Manhattan Mania
Hee, dit is mijn eerste verhaal hier en ik hoop dat jullie het wat vinden! Je ziet vanzelf waar het over gaat. Veel leesplezier!
Manhattan Mania
1. Vandaag: Nonchalant zwart hemdje, wijduitlopende jeans (ze komen weer terug!) teenslippertjes vol diamantjes op de bandjes en mijn zilveren pilotenbril.
Het meisje achter me in de rij keek verwonderd en lichtelijk walgend naar mijn dienblad met twee grote geglazuurde donuts en een large cappuccino erop. Ik zette mijn arroganste, wat nou ik heb s'ochtends gewoon veel honger, blik op en liep naar mijn vaste tafel bij het raam. Het was iets over achten en spitsuur, maar spitsuur was er ook nog het volgende uur en het uur daarna. Het was altijd spitsuur in New York City. The city that never sleeps. Ik was er nu een krappe twee weken en begon al aardig te wennen aan het leven hier. Iedere ochtend at ik in de starbucks, twee straten van mijn appartement. Natuurlijk zou ik ook de starbucks een straat verderop hebben kunnen nemen. Want de hele stad leek er mee bedolven. New Yorkers hebben weinig slaap en veel stress, dus een grote behoefte aan veel koffie, vooral s'ochtends. Ik was het roerend met ze eens, niets is zo fijn, als een cafeïnekick op de vroege ochtend. Alleen drink ik ze liever op de bank, onderuitgezakt in mijn pyjamaatje, maar in New York ontbijten ze buiten de deur. De eerste ochtend ging ik vrolijk op zoek naar een supermarkt. Toen ik de kassajuffrouw in gebrekkig engels naar vers brood vroeg, keek ze me aan alsof ik rijp was voor het gesticht. Dus sindsdien eet ik iedere ochtend een stel overheerlijke maar oh zo vette donuts. Ik nam een slok van mijn cappuccino en viste een krant, die ik onderweg had gekocht bij een kiosk, uit mijn tas en sloeg de pagina met vacatures open. Naast me maakte een dikke dame, die ik hier al vaker had gezien de tafeltjes schoon. Toen ze zich omdraaide stootte ze tegen mijn tafel waardoor mijn cappuccino anstig boven te schudden en uiteindelijk landde op mijn krant. ''Oh, dear! Oh dear! I'm sooooo sorry!'', stamelde ze en depte met haar doekje de krant droog. Geeft niet, zei ik. Oh, wacht engels. Damm, waarom praat niet gewoon iedereen Nederlands. "Aha, zei ze glimlachend. Ik dacht al dat u niet van hier kwam. Ge bent een Neerlandse! Ik ben lies, aangenaam. Ik kom uit Vlaanderen. Wat plesant om hier eens een europees gezicht te zien." Ik vroeg me af waar ik mijn tong had gelaten. De laatste dagen had ik niet echt maar gepraat met mensen. Enkel met een taxichauffeur en een kioskhouder. En ik werd nogal overdonderd door haar stortvloed van woorden. Dus ik glimlachte maar. Heel breed en heel lang. Glimlachen kon gelukkig iedereen en dat hoefde je niet op school te leren. "Ik zal u een nieuwe cappuccino brengen, gratis natuurlijk", zei Lies terwijl ze boog om het lege bekertje van de vloer te rapen. Oh, kind wat zit er op u enkel, riep ze verwonderd.
Toen ik 14 was wilde ik een tattoo. Ik vond het er onwijs cool uitzien en het leek me ook wel stoer. Maar mijn ouders, vonden het idee wat minder. Ze zeiden maar dat ik moest wachten tot mijn 16de, want dan hoefde ik geen toestemming te hebben. Stiekem hoopten ze natuurlijk, dat ik tegen die tijd geen tattoo meer wilde. Niets was minder waar. Het eerste weekend na mijn 16e verjaardag ging ik met enkele vrienden flink indrinken en al snel waren we behoorlijk aangeschoten. En toen bedachten we, hé, die tattoo waarom nog langer wachten? Dus gingen we in de stad op zoek naar een tattooshop en bij de eerste beste gingen we naar binnen. Ik besloot dat ik een tattoo op mijn enkel wilde. Maar wat, dat wist ik precies niet. Mijn vriendinnen begonnen allerlei idiote dingen te roepen, tot een er riep (geen idee wie het was, maar ik vervloek diegene nog steeds) doe Jamie! doe Jamie! Jamie was een jongen van school, sterker nog hij was een klasgenoot en ik vond hem al eeuwen leuk. En bezopen als ik was dacht ik, waarom ook niet! En zo is het dus, dat de naam Jamie nog steeds in krullerige letters op mijn enkel staat. En natuurlijk heb ik nooit iets met die Jamie gekregen.
"Jamie, mompelde Lies nadat ze mijn enkel grondig had bestudeerd. Noemt u zo"? "Pardon"? vroeg ik. "Of ge zo heet, vertaalde ze in normaal nederlands.
Oh mijn naam. Nog zo'n verhaal. Mijn ouders heten Piet en Riet. Nee, geen grapje. Het is gewoon puur toeval dat ze zo heten. Het zijn volgens mij de meest oerhollandse namen die er te vinden zijn. Mijn ouders vonden het daarom ook wel leuk om hun kinderen oerhollandse te geven. Ik heb twee broers: Een oudere en een jongere. Henk is de oudste en de jongste heet Klaas en ik ben dus het enigste meisje. Mijn naam moest dus extra bijzonder worden. Eerst dachten mijn ouders aan Nel, Bet, of zelfs Griet (zie je het voor je, Piet, Riet en Griet op een naambordje naast de voordeur, de postbode zou zich toch doodlachen!) en uiteindelijk besloten ze me Jetta te noemen. Jetta. De meest afgrijselijke naam ooit. En ik moet er maar mee zien te leven. Bij de paspoortcontrole op het vliegveld in New York keken ze me aan alsof er stond: planeet van afkomst: mars.
"Ja, zei ik zelfverzekerd tegen Lies. Ja, ik heet Jamie."
Manhattan Mania
1. Vandaag: Nonchalant zwart hemdje, wijduitlopende jeans (ze komen weer terug!) teenslippertjes vol diamantjes op de bandjes en mijn zilveren pilotenbril.
Het meisje achter me in de rij keek verwonderd en lichtelijk walgend naar mijn dienblad met twee grote geglazuurde donuts en een large cappuccino erop. Ik zette mijn arroganste, wat nou ik heb s'ochtends gewoon veel honger, blik op en liep naar mijn vaste tafel bij het raam. Het was iets over achten en spitsuur, maar spitsuur was er ook nog het volgende uur en het uur daarna. Het was altijd spitsuur in New York City. The city that never sleeps. Ik was er nu een krappe twee weken en begon al aardig te wennen aan het leven hier. Iedere ochtend at ik in de starbucks, twee straten van mijn appartement. Natuurlijk zou ik ook de starbucks een straat verderop hebben kunnen nemen. Want de hele stad leek er mee bedolven. New Yorkers hebben weinig slaap en veel stress, dus een grote behoefte aan veel koffie, vooral s'ochtends. Ik was het roerend met ze eens, niets is zo fijn, als een cafeïnekick op de vroege ochtend. Alleen drink ik ze liever op de bank, onderuitgezakt in mijn pyjamaatje, maar in New York ontbijten ze buiten de deur. De eerste ochtend ging ik vrolijk op zoek naar een supermarkt. Toen ik de kassajuffrouw in gebrekkig engels naar vers brood vroeg, keek ze me aan alsof ik rijp was voor het gesticht. Dus sindsdien eet ik iedere ochtend een stel overheerlijke maar oh zo vette donuts. Ik nam een slok van mijn cappuccino en viste een krant, die ik onderweg had gekocht bij een kiosk, uit mijn tas en sloeg de pagina met vacatures open. Naast me maakte een dikke dame, die ik hier al vaker had gezien de tafeltjes schoon. Toen ze zich omdraaide stootte ze tegen mijn tafel waardoor mijn cappuccino anstig boven te schudden en uiteindelijk landde op mijn krant. ''Oh, dear! Oh dear! I'm sooooo sorry!'', stamelde ze en depte met haar doekje de krant droog. Geeft niet, zei ik. Oh, wacht engels. Damm, waarom praat niet gewoon iedereen Nederlands. "Aha, zei ze glimlachend. Ik dacht al dat u niet van hier kwam. Ge bent een Neerlandse! Ik ben lies, aangenaam. Ik kom uit Vlaanderen. Wat plesant om hier eens een europees gezicht te zien." Ik vroeg me af waar ik mijn tong had gelaten. De laatste dagen had ik niet echt maar gepraat met mensen. Enkel met een taxichauffeur en een kioskhouder. En ik werd nogal overdonderd door haar stortvloed van woorden. Dus ik glimlachte maar. Heel breed en heel lang. Glimlachen kon gelukkig iedereen en dat hoefde je niet op school te leren. "Ik zal u een nieuwe cappuccino brengen, gratis natuurlijk", zei Lies terwijl ze boog om het lege bekertje van de vloer te rapen. Oh, kind wat zit er op u enkel, riep ze verwonderd.
Toen ik 14 was wilde ik een tattoo. Ik vond het er onwijs cool uitzien en het leek me ook wel stoer. Maar mijn ouders, vonden het idee wat minder. Ze zeiden maar dat ik moest wachten tot mijn 16de, want dan hoefde ik geen toestemming te hebben. Stiekem hoopten ze natuurlijk, dat ik tegen die tijd geen tattoo meer wilde. Niets was minder waar. Het eerste weekend na mijn 16e verjaardag ging ik met enkele vrienden flink indrinken en al snel waren we behoorlijk aangeschoten. En toen bedachten we, hé, die tattoo waarom nog langer wachten? Dus gingen we in de stad op zoek naar een tattooshop en bij de eerste beste gingen we naar binnen. Ik besloot dat ik een tattoo op mijn enkel wilde. Maar wat, dat wist ik precies niet. Mijn vriendinnen begonnen allerlei idiote dingen te roepen, tot een er riep (geen idee wie het was, maar ik vervloek diegene nog steeds) doe Jamie! doe Jamie! Jamie was een jongen van school, sterker nog hij was een klasgenoot en ik vond hem al eeuwen leuk. En bezopen als ik was dacht ik, waarom ook niet! En zo is het dus, dat de naam Jamie nog steeds in krullerige letters op mijn enkel staat. En natuurlijk heb ik nooit iets met die Jamie gekregen.
"Jamie, mompelde Lies nadat ze mijn enkel grondig had bestudeerd. Noemt u zo"? "Pardon"? vroeg ik. "Of ge zo heet, vertaalde ze in normaal nederlands.
Oh mijn naam. Nog zo'n verhaal. Mijn ouders heten Piet en Riet. Nee, geen grapje. Het is gewoon puur toeval dat ze zo heten. Het zijn volgens mij de meest oerhollandse namen die er te vinden zijn. Mijn ouders vonden het daarom ook wel leuk om hun kinderen oerhollandse te geven. Ik heb twee broers: Een oudere en een jongere. Henk is de oudste en de jongste heet Klaas en ik ben dus het enigste meisje. Mijn naam moest dus extra bijzonder worden. Eerst dachten mijn ouders aan Nel, Bet, of zelfs Griet (zie je het voor je, Piet, Riet en Griet op een naambordje naast de voordeur, de postbode zou zich toch doodlachen!) en uiteindelijk besloten ze me Jetta te noemen. Jetta. De meest afgrijselijke naam ooit. En ik moet er maar mee zien te leven. Bij de paspoortcontrole op het vliegveld in New York keken ze me aan alsof er stond: planeet van afkomst: mars.
"Ja, zei ik zelfverzekerd tegen Lies. Ja, ik heet Jamie."
You know you love me...
Is dit echt je eerste verhaal? Geloof ik niks van
Echt een superbeginnetje! Je schept een leuke sfeer die mij zeker aanspreekt. Ik ben benieuwd naar meer!
s'ochtens = 's ochtends

s'ochtens = 's ochtends
The quiet scares me cause it screams the truth
ja zalig! ik ben altijd al hevig fan geweest van de naam jamie voor een meisje. en vooral iemand die nederlands spreekt die naar new york gaat en daar woont. dat wil ik ook zoooooo graaaaag!
I like life. It's something to do - Ronnie Shakes
Bedankt
Mm, ja ik schrijf vaker, ik heb het altijd al leuk gevonden. Maar dit is eigenlijk het eerste verhaal wat ik aan iemand anders laat lezen. Ik laat het zelfs mijn vrienden of familie niet lezen. Maar door de (positieve) kritiek die ik hier krijg kan ik mijn schrijfstijl verbeteren. Dus dat vind ik eigenlijk wel fijn 


You know you love me...
Hee, hier is het 2de hoofdstukje! Het is een belangrijk hoofdstuk, er wordt namelijk veel uitgelegd. Daardoor zit er wel minder humor in, maar ik doe mijn best
2. Herinnering: Het bloesje van de supermarkt, met skinny jeans en rode ballerina’s
Lies zette een nieuwe cappuccino en een muffin voor mijn neus weg en nam plaats op de stoel tegenover me. ‘Van het huis,’ gebaarde ze naar de muffin. Gretig nam ik een hap, want mijn donuts waren al op. Pas nu kon ik Lies eens wat beter bekijken. Het was een dikke vrouw met grijs haar, golvend tot op haar schouders. Ze leek me zo’n typje waarbij je altijd binnen mocht lopen om gezellig te kletsen en waar het altijd rook naar vers gebakken koekjes, die ze net uit de oven had gehaald. Ze had een gerimpeld gezicht met een brede glimlach en kleine oogjes die schitterden van de pretlichtjes. Een vrouw met levenslust. Toen viel mijn oog op haar kleding, een lange beige rok en een lichtroze blouse met het logo van Starbucks erop. Werkkleding. Ze zouden het verboden moeten maken.
Ikzelf heb 2.5 jaar bij een supermarkt gewerkt, als bijbaantje. Tijdens mijn eerste dag, kreeg ik van de bedrijfsleider een kreukelig, muf stinkend bloesje in mijn handen gedrukt, in een kleur groen, waarvan ik voorheen niet had geweten dat het bestond. Het vloekte bij mijn blonde lokken en bij het logo van de supermarkt, wat rood was. De week na mijn eerste werkdag ben ik meteen naar de stad gereden om een zogenaamde werkgarderobe aan te schaffen. Ik kocht allerlei broeken, schoenen en accessoires die bij het bloesje paste, wat een hele zoektocht was. Het was prijzig, maar mijn geld, dubbel en dwars waard. Een keer toen ik aan het vakken vullen was, kwam er een jongen naar me toe en vroeg me mee uit. Hij bleek later voor mijn skinny jeans in combinatie met rode ballerina’s te zijn gevallen. Lang leve de mode!
‘Wat doet u hier?’ vroeg ik gretig. Wat een idiote en onbeleefde vraag, bedacht ik me meteen daarna. Maar ik was zo blij en verbaasd om eens met iemand te praten in dezelfde taal die ik sprak en bovendien, wat deed zo’n oude dame nou in New York? Ze grijnsde. ‘Mijn man is Amerikaan. Ik ontmoette hem in de oorlog in een dansclub. Dat is al een tijd gelee hoor. God, wat kon ik toen nog swingen. Ja dat waren me nog eens jaren.’ Ik probeerde me Lies voor te stellen in een dansclub en moest een lachstuip onderdrukken. ‘Ja, dus ik besloot mee te gaan naar Amerika na de oorlog.’ ‘Goh, zei ik gefascineerd. Dat is nogal wat, waar is u man nu?’ ‘ Oh, een jaar nadat we hier kwamen, ging hij er met een ander vandoor.’ Ze lachte om mijn verbijsterde gezicht.’Ik hou u maar voor het lapje, hoor meske. Hij overleed 8 jaar geleden aan longkanker. Geen verrassing hoor, mijn man was een schoorsteen.’ Ik knikte: ‘Het zal wel moeilijk voor u zijn geweest.’ ‘Ja uiteraard, zei ze heftig knikkend, maar ik heb hier een aardig sociaal leven en ik werk hier nu al 30 jaar. Vroeger heette het natuurlijk geen Starbucks.’ ‘Bent u de manager hier,’ vroeg ik geïnteresseerd. ‘De manager!’ Ze bulderde van het lachen en toen verscheen er een grimas op haar gezicht. ‘Onze manager is meneer John Blake. Een enorme zure aardappel. Altijd aan het werk, altijd mopperen op iedereen. Gelukkig komt hij hier maar weinig.’ Ik knikte begripvol en nam een slok van mijn cappuccino, even waren we beiden in verdachten verzonken. ‘Maar zeg eens, vroeg Lies. Hoe bent u hier verzeild geraakt?’
Eigenlijk klinkt mijn verhaal als het scenario van een oh zo voorspelbare chicklit. Meisje 19 jaar, afkomstig uit een slaperig Brabants dorpje (waar iedereen elkaar kent en dus over elkaar praat) besluit naar New York te verhuizen voor een bruisend en spetterend leven! Nou ja, eigenlijk ben ik hier voor een studie.
Twee maanden geleden ben ik afgestudeerd voor schoonheidsspecialiste. Met veel pijn en moeite. School was nooit mijn ding. In groep 6 kende ik nog steeds de tafel van 3 niet. In groep 7 schreef ik het woord strijkijzer fout en in groep 8 was ik er van overtuigd dat Berlijn in Portugal lag, in plaats van in Duitsland. Op de middelbare school werd het niet veel beter. Ik werd gezien als hét domme blondje van mijn leerjaar. Natuurlijk we hebben allemaal wel vakken waar we slecht in zijn, maar ik blink werkelijk nergens in uit. In alle talen ben ik ramp, ik kan geen woordjes onthouden, maak slechte zinsconstructies, en mijn uitspraak is bij alle buitenlandse talen met zo’n vreselijk Nederlands accent. Bij wiskunde was ik niets zonder een rekenmachine en bij biologie heb een keer bijna een kikker opgeblazen, die we moesten ontleden, waar ik liever niet meer aan terugdenk. Maar het ergste was waarschijnlijk nog gym. Ik ben nogal onatletisch. Ik kan nog net een koprol maken en daarmee houdt het echt op. Eigenlijk ben ik gewoon een mislukkeling, als ik zo alles bij elkaar optel en ik heb het nog niet eens over mijn liefdesleven gehad. Er was dan ook niemand die me steunde in mijn idee om in New York te gaan wonen, werken en studeren (“Jij! Maar je kent geen woord Engels!”.” Op jezelf wonen is een enorme verantwoordelijkheid en dan zo belachelijk ver weg van je geboorteplaats!” ) Maar mijn broer Henk, heeft alles voor me geregeld met papieren en zo. Dus 12 dagen geleden stapte ik hier de luchthaven binnen, ready for the adventure!
‘Modeontwerpster?’ Lies klakte met haar tong. ‘ Ambitieus hoor. Leuk ook. Ik ben zelf totaal niet zo modieus, niet meer sinds de jaren 50.’ Ze plukte geïrriteerd een haar van haar rok. ‘En waar kon u dat hier doen, zei u?’ ‘The Cancorth acedemy for fashion.’ ‘Klinkt duur.’ ‘Het is duur, zei ik zuchtend. Daarom ben ik op zoek naar een baan als schoonheidsspecialiste, om geld te verdienen.’ Ik woelde verward door mijn haar. ‘Ik ben al dagen aan het zoeken, iedere krant bekijk ik van voor naar achter, zonder resultaat. Alsof ze hier geen een schoonheidspecialiste nodig hebben! En ik bedoel, Amerikanen hebben ze juist nodig, zo aantrekkelijk zijn ze van nature niet!’ Lies bulderde van het lachen: ’Och kindje toch, wacht maar.’ Ze viste een pen en kladblokje uit haar borstzak, krabbelde er snel wat op en scheurde het blaadje af. ‘Ga hier maar eens heen. En zeg dat Lies je heeft gestuurd, dan weten ze het wel.’

2. Herinnering: Het bloesje van de supermarkt, met skinny jeans en rode ballerina’s
Lies zette een nieuwe cappuccino en een muffin voor mijn neus weg en nam plaats op de stoel tegenover me. ‘Van het huis,’ gebaarde ze naar de muffin. Gretig nam ik een hap, want mijn donuts waren al op. Pas nu kon ik Lies eens wat beter bekijken. Het was een dikke vrouw met grijs haar, golvend tot op haar schouders. Ze leek me zo’n typje waarbij je altijd binnen mocht lopen om gezellig te kletsen en waar het altijd rook naar vers gebakken koekjes, die ze net uit de oven had gehaald. Ze had een gerimpeld gezicht met een brede glimlach en kleine oogjes die schitterden van de pretlichtjes. Een vrouw met levenslust. Toen viel mijn oog op haar kleding, een lange beige rok en een lichtroze blouse met het logo van Starbucks erop. Werkkleding. Ze zouden het verboden moeten maken.
Ikzelf heb 2.5 jaar bij een supermarkt gewerkt, als bijbaantje. Tijdens mijn eerste dag, kreeg ik van de bedrijfsleider een kreukelig, muf stinkend bloesje in mijn handen gedrukt, in een kleur groen, waarvan ik voorheen niet had geweten dat het bestond. Het vloekte bij mijn blonde lokken en bij het logo van de supermarkt, wat rood was. De week na mijn eerste werkdag ben ik meteen naar de stad gereden om een zogenaamde werkgarderobe aan te schaffen. Ik kocht allerlei broeken, schoenen en accessoires die bij het bloesje paste, wat een hele zoektocht was. Het was prijzig, maar mijn geld, dubbel en dwars waard. Een keer toen ik aan het vakken vullen was, kwam er een jongen naar me toe en vroeg me mee uit. Hij bleek later voor mijn skinny jeans in combinatie met rode ballerina’s te zijn gevallen. Lang leve de mode!
‘Wat doet u hier?’ vroeg ik gretig. Wat een idiote en onbeleefde vraag, bedacht ik me meteen daarna. Maar ik was zo blij en verbaasd om eens met iemand te praten in dezelfde taal die ik sprak en bovendien, wat deed zo’n oude dame nou in New York? Ze grijnsde. ‘Mijn man is Amerikaan. Ik ontmoette hem in de oorlog in een dansclub. Dat is al een tijd gelee hoor. God, wat kon ik toen nog swingen. Ja dat waren me nog eens jaren.’ Ik probeerde me Lies voor te stellen in een dansclub en moest een lachstuip onderdrukken. ‘Ja, dus ik besloot mee te gaan naar Amerika na de oorlog.’ ‘Goh, zei ik gefascineerd. Dat is nogal wat, waar is u man nu?’ ‘ Oh, een jaar nadat we hier kwamen, ging hij er met een ander vandoor.’ Ze lachte om mijn verbijsterde gezicht.’Ik hou u maar voor het lapje, hoor meske. Hij overleed 8 jaar geleden aan longkanker. Geen verrassing hoor, mijn man was een schoorsteen.’ Ik knikte: ‘Het zal wel moeilijk voor u zijn geweest.’ ‘Ja uiteraard, zei ze heftig knikkend, maar ik heb hier een aardig sociaal leven en ik werk hier nu al 30 jaar. Vroeger heette het natuurlijk geen Starbucks.’ ‘Bent u de manager hier,’ vroeg ik geïnteresseerd. ‘De manager!’ Ze bulderde van het lachen en toen verscheen er een grimas op haar gezicht. ‘Onze manager is meneer John Blake. Een enorme zure aardappel. Altijd aan het werk, altijd mopperen op iedereen. Gelukkig komt hij hier maar weinig.’ Ik knikte begripvol en nam een slok van mijn cappuccino, even waren we beiden in verdachten verzonken. ‘Maar zeg eens, vroeg Lies. Hoe bent u hier verzeild geraakt?’
Eigenlijk klinkt mijn verhaal als het scenario van een oh zo voorspelbare chicklit. Meisje 19 jaar, afkomstig uit een slaperig Brabants dorpje (waar iedereen elkaar kent en dus over elkaar praat) besluit naar New York te verhuizen voor een bruisend en spetterend leven! Nou ja, eigenlijk ben ik hier voor een studie.
Twee maanden geleden ben ik afgestudeerd voor schoonheidsspecialiste. Met veel pijn en moeite. School was nooit mijn ding. In groep 6 kende ik nog steeds de tafel van 3 niet. In groep 7 schreef ik het woord strijkijzer fout en in groep 8 was ik er van overtuigd dat Berlijn in Portugal lag, in plaats van in Duitsland. Op de middelbare school werd het niet veel beter. Ik werd gezien als hét domme blondje van mijn leerjaar. Natuurlijk we hebben allemaal wel vakken waar we slecht in zijn, maar ik blink werkelijk nergens in uit. In alle talen ben ik ramp, ik kan geen woordjes onthouden, maak slechte zinsconstructies, en mijn uitspraak is bij alle buitenlandse talen met zo’n vreselijk Nederlands accent. Bij wiskunde was ik niets zonder een rekenmachine en bij biologie heb een keer bijna een kikker opgeblazen, die we moesten ontleden, waar ik liever niet meer aan terugdenk. Maar het ergste was waarschijnlijk nog gym. Ik ben nogal onatletisch. Ik kan nog net een koprol maken en daarmee houdt het echt op. Eigenlijk ben ik gewoon een mislukkeling, als ik zo alles bij elkaar optel en ik heb het nog niet eens over mijn liefdesleven gehad. Er was dan ook niemand die me steunde in mijn idee om in New York te gaan wonen, werken en studeren (“Jij! Maar je kent geen woord Engels!”.” Op jezelf wonen is een enorme verantwoordelijkheid en dan zo belachelijk ver weg van je geboorteplaats!” ) Maar mijn broer Henk, heeft alles voor me geregeld met papieren en zo. Dus 12 dagen geleden stapte ik hier de luchthaven binnen, ready for the adventure!
‘Modeontwerpster?’ Lies klakte met haar tong. ‘ Ambitieus hoor. Leuk ook. Ik ben zelf totaal niet zo modieus, niet meer sinds de jaren 50.’ Ze plukte geïrriteerd een haar van haar rok. ‘En waar kon u dat hier doen, zei u?’ ‘The Cancorth acedemy for fashion.’ ‘Klinkt duur.’ ‘Het is duur, zei ik zuchtend. Daarom ben ik op zoek naar een baan als schoonheidsspecialiste, om geld te verdienen.’ Ik woelde verward door mijn haar. ‘Ik ben al dagen aan het zoeken, iedere krant bekijk ik van voor naar achter, zonder resultaat. Alsof ze hier geen een schoonheidspecialiste nodig hebben! En ik bedoel, Amerikanen hebben ze juist nodig, zo aantrekkelijk zijn ze van nature niet!’ Lies bulderde van het lachen: ’Och kindje toch, wacht maar.’ Ze viste een pen en kladblokje uit haar borstzak, krabbelde er snel wat op en scheurde het blaadje af. ‘Ga hier maar eens heen. En zeg dat Lies je heeft gestuurd, dan weten ze het wel.’
You know you love me...
Dit verhaal spreekt me wel aan, vooral door het eerste hoofdstuk! Je schept direct een goede sfeer. Hoewel je de straten enzo niet heel uitgebreid beschrijft, kan me er meteen een goed beeld bij vormen.
Ik ben zeer benieuwd hoe het met Jetta in New York af gaat lopen en ik ben nog benieuwder naar waar de titel op slaat
.
Schrijf maar vlug door ^^.
Ik ben zeer benieuwd hoe het met Jetta in New York af gaat lopen en ik ben nog benieuwder naar waar de titel op slaat

Schrijf maar vlug door ^^.
bedankt voor de reacties, het motiveert me om verder te schrijven!
3. Momenteel: In een lichtroze slipje en bh tussen een ontplofte bom van kleren.
Mensen zijn wat ze dragen. Als ik iemand voor het eerst ontmoet, kijk ik eerst naar de kleding. Kleding zegt veel meer over mensen, dan we denken. Het is heus niet, dat ik niet op iemand afstap als ze niet volgens de laatste mode zijn gekleed. Integendeel zelfs. Ik kijk naar hoe mensen kleding dragen. Voelen ze zich er prettig bij, zijn ze er relax in? Je kunt nog in de duurste designerkleding rondlopen, ik zie meteen als mensen zich er niet prettig in voelen, een rol spelen voor de buitenwereld. Kleuren zeggen ook veel over het karakter van iemand. In wat voor stemming iemand is. Als ik een rotdag heb, trek ik liever iets donkers aan. Als ik iemand wil veroveren ga ik voor rood. Ikzelf ga wel met alle trends mee, maar ik heb respect voor mensen die hun eigen stijl hebben. Dit betekent niet dat ik vind dat iedereen goed gekleed gaat. Veel mensen hebben gewoon geen stijl, tenzij je ‘oh, kijk iedereen heeft dat ook en oh, het is toch in de uitverkoop, laat ik het kopen kleren’ een stijl wilt noemen. Soms als ik ergens op een terrasje zit, ben ik staat om sommige mensen van straat te sleuren en ze een complete make-over te geven. Ja modegevoel, je hebt het of niet. Ik heb het.
Wat ik niet heb is een idee wat ik zo dadelijk aandoe op mijn sollicitatiegesprek. Manhattan beauty, een schoonheidssalon midden in Manhattan. Ik heb ze meteen gebeld, nadat Lies me het adres en nummer had gegeven en ik mag langskomen om elf uur, omdat ik Lies ken. Nog 52 minuten dus. Dus kon ik nog mooi even naar huis om me om te kleden. Volgens mij heb ik inmiddels al mijn kleren al aan gehad (en dat zijn er heel veel, geloof me) en ik weet het gewoon echt niet! Alles ligt op de grond, een spoor van kleren, schoenen, tassen loopt door mijn appartement. En het is bloedheet binnen, want de zon schijnt recht op mijn woonkamer/keuken. Het appartement is nog niet helemaal aangekleed, er moeten nog wat dingen worden gedaan. Het is niet groot, maar groot genoeg voor mij alleen. Het heeft een piepklein halletje, een woonkamer/ keuken in een. Een bescheiden badkamertje, een slaapkamer met balkon. En nog een kamertje, die ik gebruik als garderobe kast, want ik krijg al mijn kleren niet in één gewone kast. Achterin dit kamertje staan ook nog een wasmachine en droger verstopt. Altijd handig. Eigenlijk ben ik best trots op dit kamertje. De wanden zijn lichtroze en er staat een enorm grote kast met spiegelschuifdeuren. En ik heb rekjes voor mijn schoenen en kapstokken voor mijn tassen. Mandjes voor sokken, panty’s en lingerie. Allemaal perfect geregeld en keurig netjes. Tot eventjes geleden dan, momenteel kan ik niets meer vinden. Vijf voor half elf. Shit. Oké, dan maar iene miene mutte. The little black dress. Perfect. Snel trok ik mijn zwarte lakpumps met open teen aan. Diamantjes in mijn oren, mijn haren los, beetje make-up bijwerken. Een zilver tasje, om het wat minder serieus te maken, ik ging tenslotte niet naar een begrafenis.
Het voelde wel als een begrafenis, de zenuwen begonnen toen ik mijn appartement afsloot. Beneden begroette Bill, de portier van het complex me uitbundig. ‘Were to go, miss ven Biek?’ Ik grijnsde om zijn Engelse uitspraak van mijn achternaam: van Beek. ‘Bill, als ik terugkom heb ik misschien wel een baan!’ ‘ Succes dan maar, meisje,’ roep hij vrolijk terug. Ja, dat had ik wel nodig, mijn knieën knikten ernstig op mijn acht centimeter hoge hakken. Nog een half uur, snel rende ik de straat op, om een taxi aan te houden. Na een paar minuten kwam er pas een voorbij, ik rende hem zwaaiend tegemoet, maar de taxichauffeur reed in volle vaart voorbij. Nee! Ik moest over 25 minuten aan de andere kant van Manhattan zijn! ‘Godver klootzak!’ schreeuwde ik de taxi na. Grijnsde hij nou, zag ik hem nou grijnzen in zijn spiegel? Idioot, hij verstond niet eens wat ik zei. Dit pikte ik niet. Als een gek begon ik achter de taxi aan te hollen en terwijl ik rende, probeerde ik uit mijn handtas, het reis Engels woordenboek te vissen. Ik bladerde er verwoed door heen, nog steeds rennend. Verdorie, ik kon het niet vinden. Wat een flut woordenboek. Ik groef diep in mijn geheugen, ging alle Amerikaanse films af die ik ooit had gezien en kreeg een ingeving. Ik had de taxi ingehaald, hij stond nu bij het stoplicht. Ik tikte op het raampje. De chauffeur draaide hem geïrriteerd open: ‘Wat is het probleem?’
'Asshole! schreeuwde ik woedend. Don’t mess with Jamie!' De chauffeur staarde me verbijsterd aan. Arrogant, zwiepte ik mijn lokken over mijn schouder, stak mijn neus in de wind en beende weg.
Notitie: Na mijn sollicitatiegesprek een woordenboek kopen met fatsoenlijke Engelse scheldwoorden

3. Momenteel: In een lichtroze slipje en bh tussen een ontplofte bom van kleren.
Mensen zijn wat ze dragen. Als ik iemand voor het eerst ontmoet, kijk ik eerst naar de kleding. Kleding zegt veel meer over mensen, dan we denken. Het is heus niet, dat ik niet op iemand afstap als ze niet volgens de laatste mode zijn gekleed. Integendeel zelfs. Ik kijk naar hoe mensen kleding dragen. Voelen ze zich er prettig bij, zijn ze er relax in? Je kunt nog in de duurste designerkleding rondlopen, ik zie meteen als mensen zich er niet prettig in voelen, een rol spelen voor de buitenwereld. Kleuren zeggen ook veel over het karakter van iemand. In wat voor stemming iemand is. Als ik een rotdag heb, trek ik liever iets donkers aan. Als ik iemand wil veroveren ga ik voor rood. Ikzelf ga wel met alle trends mee, maar ik heb respect voor mensen die hun eigen stijl hebben. Dit betekent niet dat ik vind dat iedereen goed gekleed gaat. Veel mensen hebben gewoon geen stijl, tenzij je ‘oh, kijk iedereen heeft dat ook en oh, het is toch in de uitverkoop, laat ik het kopen kleren’ een stijl wilt noemen. Soms als ik ergens op een terrasje zit, ben ik staat om sommige mensen van straat te sleuren en ze een complete make-over te geven. Ja modegevoel, je hebt het of niet. Ik heb het.
Wat ik niet heb is een idee wat ik zo dadelijk aandoe op mijn sollicitatiegesprek. Manhattan beauty, een schoonheidssalon midden in Manhattan. Ik heb ze meteen gebeld, nadat Lies me het adres en nummer had gegeven en ik mag langskomen om elf uur, omdat ik Lies ken. Nog 52 minuten dus. Dus kon ik nog mooi even naar huis om me om te kleden. Volgens mij heb ik inmiddels al mijn kleren al aan gehad (en dat zijn er heel veel, geloof me) en ik weet het gewoon echt niet! Alles ligt op de grond, een spoor van kleren, schoenen, tassen loopt door mijn appartement. En het is bloedheet binnen, want de zon schijnt recht op mijn woonkamer/keuken. Het appartement is nog niet helemaal aangekleed, er moeten nog wat dingen worden gedaan. Het is niet groot, maar groot genoeg voor mij alleen. Het heeft een piepklein halletje, een woonkamer/ keuken in een. Een bescheiden badkamertje, een slaapkamer met balkon. En nog een kamertje, die ik gebruik als garderobe kast, want ik krijg al mijn kleren niet in één gewone kast. Achterin dit kamertje staan ook nog een wasmachine en droger verstopt. Altijd handig. Eigenlijk ben ik best trots op dit kamertje. De wanden zijn lichtroze en er staat een enorm grote kast met spiegelschuifdeuren. En ik heb rekjes voor mijn schoenen en kapstokken voor mijn tassen. Mandjes voor sokken, panty’s en lingerie. Allemaal perfect geregeld en keurig netjes. Tot eventjes geleden dan, momenteel kan ik niets meer vinden. Vijf voor half elf. Shit. Oké, dan maar iene miene mutte. The little black dress. Perfect. Snel trok ik mijn zwarte lakpumps met open teen aan. Diamantjes in mijn oren, mijn haren los, beetje make-up bijwerken. Een zilver tasje, om het wat minder serieus te maken, ik ging tenslotte niet naar een begrafenis.
Het voelde wel als een begrafenis, de zenuwen begonnen toen ik mijn appartement afsloot. Beneden begroette Bill, de portier van het complex me uitbundig. ‘Were to go, miss ven Biek?’ Ik grijnsde om zijn Engelse uitspraak van mijn achternaam: van Beek. ‘Bill, als ik terugkom heb ik misschien wel een baan!’ ‘ Succes dan maar, meisje,’ roep hij vrolijk terug. Ja, dat had ik wel nodig, mijn knieën knikten ernstig op mijn acht centimeter hoge hakken. Nog een half uur, snel rende ik de straat op, om een taxi aan te houden. Na een paar minuten kwam er pas een voorbij, ik rende hem zwaaiend tegemoet, maar de taxichauffeur reed in volle vaart voorbij. Nee! Ik moest over 25 minuten aan de andere kant van Manhattan zijn! ‘Godver klootzak!’ schreeuwde ik de taxi na. Grijnsde hij nou, zag ik hem nou grijnzen in zijn spiegel? Idioot, hij verstond niet eens wat ik zei. Dit pikte ik niet. Als een gek begon ik achter de taxi aan te hollen en terwijl ik rende, probeerde ik uit mijn handtas, het reis Engels woordenboek te vissen. Ik bladerde er verwoed door heen, nog steeds rennend. Verdorie, ik kon het niet vinden. Wat een flut woordenboek. Ik groef diep in mijn geheugen, ging alle Amerikaanse films af die ik ooit had gezien en kreeg een ingeving. Ik had de taxi ingehaald, hij stond nu bij het stoplicht. Ik tikte op het raampje. De chauffeur draaide hem geïrriteerd open: ‘Wat is het probleem?’
'Asshole! schreeuwde ik woedend. Don’t mess with Jamie!' De chauffeur staarde me verbijsterd aan. Arrogant, zwiepte ik mijn lokken over mijn schouder, stak mijn neus in de wind en beende weg.
Notitie: Na mijn sollicitatiegesprek een woordenboek kopen met fatsoenlijke Engelse scheldwoorden
You know you love me...
Echt supergeweldig
Je schrijft zo ontzettend leuk! Ik zit meteen weer in je verhaal en ik wil niet stoppen met lezen. Ik kan het, net als Imke, helemaal voor me zien. Ga zo door 


The quiet scares me cause it screams the truth
Fijn dat jullie het zo'n leuk verhaal vinden. Ik probeer inderdaad alles zo gedetailleerd mogelijk te beschrijven, dus ik ben blij, dat dat gewaardeerd wordt
4. Het gesprek: Little black dress, zwarte lakpumps met open teen, met hakken van 8 cm, diamantenoorbelletjes en een zilveren handtasje.
‘Ik kom voor de sollicitatie.’ Twee voor elf. Ik was op tijd, bezweet en verwaaid, maar op tijd. Ik was in Manhattan Beauty. Het leek een doorsnee schoonheidssalon. Felle kleuren op de wanden, veel spiegels en wastafels. Het was tamelijk druk. Achter de toonbank zat een meisje, niet veel ouder dan ik, kauwgumkauwend, ongeïnteresseerd bladerde ze door een tijdschrift. Mijn oog viel op de kop van een artikel: How to make your own foundation? Ik had moeite mijn lach in te houden, als dit schepsel nog meer foundation op haar gezicht zou smeren, zou ze het waarschijnlijk niet meer kunnen bewegen. Ze had lang donker haar met blonde plukjes en naast de foundation nog een hoop andere troep op haar gezicht. En wat haar kleding over haar zei, ordinair was waarschijnlijk het enige juiste woord. Ze keek me schattend aan. ‘Sollicitatie?’ Ze sprak langzaam met nadruk op alle lettergrepen en keek daarbij nogal dwaas uit haar ogen. Het was me al snel duidelijk, dat ik vergeleken bij haar, een hooggeleerde professor was. ‘Oh, Taylor, laat dit maar aan mij over.’ Een meisje ook van ongeveer mijn leeftijd, maar dan wel een kop groter stapte op me af en gaf me een hand. ‘Addeline, zei ze glimlachend. Sorry, mijn baas is even weg, maar kom maar even mee naar achter.’ Addeline kledingsstijl was nonchalant, net zoals haar haar, rode krullen tot op haar schouders. ‘ Jamie,’ zei ik en keek daarna nog eens verwonderd naar Taylor. ‘Oh, let niet op haar, zei Addeline en ze rolde met haar ogen. Ik roddel niet graag over collega’s, maar Taylor is een arrogant en dom wicht. Gelukkig is ze alleen maar weekendhulp en nu natuurlijk in de vakantie.’ We stonden inmiddels in een kamertje achter de salon, een soort kantoortje. Aan de muur hingen posters van bekende parfums en make-upmerken. Addeline nam plaats achter het bureau. ‘Koffie?’ ‘Ja lekker,’ zei ik. Ze schonk twee kopjes in en nam opnieuw plaats achter het bureau. ‘Je hebt echt geluk. Normaal plukken we nooit sollicitanten van straat, we doen het altijd via een uitzendbureau.’ Ze nipte van haar koffie. ‘ Maar toen Pru hoorde dat Lies je had gestuurd. Lies en zij zijn al jaren beste vriendinnen.’ Ik wilde haar net vragen wie Pru was, toen de deur van het kantoor openging en een wat oudere dame binnen stapte. Ze leek gehaast, maar desondanks zat haar kapsel voortreffelijk in model en twee parels blonken in haar oorlellen. ‘Koffie Addeline,' riep ze gefrustreerd. Toen zag ze mij zitten. Er verscheen een denkrimpel in haar voorhoofd en toen klaarde haar gezicht op.
‘De sollicante?’ Ik knikte en gaf haar een hand. 'Aangenaam, Jamie van Beek.' Ik probeerde snel mijn verwaaide haar te fatsoeneren. ‘Prudence Longerfield. Fijn dat je er bent, ik heb alleen niet zo veel tijd, dus handelen we dit snel af.’ Ze sprak zakelijk en nogal emotieloos en ik kon me moeilijk voorstellen, dat ze de beste vriendin van Lies was. ‘Ik hoop dat je goed bent in je vak, want het uitzendbureau heeft al drie andere kandidaten gestuurd, maar die vielen allemaal af.’ Ze nam een enorme teug van haar koffie en zocht in een la naar wat papieren. ‘We zitten erg krap met krachten, dus we hebben echt snel iemand nodig. Mag ik je diploma’s en papieren eens zien?’ Ik viste mijn paspoort en schooldiploma’s uit mijn tas. Ze bekeek alles vluchtig en bestudeerde een tijdje mijn paspoort. ‘Jetta,’ vroeg ze nogal verbaasd. ‘Dat is mijn uh, kerkelijke naam. Maar iedereen noemt me Jamie.’ Blijkbaar nam Prudence hier genoegen mee, want ze schoof de documenten terug. ‘ Jammer, dat je geen Engelse documenten hebt, maar het zal wel goed zijn. Ik stuur wel een kopie naar het hoofdbureau, die controleren het wel.’ Ze maakte wat aantekeningen in een enorme map. ‘Steek je handen eens uit,’ vroeg ze niet opkijkend van haar blad. Ik deed verbaasd wat me gevraagd werd. Ze bekeek mijn handen en glimlachte. ‘Zelfgedaan?’ ze wees naar mijn nagels. Ik knikte, ik deed altijd mijn eigen manicure. ‘Mooi, mooi.’ Zou je nu je handtasje willen geven. Dit was waarschijnlijk het raarste sollicitatiegesprek ooit, waarom wilde ze mijn handtasje hebben? Prudence ritste het tasje open en schudde de inhoud leeg op tafel. Wat een zooi propte ik toch altijd in tas. Naast mijn agenda, telefoon en portemonnee lag er een spiegeltje, pincet, lipgloss, doorzichtige nagellak, een opgerolde panty, een klosje garen met een naald, een mascara, een pakje tampons, een camouflagestift, een nagelvijl, een paar verkreukelde foto’s en een pakje kauwgom op de tafel. Hoe kreeg ik het allemaal in dat kleine ding. Prudence bekeek de spullen, alsof ze miljarden waard waren en stopte alles een voor een terug. ‘Waarvoor de panty,’ vroeg ze. ‘Voor als ik een ladder heb, ik heb altijd een reserve op zak.’ Ze knikte en ritste de tas weer dicht en overhandigde hem aan me. Ze maakte nog wat aantekeningen en stond toen op. ‘Gefeliciteerd Jamie, welkom bij Manhattan Beauty. Je eerste werkdag is morgen. Addeline, zal je inwerken.’
Tien minuten later stond ik weer op straat. Ik had een baan. Een echte betaalde baan. Hier had ik het allemaal voor gedaan. Ik had zin om een vreugdedansje te maken. Waarom eigenlijk ook niet. Ooooh yeah baby!!! Een voorbijganger keek verwonderd naar me toen ik kreten maakte van plezier. Ik heb een baan, riep ik juichend en ik omhelsde de man. Ik kon hem wel platdrukken van geluk. Dit moest ik vieren! En hoe vier je zoiets beter als met een lekker flesje wijn en veel chips thuis op de bank. Want een sociaal leven, had ik hier nog niet. Maar dat kwam nog wel, net als deze baan. Alles ging zoals ik het wilde.
Ik zette een fles wijn en wat zakken chips op de toonbank. ‘Mag ik u identiteitsbewijs zien alstublieft,’ vroeg de caissière beleefd. ‘Ja oké, bromde ik en ik ging op zoek naar mijn paspoort. Alstublieft.’ De caissière bestudeerde het een tijdje. ‘Sorry, i can’t give you this.’ Wat? Zei ze nou dat ze me die drank niet kon meegeven? Dit moest een vergissing zijn. Ik griste mijn paspoort uit haar handen en staarde naar mijn geboortejaar: 1988. 2008-1988= 19. Dat kan ik zelfs nog uitrekenen. ‘U hebt het mis hoor,’zei ik. En ik wees naar mijn geboortejaar. Ik wist toch wel zeker dat ik mijn 16e verjaardag al voorbij was. Ik keek vluchtig naar mijn enkel. Oh ja, heel zeker. Sorry, je bent echt nog te jong, zei het meisje nu lichtelijk geïrriteerd. Ik zelf begon ook aardig geïrriteerd te raken en er stond al een flinke rij achter me. ‘Luister, ik heb net een nieuwe baan en ik wil dit vanavond vieren met een wijntje.’ ‘Al had je de loterij gewonnen, zei het meisje nu pissig. Ik kan je het niet meegeven.Dat wordt dan 4.25 voor de chips.’ Ik stond op het punt in woede uit te barsten. ‘Kun je niet rekenen, ofzo? 1988, 2008? Do you get it!’ Mijn Engels was al stukken verbeterd sinds mijn aankomst. ‘Hé, schiet eens op,’ riep een lange man achter in de rij. ‘Dat wordt dan 4,25 mevrouw,’ zei het meisje opnieuw. ‘Weet je wat, hou je wijn en je chips maar, zei ik. Gelukkig heb ik in mijn jeugdjaren in Nederland zoveel gezopen, dat ik nog best een avond zonder kan hier in Amerika. Dus denk maar niet dat je me hebt!’ Gefrustreerd liep ik naar buiten. Ah, daar aan de overkant zat ook een supermarkt. Eens kijken of ze daar normaal waren. En zo niet, dan niet. Mijn dag kon niet meer stuk.

4. Het gesprek: Little black dress, zwarte lakpumps met open teen, met hakken van 8 cm, diamantenoorbelletjes en een zilveren handtasje.
‘Ik kom voor de sollicitatie.’ Twee voor elf. Ik was op tijd, bezweet en verwaaid, maar op tijd. Ik was in Manhattan Beauty. Het leek een doorsnee schoonheidssalon. Felle kleuren op de wanden, veel spiegels en wastafels. Het was tamelijk druk. Achter de toonbank zat een meisje, niet veel ouder dan ik, kauwgumkauwend, ongeïnteresseerd bladerde ze door een tijdschrift. Mijn oog viel op de kop van een artikel: How to make your own foundation? Ik had moeite mijn lach in te houden, als dit schepsel nog meer foundation op haar gezicht zou smeren, zou ze het waarschijnlijk niet meer kunnen bewegen. Ze had lang donker haar met blonde plukjes en naast de foundation nog een hoop andere troep op haar gezicht. En wat haar kleding over haar zei, ordinair was waarschijnlijk het enige juiste woord. Ze keek me schattend aan. ‘Sollicitatie?’ Ze sprak langzaam met nadruk op alle lettergrepen en keek daarbij nogal dwaas uit haar ogen. Het was me al snel duidelijk, dat ik vergeleken bij haar, een hooggeleerde professor was. ‘Oh, Taylor, laat dit maar aan mij over.’ Een meisje ook van ongeveer mijn leeftijd, maar dan wel een kop groter stapte op me af en gaf me een hand. ‘Addeline, zei ze glimlachend. Sorry, mijn baas is even weg, maar kom maar even mee naar achter.’ Addeline kledingsstijl was nonchalant, net zoals haar haar, rode krullen tot op haar schouders. ‘ Jamie,’ zei ik en keek daarna nog eens verwonderd naar Taylor. ‘Oh, let niet op haar, zei Addeline en ze rolde met haar ogen. Ik roddel niet graag over collega’s, maar Taylor is een arrogant en dom wicht. Gelukkig is ze alleen maar weekendhulp en nu natuurlijk in de vakantie.’ We stonden inmiddels in een kamertje achter de salon, een soort kantoortje. Aan de muur hingen posters van bekende parfums en make-upmerken. Addeline nam plaats achter het bureau. ‘Koffie?’ ‘Ja lekker,’ zei ik. Ze schonk twee kopjes in en nam opnieuw plaats achter het bureau. ‘Je hebt echt geluk. Normaal plukken we nooit sollicitanten van straat, we doen het altijd via een uitzendbureau.’ Ze nipte van haar koffie. ‘ Maar toen Pru hoorde dat Lies je had gestuurd. Lies en zij zijn al jaren beste vriendinnen.’ Ik wilde haar net vragen wie Pru was, toen de deur van het kantoor openging en een wat oudere dame binnen stapte. Ze leek gehaast, maar desondanks zat haar kapsel voortreffelijk in model en twee parels blonken in haar oorlellen. ‘Koffie Addeline,' riep ze gefrustreerd. Toen zag ze mij zitten. Er verscheen een denkrimpel in haar voorhoofd en toen klaarde haar gezicht op.
‘De sollicante?’ Ik knikte en gaf haar een hand. 'Aangenaam, Jamie van Beek.' Ik probeerde snel mijn verwaaide haar te fatsoeneren. ‘Prudence Longerfield. Fijn dat je er bent, ik heb alleen niet zo veel tijd, dus handelen we dit snel af.’ Ze sprak zakelijk en nogal emotieloos en ik kon me moeilijk voorstellen, dat ze de beste vriendin van Lies was. ‘Ik hoop dat je goed bent in je vak, want het uitzendbureau heeft al drie andere kandidaten gestuurd, maar die vielen allemaal af.’ Ze nam een enorme teug van haar koffie en zocht in een la naar wat papieren. ‘We zitten erg krap met krachten, dus we hebben echt snel iemand nodig. Mag ik je diploma’s en papieren eens zien?’ Ik viste mijn paspoort en schooldiploma’s uit mijn tas. Ze bekeek alles vluchtig en bestudeerde een tijdje mijn paspoort. ‘Jetta,’ vroeg ze nogal verbaasd. ‘Dat is mijn uh, kerkelijke naam. Maar iedereen noemt me Jamie.’ Blijkbaar nam Prudence hier genoegen mee, want ze schoof de documenten terug. ‘ Jammer, dat je geen Engelse documenten hebt, maar het zal wel goed zijn. Ik stuur wel een kopie naar het hoofdbureau, die controleren het wel.’ Ze maakte wat aantekeningen in een enorme map. ‘Steek je handen eens uit,’ vroeg ze niet opkijkend van haar blad. Ik deed verbaasd wat me gevraagd werd. Ze bekeek mijn handen en glimlachte. ‘Zelfgedaan?’ ze wees naar mijn nagels. Ik knikte, ik deed altijd mijn eigen manicure. ‘Mooi, mooi.’ Zou je nu je handtasje willen geven. Dit was waarschijnlijk het raarste sollicitatiegesprek ooit, waarom wilde ze mijn handtasje hebben? Prudence ritste het tasje open en schudde de inhoud leeg op tafel. Wat een zooi propte ik toch altijd in tas. Naast mijn agenda, telefoon en portemonnee lag er een spiegeltje, pincet, lipgloss, doorzichtige nagellak, een opgerolde panty, een klosje garen met een naald, een mascara, een pakje tampons, een camouflagestift, een nagelvijl, een paar verkreukelde foto’s en een pakje kauwgom op de tafel. Hoe kreeg ik het allemaal in dat kleine ding. Prudence bekeek de spullen, alsof ze miljarden waard waren en stopte alles een voor een terug. ‘Waarvoor de panty,’ vroeg ze. ‘Voor als ik een ladder heb, ik heb altijd een reserve op zak.’ Ze knikte en ritste de tas weer dicht en overhandigde hem aan me. Ze maakte nog wat aantekeningen en stond toen op. ‘Gefeliciteerd Jamie, welkom bij Manhattan Beauty. Je eerste werkdag is morgen. Addeline, zal je inwerken.’
Tien minuten later stond ik weer op straat. Ik had een baan. Een echte betaalde baan. Hier had ik het allemaal voor gedaan. Ik had zin om een vreugdedansje te maken. Waarom eigenlijk ook niet. Ooooh yeah baby!!! Een voorbijganger keek verwonderd naar me toen ik kreten maakte van plezier. Ik heb een baan, riep ik juichend en ik omhelsde de man. Ik kon hem wel platdrukken van geluk. Dit moest ik vieren! En hoe vier je zoiets beter als met een lekker flesje wijn en veel chips thuis op de bank. Want een sociaal leven, had ik hier nog niet. Maar dat kwam nog wel, net als deze baan. Alles ging zoals ik het wilde.
Ik zette een fles wijn en wat zakken chips op de toonbank. ‘Mag ik u identiteitsbewijs zien alstublieft,’ vroeg de caissière beleefd. ‘Ja oké, bromde ik en ik ging op zoek naar mijn paspoort. Alstublieft.’ De caissière bestudeerde het een tijdje. ‘Sorry, i can’t give you this.’ Wat? Zei ze nou dat ze me die drank niet kon meegeven? Dit moest een vergissing zijn. Ik griste mijn paspoort uit haar handen en staarde naar mijn geboortejaar: 1988. 2008-1988= 19. Dat kan ik zelfs nog uitrekenen. ‘U hebt het mis hoor,’zei ik. En ik wees naar mijn geboortejaar. Ik wist toch wel zeker dat ik mijn 16e verjaardag al voorbij was. Ik keek vluchtig naar mijn enkel. Oh ja, heel zeker. Sorry, je bent echt nog te jong, zei het meisje nu lichtelijk geïrriteerd. Ik zelf begon ook aardig geïrriteerd te raken en er stond al een flinke rij achter me. ‘Luister, ik heb net een nieuwe baan en ik wil dit vanavond vieren met een wijntje.’ ‘Al had je de loterij gewonnen, zei het meisje nu pissig. Ik kan je het niet meegeven.Dat wordt dan 4.25 voor de chips.’ Ik stond op het punt in woede uit te barsten. ‘Kun je niet rekenen, ofzo? 1988, 2008? Do you get it!’ Mijn Engels was al stukken verbeterd sinds mijn aankomst. ‘Hé, schiet eens op,’ riep een lange man achter in de rij. ‘Dat wordt dan 4,25 mevrouw,’ zei het meisje opnieuw. ‘Weet je wat, hou je wijn en je chips maar, zei ik. Gelukkig heb ik in mijn jeugdjaren in Nederland zoveel gezopen, dat ik nog best een avond zonder kan hier in Amerika. Dus denk maar niet dat je me hebt!’ Gefrustreerd liep ik naar buiten. Ah, daar aan de overkant zat ook een supermarkt. Eens kijken of ze daar normaal waren. En zo niet, dan niet. Mijn dag kon niet meer stuk.
You know you love me...
over dit volgende stuk ben ik zelf niet zo tevreden. Jamie's gevoelens schakelen nogal snel over. Ook vraag ik me af of ik haar eerste dag, misschien meer moet uitwerken (opzich, is er niet meer informatie nodig, maar ik ben benieuwd naar jullie mening)
5. Vandaag: Wit shortje, grijs diep uitgesneden hemdje, met een felroze colbertjasje met korte mouwen en zwartje schoentjes met klein hakje.
Gisteren werkloos, vandaag een baan. Ik staarde naar mijn muffin, in de hoop dat hij zou verdwijnen, ik kreeg namelijk geen hap door mijn keel. Ik was altijd stik zenuwachtig voor nieuwe ervaringen in mijn leven. De eerste schooldag, de eindmusical, naar kamp, mijn bijbaantje en deze hele reis naar Amerika. Nachten had ik er van wakker gelegen. En vannacht was het weer zover. Mijn eetlust was ook al verdwenen. Dat betekende dat het ernstig was, want ik at altijd en overal. Het was druk in de Starbucks, alle tafels om me heen waren bezet, de werknemers renden van hot naar her, Lies stond achter de toonbank koffie te maken. Ze had me net al begroet, ze wist al dat ik de baan had gekregen. We hadden weer een tijdje zitten kletsen. Ze vertelde me dat volgens de Amerikaanse wet, het pas toegestaan alcohol te drinken op eenentwintigjarige leeftijd. Fijn. Dat hadden ze me wel eens mogen vertellen, voordat ik hier heen ging. Die Amerikaanse films geven maar een slecht beeld van de werkelijkheid, want daarin drinkt iedereen, ongeacht de leeftijd.
Ik was vanmorgen vroeg opgestaan. Om half negen moest ik er zijn. Half zeven. Genoeg tijd om een perfecte outfit, voor mijn eerste dag uit te zoeken. In Nederland stond ik ook altijd vroeg op, zodat ik een half uur had voor het uitkiezen van mijn kleding. Vandaag had ik nog langer. Een half uur lijkt misschien lang, maar het is puur noodzakelijk. Ik kan tenslotte niet zo maar iets uit de kast trekken, je weet nooit wie je gaat tegenkomen! Ik voelde me belabberd, want ik had die nacht amper geslapen.
Ondanks de tweehonderd kanalen op deze tv, was er niets wat mijn aandacht kon vasthouden. Ik stond op en liep naar de keuken om een glas water te drinken. Terwijl ik de kraan liet stromen, dacht ik aan morgen. Mijn eerste dag. Er was nu geen weg meer terug. Kon ik er maar met iemand over praten, ik moest het even kwijt. Ik dronk mijn glas in een teug leeg. Wacht, ideetje. Ik zocht in mijn tas naar mijn telefoon. Half elf, ze was vast nog wel wakker.
‘Wat?!’
‘Karin ben jij dat?’ Volgens mij lag ze toch al op bed.
‘Jet? Mens, weet je hoe laat het is!’ Ik keek op de klok naast de tv.
‘Half elf’
‘Ja bij jou misschien, het is verdomme half vijf hier zo!’ Ah ja, ik zat aan de andere kant van de wereld, even vergeten.
‘Sorry’.
‘Het is al goed schat. Ik ben blij wat van je te horen, ik was al bang dat je was overreden door zo’n taxi.’
Ik grijnsde. Die Karin, altijd lollig doen, zelfs om half vijf ’s nachts. Ik was ook dolblij haar stem te horen.
‘Ik heb een baan.’
‘Echt? Super Jet!’ Ik bleef even stil.
‘Zenuwen?’
‘Ontzettend,’ antwoordde ik.
‘Niet nodig, je bent goed in wat je doet, Jetta.’ Ik zuchtte.
‘Wat voor baan is het eigenlijk?’, vroeg Karin.
‘Bij een schoonheidssalon.’
‘Nice. Precies jouw ding, daar hoef je echt niet zenuwachtig voor te zijn.’
‘Ik weet het. Bedankt Kaat.’
‘Mooi. Verder alles goed?’
‘Prima, daar ook?’
‘Zijn gangetje hè.’
‘Weet je al wanneer je kan komen?’ het bleef stil aan de andere kant van de lijn.
‘Het is druk op het werk.’
‘Oh, zei ik. Ik snap het.’ Ik slikte. Ik voelde mijn ogen prikken.
‘Ik moet hangen, ik ga zo slapen, anders ben ik morgen een wrak,’ mompelde ik door de hoorn.
‘Dat moeten we niet hebben op je eerste dag.’
‘Nee inderdaad.’
‘Nou doei dan. Ik bel je van de week nog wel. Kusjes!’
´Is goed. Kusjes´
Iemand mocht de toiletten van de Starbucks wel eens grondig schoonmaken. Ik stond bij de wasbakken en gooide een plens water in mijn gezicht. Ik moest zo echt weg, anders kwam ik te laat. Ik keek naar mijn spiegelbeeld. De wallen had ik goed weggewerkt vanmorgen, je zag ze bijna niet meer. Ik streek met mijn vingers over mijn wang. Mijn huid was glad en egaal. Mijn blonde haren glansde. Mijn blauwe ogen schitterden. De sproetjes op mijn neus leken te zijn vervaagd door de zon. Ik had een rode blos op mijn wangen. Ik voelde me alleen. Alleen, in een oh zo grote stad. Miljoenen mensen om me heen en ik voelde me alleen. Gisteravond na het telefoontje van Karin, was ik uren in de bank blijven zitten. Ze kon niet komen. Ze kon niet komen kijken hoe mijn leven hier nu was. Uiteindelijk was ik in de bank in slaap gevallen, met een nat gezicht van de tranen.
‘Probeer jij het eens.’ Addeline schoof met haar stoel een stukje opzij zodat ik bij de klant kon. Mevrouw Jones heette ze. ‘Welke kleur wilt u,’vroeg ik terwijl ik tussen de verschillende potjes nagellak rommelde opzoek naar een nagelvijl. ‘Iets zomers, roze of zo, niet te fel, daar houdt mijn man niet van.’ Ik knikte en zocht een geschikt kleurtje waar manlief vast tevreden mee zou zijn. Addeline glimlachte. ‘ Je leert snel, zei ze glimlachend. Maak deze maar af. Ik ga even kijken naar de tenen van mevrouw Lithon.’ Ik keek op de klok achter me, half vijf al. We gingen zo dicht. Mijn eerste dag was omgevlogen. Ik voelde me een stuk gelukkiger dan vanmorgen. De klanten waren ontzettend aardig en geduldig en Addeline was een schat van een meid. Ook Prudence bleek mee te vallen, ze had me al menig maal een schouderklopje gegeven. Alleen van Taylor kon ik geen hoogte krijgen, maar dat lag niet aan mij volgens Addeline. Mevrouw Jones vertelde hele verhalen over haar drie kinderen en ik luisterde beleefd, knikte op de juiste momenten en riep af en toe dingen als: ‘oh ja’, ‘geweldig’, ‘leuk’ en ‘echt waar,’ terwijl ik haar nagels in de lak zetten. ‘ Jamie, ga je vanavond mee naar Woody’s,’ riep Addeline vanaf de andere kant van het salon. Ongestoord lakte ik verder. ‘Volgens mij heeft ze het tegen jou,’ zei mevrouw Jones opgewekt. Oh ja, Jamie. Het was verwarrend. Maar Jetta was verleden tijd, die had ik achtergelaten in Nederland. Ik moest er alleen nog een beetje aan wennen. ‘Woody’s?’ ‘Ja, een leuk restaurantje hier in Manhattan. Er zijn wat vrienden van me, misschien vind je het leuk, om ze te ontmoeten.’ Haar hazelnootbruine ogen schitterden van de pret, haar wipneusje krulde nog meer omhoog en haar rode krulhaar leek te dansen. ‘Geweldig,’ zei ik zowat juichend. ‘Top, dan gaan we nadat we hebben opgeruimd en afgesloten,’ zei ze grijnzend .
5. Vandaag: Wit shortje, grijs diep uitgesneden hemdje, met een felroze colbertjasje met korte mouwen en zwartje schoentjes met klein hakje.
Gisteren werkloos, vandaag een baan. Ik staarde naar mijn muffin, in de hoop dat hij zou verdwijnen, ik kreeg namelijk geen hap door mijn keel. Ik was altijd stik zenuwachtig voor nieuwe ervaringen in mijn leven. De eerste schooldag, de eindmusical, naar kamp, mijn bijbaantje en deze hele reis naar Amerika. Nachten had ik er van wakker gelegen. En vannacht was het weer zover. Mijn eetlust was ook al verdwenen. Dat betekende dat het ernstig was, want ik at altijd en overal. Het was druk in de Starbucks, alle tafels om me heen waren bezet, de werknemers renden van hot naar her, Lies stond achter de toonbank koffie te maken. Ze had me net al begroet, ze wist al dat ik de baan had gekregen. We hadden weer een tijdje zitten kletsen. Ze vertelde me dat volgens de Amerikaanse wet, het pas toegestaan alcohol te drinken op eenentwintigjarige leeftijd. Fijn. Dat hadden ze me wel eens mogen vertellen, voordat ik hier heen ging. Die Amerikaanse films geven maar een slecht beeld van de werkelijkheid, want daarin drinkt iedereen, ongeacht de leeftijd.
Ik was vanmorgen vroeg opgestaan. Om half negen moest ik er zijn. Half zeven. Genoeg tijd om een perfecte outfit, voor mijn eerste dag uit te zoeken. In Nederland stond ik ook altijd vroeg op, zodat ik een half uur had voor het uitkiezen van mijn kleding. Vandaag had ik nog langer. Een half uur lijkt misschien lang, maar het is puur noodzakelijk. Ik kan tenslotte niet zo maar iets uit de kast trekken, je weet nooit wie je gaat tegenkomen! Ik voelde me belabberd, want ik had die nacht amper geslapen.
Ondanks de tweehonderd kanalen op deze tv, was er niets wat mijn aandacht kon vasthouden. Ik stond op en liep naar de keuken om een glas water te drinken. Terwijl ik de kraan liet stromen, dacht ik aan morgen. Mijn eerste dag. Er was nu geen weg meer terug. Kon ik er maar met iemand over praten, ik moest het even kwijt. Ik dronk mijn glas in een teug leeg. Wacht, ideetje. Ik zocht in mijn tas naar mijn telefoon. Half elf, ze was vast nog wel wakker.
‘Wat?!’
‘Karin ben jij dat?’ Volgens mij lag ze toch al op bed.
‘Jet? Mens, weet je hoe laat het is!’ Ik keek op de klok naast de tv.
‘Half elf’
‘Ja bij jou misschien, het is verdomme half vijf hier zo!’ Ah ja, ik zat aan de andere kant van de wereld, even vergeten.
‘Sorry’.
‘Het is al goed schat. Ik ben blij wat van je te horen, ik was al bang dat je was overreden door zo’n taxi.’
Ik grijnsde. Die Karin, altijd lollig doen, zelfs om half vijf ’s nachts. Ik was ook dolblij haar stem te horen.
‘Ik heb een baan.’
‘Echt? Super Jet!’ Ik bleef even stil.
‘Zenuwen?’
‘Ontzettend,’ antwoordde ik.
‘Niet nodig, je bent goed in wat je doet, Jetta.’ Ik zuchtte.
‘Wat voor baan is het eigenlijk?’, vroeg Karin.
‘Bij een schoonheidssalon.’
‘Nice. Precies jouw ding, daar hoef je echt niet zenuwachtig voor te zijn.’
‘Ik weet het. Bedankt Kaat.’
‘Mooi. Verder alles goed?’
‘Prima, daar ook?’
‘Zijn gangetje hè.’
‘Weet je al wanneer je kan komen?’ het bleef stil aan de andere kant van de lijn.
‘Het is druk op het werk.’
‘Oh, zei ik. Ik snap het.’ Ik slikte. Ik voelde mijn ogen prikken.
‘Ik moet hangen, ik ga zo slapen, anders ben ik morgen een wrak,’ mompelde ik door de hoorn.
‘Dat moeten we niet hebben op je eerste dag.’
‘Nee inderdaad.’
‘Nou doei dan. Ik bel je van de week nog wel. Kusjes!’
´Is goed. Kusjes´
Iemand mocht de toiletten van de Starbucks wel eens grondig schoonmaken. Ik stond bij de wasbakken en gooide een plens water in mijn gezicht. Ik moest zo echt weg, anders kwam ik te laat. Ik keek naar mijn spiegelbeeld. De wallen had ik goed weggewerkt vanmorgen, je zag ze bijna niet meer. Ik streek met mijn vingers over mijn wang. Mijn huid was glad en egaal. Mijn blonde haren glansde. Mijn blauwe ogen schitterden. De sproetjes op mijn neus leken te zijn vervaagd door de zon. Ik had een rode blos op mijn wangen. Ik voelde me alleen. Alleen, in een oh zo grote stad. Miljoenen mensen om me heen en ik voelde me alleen. Gisteravond na het telefoontje van Karin, was ik uren in de bank blijven zitten. Ze kon niet komen. Ze kon niet komen kijken hoe mijn leven hier nu was. Uiteindelijk was ik in de bank in slaap gevallen, met een nat gezicht van de tranen.
‘Probeer jij het eens.’ Addeline schoof met haar stoel een stukje opzij zodat ik bij de klant kon. Mevrouw Jones heette ze. ‘Welke kleur wilt u,’vroeg ik terwijl ik tussen de verschillende potjes nagellak rommelde opzoek naar een nagelvijl. ‘Iets zomers, roze of zo, niet te fel, daar houdt mijn man niet van.’ Ik knikte en zocht een geschikt kleurtje waar manlief vast tevreden mee zou zijn. Addeline glimlachte. ‘ Je leert snel, zei ze glimlachend. Maak deze maar af. Ik ga even kijken naar de tenen van mevrouw Lithon.’ Ik keek op de klok achter me, half vijf al. We gingen zo dicht. Mijn eerste dag was omgevlogen. Ik voelde me een stuk gelukkiger dan vanmorgen. De klanten waren ontzettend aardig en geduldig en Addeline was een schat van een meid. Ook Prudence bleek mee te vallen, ze had me al menig maal een schouderklopje gegeven. Alleen van Taylor kon ik geen hoogte krijgen, maar dat lag niet aan mij volgens Addeline. Mevrouw Jones vertelde hele verhalen over haar drie kinderen en ik luisterde beleefd, knikte op de juiste momenten en riep af en toe dingen als: ‘oh ja’, ‘geweldig’, ‘leuk’ en ‘echt waar,’ terwijl ik haar nagels in de lak zetten. ‘ Jamie, ga je vanavond mee naar Woody’s,’ riep Addeline vanaf de andere kant van het salon. Ongestoord lakte ik verder. ‘Volgens mij heeft ze het tegen jou,’ zei mevrouw Jones opgewekt. Oh ja, Jamie. Het was verwarrend. Maar Jetta was verleden tijd, die had ik achtergelaten in Nederland. Ik moest er alleen nog een beetje aan wennen. ‘Woody’s?’ ‘Ja, een leuk restaurantje hier in Manhattan. Er zijn wat vrienden van me, misschien vind je het leuk, om ze te ontmoeten.’ Haar hazelnootbruine ogen schitterden van de pret, haar wipneusje krulde nog meer omhoog en haar rode krulhaar leek te dansen. ‘Geweldig,’ zei ik zowat juichend. ‘Top, dan gaan we nadat we hebben opgeruimd en afgesloten,’ zei ze grijnzend .
You know you love me...
Ik ben weer bijgelezen. Je schrijft echt zo super! Ik kan alles helemaal voor me zien. Ik vind dit hoofdsuk helemaal niet slechter dan de rest. Ik ben benieuwd hoe het Jetta/Jamie verder vergaat
Als je nog een tip wilt, dialogen kun je beter op een nieuwe regel beginnen.

Als je nog een tip wilt, dialogen kun je beter op een nieuwe regel beginnen.
The quiet scares me cause it screams the truth
Ohja inderdaad Gisela. En misschien zou je ook nog kunnen zeggen dat het haar beste vriendin is want dat staat er ook niet heel duidelijk in.
The quiet scares me cause it screams the truth
-
- Potlood
- Berichten: 95
- Lid geworden op: 15 mar 2008 08:59
Dit is een sterk verhaaltje zeg
Erg avontuurlijk met een herkenbare omgeving. En het personage past er ook helemaal bij. Een mooi draadje om te blijven volgen.
Erg avontuurlijk met een herkenbare omgeving. En het personage past er ook helemaal bij. Een mooi draadje om te blijven volgen.
6. Vanavond: Hetzelfde als vanmorgen, alleen omhuld door een zwarte trendscoat met witte knopen.
De naam Woody’s deed me denken aan een donkerbruin café verstopt in een steegje, waar op de stamgasten na, geen mens kwam. Het tegendeel was waar. Het bruiste van de mensen toen Addeline en ik binnenkwamen. Het restaurant/bar was modern en stijlvol ingericht. Links waren een stel loungehoeken met zachte banken en zetels. De bar was strak design, een metalen toog met een zwart blad. Daar achter bevonden zich planken met wel honderden flessen drank in allerlei felle kleurtjes. De pilaren waren bedrukt met zwart-wit foto’s en verlicht met gekleurde neon lampen. Het restaurant gedeelte was hetzelfde principe. Net zo stijlvol. Addeline leidde me naar een lange metalen tafel met acht rode leren stoelen eromheen.
‘Jongens, dit is Jamie, mijn nieuwe collega,’ zei ze stralend terwijl haar rode krulletjes heen en weer sprongen. Jamie, dit zijn mijn vrienden. ‘Peter, Chang, Summer, Brandon en Joan.’ Ik gaf iedereen een hand en nam plaats tussen Peter en Addeline.
‘Wat een geweldige outfit,’ zei Peter smachtend. Peter was het prototype van een aan mode verslaafde achterbakse nicht. Hij droeg een baret over zijn gemillimeterde haar en een klein diamantje glom in zijn rechteroorlel. Zijn broek zat zo strak, dat ik me afvroeg of ‘zijn zaakje daar beneden’ nog lucht kon krijgen. Hij droeg een giletje over een zwart bloesje. Heel stijlvol bij elkaar, moest ik wel zeggen.
‘Prada,’ hij wees naar mijn schoentjes. Ik knikte. ‘Uitverkoop’, en ik gaf hem een knipoog.
‘Peter heeft een voorliefde voor mooie schoenen,’ zei Addeline opgewekt.
‘Ja enig toch, kirde hij. En waar kwam je vandaan ook weer? Holland? ‘Niet echt een modeland, alhoewel ik er zelf nog nooit geweest bent.’
‘Holland?’ Brandon, de jongen die tegenover me zat, leek zo uit een high school film te zijn gestapt. Hij had een oogverblindende witte glimlach, blond golvend haar en een stel brede schouders. Waarschijnlijk deed hij aan American Football of zo.
‘Vertel eens, heb nu toevallig iets bij je,’ vroeg hij voorzichtig.
‘Brandon, riep Summer terwijl ze woedend met haar vuisten op zijn schouders sloeg. Ik waarschuw je, al je die zooi blijft gebruiken, maak ik het uit.’ Ik wilde wedden, dat Summer vroeger cheerleader was geweest en al vanaf het begin der tijde met Brandon uitging. Ze droeg het kortste rokje wat ik ooit had gezien en hakken waar ik zelfs moeite mee zou hebben om op te lopen.
‘Wat bij me,’ vroeg ik niet begrijpend.
‘Let niet op ons kibbelend stelletje,’ klonk een rauwe stem. Joan, zat aan het eind van de tafel en blies een grote rookwalm uit. Er schitterden een stuk of vier ringetjes in beide oren en haar haar was blond met gitzwarte punten, ze was ook gekleed in het zwart, niet modieus zwart, maar eerder makkelijk zwart. Ze keek me schattend aan. Ik wist niet of ik haar wel mocht.
‘We kibbelen niet, Jo,’ kirde Summer verontwaardigd. Joan leek Summer totaal te negeren want ze vervolgde haar verhaal tegen mij:
'Brandon wilde weten of je wat wiet of dergelijks op zak hebt, om je uit Nederland komt.' 'Daar is het toch legaal,’ mompelde Brandon beschaamd.
‘Wat een vooroordelen. Net alsof alle Nederlanders drugsverslaafd zijn, alle Amerikanen zijn toch ook niet dik en eten heel de dag junkfood,’zei Chang, het chinese meisje. Ze leek me slim, maar ik had altijd het idee, dat alle chinezen dat waren. Chang was tot nu toe nogal stil geweest, ze op onopvallend, maar toch belangrijk in de groep. De verstandige die de groep bij elkaar hield.
Joan trok haar wenkbrauw op en nam een trek van haar sigaret. Joan was in ieder geval geen prototype Amerikaan, eerder een wandelend skelet. Ik heb nog wel een jointje voor je, Bran, lieverd.
‘ Joan, Brandon is net van die troep af, wat ben je voor vriendin.’Summer’s egale gezichtje was rood aangelopen.
‘Guys, schreeuwde Addeline boven het kabaal uit. Chill nou toch, wat moet Jamie niet van jullie denken.’ Niemand leek het echter iets te schelen, want het getier ging vrolijk verder.
‘Josh!’ Schreeuwde Brandon opeens en Joan en Summer staakte hun gekat. Een dikke jongen in een bermuda ruitjes broek en bruine polo die flink strak stond aan zijn buik kwam binnenlopen. Hij grijnsde breed en het viel me meteen op dat zijn ogen haast onnatuurlijk blauw waren. Hij werd joviaal ontvangen.
‘Weer te laat, hè schatje,’ zei Peter glimlachend. ‘Ja, ik weet het, grijnsde Josh. Maar ik zag onderweg zulke enige schoenen.’ Ik schoot in de lach, want hij imiteerde Peter geweldig.
‘Ken ik jou, zei ik tegen me. Ik ben Josh.’ ‘Jamie, zei ik terwijl ik hem een hand gaf.’ ‘Grappig mijn goudvis heette vroeger zo.’
‘ Josh, heeft een nogal raar gevoel voor humor,’ mompelde Joan.
‘Ook fijn of jou weer te zien Jo,’ bromde Josh terug.
‘Rondje, jongens,’ zei Addeline en iedereen juichte. Addeline gaf me een knipoog.
‘Je went snel genoeg aan ze.’
Het was tegen enen toen ik de taxi uit wankelde en mijn appartementengebouw in slenterde. Ik moest morgen werken. Misschien kon ik Pru opbellen en me ziek melden. Mijn tweede dag. Ik kreeg een lachstuip. Grijnzend duwde ik deur van het gebouw open. Nooit geweten dat je zo melig kon zijn na een avondje zonder drank.
‘Ah miss van Beek.’ Bill de portier kwam op me aflopen. ‘Er is een pakketje voor u bezorgt.’ Hij gaf me kartonnen doos waarvan de inhoud flink rammelde.
‘Thanx, Bill.’ Boven in mijn kamer, trok ik de plakband van de doos. Bovenop lag een briefje.
‘Om de eenzame avonden door te komen, Lies.’
Ik grijnsde toen ik een voor een de zes flessen witte zoete wijn uit de doos haalde. Mijn favoriete.
De naam Woody’s deed me denken aan een donkerbruin café verstopt in een steegje, waar op de stamgasten na, geen mens kwam. Het tegendeel was waar. Het bruiste van de mensen toen Addeline en ik binnenkwamen. Het restaurant/bar was modern en stijlvol ingericht. Links waren een stel loungehoeken met zachte banken en zetels. De bar was strak design, een metalen toog met een zwart blad. Daar achter bevonden zich planken met wel honderden flessen drank in allerlei felle kleurtjes. De pilaren waren bedrukt met zwart-wit foto’s en verlicht met gekleurde neon lampen. Het restaurant gedeelte was hetzelfde principe. Net zo stijlvol. Addeline leidde me naar een lange metalen tafel met acht rode leren stoelen eromheen.
‘Jongens, dit is Jamie, mijn nieuwe collega,’ zei ze stralend terwijl haar rode krulletjes heen en weer sprongen. Jamie, dit zijn mijn vrienden. ‘Peter, Chang, Summer, Brandon en Joan.’ Ik gaf iedereen een hand en nam plaats tussen Peter en Addeline.
‘Wat een geweldige outfit,’ zei Peter smachtend. Peter was het prototype van een aan mode verslaafde achterbakse nicht. Hij droeg een baret over zijn gemillimeterde haar en een klein diamantje glom in zijn rechteroorlel. Zijn broek zat zo strak, dat ik me afvroeg of ‘zijn zaakje daar beneden’ nog lucht kon krijgen. Hij droeg een giletje over een zwart bloesje. Heel stijlvol bij elkaar, moest ik wel zeggen.
‘Prada,’ hij wees naar mijn schoentjes. Ik knikte. ‘Uitverkoop’, en ik gaf hem een knipoog.
‘Peter heeft een voorliefde voor mooie schoenen,’ zei Addeline opgewekt.
‘Ja enig toch, kirde hij. En waar kwam je vandaan ook weer? Holland? ‘Niet echt een modeland, alhoewel ik er zelf nog nooit geweest bent.’
‘Holland?’ Brandon, de jongen die tegenover me zat, leek zo uit een high school film te zijn gestapt. Hij had een oogverblindende witte glimlach, blond golvend haar en een stel brede schouders. Waarschijnlijk deed hij aan American Football of zo.
‘Vertel eens, heb nu toevallig iets bij je,’ vroeg hij voorzichtig.
‘Brandon, riep Summer terwijl ze woedend met haar vuisten op zijn schouders sloeg. Ik waarschuw je, al je die zooi blijft gebruiken, maak ik het uit.’ Ik wilde wedden, dat Summer vroeger cheerleader was geweest en al vanaf het begin der tijde met Brandon uitging. Ze droeg het kortste rokje wat ik ooit had gezien en hakken waar ik zelfs moeite mee zou hebben om op te lopen.
‘Wat bij me,’ vroeg ik niet begrijpend.
‘Let niet op ons kibbelend stelletje,’ klonk een rauwe stem. Joan, zat aan het eind van de tafel en blies een grote rookwalm uit. Er schitterden een stuk of vier ringetjes in beide oren en haar haar was blond met gitzwarte punten, ze was ook gekleed in het zwart, niet modieus zwart, maar eerder makkelijk zwart. Ze keek me schattend aan. Ik wist niet of ik haar wel mocht.
‘We kibbelen niet, Jo,’ kirde Summer verontwaardigd. Joan leek Summer totaal te negeren want ze vervolgde haar verhaal tegen mij:
'Brandon wilde weten of je wat wiet of dergelijks op zak hebt, om je uit Nederland komt.' 'Daar is het toch legaal,’ mompelde Brandon beschaamd.
‘Wat een vooroordelen. Net alsof alle Nederlanders drugsverslaafd zijn, alle Amerikanen zijn toch ook niet dik en eten heel de dag junkfood,’zei Chang, het chinese meisje. Ze leek me slim, maar ik had altijd het idee, dat alle chinezen dat waren. Chang was tot nu toe nogal stil geweest, ze op onopvallend, maar toch belangrijk in de groep. De verstandige die de groep bij elkaar hield.
Joan trok haar wenkbrauw op en nam een trek van haar sigaret. Joan was in ieder geval geen prototype Amerikaan, eerder een wandelend skelet. Ik heb nog wel een jointje voor je, Bran, lieverd.
‘ Joan, Brandon is net van die troep af, wat ben je voor vriendin.’Summer’s egale gezichtje was rood aangelopen.
‘Guys, schreeuwde Addeline boven het kabaal uit. Chill nou toch, wat moet Jamie niet van jullie denken.’ Niemand leek het echter iets te schelen, want het getier ging vrolijk verder.
‘Josh!’ Schreeuwde Brandon opeens en Joan en Summer staakte hun gekat. Een dikke jongen in een bermuda ruitjes broek en bruine polo die flink strak stond aan zijn buik kwam binnenlopen. Hij grijnsde breed en het viel me meteen op dat zijn ogen haast onnatuurlijk blauw waren. Hij werd joviaal ontvangen.
‘Weer te laat, hè schatje,’ zei Peter glimlachend. ‘Ja, ik weet het, grijnsde Josh. Maar ik zag onderweg zulke enige schoenen.’ Ik schoot in de lach, want hij imiteerde Peter geweldig.
‘Ken ik jou, zei ik tegen me. Ik ben Josh.’ ‘Jamie, zei ik terwijl ik hem een hand gaf.’ ‘Grappig mijn goudvis heette vroeger zo.’
‘ Josh, heeft een nogal raar gevoel voor humor,’ mompelde Joan.
‘Ook fijn of jou weer te zien Jo,’ bromde Josh terug.
‘Rondje, jongens,’ zei Addeline en iedereen juichte. Addeline gaf me een knipoog.
‘Je went snel genoeg aan ze.’
Het was tegen enen toen ik de taxi uit wankelde en mijn appartementengebouw in slenterde. Ik moest morgen werken. Misschien kon ik Pru opbellen en me ziek melden. Mijn tweede dag. Ik kreeg een lachstuip. Grijnzend duwde ik deur van het gebouw open. Nooit geweten dat je zo melig kon zijn na een avondje zonder drank.
‘Ah miss van Beek.’ Bill de portier kwam op me aflopen. ‘Er is een pakketje voor u bezorgt.’ Hij gaf me kartonnen doos waarvan de inhoud flink rammelde.
‘Thanx, Bill.’ Boven in mijn kamer, trok ik de plakband van de doos. Bovenop lag een briefje.
‘Om de eenzame avonden door te komen, Lies.’
Ik grijnsde toen ik een voor een de zes flessen witte zoete wijn uit de doos haalde. Mijn favoriete.
You know you love me...
-
- Potlood
- Berichten: 95
- Lid geworden op: 15 mar 2008 08:59
Leuke typetjes die vrienden
en herkenbaar
en herkenbaar
- Thea Verhoeckx
- Nieuw
- Berichten: 2
- Lid geworden op: 31 jul 2008 18:45
- Locatie: rosmalen
- Contacteer:
Ik heb al je verhalen in één keer doorgelezen. Het is boeiend en afwisselend en smaakt naar meer. Ben benieuwd waar dit verhaal naar toe gaat.
Heb je daar zelf al een idee over? is het plot al uitgewerkt?
Succes verder.
gr. Thea
Heb je daar zelf al een idee over? is het plot al uitgewerkt?
Succes verder.
gr. Thea
Ik ben lezer en schrijver van waargebeurde menselijke verhalen.
Wauw! super geschreven!
Echt heel leuk om te lezen.
Ik vind het thema ook heel leuk, naar Amerika gaan! dat is mijn droom sinds ik in de wieg lag
je beschrijft alles heel erg goed!
echt super!
ik ben heel erg benieuwd naar meer!
Echt heel leuk om te lezen.
Ik vind het thema ook heel leuk, naar Amerika gaan! dat is mijn droom sinds ik in de wieg lag

je beschrijft alles heel erg goed!
echt super!
ik ben heel erg benieuwd naar meer!
Follow your heart, and you will find out that you can do everything, you never tought you could
Ik ben weer helemaal bijgelezen! Het is nog steeds een erg leuk verhaal, het stoorde me alleen soms wel dat het allemaal een beetje chaotisch is. Dit kun je onder andere voorkomen door goed op de aanhalingstekens te letten, dan is het al overzichtelijker. Verder af en toe de tijd nemen om te pauzeren. Dit kan door bijvoorbeeld het restaurant te beschrijven, of het kamertje/kantoortje waarin Jamie solliciteert.
Ik ben fan van de vriendengroep, ook al vind ik ze nog niet allemaal even aardig
. Ik ben zeer benieuwd hoe dit verder gaat!
Ik ben fan van de vriendengroep, ook al vind ik ze nog niet allemaal even aardig

7. Afgelopen zaterdag: Een oude witgewassen spijkerbroek met een oud shirt wat begon als wit, maar eindigde in rood van de verf.
De eerste week bij Manhattan beauty liep als een trein. De sfeer was geweldig en de klanten waren stuk voor stuk roddelende, maar vriendelijke dames. Ik werkte de hele week, alleen op woensdag middag was ik vrij. Ik had die middag uitvoerig besteed door half Manhattan af te struinen en uiteindelijk thuis te komen met vijf paar nieuwe schoenen, drie broeken, een jurk en een schattig rokje en zes nieuwe shirtjes.( Heus niet zo veel hoor, ik had namelijk sinds mijn aankomst , nog niet geshopt) En natuurlijk nog die ene tas, die ik gewoon niet kon laten hangen. Op zaterdag was Addeline langs gekomen om mijn appartementje af te maken. Samen hadden we de woonkamer/ keuken in de verf gezet en waren we naar een leuke woonwinkel gegaan om nog wat leuke lampjes, kaarsen, schalen en andere accessoires voor mijn appartementje te kopen. ’s Avonds besloot we mijn garderobekast te plunderen. Ondertussen had ik een cd’tje van eigen bodem opgezet en Addeline luisterde vol verbazing naar Nick en Simon en heeft een uur als een trein door het huis gelopen, toen ze ‘het spoor’ van Guus Meeuwis had gehoord. We eindigden met honderd foto’s van onszelf met de meest rare combinaties van mijn kleding.
'Hoe is het mogelijk dat iemand zoveel kleren, schoenen en al die zooi heeft,' had ze regelmatig gierend van de lach geroepen. Op dinsdag waren we weer naar Woody’s gegaan. Addeline’s vrienden waren echte helden. Het was bijna idioot hoe verschillend waren. Je had Peter, waarmee je uren lang over jongens en kleren kon praten. Summer en Brandon, die bij elkaar nog minder hersens hadden dan een aap en er uitzagen als twee filmsterren. En ze waren constant aan het kibbelen. Joan was de alternatieve van het stel en ik wist nog steeds niet wat ik van haar moest vinden. Chang was nog steeds stil, maar blijkbaar was dat altijd zo. Zoals ik dacht was ze inderdaad ontzettend slim en dus wel een interessante gesprekspartner. Josh at de hele tijd door en maakte tussendoor geestige opmerkingen, wat de stemming er goed in hield.
Het was donderdagochtend tegen twaalven en tamelijk rustig in Manhattan Beauty. Prudence zat in haar kantoor (de deur stond altijd open) en schreeuwde de hele dag door tegen leveranciers en fabrikanten die hun afspraken niet nakwamen of te laat waren met leveren terwijl ze drie pakjes sigaretten weg pafte. Ondertussen krijste ze ook nog bevelen naar Addeline en mij en zeurde dat haar koffie lauw was (ze doet er drie uur over om een kop leeg te drinken, wat wil je dan) en dat er te weinig zonlicht in haar kantoor scheen, zodat ze bleek werd. Addeline was bezig met een voetenbadje voor miss von Bass en ik gaf mrs. Robinson een gezichtsmassage. Het was een doodnormale ochtend.
De telefoon van het salon ging.
‘Addeline,’ schreeuwde Prudence. Addeline rende snel naar de toonbank en wierp een veelzeggende blik naar me.
‘Manhattan Beauty, met Addeline.’ In enkele secondes werd alle kleur werd weggezogen uit Addeline’s gezicht.
‘Ja natuurlijk, stotterde ze door de hoorn. Half twee, geen probleem. Tot ziens.’ Ze legde de hoorn op het toestel en hapte zichtbaar naar adem.
Addi, zei ik. Wat is er?
Maar Addeline stamelde enkel: ‘Code black.’
Prudence stikte zowat in haar sigaret. Haar ogen werden groot en ik zag haar verdwijnen naar onze koffiekamer. Ik hoorde een kastdeur en gerinkel van glazen. Ik was er van overtuigd dat ze voor zichzelf een grote borrel had ingeschonken en hem nu gretig achter oversloeg. Addeline liep voorzichtig naar de koffiekamer. Ik snapte er nog steeds niets van. Wat was code zwart? Ik liet Mrs. Robinson achter met haar gezicht half ingesmeerd met een gezichtsmasker en sloop achter Addeline aan.
‘Bel alles af voor vanmiddag, fluisterde Prudence terwijl ze naar de bodem van haar glas staarde.
‘Alles,’ stamelde Addi.
‘Ja, alles,’ krijste Pru nu zowat. Het stoom kwam bijna uit haar oren. ‘En werk de andere klanten die er nu zijn zo snel mogelijk buiten!’
Toen richtte Prudence zich op mij.
‘Luister Jamie.’ Ze stak een sigaret op (waarschijnlijk nummer vijftig van die dag) en ging onderuitgezakt zitten in een stoel.
‘ Code zwart, staat voor een klant van ons.’
‘U geeft uw klanten kleurcodes, ‘vroeg ik verbaasd.
‘Natuurlijk niet,’ snauwde ze en stond op en begon te ijsberen.
‘Maar dit een vreselijke klant. Niet zo maar een.’ Prudence nam een flinke trek van haar sigaret. ‘Ze heet Miss Debought.’
Ik keek haar vragend aan, dus vervolgde ze haar verhaal.
‘De familie Debought kwam aan het einde van de negentiende eeuw vanuit Frankrijk naar New York en zette hier een enorme business op. Miss Debought is dus erfgenaam, maar van werklust en franse charme is bij haar geen sprake. Ze deelt de hele dag door bevelen uit, geeft geld uit alsof het papieren zakdoekjes zijn en ze eet zich vol met bonbons en kaviaar.’
Prudence spuwde nog net geen vuur. Het moest wel echt een vreselijk mens zijn.
‘Als u haar niet mag, waarom laat u hier dan haar komen?’
‘Omdat, verzuchtte ze. Als ik haar weg stuur, kan zij er voor kan zorgen, dat ik mijn hele zaak kan opdoeken. Ze heeft veel geld en macht.’ Verward greep Pru naar haar hoofd.
‘ Ze komt hier eens in de twee weken op vrijdag, maar soms belt ze voor een extra afspraak zoals vandaag. Het voordeel is dat ze altijd de hele behandeling neemt.’
‘De hele behandeling, Echt alles dus?’ Vroeg ik verwonderd.
Pru knikte. ‘Ja alles, gezicht, handen, voeten, harsen, haar, massage, het hele pakket. En ze geeft fooien. Enorme fooien. Vijftig dollar is ze tevreden is, twintig is ze niet zo tevreden of gewoon chagrijnig is.’
‘En heeft ze wel eens niets gegeven, vroeg ik belangstellend.’
Prudence nam nog een teug van haar sherry: ‘Daar wil ik liever niet aan denken.’
Drie kwartier later zaten we in een brandschone zaak. Prudence leek tegen een zenuwinzinking aan te zitten en stak de ene naar de andere sigaret op. Addeline zat rusteloos op een stoel en stond telkens op een potje of flesje recht te zetten of om een vuiltje van een van de spiegels te vegen. Ze had zolang op de vloer gedweild, dat je jezelf erin kon zien en de toonbank leek een showroommodel. Er lag een stapel schone handdoeken en washandjes naast de wasbakken en in de massagekamer lagen rozenblaadjes op het bed. Verder stond er een fles champagne in de koelkast en stonden er bonbons in het wachtgedeelte. Ook lagen er splinternieuwe tijdschriften op de tafel, nog ongelezen en het rook naar lavendel in de hele zaak. En alles had ik net gekocht, in een half uur was ik naar een bonbonzaak gegaan, de stomerij, een kiosk, een bloemist en ook nog naar een slijterij om die champagne te halen. Het was een wonder dat ik op tijd terug was. Over een kwartier kwam Miss Debought. Addeline had alle andere afspraken van die middag afgebeld. Mij had ze een tijdschrift gegeven met een artikel over de vierenvijftig jaar oude, vrijgezelle erfgename. Toen ik het blaadje opensloeg en haar foto zag schrok ik even. Ze leek sprekend op mijn oude lerares Mevrouw Kramer van Natuurkunde.
Onze klas was altijd de probleemklas geweest van ons leerjaar. Geen enkele leraar wilde ons lesgeven. Ik zichzelf had het altijd reuze naar me zin in de klas. Karin en ik hoorde bij de zogenoemde ‘hangers’. Aan het begin van een les plofte we met een groepje van zes meiden achterin de klas en een rij verderop zaten ‘de stoere gasten’; degene die van de meeste lessen een feest maakten. Ik herinnerde me als de dag van gisteren de lessen bij onze natuurkunde lerares: Mevrouw Kramer. Ze kwam nieuw bij onze school toen ik in de derde klas zat. Niemand van de natuurkundesectie wilde ons nog les geven dus kreeg Kramer onze klas. Na de eerste les was het meteen duidelijk dat deze vrouw (dik, met een bekakt accent en totaal geen natuurlijke overwicht tegen een stel pubers) eraan ging. De eerste paar weken hielden we ons keurig gedeisd. Andere docenten waren verbaasd en werden achterdochtig. Maar mevrouw Kramer was ervan overtuigd dat ze gewoon goed was in het onderwijs. Toen begonnen we eerst met kleine dingen, maar op een gegeven moment kwamen we met de hele klas in de polonaise binnen, gingen op de tafels staan en zongen eerliederen voor haar. Bij proefjes probeerden we de klas in de fik te zetten. Het arme mens stond regelmatig wanhopig te schreeuwen en zat dicht tegen het janken aan. Op een dag gaf ze een onverwachte overhoring en trok ze aan de tafel van Merel (het braafste meisje ter wereld) om de tafels apart te zetten voor de toets. Merel zette rustig haar tafel terug en ging met haar armen over elkaar zitten. De klas naast ons moet hebben gedacht dat ze naast het apenverblijf van Blijdorp zaten, want de jongens barstten uit in een hoop gejoel en gejuich. Iedereen begon te dansen en rond te rennen. Een week later kregen we een nieuwe leraar Natuurkunde.
De eerste week bij Manhattan beauty liep als een trein. De sfeer was geweldig en de klanten waren stuk voor stuk roddelende, maar vriendelijke dames. Ik werkte de hele week, alleen op woensdag middag was ik vrij. Ik had die middag uitvoerig besteed door half Manhattan af te struinen en uiteindelijk thuis te komen met vijf paar nieuwe schoenen, drie broeken, een jurk en een schattig rokje en zes nieuwe shirtjes.( Heus niet zo veel hoor, ik had namelijk sinds mijn aankomst , nog niet geshopt) En natuurlijk nog die ene tas, die ik gewoon niet kon laten hangen. Op zaterdag was Addeline langs gekomen om mijn appartementje af te maken. Samen hadden we de woonkamer/ keuken in de verf gezet en waren we naar een leuke woonwinkel gegaan om nog wat leuke lampjes, kaarsen, schalen en andere accessoires voor mijn appartementje te kopen. ’s Avonds besloot we mijn garderobekast te plunderen. Ondertussen had ik een cd’tje van eigen bodem opgezet en Addeline luisterde vol verbazing naar Nick en Simon en heeft een uur als een trein door het huis gelopen, toen ze ‘het spoor’ van Guus Meeuwis had gehoord. We eindigden met honderd foto’s van onszelf met de meest rare combinaties van mijn kleding.
'Hoe is het mogelijk dat iemand zoveel kleren, schoenen en al die zooi heeft,' had ze regelmatig gierend van de lach geroepen. Op dinsdag waren we weer naar Woody’s gegaan. Addeline’s vrienden waren echte helden. Het was bijna idioot hoe verschillend waren. Je had Peter, waarmee je uren lang over jongens en kleren kon praten. Summer en Brandon, die bij elkaar nog minder hersens hadden dan een aap en er uitzagen als twee filmsterren. En ze waren constant aan het kibbelen. Joan was de alternatieve van het stel en ik wist nog steeds niet wat ik van haar moest vinden. Chang was nog steeds stil, maar blijkbaar was dat altijd zo. Zoals ik dacht was ze inderdaad ontzettend slim en dus wel een interessante gesprekspartner. Josh at de hele tijd door en maakte tussendoor geestige opmerkingen, wat de stemming er goed in hield.
Het was donderdagochtend tegen twaalven en tamelijk rustig in Manhattan Beauty. Prudence zat in haar kantoor (de deur stond altijd open) en schreeuwde de hele dag door tegen leveranciers en fabrikanten die hun afspraken niet nakwamen of te laat waren met leveren terwijl ze drie pakjes sigaretten weg pafte. Ondertussen krijste ze ook nog bevelen naar Addeline en mij en zeurde dat haar koffie lauw was (ze doet er drie uur over om een kop leeg te drinken, wat wil je dan) en dat er te weinig zonlicht in haar kantoor scheen, zodat ze bleek werd. Addeline was bezig met een voetenbadje voor miss von Bass en ik gaf mrs. Robinson een gezichtsmassage. Het was een doodnormale ochtend.
De telefoon van het salon ging.
‘Addeline,’ schreeuwde Prudence. Addeline rende snel naar de toonbank en wierp een veelzeggende blik naar me.
‘Manhattan Beauty, met Addeline.’ In enkele secondes werd alle kleur werd weggezogen uit Addeline’s gezicht.
‘Ja natuurlijk, stotterde ze door de hoorn. Half twee, geen probleem. Tot ziens.’ Ze legde de hoorn op het toestel en hapte zichtbaar naar adem.
Addi, zei ik. Wat is er?
Maar Addeline stamelde enkel: ‘Code black.’
Prudence stikte zowat in haar sigaret. Haar ogen werden groot en ik zag haar verdwijnen naar onze koffiekamer. Ik hoorde een kastdeur en gerinkel van glazen. Ik was er van overtuigd dat ze voor zichzelf een grote borrel had ingeschonken en hem nu gretig achter oversloeg. Addeline liep voorzichtig naar de koffiekamer. Ik snapte er nog steeds niets van. Wat was code zwart? Ik liet Mrs. Robinson achter met haar gezicht half ingesmeerd met een gezichtsmasker en sloop achter Addeline aan.
‘Bel alles af voor vanmiddag, fluisterde Prudence terwijl ze naar de bodem van haar glas staarde.
‘Alles,’ stamelde Addi.
‘Ja, alles,’ krijste Pru nu zowat. Het stoom kwam bijna uit haar oren. ‘En werk de andere klanten die er nu zijn zo snel mogelijk buiten!’
Toen richtte Prudence zich op mij.
‘Luister Jamie.’ Ze stak een sigaret op (waarschijnlijk nummer vijftig van die dag) en ging onderuitgezakt zitten in een stoel.
‘ Code zwart, staat voor een klant van ons.’
‘U geeft uw klanten kleurcodes, ‘vroeg ik verbaasd.
‘Natuurlijk niet,’ snauwde ze en stond op en begon te ijsberen.
‘Maar dit een vreselijke klant. Niet zo maar een.’ Prudence nam een flinke trek van haar sigaret. ‘Ze heet Miss Debought.’
Ik keek haar vragend aan, dus vervolgde ze haar verhaal.
‘De familie Debought kwam aan het einde van de negentiende eeuw vanuit Frankrijk naar New York en zette hier een enorme business op. Miss Debought is dus erfgenaam, maar van werklust en franse charme is bij haar geen sprake. Ze deelt de hele dag door bevelen uit, geeft geld uit alsof het papieren zakdoekjes zijn en ze eet zich vol met bonbons en kaviaar.’
Prudence spuwde nog net geen vuur. Het moest wel echt een vreselijk mens zijn.
‘Als u haar niet mag, waarom laat u hier dan haar komen?’
‘Omdat, verzuchtte ze. Als ik haar weg stuur, kan zij er voor kan zorgen, dat ik mijn hele zaak kan opdoeken. Ze heeft veel geld en macht.’ Verward greep Pru naar haar hoofd.
‘ Ze komt hier eens in de twee weken op vrijdag, maar soms belt ze voor een extra afspraak zoals vandaag. Het voordeel is dat ze altijd de hele behandeling neemt.’
‘De hele behandeling, Echt alles dus?’ Vroeg ik verwonderd.
Pru knikte. ‘Ja alles, gezicht, handen, voeten, harsen, haar, massage, het hele pakket. En ze geeft fooien. Enorme fooien. Vijftig dollar is ze tevreden is, twintig is ze niet zo tevreden of gewoon chagrijnig is.’
‘En heeft ze wel eens niets gegeven, vroeg ik belangstellend.’
Prudence nam nog een teug van haar sherry: ‘Daar wil ik liever niet aan denken.’
Drie kwartier later zaten we in een brandschone zaak. Prudence leek tegen een zenuwinzinking aan te zitten en stak de ene naar de andere sigaret op. Addeline zat rusteloos op een stoel en stond telkens op een potje of flesje recht te zetten of om een vuiltje van een van de spiegels te vegen. Ze had zolang op de vloer gedweild, dat je jezelf erin kon zien en de toonbank leek een showroommodel. Er lag een stapel schone handdoeken en washandjes naast de wasbakken en in de massagekamer lagen rozenblaadjes op het bed. Verder stond er een fles champagne in de koelkast en stonden er bonbons in het wachtgedeelte. Ook lagen er splinternieuwe tijdschriften op de tafel, nog ongelezen en het rook naar lavendel in de hele zaak. En alles had ik net gekocht, in een half uur was ik naar een bonbonzaak gegaan, de stomerij, een kiosk, een bloemist en ook nog naar een slijterij om die champagne te halen. Het was een wonder dat ik op tijd terug was. Over een kwartier kwam Miss Debought. Addeline had alle andere afspraken van die middag afgebeld. Mij had ze een tijdschrift gegeven met een artikel over de vierenvijftig jaar oude, vrijgezelle erfgename. Toen ik het blaadje opensloeg en haar foto zag schrok ik even. Ze leek sprekend op mijn oude lerares Mevrouw Kramer van Natuurkunde.
Onze klas was altijd de probleemklas geweest van ons leerjaar. Geen enkele leraar wilde ons lesgeven. Ik zichzelf had het altijd reuze naar me zin in de klas. Karin en ik hoorde bij de zogenoemde ‘hangers’. Aan het begin van een les plofte we met een groepje van zes meiden achterin de klas en een rij verderop zaten ‘de stoere gasten’; degene die van de meeste lessen een feest maakten. Ik herinnerde me als de dag van gisteren de lessen bij onze natuurkunde lerares: Mevrouw Kramer. Ze kwam nieuw bij onze school toen ik in de derde klas zat. Niemand van de natuurkundesectie wilde ons nog les geven dus kreeg Kramer onze klas. Na de eerste les was het meteen duidelijk dat deze vrouw (dik, met een bekakt accent en totaal geen natuurlijke overwicht tegen een stel pubers) eraan ging. De eerste paar weken hielden we ons keurig gedeisd. Andere docenten waren verbaasd en werden achterdochtig. Maar mevrouw Kramer was ervan overtuigd dat ze gewoon goed was in het onderwijs. Toen begonnen we eerst met kleine dingen, maar op een gegeven moment kwamen we met de hele klas in de polonaise binnen, gingen op de tafels staan en zongen eerliederen voor haar. Bij proefjes probeerden we de klas in de fik te zetten. Het arme mens stond regelmatig wanhopig te schreeuwen en zat dicht tegen het janken aan. Op een dag gaf ze een onverwachte overhoring en trok ze aan de tafel van Merel (het braafste meisje ter wereld) om de tafels apart te zetten voor de toets. Merel zette rustig haar tafel terug en ging met haar armen over elkaar zitten. De klas naast ons moet hebben gedacht dat ze naast het apenverblijf van Blijdorp zaten, want de jongens barstten uit in een hoop gejoel en gejuich. Iedereen begon te dansen en rond te rennen. Een week later kregen we een nieuwe leraar Natuurkunde.
You know you love me...
Hahahahaha! Geweldig, dat laatste stuk! Ik kan het helemaal voor me zien, ik houd van dat soort probleemklassen XD. Ik ben erg benieuwd of die mevrouw die lerares is, ergens heb ik zo'n vermoeden van wel... Vlug maar weer meer!
bedankt allemaal voor de super positieve reacties en opbouwende kritiek. Als het hele verhaal af is, ga ik het natuurlijk allemaal verbeteren. Ik heb het plot nog helemaal niet zo uitgewerkt, maar ik heb wel al een idee. Maar misschien gaat het wel heel anders. You never know..
8. Nu: Zwarte kokerrok met grijs bloesje vol roesjes met zwarte enkellaarsjes en mijn haar opgestoken.
Mijn gedachtes werden verstoord door het geluid van een limousine die voor de deur parkeerde. Addeline sprong op en Prudence haastte zich naar de deur. Wat binnenkwam deed niet onder voor een carnavalsoptocht. Eerst kwam er een man binnen in een keurig zwart maatpak met van die Italiaanse handgemaakte schoentjes. Hij droeg een kussen in zijn armen. Met daarop een piepklein… Wat was het? Een hond? Ik durfde het niet met zekerheid te zeggen. Het beest was moeilijk te zien door de grote strik op zijn hoofd. Achter deze hondendrager (of wat hij ook was) kwam een meisje van een jaar of vijfentwintig in een mantelpark met een bril op en haar doffe blonde haren in een knotje gebonden. Ze was erg bleek en leek gestrest. Vast de secretaresse.
Toen verscheen zij. Code zwart. Ze liep langzaam en met haar neus in de wind. Haar gezicht was strak getrokken van de botox met groenige ogen. Ze droeg een lange lichtroze armani jurk (ik herkende hem van een modespecial die ik vorige week had gelezen) omhuld door een bontmantel. Haar achterwerk had een gigantische omtrek en ik hoopte voor het hondbeest dat ze altijd goed keek waar ze ging zitten. Ik zou er niet graag geplet door worden. Haar haar zat keurig opgestoken met een hoop haarlak en met allerlei frutsels. Het rare gezelschap werd gesloten door een enorme zwarte man, die bij de deur bleef staan. Een bodyguard. Wat had ze nog meer? een persoonlijke teennagelknipper?
‘Emily, blafte ze tegen de secretaresse. Zeg tegen William dat hij de limo niet parkeert, maar rondjes rijd, ik betaal me blauw aan die parkeerbonnen.’
‘ Ja, het zou zonde zijn die tweehonderd miljoen dollar op uw rekening daar aan te besteden,’dacht ik grimmig.
Emily rende terug naar buiten en ik zag haar de opdracht aan de chauffeur William doorgeven. De enorme kleerkast stond nog steeds bij de deur en de hondendrager had de hond neergezet op onze wachtbank en hielp nu Miss Debought met haar mantel.
‘Madame Debought, zei Prudence stralend. Het is me weer een genoegen.’ Haar kaken moesten pijn doen van het glimlachen.
‘Dit wordt een kort bezoek, Pru, bromde Debought. Emily de lijst!’
Emily gaf Addeline een lijstje. Manicure, Epileren, Gezichtsmasker en haar.
‘Komt u mee,’ zei Addeline.
‘Wie is dat?’ Mevrouw Debought wees naar mij. Wist ze dan niet dat wijzen onbeleefd was. Ze zou met haar miljoenen best wel eens een manieren cursus kunnen gaan volgen.
‘Oh Pru, heb je nu eindelijk een schoonmaakster gevonden?’
Een schoonmaakster? Ik had zin het mens te wurgen met haar bontmantel.
‘Nee, nee, zei Prudence nog steeds glimlachend. Dit is Jamie, onze nieuwe werkneemster. Helemaal uit Holland.’
Bij het woord Holland leek haar gezicht zich even te verstrakken maar ze herstelde zich onmiddellijk en zei glimlachend tegen Prudence:
‘Saint Jean Yves heeft een ook een manicure nodig’ en ze liep achter Addeline aan naar de wasbakken.
‘Mooi, zei Prudence. Jamie, doe jij dan even de hond.’‘De ‘saint’,’ riep Mevrouw Debought vanaf een afstand.
‘Juist ja. Schiet nou maar gewoon op met dat mormel,’ zei Prudence die verdween in haar kantoor.
Was dit een grap? Moest ik serieus een hond gaan verzorgen. Zijn nagels knippen en zijn vacht kammen?
‘Prudence, ik doe dit niet.’
‘Ben je gestoord’ Prudence gooide de deur weer snel dicht en vervolgde op fluisterende toon: Het is een test van haar. Doe het maar gewoon.’
‘Ik ben opgeleid voor schoonheidsspecialiste, niet voor hondenverzorger!’
Prudence keek me dreigend aan. Ik had geen keuze. Hoe kon ze me dit aandoen. Ik strompelde terug naar het salon en liep naar de hond. Ik hield niet van honden. Toen ik het beest oppakte begon het te grommen. Ik fluisterde zachtjes tegen hem, in het Nederlands: ‘Luister klein mormel, ik draai je nek om als je dit voor mij verziekt.’ Waarschijnlijk was ‘saint’ gewoon een ‘sint’, want hij leek me te begrijpen en hield op met brommen.
Terwijl ik het beest in een bad stopte, luisterde ik naar het gesprek van Addeline en Mevrouw Debought. Beter gezegd: Het verhaal wat mevrouw Debought vertelde en Addeline die braaf luisterde.
‘Ik heb vanavond een modeshow. Ik was in eerste instantie niet uitgenodigd. Dus ik heb Emily even laten bellen. Natuurlijk waren ze me gewoon vergeten, want natuurlijk kreeg ik een uitnodiging. Ik zit zelfs vooraan.’ Ze krabde even aan haar neus en keek nauwlettend naar wat ik deed met haar hond. ‘Niet te koud hè meisje, dat water, daar kan hij niet tegen. Hij is zo gevoelig.’
Ik wilde iets zeggen maar slikte mijn woorden in, toen ik Prudence naar me zag kijken vanuit het kantoor. Ondertussen ratelde Debought door:
‘De show wordt gehouden in Grand Hotel of NYC en aangezien ik in het penthouse van het hotel woon, is het vanzelfsprekend dat ik kom.’
Even was ik zo gefascineerd door haar arrogante verhaal, dat ik niet zag dat Jean Yves met de lotion begon te spelen. Door de gladde lotion schoof hij van de tafel en gleed piepend over de vloer. ‘Saint!’Schreeuwde Mevrouw Debought paniekerig.’ James, raap hem op!’ Och, dat arme beestje!’ Toen keek ze woedend naar mij. ‘Jij dom wicht! Kijk uit wat je doet!’
Ik was te verbijsterd om ook maar iets te zeggen. Prudence probeerde haar te kalmeren. Maar ze was woedend.
‘Het is dat ik de service hier normaal prima vind, maar anders zou ik hier nooit meer een voet binnenzetten, Pru!’
‘Vergeeft u me, madame,’ stamelde Prudence. ‘Jamie,’ ze keek me dreigend aan.
‘Uh, sorry uuh madame Debought. Het was niet mijn bedoeling om ‘saint’ pijn te doen.’ Debought zuchtte diep.
‘Het is al goed, ik heb hier geen tijd voor. Ik ben al laat. Emily, James, kom we gaan.’
‘Zet maar op de rekening Pru.’
Ze duwde Addeline tien dollar in haar hand. Ik herinnerde me het verhaal van Prudence over de fooien van vijftig en twintig dollar. Geen tien. Dit was niet goed.
Toen de limo net weg was en Prudence al begon met mopperen en Addeline zuchtend neerviel op een stoel, viel mijn oog op de halsband van de hond. ‘Oh nee, ze is die band vergeten.’
‘ Wat doe je dan nog hier, schreeuwde Prudence. Ga haar achterna!’
8. Nu: Zwarte kokerrok met grijs bloesje vol roesjes met zwarte enkellaarsjes en mijn haar opgestoken.
Mijn gedachtes werden verstoord door het geluid van een limousine die voor de deur parkeerde. Addeline sprong op en Prudence haastte zich naar de deur. Wat binnenkwam deed niet onder voor een carnavalsoptocht. Eerst kwam er een man binnen in een keurig zwart maatpak met van die Italiaanse handgemaakte schoentjes. Hij droeg een kussen in zijn armen. Met daarop een piepklein… Wat was het? Een hond? Ik durfde het niet met zekerheid te zeggen. Het beest was moeilijk te zien door de grote strik op zijn hoofd. Achter deze hondendrager (of wat hij ook was) kwam een meisje van een jaar of vijfentwintig in een mantelpark met een bril op en haar doffe blonde haren in een knotje gebonden. Ze was erg bleek en leek gestrest. Vast de secretaresse.
Toen verscheen zij. Code zwart. Ze liep langzaam en met haar neus in de wind. Haar gezicht was strak getrokken van de botox met groenige ogen. Ze droeg een lange lichtroze armani jurk (ik herkende hem van een modespecial die ik vorige week had gelezen) omhuld door een bontmantel. Haar achterwerk had een gigantische omtrek en ik hoopte voor het hondbeest dat ze altijd goed keek waar ze ging zitten. Ik zou er niet graag geplet door worden. Haar haar zat keurig opgestoken met een hoop haarlak en met allerlei frutsels. Het rare gezelschap werd gesloten door een enorme zwarte man, die bij de deur bleef staan. Een bodyguard. Wat had ze nog meer? een persoonlijke teennagelknipper?
‘Emily, blafte ze tegen de secretaresse. Zeg tegen William dat hij de limo niet parkeert, maar rondjes rijd, ik betaal me blauw aan die parkeerbonnen.’
‘ Ja, het zou zonde zijn die tweehonderd miljoen dollar op uw rekening daar aan te besteden,’dacht ik grimmig.
Emily rende terug naar buiten en ik zag haar de opdracht aan de chauffeur William doorgeven. De enorme kleerkast stond nog steeds bij de deur en de hondendrager had de hond neergezet op onze wachtbank en hielp nu Miss Debought met haar mantel.
‘Madame Debought, zei Prudence stralend. Het is me weer een genoegen.’ Haar kaken moesten pijn doen van het glimlachen.
‘Dit wordt een kort bezoek, Pru, bromde Debought. Emily de lijst!’
Emily gaf Addeline een lijstje. Manicure, Epileren, Gezichtsmasker en haar.
‘Komt u mee,’ zei Addeline.
‘Wie is dat?’ Mevrouw Debought wees naar mij. Wist ze dan niet dat wijzen onbeleefd was. Ze zou met haar miljoenen best wel eens een manieren cursus kunnen gaan volgen.
‘Oh Pru, heb je nu eindelijk een schoonmaakster gevonden?’
Een schoonmaakster? Ik had zin het mens te wurgen met haar bontmantel.
‘Nee, nee, zei Prudence nog steeds glimlachend. Dit is Jamie, onze nieuwe werkneemster. Helemaal uit Holland.’
Bij het woord Holland leek haar gezicht zich even te verstrakken maar ze herstelde zich onmiddellijk en zei glimlachend tegen Prudence:
‘Saint Jean Yves heeft een ook een manicure nodig’ en ze liep achter Addeline aan naar de wasbakken.
‘Mooi, zei Prudence. Jamie, doe jij dan even de hond.’‘De ‘saint’,’ riep Mevrouw Debought vanaf een afstand.
‘Juist ja. Schiet nou maar gewoon op met dat mormel,’ zei Prudence die verdween in haar kantoor.
Was dit een grap? Moest ik serieus een hond gaan verzorgen. Zijn nagels knippen en zijn vacht kammen?
‘Prudence, ik doe dit niet.’
‘Ben je gestoord’ Prudence gooide de deur weer snel dicht en vervolgde op fluisterende toon: Het is een test van haar. Doe het maar gewoon.’
‘Ik ben opgeleid voor schoonheidsspecialiste, niet voor hondenverzorger!’
Prudence keek me dreigend aan. Ik had geen keuze. Hoe kon ze me dit aandoen. Ik strompelde terug naar het salon en liep naar de hond. Ik hield niet van honden. Toen ik het beest oppakte begon het te grommen. Ik fluisterde zachtjes tegen hem, in het Nederlands: ‘Luister klein mormel, ik draai je nek om als je dit voor mij verziekt.’ Waarschijnlijk was ‘saint’ gewoon een ‘sint’, want hij leek me te begrijpen en hield op met brommen.
Terwijl ik het beest in een bad stopte, luisterde ik naar het gesprek van Addeline en Mevrouw Debought. Beter gezegd: Het verhaal wat mevrouw Debought vertelde en Addeline die braaf luisterde.
‘Ik heb vanavond een modeshow. Ik was in eerste instantie niet uitgenodigd. Dus ik heb Emily even laten bellen. Natuurlijk waren ze me gewoon vergeten, want natuurlijk kreeg ik een uitnodiging. Ik zit zelfs vooraan.’ Ze krabde even aan haar neus en keek nauwlettend naar wat ik deed met haar hond. ‘Niet te koud hè meisje, dat water, daar kan hij niet tegen. Hij is zo gevoelig.’
Ik wilde iets zeggen maar slikte mijn woorden in, toen ik Prudence naar me zag kijken vanuit het kantoor. Ondertussen ratelde Debought door:
‘De show wordt gehouden in Grand Hotel of NYC en aangezien ik in het penthouse van het hotel woon, is het vanzelfsprekend dat ik kom.’
Even was ik zo gefascineerd door haar arrogante verhaal, dat ik niet zag dat Jean Yves met de lotion begon te spelen. Door de gladde lotion schoof hij van de tafel en gleed piepend over de vloer. ‘Saint!’Schreeuwde Mevrouw Debought paniekerig.’ James, raap hem op!’ Och, dat arme beestje!’ Toen keek ze woedend naar mij. ‘Jij dom wicht! Kijk uit wat je doet!’
Ik was te verbijsterd om ook maar iets te zeggen. Prudence probeerde haar te kalmeren. Maar ze was woedend.
‘Het is dat ik de service hier normaal prima vind, maar anders zou ik hier nooit meer een voet binnenzetten, Pru!’
‘Vergeeft u me, madame,’ stamelde Prudence. ‘Jamie,’ ze keek me dreigend aan.
‘Uh, sorry uuh madame Debought. Het was niet mijn bedoeling om ‘saint’ pijn te doen.’ Debought zuchtte diep.
‘Het is al goed, ik heb hier geen tijd voor. Ik ben al laat. Emily, James, kom we gaan.’
‘Zet maar op de rekening Pru.’
Ze duwde Addeline tien dollar in haar hand. Ik herinnerde me het verhaal van Prudence over de fooien van vijftig en twintig dollar. Geen tien. Dit was niet goed.
Toen de limo net weg was en Prudence al begon met mopperen en Addeline zuchtend neerviel op een stoel, viel mijn oog op de halsband van de hond. ‘Oh nee, ze is die band vergeten.’
‘ Wat doe je dan nog hier, schreeuwde Prudence. Ga haar achterna!’
You know you love me...
Hahah Ik vind je verhaal echt super grappig!
Je vertelt het nu ook meer in detail vind ik.
echt weer super leuk, ik vond vooral dit stukje grappig:
Je vertelt het nu ook meer in detail vind ik.
echt weer super leuk, ik vond vooral dit stukje grappig:
Ik ben benieuwd naar een vervolgje!Ik hield niet van honden. Toen ik het beest oppakte begon het te grommen. Ik fluisterde zachtjes tegen hem, in het Nederlands: ‘Luister klein mormel, ik draai je nek om als je dit voor mij verziekt.’ Waarschijnlijk was ‘saint’ gewoon een ‘sint’, want hij leek me te begrijpen en hield op met brommen.
Follow your heart, and you will find out that you can do everything, you never tought you could
Ik vind precies hetzelfde stukje als Lisa grappig
. Ik heb wel medelijden met Jamie... Het leuke aan jouw verhaal, vind ik dat je er humor in verstopt. Probeer af en toe nog steeds die rustpauzes te nemen, verder ga je steeds gedetailleerder schrijven! 


Het is niet te geloven dat dit je eerste verhaal is.
Ga zo door je doet het prima!!
Ik lach me steeds een deuk.
Ga zo door je doet het prima!!
Ik lach me steeds een deuk.
Poetry for life
Living on the lines
Thing of words
Making rhymes
----
When words fail
Music speaks
Living on the lines
Thing of words
Making rhymes
----
When words fail
Music speaks
bedankt weer lisatje, imke en &&nessa voor de leuke reacties
tijd voor een nieuw stukje:
Ik heb trouwens de naam van het hotel waar Mevrouw Debought woont, veranderd in Peninsula Hotel New York (dit is een echt bestaand hotel, in de 5th Avenue)
9. Nu: Nog steeds mijn zwarte kokkerrok met hakken en wit blousje. Met een felrode trendcoat van Miu Miu.
Ik verzwikte mijn voet haast toen ik de taxi uitsprintte en met een van de pijn vertrokken gezicht strompelde ik het Peninsula Hotel binnen. Ik was onder de indruk. Ik was nog niet eerder in de 5th Avenue geweest, ik had hem wel op een afstand gezien tijdens een wandeling Central Park. Bovendien was mijn eigen Appartement in Harlem en zat Manhattan Beauty in The Upper West Side. De hotels zagen er aan de buitenkant al schitterend uit, maar binnen sloeg alles. De entreehal was enorm. Met marmer en goud en veel trappen en liften en een enorme receptie. Oude lampen en ouderwetse banken en zetels. De mensen die er rondliepen zagen er chique uit. Ik wilde dat ik nog zes ogen meer had gehad. Alleen bedacht ik me, zou ik waarschijnlijk mijn baan verliezen als ik niet snel die halsband terugbracht. Het penthouse. Dat was vast op de bovenste verdieping. Ik liep regelrecht op de lift af, met de halsband stevig in mijn hand.
‘Excuse me, Young lady,’ Een dikke man van een jaar of vijftig met een kalend hoofd en een snor in het uniform van het hotel blokkeerde mijn pad naar de lift.
‘Verblijft u hier?’
Ik staarde hem even verbouwereerd aan: ‘Uh nee.’
‘Dan kan ik u helaas geen toegang geven tot de verblijfverdiepingen. U bent welkom in de hal en het restaurant.’
‘Maar ik kom iets afleveren voor Mevrouw Debought,’zei ik nu redelijk geïrriteerd.
‘Leveringen kunnen worden afgeleverd bij de receptie en worden vanuit daar naar onze gasten vervoerd.’
Arme ziel, hij had vast een heel boek uit zijn hoofd geleerd toen hij hier werd aangenomen, want hij zei alle regeltjes op een nogal enge monotone manier. Maar ik vertikte het die halsband aan iemand anders toe te vertrouwen. Straks zouden ze hem verliezen of aan een andere hond geven. En ik zou mijn baan verliezen, geen inkomsten meer hebben, dus geen geld voor een studie of om mijn appartement te huren en dan zou ik terugmoeten naar Nederland. No way.
Ik stond inmiddels weer buiten op straat, ik zag dat de dikke kale vent in het uniform me in de gaten hield vanuit de hal. Mijn hersenen maakte overuren. Ik moest een manier vinden om binnen te komen.
‘Jamie?’
Toen ik me omdraaide keek ik in het volmaakte egale gezicht van Summer. Tussen haar lange, gemanicuurde vingers hield ze een peuk vast. Ze nam snel een laatste trekje en daarna gooide ze de peuk achteloos op de grond en trapte hem met haar hak uit. Ze droeg hetzelfde uniform als de dikke man van binnen.
‘Summer,’ zei ik glimlachend en ontving haar knuffel. ‘Werk jij hier?’
‘Ja bijbaantje, ik had net pauze.’ Ze gooide haar volmaakte blonde haar met een elegante zwiep over haar schouder. ‘En wat doe jij hier? Moet je niet werken. ’
Mijn been begon raar te tintelen. Maar naar mijn gevoel zat ik al uren in deze idiote opgevouwen houding onderin een etenskarretje. Nadat ik Summer mijn verhaal had uitgelegd, had ze me stiekem via een zij ingang in zo’n roomservice karretje gepropt onder het gordijntje (zoals ze in films altijd doen). Ze had braaf naast me gewacht totdat iemand het karretje naar de keuken had gereden. Daar had ik naar mijn gevoel al een half uur gezeten, toen een of andere slomerik wat eten op het karretje laadde en met me naar de personeelslift reed. In de lift probeerde ik geen geluid te maken, maar ik had het aardig warm en ik aangezien ik een huisstofmijt allergie had, voelde ik een niesbui opkomen, om nog maar te zwijgen over het feit dat ik al drie kwartier naar de binnenkant van een wit gordijntje zat te staren.
En nu stond ik in een gang geparkeerd. Ik luisterde gespannen of er levende wezens aanwezig waren, voordat ik me in een soort van ‘James Bond’ beweging uit het karretje rolde en me verstopte achter een kamerplant. (Alleen ben ik een meisje en kon ik dus onmogelijk James Bond zijn en waren mijn enige wapens mijn naaldhakken, alhoewel ik er van overtuigd was dat mensen de kracht van een naaldhak ernstig onderschatten.) De meneer van de room service kwam uit een van de kamers en reed met het karretje terug naar de personeelslift. De gang was nu uitgestorven. Hij leek op een normale hotelgang. Met een dure vloerbedekking met motief en een waarschijnlijk nog duurder behang en roomwitte duren aan beide kanten met gouden nummerbordjes. Kamer driehonderd acht. Ik was vast op de derde verdieping en ik moest naar het penthouse. Ik trok mijn kleren recht en probeerde mijn haar wat te fatsoeneren en verstevigde mijn greep om die vervloekte halsband. In de lift kon ik weer opgelucht ademhalen. Hij moest nog een eindje naar boven. Hier en daar stapte mensen in en uit. Ik voelde me weer volledig kalm, tot opeens de liftdeur opendoen en dikke kale vent in uniform de lift in stapte. Help. Ik keek naar de wijzers van de lift. Ik moest nog zes verdiepingen. Waarom was dit gebouw zo hoog! Ik probeerde me te verschuilen achter een lange slungel die vlak bij me stond en staarde hevig naar de grond. Twee verdiepingen stond ik zo, zonder een kans om er uit te glippen, er kwamen alleen meer mensen bij. Het werd nogal vol in de lift en opeens stond de dikke vent naast me. Ik voelde zijn ogen op me branden en ik hoopte dat ik door de grond kon zakken. Ik hoopte vurig dat hij me niet zou herkennen, dat zou ook niet gebeurd zijn en ik die halsband niet in mijn hand had gehad. Hij zag de halsband en toen keken we een moment elkaar recht in de ogen. Shit.
‘Wat doe jij, jij hebt hier geen toegang,’ brulde hij terwijl zijn dikke hoofd opzwol een al een rode ballon.
Ik hoorde de liftdeuren zich openen en als een gek sprintte ik naar buiten. De dikke uniform man zette een achtervolging. Ik rende door een doolhof van gangen en zag nergens een verstopplek. Ook alle andere liften leken spoorloos. Een open hotelkamer deur. Ik dacht niet lang na, want ik hoorde in de verte mijn dikke kale vriend, woedende uitroepen doen en ik schoot de kamer binnen.
De kamer was groot en had veel lichtinval. Ik verbaasde me over de prachtige inrichting. (was er iets niets volmaakt aan dit hotel?) Met een groot hemelbed en een prachtige zithoek. Alles deed heel vredig aan en was in lichte en warme tinten. Ik sloot de deur achter me en liep voorzichtig een rondje door de kamer. Op het dressoir stonden wat beeldjes en ik liet een voor een mijn vingers erover heen glijden, er lagen ook wat sleutels een stapel tijdschriften. Het bed was onopgemaakt. Deze kamer was duidelijk bezet. Gefascineerd keek ik uit het raam, je had hier een prachtig uitzicht. Opeens hoorde een raar geluid, een soort van snikken, met hoge uithalen. Het was een vreselijk geluid en leek vanuit de aangrenzende badkamer te komen. Ik sloop naar de deur en deed voorzichtig de gouden deurklink naar beneden. Binnen zat het meest aparte wat ik ooit had gezien. Een man van ongeveer begin veertig, huilend op zijn knieën. Hij droeg een nette op maat gemaakte broek en een wit overhemd wat half openhing. Hij had lang donker haar tot op zijn schouders dat in slierten langs zijn gezicht hing. Zijn donkere ogen glinsterden van de tranen.
‘Meneer, gaat het wel,’ vroeg ik zachtjes.
Hij jammerde nog harder en ik deinsde een eindje terug. Ik had nog nooit een man zien huilen, enkel mijn vader op de begrafenis van mijn opa.
‘Non, non!!! Het gaat niet!’ En hij hief zijn handen ten hemel.
Onhandig sloeg ik een arm om hem heen en fluisterde sussend alsof ik tegen een vierjarige sprak:
‘Rustig maar, het komt wel goed. ‘
Non!, riep hij en duwde me weg en liep naar de kamer. Ik volgde hem. Wat kon ik anders?
‘Ik ben geruïneerd,’ zei hij opnieuw met zijn armen heen en weer zwaaiend.
‘Wat is er dan, meneer? Zo erg kan het toch niet zijn,’ mompelde ik geruststellend.
‘Zo erg niet! Vanavond kan mijn grote doorbraak worden!’
Even stopte hij met praten en snikte weer vrolijk door.
‘Mijn assistent is ziek! Mijn model heeft het af laten weten! Ik kan net zo goed dood zijn!’
Hij jammerde maar door en liep rondjes door de kamer. Ik keek hem roerloos aan. Dit was ronduit bizar. Hij gaf een duw tegen de tafel van frustratie en jammerde. Ik sloop al richting de deur. Ik moest hier weg, deze vent moest naar een psycholoog of zo.
‘En waar vind ik in godsnaam een model met blond haar, een mooi figuur en met een Europese look voor vijf uur!’
Hij brulde als een kind, wat net zijn lolly had laten vallen. In mijn weg naar de deur stootte ik met mijn voet tegen een stoel. Zijn gejammer hield op en hij merkte weer op, dat ik er ook nog was. Ik voelde dat hij een moment naar me keek, alsof hij me nog niet eerder had bekeken. Verdomme, ik was al bijna buiten geweest.
‘Jij,’ schreeuwde hij zowat terwijl hij me richting het bed sleurde en me erop duwde en zichzelf ernaast gooide.
‘Jij bent mijn redding,’ en hij drukte me zowat plat.
Ik keek hem niet begrijpend aan en probeerde me uit zijn houdgreep te bevrijden.
‘Uw redding?’
‘Natuurlijk,’ zei hij stralend. ‘Jij bent perfect als mijn model!’

tijd voor een nieuw stukje:
Ik heb trouwens de naam van het hotel waar Mevrouw Debought woont, veranderd in Peninsula Hotel New York (dit is een echt bestaand hotel, in de 5th Avenue)
9. Nu: Nog steeds mijn zwarte kokkerrok met hakken en wit blousje. Met een felrode trendcoat van Miu Miu.
Ik verzwikte mijn voet haast toen ik de taxi uitsprintte en met een van de pijn vertrokken gezicht strompelde ik het Peninsula Hotel binnen. Ik was onder de indruk. Ik was nog niet eerder in de 5th Avenue geweest, ik had hem wel op een afstand gezien tijdens een wandeling Central Park. Bovendien was mijn eigen Appartement in Harlem en zat Manhattan Beauty in The Upper West Side. De hotels zagen er aan de buitenkant al schitterend uit, maar binnen sloeg alles. De entreehal was enorm. Met marmer en goud en veel trappen en liften en een enorme receptie. Oude lampen en ouderwetse banken en zetels. De mensen die er rondliepen zagen er chique uit. Ik wilde dat ik nog zes ogen meer had gehad. Alleen bedacht ik me, zou ik waarschijnlijk mijn baan verliezen als ik niet snel die halsband terugbracht. Het penthouse. Dat was vast op de bovenste verdieping. Ik liep regelrecht op de lift af, met de halsband stevig in mijn hand.
‘Excuse me, Young lady,’ Een dikke man van een jaar of vijftig met een kalend hoofd en een snor in het uniform van het hotel blokkeerde mijn pad naar de lift.
‘Verblijft u hier?’
Ik staarde hem even verbouwereerd aan: ‘Uh nee.’
‘Dan kan ik u helaas geen toegang geven tot de verblijfverdiepingen. U bent welkom in de hal en het restaurant.’
‘Maar ik kom iets afleveren voor Mevrouw Debought,’zei ik nu redelijk geïrriteerd.
‘Leveringen kunnen worden afgeleverd bij de receptie en worden vanuit daar naar onze gasten vervoerd.’
Arme ziel, hij had vast een heel boek uit zijn hoofd geleerd toen hij hier werd aangenomen, want hij zei alle regeltjes op een nogal enge monotone manier. Maar ik vertikte het die halsband aan iemand anders toe te vertrouwen. Straks zouden ze hem verliezen of aan een andere hond geven. En ik zou mijn baan verliezen, geen inkomsten meer hebben, dus geen geld voor een studie of om mijn appartement te huren en dan zou ik terugmoeten naar Nederland. No way.
Ik stond inmiddels weer buiten op straat, ik zag dat de dikke kale vent in het uniform me in de gaten hield vanuit de hal. Mijn hersenen maakte overuren. Ik moest een manier vinden om binnen te komen.
‘Jamie?’
Toen ik me omdraaide keek ik in het volmaakte egale gezicht van Summer. Tussen haar lange, gemanicuurde vingers hield ze een peuk vast. Ze nam snel een laatste trekje en daarna gooide ze de peuk achteloos op de grond en trapte hem met haar hak uit. Ze droeg hetzelfde uniform als de dikke man van binnen.
‘Summer,’ zei ik glimlachend en ontving haar knuffel. ‘Werk jij hier?’
‘Ja bijbaantje, ik had net pauze.’ Ze gooide haar volmaakte blonde haar met een elegante zwiep over haar schouder. ‘En wat doe jij hier? Moet je niet werken. ’
Mijn been begon raar te tintelen. Maar naar mijn gevoel zat ik al uren in deze idiote opgevouwen houding onderin een etenskarretje. Nadat ik Summer mijn verhaal had uitgelegd, had ze me stiekem via een zij ingang in zo’n roomservice karretje gepropt onder het gordijntje (zoals ze in films altijd doen). Ze had braaf naast me gewacht totdat iemand het karretje naar de keuken had gereden. Daar had ik naar mijn gevoel al een half uur gezeten, toen een of andere slomerik wat eten op het karretje laadde en met me naar de personeelslift reed. In de lift probeerde ik geen geluid te maken, maar ik had het aardig warm en ik aangezien ik een huisstofmijt allergie had, voelde ik een niesbui opkomen, om nog maar te zwijgen over het feit dat ik al drie kwartier naar de binnenkant van een wit gordijntje zat te staren.
En nu stond ik in een gang geparkeerd. Ik luisterde gespannen of er levende wezens aanwezig waren, voordat ik me in een soort van ‘James Bond’ beweging uit het karretje rolde en me verstopte achter een kamerplant. (Alleen ben ik een meisje en kon ik dus onmogelijk James Bond zijn en waren mijn enige wapens mijn naaldhakken, alhoewel ik er van overtuigd was dat mensen de kracht van een naaldhak ernstig onderschatten.) De meneer van de room service kwam uit een van de kamers en reed met het karretje terug naar de personeelslift. De gang was nu uitgestorven. Hij leek op een normale hotelgang. Met een dure vloerbedekking met motief en een waarschijnlijk nog duurder behang en roomwitte duren aan beide kanten met gouden nummerbordjes. Kamer driehonderd acht. Ik was vast op de derde verdieping en ik moest naar het penthouse. Ik trok mijn kleren recht en probeerde mijn haar wat te fatsoeneren en verstevigde mijn greep om die vervloekte halsband. In de lift kon ik weer opgelucht ademhalen. Hij moest nog een eindje naar boven. Hier en daar stapte mensen in en uit. Ik voelde me weer volledig kalm, tot opeens de liftdeur opendoen en dikke kale vent in uniform de lift in stapte. Help. Ik keek naar de wijzers van de lift. Ik moest nog zes verdiepingen. Waarom was dit gebouw zo hoog! Ik probeerde me te verschuilen achter een lange slungel die vlak bij me stond en staarde hevig naar de grond. Twee verdiepingen stond ik zo, zonder een kans om er uit te glippen, er kwamen alleen meer mensen bij. Het werd nogal vol in de lift en opeens stond de dikke vent naast me. Ik voelde zijn ogen op me branden en ik hoopte dat ik door de grond kon zakken. Ik hoopte vurig dat hij me niet zou herkennen, dat zou ook niet gebeurd zijn en ik die halsband niet in mijn hand had gehad. Hij zag de halsband en toen keken we een moment elkaar recht in de ogen. Shit.
‘Wat doe jij, jij hebt hier geen toegang,’ brulde hij terwijl zijn dikke hoofd opzwol een al een rode ballon.
Ik hoorde de liftdeuren zich openen en als een gek sprintte ik naar buiten. De dikke uniform man zette een achtervolging. Ik rende door een doolhof van gangen en zag nergens een verstopplek. Ook alle andere liften leken spoorloos. Een open hotelkamer deur. Ik dacht niet lang na, want ik hoorde in de verte mijn dikke kale vriend, woedende uitroepen doen en ik schoot de kamer binnen.
De kamer was groot en had veel lichtinval. Ik verbaasde me over de prachtige inrichting. (was er iets niets volmaakt aan dit hotel?) Met een groot hemelbed en een prachtige zithoek. Alles deed heel vredig aan en was in lichte en warme tinten. Ik sloot de deur achter me en liep voorzichtig een rondje door de kamer. Op het dressoir stonden wat beeldjes en ik liet een voor een mijn vingers erover heen glijden, er lagen ook wat sleutels een stapel tijdschriften. Het bed was onopgemaakt. Deze kamer was duidelijk bezet. Gefascineerd keek ik uit het raam, je had hier een prachtig uitzicht. Opeens hoorde een raar geluid, een soort van snikken, met hoge uithalen. Het was een vreselijk geluid en leek vanuit de aangrenzende badkamer te komen. Ik sloop naar de deur en deed voorzichtig de gouden deurklink naar beneden. Binnen zat het meest aparte wat ik ooit had gezien. Een man van ongeveer begin veertig, huilend op zijn knieën. Hij droeg een nette op maat gemaakte broek en een wit overhemd wat half openhing. Hij had lang donker haar tot op zijn schouders dat in slierten langs zijn gezicht hing. Zijn donkere ogen glinsterden van de tranen.
‘Meneer, gaat het wel,’ vroeg ik zachtjes.
Hij jammerde nog harder en ik deinsde een eindje terug. Ik had nog nooit een man zien huilen, enkel mijn vader op de begrafenis van mijn opa.
‘Non, non!!! Het gaat niet!’ En hij hief zijn handen ten hemel.
Onhandig sloeg ik een arm om hem heen en fluisterde sussend alsof ik tegen een vierjarige sprak:
‘Rustig maar, het komt wel goed. ‘
Non!, riep hij en duwde me weg en liep naar de kamer. Ik volgde hem. Wat kon ik anders?
‘Ik ben geruïneerd,’ zei hij opnieuw met zijn armen heen en weer zwaaiend.
‘Wat is er dan, meneer? Zo erg kan het toch niet zijn,’ mompelde ik geruststellend.
‘Zo erg niet! Vanavond kan mijn grote doorbraak worden!’
Even stopte hij met praten en snikte weer vrolijk door.
‘Mijn assistent is ziek! Mijn model heeft het af laten weten! Ik kan net zo goed dood zijn!’
Hij jammerde maar door en liep rondjes door de kamer. Ik keek hem roerloos aan. Dit was ronduit bizar. Hij gaf een duw tegen de tafel van frustratie en jammerde. Ik sloop al richting de deur. Ik moest hier weg, deze vent moest naar een psycholoog of zo.
‘En waar vind ik in godsnaam een model met blond haar, een mooi figuur en met een Europese look voor vijf uur!’
Hij brulde als een kind, wat net zijn lolly had laten vallen. In mijn weg naar de deur stootte ik met mijn voet tegen een stoel. Zijn gejammer hield op en hij merkte weer op, dat ik er ook nog was. Ik voelde dat hij een moment naar me keek, alsof hij me nog niet eerder had bekeken. Verdomme, ik was al bijna buiten geweest.
‘Jij,’ schreeuwde hij zowat terwijl hij me richting het bed sleurde en me erop duwde en zichzelf ernaast gooide.
‘Jij bent mijn redding,’ en hij drukte me zowat plat.
Ik keek hem niet begrijpend aan en probeerde me uit zijn houdgreep te bevrijden.
‘Uw redding?’
‘Natuurlijk,’ zei hij stralend. ‘Jij bent perfect als mijn model!’
You know you love me...
Heerlijk stuk weer! ^^. Ik vind het nog steeds leuk hoe je er af en toe van die kleine humorzinnetjes in verwerkt (James Bond, de kracht van naaldhakken). Wel moet ik zeggen dat ik het eerste stukje met de man een beetje ongeloofwaardig vond. Ik denk dat je dat nog wat verder uit had kunnen werken, wat gedetailleerder. Begrijp me niet verkeerd, het was leuk, maar volgens mij kun jij dat beter.
Ga vooral zo door, je verhaal is nog steeds leuk
.
Ga vooral zo door, je verhaal is nog steeds leuk

Imke, ik hoop dat in dit hoofdstuk genoeg uitleg staat over de man in de hotelkamer
10. In een minuscuul bikinietje, met daarover heen een zachte witte ochtendjas.
‘Sorry, maar ik ben geen model. Ik ben gewoon een meisje, dat werkt in een beauty salon. Toevallig ben ik hier beland omdat een stomme halsband komen terugbrengen en op de vlucht was voor een dikke kale man in een uniform.’ (Klinkt dit soms raar?)
Ik bladerde vluchtig door de tijdschriften heen die Luigiano aan me gegeven had. Ja, ik kende zijn naam wel. Hij was een Italiaanse designer, een aanstormend talent, eenenveertig jaar oud. De komende weken zou hij het gaan maken hier in New York. De show waar Mevrouw Debought vanavond heen ging, was van hem. Ik had hier en daar wel iets gelezen van hem en gezien ook, hij maakte mooie mode.(En hij had een relatie met een Itialiaanse sporter gehad, ja mensen, hetero designers zijn zeldzaam)Hij stond ook bekent om zijn prachtige lange donkere haar en afgetrainde lichaam (zonde dit hij homo was.)
Hij had een heel verhaal uitgelegd in enkele minuten (Italianen praten nogal snel), maar het kwam er op neer dat hij een model nodig had. Voor vanavond. Een fotomodel wel te verstaan. Gewoon wat plaatjes en die zouden bij zijn volgende show (In het Palace hotel) worden opgehangen langs de catwalk. Klinkt allemaal heel leuk, maar het ging over een badmode fotoshoot. Dat vertikte ik dus.
‘Ik moet gaan Luigiano, sorry,’ zei ik na een blik op mijn horloge.
‘Non, non bambini!’
Oh nee, hij begon weer te huilen.
‘Presto, jij bent mijn redding!’ En hij viel op de grond en greep mijn been vast.
Ik zuchtte. Een doorzetter was hij zeker.
‘Ik betaal je,’ stamelde hij terwijl hij zich vastklampte aan mijn been. ‘Ik geef je vijf!’
‘Vijf dollar?, daar kun ik een krant van kopen!’
‘Nee, vijfduizend, bella,’ zei hij nu lachend.
Mijn ogen werden zo groot als schoteltjes, maar Luigiano vatte dit duidelijk verkeerd op.
‘ Oh, hoe dom kan ik zijn. Tienduizend!’
Tienduizend dollar! (als ik mezelf in de spiegel had bekeken had ik vast dollartekens, in mijn ogen gezien. ) Ik kon hiermee, bijna twee jaar van mijn studie betalen. Door enkel wat fotootjes. In bikini dat wel, maar hé, dat kon ik wel door de vingers zien.
‘Si, si! Ik doe het! Maar alleen voor deze ene keer.’
Een kwartier later zat ik in een zachte spierwitte ochtendjas tussen een stel visagisten in een of andere kelder van het hotel, die omgebouwd was tot fotoset. Overal stonden felle lampen en camera’s en hingen witte doeken. Ik wenste opeens dat ik ’s ochtends niet de drie nieuwe donuts van de Starbucks had uitgeprobeerd (op aanraden van Lies) maar volgens iedereen zag ik er fantastisch uit.
‘Jamie bella!’ Luigiano wenkte me van een afstandje. Zijn tweede assistente nam mijn ochtendjas aan en ik liep rillend naar hem toe. Deels van de zenuwen en deels van de kou, die in de ruimte hing, omdat die vrij donker was en daardoor nogal kil aandeed.
‘Ik wil je graag aan wat mensen voorstellen, zei Luigiano met een volmaakte glimlach. Dit is de fotograaf van vandaag, Patrick Parker.’
Ik schudde de grote kolossale, maar toch lief uitziende fotograaf een hand. Hij zag eruit als een mislukte cowboy en aan zijn accent te horen kwam hij ook uit Texas. Hij droeg een overhemd in zijn afgewassen spijkerbroek gepropt en een stel puntige laarzen staken onder de pijpen uit. Zijn haar was redelijk lang, maar niet heel lang zoals bij Luigiano. Hij was wel ongeveer even oud.
‘You look fantastic,’zei hij met de nadruk op ‘fan’ zoals alleen Texanen dat kunnen.
‘Dit is mijn assistent: Shawn Hunter.’
‘Hi there!’ de handen van de jongen voelde aan alsof hij ze had afgedroogd met schuurpapier. Een handcrèmepje zou niet verkeerd zijn hier. Hij droeg net als zijn baas een afgewassen spijkerbroek (maar wel zonder riem, Jezus, hijs die broek op of zo) met laarzen, maar met een ronde neus en daarboven een mouwloos wit hemd, wat onder de vlekken zat. Zijn bruine haar stond warrig alle kanten op. Hij had zich vanmorgen duidelijk niet geschoren. Bah, ik hield niet van jongens, die onmodieus door het leven gingen, of nog erger onverzorgd.
Het fotograferen ging werkelijk een stuk makkelijker dan verwacht. Patrick stelde me prima op mijn gemak en Luigiano strooide complimenten rond. Shawn negeerde ik. Na de laatste foto’s werd ik weer platgedrukt door Luigiano en opeens hoorde we vanuit de deuropening geklap.
‘Bravo oom en Brava bella,’
Italiaanse Jongens. Veel mensen voelen zich niet lekker in designer kleding, zij wel. Volgens mij slapen ze er zelfs nog in. Ik heb niks tegen ijdele jongens, helemaal niet zelfs, want ik heb juist een hekel aan onverzorgd zoal ik eerder al zei. Iedereen hoort een beetje ijdel te zijn, maar je kunt ook te ver gaan. Volgens mij hielden Italianen onderling wedstrijdjes: wie de meeste potten gel in zijn haar kon smeren! Deze Italiaan won, met minimaal 3 potten. Hij lachte. Een subtiele lach. Jongens zijn niet subtiel, Italianen wel. Onder zijn Gucci zonnebril, zag ik de ‘ik zal jou wel eens even veroveren uitdrukking’ glinsteren in zijn ogen. Zonnebrillen en Italianen, ook nog zoiets. Zouden ze, hun zonnebrillen vastplakken aan hun hoofd of zo? Zijn gezicht was gebruind en zijn wenkbrauwen hadden een perfecte vorm (volgens mij epileren Italiaanse mannen zich!). Hij had net als Luigiano een prachtig gespierd lichaam.
‘Ah Jamie, zei Luigiano. Dit is mijn neefje, Antonio.’
Antonio? Kom op zeg, hoe cliché kun je zijn.
‘Bonjorno, Bella,’ zei Antonio met een knipoog vanonder zijn zonnebril en hij kuste mijn hand.
Verdomme waar was die ochtendjas, ik voelde me ontzettend ongemakkelijk in een bikini bij zo’n gluiperd.
‘Deze schoonheid was mijn redding, mijn redding. Nu komt alles goed,’ zei Luigiano stralend en daarna liet Antonio en mij alleen achter, want hij moest met Patrick nog wat foto’s bewerken, voor ze naar de drukker gingen.
‘Jij hebt mijn oom gered. Ik wil je bedanken namens hem. Dit betekent viel voor hem.’ Hij streek met zijn hand door zijn haar en ik zag de meisjes van de make-up haast flauwvallen.
‘Ik neem je zaterdagavond mee uit. Als bedankje.’ Bedankje? Dat zag ik eerder als straf. Maar het leek wel alsof ik mijn tong had ingeslikt en bovendien schoten me er geen smoesjes te binnen waarom ik niet zou kunnen. Soms haat ik mezelf.

10. In een minuscuul bikinietje, met daarover heen een zachte witte ochtendjas.
‘Sorry, maar ik ben geen model. Ik ben gewoon een meisje, dat werkt in een beauty salon. Toevallig ben ik hier beland omdat een stomme halsband komen terugbrengen en op de vlucht was voor een dikke kale man in een uniform.’ (Klinkt dit soms raar?)
Ik bladerde vluchtig door de tijdschriften heen die Luigiano aan me gegeven had. Ja, ik kende zijn naam wel. Hij was een Italiaanse designer, een aanstormend talent, eenenveertig jaar oud. De komende weken zou hij het gaan maken hier in New York. De show waar Mevrouw Debought vanavond heen ging, was van hem. Ik had hier en daar wel iets gelezen van hem en gezien ook, hij maakte mooie mode.(En hij had een relatie met een Itialiaanse sporter gehad, ja mensen, hetero designers zijn zeldzaam)Hij stond ook bekent om zijn prachtige lange donkere haar en afgetrainde lichaam (zonde dit hij homo was.)
Hij had een heel verhaal uitgelegd in enkele minuten (Italianen praten nogal snel), maar het kwam er op neer dat hij een model nodig had. Voor vanavond. Een fotomodel wel te verstaan. Gewoon wat plaatjes en die zouden bij zijn volgende show (In het Palace hotel) worden opgehangen langs de catwalk. Klinkt allemaal heel leuk, maar het ging over een badmode fotoshoot. Dat vertikte ik dus.
‘Ik moet gaan Luigiano, sorry,’ zei ik na een blik op mijn horloge.
‘Non, non bambini!’
Oh nee, hij begon weer te huilen.
‘Presto, jij bent mijn redding!’ En hij viel op de grond en greep mijn been vast.
Ik zuchtte. Een doorzetter was hij zeker.
‘Ik betaal je,’ stamelde hij terwijl hij zich vastklampte aan mijn been. ‘Ik geef je vijf!’
‘Vijf dollar?, daar kun ik een krant van kopen!’
‘Nee, vijfduizend, bella,’ zei hij nu lachend.
Mijn ogen werden zo groot als schoteltjes, maar Luigiano vatte dit duidelijk verkeerd op.
‘ Oh, hoe dom kan ik zijn. Tienduizend!’
Tienduizend dollar! (als ik mezelf in de spiegel had bekeken had ik vast dollartekens, in mijn ogen gezien. ) Ik kon hiermee, bijna twee jaar van mijn studie betalen. Door enkel wat fotootjes. In bikini dat wel, maar hé, dat kon ik wel door de vingers zien.
‘Si, si! Ik doe het! Maar alleen voor deze ene keer.’
Een kwartier later zat ik in een zachte spierwitte ochtendjas tussen een stel visagisten in een of andere kelder van het hotel, die omgebouwd was tot fotoset. Overal stonden felle lampen en camera’s en hingen witte doeken. Ik wenste opeens dat ik ’s ochtends niet de drie nieuwe donuts van de Starbucks had uitgeprobeerd (op aanraden van Lies) maar volgens iedereen zag ik er fantastisch uit.
‘Jamie bella!’ Luigiano wenkte me van een afstandje. Zijn tweede assistente nam mijn ochtendjas aan en ik liep rillend naar hem toe. Deels van de zenuwen en deels van de kou, die in de ruimte hing, omdat die vrij donker was en daardoor nogal kil aandeed.
‘Ik wil je graag aan wat mensen voorstellen, zei Luigiano met een volmaakte glimlach. Dit is de fotograaf van vandaag, Patrick Parker.’
Ik schudde de grote kolossale, maar toch lief uitziende fotograaf een hand. Hij zag eruit als een mislukte cowboy en aan zijn accent te horen kwam hij ook uit Texas. Hij droeg een overhemd in zijn afgewassen spijkerbroek gepropt en een stel puntige laarzen staken onder de pijpen uit. Zijn haar was redelijk lang, maar niet heel lang zoals bij Luigiano. Hij was wel ongeveer even oud.
‘You look fantastic,’zei hij met de nadruk op ‘fan’ zoals alleen Texanen dat kunnen.
‘Dit is mijn assistent: Shawn Hunter.’
‘Hi there!’ de handen van de jongen voelde aan alsof hij ze had afgedroogd met schuurpapier. Een handcrèmepje zou niet verkeerd zijn hier. Hij droeg net als zijn baas een afgewassen spijkerbroek (maar wel zonder riem, Jezus, hijs die broek op of zo) met laarzen, maar met een ronde neus en daarboven een mouwloos wit hemd, wat onder de vlekken zat. Zijn bruine haar stond warrig alle kanten op. Hij had zich vanmorgen duidelijk niet geschoren. Bah, ik hield niet van jongens, die onmodieus door het leven gingen, of nog erger onverzorgd.
Het fotograferen ging werkelijk een stuk makkelijker dan verwacht. Patrick stelde me prima op mijn gemak en Luigiano strooide complimenten rond. Shawn negeerde ik. Na de laatste foto’s werd ik weer platgedrukt door Luigiano en opeens hoorde we vanuit de deuropening geklap.
‘Bravo oom en Brava bella,’
Italiaanse Jongens. Veel mensen voelen zich niet lekker in designer kleding, zij wel. Volgens mij slapen ze er zelfs nog in. Ik heb niks tegen ijdele jongens, helemaal niet zelfs, want ik heb juist een hekel aan onverzorgd zoal ik eerder al zei. Iedereen hoort een beetje ijdel te zijn, maar je kunt ook te ver gaan. Volgens mij hielden Italianen onderling wedstrijdjes: wie de meeste potten gel in zijn haar kon smeren! Deze Italiaan won, met minimaal 3 potten. Hij lachte. Een subtiele lach. Jongens zijn niet subtiel, Italianen wel. Onder zijn Gucci zonnebril, zag ik de ‘ik zal jou wel eens even veroveren uitdrukking’ glinsteren in zijn ogen. Zonnebrillen en Italianen, ook nog zoiets. Zouden ze, hun zonnebrillen vastplakken aan hun hoofd of zo? Zijn gezicht was gebruind en zijn wenkbrauwen hadden een perfecte vorm (volgens mij epileren Italiaanse mannen zich!). Hij had net als Luigiano een prachtig gespierd lichaam.
‘Ah Jamie, zei Luigiano. Dit is mijn neefje, Antonio.’
Antonio? Kom op zeg, hoe cliché kun je zijn.
‘Bonjorno, Bella,’ zei Antonio met een knipoog vanonder zijn zonnebril en hij kuste mijn hand.
Verdomme waar was die ochtendjas, ik voelde me ontzettend ongemakkelijk in een bikini bij zo’n gluiperd.
‘Deze schoonheid was mijn redding, mijn redding. Nu komt alles goed,’ zei Luigiano stralend en daarna liet Antonio en mij alleen achter, want hij moest met Patrick nog wat foto’s bewerken, voor ze naar de drukker gingen.
‘Jij hebt mijn oom gered. Ik wil je bedanken namens hem. Dit betekent viel voor hem.’ Hij streek met zijn hand door zijn haar en ik zag de meisjes van de make-up haast flauwvallen.
‘Ik neem je zaterdagavond mee uit. Als bedankje.’ Bedankje? Dat zag ik eerder als straf. Maar het leek wel alsof ik mijn tong had ingeslikt en bovendien schoten me er geen smoesjes te binnen waarom ik niet zou kunnen. Soms haat ik mezelf.
You know you love me...
ja ik ben er inderdaad veel mee bezig
Maar ik moet eerlijk zeggen, dat ik nu een beetje vast loop
Ik heb nog wel genoeg ideeen enzo, ook voor het einde, maar daartussen moet ik nog een goed en sterk verhaal vinden. Ik wil namelijk geen voorspellend scenario. Je weet wel zo'n overromantische chicklit. Dat is niet de bedoeling van dit verhaal, het heeft een diepere betekenis...
Dus misschien duurt het nog even voordat ik weer iets post. (Maar het kan ook al morgen zijn, misschien schiet ik vannacht ineens wakker met een reuze idee
)

Maar ik moet eerlijk zeggen, dat ik nu een beetje vast loop
Ik heb nog wel genoeg ideeen enzo, ook voor het einde, maar daartussen moet ik nog een goed en sterk verhaal vinden. Ik wil namelijk geen voorspellend scenario. Je weet wel zo'n overromantische chicklit. Dat is niet de bedoeling van dit verhaal, het heeft een diepere betekenis...
Dus misschien duurt het nog even voordat ik weer iets post. (Maar het kan ook al morgen zijn, misschien schiet ik vannacht ineens wakker met een reuze idee

You know you love me...
Oeeeh geweldig!!!
Ik ben weer helemaal bijgelezen. Je hebt een ontzettende leuke, meeslepende schrijfstijl. Af en toe staat er een klein spel of grammaticafoutje in, maar dat stoort niet echt. Je kunt je als lezer goed inleven in Jamie en je verhaal blijft genoeg boeien om het te blijven volgen. Er zit genoeg humor in, echt heel goed gedaan! 


The quiet scares me cause it screams the truth
goh, het is al weer een tijd geleden, ik hoop dat jullie mijn verhaal niet vergeten zijn
Ik ben nog steeds niet veel verder, ik had nogal druk de laatste tijd, dus weinig tijd om te schrijven. Maar over het volgende stukje ben ik redelijk tevreden. Enjoy!
11. Een strapless pastelroze jurkje tot net boven de knie, strak en heel duur met zwarte naaldhakken.
Mijn leraar wiskunde was de meest saaiste, oudste en slaapverwekkende man op aarde. Daarbij kwam ook nog dat ik in wiskunde zelf een ramp was. Een beetje opletten in de klas, kon dus geen kwaad. Ik herinner me de urenlange lessen, terwijl hij voor het bord stond, sommen schrijvend met een wit krijtje, in een handschrift waar men een vergrootglas voor nodig had. En zijn onverstaanbare gemurmel over lineaire functies en kwadraten met zijn monotone stem.
Maar dit was waarschijnlijk de aller saaiste avond ooit. Je zou denken dat je met een Italiaan aan je zij, op zijn minst een pizza zou krijgen voorgeschoteld. In plaats daarvan zaten we in een of ander chique restaurant en op mijn bord lagen vijf paar oogjes naar me te staren, gepaard met voelsprieten en rode klauwen. Hoe moest ik weten dat Les crevettes nordiques, Frans was voor rode garnalen! Ik prikte doelloos in de gekookte aardappelen overgoten met een of andere dressing en besprenkeld met groene blaadjes. In het bakje naast mijn bord zat een rauwkostassortiment van, peterselie, courgette, avocado en lente ui. Nooit gehoord van sla met tomaten en augurken? De aankleding van het restaurant was overdreven chique, met gordijnen met kantrandjes en tafels en stoelen in barokstijl. In de hoek stond een vleugelpiano. De obers spraken enkel Frans. Alsof ik al niet genoeg moeite had met Engels. Antonio genoot van een bord: les escargots. Slakken. Terwijl hij at, praatte hij honderduit over zichzelf, het eten, zichzelf, de modeshow van zijn oom, zichzelf en over hoe het was om een aankomende celebrity te zijn (wat dus ook over zichzelf ging.) Maar zijn gezicht was zo volmaakt. Elke spier in zijn lichaam leek te bewegen als hij sprak. Zijn ogen waren om in te verdrinken. Zijn lach was zo aanstekelijk, zijn manieren voortreffelijk. Hij was zo… Ik haatte dit soort types! Opeens hoorde ik een elektronisch geluid uit zijn omgeving komen en ik kon mijn geluk niet op, toen ik zag dat hij zijn telefoon uit zijn binnenzak viste en in ratelend Italiaans opnam. Ondertussen probeerde ik onopgemerkt mijn te strakke jurkje, wat constant omhoog kroop, naar beneden te trekken (die oude ober, kwam wel opvallend vaak voorbij lopen). Vorig jaar had ik het nog gemakkelijk aangekund. Nu niet meer, misschien moest ik minder vaak donuts als ontbijt eten.
‘Jamie, Bella.’ Antonio had zijn telefoongesprek beëindigd .
‘Scuci, maar ik moet gaan. Het is echt heel dringend. Het spijt me zo erg!’
Er kwam een gemengd gevoel in me naar boven. Ten eerste was ik dolblij, omdat ik niet langer meer naar zijn geleuter had kunnen luisteren en ik echt tegen een kotsbui aanzat door die kreeften (en ik wilde mezelf ook graag bevrijden uit mijn jurk). Aan de andere kant als ik zijn geleuter en de kreeften wegdacht, Italianen zijn ontzettend goeie zoeners. (ik had er al ervaring mee)Dus had ik best gezellig na het etentje, met hem naar een kroegje willen gaan.
‘Oh, het geeft niet, ik heb het zelf ook nogal druk (met tvkijken en me volproppen met ijs, om die ranzige kreeftensmaak uit mijn mond te spoelen.), Antonio. Doen we het gewoon toch nog een andere keer over, ’zei ik met mijn liefste lachje.
‘Ik bel je, mia Bella, zei hij met zijn stralende tandpastawitte glimlach. Hij betaalde en samen liepen we het restaurant uit. Ik was nog nooit zo blij geweest met frisse lucht. De lucht was superhelder en de eerste sterren schitterde al aan de hemel. Ik kreeg alleen nogal weinig tijd om van de lucht te genieten, want Antonio drukte zomaar opeens zijn mond op de mijne. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Zijn lippen zogen mijn lippen op, ik voelde het speeksel alle kanten op gaan. Zijn tong als een propeller door mijn mond. De KLM zou hier nog wat van kunnen leren. Hij smaakte naar slakken (aangezien hij die net op had) En zo snel als hij begonnen was, stopte hij weer. Hij kuste nog een keer mijn hand en stapte toen zijn auto in en reed weg.
‘Het was zo ranzig!’.
Ik zat achter in een taxi op weg naar mijn appartement en hing met Addeline aan de lijn, die bij Joan was.
‘ Hoezo dan,’ piepte ze van enthousiasme. Op de achtergrond hoorde ik Joan lachen en Italiaanse liederen zingen.
‘Ken je dat gevoel als een hond, je gezicht aflikt en tegelijk er een wasmachine in je mond ronddraait? ‘
‘Ieh! Was het zo erg,’ riep Addeline terwijl ze het uit schaterde. ‘Oh wacht, Jamie, Joan zegt iets. Wat is er Jo?’
Ik hoorde even niets aan de telefoon en toen opeens weer een schaterlach van Addeline.’ Joan vroeg zich af hoe hij in bed is!’
‘Ik moet er niet aan denken, bromde ik. Maar Addeline, ik ga hangen, die taxichauffeur rijd helemaal fout!’
‘Is goed, ciao Bella!’
‘Mister! I’m sorry, maar u rijd de verkeerde kant op,’ riep ik tegen de taxichauffeur vanuit de achterbank. De chauffeur begon in een of andere vreemde taal te roepen en tieren. Alsof ik al niet genoeg verschillende talen had gehoord vanavond! Na vijf minuten kreeg ik hem eindelijk zo ver om me uit te laten stappen, zodat ik kon gaan lopen. Dat ging ook niet echt geweldig. Maar wat wil je met torenhoge hakken en een jurkje waarbij je geen grotere stappen dan vijftig cm kon zetten. Bij de hoek van 27th Avenue was ik zo in gedachte dat ik tegen een paal aanliep en mijn tas met al zijn bezittingen op de grond viel. De lipglossjes, zakdoekjes, tampons, muntjes en andere zooi verspreidde zich over de stoep.
Ik probeerde snel alles bij elkaar te vissen, toen een stem zei: ‘Hulp nodig?’
Ik keek in twee felgroene ogen, die me in eerste instantie de stuipen op het lijf joegen. Het was het hulpje van de fotograaf van de shoot. Hij had zich voorgesteld, maar ik kon me zijn naam niet herinneren. Zijn ogen ook niet. Ik had eigenlijk totaal geen aandacht aan hem besteed.
‘Uh, nee, het gaat wel, mompelde ik. Ik griste snel mijn gevallen mobiel uit zijn handen en stond op. Krak. Ik voelde een koude wind langs mijn billen. Mijn te strakke jurk was gescheurd. En ik was niet te enige die dat gemerkt had. De stralende groene ogen van de jongen, begonnen geamuseerd te glinsteren. ‘Weet je het zeker,’ vroeg hij.
Wat doet een hert, als er een leeuw op hem afkomt? Juist. Wegrennen. Heel hard. Maar heb jij wel eens een hertje op hoge naaldhakken zien rennen met een gescheurde jurk aan?
Don’t ask me how I did get home last night.

Ik ben nog steeds niet veel verder, ik had nogal druk de laatste tijd, dus weinig tijd om te schrijven. Maar over het volgende stukje ben ik redelijk tevreden. Enjoy!
11. Een strapless pastelroze jurkje tot net boven de knie, strak en heel duur met zwarte naaldhakken.
Mijn leraar wiskunde was de meest saaiste, oudste en slaapverwekkende man op aarde. Daarbij kwam ook nog dat ik in wiskunde zelf een ramp was. Een beetje opletten in de klas, kon dus geen kwaad. Ik herinner me de urenlange lessen, terwijl hij voor het bord stond, sommen schrijvend met een wit krijtje, in een handschrift waar men een vergrootglas voor nodig had. En zijn onverstaanbare gemurmel over lineaire functies en kwadraten met zijn monotone stem.
Maar dit was waarschijnlijk de aller saaiste avond ooit. Je zou denken dat je met een Italiaan aan je zij, op zijn minst een pizza zou krijgen voorgeschoteld. In plaats daarvan zaten we in een of ander chique restaurant en op mijn bord lagen vijf paar oogjes naar me te staren, gepaard met voelsprieten en rode klauwen. Hoe moest ik weten dat Les crevettes nordiques, Frans was voor rode garnalen! Ik prikte doelloos in de gekookte aardappelen overgoten met een of andere dressing en besprenkeld met groene blaadjes. In het bakje naast mijn bord zat een rauwkostassortiment van, peterselie, courgette, avocado en lente ui. Nooit gehoord van sla met tomaten en augurken? De aankleding van het restaurant was overdreven chique, met gordijnen met kantrandjes en tafels en stoelen in barokstijl. In de hoek stond een vleugelpiano. De obers spraken enkel Frans. Alsof ik al niet genoeg moeite had met Engels. Antonio genoot van een bord: les escargots. Slakken. Terwijl hij at, praatte hij honderduit over zichzelf, het eten, zichzelf, de modeshow van zijn oom, zichzelf en over hoe het was om een aankomende celebrity te zijn (wat dus ook over zichzelf ging.) Maar zijn gezicht was zo volmaakt. Elke spier in zijn lichaam leek te bewegen als hij sprak. Zijn ogen waren om in te verdrinken. Zijn lach was zo aanstekelijk, zijn manieren voortreffelijk. Hij was zo… Ik haatte dit soort types! Opeens hoorde ik een elektronisch geluid uit zijn omgeving komen en ik kon mijn geluk niet op, toen ik zag dat hij zijn telefoon uit zijn binnenzak viste en in ratelend Italiaans opnam. Ondertussen probeerde ik onopgemerkt mijn te strakke jurkje, wat constant omhoog kroop, naar beneden te trekken (die oude ober, kwam wel opvallend vaak voorbij lopen). Vorig jaar had ik het nog gemakkelijk aangekund. Nu niet meer, misschien moest ik minder vaak donuts als ontbijt eten.
‘Jamie, Bella.’ Antonio had zijn telefoongesprek beëindigd .
‘Scuci, maar ik moet gaan. Het is echt heel dringend. Het spijt me zo erg!’
Er kwam een gemengd gevoel in me naar boven. Ten eerste was ik dolblij, omdat ik niet langer meer naar zijn geleuter had kunnen luisteren en ik echt tegen een kotsbui aanzat door die kreeften (en ik wilde mezelf ook graag bevrijden uit mijn jurk). Aan de andere kant als ik zijn geleuter en de kreeften wegdacht, Italianen zijn ontzettend goeie zoeners. (ik had er al ervaring mee)Dus had ik best gezellig na het etentje, met hem naar een kroegje willen gaan.
‘Oh, het geeft niet, ik heb het zelf ook nogal druk (met tvkijken en me volproppen met ijs, om die ranzige kreeftensmaak uit mijn mond te spoelen.), Antonio. Doen we het gewoon toch nog een andere keer over, ’zei ik met mijn liefste lachje.
‘Ik bel je, mia Bella, zei hij met zijn stralende tandpastawitte glimlach. Hij betaalde en samen liepen we het restaurant uit. Ik was nog nooit zo blij geweest met frisse lucht. De lucht was superhelder en de eerste sterren schitterde al aan de hemel. Ik kreeg alleen nogal weinig tijd om van de lucht te genieten, want Antonio drukte zomaar opeens zijn mond op de mijne. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Zijn lippen zogen mijn lippen op, ik voelde het speeksel alle kanten op gaan. Zijn tong als een propeller door mijn mond. De KLM zou hier nog wat van kunnen leren. Hij smaakte naar slakken (aangezien hij die net op had) En zo snel als hij begonnen was, stopte hij weer. Hij kuste nog een keer mijn hand en stapte toen zijn auto in en reed weg.
‘Het was zo ranzig!’.
Ik zat achter in een taxi op weg naar mijn appartement en hing met Addeline aan de lijn, die bij Joan was.
‘ Hoezo dan,’ piepte ze van enthousiasme. Op de achtergrond hoorde ik Joan lachen en Italiaanse liederen zingen.
‘Ken je dat gevoel als een hond, je gezicht aflikt en tegelijk er een wasmachine in je mond ronddraait? ‘
‘Ieh! Was het zo erg,’ riep Addeline terwijl ze het uit schaterde. ‘Oh wacht, Jamie, Joan zegt iets. Wat is er Jo?’
Ik hoorde even niets aan de telefoon en toen opeens weer een schaterlach van Addeline.’ Joan vroeg zich af hoe hij in bed is!’
‘Ik moet er niet aan denken, bromde ik. Maar Addeline, ik ga hangen, die taxichauffeur rijd helemaal fout!’
‘Is goed, ciao Bella!’
‘Mister! I’m sorry, maar u rijd de verkeerde kant op,’ riep ik tegen de taxichauffeur vanuit de achterbank. De chauffeur begon in een of andere vreemde taal te roepen en tieren. Alsof ik al niet genoeg verschillende talen had gehoord vanavond! Na vijf minuten kreeg ik hem eindelijk zo ver om me uit te laten stappen, zodat ik kon gaan lopen. Dat ging ook niet echt geweldig. Maar wat wil je met torenhoge hakken en een jurkje waarbij je geen grotere stappen dan vijftig cm kon zetten. Bij de hoek van 27th Avenue was ik zo in gedachte dat ik tegen een paal aanliep en mijn tas met al zijn bezittingen op de grond viel. De lipglossjes, zakdoekjes, tampons, muntjes en andere zooi verspreidde zich over de stoep.
Ik probeerde snel alles bij elkaar te vissen, toen een stem zei: ‘Hulp nodig?’
Ik keek in twee felgroene ogen, die me in eerste instantie de stuipen op het lijf joegen. Het was het hulpje van de fotograaf van de shoot. Hij had zich voorgesteld, maar ik kon me zijn naam niet herinneren. Zijn ogen ook niet. Ik had eigenlijk totaal geen aandacht aan hem besteed.
‘Uh, nee, het gaat wel, mompelde ik. Ik griste snel mijn gevallen mobiel uit zijn handen en stond op. Krak. Ik voelde een koude wind langs mijn billen. Mijn te strakke jurk was gescheurd. En ik was niet te enige die dat gemerkt had. De stralende groene ogen van de jongen, begonnen geamuseerd te glinsteren. ‘Weet je het zeker,’ vroeg hij.
Wat doet een hert, als er een leeuw op hem afkomt? Juist. Wegrennen. Heel hard. Maar heb jij wel eens een hertje op hoge naaldhakken zien rennen met een gescheurde jurk aan?
Don’t ask me how I did get home last night.
You know you love me...
Geweldig stuk weer! Ik kreeg helemaal niet het idee dat er zolang tussen de twee stukken inzat, ik zat direct weer in het verhaal. Vooral jouw humor, die meestal in kleine zinnetjes tussendoor zit, vind ik geniaal, daar kan ik echt dubbel om liggen. Soms nog wat kleine grammatica- en spellingsfoutjes, maar daar erger ik me totaal niet aan.
Ga vooral zo door! Misschien zou je af en toe nog wat meer omgeving of gevoelens kunnen omschrijven om het verhaal nog wat levendiger te maken, maar voor de rest vind ik het erg leuk om te lezen ^^.
Ga vooral zo door! Misschien zou je af en toe nog wat meer omgeving of gevoelens kunnen omschrijven om het verhaal nog wat levendiger te maken, maar voor de rest vind ik het erg leuk om te lezen ^^.
-
- Potlood
- Berichten: 40
- Lid geworden op: 09 jul 2008 09:03
Ik ben het zekerweten niet vergeten, want ik vind het geweldig hoe je alles zo droog beschrijft, heerlijk gewoon, MEer meermeer! 

-= Vergeef me voor mijn spelling! Ben dyslecties!! =-
Aaah
Ik ben je verhaal ook niet vergeten, daar is het gewoon veel te goed voor! Zoals Imke ook al zei, jouw humor tussendoor is echt geniaal. Het leest heerlijk en ik wil weten hoe het verdergaat 


The quiet scares me cause it screams the truth
12. Vandaag: Zowat naakt
Drie dagen later, vijf voicemailberichten van Antonio verder (die ik onbeantwoord liet) probeerde ik weer een gewoon leven te leiden. Maar het werd me blijkbaar niet gegund. Het was dinsdagochtend en Manhattan Beauty was nog gesloten. Addeline en ik waren nog wat spullen aan het klaar zetten en maakte de etalage schoon. Prudence nam in haar kantoor de klanten van die dag door. Addeline had swingende Aretha Franklin muziek opgezet, om in de stemming te komen en we stonden net een beetje melig te dansen, toen er opeens op de etalageruit werd gebonkt. Taylor stond stralend en zwaaiend voor het raam.
‘Is dat Taylor, fluisterde Addeline na me. Ze lacht. Ik dacht dat ze niet kon lachen.’
‘Wat is dat voor herrie, riep Prudence vanuit haar kantoor. ‘Oh, het is Taylor maar,’ zei ik.
‘Taylor,’ vroeg Prudence verbaasd. ‘Ze heeft school vandaag. Waarom is ze hier?’
Taylor gebaarde driftig dat we de deur moesten openen en Addeline deed dit met tegenzin.
‘Wat doe jij…’ Addeline kon haar zin niet afmaken, zodra Taylor was binnengestormd rende ze op me af.
‘Jamie! Ik moest eigenlijk al op school zijn! Maar toen zag ik je! En oh my god, je hebt me nooit verteld dat je model bent!’ Ze was compleet buiten adem.
‘Taylor, waar heb je het over,’ vroeg Prudence die nukkig tussen beide kwam.
‘Ja dat zou ik ook wel eens willen weten,’ vroeg ik verbaasd.
‘Maar Jamie, weet je het dan nog niet. Je hangt op het Peninsula Hotel,’ zei Taylor stralend. ‘Niet te geloven ik werk met een model samen! Kun je misschien iets regelen voor mij, ik…’
‘Ik hang waar,’ kwam er krijsend uit mijn keel. Ik hapte naar adem, dit moest een grap zijn.
Een grap met de afmetingen van 3 bij 7 meter.
‘Un-be-lie-vable,’ vormde de lippen van Prudence, zonder geluid te maken. Haar mond hing ongeveer op de grond van verbazing en haar zwarte zonnebril balanceerde op het puntje van haar neus, ze was zelfs te verbaasd om haar sigaret die in haar linkerhand bungelde aan te steken. Naast haar stond Addeline met haar mond nog verder open van verbazing.
We stonden voor Peninsula Hotel en keken naar mij. Op een enorm doek. In een bikini.
Boven aan het doek glinsterden de letters:
Fashionweek NYC, Luigiano Summer Collection 2009.
Ik wilde gillen, ik wilde krijsen. Maar het was alsof mijn keel zat dichtgeknepen.
‘Oh, hier moet ik een foto van hebben,’ kirde Taylor terwijl ze hier mobiel uit haar broekzak probeerde te wurmen. ‘Nee,’ zei ik zo furieus, dat sommige omstanders me verbaast aanstaarden.
‘Dit is vreselijk! Dit moet weg!’
Ik zocht naar mijn eigen telefoon en toetste het nummer van Antonio in.
‘Met Antonio.’
‘Wat moet dit in godsnaam voorstellen, jij Italiaan! Ik hang levensgroot aan de muur van een hotel! Zowat naakt!
‘Ja daar heb ik nog voor gebeld deze week, maar je nam niet op.’
Had hij daarom gebeld, ik voelde iets knappen van binnen.
‘Godverdomme, klotezooi! ‘ Ik overspoelde Antonio met een vloed van Nederlandse scheldwoorden. (waardoor omstanders me nog vreemder aankeken), maar blijkbaar had hij door dat ik me flink in de maling voelde genomen, aangezien ik in mijn moedertaal begon.
‘Kom maar naar mijn kamer, 207,’ zei hij en de verbinding werd verbroken.
Ik had mijn mobiel nog niet dichtgeslagen toen ik weer gebeld werd.
‘Wat?!’ Brulde ik door de hoorn, terwijl mijn gezicht gloeide van woede.
‘Jetta?’
‘Mam?’
Ik kon me de laatste keer dat ik mijn moeders stem had gehoord niet meer herinneren. Ze had pas een keer gebeld na mijn vertrek.
‘Wat is er Jetta?’ Mijn moeders stem klonk bezorgt, maar met haar gebruikelijke achterdochtige ondertoon.
‘Uh, niks hoor.’ Ik dook snel een onder een luifeltje van het hotel, zodat ik het kleine probleempje boven me niet meer kon zien. Ik had gewoon altijd het idee dat mijn moeder door de telefoon heen kon kijken.
Mijn moeder had er een neus voor, te bellen op momenten dat het gewoon niet uitkwam en ik eigenlijk iets deed, wat niet mocht. Ze belde om te vragen wat ik wou eten ‘s avonds, toen ik voor het eerst spijbelde. Ze belde om te mee te delen, dat Henk zijn voetbalteam kampioen was geworden, toen ik bij een feest was, waar ze me absoluut verboden had naar toe te gaan. En ze belde toen ik met mijn eerste vriendje voor het eerst.. Nou ja, de daad zelf was zeg maar al gedaan en toen belde ze opeens. Natuurlijk, zou je denken, kon ik ook gewoon niet opnemen, maar zo werkte dat niet bij mijn moeder. Ze belde terug, totdat ik opnam en als mijn telefoon uitstond, verzon ze wel een andere manier om met me in contact te komen. Dan zocht ze gewoon het nummer op van een vriendin van me en belde ze die op. En altijd als ze belde, had ik het idee, dat ik iets stiekems deed, alsof ze het aan mijn stem hoorde, of een soort van telepathische kracht had waarmee ze door de hoorn kon kijken. En ook nu belde ze op een ongelegen moment in een ongelegen situatie. Ik had haar al onderhand vier weken niet meer gesproken, waarom koos ze dan precies dit moment uit?
‘Hoe gaat het,’ vroeg ze.
‘Uh, goed hoor. Met jou?’
Ze slaakte een diepe zucht aan de andere kant van de lijn.
‘Jetta, waarom hou je jezelf zo voor de gek. Kom gewoon naar huis, lieverd.’ Ze klonk droevig, maar mijn gevoel van medelijden werd overstemd door de woede die al sinds een half uur in me borrelde.
‘Ma, kan ik je misschien morgen of zo terugbellen. Ik heb het nogal druk.’
Met je werk?
‘Zoiets ja.’ (In feite is model zijn een baan)
‘Verdient dat nou zo goed, ik kan me niet voorstellen dat je daar nou meer geld verdient, dan hier.’
‘Toevallig heb ik mijn geld voor die studie al bij elkaar,’ flapte ik iets te fel uit.
Wat, nu al? Hoe kan dat nou? Je doet toch niets illegaals hè. Haar stem sloeg half over.
Ze zouden het verboden moeten maken, zulke naaktposters, dacht ik pinnig.
‘Ma, ik moet ophangen.’
‘Jetta Geertruida Maria Fransesca…. ’. Oh god, de hele naam, dat moesten we niet hebben.
‘Houdoe ma,’ riep ik door de hoorn en ik hing snel op.
Drie dagen later, vijf voicemailberichten van Antonio verder (die ik onbeantwoord liet) probeerde ik weer een gewoon leven te leiden. Maar het werd me blijkbaar niet gegund. Het was dinsdagochtend en Manhattan Beauty was nog gesloten. Addeline en ik waren nog wat spullen aan het klaar zetten en maakte de etalage schoon. Prudence nam in haar kantoor de klanten van die dag door. Addeline had swingende Aretha Franklin muziek opgezet, om in de stemming te komen en we stonden net een beetje melig te dansen, toen er opeens op de etalageruit werd gebonkt. Taylor stond stralend en zwaaiend voor het raam.
‘Is dat Taylor, fluisterde Addeline na me. Ze lacht. Ik dacht dat ze niet kon lachen.’
‘Wat is dat voor herrie, riep Prudence vanuit haar kantoor. ‘Oh, het is Taylor maar,’ zei ik.
‘Taylor,’ vroeg Prudence verbaasd. ‘Ze heeft school vandaag. Waarom is ze hier?’
Taylor gebaarde driftig dat we de deur moesten openen en Addeline deed dit met tegenzin.
‘Wat doe jij…’ Addeline kon haar zin niet afmaken, zodra Taylor was binnengestormd rende ze op me af.
‘Jamie! Ik moest eigenlijk al op school zijn! Maar toen zag ik je! En oh my god, je hebt me nooit verteld dat je model bent!’ Ze was compleet buiten adem.
‘Taylor, waar heb je het over,’ vroeg Prudence die nukkig tussen beide kwam.
‘Ja dat zou ik ook wel eens willen weten,’ vroeg ik verbaasd.
‘Maar Jamie, weet je het dan nog niet. Je hangt op het Peninsula Hotel,’ zei Taylor stralend. ‘Niet te geloven ik werk met een model samen! Kun je misschien iets regelen voor mij, ik…’
‘Ik hang waar,’ kwam er krijsend uit mijn keel. Ik hapte naar adem, dit moest een grap zijn.
Een grap met de afmetingen van 3 bij 7 meter.
‘Un-be-lie-vable,’ vormde de lippen van Prudence, zonder geluid te maken. Haar mond hing ongeveer op de grond van verbazing en haar zwarte zonnebril balanceerde op het puntje van haar neus, ze was zelfs te verbaasd om haar sigaret die in haar linkerhand bungelde aan te steken. Naast haar stond Addeline met haar mond nog verder open van verbazing.
We stonden voor Peninsula Hotel en keken naar mij. Op een enorm doek. In een bikini.
Boven aan het doek glinsterden de letters:
Fashionweek NYC, Luigiano Summer Collection 2009.
Ik wilde gillen, ik wilde krijsen. Maar het was alsof mijn keel zat dichtgeknepen.
‘Oh, hier moet ik een foto van hebben,’ kirde Taylor terwijl ze hier mobiel uit haar broekzak probeerde te wurmen. ‘Nee,’ zei ik zo furieus, dat sommige omstanders me verbaast aanstaarden.
‘Dit is vreselijk! Dit moet weg!’
Ik zocht naar mijn eigen telefoon en toetste het nummer van Antonio in.
‘Met Antonio.’
‘Wat moet dit in godsnaam voorstellen, jij Italiaan! Ik hang levensgroot aan de muur van een hotel! Zowat naakt!
‘Ja daar heb ik nog voor gebeld deze week, maar je nam niet op.’
Had hij daarom gebeld, ik voelde iets knappen van binnen.
‘Godverdomme, klotezooi! ‘ Ik overspoelde Antonio met een vloed van Nederlandse scheldwoorden. (waardoor omstanders me nog vreemder aankeken), maar blijkbaar had hij door dat ik me flink in de maling voelde genomen, aangezien ik in mijn moedertaal begon.
‘Kom maar naar mijn kamer, 207,’ zei hij en de verbinding werd verbroken.
Ik had mijn mobiel nog niet dichtgeslagen toen ik weer gebeld werd.
‘Wat?!’ Brulde ik door de hoorn, terwijl mijn gezicht gloeide van woede.
‘Jetta?’
‘Mam?’
Ik kon me de laatste keer dat ik mijn moeders stem had gehoord niet meer herinneren. Ze had pas een keer gebeld na mijn vertrek.
‘Wat is er Jetta?’ Mijn moeders stem klonk bezorgt, maar met haar gebruikelijke achterdochtige ondertoon.
‘Uh, niks hoor.’ Ik dook snel een onder een luifeltje van het hotel, zodat ik het kleine probleempje boven me niet meer kon zien. Ik had gewoon altijd het idee dat mijn moeder door de telefoon heen kon kijken.
Mijn moeder had er een neus voor, te bellen op momenten dat het gewoon niet uitkwam en ik eigenlijk iets deed, wat niet mocht. Ze belde om te vragen wat ik wou eten ‘s avonds, toen ik voor het eerst spijbelde. Ze belde om te mee te delen, dat Henk zijn voetbalteam kampioen was geworden, toen ik bij een feest was, waar ze me absoluut verboden had naar toe te gaan. En ze belde toen ik met mijn eerste vriendje voor het eerst.. Nou ja, de daad zelf was zeg maar al gedaan en toen belde ze opeens. Natuurlijk, zou je denken, kon ik ook gewoon niet opnemen, maar zo werkte dat niet bij mijn moeder. Ze belde terug, totdat ik opnam en als mijn telefoon uitstond, verzon ze wel een andere manier om met me in contact te komen. Dan zocht ze gewoon het nummer op van een vriendin van me en belde ze die op. En altijd als ze belde, had ik het idee, dat ik iets stiekems deed, alsof ze het aan mijn stem hoorde, of een soort van telepathische kracht had waarmee ze door de hoorn kon kijken. En ook nu belde ze op een ongelegen moment in een ongelegen situatie. Ik had haar al onderhand vier weken niet meer gesproken, waarom koos ze dan precies dit moment uit?
‘Hoe gaat het,’ vroeg ze.
‘Uh, goed hoor. Met jou?’
Ze slaakte een diepe zucht aan de andere kant van de lijn.
‘Jetta, waarom hou je jezelf zo voor de gek. Kom gewoon naar huis, lieverd.’ Ze klonk droevig, maar mijn gevoel van medelijden werd overstemd door de woede die al sinds een half uur in me borrelde.
‘Ma, kan ik je misschien morgen of zo terugbellen. Ik heb het nogal druk.’
Met je werk?
‘Zoiets ja.’ (In feite is model zijn een baan)
‘Verdient dat nou zo goed, ik kan me niet voorstellen dat je daar nou meer geld verdient, dan hier.’
‘Toevallig heb ik mijn geld voor die studie al bij elkaar,’ flapte ik iets te fel uit.
Wat, nu al? Hoe kan dat nou? Je doet toch niets illegaals hè. Haar stem sloeg half over.
Ze zouden het verboden moeten maken, zulke naaktposters, dacht ik pinnig.
‘Ma, ik moet ophangen.’
‘Jetta Geertruida Maria Fransesca…. ’. Oh god, de hele naam, dat moesten we niet hebben.
‘Houdoe ma,’ riep ik door de hoorn en ik hing snel op.
You know you love me...
Geniaal XDLiz schreef:‘Ma, kan ik je misschien morgen of zo terugbellen. Ik heb het nogal druk.’
Met je werk?
‘Zoiets ja.’ (In feite is model zijn een baan)
Erg leuk stukje weer om te lezen, ik kan me voorstellen dat Jamie zich kapot is geschrokken

Leuk weer, ik ben blij dat je toch weer komt met dit verhaal

-
- Potlood
- Berichten: 40
- Lid geworden op: 09 jul 2008 09:03
mwahahah ik ben benieuwd wat ze met die italiaan gaat doen als z enaar zn kamer gaat
ik zou hem een flinke lel
geven


-= Vergeef me voor mijn spelling! Ben dyslecties!! =-