Nog een reactie!!
Dankjewel

Tja, waar het heen gaat weet ik zelf ook nog niet echt... Maar ik zie wel, het verhaal schrijft zichzelf en tot nu toe gaat het best goed
Volgend stukje!
~~
De E-barzh leek op het eerste gezicht niet veel bijzonders. Grijze muren, grauwe straat, de koepel hoog boven Nimrods hoofd. Toen ontdekte hij de kleine camera’s die overal hingen, niet verborgen zoals in de andere ringen. Hij fronste zijn wenkbrauwen en liep verder. Waar moest hij in koepelsnaam heen? Het was hier helemaal leeg.
Op dat moment kwam er een vrouw naar hem toe en Nimrods mond viel open. Wie wás dat? Het was haast pijnlijk voor zijn ogen om naar haar te kijken.
Ze was net zo lang als hij en extreem dun, maar dat was niet wat opviel. Het ging om haar haren, die een zeldzame gouden kleur hadden, en zo lang waren dat ze over haar schouders vielen. In de buitenste ringen kwam dat niet voor, ook niet bij vrouwen, want dat was onhandig bij het werk.
Dan waren er nog de kleren van deze vrouw, waar Nimrod zich helemaal een arme sloeber bij voelde in zijn vormeloze overall. Ze droeg een mantelpakje – iets wat Nimrod alleen kende van plaatjes – in de allermooiste kleur die hij kende. Rood. Warm, donker rood. En dat doordeweeks!
‘Wat sta je daar te staren?’ snauwde ze. Nimrod knipperde met zijn ogen en sprong vlug in de houding, zoals de ploegenleiders hem geleerd hadden.
‘Nimrod Joab Olomoni meldt zich voor zijn testen, mevrouw.’
‘Jaja, ik weet wie je bent!’ antwoordde ze ongeduldig. ‘Kom nou maar gewoon mee, ik heb niet de hele dag de tijd.’
Ze draaide zich om en marcheerde weg. Nimrod, nog helemaal in de war door de onverwachte kleur, volgde haar op een drafje. Ze bracht hem naar het einde van de straat, waar er één deur was in de eindeloze muur.
‘Daar,’ wees ze. ‘Ga naar binnen. Er wacht iemand op je.’ Zonder op antwoord te wachten, draaide ze zich om en beende weg. Haar haren fladderden achter haar aan. Nimrod staarde haar na en dacht:
als iedereen die kleur draagt zó is, geef mij dan maar grijs.
Toen haalde hij diep adem en stapte over de drempel.
Zijn eerste indruk was
kleur. Kleur. Alles was in kleur. Rood, groen, geel, blauw, paars: Nimrod kon alle namen opnoemen. Op school had hij alle kleuren uit zijn hoofd moeten leren, maar zoveel bij elkaar had hij er nog nooit gezien. De wervelende schoonheid van al die kleuren samen benam hem de adem.
In het midden van de kamer stond een stoel, een rechte stalen stoel. Voor de rest was de kamer leeg. Nimrods wenkbrauwen gingen opnieuw de hoogte in. Er zou iemand op hem wachten. Nou, die was dan behoorlijk onzichtbaar.
Hij keek opnieuw om zich heen. Er waren ook geen deuren, geen openingen waar iemand doorheen kon komen. Aarzelend deed hij twee passen verder de kamer in. Onmiddellijk sloeg achter hem de deur dicht en hij hoorde de klik van het slot. Het werd compleet donker.
Daar stond hij dan. Zijn ogen wenden snel aan de duisternis, maar veel viel er niet te zien. De stoel vertrouwde hij niet meer; als twee passen al iets vreemds deden, wat zou er dan gebeuren als hij ging zitten? Hij bleef staan, al zijn spieren gespannen, en wachtte op wat komen zou.