Pech
1.
Daar hád je het weer! Hij staarde met woedend toegeknepen ogen naar de flikkerende bureaulamp. Hoe vaak had hij al niet een klacht ingediend bij het elektriciteitsbedrijf? Steeds weer werden er dingen nagekeken, iets vervangen soms, en altijd weer werd hem verzekerd dat écht álles in orde was. Geen reden om zich zorgen te maken. Alsof ze hem ervan verdachten het allemaal maar uit zijn duim te zuigen. Maar het bleef gebeuren. Steeds vaker en steeds erger zelfs. Het was om gék van te worden!
Morgen zou hij ze meteen weer bellen, nam hij zich kwaad voor. Kon hem niet schelen dat ze hem daar wel konden schieten inmiddels. Er wás wat met die rottige elektriciteit aan de hand hier, en hij zou niet rusten voor hij, of eigenlijk zíj dus, het gevonden en verholpen hadden. Voor zijn part rukten ze nu echt alle draden uit de muren! Zolang ze het maar eindelijk tot op de bodem uit zouden zoeken en hem ervan verlossen. Want dat geflikker de hele tijd irriteerde hem niet alleen mateloos, het verstoorde ook zijn concentratie bij de studie, die hem toch al zwaar genoeg viel.
Na een paar minuten vruchteloos proberen sloeg hij ook nu maar weer zuchtend de boeken dicht. Het had geen zin. Hij begon er hoofdpijn van te krijgen. Gapend rekte hij zich uit. De oude stoel kraakte luid en zijn lange benen in de afgetrapte sneakers raakten de muur achter het bureau. Dan zou hij maar eens een pilsje gaan drinken op de hoek, besloot hij berustend. Hij trok zijn korte spijkerjasje aan en deed met haast wraakgierig genoegen het licht uit.
De straat lag er vreemd stil en verlaten bij. Toch was het lekker weer. Normaal zaten er altijd mensen gezellig buiten te praten en koffie te drinken op warme zomeravonden. Het was dan ook een echte volksbuurt. Maar dat beviel hem juist. Hij had met opzet gekozen voor dit kleine bovenverdiepinkje. In eenzelfde soort buurt was hij opgegroeid, en hij voelde zich hier veel meer thuis dan in het protserig grote huis van zijn stiefvader, die hij zelf ook sowieso niet uit kon staan.
Al vanaf zijn voordeur kon hij het verlichte uithangbord van het café zien, als een baken dat hem naar de gezelligheid lokte, maar zodra hij er onderdoor liep en zijn hand uitstak naar de knop van de deur, trok hij geschrokken zijn hoofd in en keek angstig omhoog. Het witte uithangbord in de vorm van een bierdop knipperde razendsnel achter elkaar aan en uit, telkens een knetterend geluid makend als van een mug die tegen een elektrische muggenlamp opvloog. Hij ging er snel onder vandaan, opende de deur en stapte nog wat ontdaan omhoog starend naar binnen.
"Ha, die Jos! Da's een tijd geleje, zeg! Zowaar weer es uit de boeken gekomen, eej?" De omvangrijke barkeeper begon alvast ijverig een biertje te tappen.
Jos keek om, knikte afwezig, en sloot met een laatste argwanende blik op het nu weer volkomen normaal brandende uithangbord de deur en installeerde zich op één van de hoge barkrukken. "T'is wat hoor, Ad", mopperde hij getergd. "De hele elektrische santemekraam hier in de buurt lijkt wel op hol te slaan! Eerst alweer dat gedoe met die rotlampen thuis, en nu net dacht ik even dat die lamp van jou pal boven mijn hoofd uit elkaar zou gaan spatten! Heb je het gezien?" Hij nam een diepe teug en zette even later het op een dun, omlaagglijdend schuimlaagje na lege glas met een diepe zucht op de toog terug.
"Gezien?" vroeg Ad. "Heb ik wát gezien? Nog eentje?"
Jos knikte , ondertussen afgeleid door het bevreemdend lege, schemerige lokaal turend. Alleen helemaal achterin zat een eenzame oude man, elleboog op de tafel en zijn voorovergebogen hoofd boven een zo goed als leeg bierglas op de hand gesteund, óf stomdronken, óf slapend. "Die lamp", zei hij, zich weer naar de barkeeper draaiend. "Daarbuiten." Hij gaf zonder om te kijken een knikje achterom naar de halfglazen voordeur. "Trouwens, waarom is het zo stil hier? Buiten zit ook geen kip."
De barkeeper staarde hem stomverbaasd aan. "Je wilt toch niet zeggen dat je dat niet weet?!"
Jos keek hem blank vragend aan.
"Nou zeg! Het werd dan écht wel weer eens hoog tijd dat je in de bewoonde wereld kwam hoor! De wedstrijd man! Iedereen zit voor de buis voor de finale."
"O. Ja, tuurlijk," knikte Jos snel, alsof hij wist waar de ander het over had. Voetbal waarschijnlijk, maar ook als het om een andere sport ging kon het hem geen moer schelen. Dus wie waar welke finale speelde interesseerde hem werkelijk geen zier, maar het leek hem geen goed idee dat te laten blijken. De meeste mensen vonden hem toch al vreemd genoeg omdat hij ervoor koos in iets wat dicht bij armoede kwam te leven en geen cent van zijn stinkend rijke stiefvader aan te nemen.
Vooral om de ongelovige blik en verder sportcommentaar van de barkeeper te vermijden pakte hij het opnieuw gevulde hoge bierglas op en drentelde, er nu en dan van nippend, naar de gokkast die tegen de buitenmuur stond. Al die keren dat hij hier om de zoveel tijd binnen was geweest had hij het ding al zien staan, maar erop durven spelen had hij nooit. Nu was er echter niemand die in de gaten zou hebben dat hij geen idee had hoe je met zo'n ding om moest gaan, besloot hij.
Toch nog even aarzelend keek hij om naar de als bevroren zittende man achterin en naar Ad, die druk in de weer was al glanzend opgewreven glazen verder op te poetsen met een geblokte theedoek. Niemand die op hem lette dus. Hij diepte een euro op uit zijn flodderige broek en stopte hem in de gleuf. Tot zover wist hij wel. Meteen floepten en flitsten er allerlei felgekleurde lichtjes aan en uit, wat hem met ergernis aan zijn eigen lampellende thuis herinnerde. Met een schouderophalen drukte hij aarzelend en op goed geluk wat knoppen in. Dingen begonnen te rollen en kwamen weer één voor één tot stilstand. Hij schrok toen meteen daarop nog meer lampen flitsten, een bel rinkelde kort, en er verscheen met grote aan- en uit floepende letters: 'SUPERPOT'.
Hij staarde er met openhangende mond naar, keek als om hulp vragend om, maar Ad was nergens te bekennen. Dus drukte hij nog maar wat knoppen in, maar er leek verder niets meer te gebeuren. Wat nu? Had hij het rotding naar z'n gruzelementen geholpen? Hij ook altijd met zijn ongeluk met elektrische dingen!
"Heej! Je hebt de Superpot!"
Jos veerde geschrokken op en draaide zich snel om naar de in zijn oor taterende barkeeper, die plotseling vlak achter hem bleek te staan. "Eh, ja. En dat eh, betekent...?"
Ad staarde hem een seconde verstomd aan, slikte hoorbaar, knipperde uilachtig langzaam, keek peilend om naar de enige andere klant, die zelfs nog niet op- of om gekeken had, en glimlachte toen meelevend. "Nou, weet je... Dan eh..., dan is het spel afgelopen."
"O." Jos taxeerde hem bedenkelijk. "Ik wist niet dat je ook strafpunten kon krijgen of zo. Mooi is dat! Maar één spelletje voor een euro?"
Ad knikte begrijpend met trillende onderkin en klopte Jos sussend op zijn knokige rug. "Kom op joh..., neem nog een biertje." Hij duwde de boos in zichzelf doormonkelende jongen voor zich uit naar de bar en schonk daar met geroutineerde elegantie diens glas weer vol. Hij zette het voor de mokkend aan de bar hangende Jos neer, en ging toen strategisch naar de gokkast gedraaid staan, zonder zijn ogen ervan af te kunnen nemen terwijl hij gedachteloos en routinematig de al smetteloos fonkelende glazen nogmaals oppoetste.
"Ik heb ook echt áltijd pech met elektrische apparaten," mompelde Jos verbeten, en nam fronsend een diepe teug.
Ad knikte, maar bleef strak naar de nog steeds floepende lichtjes van de gokkast staren. "Tja, de één is er gelukkiger mee dan de ander."
Jos knikte treurig terug. "Alleen heb ik de laatste tijd echt nóóit geluk meer. Álles wat met elektriciteit te maken heeft lijkt wat tegen me te hebben, en het wordt alsmaar erger. Alsof het me overal achtervolgt, weet je wel, of alsof het op me aan het jágen is zelfs! Nog even en ik durf geen lichtknopje meer aan te raken of wat dan ook! Zou dat kunnen denk je..., dat iemand elektriciteit áántrekt? Zodat er vreemde dingen door gebeuren, weet je wel? Echte pech ermee dus."
Ad knikte weer gedachtenloos.
"Ja?!"
Door de harde uitroep schrok Ad op en tuurde even gealarmeerd naar de stamgast achterin, die echter nog steeds als een standbeeld zat. Toen pas keek hij de verbouwereerd uitziende Jos aan, terwijl de eerste vraag als vertraagd tot hem doordrong. "Wat? O. Welnee joh..." Hij grinnikte ademloos snorkend en schudde beslist zijn bolle hoofd. "Ik geloof niet in pech!"
"Hm..." humde Jos, niet geheel overtuigd, maar blijkbaar niet geneigd tegen hem in te gaan. In plaats daarvan goot hij het laatste restje bier in zijn keel, keek nog één keer misnoegd om naar de kleurrijk flitsende gokkast, en knikte toen naar zijn lege glas op de bar. "Zet het maar op de rekening, okay?"
Ad knikte zweterig welwillend. "Tuurlijk joh... Tot eh..., tot ziens."
2.
Steels tuurde Ad de verdwijnende gestalte door de half matglazen ramen na. Zodra Jos niet meer te zien was, liet hij de theedoek vallen en liep verbazend snel voor iemand van zijn omvang naar de gokkast toe, die nog steeds het aan- en uit floepende 'SUPERPOT' liet zien. Na nog een korte blik op de slapende stamgast achterin, legde hij langzaam en in een haast intiem liefkozend en bezitterig gebaar beide handen op de glanzende gokkast.
Hoe lang probeerde hij dit ding nou al niet leeg te halen? En die stomme gozer, die zou hem zomaar voor één luizige euro leegroven! Ja daaag! HIJ had er recht op na alles wat hij er allemaal ingegooid had de afgelopen maanden!
"Pech met elektrische dingen..." Poeh! Zo stom als het achterend van een várken, dat was'ie! En iemand die zijn neus ophaalde voor alle luxe die z'n stiefvader 'em zou kunnen bieden en in een armoedig rotkrotje hokte alleen maar omdat 'ie een jaloers moederskindje was, die verdiende het niet. Niks geen slecht geweten dus! Het was van HEM!
Zijn duim streelde de cash-knop. In gedachten zag hij al hoe al die rinkelende euro's eruit zouden komen rollen. Eindelijk! Zijn bolle ogen glansden fanatiek, en terwijl hij triomfantelijk diep adem haalde, drukte hij met verwachtingsvol bonkend hart de knop in...
3.
De ziekenwagen reed langzaam weg. Haast was er toch niet meer bij. De stamgast die 112 gebeld had reed mee en zat stil en ontnuchterd naar de dikke omtrekken onder het laken te staren. Zijn ogen traanden een beetje, maar dat kwam waarschijnlijk vooral door de penetrante geur van aangebrand vlees die in de wagen hing, al hadden de broeders beide raampjes open gedaan.
Familie had Ad niet gehad voor zover hij wist. Zou hij de formulieren wel in moeten vullen voor zover hij dat kon. Maar wat hem vooral bezig hield was de vraag hoe het nou eigenlijk helemaal had kunnen gebeuren. Iedereen speelde toch wel eens op die gokkast? Er was nog nooit wat mee aan de hand geweest. Net voor Ad had er volgens hem zelfs nog de één of andere jonge gozer op gespeeld. DIE moest eens weten wat een geluk of 'ie had gehad, zeg!
Freaky kortsluiting in de elektrische bedrading, had de wat oudere agent hoofdschuddend tegen de jonge agent gezegd, die zenuwachtig en met een wat groenige teint zo ver als mogelijk uit de buurt van Ad zijn verkrampte lijf en de zo goed als ontplofte gokkast was gebleven de hele tijd dat de broeders zonder veel animo een poging tot reanimatie deden. Ze hadden het niet tegen hem willen zeggen, maar hij had best wel gemerkt dat ze het eigenlijk allemaal vergeefse moeite hadden gevonden.
De klap had in ieder geval de hele buurt zonder stroom gezet. Overal stonden schimmige groepjes mopperende, boze mensen op de donkere stoep de ambulance na te kijken, zag hij door de raampjes. Die hadden natuurlijk de pest in omdat ze naar dat stomme voetballen hadden zitten kijken, dacht hij, ondanks alles stilletjes voor zich uit grinnikend.
En dat allemaal doordat die arme Ad éindelijk de Superpot gewonnen had! Tsss..., wát een ongelofelijk stomme rotpech kon iemand hebben...
Pech
Ik heb je verhaal met plezier gelezen. Je creert de juiste sfeer en je omschrijvingen zitten net goed.
Je moet je geen zorgen maken over je beschrijving van de gokkast (zelf heb ik het nog nooit gedaan, maar ik begrijp de werking wel)
Ik vind het tof dat je verhaal niet meteen in het café begint, maar wel in zijn appartement. Je krijgt ook een achtergrond mee van je personage, en het rebelse daarin spreekt mij wel aan.
Dit allemaal zorgt ervoor dat je verhaal diepgang heeft.
Het einde is echt subliem.
Als je dit verhaal al tijdens een stroompanne geschreven hebt. Dan ben ik alvast benieuwd naar wat je in je gewone vrije tijd schrijft.
Dus zeker meer van dit.
Je moet je geen zorgen maken over je beschrijving van de gokkast (zelf heb ik het nog nooit gedaan, maar ik begrijp de werking wel)
Ik vind het tof dat je verhaal niet meteen in het café begint, maar wel in zijn appartement. Je krijgt ook een achtergrond mee van je personage, en het rebelse daarin spreekt mij wel aan.
Dit allemaal zorgt ervoor dat je verhaal diepgang heeft.
Het einde is echt subliem.
Als je dit verhaal al tijdens een stroompanne geschreven hebt. Dan ben ik alvast benieuwd naar wat je in je gewone vrije tijd schrijft.
Dus zeker meer van dit.
Het verleden heb je, je toekomst bepaal jezelf
- Artemiss
- Tipp-Ex team
- Berichten: 890
- Lid geworden op: 01 jul 2008 14:29
- Locatie: Ergens in de Randstad
Ik ben het eens met alles wat mijn voorganger gezegd heeft, super verhaal! Geen enkele spelfout te ontdekken, ook... (Dat zie je toch niet vaak.)
Het lijkt wel een beetje op 'Tales of the unexpected' van Roald Dahl. Zo'n soort verhaal, je verwacht het einde totaal niet. Echt heel knap geschreven.
Het lijkt wel een beetje op 'Tales of the unexpected' van Roald Dahl. Zo'n soort verhaal, je verwacht het einde totaal niet. Echt heel knap geschreven.
Alles draait om jou en mij en wij, we draaien overal omheen...
-Herman van Veen
-Herman van Veen
Echt leuk geschreven, heel mooi opbouwend en met de juiste dieptegang achter de personen. Echt heel erg goed..