WIEEJ voor ik een boze menigte achter me aan krijg post ik maar snel iets

I hope You like it!?
Zijn oren kleurden rood en ik begon te giechelen omdat ik het verschrikkelijk schattig vond. Ook bij hem verschenen er kuiltjes in zijn wangen en hij lachte met me mee. Ik spreidde de deken uit en ging zitten, het was inderdaad fijner. Ik sloeg mijn armen om mijn knieën en keek zwijgend toe hoe de reusachtige bol van licht langzaam achter de horizon verdween. Ik ontspande me en leunde naar achteren op mijn handen. Ik keek hem aan zag dat hij naar mij staarde. Ik bleef terugstaren en zo zaten we enkele minuten. Hij glimlachte weer en vroeg:
‘Wat is je lievelingskleur?’
‘Verschilt heel erg, ik kleed me meestal naar mijn humeur of mijn gevoel, dat van jouw?’
‘Sinds kort, blauw.’
‘Waarom?’
‘het is een mooie kleur?’
Toen bedacht ik me dat het mijn oogkleur was. Ik werd rood door dit besef en hij bleef me aankijken zodat ik nog roder werd. Wat er toen gaande was is moeilijk uit te leggen. Aan de ene kant was ik, rood als een tomaat, zwaar verlegen en dan was hij er, de vreemdeling die mijn bloed vijftig kilometer per uur deed stromen.
Hij bleef me aankijken en langzaam verscheen er een glimlach. Ik glimlachte zo lief mogelijk terug en we bleven elkaar aanstaren, zonder aanstalten te maken ook maar iets te zeggen.
En nu ik terugstaarde begon ik me af te vragen, waarom ik?
‘Waarom … nee laat maar’
‘Wat?’
‘nee niks laat gewoon maar’
‘Zeg nou!’
‘nou… Er zijn zoveel anderen , en kijk jou nou, en zie mij! Ik bedoel.. Waarom ik?’
Tot mijn verbazing begon hij te grinniken en ik keek hem kwaad aan.
‘Ik weet daar geen antwoord op, maar heb je zin om bij me te komen liggen?’
Uitnodigend maakte hij van zijn rechterarm een boog zodat ik die als kussen kon gebruiken. Ik keek hem onzeker aan, zou dit misschien een grap zijn?
De glimlach die om zijn lippen lag verdween en hij hield zijn hoofd schuin , terwijl hij me raar aankeek. In zijn blik zat zowel humor als een geweldig serieuze bui, twijfel en toch pure zelfverzekerdheid, maar ergens ook verdriet en afwachting.
En toch wist hij het zo te doen dat ik smolt vanbinnen. Die jongen wist me te betoveren, hoe? Dat weet ik niet.
Ik begon half verwijtend en half spottend maar toch onzeker te glimlachen en kroop langzaam tegen hem aan. Het voelde vreemd, als van een andere planeet, maar zo verschrikkelijk fijn, we zeiden niets meer en hij bewoog niet. Ik kon me niet eens bewegen al zou ik willen.
Ik begon te schrikken van mezelf, hier lag ik met iemand die ik niet eens twee dagen kende. Raar was dat, dat hoorde niet. Waar was ik wel niet mee bezig? Dit gaat veel te snel.
En toch vond ik het verschrikkelijk fijn, daar zo te liggen, bij zijn warme lichaam. Ik voelde opeens dat hij naar mij keek, maar ik deed er niets aan.
Ik bleef staren naar de zon die bijna verdwenen was.
Weer een dag voorbij.
Ik keek op naar de oceaangroene ogen en sloeg meteen mijn ogen neer. Ik wist heel goed wat de reden van mijn absurde gedrag was, ik wilde nog niet te intiem worden. Ik kroop van hem weg en ging weer zitten met mijn armen om mijn knieën.
Ik durfde hem niet meer aan te kijken, bang voor zijn reactie. Bang voor een gekwetste blik.
Of beeldde ik me maar wat in? Zou het voor hem een spel zijn? Zou ik hem überhaupt kunnen kwetsen? Gisteren zei hij nog van niet. Hij vond het zelfs grappig…
You made my heart slowly drain out of my body, now I am empty, constantly tortured and violated by the devastating pain. I can feel your eyes caressing me, tempting me.. yet, despite my suffering.. you choose not to stop this.