlijk mijn spullen inclusief mijn laptop uit het gastenverblijf gehaald. Hij belooft vanavond voor mij te koken, dat heb ik wel verdiend. De verwarring die al eerder ontstond maakt zich deel van mijn lichaam. Ik begrijp het niet meer. Thom zorgt voor mij of ik van goud ben, zijn vrouw, zijn moeder, zijn geliefde. Hij zet zijn werk opzij voor mij, iets dat hij voor Liz met moeite voor elkaar wist te krijgen. Het klopt niet, het hoort niet. Na de dood van Liz is hij nog altijd haar man, hij moet voor háár zorgen, maar kan dat niet meer.
Ik ga aan het bureau zitten, staar naar buiten naar de groene natuur en ik schrijf.

Ik denk terug aan de papieren die ik op mijn vaders werkkamer vond. De gedachte eraan steekt. Weer is daar de verwarring en het gevoel van eeuwige chaos. Toch dringt het langzaam tot mij door dat het echt was. Ooit is er een adoptieformulier ingevuld en ondertekend. Het enige dat iemand had hoeven doen was het formulier op de post doen. Dan was ik niet geweest wie ik ben.


Ik schrik op. Er word op de kamerdeur geklopt. Ik trek mijn vest aan en loop door de kamer. Als ik de deur open is het Thom die mij een kop thee in handen drukt.
'Hoe is het?' Ik twijfel. Ik weet het niet. 'Ik maak vanavond lasagne, daar hou je van toch? Althans, dat zei Liz altijd dus...' Ik knik. Ik ben dol op lasagne, maar als ik denk aan de hoeveelheid vet en kilocaloriën die erin zitten word ik misselijk. Ik moet iets verzinnen om onder het eten uit te komen, maar als ik de warme blik in de ogen van Thom zie weet ik dat ik er niet onderuit wil komen. Ik wil hem geen verdriet doen en ik moet stoppen met dit krampachtige afvalgedoe.
'Waar denk je aan?' Thom zit op het voeteneind van het bed. Hij drinkt met kleine slokjes van zijn thee.
'Aan de lasagne.' Ik glimlach. 'Ik kom graag van je kookkunst genieten. Ik ben dol op lasagne.' Thom glimlacht terug. Hij ziet er moe uit. Misschien heb ik hem de laatste dagen teveel belast. Ik heb hem nachten wakker gehouden, het kan niet anders. Ik heb hem, onbewust en ongewild voor mij laten rennen. En ik heb hem zorgen gebracht die ik hem niet had moeten brengen.
Een rilling glijd over mijn lijf, het adoptieformulier, het steekt.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 14

Alsof alles opeens waarheid is. Alles wat ik altijd voelde maar nooit kon aantonen komt uit. Ik was niet gewenst en niet gewild. Ik had nooit mogen bestaan, maar bestond toch. Ik was gehaat en ongewenst, ik was een smet op het leven van Pawn. Mijn moeder, ik zal haar nooit meer mijn moeder noemen. Zij zal mij een ongewenste dochter noemen, het kan niet anders. Een vrouw die zo is, zo leeft, kan ik niet als moeder zien.

'Waar zit jij toch telkens met je gedachten?' Thom staat bij het aanrecht. Rustig roert hij met zijn linkerhand door een pan, zijn rechterhand glijd over het kookboek. 'Is er iets dat ik moet weten? Je bent je gaan hechten aan die Lilly toch?' Ik knik. Lilly, de snelle leugen kent alleen maar waarheden. Ik hou van Lilly, ze is een schat. Ik mis haar, ik mis het zorgen voor haar. Maar het is nooit de reden van de chaos in mijn hoofd geweest.
'Waarom laat je mij volgen door je privé-detectives?' Ik kijk Thom indringend aan. Ik wil de waarheid, ik neem geen genoegen met een leugen. Alles draait al om leugens, mijn leugens.
'Ik laat iedereen volgen.'
'Ook Liz?' En naar gevoel bekruipt mij.
'Ook Liz, ja.' Ik slaak een zucht. Het nare gevoel trekt door mijn maag naar mijn keel. Liz was helemaal niet zo vrij als iedereen dacht. Haar man liet haar volgen, ze moest zich gedragen, voor zijn imago en haar persoonlijkheid was alleen veilig tussen de muren van hun slaapkamer.
'Waarom?' Thom kijkt op. Tijdens de lange stilte is hij verder gegaan met koken. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. 'Waarom liet je haar volgen?' Ergens in mijn hoofd ontstaat het gevoel van boosheid, van onrecht. Alsof Thom zijn macht misbruikte en Liz niets terug kon doen, zij had geen macht.
'Omdat ik zeker wilde zijn dat ze veilig was.' Ik twijfel. Wat een rot smoes, ik geloof er niets van.
'Veilig?' Thom knikt. Hij draait aan de knoppen van het fornuis en komt aan de keukentafel zitten.
'Je kent mijn leven niet. Liz kende het ook niet. Zij kende de stapel dreigbrieven die ik dagelijks ontvang niet. Zij kende de bedreigingen aan mijn en haar adres niet en dat wilde ik zo houden.' Weer is daar de stilte. Kort, maar krachtig. Ik geloof hem.
'Word je zoveel bedreigd?' Thom knikt en staart naar het tafelblad. Zijn schouder opgetrokken, zijn hoofd gebogen. Van de trotse, gelukkige en rijke Thom is niet veel over. Daar zit hij dan, als een eenzame bedreigde man, een magnaat.

Ik herinner mij het brugklaskamp. Anderhalve week was ik van huis. Anderhalve week rust en ontspanning. Dol gelukkig was ik toen de bus bij school wegreed. Ouders zwaaiden naar hun kinderen, maar Pawn was al een kwartier geleden met haar blauwe passaat bij school weggereden. Ik genoot van het samen eten, slapen, rondhangen en sporten. De dropping was heerlijk, ik vertrouwde op een goede afloop. Het was immers niet Pawn geweest die ons in het bos achterliet.
Aan het eind van het kamp kwamen de tranen. Tranen die andere jongens en meiden al dagen eerder hadden gehad. Zij hadden heimwee gehad, een enkeling was naar huis gegaan en andere hadden genoeg gehad aan een telefoontje naar huis. Mijn tranen waren niet dezelfde geweest. Maar dat hoefde niemand te weten. Ze zouden mij gek of raar vinden als ik ze de waarheid zou vertellen. Gek omdat ik bang was om naar huis te gaan, raar omdat ik heimwee zou hebben naar het kamp. En heimwee had ik, nog ruim twee weken viel ik huilend in slaap, omdat ik miste waar ik die anderhalve week zo van had genoten, veiligheid, genegenheid en gezelligheid.


'Ik mis Liz.' Vertrouwt Thom mij na het eten toe. Hij vult de vaatwasmachine. Voor hij Liz kende had hij een hulp in het huishouden. De vrouw kookte voor hem, ze runde zijn huishouden en was een echte bediende. Maar toen Thom met Liz trouwde voelde zij zich opgelaten, niet veel later ontsloeg Thom de vrouw. Hij wilde dat Liz zich thuis zou voelen.
'Haar lach, haar aanwezigheid. Het is toch wel eenzaam in bed, voor het slapen gaan en bij het ontwaken. Ik ben mijn maatje kwijt, mijn grote liefde.' Ik luister terwijl ik de tafel afneem met een vaatdoek. 'Ik had het nooit voor mogelijk gehouden. Ik liet Liz beschermen, ik liet haar volgen door mijn detectives en ik zorgde dat ze de meest veilige auto had die ik maar kon krijgen. En toch ben ik haar nu kwijt. Ik heb het mezelf vaak verweten, ik was zo boos op mezelf omdat ik met al het geld van de wereld haar leven nog niet kon redden. En ik vraag het mij nog vaak af, wat heb je aan geld als je liefde mist?' Ik kijk op. Thom huilt. Ik weet niet wat ik moet doen. Wat verwacht hij van mij? Een arm om zijn schouders of warme woorden uit mijn mond? Ik weet het niet. Op gevoel leg ik de vaatdoek weg en ga ik naast Thom staan. Ik leg mijn hand op de zijne. Even kijk ik hem aan, tot hij mij aankijkt. Dan kijk ik langs hem heen en denk na.
'Het is niet jouw schuld. Het lot is niet genadig, maar vergeet niet te genieten. Te leven. Dat is wat Liz wil, ze wil dat wij doorgaan. Vergeet dat alstublieft niet.' Ik sla mijn ogen neer. Een traan valt op mijn hand, het is niet mijn traan. Ik heb al tijden niet echt meer om Liz gerouwd. Ik heb het nooit gewild en nooit gekund.

Ik kwijn weg. Ik voel het, ik zie het. Het meisje, de vrouw, die ik in de spiegel zie ben ik niet meer. Iedereen mag rouwen om Liz. Omdat ze haar moeder of man zijn, omdat ze goede vrienden waren of sportmaatjes. Maar ik mag niet rouwen. Ik mag de confrontatie met het verdriet niet aangaan van mijzelf, ik had nooit mogen bestaan. Langzaam begin ik mij te realiseren dat ik niet veel meer over heb. Mijn vader is overleden, mijn zus is begraven alles wat van haar rest is haar schitterende graf. Een laatste rustplaats met een té dure steen, omdat Liz dacht dat Thom dat zo zou willen. Mijn moeder heeft mij nooit gewild, ze haat mij, het kan niet anders. Mijn vriendinnen heb ik in geen tijden gesproken, ik heb ze in de steek gelaten voor Liz. En van Thom kan ik niet op aan. Hij kwijnt weg in verdriet, terwijl ik wegkwijn in mezelf.

Thom ziet aan mij dat er iets is. Iedereen zou het zien. Mijn gezicht is grauw, mijn handen beven. Ik zit in de schaduw van het huis en doe of ik een boek lees. In werkelijkheid ben ik al uren op bladzijde tien blijven hangen.
'Wat is het?' Thom blijft in de zon staan. Hij doet of hij de bloemen onder de boom, niet ver bij mij vandaan inspecteert.
'Niets. Ik wil het er niet over hebben. Goed!' Het is geen vraag, hij hoeft het niet goed te vinden. Ik wil niet praten niet nu. Ik heb mijn telefoon uitgezet, onder mijn kussen gelegd en ben met boek weggevlucht van mijn kamer.
'Niet goed. Wat is het? Wat is er?' Thom plukt aan de bloemen, ik wist niet dat hij verstand had van de natuur. 'Nou?' Hij laat er geen gras over groeien, hij laat mij niet gaan voor ik vertel wat er gaande is. Ik ken zijn houding. Hij is ontspannen, zijn ene hand in zijn zak, de ander is bezig met onbenullige dingen, zoals het plukken van bloemen. En zijn blik dwaalt af en toe af naar mij.
'Ik heb geen baan meer.' Mijn stem klinkt bars. Ik ben boos, woedend. Ik voel mij afgedankt en zelfs door Marilyn en Harold niet gewaardeerd. Uren heb ik voor Lilly gezorgd, keer op keer kwam ik haastig naar hen toe zodat zij wat rust hadden, maar nu ben ik niet meer nodig.

Tijdens de vakantie in Disneyland ontmoete Harold en Marilyn een ervaren verpleegkunde. Zij beweerde dat Lilly baat had bij rust en regelmaat. Zij hielp Harold en Marilyn tijdens de vakantie met Lilly. Lilly genoot van de vakantie, dagen lachte ze en kierde ze van geluk. De verpleegkundige beweerde dat het haar verdiensten waren. Voor kost en inwoning zou ze voor Lilly komen zorgen als het gezin weer thuis zou zijn, ze werd met open armen ontvangen.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 15

Ik smijt het boek weg en kijk naar Thom. Hij aarzelt en laat dan de bloemen voor wat ze zijn. Er veranderd iets in zijn houding. Zijn aandacht richt hij op mij, op mijn gedrag, op wat ik doe.
'Ik ben gewoon een afdankertje! Opeens ben ik niet goed genoeg meer! Dag in dag uit stond ik klaar voor het hele gezin en voor Lilly. Ik verzorgde haar met liefde, ik ging met haar naar de film en ze vond het geweldig! En nu is dat niet goed genoeg meer. Ze mag niet meer naar de film, ze zou er van streek door raken. Ze zou uit haar ritme raken. Waarom gebeurd dit! Waarom!' Ik voel tranen opwellen. Ik wil er niet meer tegen vechten. Dat ze zelfs Lilly van mij afnemen is teveel. Ooit zou ik afscheid van haar moeten nemen, maar niet zoals het nu ging. 'Ik mag haar zelfs geen gedag komen zeggen, dat is niet goed voor haar regelmaat! Ze sturen mij een enveloppe met geld, een extra maandsalaris moest genoeg zijn!' Ik schop tegen het boek aan. Ik bal mijn vuisten en span mijn kaakspieren. Klaar om te vechten, met wie dan ook. Om mijn woede en míjn verdriet te laten gelden.
'Zullen we een stuk gaan hardlopen?' Ik hoor het Thom zeggen. Ik schud mijn hoofd. Sluit mijn ogen en loop bij hem vandaan. Als ik de schaduw verlaat en in het volle zonlicht loop breekt het zweet mij uit. Hardlopen met Thom, wat denkt hij wel niet. Dat ik vrolijk met hem door de bossen ga joggen. Hij vergeet het maar, het draait niet om hem! 'Of iets anders? Wil je alleen zijn of...' Thom weet niet wat hij moet zeggen. Ik kijk hem aan. Er is iets veranderd in zijn blik. Hij is niet meer de machtige magnaat die onverschillig zijn bloemen inspecteert. Hij is Thom geworden. De Thom waar Liz van hield, de man die haar troostte en bij wie zij zich thuis voelde.
'Ik wil dit niet meer Thom. Ik wil geen afwijzingen meer, ik wil geen verdriet. Ik wil geen eenzaamheid, ik wil gewoon... ik wil gewoon stoppen. Gewoon stoppen...' Ik snik zachtjes terwijl ik mijn armen om mijn lichaam sla. Ik zoek troost bij mezelf, zoals ik dat als kind ook deed. Ik wieg mezelf heen en weer en wacht tot de tranen stoppen, tot ze mij verlaten.

Alles gaat langs mij heen. Ik zie niet of Thom een stropdas draagt, ik zie niet welke schoenen hij draagt. Ik hoor de bel niet, ik hoor de auto niet die vlak onder mijn raam naast het huis parkeert. Ik leef in mijn eigen wereldje. Ik schrijf en schrijf. Ik lig uren op bed en denk aan de adoptiepapieren. Was ik echt zo weinig waard? Het is een vraag die door mijn hoofd blijft tollen. Ik was niets waard. Ik denk aan Lilly, ze zal mij haten omdat ik haar geen gedag kwam zeggen. Ze kan het niet begrijpen, ik kan het niet begrijpen.

'Ik kan een baan voor je zoeken?' Oppert Thom. Hij begrijpt het niet. Zijn pogingen om mij te troosten of op te vrolijke bereiken mij nauwelijks. Ik wil niet werken, ik wil niemand meer kennen.
'Dat hoeft niet, maar bedankt.' Ik zit aan mijn bureau en staar naar mijn laptop. Als Thom zou lezen wat ik schrijf zou hij mij nooit meer willen zien, nooit meer willen spreken. Ik laat niets heel van Pawn, ze is niets meer dan een miezerige oude vrouw die het zonder man en zonder dochter moet stellen.
'Ik heb een bekende van mij gebeld. Hij is psychiater, hij wil je graag ontmoeten.'
'Ik hem niet.' Weer ik het aanbod af. Ik wil hem niet kennen, nu niet, nooit niet.
'Misschien kun je met hem meer bespreken dan met mij.' Gaat Thom onverstoorbaar door.
'Ik bespreek met niemand iets.' Ik klap mijn laptop dicht en draai mijn stoel in de richting van Thom. Er ligt een twijfel in zijn ogen, hij wil mij iets zeggen maar weet niet hoe.
'Pawn komt aan het eind van deze week logeren. Ze belde gisteren, er is een paar dagen terug ingebroken in haar huis, ze laat het huis beveiligen met een alarmsysteem, tot die tijd kan ze hier blijven.' Ik trek wit weg. Ik voel het, mijn wangen tintelen en mijn mond word droog.
'Ik... ik moet naar het toilet, excuseer mij.' Ik probeer langs Thom te komen, maar hij pakt mij bij mijn arm. Zijn donkere ogen kijken mij indringend aan.
'Praat met Pawn, ze is je moeder. Moeders begrijpen hun kinderen, ze houden van ze en kunnen ze troosten. Alsjeblieft, doe het voor jezelf. Pawn kent het verdriet dat jij hebt. Jullie zijn een familielid kwijtgeraakt. Jullie zijn met z'n tweetjes nog over, jullie zullen elkaar nodig hebben.' Ik laat de woorden over mij heen komen. Ik voel de tranen van een dag eerder weer opkomen. Kan dan niets blijven zoals het was? Kan ik dan zelfs niet meer door de gangen van het huis lopen zonder achter iedere deur Pawn te moeten verwachten?

Terwijl Thom denkt dat ik huil omdat ik rouw weet ik wel beter. Het is angst, ik weet niet hoe ik verder moet. Misschien moet ik vluchten, een eigen plek zoeken en terug naar vroeger gaan. Terug naar tijd dat ik voelde dat ik ongewenst was, maar mijn gevoel nooit zwart op wit stond. Thom belt zijn vriend, de psychiater. Binnen een half uur staat de man in mijn kamer. Ik hoor hem praten, zachte woorden, een continue stroom van woorden. Ik laat hem, weet dat ik nergens heen kan en dat Thom mij nooit zal laten gaan. Ik moet de psychiater overtuigen dat er niets mis is met mij, ik moet mijn verdriet verwerken en dan kan ik weer door met mijn leven, míjn leven.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 16

De psychiater heet Simon, Simon Mayd. Zijn ogen zijn donker, de kleur van gesmolten chocolade die warm afsteekt bij de crèmekleurige ijsbolletjes van een dame-blanche. Zijn lippen zijn vriendelijk gevormd, maar staan regelmatig als een rechte streep in zijn gezicht. De rimpels rondom zijn ogen en zijn mond zijn het bewijs van zijn zorgen of misschien de zorgen van al zijn patiënten.
De huid van Simon of meneer Mayd is opvallend bruin. In een korte broek en een Hawai shirt zou hij zo door kunnen gaan voor iedere willekeurige badmeester.
'Ben je echt psychiater?' Vraag ik kritisch. Ik klap mijn laptop open en loop vervolgens door naar het balkon. 'Ben je niet gewoon psycholoog of pedagogisch medewerker?' Vervolg ik als ik geen antwoord krijg. 'Er wordt gedacht dat ik gek ben, zo gek als een deur gok ik zo. Misschien is het ook wel zo. Blijkbaar wijkt mijn mening af van de mening van anderen.' Ik leun tegen de balustrade van het balkon. Meneer Mayd is mij gevolgd en kijkt tegen de zon in naar mijn gezicht.
'Is dat erg, dat je mening verschilt van die van anderen?' Hoor ik hem zeggen. Ik haal mijn schouders op. 'Weet ik het, weet jij het?'
'Er zijn mensen die...'
'Er zijn duizenden mensen, teveel mensen. Ik was dol op mensen, maar ik heb nu een hekel aan mensen. Ik wil ook niets over die mensen horen. Ik ben niet 'de mens' ik ben niet een mens, ik ben gewoon mezelf. Goed?' Meneer Mayd knikt zwijgend. 'Mooi, wat kost deze sessie Thom nu? Of vraag je een vriendenprijsje?' Ik loop mijn kamer weer in, ga achter mijn laptop zitten en begin te schrijven.

Volgens mij klikt het niet tussen meneer Simon Mayd en mijzelf. Ik heb medelijden met hem, hij is het nét niet helemaal. Hoe bruin zijn armen ook zijn, hoe donker zijn ogen ook zijn, hij heeft net niet dat ene mannelijke. Ik zie hem voor mij, over tien jaar. In een grijs pak, achter zijn bureau. De ene overbezorgde moeder na de ander valt hem lastig in zijn praktijk. Een oudere dame moet haar ei kwijt en een doorgedraaide tiener houdt hem uren bezig met haar zwijg-gedrag.
Later die avond, nadat ik het avondeten heb overgeslagen, wil Thom weten hoe het gesprek met Simon is gegaan. Ik heb hem niet te vertellen. Hoewel ik flink gefrustreerd tegen Simon heb gedaan, ben ik nog niets van mijn woede, eenzaamheid, verdriet of onbegrip kwijt.


'Ik ben nog altijd wie ik was.' Ik staar naar het kopje thee in mijn handen. Ik ben vergeten om te eten, veel kan het mij niet schelen, maar het is iets dat Thom niet hoeft te weten. Hij zou, zoals zo vaak van een mug en olifant maken. 'Ik mis Liz, ik begin nu te voelen dat ik haar niet meer terug krijg. Alles wat er is, is dat gene dat al geweest is. Er komen geen nieuwe herinneringen bij, geen nieuwe Liz en Julie-avonturen. Het is klaar en over, dat doet pijn. Zo verdomd veel pijn.' Thom luistert, hoewel zijn blik niet op mij gericht is, weet ik dat hij mij hoort.
'Je hebt gelijk.' Thom wrijft zijn handen lans elkaar, hij heeft kippenvel op zijn armen. 'Het leven is doorgegaan alsof Liz hier was. Maar ze is er niet. Ik zie in jou nog altijd de zus van Liz, mijn schoonzus. Het is alsof Liz en jij van plaats hebben gewisseld, alsof Liz ergens anders een tijdje woont, werkt en leeft. Alsof ze gewoon, aan het eind van iedere maand terugkomt. Je hebt helemaal gelijk.' Ik voel de hand van Thom op mijn hand. Warmte, ik ril. Even kijken Thom en ik elkaar aan, dan leg ik mijn vrije hand op de hand van Thom. Warmte, hij begrijpt mij. Voor heel even begrijpen wij elkaar.

Op donderdagavond geeft Thom een feestje. Voor vrienden van 'toen'. Té dure auto's parkeren her en der op het landgoed. Het diner wordt om acht uur bezorgd, een stapel van zeker twaalf pizza's passeerde de voordeur, de hal en de keuken. 'Net als vroeger' aldus Thom.
Vanaf een bescheiden afstand kijk ik toe hoe de studenten van vroeger zich weer even jong voelen. De eerste drank vloeit en de sfeer veranderd van ontspannen naar uitgelaten. De pizza's zijn op en de borrelhapjes die Hannah, de nieuwe huishoudster van Thom maakt zijn in een oogwenk op.
Vanaf het balkon kijk ik uit over het zwembad. Zeker drie heren gekleed in hun overhemd drijven in het water, de geur van alcohol stijgt vanaf het terras omhoog.
'Hé mooie meid, kom eens naar beneden! Hé Thom wilde je die schitterende dame daar boven voor jezelf houden?' Een zichtbaar dronken vriend van Thom wijst naar mij terwijl hij een zoveelste slok bier laat verdwijnen. 'Kom op dame! Kom nou, aaaah toe!' Ik twijfel, het zou zo makkelijk zijn. Ik zou alleen maar naar beneden hoeven lopen. Ik zou mij tussen de aangeschoten en dronken ex-studenten kunnen begeven en ik zou het bed kunnen delen met wie ik maar wil. Mijn gedachten zouden niet langer bij Liz zijn of bij Thom. Ze zouden bij het hier en nu zijn.
Ik draai mij om en loop naar binnen en daal de trap af.

Iedere man, vriend van toen, vermaakte zich kostelijk. Met of zonder drank, met of zonder nieuwste technische snufjes. Een enkeling bemoeide zich met mij, pakte mijn handen, wilde met mij dansen of vertelde mij sterke verhalen.
Uiteindelijk kwam een vaag bekend gezicht voorbij. Ik had hem ooit gezien op de bruiloft van Liz en Thom. Ook toen was hij uiteindelijk een van de dronkaards. Hij probeerde het toen nog aan te leggen met een van de nieuwe vriendinnen van Liz.
'Ik heb jullie nog zien trouwen!' Lalde de man. Ik voelde zijn hand op mijn schouder. Ik keek hem niet begrijpend aan. 'Die schitterende jurk van je, je bent wel wat aangekomen inmiddels he! Maar dat geeft niets, dan is er alleen maar meer moois. Is het nou een beetje uit te houden met Thom?' Zonder blikken of blozen lalde de man verder. Hij stonk naar alcohol en ook hij had eerder met zijn overhemd nog aan in het zwembad gelegen. 'Hé Thom! Dat vrouwtje van je is niet echt spraakzaam!' Ik keek van de man naar Thom die duidelijk geschrokken was. 'Waar was je eigenlijk de hele avond, ik heb je gemist. Ik kijk graag naar vrouwelijk schoon, die Thom heeft het maar getroffen met een vrouw als jij. Ik hoorde dat je ziek was, maar je ziet er helemaal niet ziek uit.' Ik voelde dat ik misselijk werd. 'Ze zeiden dat je dood gaat of ging of zo, maar het enige moordende hier is dat je een dodelijk mooi wijf bent! Maar daar ga je zelf niet dood aan toch!' Ik hoorde hoe de man door bleef lallen, de geur van alcohol vermengde zich met het gevoel van woede. Nog net zag ik hoe Thom de man bij mij wegtrok. Duizelig en met een gevoel alsof ik zweefde verliet ik het terras. In de keuken haalde Thom mij in. Tranen schitterden in zijn ogen. Opnieuw was daar zijn hand, ditmaal rondom mijn pols. En opnieuw was daar de warmte.
'Sorry...' Hoorde ik Thom stamelen. Ik knikte en liep de trap op, weg van de walgelijke vrienden van Thom. Weg van Thom, die zelf ook niet helemaal meer nuchter was.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 17

Op vrijdagmiddag loop ik naar het graf van Liz. Nieuwe verse bloemen vervangen de oude, verlepte exemplaren. De zon schijnt tussen de bomen door en de temperatuur op de begraafplaats voelt aangenaam aan.
'Hoi Liz. Je wordt gemist hoor, door mij, door Thom. Hoe is het nu toch met jou?' Ik schik de roze bloemen tussen de gele en fluister zachtjes de woorden die in mij opkomen. 'Thom heeft voor het eerst een feestje voor zichzelf gegeven. Voor het eerst sinds jij er niet meer bent. Het was een drama, vreselijk. Ik...' Even twijfel ik. Zou Liz weten wat er gisteravond gebeurde? 'Ik werd aangezien voor jou, ze vonden dat Thom het had getroffen met mij. Maar ja, ze waren ook allemaal dronken. Ik vond het verschrikkelijk. Ik ben niet jou en jij was niet mij. Weet je Liz, we moeten eens kletsen, even bijpraten. Gewoon jij en ik, een kopje thee en veel te veel biscuitjes.'

Uren kon ik met Liz thee drinken. In de zon op een terras of in een klein café als het buiten regende. Standaard bracht Liz een pak biscuits mee, haar handtassen waren altijd groot genoeg voor welk formaat koekjes dan ook. Terwijl we onze biscuits in de dampende thee sopten kletsten we over vroeger of over het heden. Over de vriendjes van Liz, over de korte romances die ik tijdens mijn studie doorstond. Over vriendinnen en over de nieuwste mode. En vaak spraken we over niets, genoten we van het moment en zwegen we zoals alleen zussen dat konden.

Ik glimlach en kijk naar het graf, de grafsteen glimt en de letters staan nog even sierlijk in het marmer gegraveerd als alle voorgaande keren. 'Er is veel gebeurd Liz. Ik weet dingen die wij saampjes nooit wisten. Ik ben je zusje, dat zal ik altijd zijn. Maar ik had nooit het kind van onze ouders mogen zijn, vreemd hè? Het klinkt zo onwerkelijk, het voelt zo nep. Het is net of het niet bestaat. En toch voelt het alsof alle puzzelstukjes netjes op hun plek vallen.' Ik kijk om mij heen. Aan het begin van de begraafplaats staat een man, netjes in pak, een donkere zonnebril op zijn neus. Het is Waldo, één van de beveiligers van Thom. Hij volgt mij al tijden, maar op de begraafplaats houdt hij afstand. Hij verliest mij niet uit het oog, maar hij kan mij ook niet horen praten. 'We hebben bezoek Liz, Waldo komt je zelfs nu nog in de gaten houden.' Ik glij even met mijn hand over de grafsteen. 'Hoe hield je het toch vol met al dat indirecte gegluur van Thom?' Dan loop ik naar de uitgang van de begraafplaats. Ik loop op Waldo af en kijk hem aan.
'Ben je met de auto?' Hij kijkt betrapt als ik hem aanspreek. Gewillig knikt hij terwijl hij zwijgt.
'Wil je mij terug naar het landgoed brengen?' Weer een kort knikje, ik knik tevreden terug.

Thom hoopt dat ik Pawn ophaal. Maar ik durf het niet. Ik kan het niet, ik ben bang. Bang dat ik Pawn iets aandoe, dat ik haar in de bergen achterlaat, dat ik haar uit de auto gooi of nog erger. En intens bang voor Pawn, zou ze weten dat ik heb ingebroken?

Als kind wist ze precies wat ik fout had gedaan, ze telde de zuurtjes, als er eentje miste dan wist ze mij altijd te vinden. Toen ik veertien was miste Pawn geld, een tientje was verdwenen uit haar portemonnee. Ik was niet verrast dat ik de schuld kreeg, maar de straf bleef mij lang bij.
Terwijl Pawn de deur van mijn slaapkamer op slot draaide staarde ik naar de stok in haar handen. Ik werd slap in mijn knieen maar probeerde mij te beheersen. 'Stelende kinderen verdienen straf. Doe de gordijnen dicht en ga tegen de muur staan.' Snoof Pawn hooghartig. Als een bang lammetje deed ik wat zij mij zei. De eerste klap maakte mij aan het huilen, de tweede brande door en de derde sneed door mijn hele lichaam heen. De vele keren dat de stok daarna op mijn rug belande telde ik niet meer, de pijn was vreselijk, maar het ergste was dat Pawn mij uitschold voor alles wat los en vast zat. Ik was niets waard en dat zou ze mij laten merken. 'Doe je trui uit!' Angstig keek ik om naar Pawn. De stok hield ze nog altijd dreigend in haar hand. 'Doe je trui uit!' Gilde ze nogmaals. Met trillende handen trok ik mijn trui uit, de pijn in mijn rug leek door mijn hele lichaam te trekken, zelfs mijn voeten leken pijn te doen. 'Gezicht naar de muur!' Opnieuw was daar de stok, ditmaal op mijn blote huid.
Later die dag, het was al donker buiten, verzorgde mijn vader de wondjes op mijn rug. Hij zei niets. Zachtjes depte hij het bloed van mijn rug, hij legde een koude, natte handdoek op mijn rug tegen de pijn. Daarna deed hij het licht uit en liet hij mij slapen. Ik deed die nacht geen oog dicht, bang dat Pawn terug zou komen en angstig omdat ik niet wist waarom mijn vader zweeg.


Op zaterdagmiddag loop ik onrustig door de tuin, over het gras, langs de bosrand en via de vijver weer terug naar het landhuis. Vanaf het bordes aan de voorzijde van het huis laat ik mijn blik over het landgoed glijden. Even blijft mijn blik op het gastenverblijf rusten, zou Thom willen dat Pawn daar verblijft? Ik schud zachtjes mijn hoofd, Thom kan het niet over zijn hart verkrijgen om Pawn niet in zijn huis te laten slapen, hij zou het Liz niet aandoen, dus Pawn ook niet.
In de warme middagzon ga ik tegen de muur van het landhuis zitten. Over een uur zal Thom vanuit huis vertrekken, op het vliegveld zal hij Pawn ontmoeten. Hij zal haar bagage dragen, de deuren voor haar open houden en zelfs het portier van de auto voor haar openen. Lang zal het niet duren voor Pawn zich op het landgoed laat zien, ze zal mij minachtend aankijken. Haar neus in de lucht, haar ogen samengeknepen tot venijnige spleten. Alsof ik lucht ben zal ze langs mij heen lopen, een enkel vriendelijk maar minzaam lachje zal ze mij toewerpen als Thom in de buurt is, meer niet.
'Het weer is goed, prima om te zonnen.' Thom loopt via de voordeur het bordes op. Op twee meter afstand blijft hij staan. Hij lijkt mij in zich op te nemen. 'Ik wilde je om een gunst vragen, maar eerst wil ik je op het hart drukken dat je je niet afgewezen moet voelen.' Ik luister, met mijn hand boven bij ogen om de zon te weren bekijk ik Thom. Zijn stropdas zit scheef, het bovenste knoopje van zijn overhemd is los en de helft van datzelfde overhemd hangt uit zijn broek. 'Zou jij tijdens het verblijf van Pawn weer in het gastenverblijf willen trekken? Het is niet dat ik je niet in huis wil, maar ik bedoel...' Thom valt stil. Hij zoekt naar woorden, zijn handen bewegen onrustig in zijn broekzakken en zijn ogen schieten heen en weer.
'Ik begrijp het.' O God wat klinkt mijn stem kil en koud. 'Het is beter zo.' Langzaam sta ik op. De warmte van de zon lijkt opeens verstikkend en afstotend. 'Ik zal mijn spullen overbrengen naar het gastenverblijf. Ik eet vanavond niet mee, tot morgen denk ik?' Even kijk ik Thom recht in de ogen. Hij knikt gelaten. Onzeker ziet hij toe hoe ik over het bordes loop, de hal in loop en even later de trap op loop. Ik sta versteld van mezelf. Hoe vaak schoot ik niet in de verdediging, viel ik Thom aan of trok ik overhaaste conclusies. Voor het eerst in tijden trek ik geen conclusies, vul ik geen ongevraagde antwoorden in en voel ik mij niet op mijn tenen getrapt. Het voelt bijna alsof, alsof het zo moest zijn.

Ik had een tien voor Engels en een negen voor Wiskunde. Trots liet ik mijn rapport aan mijn vader zien. Een blik vol warmte en liefde was mijn beloning. Hij beloofde mij dat we zondagmiddag zouden gaan vissen. Nog altijd trots en gelukkig liep ik het huis in, in de keuken trof ik Pawn. Samen met Liz schilde ze de aardappelen. 'Mama ik heb mijn rapport.' Riep ik uitgelaten. De klap die volgde sloeg al mijn vreugde in een klap tot gruis.
'Uit mijn keuken! Geef dat rapport maar hier, ik zal het verbranden! Je mag niet in de keuken komen, wegwezen jij! Ik wil je hier niet meer zien!' Terwijl Pawn mij nogmaals een klap op mijn wang gaf kneep ze met haar andere hand in mijn bovenarm. Angstig maakte ik mij uit de voeten, de blik in de ogen van Liz zal ik nooit vergeten. Er schitterden tranen in haar ogen die geschrokken naar mij staarden, het waren echte tranen, Liz's tranen. Die zondagmiddag werd er niet gevist.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Gebruikersavatar
marly
Typmachine
Typmachine
Berichten: 764
Lid geworden op: 20 dec 2006 11:32

Heel mooi geschreven. Leuk dat je weer verder gaat. Moest er even weer inkomen maar ga het steeds mooier vinden.
Afbeelding
Gebruikersavatar
Gisela
Potlood
Potlood
Berichten: 97
Lid geworden op: 27 dec 2007 12:52
Locatie: antwerpen

Poeh, die kant van pawn kennen we nog niet! wat een bitch.
I like life. It's something to do - Ronnie Shakes
x Sanne
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 1544
Lid geworden op: 26 apr 2007 17:40
Contacteer:

Wat een ongelofelijke trut is die Pawn toch! :evil: Het wordt elk hoofstuk mooier, super gedaan Chaija :super
The quiet scares me cause it screams the truth
Roger Veerman
Potlood
Potlood
Berichten: 95
Lid geworden op: 15 mar 2008 08:59

Heb het nog niet af kunnen lezen maar dit is een mooi verhaaltje zeg. Een goed samenhangend geheel.
Gebruikersavatar
FantasVeer
Nieuw
Nieuw
Berichten: 5
Lid geworden op: 29 apr 2008 15:32
Contacteer:

Een zeer goede dag! Ik denk dat het tijd word voor je lang verwachtte beoordeling niet?

Allereerst:
Hebben deze mensen geen gezicht? Ik weet tot nu toe alleen dat Pawn zwarte haren heeft, en dat ze zestig word. Een beetje teleurstellend.

Daarna wil ik je complimenteren. Je geeft prachtig de gevoelens van je personage weer, en de ‘band’ met haar moeder en zus. De band met de zwager ontbreekt nog een beetje in het gedeelte wat ik heb gelezen, stukje vier merk ik er wel iets van.

-Even tussendoor: Hoe hoor je in vredesnaam of het sleutels van een jaguar zijn? Dat talent wil ik ook graag!-

Ik kan ook niet echt hoogte van die zwager krijgen, je maakt hem inderdaad aardig en charmant, maar ik heb geen idee of er nog iets achter die façade zit of niet? Op deze manier is hij een beetje en vaas.. Iets waar je naar kijkt, en waar geen inhoud is zit.
De zwembad scène vond ik iets te melodramatisch, maar dat kan gewoon aan mijn instelling liggen :P

Ik mis af en toe de omgeving een beetje, maar tot nu toe kan ik me er aardig in vinden. Het is duidelijk dat je goed aan ‘ik-vorm’ gewend bent, want je schrijft ook geen dingen die zijn niet kan zien/horen (even de jaguar buiten beschouwing gelaten).

Probeer niet te veel zinnen met ‘’En’’ beginnen. Wanneer het kan de ‘en’ weglaten, het staat niet echt netjes en het is niet de manier waarop je dit zeer leuke woordje hoort te gebruiken :P Af en toe mag natuurlijk wel, soms geeft het een poëtische inslag, maar probeer erop te letten??

Ergens in stukje 2/3 staat ook een vraag zonder vraagteken. Zet hem erbij.

’’(..)Waarom, (..) waarderen.’’

Hoofdstuk 8
Regel 4. ‘’(..) dat het juist heel goed waT(..)’’ Ik denk dat je hier ‘was’ wilde intikken?

Om een lang verhaal kort te maken, ik vind het erg mooi! Het feit dat het in tegenwoordige tijd is geschreven stoot me een beetje tegen de borst, maar dat maak je mooi goed met de kleine stukjes ‘verleden’.
Je omschrijft mooi gevoelens, maakt af en toe ook gebruik van beeldspraak (dit kan vaker trouwens!) –het stukje met het grint in het begin -.

Dingen die ik mis!
Omgeving –Ze ziet dan wel niet alles, maar toch wel waar ze loopt, welke spullen ergens staan. Met voorwerpen in een huis maak je ook sfeer, sfeer ontbreekt soms een beetje… Overal is het verhaal depressief, wat uiteraard de inhoud absoluut niet minder maakt.
Gezichten personages, vulling personages. De moeder, heeft die ook nog een achtergrond? De bloed irritante zwager?
Ga niet té ver met de alwetendheid van je hoofdpersonage.
Niet te veel ‘en’.
De gezichten, alsjeblieft geef deze mensen een gezicht :P

Ik vind het persoonlijk erg mooi, en moet me nu ook letterlijk losscheuren van je topic aangezien ik al in hoofdstuk 10 in ben >_< En mijn collega’s anders niets meer te doen zullen hebben.

Schrijf snel door, probeer eventuele verbeteringen door te voeren ennuh… De zwager mag van mij wel met zijn hoofd tussen de deur, …
FantasVeer, where passion meets publishing.
Arisa

Wil je me niet meer bijna laten huilen op mn werk :P
Yup ik ben het :D dacht laat ik me nou toch maar eens aanmelden en je verhaal echt in de gaten houden ;)
Scheelt ook weer printpapier voor kado's enzo :P

Ik vind het echt super mooi geschreven! Het is zo zo...waah mooi!!!
Ik wil echt verder lezen :D
Misschien moet ik ook maar eens een nederlands verhaal schrijven, je inspireerd me!!
"En zo zat ze daar, staren naar het computer scherm leek een nieuwe hobby. Het werk wilde maar niet." Ik zou ik nog een verhaal over mezelf kunnen maken ook :P
(ja mn werk wil idd niet :) )

Ik moet maar eens proberen wel te gaan werken.
Schrijf ze! Hoop snel meer te lezen!!
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 18

Het gastenverblijf voelt oud en vertrouwt. De veranda houdt de zon buiten de deur en op het grasveld rondom het huisje is voldoende zon om uren te kunnen zonnen. Met mijn laptop op mijn schoot zit ik op het gras. De zon schijnt op mijn gezicht, de geur van zoete bloemen dringt mijn neus binnen. Dit is het, een van de vele dingen die Liz hier hielden. De bloemen, het mooie, de rust en het leven.
De rust, alles straalt de eeuwige kalmte van de natuur uit. En toch bekruipt mij keer op keer een onbehaaglijk gevoel. De klok tikt, de tijd gaat voorbij. Binnen een uur zal Thom terug zijn op het landgoed, samen met Pawn.
Zou ze weten dat ik in haar huis ben geweest. Dat ik de map heb en dat ik alles weet. Ik twijfel, hoop dat ik geen sporen van braak heb nagelaten en probeer mij weer op mijn laptop te concentreren. Maar Pawn laat mij niet los. Alleen het feit dat de map met adoptiepapieren, míjn adoptiepapieren, veilig opgeborgen is in de kluis van Thom weet mij van binnen iets te kalmeren. Verder bereid alles in en om mij heen zich voor op de komst van Pawn. Pawn en haar ijzige, moederloze blik.

Voor het slapen gaan dacht ik de laatste dagen aan Thom. Thom die Simon Mayd belde, Thom die een feestje gaf en Thom die het verblijf van Pawn aankondigde. Maar boven alles denk ik aan zijn bruine ogen, zijn warme handen en aan de gedachte dat hij niet weet wat er in zijn kluis ligt. Hij weet niet wat de inhoud van de map is die ik heb heb gegeven, hij weet niet hoe zwaar de waarheid op mijn schouders drukt.
Een enkele keer vertelde Liz mij over de verschillen tussen haar leven en dat van Thom. Wanneer hij wist dat haar iets dwars zat of dat ze niet lekker in haar vel zat was hij een heer voor haar. Maseerde hij de spieren in haar nek en in haar schouders, liet hij het bad vollopen met warm water en zorgde hij ervoor dat het haar aan niets ontbrak. Maar er waren zoveel keren dat Thom geen idee had wat er in Liz omging. Als hij druk was met vergaderingen, het binnenslepen van de beste deals of het aannemen van goed en betrouwbaar personeel had hij geen oog voor Liz. Dan kuste hij diep in de nacht in slaap en streelde haar even langs haar wang als hij in alle vroegte de slaapkamer weer verliet. Veel meer was er niet op die dagen.
Toch hield Liz de eenzaamheid van die dagen voor zich. Als een echte dame zette zij zich over haar eigen gevoel heen, vocht ze tegen de tranen en zorgde ze dat ze er was wanneer Thom klaar was met zijn werk.
Als ik Liz zo hoorde spreken voelde ik haar eenzaamheid. Ik zou nooit kunnen wat zij kon, mezelf wegcijferen, mijn gevoel opgeven en leven voor een anders. Misschien hadden heeft Pawn gelijk, denk ik alleen aan mezelf en aan niemand anders. Misschien heeft ze gelijk, ben ik niets waard en was ik nooit iets waard. Misschien...


Midden in de nacht schrik ik wakker. Met ingehouden adem luister ik naar het geluid dat mij uit mijn slaap trok. Meteen herken ik het geluid. Het zijn de voetstappen van Pawn, venijnig tikken haar hakjes op het hout van de veranda. Ik kijk op mijn horloge, tien over één. Terwijl ik mezelf afvraag wat Pawn in hemelsnaam midden in de nacht op míjn veranda doet, hijs ik mezelf uit bed en in mijn ochtendjas.
'Pawn?' Ik schakel de ganglamp in en loop naar in de richting van de veranda. 'Pawn wat doe je hier zo laat?' Met trillende handen open ik de deur. De veranda ligt er verlaten bij. Onzeker loop ik verder, de veranda af, het grasveld op. Ook daar is geen spoor te bekennen van Pawn. Ik heb het mij toch niet ingebeeld? Wild schud ik mijn hoofd. Voor de zekerheid loop ik rond het gastenverblijf, maar nergens zie of hoor ik Pawn. Met een naar, vreemd gevoel in mijn maag loop ik het huis weer in. Nog één keer controleer ik of alle deuren op slot zitten, daarna kruip ik zo ver weg als mogelijk onder mijn dekens. Het was Pawn die ik hoorde, ik weet het zeker.

Ik kende de geluiden van Pawn door en door. Aan de manier waarop ze de bladzijden van de krant omsloeg kon ik horen hoe ze zich voelde of hoe ze op mij zou reageren. Aan het tempo waarop ze de vloer dweilde kon ik weten of ik een uitbrander kon verwachten of niet. Wanneer haar voetstappen resoluut, gecontroleerd en stevig klonken moest ik ver bij haar vandaan blijven. Wanneer haar voetstappen nauwelijks hoorbaar waren durfde ik het aan om bij haar in de woonkamer te verblijven. Ik hield haar nauwlettend in de gaten, terwijl ik probeerde zo netjes mogelijk te zitten, niet teveel geluid te maken en vooral niet op te vallen. Niets aan mij mocht haar storen, niets aan mij mocht een uitbarsting bij haar uitlokken. Tal van keren hield ik mijn adem in als ik Pawn boos thuis hoorde komen, hopend dat ze het niet op mij had voorzien.

Ik word gewekt door Thom. Een kop thee in zijn linker hand, een bordje in zijn rechterhand en boven dat alles zijn donkere vertrouwde ogen.
'Goedemorgen.' Hoor ik hem zeggen. Vermoeid wrijf ik met mijn handen over mijn gezicht. 'Ik heb een omelet voor je gemaakt.' Ik kijk naar het perfect gebakken ei. De juiste kleur, de juiste vorm, ik weet zeker dat het niet Thom was die het ei bakte.
'Grapjas, de enige in de wijde omtrek die een omelet zo mooi kan maken is Hannah!' Als ik rechtop in bed zit kijk ik nog eens goed naar Thom. Weer zijn daar die ogen. Een warme gloed glijd door mijn lichaam, tegelijkertijd voel ik mij onrustig worden. Dit klopt niet, dit hoort niet. Thom is de man van Liz, dat zal hij altijd zijn. 'Ik moet... ik ga eerst... ik bedoel...' Ik hakkel en stotter, struikel over mijn woorden en wordt hartelijk toegelachen door Thom.
'Eet die omelet maar op. Ik laat het bad vollopen, kun je straks fris en schoon samen met Pawn naar het graf van Liz.' Ik verslik mij in de thee, brand mijn tong en kijk Thom ongelovig aan. 'Het is een wens van haar, alsjeblieft Julie, doe het voor haar. Het hoeft niet lang te zijn en misschien...'
'Misschien worden we dan maatjes. Beste vriendinnen en ontwikkelen we in één uur tijd een innige band met elkaar?' Ik zet de thee op het nachtkastje, schuif het bord opzij en stap uit bed. Boos kijk ik naar Thom. Niet in zijn ogen kijken, schiet het door mij heen, niet doen. Toch kruizen onze blikken elkaar. 'Toe nou Julie...' Hoor ik Thom smeken, zijn ogen doen hun werk. Ik zwicht, in de verte hoor ik mijn eigen stem. Hij echoed door mijn hoofd.
'Goed dan, ik neem Pawn mee naar het graf van Liz.' Misselijk van mezelf verlaat ik de slaapkamer. Dat bad laat ik zelf wel vollopen en van omeletten word ik alleen maar dik.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Maartje
Vulpen
Vulpen
Berichten: 424
Lid geworden op: 23 aug 2008 18:40
Locatie: Tussen de Friese weilanden.

PRACHTIG! :shock:

Ik moest eigenlijk aan mijn wiskunde, maar kon me er niet toezetten toen ik eenmaal aan jouw verhaal was begonnen. Ik heb het in één keer uitgelezen, het is gewoon ge-wel-dig. Serieus.
Zo mooi.
Destiny is build a bridge, to the one you love.
Gebruikersavatar
debora
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 23
Lid geworden op: 17 sep 2008 18:25
Locatie: Drenthe

Argg, toen was ik alweer bij het laatste stukje beland. Misschien had ik beter over een jaar lid kunnen worden, zodat ik het in een keer achter elkaar had kunne lezen;) Onzettend mooi!! Ik snap heel goed dat dit een verhaal is waar je trots op bent!! Ik hoop dat je snel verder schrijft, maar doe maar lekker rustig aan, neem je tijd!!

Liefs Debora
Keep on shining
maerle
Nieuw
Nieuw
Berichten: 5
Lid geworden op: 19 dec 2007 19:02

wanner komt er meer? :liefde
liefde is een moment waarheid
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 19

Die middag zit Pawn naast mij in de auto. Ze heeft een kitscherig nep boeket op haar schoot. Die verleppen niet volgens haar en blijven altijd mooi. Ik geloof er niets van, niets blijft voor altijd mooi, maar veel kan het mij niet schelen.
'Thom is een engel.' Hoor ik Pawn krassen. Haar stem vult de auto en piept door in mijn oren. 'Dat ik bij hem mag verblijven nu ik zo bang ben in mijn eigen huis, verwonderlijk hoeveel die jongen voor mij overheeft. Hij weet hoe het is om van mensen te houden. Daar zou jíj nog iets van kunnen leren.' Het is of ik een klap in mijn gezicht krijg. Even leek het erop dat Pawn alleen Thom de hemel in zou prijzen en mij zou negeren. Maar zelfs dat is niet genoeg voor haar. Nadat ze mij aan het wankelen heeft gebracht geeft ze mij nog nét dat ene zetje na. 'Mannen willen jou niet, je hebt geen manieren. Dat ziet iedere man, alleen je vader was zo nu en dan zo onverstandig om je kansen te geven. Als het aan mij had gelegen had ik je niets gegund, een paard dat zijn been breekt schiet je immers ook af.' Hoewel het buiten dertig graden is daalt de temperatuur in de auto tot een dieptepunt. Het kippenvel op mijn armen is de getuige van het gevoel van onbehagen dat zich steeds verder door mijn lichaam verspreid.
Het graf van Liz staat er mooi bij. De zon schijnt door de bomen heen en de steen glimt. Terwijl Pawn haar bloemstukje op het graf zet kijk ik om mij heen, bij de ingang van de begraafplaats zie ik Waldo staan. Hij knikt als ik hem aankijk, rustig knik ik terug. Een vreemde gedachte glijd door mijn hoofd, het is of er iets niet klopt.

Thom kan iedereen laten volgen, hij hoeft het maar te zeggen en het gebeurd. Hij kan ieder huis binnen een uur laten beveiligen alsof het een vesting van goud is. Met zijn geld, zijn status kan hij alles. Als hij had gewild had hij het huis van Pawn in één dag veilig kunnen maken. Tralies voor de ramen, supersonische alarmsystemen en camera's op de meest onmogelijke plaatsen. Toch koos hij ervoor om Pawn zelf haar huis te laten beveiligen, hij haalde haar naar zijn huis toe terwijl haar huis onder handen werd genomen.

'Waarom liet je Pawn hierheen komen?' Thom kijkt op van zijn werk.
'Hoe bedoel je?' Tussen ons in bevind zich het bureau van Thom.
'Gewoon wat ik zeg, waarom liet je Pawn hierheen komen?' In de stellige overtuiging dat Thom dit alles op heeft gezet om Pawn en mij weer moeder en dochter te laten zijn klem ik mijn kaken woedend op elkaar om mijzelf te beheersen.
'Omdat je moeder zich thuis niet veilig voelde.' Ik schud mijn hoofd. Zijn uitleg klopt niet, er is meer gaande.
'Binnen één dag kun jij een alarmsysteem laten installeren. Waarom heb je Pawn hierheen gehaald?' Nijdig ga ik op de stoel tegenover Thom zitten. Vastberaden om dit keer niet te smelten van binnen en te zwichten voor de blik in zijn ogen.
'Ik ben jou geen verklaring schuldig. Ik haal Pawn hierheen wanneer ik dat wil, dit is mijn land, mijn huis, mijn leven.' Zijn woorden steken mij door mijn ziel, terwijl de blik van kalmte die in zijn ogen ligt mij troost. 'Je bent hier welkom Julie, meer dan wie dan ook. Maar Pawn is de moeder van Liz, jouw moeder. Pawn is hier ook welkom, ik probeer te doen wat Liz zou doen. Ik wil er voor Pawn zijn, ze heeft het niet makkelijk. Ze is eenzaam in haar eigen huis, nu er is ingebroken voelt ze zich ook nog eens onzeker.'
'Toen er werd ingebroken was ze niet eenzaam.' Geschrokken kijk ik naar Thom. De woorden ontglipten mij voor ik er erg in had. 'Sorry.' Ik kijk Thom aan. Wat zou ik graag even zijn handen op mijn huid voelen, heel even de warmte van zijn lichaam.
'Ik denk dat je beter kunt gaan.' Ik knik teleurgesteld. Alles gaat langs mij heen. Mijn emoties nemen de controle over mijn leven. Ik wil niet verlangen naar de warmte van Thom, ik wil niet hopen op een enkele aanraking van hem. Ik wil onafhankelijk zijn, mezelf zijn. Ik wil zijn wie ik was, het zusje van Liz.

Met een oude zakdoek van Liz in mijn handen zit ik op de veranda. De hele avond heb ik gevochten tegen de tranen, maar de strijd is gestreden. Ik heb verloren. Verloren van het verdriet dat zich meer en meer door mijn ziel lijkt te worstelen. Steeds vaker schiet de gedachte door mijn hoofd dat Pawn gelijk kan hebben. Misschien ben ik niets waard, wellicht ben ik een ondankbaar mens en haal ik mezelf dingen in mijn hoofd die niet bestaan.
Een zoveelste traan glijd over mijn wang als ik een stem naast mij hoor.
'Goedenavond, kon jij de slaap ook niet te pakken krijgen?' Ik kijk op. Het is Thom, ik herken zijn stem uit duizenden. 'Ik zag nog een lichtje branden en ik wilde je eigenlijk dit teruggeven.' Ik kijk naar de map in de handen van Thom. Mijn hart maakt een sprongetje. Onzeker pak ik de map van Thom aan. 'Het is niet dat ik de map niet voor je wil bewaren, graag zelfs. Maar ik weet niet wat de inhoud ervan is. En met mijn werk, mijn status moet ik precies weten wat zich in de kluis bevind. Begrijp je dat?' Mijn gedachten draaien door elkaar. Wat heeft míjn map met zíjn werk te maken? 'Wie weet zit er belastende informatie in de map. Ik vertrouw jou wel, maar ik mag je niet zomaar vertrouwen. Vandaar dat het beter is dat je de map zelf bij je houdt. Als je wilt kunnen we morgen wel een kluis voor jouzelf kopen?' Een volgende traan baant zich een weg langs mijn ooglid naar mijn wang. 'Of je moet de inhoud van de map met mij willen delen, dat ik precies mag zien wat erin zit, dan kan ik zelf keuren of de map in mijn kluis mag liggen.' Ik begrijp het niet meer. De woorden van Thom gaan langs mij heen. Ik druk de map tegen mijn lichaam, alsof het mijn meest dierbare bezit is. In stilte staar ik de duisternis in. Daar ergens, niet ver van mij vandaan is Pawn. Misschien slaapt ze, misschien sluipt ze door het huis van Thom op zoek naar mij of opzoek naar de map.
'Ik kan het nog niet met je delen. Niet nu.' Stotter ik zachtjes. Ik voel mij als een klein kind dat smacht naar een warme omhelzing van haar vader of moeder. Een kind dat hunkert naar geborgenheid en veiligheid, een eigen plaats.
'Huil je?' Thom komt op zijn hurken voor mij zitten. Ik draai mijn gezicht van hem weg. De tranen zijn van mij, dat zijn ze altijd geweest. 'Hé, ik wist niet dat ik je zo van streek zou maken. Het is niet dat ik de map niet wil bewaren of dat ik je niet vertrouw, maar ik moet mij aan regels houden. Het spijt mij dat ik je zo verdrietig maak, het is niets persoonlijks.' Ik knik. Probeer een glimlach op mijn gezicht te krijgen, maar het zit niet mee. 'Zal ik een glaasje water voor je halen?' Thom streelt mijn zijn hand een pluk haren uit mijn gezicht.
'Nee.' Onrustig schud ik mijn hoofd. 'Niet weggaan, alsjeblieft, blijf hier.' Bijna smekend spreek ik de woorden uit, bang kijk ik Thom aan. 'Ik huil niet om jou. Die map bewaar ik zelf wel, ik begrijp het, maar alsjeblieft blijf hier.' Thom knikt. Zijn donkere ogen maken mij nog meer van streek. Mijn binnenste schreeuwd om een omhelzing, om lieve woorden. Maar ik durf niet.
'Valt het je zwaar dat Pawn hier is?' Thom zoekt naar aanknopingspunten. Hij wil mijn verdriet begrijpen, maar ik begrijp het zelf niet eens. Hoe kan hij mijn verdriet omvatten als ik het zelf niet zie.
'Het is niet wat je denkt Thom. Het is... zoveel meer. Ik wil het er niet over hebben, ik wil niet huilen, ik wil troost. Gewoon troost, iemand die van mij houdt. Die mij het leven gunt, iemand die...'
'He, wat zijn dat voor zware woorden? Iedereen gunt jou het leven, niemand zou je willen missen. Pawn niet, ik niet, niemand niet. Wat zouden we zonder jou moeten?' Bij het horen van Pawn's naam voel ik woede vanuit mijn binnenste omhoog komen.
'Zonder mij kan er geleefd worden! Dan is het over met de moeilijkheden, dan kan jij weer aan het werk, kun je weer hele nachten slapen, kan Pawn weer gewoon terug naar haar eigen huis en hoef ik nooit meer te voelen wat ik voel.' De woorden zijn fel, afgemeten maar zeker. Het zijn mijn woorden, die ik uitspreek terwijl ik Thom recht aankijk. Zijn ogen, zijn blik, een traan glijd over mijn wang. 'Thom wil je mij troosten?' Spreek ik dan zachtjes, ik voel mij kwetsbaar, breekbaar. Thom kan mij maken of breken. 'Voor heel even? Ik wil niet alleen zijn vannacht, één nacht niet verwrongen in mijn eigen eenzaamheid. Zou je dat...'
'Aaah, hier ben je!' Ik schrik op. Het krakende geluid van de stem van Pawn klinkt door de nacht. In een reflex gooi ik de map in de rozenstruik, in de hoop dat Pawn hem niet zal zien. Daarna veeg ik de tranen van mijn gezicht, schuif ik bij Thom vandaan en hou ik mij zo stil mogelijk.
'Thom, ik kan niet in slaap komen. Zou je mij gezelschap willen houden tijdens een avondwandeling?' Ik kijk van Pawn naar Thom. Rustig staat hij op, loopt naar Pawn toe en pakt haar handen.
'Natuurlijk wil ik dat. Ik loop met je mee.' Hoor ik hem zeggen. En terwijl de tranen zich opnieuw een weg proberen te banen via mijn wangen zie ik hoe Thom de veranda afloopt en in de duisternis verdwijnt met Pawn. Het kippenvel van mijn armen lijkt zich naar binnen te verplaatsen, mijn hart bevriest als ijs.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Maartje
Vulpen
Vulpen
Berichten: 424
Lid geworden op: 23 aug 2008 18:40
Locatie: Tussen de Friese weilanden.

Weer een prachtig stuk. Mooie woordkeuze, en ik voel hem echt. Je beschrijft heel mooi de emotie's van Julie.
Chaija schreef:'Mannen willen jou niet, je hebt geen manieren. Dat ziet iedere man, alleen je vader was zo nu en dan zo onverstandig om je kansen te geven. Als het aan mij had gelegen had ik je niets gegund, een paard dat zijn been breekt schiet je immers ook af.'
Hoe kun je zoiets tegen je eigen dochter zeggen? Dan heb je echt geen gevoel, geen geweten. Toen ik dit las voelde ik echte haat voor die Pawn. Dat zet je goed neer :D

Hoop snel op een vervolg (:
Destiny is build a bridge, to the one you love.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 20

Blauwe plekken werden zorgvuldig verborgen onder mijn kleding. Was het niet Pawn dan was ik het zelf wel die een dikke trui uitkoos, om maar te voorkomen dat iemand onze schande zou zien. Niemand mocht weten dat Pawn haar zelfbeheersing verloor, dat was de reden voor Pawn om mij zelfs in de zomer met lange mouwen te laten lopen. Zelf koos ik liever een blouse met lange mouwen omdat niemand mocht denken dat mijn váder mij iets aandeed.
Tijdens de voetbaltrainingen of wedstrijden stelde niemand vragen. Toch zagen ze mijn blauwe plekken, was het niet op mijn knieën dan was het wel in de buurt van mijn polsen, van de vele keren dat Pawn mij vasthield omdat ze nog niet klaar was met haar razernij. Regelmatig smeerde mijn trainer aniflor zalf op de kneuzingen, volgens hem was het een wondermiddel. Zelf zag ik het effect er niet van, nog voor een oude blauwe plek was weggetrokken zorgde Pawn voor een nieuwe.
In de tijd dat ik op de eerste hulp van het ziekenhuis werkte zag ik regelmatig een kind langs schuifelen dat werd mishandeld. Alles in hen herinnerde mij aan vroeger. Ik pikte ze tussen de 'gewone' kinderen uit alsof het niets was. Ze waren niet schuw, maar wel beheerst. Ze huilden niet, piepten niet en klaagden niet. Ze ondergingen alles, onderzoek na onderzoek, ze spraken niemand tegen.


De week glijd voorbij. Ik ontzie mezelf en blijf ver uit de buurt van Pawn. Als een kluizenaar scharrel ik door het gastenverblijf. Ik boen de badkamer en de keuken van onder tot boven en zelfs de vloer in de slaapkamer krijgt een flinke beurt. Op donderdagmiddag krijg ik bezoek, het is elf minuten over vijf als ik de bel van het gastenverblijf hoor rinkelen. Nieuwsgierig maar op mijn hoede, Pawn loopt immers nog altijd rond op het landgoed, loop ik naar de deur. Ik herken de gestalte van Hannah als ik door het glas-in-lood-raam naar buiten kijk.
'Hannah.' Zeg ik verrast. De huishoudster straalt mij tegemoet. Ze heeft het weekend vrij gehad, haar huid is gebruind en zo te zien is ze naar de kapper geweest. 'Wat brengt jou hier? Wil je een kopje thee?' Was ik even daarvoor niet in de stemming voor welk gezelschap dan ook, is mijn stemming nu volledig omgeslagen. Alsof Hannah de zon zelve is straalt ze mij tegemoet.
'Thom vroeg mij deze brief bij jou af te geven. Er zit een klein briefje van Thom bij, als je vragen hebt kun je hem bellen. Hij heeft niet veel tijd, vandaar dat ik de brief bij je kom brengen.' Hannah spreekt gehaast, ze struikelt over haar woorden maar ik begrijp haar.
'Dank je wel, wil je thee?' Terwijl ik de brief van Hannah aanpak trek ik de deur nog iets verder open. In de hoop dat Hannah mijn uitnodiging aan zal nemen.
'Nee dank je, ik moet voor vanavond een vijf gangen diner maken, Thom en je moeder krijgen gasten.' Een rilling glijd over mijn rug. Alsof ze getrouwd zijn, een stel zijn en innig verliefd zijn geven ze een dineetje. Ik zie het voor mij, Pawn opgedoft alsof haar leven er vanaf hangt. Thom bescheiden in een van zijn peperdure pakken, waarschijnlijk mét stropdas. De avond begint netjes, gereserveerd volgens de protocollen die ik niet ken. Maar langzaam zal de sfeer ombuigen, naar mate de drank vloeit zal de stemming vrolijker worden en uitbundiger. Ik denk terug aan het laatste feest dat Thom gaf, zijn vrienden van toen zagen mij aan voor zijn vrouw. Thom is er nooit meer op terug gekomen, alsof het niet plaats heeft gevonden heeft hij er verder over gezwegen.
'Ik hoop dat je niet boos bent.' De heldere en lieve stem van Hannah trekt mij terug in de werkelijkheid.
'Ik ben niet boos, bedankt voor de brief. Als je ooit eens langs wil komen doe je maar hoor, gezellig.' Ik zie hoe Hannah terugloopt naar het grote landhuis. De gedachte aan Pawn die zich voordoet als tafeldame maakt mij misselijk. Ik wil er niet langer aandenken, ik laat mijn avond niet verpesten door haar.

Een crème kleurige enveloppe. Met sierlijke letters staat mijn naam in het zwart op de voorzijde geschreven. Ik herken het handschrift meteen. Die krullen kunnen alleen door Liz op het papier geschilderd zijn. Ik streel het papier, het is het postpapier dat Liz al jaren gebruikte, toen ze nog thuis woonde schreef ze haar vriendinnen brieven die ze in de crème kleurige enveloppe verstuurde. Met trillende vingers open ik het papiertje dat om de enveloppe heen zit gevouwen.
Beste Julie,
dit is een eerste brief van Liz. Voor haar dood heeft ze je brieven geschreven, dit is de eerste dag waarop ik je één van de brieven mag geven. Als ik iets voor je kan doen of kan betekenen, laat het mij dan weten. Groet, Thom.
Ik vouw het papiertje dicht. Leg het op de keukentafel en staar naar de enveloppe. Pas minuten later dringt het tot mij door. Voor mij ligt een brief van Liz. Haar woorden, haar gedachten, staan daar op papier. Gericht aan mij. Een warme gloed glijd door mijn kil geworden lichaam, het is of Liz bij mij is. Alsof ze naast mij zit en zachtjes tegen mij spreekt. Met een kop op tafel, een trommel vol biscuitjes ernaast bonkt mijn hart even later in mijn keel als ik de enveloppe open en de eerste brief lees.

Op het trapje van de veranda denk ik na. De woorden van Liz voelden als een warme deken die over mij heen werd gelegd, een tedere streling of een liefdevolle blik. Toch overheerst het verdriet en de eenzaamheid. Hoewel ik de woorden kan blijven lezen en ik dat ook zeker al tien keer heb gedaan, voel ik in heel mijn lijf dat Liz er niet meer zal zijn. De eenzaamheid en leegte die mijn lichaam in is gekropen na haar dood lijkt zich opnieuw te nestelen in mijn hart.
In de verte brand licht, het diner moet al zeker uren bezig zijn. Ik verlang naar Thom. Graag zou ik met hem praten, kletsen over de meest stomme dingen. Lachen om de meest gewone grapjes. Ik hunker naar zijn aandacht, zijn liefde. Zijn arm om mijn schouders, zijn warme stem die weerklinkt in mijn oren. Maar ik durf niet. Ik ben te bang om naar het landhuis te gaan. Bang voor Pawn. Hoewel ze mij niets zal doen als Thom in de buurt is voel ik de angst die ik voor haar heb.
Ik kijk naar de sterren, denk aan Liz en aan de woorden in de brief. Langzaam sta ik op, ik wil niet bang zijn en ik wil geen angst voelen. Terwijl ik mijn schoenen aantrek overtuig ik mezelf van mijn gelijk, Thom wil er voor mij zijn, Pawn kan mij niets doen en ik heb het recht op gezelschap. In de duisternis loop ik, geleid door de lichtjes van het landhuis naar Thom.
Lieve Julie,
Allereerst wil ik je danken, duizendmaal danken voor alles. Je weet precies wat ik bedoel. Misschien ontken je het tegenover anderen, hou je jezelf groot zoals altijd. Maar ik ken je beter zusje. Ik wil je danken voor je lieve, zorgzame en warme zorg.
Mijn laatste weken, dagen en uren was ik samen met jou. Ik genoot van je aanwezigheid. Dit klinkt raar, dit is misschien ook raar. Ik schrijf alsof ik al ben overleden, maar als jij dit leest zal ik er niet meer zijn.
Ik heb met Thom een afspraak. Op belangrijke dagen, leuke dagen, spontane dagen of wat voor dagen dan ook kun je brieven van mij verwachten. Ik weet niet of je het op prijs stelt dat ik dit doe, maar ik doe het toch. Misschien is dit mijn manier van afscheid nemen.
Het liefste zou ik je voor altijd in mijn armen houden. Je omhelzen en je nooit laten gaan. Ik wil je niet achterlaten in je eentje, alleen op aarde. Ik wil dat je gelukkig bent, liefde voelt en nooit eenzaam zult zijn.
Maar ik ken je zusje. Je zit nu langzaam weg te kwijnen. Misschien wel boos. Boos op de wereld en op jezelf. Maar dat is niet nodig. Lieve Julie, deze eerste brief staat in het teken van een nieuwe stap vooruit. Ik ben nu twee maanden geleden begraven, als het goed is heeft Thom je deze brief gegeven. Ik weet niet waar je woont, wat je doet maar ik weet wel dat ik wil dat je het geluk gaat zoeken.
Ga voor jezelf vechten. Zoek een man, krijg kinderen, vind een leuke nieuwe baan en geniet. Slijt je dagen niet in eenzaamheid, ga op zoek naar liefde. We weten allebei hoe het ons is vergaan in ons leven samen, je staat er nu alleen voor. Ik weet dat je het kan, ik eis niets van je. Maar ik wens wel voor je, ik wens je een goede reis daar op aarde. Tot schrijvens lieve Julie, ik zal altijd van je houden. Met heel mijn hart.
Liefs, Liz
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 21

Hoewel ik mij onzeker voel en mij geen raad weet met mijn houding probeer ik zo zeker mogelijk het landhuis binnen te lopen. Tree voor tree loop ik de trap op, waarna ik via de voordeur de hal bereik. Met ingehouden adem luister ik om erachter te komen waar het gezelschap zich bevind. In de tweede zitkamer, een kamer die volgens Liz alleen voor zeer uitzonderlijke gelegenheden gebruikt wordt. Nog één keer haal ik diep adem, slaak een zucht en loop ik de kamer binnen. Op de bank, tegenover de openhaard, tref ik Pawn. Naast haar zit een vrouw die mij vaag bekend voorkomt, pas later schiet het mij te binnen wie het is. Haar beste vriendin, ene Henriëtte. Op de lederen stoel, naast de bank zit Thom. Hij ziet er moe uit, maar zijn ogen staan helder als hij opkijkt en onze blikken elkaar ontmoeten.
'Thom, kan ik je spreken?' Thom twijfelt. Pawn staat geschrokken, maar nijdig op en begint op hoge toon tegen mij te spreken.
'Nee dat kan je niet! Wij hebben bezoek, in tegenstelling tot jou zijn wij respectvol tegenover andere mensen. Wil je de kamer verlaten?' Ik krimp ineen, het lijkt of er een steen op mijn maag ligt. Mijn blik dwaalt af naar Thom. Ik zie hoe ook hij opstaat. Hij zwijgt, maakt geen geluid en loopt op mij af.
'Ga maar naar mijn werkkamer, ik ben er over tien minuten.' Even voel ik de streling van zijn hand over mijn schouder. Ik sidder en verlaat opgelucht de kamer. Een tevreden, bijna trots gevoel glijd door mijn lichaam. Eindelijk kiest Thom mijn kant, eindelijk is het niet Pawn voor wie hij kiest. Alsof ik zweef loop ik de volgende trap op naar de werkkamer van Thom.

Waldo moet mij gevolgd zijn toen ik naar Pawn's huis reed. Het kan niet anders. Hij moet gezien hebben dat ik het huis binnenklom, dat ik een tijd binnen was en dat ik haastig het huis verliet toen Pawn thuiskwam. Steeds vaker bekruipt mij het gevoel dat Waldo daarover gezwegen heeft tegen Thom. Hij heeft hem niet vertelt waar ik was, wat ik daar deed en dat ík de persoon was die inbrak in het huis van Pawn. Misschien heeft Thom er niet naar gevraagd, misschien weet Thom het allang of misschien heeft Waldo het subtiel verzwegen. Wat het ook was, ik wil weten wat het is.

'Je wilde mij spreken.' Thom neemt plaats achter zijn bureau. Zijn blik is zakelijk maar warm.
'Ik heb de brief gelezen.' Zeg ik zachtjes.
'Wat kan ik voor je betekenen?' Niet alleen zijn blik is zakelijk. De ondertoon in zijn stem bevalt mij niet. Misschien beeld ik het mij in dat hij zakelijk is, maar meer kan ik er niet van maken.
'Ik... eh...' Ik voel mij op mijzelf terug geworpen. Het is duidelijk dat ik zelf de lijn in het gesprek moet brengen, ik moet aangeven wat Thom voor mij kan doen, maar ik heb geen idee wat dat is.
'Liz heeft meerdere brieven geschreven.' Spreekt Thom dan. Hij doorbreekt de stilte die ik heb laten vallen. 'Aan jou, aan mij en aan Pawn. Het is haar manier geweest om afscheid te nemen, het is haar wens geweest dat wij ze zouden lezen. Die wens wil ik respecteren, maar ik hoop tegelijkertijd dat de brieven jouw leven niet teveel overhoop halen.'
'Er valt niet zoveel overhoop te halen Thom. Het voelt alsof ik al weken aan het puinruimen ben. Ik ruim op wat ik kapot heb laten vallen.' Ik vecht tegen mijn tranen. Mijn lichaam hunkert naar Thom, wat zou ik hem graag omhelzen. Mijn lichaam tegen het zijne drukken en minutenlang zo blijven staan.
'Liz heeft mij ook een brief geschreven, ze vraagt mij daarin om voor jou te zorgen.' Opeens glijdt er een vlaag rust door mijn lichaam. In de afgelopen tijd ben ik veranderd. Ik vecht niet langer tegen de tranen, ik laat ze gaan. Ik kijk naar het bureau, naar de boekenkasten en naar de kluis, die zorgvuldig is weggewerkt in de muur. Niet zoals in de film met een schilderij ervoor of een geheim vakje in een kast, gewoon met een deur in de stijl van de rest van de kamer.
'Je hoeft niet voor mij te zorgen, maar ik weet dat je het wel zal doen. Thom...' Ik twijfel. Graag zou ik zijn handen vasthouden en zijn stem horen fluisteren, maar ik weet niet zeker of dit het juiste moment is. Thom heeft bezoek, Pawn's bezoek en zowel Pawn als het bezoek zijn niet ver bij de werkkamer vandaan.
'Zeg het maar?' Thom staat op en loopt om het bureau heen. In de hoek van de kamer schenkt hij een glas water voor mij in. 'Toe maar.' Moedigt hij mij voorzichtig aan. Ik knik, pak het glas en kijk hem dan recht aan.
'Zou je mij vast willen houden? Ik bedoel...' Zachtjes snik ik terwijl Thom op zijn hurken voor mij komt zitten. Zijn handen rusten op mijn knieën. Zijn donkere ogen lijken mij te doorgronden, het is alsof hij al mijn verlangens in één keer kan zien.
'Dat wil ik, als jij het wil.' Hoor ik hem zeggen, zijn stem zacht maar duidelijk. Voorzichtig pakken mijn handen de zijne. De spanning van eerder is omgeslagen in warmte. Samen met Thom sta ik op. Terwijl ik mijn hoofd tegen zijn borst druk voel ik hoe hij zijn armen om mij heen slaat, zachtjes wrijft hij over mijn rug. Ik voel de warme tranen over mijn wangen, ze drogen op in zijn overhemd. Dit is het, dit is waar ik op hoopte. Geen echte liefde van man tot vrouw, gewoon een liefdevolle bijna vaderlijke omhelzing. 'Gaat het een beetje?' Hoor ik hem na minuten vragen. Ik knik, druk mijn lichaam nogmaals tegen het zijne en kijk hem dan aan.
'Dank je wel.' Nog altijd zijn daar de tranen, maar het geeft niet meer. Als ik mij losmaak uit zijn omhelzing drukt hij nog snel een liefdevolle zoen op mijn voorhoofd.
'Slaap lekker voor straks.' Hoor ik hem zeggen als ik zijn kamer verlaat. Ik knik, tevreden, verdrietig maar ook zo gelukkig. Met een wee gevoel dat zich steeds verder door mijn maag lijkt te verspreiden verlaat ik het landhuis.

De intense haat die ik voel als ik aan Pawn denk zat er al zolang. Als klein kind kneep ik mijn ogen venijnig dicht als de juf op school vertelde hoeveel we van onze moeders moesten houden. Voor moederdag maakte ik in groep één het mooiste hart van de klas, dat wist de juf zeker. Zij vond hem schitterend en verzekerde mij dat Pawn het ook schitterend zou vinden.
Toen ik op de vroege zondag míjn hart gaf aan Pawn zei ze ingenomen, dank je wel. Waarna ze Liz overlaadde met complimentjes, omdat ze een schitterend gedicht had geschreven.
Ik weet zeker dat het ik toen haat voelde. Gevolgd door jaloezie, omdat Liz het wel voor elkaar had. Zij kreeg de aandacht, een zoen en een knuffel. Zij had alle eer en mocht zelfs de cake snijden die wij samen die ochtend in alle vroegte hadden gebakken.


Simon Mayd staat onverwacht voor de deur van het gastenverblijf. Terwijl ik mij haastig aankleed in de slaapkamer zit hij in de keuken, een kop oploskoffie voor zijn neus. De krant van die ochtend steekt nonchalant uit zijn jaszak.
'Ik heb je moeder ontmoet, vriendelijke vrouw.' Ik staar Simon ongelovig aan. Ik twijfel er niet aan dat hij Pawn heeft ontmoet, maar dat hij haar ook daadwerkelijk vriendelijk vind kan ik mij niet voorstellen. Hij zou toch beter moeten weten, als psychiater zou hij door mensen heen moeten kijken. In één oogopslag zou hij haar door moeten hebben.
'Aan Pawn is niets vriendelijk. Ik weet niet hoe je erbij komt.' Ik vul een glas met water en smeer een boterham. 'Hadden we een afspraak?' Ik zoek in de koelkast naar een plakje ham of kaas.
'Nee, maar Thom...' 'O Thom heeft je weer eens laten opdraven. Natuurlijk, wat die man mankeert weet ik ook niet, maar misschien moet je eens met hém in gesprek.' Ik laat mijn ochtendhumeur de vrije loop en prop ongeïnteresseerd de klaargemaakte boterham naar binnen.
'Ik merk dat je boos bent. Wat maakt je zo boos?' Ik slaak een zucht, besef dat ik het had kunnen weten en drink het water in mijn glas in een teug op.
'Pawn is geen vriendelijke vrouw. Ze komt niet eens in de buurt van vriendelijk, aardig of attent. Het is het meest afschuwelijke mens dat ik ken. En jij beweert zonder blikken of blozen dat ze vriendelijk is? Vriendjes van Pawn hoef ik niet in mijn buurt.' Ik zie dat Simon's blik veranderd. Zijn donker bruine ogen staan serieus in zijn gezicht.
'Thom is erg gesteld op Pawn, wat doet dat met jou?' Ik slik, moet mij inhouden om niet meteen antwoord te geven en dwing mezelf om na te denken. Dat Pawn voor Thom heilig is is pijnlijk, té pijnlijk. Het liefst zou ik het negeren, mijn ogen ervoor sluiten en doen alsof er niets aan de hand is.
'Thom kent Pawn niet zoals ik haar ken.' Besluit ik te antwoorden. Ik kijk op de klok, kwart voor tien, Simon is er vroeg bij.
'Ik ken Pawn ook niet zoals jij haar kent, wil je mij vertellen hoe je Pawn kent?' Ik slaak een zucht. Kijk Simon nog eens goed aan, probeer te zien of hij écht te vertrouwen is en ga dan tegenover hem zitten.
'Hoe ik het moet omschrijven weet ik niet.' Begin ik aarzelend. Simon knikt mij bemoedigend toe. 'Ik ken Pawn niet als een moeder, niet als een lieve moeder die voor haar kind zorgt. Als ik aan Pawn denk vormt zich een donker beeld in mijn hoofd. Een donker, verdrietig en boos geheel.' Ik voel de tranen in mijn ogen opwellen. De laatste dagen hoeft er niet veel te gebeuren of ik moet het gevecht met de tranen opnieuw aangaan.
'Hoe was Pawn voor je als kind, heb je veel herinneringen aan je jeugd?' Troosteloos knik ik. Teveel herinneringen, de een nog treuriger dan de ander.
'Ik heb nooit begrepen waarom Pawn niet van mij hield, niet zoals ze van Liz hield. Nog altijd begrijp ik het niet, wat heb ik haar misdaan?' Ik snik zachtjes. 'Het enige dat ik nu weet is dat ze mij gewoon niet wilde hebben, zij en mijn vader. God wat een klootzak is mijn vader, schijnheilig tot op het bot, hij zette ook zijn handtekening! Hij moest mij ook niet, zelfs hij wilde mij weg hebben. Altijd deed hij of hij mijn beste vriend was, maar al zijn woorden waren één grote leugen!' Woedend sta ik op. Nu pas voel ik dat er meer woede is dan de woede die ik voel als ik aan Pawn denk. Ook bij de gedachte aan mijn vader gaan de haartjes op mijn armen omhoog en klemmen mijn kaken zich strijdlustig op elkaar.
'Waarom denk je dat je ouders jou niet wilde hebben?' Hoor ik Simon zeggen na minuten van stilte. Ik loop door de keuken, open het kastje onder de gootsteen, schuif de schoonmaakmiddelen opzij en trek de map tevoorschijn.
'Ze hebben ervoor getekend.' Klinkt het ijzig uit mijn mond. Kil smijt ik de map op tafel. 'Maak daar maar een gewenst kind van.' Ik kijk Simon recht in zijn ogen. Hij twijfelt en opent dan de map.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Maartje
Vulpen
Vulpen
Berichten: 424
Lid geworden op: 23 aug 2008 18:40
Locatie: Tussen de Friese weilanden.

Eindelijk iemand aan wie ze het vertelt! Goed van haar.
Ik kan er niet tegen, hoe Pawn tegen iedereen lief en aardig en leuk doet, en schijn ophoudt, behalve tegen het belangrijkste uit haar hele zielige leven: haar bloedeigen dochter :?
Je schrijft heel erg goed, kan ik nog wat van leren. Als iemand zou zeggen dat je professioneel schrijfster was, zou ik het zo geloven! :P
Chaija schreef:Ik vecht tegen mijn tranen.
Chaija schreef:In de afgelopen tijd ben ik veranderd. Ik vecht niet langer tegen de tranen, ik laat ze gaan.
Chaija schreef:De laatste dagen hoeft er niet veel te gebeuren of ik moet het gevecht met de tranen opnieuw aangaan.
Een keer zeg je dat ze níet meer vecht tegen haar tranen, en bij de twee andere beschrijvingen doet ze dit juist wel :P
Destiny is build a bridge, to the one you love.
Gebruikersavatar
Gisela
Potlood
Potlood
Berichten: 97
Lid geworden op: 27 dec 2007 12:52
Locatie: antwerpen

Yeah! eindelijk vertelt ze het!
I like life. It's something to do - Ronnie Shakes
Gebruikersavatar
Tsukiko
Balpen
Balpen
Berichten: 134
Lid geworden op: 21 mei 2008 20:53

Ik vind het echt geweldig geschreven, kan er niets anders van maken voor je.
De rest?
Afbeelding
~ If life is like a rivier, mine must have a great big dam in it, ~
Gebruikersavatar
RedRose
Potlood
Potlood
Berichten: 90
Lid geworden op: 23 nov 2008 20:20
Locatie: In het mooie Leuven <3

Wow :shock:

Ben heel erg onder de indruk, je schrijft ongelofelijk goed :super
Wil héél graag de rest lezen :liefde
I found the key to life. The lock was broken.
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 22


Simon was niet van zijn stuk gebracht. Totaal niet. Hij bladerde door de map heen en sloot deze daarna, alsof het een doodnormaal leesboek was. Lang was het daarna niet stil. Al snel volgde zijn voorstel. Hij vond dat ik met Pawn in gesprek moest gaan. Misschien was het allemaal niet zo erg als ik mij in mijn hoofd had gehaald. Hij achtte de kans groot dat er een goede gegronde reden was voor de papieren, het was vast een fout geweest dat de papieren niet eerder vernietigd waren.
Uit de mond van Simon klonk het voorstel niet slecht. Bewust wist Simon mij weer hoop te geven, hoop dat ik gewenst was, een mens om van te houden.


Op vrijdagavond komt Hannah langs. Het is na elven als ze zachtjes op de voordeur klopt.
'Ik zag nog een lampje branden en ik wilde voorstellen om morgen samen naar de film te gaan.' Met een elegant gebaar gooit ze haar koper kleurige haar over haar schouder terwijl ze in de deuropening staat.
'Leuk plan Hannah, kom je daarvoor dan bij mij eten?' Ze knikt met een brede grijns op haar gezicht, het is duidelijk dat ze een weekend vrij heeft en dat ze er zin in heeft.
'Gezellig. Eindelijk komt het er dan van. Had je nog een leuke film in gedachte?' Ik denk even na maar schud dan mijn hoofd. De laatste tijd heb ik geen idee welke films er in de bioscoop draaien.
'Ik wel!' Lacht Hannah. Weer gooit ze haar lange haren over haar schouder. 'Er draait een schitterende én romantische film in de bioscoop. En wij als eenzame singles kunnen ons hart erbij ophalen!' Het enthousiasme waarmee Hannah spreekt steekt mij aan.
'Leuk, ben je hier om vijf uur? Kunnen we rustig eten en dan naar de stad.' Mijn voorstel wordt met een volgende grijns van Hannah ontvangen. Ze steekt haar duim op en geeft dan aan dat ze moet gaan.
'Ik ben kapot. Je moeder is geen makkelijke vrouw, ze heeft de touwtjes goed in handen daar.' Met haar hoofd knikt Hannah naar het landhuis. Ik glimlach flauwtjes, ik had niet anders verwacht.
'Tot morgen Hannah.' Ik wacht in de duisternis tot ik niets meer van Hannah kan zien. Nog even staar ik naar het landhuis, het ligt er donker en verlaten bij.

Die nacht doe ik geen oog dicht. Ik denk aan de woorden van Simon, aan de omhelzing van Thom en aan de uitnodiging van Hannah. Maar boven alles spookt Pawn door mijn hoofd. Zie ik opnieuw hoe ze huilde op de begrafenis van Liz, hoor ik opnieuw de vele woorden die ze mij toe snauwde als ik wanneer dan ook iets niet perfect genoeg deed.
Ik drink cafeïne vrije koffie, zet twee potten thee, eet een boterham, knip de lampen aan en uit en ga uiteindelijk in mijn ochtendjas op de veranda zitten. In de verte kleurt de donkere nachtlucht langzaam lichter. De zon komt op en de vogels ontwaken.
'Goedemorgen.' Net als ik een onbekende vogel bestudeer komt Thom aanlopen. Gekleed in pak met stropdas. 'Lekker lopen spoken vannacht?' Thom haalt zijn handen uit zijn zakken als hij naast mij komt zitten. 'De lampen bleven maar aan en uit gaan.' Verwonderd kijk ik Thom aan. Dan herpak ik mij.
'Kon jij ook niet slapen?' Thom schudt resoluut zijn hoofd.
'Ik moest nodig wat zaken afhandelen. De hele nacht heb ik met mijn neus in de papieren gezeten.' Ik knik begrijpend. In stilte staar ik naar het gras dat nog vochtig is van de dauw. 'Hannah heeft dit weekend vrij, Pawn kookt vanavond, kom je eten?' Ditmaal schud ik resoluut mijn hoofd.
'Ik ga met Hannah naar de film, ik kook voor háár vanavond.' Thom kijkt mij met een schuine blik aan.
'Kun je het goed vinden met Hannah?' Ik knik en zwijg. Ik weet welke worden er zullen volgen. Thom is blij dat ik een vriendin heb gemaakt, hij is blij dat ik mij ga vermaken maar hij vindt het jammer dat ik niet bij het diner van Pawn kan zijn.
'Thom, zou jij een nieuwe vrouw kunnen hebben, ooit?' Thom knikt nauwelijks zichtbaar. Hij wrijft met zijn handen over zijn gezicht en kijkt mij dan recht in de ogen. Langzaam opent hij zijn mond en begint hij te praten.
'Ik heb mijn hart geopend. Ik ben verliefd geworden, ik kan er niets aan doen maar het is gebeurd. Lang heb ik mij er tegen verzet, omdat ik Liz miste, omdat zíjn mijn vrouw is. Het had geen zin. In de brief die Liz mij schreef stond dat ik mijn hart moest openen voor de liefde van andere mensen, zij hoopt dat ik na verloop van tijd een nieuwe vrouw ontmoet met wie ik mijn leven wil delen. Vanaf dat moment ben ik gaan beseffen dat ik al een vrouw in mijn hart heb gesloten, ze is mooi, intelligent, pittig maar ook zo fragiel. Ik weet dat dit niet het juiste moment is om mijn liefde voor haar aan haar te verklaren, maar ik blijf hopen dat dat moment nog zal komen.' Thom laat zijn blik op mijn gezicht rusten. Mijn hart klopt in mijn keel, ik voel dat ik misselijk word en voor ik iets kan doen versnelt mijn ademhaling. Onrustig hap ik naar adem, een golf van paniek dreunt door mijn lichaam als ik probeer op te staan en het huis in wil gaan. Mijn handen tintelen en ik weet dat ik aan het hyperventileren ben. Ik draai mij om naar Thom en pak zijn handen. Mijn knieen beginnen te knikken en mijn lippen trillen als ik hem vraag om mij te helpen. Ik hap naar adem na ieder woord dat ik uitspreek.
'Rustig, praat, rustig, tegen, mij.' Steun ik tussen de moeizame ademhalingen door. Ik zie de angst in de ogen van Thom, hij moet minstens denken dat er iets vreselijks aan de hand is.
'Wat moet ik zeggen?' Thom struikelt over zijn eigen woorden als hij voor mij komt staan en mijn handen pakt. 'Heb je pijn?' Ik schud mijn hoofd.
'Hyperventileren...' Breng ik moeizaam uit. Vervolgens zie ik hoe Thom zijn telefoon pakt, met één druk op de knop lijkt hij iemand aan de lijn te hebben.
'Hallo met Thom, Simon wat moet ik aan hyperventileren doen?' Even is het stil, ik hou mij vast aan de deurpost en probeer tot rust te komen. Ik probeer mezelf ervan te overtuigen dat ik niet stik en dat ik genoeg zuurstof krijg. 'Julie zegt dat ze hyperventileert, wat moet ik doen Simon?' Weer is daar de stilte, langzaam laat ik mij langs de deurpost naar beneden zakken. Ik zet mijn nagels in het hout van de veranda en wacht op actie van Thom. 'Rustig ademen Julie. Rustig maar.' Thom knielt naast mij neer en legt zijn vrije hand op mijn schouder. 'Er gebeurd je niets, je bent veilig. Rustig maar, kalm maar.' Dan drukt Thom de telefoon uit en slaat hij voorzichtig zijn armen om mij heen. 'Ik ben bij je, er kan je niets gebeuren. Kom maar, rustig maar.' Sust hij zachtjes terwijl zijn vingers door mijn haren glijden.

Thom heeft een nieuwe liefde. Hij heeft zijn hart gesloten voor Liz en een nieuwe deur geopend voor een andere vrouw. Hij zal met haar het bed delen, hij zal haar strelen en hij zal haar het hof maken. Zij is er nog niet aan toe, volgens hem, maar ooit zal hij haar ten huwelijk vragen. Ze zullen op vakantie gaan, hij zal haar eenzaam achterlaten als hij op zakenreis gaat en zijn huis zal niet langer geopend zijn voor mij. Ik zal een vreemde zijn op zijn landgoed, ik zal niet langer het zusje van zijn vrouw zijn. Uiteindelijk zal ik niemand meer voor hem zijn, ik zal uit zijn leven verdwijnen even als Liz uit zijn leven is verdwenen.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Gebruikersavatar
marly
Typmachine
Typmachine
Berichten: 764
Lid geworden op: 20 dec 2006 11:32

Na 2 lange jaren wachten ben je dan eindelijk verder gegaan. Hoe gek het misschien ook klinkt, ik zit meteen weer in het verhaal. Heel goed gedaan en ik hoop ook zeker dat je verder zult schrijven aan dit verhaal.
Afbeelding
Chaija
Balpen
Balpen
Berichten: 176
Lid geworden op: 14 feb 2006 17:01
Locatie: Utrecht
Contacteer:

Hoofdstuk 23


Uitgeput van de hyperventilatie-aanval lig ik die zaterdagmiddag op bed. Ik heb Hannah gebeld dat ik niet zelf zal koken, maar dat ik ervoor zorg dat er pizza's zijn als ze bij mij arriveert. Ze maakte zich zorgen, maar liet zich toch overhalen om die avond met mij naar film te gaan.
Thom belt om het half uur. Bang dat het niet goed met mij gaat of dat ik opnieuw een aanval heb. Erg spraakzaam ben ik niet tegen hem. Ik ben in de war door zijn woorden. Hij heeft een nieuwe liefde, zijn hart gaat naar een nieuwe vrouw uit, maar tegelijkertijd wiegde hij mij heen en weer als een kind. Zoende hij mij op mijn hoofd en streelde hij mijn haren.
Om half vier komt Waldo het huis binnen. Ik ben net uit bed en wil net gaan douchen als hij op de slaapkamerdeur klopt.
'Thom wil dat ik met jou en Hannah mee ga naar de film. Hij begrijpt dat je het vervelend vindt, maar hij wil dat je veilig bent.' Vertelt Waldo als ik hem naar de reden van zijn bezoek vraag. 'Ik zal op afstand blijven, maar ik zal de orders van Thom uitvoeren.' Ik knik terwijl ik het bed opmaak.
'Ik begrijp het Waldo, ik begrijp dat je je werk moet doen. Wil je Thom zeggen dat het prima met mij gaat, geef hem maar een ooggetuigenverslag.' Waldo knikt en verlaat het huis, ik vraag mij af of hij in de buurt van het gastenverblijf is of dat hij terug is gegaan naar het landhuis. Ik heb bewondering voor zijn manier van werken, geheel onopvallend is hij niet, maar ik weet nooit bij vertrek of hij mij nu wel of niet volgt.

Liz had schitterende ogen. Ze stonden helder en fier in haar gezicht. Niemand kon om haar ogen heen. Liz kende haar kracht, ze kon mannen lokken met haar ogen. Ze kon ze uitdagen maar ook afwijzen. Zelf heb ik nooit bijzondere ogen gehad. Ik kon mannen verleiden, maar het ging nooit zo gemakkelijk als bij Liz. En ik moest altijd rekening houden met een afwijzing. Toen Liz en Thom elkaar leerden kennen waren het wederom haar ogen geweest die zijn aandacht hadden getrokken. Ze hadden hem naar haar toegelokt en uiteindelijk was hij voor haar als vrouw gevallen. Pas later was hij haar als mens gaan waarderen, vanaf dat moment was hij gaan denken aan trouwen.

'Liz was traditioneel. Ze was niet zoals veel van de vrouwen van haar leeftijd. Ze wilde trouwen en dan pas kinderen krijgen. Ze was kapot van het overlijden van jullie vader, nu kon hij haar niet meer weggeven als ik met haar zou trouwen.' Op een verlaten bankje op de begraafplaats luister ik naar Thom. Hij is met mij mee gegaan naar het graf van Liz. Pawn kon niet mee omdat ze ziek was geworden van haar eigen gemaakte groentenschotel van de avond daarvoor.
'Wilde je altijd al met een traditionele vrouw trouwen?' Ik schuif met mijn voeten door het zand, het heeft geregend de afgelopen dagen en het zand is ruw en stroef geworden.
'Ik wilde nooit trouwen. Voor mijn moeder wilde ik wel trouwen, maar het huwelijk zelf zag ik niet zitten. Ik wilde mij niet binden, misschien was ik wel bang om mij te binden.'
'Ik zou ook bang zijn om mij te binden, alsof je opeens niets meer kan en mag zonder verantwoording ervoor af te leggen.'
'Ja, daar was ik ook bang voor. Maar toen ik Liz beter leerde kennen en met de dag meer verliefd op haar werd begreep ik dat het huwelijk ook mooi kon zijn. Dan mocht en kon je alles samen doen, niemand zou vreemd opkijken en je hoorde bij elkaar.'
'Vindt je het jammer dat jullie geen kinderen hebben gekregen?' Ik denk aan het vurige verlangen van Liz. Haar leven zou pas echt af geweest zijn als ze kinderen had gehad.
'Soms vind ik het jammer. Ik vind het jammer dat er niets levends meer is dat Liz en mij met elkaar verbind. Er is niets van ons samen. Maar wat zou ik alleen met een kind moeten? Het kind zou eenzaam zijn en het zou geen moeder hebben. Het is wel goed zo, denk ik.' Ik hoor een twijfeling in de stem van Thom. 'Wil jij kinderen?' Vraagt hij mij dan.
'Misschien wel. Misschien ook niet. Ik ben al bang voor het huwelijk, laat staan voor kinderen. Ik ben er nog niet klaar voor, maar misschien dat ik over tien jaar wel een doorgewinterde moeder ben met drie opgroeiende kinderen.' Ik grinnik bij de gedachte en Thom lacht met mij mee.
'Pawn zegt dat kinderen hebben het leven compleet maakt. Ik zie haar stralen als ze het over Liz heeft, ze is zo trots op wie Liz was. Ik heb met Simon gesproken.' Een ijzige stilte valt na de woorden van Thom. Ik kijk hem verward aan.
'Simon heeft een beroepsgeheim.' Hoor ik mezelf zeggen en Thom knikt.
'Hij vertelt niets inhoudelijks over jullie gesprekken, maar hij heeft mij wel uitgelegd dat jij en Pawn een andere band hebben dan Liz en Pawn hadden.' Ik staar in de verte en probeer te bedenken of ik Simon nog wel kan vertrouwen. Of ik hem ooit had kunnen vertrouwen.
'Ik heb geen band met Pawn. Misschien dat Simon je dát kan uitleggen.' Mijn woorden zijn fel en mijn stem klinkt boos. Mijn handen vormen vuisten en mijn kaken klemmen zich nijdig op elkaar.
'Iedere moeder heeft een band met haar kind.'
'Mijn moeder niet.' Weet ik nijdig uit te brengen. Waarom moeten de gesprekken met Thom altijd eindigen bij Pawn. Waarom kan ik het met Thom niet gewoon over niets, niks of alles hebben. Waarom komt Pawn altijd weer langs, alsof ze een vloek is die op het contact tussen Thom en mij rust.
Thom pakt mijn hand en wrijft over de rug ervan.
'Maak je niet zo boos. Zullen we nog een eindje wandelen?' Ik schud mijn hoofd. Ik wil niet wandelen. Tijdens zijn laatste woorden ben ik gaan twijfelen. Simon zou meer tegen Thom gezegd kunnen hebben, Thom zou van de papieren kunnen weten, maar niet alleen Thom kan van de adoptiepapieren weten, ook Pawn kan erover gehoord hebben. En opeens weet ik het zeker, Pawn weet dat ík de papieren heb en ik weet zeker dat zij ze koste wat het kost terug wil hebben.
'Thom ik...' haastig sta ik op. 'Ik moet terug, ik moet... gewoon... ik bedoel... terug.' Ik struikel over mijn woorden terwijl ik over het zand en het grind loop. 'Breng je mij terug of mag ik de sleutels, ik moet terug. Ik...' Paniek klinkt door in mijn stem. Ik moet de papieren in veiligheid brengen, ze zijn het enige bewijs voor Thom dat Pawn niet innig van mij houdt.
'Rustig maar, ik breng je terug. Meer heeft Simon mij niet vertelt, hij mag het niet, je kent zijn beroepsgeheim.' Ik knik, maar de woorden gaan langs mij heen. Ik moet terug, nu.

Als kind had ik geheime plekken voor mijn spullen. Veel van mijn speelgoed lag diep weggestopt onder de grond. In de achtertuin, een paar meter voorbij de rozenstruik begroef ik mijn knikkers, bang als ik was dat Pawn ze anders zou vinden. Die knikkers moeten daar nog altijd liggen, ik heb ze nooit durven opgraven.
Ik leef onrustig en onzeker, tussen de liefde en de leegte.
Gebruikersavatar
Cubiculum Nephilia
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1270
Lid geworden op: 19 okt 2007 15:29
Locatie: Hell

Zeer zeker een boeiend verhaal. Goed hoe je de dingen omschrijft. Het houdt de lezer echt vast. Hopelijk snel meer. :)
"You can't start the next chapter of your life,
if you keep re-reading the last ones..."
Jelle
Potlood
Potlood
Berichten: 74
Lid geworden op: 04 okt 2010 07:33
Locatie: Ergens in de Betuwe....

Je schrijft echt goed. Knap dat je het zo goed bij tegenwoordige tijd kunt houden en dat kunt afwisselen met stukjes verleden tijd, zonder in de war te raken. Volg je verhaal zeker te weten. :super

Je moet echt iets hiermee gaan doen joh....
[b]Herinner Gisteren
Droom Van Morgen
Leef Vandaag
[/b]
Gebruikersavatar
Jojolientje
Potlood
Potlood
Berichten: 93
Lid geworden op: 16 aug 2010 14:36
Locatie: somewhere in little Belgium

Echt heel goed geschreven! Ik heb het echt in één keer uitgelezen, je geeft zo goed weer wat Julie doormaakt. En dan de manier waarop je ons haar verleden laat kennen, zo rakend voor mij! Doe echt verder :app:
"Life is not the amount of breaths you take, it's the moments that take your breath away"
xILY.
Toetsenbord
Toetsenbord
Berichten: 2028
Lid geworden op: 06 jan 2011 19:48

Hoihoi, ik heb het verhaal ook in 1x uitgelezen, GEWELDIG! (:
Ik kan echt met Julie meevoelen enzo!

Ga alsjeblieft snel verder :d
I'm jealous of my parents, I'll never have a kid as cool as theirs.
Plaats reactie

Terug naar “Het Romantische Prieel”